Lokale samenwerking als instrument voor Vlaams beleid: opgelegde samenwerking en lokale dynamiek
CAROLINE TEMMERMAN Universiteit Gent Steunpunt Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen – Slagkrachtige Overheid Seminarie 11 september 2015 1
Opbouw presentatie • Duiding van het onderzoek • Case 1: Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg • Case 2: RESOC-SERR • Enkele tussentijdse reflecties
2
Focus van het onderzoek • • •
Aandacht voor verplichte samenwerkingsverbanden door de Vlaamse overheid opgelegd Netwerken die met een uniform karakter en gebiedsdekkend uitgerold worden in de verschillende regio’s in Vlaanderen Aandacht voor centraal – lokale verhoudingen en impact op lokale dynamiek REGIO Gent
REGIO Kempen
REGIO Zuid-WestVlaanderen
Case 1: SEL
SEL Gent
SEL Kempen
SEL Zuid-West Vlaanderen
Case 2: RESOC-SERR
Resoc Gent rondom Gent
Resoc Kempen
Resoc Zuid-West Vlaanderen
Case 3: Bekkenwerking
Bekken van de Gentse Kanalen
Netebekken
Leiebekken
3
• Hoe kijken we naar lokale netwerken in dit onderzoek
4
Theoretisch frame
5
Theoretisch frame • Prestaties – Meten en beoordelen van de meerwaarde van verplichte samenwerkingsverbanden – 3 perspectieven voor het beoordelen van prestaties van netwerken • Netwerk (onze focus) • Organisatie • Gemeenschap / gebruiker – Aandacht voor ‘conformance’ en ‘performance’ • Conformance: behalen van opgelegde doelstellingen • Performance: Lokale samenwerking die verder gaat dan de wettelijke opdrachten – Aandacht voor harde en zachte netwerkprestaties • Harde prestaties zijn kwantitatief meetbaar • Zachte prestaties steunen vnl. op waardeoordeel (‘onzichtbare’ procesprestaties)
6
Theoretisch frame • Lokale dynamiek: Verhoudingen tussen de partners in het netwerk – Analyse van vier componenten: macht, vertrouwen, management en leiderschap – Aandacht voor historische context
• Centrale sturing en verhoudingen – Metagovernance: vier rollen voor de overheid • Ontwerper, kaderstellen, manager en actor
– Inzet van instrumenten – Maar evenzeer verwevenheid van macht en belangen tussen en binnen centrale en lokale actoren
• Daarnaast aandacht voor invloed uit de externe omgeving / regio op de positie van het netwerk en de verhoudingen tussen de actoren 7
Methodologische aanpak • Start met analyse van geschreven bronnen – Beleidsdocumenten en interne documenten per netwerk
• Empirisch onderzoek voornamelijk kwalitatief d.m.v. diepte-interviews • +/- 30 respondenten per case – Respondenten vertegenwoordigen de verschillende organisaties die lid zijn van het samenwerkingsverband + daarnaast interviews met enkele medewerkers – Aantal afsluitende interviews met Vlaamse actoren
• Analyse van huidige werking met aandacht voor historiek en netwerkevolutie
8
Gevalstudie 1: Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg
9
Situering Samenwerkingsinitiatieven Eerstelijnsgezondheidszorg
439.239
875.182 312.235 “Een door de Vlaamse Regering erkend samenwerkingsverband van vertegenwoordigers van zorgaanbieders en eventueel van vertegenwoordigers van mantelzorgers en gebruikers en/of vrijwilligers, dat gericht is op het optimaliseren van de zorg binnen een bepaald geografisch afgebakend werkgebied.” (Decreet Eerstelijnsgezondheidszorg, Art. 2, 11°) 10
Institutionele omkadering (1) • SEL als opgelegd dienstverlenend netwerk sinds 2010 • Aansturing van het netwerk via decreet Eerstelijnsgezondheidszorg (2004) en SEL-uitvoeringsbesluit (2008) • Regelgeving bevat aantal richtlijnen m.b.t. structuur en opdrachten van het samenwerkingsverband • Vlaamse overheid stuurt op afstand maar is niet actief in het lokale netwerk betrokken (vb. als partner of manager)
11
Institutionele omkadering (2) • SEL als opvolger van samenwerkingsinitiatieven inzake thuiszorg (SIT) • Overgang zorgt voor aantal wijzigingen: – Opgelegde schaal (conform criteria Zorgregiodecreet) – Uitbreiding van het aantal verplichte partners – Wijziging van financieringsstructuur: van output-based (o.b.v. het aantal zorgplannen) naar inputfinanciering o.b.v. aantal inwoners
• Impact op de werking vandaag (zie volgende slide) • 6e staatshervorming: Sinds 1 juli 2014 overdracht van bevoegdheden van de federale naar de Vlaamse overheid inzake de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg
12
Historiek werkt door • Beoordeling SIT vs. SEL werking door respondenten Beoordeling Verklarende factoren
Quoten respondenten
Gent Overwegend negatief - Moeizame overgang - Spanningen kleuren ook vandaag nog de werking
“Je voelt dat het historische verhaal nog steeds speelt”
Kempen Overwegend positief - Grotere dynamiek - Afbouw dominantie ziekenfondsen - Meer evenwichtige verdeling van de geldstromen “We hebben ooit situaties meegemaakt dat een bepaalde zuil gewoon door alles heen alles blokkeerde, ik spreek van