M 201223
Financiering van innovatie in het MKB
Drempels bij het vinden van financiering voor innovatieve bedrijven
Tommy Span Petra Gibcus Zoetermeer, december 2012
Financiering van innovatie in het MKB Innovatieve bedrijven in het Nederlandse MKB zoeken vaker financiering buiten de bestaande kredietruimte dan niet-innovatieve MKB-bedrijven. Dit blijkt uit de meest recente meting van de Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties van Panteia. De kans dat zij financiering zoeken is ruim twee keer groter en zij zijn bovendien ook op zoek naar grotere bedragen. Beide groepen maken het meest gebruik van vreemd vermogen om in hun financieringsbehoefte te voorzien. Toch maakt het innovatieve MKB relatief vaker (ook) gebruik van eigen vermogen. Aanvragen van financiering vanuit eigen vermogen worden bij deze groep dan ook minder vaak afgewezen dan aanvragen van vreemd vermogen. Het unieke risicoprofiel van innoverende bedrijven maakt hen minder aantrekkelijk voor traditioneel bancair krediet. Dit uit zich in het voor hen grotere belang van financiering via eigen vermogen en de bronnen die zij voor hun externe financieringsbehoefte aanboren. Voor eigen vermogen gebruiken zij hoofdzakelijk privévermogen, maar ook zogenaamde business angels en informele investeerders. Voor vreemd vermogen is vooral de huisbank een belangrijke partner: deze is goed op de hoogte van het innoverende bedrijf en haar potentie.
1
Inleiding
De opeenvolging van de kredietcrisis en de Europese schuldencrisis is de Nederlandse economie niet in de koude kleren gaan zitten. Ondernemers zien hun toegang tot financiering beperkt door de steeds strengere kredieteisen die banken stellen. Uit de tweede ronde van de Financieringsmonitor 2012 van Panteia blijkt dan ook dat financieringsverzoeken van bedrijven al minder vaak worden toegekend dan in het begin van het jaar.1 Een bemoeilijkte toegang tot het traditionele bankkrediet maakt onder meer dat bedrijven creatiever moeten zijn in het samenstellen van hun financieringsmix. Innovatieve bedrijven kennen door de aard van hun werkzaamheden een ander risicoprofiel dan minder innovatieve bedrijven: hun werkzaamheden zijn omgeven door meer onzekerheid, hun kapitaal bestaat hoofdzakelijk uit personeel en impliciete kennis en het kan moeilijk blijken de volledige opbrengsten van innovaties te vangen. Zij komen daardoor mogelijk minder snel in aanmerking voor vreemd vermogen, waaronder bancair krediet. In deze rapportage kijken we naar de financiering van innovatieve bedrijven in het MKB 2 versus niet-innovatieve bedrijven.
2
1
Braaksma, Ro, Wim Verhoeven & Lia Smit (2012:11) - Financieringsmonitor 2012-2: Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven, Panteia: Zoetermeer.
2
Het MKB is in dit onderzoek gedefinieerd als alle bedrijven tot 250 werkzame personen.
Een innovatief bedrijf 1 heeft de afgelopen drie jaar:
− nieuwe producten of diensten op de markt gebracht EN/OF − verbeteringen of vernieuwingen doorgevoerd in de productie- of leveringsmethoden. Op basis van bovenstaande definitie is 59% van de bedrijven in het MKB innovatief. De data zijn ontleend aan de 'Monitor Determinanten van Bedrijfsprestaties MKB'2, een enquête die Panteia/EIM sinds 2006 jaarlijks in het voorjaar uitvoert bij een steekproef van 3.500 MKB-bedrijven. Hoofddoel van deze dataset is het meten van de wijze waarop het MKB de bedrijfsvoering organiseert. Innovatie is een van de aspecten die jaarlijks aan bod komen.
2
Gezochte externe financiering
I nno va t i ev e b ed r i jv en zo ch te n va k e r f ina n c ie r in g Het aangaan van een innovatietraject is voor bedrijven een vaak kostbaar en langdurig proces dat niet zomaar vanuit de eigen, direct beschikbare middelen kan worden gefinancierd. Innovatieve MKB-bedrijven blijken dan ook vaker financiering buiten de bestaande kredietruimte te zoeken dan hun niet-innovatieve tegenhangers. 18% van de innoverende bedrijven in het MKB zocht de afgelopen 12 maanden financiering, tegenover 9% van de niet-innovatieve bedrijven. De kans dat innovatieve MKB-bedrijven het afgelopen jaar financiering zochten, was bovendien ruim twee keer groter.3
K l e in b ed r i jf en la nd bo uw zoc ht en h et va a k s t f ina nc i er i ng Wanneer het aandeel innovatieve MKB-bedrijven dat de afgelopen periode financiering zocht, wordt uitgesplitst naar grootteklasse en sector blijkt dat het kleinbedrijf vaker behoefte had aan financiering buiten de bestaande kredietruimte dan het micro- en middenbedrijf (zie Figuur 1). Een nadere uitsplitsing naar sector leert dat de vraag naar financiering vooral sterk is in de landbouw. Andere sectoren waarin innovatieve MKBbedrijven vaak additionele financiering zoeken, zijn de industrie, handel, horeca en transport. De financiële dienstensector heeft de minste behoefte aan financiering buiten de eigen kredietruimte.
1
Deze definitie is identiek aan de manier waarop in Europees verband de innovativiteit van een bedrijf wordt gemeten. Zie OECD, Oslo Manual: Guidelines for Collecting and Interpreting Innovation Data, 3rd edition, Paris, 2005.
2
Voor gedetailleerde informatie over de Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties zie ook www.ondernemerschap.nl, tabblad 'data', doorklikken op 'datasets'.
3
Resultaat op basis van een logit regressieanalyse.
3
Figuur 1
Aandeel innovatieve MKB-bedrijven dat externe financiering zocht in het afgelopen jaar
Aandeel innovatieve MKB-bedrijven dat financiering zocht 17%
microbedrijf (0 tot 10 wp)
22%
kleinbedrijf (10 tot 50 wp) 16%
middenbedrijf (50 tot 250 wp)
18%
totaal MKB
17%
industrie 14%
bouw
21%
handel 18%
horeca
18%
transport 15%
zakelijke diensten 10%
fin. diensten
15%
pers. diensten
30%
landbouw 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2012.
I nno va t i ev e b ed r i jv en zo ek en o ok mé é r fi na n c ie r i ng Het voorgaande toont aan dat innoverende bedrijven wezenlijk vaker financiering zoeken dan hun niet-innovatieve tegenhangers. De omvang van hun financieringsbehoefte is bovendien ook significant groter. Het innoverende MKB zocht in het afgelopen jaar een bedrag van gemiddeld € 340.0001, tegenover een bedrag van € 227.000 bij niet-innoverende MKB-bedrijven. Uit een verdere analyse blijkt dat de financieringsvraag van innovatieve bedrijven 33% groter is.
3
Vormen van financiering
Er bestaat geen actuele gouden vuistregel voor de optimale kapitaalstructuur van een bedrijf. De keuze voor de verhoudingen tussen vreemd en eigen vermogen in de financiering van bedrijven wordt ingegeven door bedrijfseigen factoren.2 De mate van innovativiteit is mede bepalend voor de keuze van financieringsvorm.
I nno va t i ev e M KB - be d r ijv en g e br u ik e n va k e r e ig e n v e rm og en In de praktijk bestaat de kapitaalstructuur van bedrijven zelden uit uitsluitend eigen of vreemd vermogen. Dit vertaalt zich ook in de gezochte finan-
4
1
Op basis van 5% trimmed mean, dat wil zeggen: bij het berekenen van het bedrag zijn 'uitbijters' geëlimineerd door de hoogste 5% en 5% laagst genoemde bedragen niet mee te tellen.
2
Zie bijvoorbeeld Lemmon, M.L., M.R. Roberts & J.F. Zender (2008), Back to the Beginning: Persistence and the Cross-Section of Corporate Capital Structure, The Journal of Finance, 63 (4), 1575-1608.
ciering en veel bedrijven, zowel innovatief als niet-innovatief, gebruiken een mix van de twee vormen. Vreemd vermogen is de belangrijkste vorm van financiering voor zowel het innovatieve als het niet-innovatieve MKB. Van de innovatieve MKB-bedrijven die financiering zochten in de afgelopen 12 maanden, zocht 10% puur naar eigen vermogen, 46% naar enkel vreemd vermogen en 40% naar zowel eigen als vreemd vermogen. Van de innovatieve bedrijven zoekt dus 50% op de een of andere manier naar eigen vermogen. Zie ook Figuur 2. Er bestaat een verschil tussen innovatieve en niet-innovatieve bedrijven wanneer wordt gekeken naar het gebruik van eigen vermogen als financieringsvorm. Het blijkt dat innovatieve MKB-bedrijven door hun risicoprofiel wezenlijk vaker gebruikmaken van eigen vermogen in hun financiering dan hun niet-innovatieve tegenhangers. Bij vreemd vermogen zijn de verschillen tussen deze twee groepen verwaarloosbaar. Figuur 2
Aandeel MKB-bedrijven naar financieringsvorm1
Aandeel MKB-bedrijven naar financieringsvorm 100% 85,8%
90%
84,6%
80% 70% 60% 49,9% 50% 40%
38,7%
30% 20% 10% 0% Eigen vermogen
Vreemd vermogen innovatief
niet-innovatief
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2012.
A a n vra a g vr e em d ve r mo g en i nn ova t i ef M KB va k e r a f g ewez e n Ruim de helft van de innovatieve MKB-bedrijven die financiering heeft aangevraagd, heeft ook daadwerkelijk het volledige bedrag gekregen (Tabel 1). Dit beeld is te zien bij zowel het krijgen van eigen als vreemd vermogen.2 Uit de afwijzingen komt een duidelijker verschil tussen financieringsvormen naar voren. Aanvragen van innovatieve MKB-bedrijven voor vreemd vermogen worden vaker afgewezen dan aanvragen voor eigen vermogen.
1
Voor deze figuur zijn MKB-bedrijven geteld, die aangaven een financieringsvorm te hebben gebruikt, plus die bedrijven die aangaven beide aangetrokken te hebben. Op die manier kunnen uitspraken worden gedaan over alle bedrijven die eigen of vreemd vermogen zochten.
2
Voor een vergelijking met niet-innovatieve MKB-bedrijven zijn te weinig waarnemingen beschikbaar.
5
Tabel 1
Gekregen externe financiering door innovatieve MKB-bedrijven Eigen vermogen
Vreemd vermogen
Volledig gekregen
54%
55%
Gedeeltelijk gekregen
14%
8%
Niet gekregen
24%
30%
Aanvraag loopt nog Totaal
8%
7%
100%
100%
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2012.
B a n k e n s ch e rp en a cc e pta t i ec r it er ia a a n Zoals aangegeven, blijkt uit de Financieringsmonitor dat financieringsaanvragen eind 2012 alweer vaker worden afgewezen dan eerder ditzelfde jaar. Zowel innovatieve als niet-innovatieve bedrijven worden geraakt door de verscherpte acceptatiecriteria, gehanteerd door banken. Figuur 3
Ontwikkeling acceptatiecriteria bancair krediet 2007-20121
Ontwikkeling acceptatiecriteria bankleningen 100
Saldo toe- of afname acceptatiecriteria
80 60 40 20 0 -20 -40 -60 jan. apr.
jul.
2007
okt. jan. apr. jul. 2008
okt. jan. apr. jul.
okt. jan. apr. jul.
2009
okt. jan. apr.
2010
jul.
okt. jan. apr. jul.
2011
2012
Periode Leningen aan MKB
Leningen aan grootbedrijf
Bron: De Nederlandsche Bank, bewerking Panteia.
In Figuur 3 is de ontwikkeling van de acceptatiecriteria weergegeven. Wanneer er in een periode meer banken zijn die aangeven hun criteria verscherpt te hebben dan banken die aangeven hun criteria versoepeld te hebben, uit zich dat in een positief saldo. De figuur maakt duidelijk dat vooral het MKB wordt geraakt door de ontwikkeling in de acceptatiecriteria en dat de crisisjaren een bijna constant aanscherpen van de criteria kenden.
1
6
DNB tabel 5.5: Ontwikkeling acceptatiecriteria en vraag bancaire kredietverlening bij in Nederland gevestigde MFIs. Data die betrekking hebben op de volledige periode onderzocht in Financieringsmonitor 2012-2 waren nog niet beschikbaar. Gedownload op 1-11-2012: http://www.statistics.dnb.nl/financieele-instellingen/banken/binnenlandse-bankbedrijfmonetair/index.jsp.
O or za k en u it b l i jv en v ree m d ve rm og en Bijna twee derde van de bedrijven die de gezochte lening niet of niet volledig hebben gekregen, noemt de risico-inschatting van de bank als reden. Onvoldoende interesse in de investering bij financiers is een tweede reden. Dit valt ongetwijfeld niet los te zien van de risico-inschatting. 1 In aanvulling hierop spelen bij innovatieve bedrijven nog andere oorzaken, die mogelijk een rol spelen bij het niet kunnen aantrekken van vreemd vermogen:2 − Investeringen in innovatie zijn door veel onzekerheid omgeven. Deze onzekerheid is vooral in de beginfase van het innovatietraject erg groot. Naarmate het proces vordert, ontstaat er meer inzicht in de slagingskans. Hierbij is sprake van asymmetrische informatie tussen het innoverende bedrijf en de financierende partij: de innovator is altijd beter op de hoogte van de risico's en kansen van de investering. Tegelijkertijd kan het innoverende bedrijf niet zomaar meer informatie verstrekken. Een innovatie bestaat bij de gratie van de ideeën en kennis in een bedrijf. Bedrijven zullen deze zo veel mogelijk voor zichzelf willen houden. − De grote onzekerheid die gepaard gaat met het commercialiseren van een uitvinding, maakt dat de verwachte opbrengsten van een investering in innovatie laag zijn. De door de financier vereiste opbrengsten zijn daardoor hoger dan het interne rendement dat de innovator hanteert in de investeringsbeslissing. Zo ontstaat een financieringsgat: goede, maar onzekere investeringen vinden geen financiering. − Het is voor bedrijven bovendien moeilijk om de volledige opbrengsten van een innovatie te vangen. Vaak zijn de sociale opbrengsten van een innovatie groter dan de private opbrengsten. Er is sprake van positieve externaliteiten die niet kunnen worden gevangen door het innoverende bedrijf en dus niet kunnen worden meegenomen in de investeringsbeslissing. − Investeren in innovatie is investeren in personeel en hun kennis en daarom investeren in een immaterieel goed. De waarde van het investeren in deze kennis is moeilijk in geld uit te drukken en bovendien niet geschikt als onderpand voor krediet. Bovendien vertrekt een deel van de kennis als personeel het bedrijf verlaat.
4
Bronnen van financiering
Het voorgaande maakt duidelijk dat innovatieve bedrijven een ander risicoprofiel kennen dan niet-innovatieve bedrijven. De twee groepen kloppen dan ook bij andere financieringsverstrekkers aan.
1
Braaksma, Ro, Wim Verhoeven & Lia Smit (2012:11) - Financieringsmonitor 2012-2: Onderzoek naar de financiering van het Nederlandse bedrijfsleven, Panteia: Zoetermeer.
2
Zie bijvoorbeeld Hall, B.H. (2005) - the Financing of Innovation en Wang, S. (2009) - Financing Innovative Small and Medium-sized Enterprises in Canada, SME Financing Data Initiative, Industry Canada: Ottawa.
7
F in a nc i e r ing ei g en ve rm og en v oo ra l me t p r iv év e rm og en Voor innovatieve en niet-innovatieve MKB-bedrijven is het privévermogen de belangrijkste bron voor de verkregen financiering met eigen vermogen (zie Figuur 4). Innoverende MKB-bedrijven maken bij de financiering met eigen vermogen vaker gebruik van de minder traditionele financieringsbronnen. De zogenaamde business angels zijn hier een goed voorbeeld van. Dit zijn vermogende individuen die bereid zijn te investeren in meer risicovolle bedrijven, in ruil voor een hoger rendement. Dit kunnen jonge en groeiende bedrijven zijn, maar ook innovatieve bedrijven met innovaties die grote potentie bieden, maar ook een groot risico. Zij worden wel gezien als een stap tussen financiering door vrienden en familie (kleinschaliger) en venture capital (grootschaliger). Ook maken innovatieve bedrijven vaker gebruik van participatiemaatschappijen dan niet-innovatieve bedrijven. De meest traditionele vormen van voorziening in eigen vermogen laten een duidelijk verschil zien tussen innovatieve en niet-innovatieve MKBbedrijven. Innovatieve bedrijven richten zich vaker op (nieuwe) aandeelhouders. Niet-innovatieve bedrijven zijn meer aangewezen op de eigen kennissenkring en zoeken veelvuldig middelen bij familie en vrienden.
F in a nc i e r ing v r ee md v er m og en vo o ra l v e rk re g en b i j hu i sba nk Wat het vreemd vermogen betreft, toont de tweede grafiek een ogenschijnlijk tegenstrijdig beeld. De verwachting is dat innovatieve bedrijven vaker via eigen vermogen financieren, omdat zij een te groot risico voor banken vormen. Uit Figuur 4 blijkt dat de bank de belangrijkste verstrekker is voor vreemd vermogen. Ook in tijden van crisis zijn innovatieve MKB-bedrijven dus toch in staat bankkrediet te verwerven. Innoverende bedrijven kloppen vaker bij hun huisbank aan dan niet-innovatieve bedrijven. Een mogelijke verklaring is de opgebouwde vertrouwensband: het probleem van asymmetrische informatie tussen bedrijf en financier is hier beperkter. De huisbank is goed op de hoogte van de positie van het innovatieve bedrijf en ziet ook de potentie van het bedrijf, waardoor de bank bereid is om krediet te verstrekken. Financiering bij een andere bank vertoont dan ook het omgekeerde beeld. Ten slotte valt op dat niet-innovatieve MKB-bedrijven vaker gebruikmaken van andere instrumenten als leasing en factoring. Dit zijn vormen van financiering waarbij de te financieren activa als onderpand gelden. Innovatieve MKB-bedrijven hebben vaker niet-materiële activa in huis in de vorm van kennis en personeel, waar leasing en factoring zich niet voor lenen.
8
Figuur 4
Bron van financiering bij aantrekken eigen en vreemd vermogen door innovatieve MKB-bedrijven
Bron van eigen vermogen
privévermogen ondernemer(s) bestaande aandeelhouders nieuwe aandeelhouders andere bedrijven familie en/of vrienden participatiemaatschappij business angels of informal investors banken 0%
10%
20%
30% innovatief
40%
50%
60%
niet-innovatief
Bron van vreemd vermogen
bij de huisbank van het bedrijf
bij een andere dan de huisbank
bij familie en vrienden
bij leveranciers
anders (bijv. leasing of factoring)
0%
10%
20%
30%
40%
innovatief
niet-innovatief
50%
60%
70%
Bron: Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, Panteia 2012.
5
Verwachte financieringsbehoefte
K o me nd j a a r m e est b eho e ft e a a n v r ee md v e rmo g en 18% van de innovatieve bedrijven gaf aan in het afgelopen jaar externe financiering te hebben gezocht. Voor de komende periode verwacht 23% van deze groep financiering te zoeken.
9
Tabel 2
Verwachte financieringsbehoefte MKB-bedrijven in het komende jaar
Innovatief
Niet-innovatief
5%
4%
11%
7%
7%
4%
77%
85%
Eigen vermogen Vreemd vermogen Beide Geen financieringsbehoefte
Bron: Panteia/EIM, Monitor Determinanten Bedrijfsprestaties, 2012.
O pt i m ism e ov e r ve rk r i jg e n ext e rn e f ina n c ie r ing Innovatieve MKB-bedrijven zoeken een bedrag van gemiddeld € 284.0001 en niet-innoverende MKB-bedrijven zoeken € 89.000 aan financiering. De bedragen die MKB-bedrijven zoeken aan financiering voor de komende jaren, zijn hiermee lager dan hetgeen ze de afgelopen 12 maanden aan financiering hebben ontvangen. MKB-ondernemers zijn optimistisch over het krijgen van externe financiering (eigen en/of vreemd vermogen) in de komende periode. 80% van de innoverende ondernemers verwacht de gevraagde financiering geheel (66%) of gedeeltelijk (14%) te krijgen. Bij de niet-innovatieve MKB-bedrijven is dit 60%.
V e nt ur e en s e ed ca p ita l a l s op l os s ing v oo r i nnova t ie ve be d r ij ve n Het risicoprofiel van innovatieve bedrijven vraagt om een andere aanpak van hun financieringsvraagstuk. De opkomst van venture capital wordt wel gezien als een oplossing voor het financieren van innovatie (Hall, 2005:22). Ook in Nederland wordt erkend dat dit soort financieringsvraagstukken een andere aanpak vereisen, zowel door het bedrijfsleven als door de overheid. Dit heeft al geresulteerd in enkele concrete programma's. Hieronder worden enkele voorbeelden genoemd: − Onderzoeksorganisatie TNO kent een cofinancieringsprogramma waarbij private partijen in ruil voor een bijdrage het onderzoek in een bepaalde richting kunnen sturen. Het bedrijfsleven verzorgt hierbij de financiering van innovaties. − Het Ministerie van Economische Zaken, AgentschapNL en Syntens zijn in de zomer van 2012 een samenwerkingsverband begonnen dat er op gericht is het MKB aan financiering van innovatie en groei te helpen. − Sinds 2012 kent AgentschapNL ook een Innovatiefonds MKB+, gericht op de financiering van innovatieve bedrijven.
1
10
Op basis van 5% trimmed mean.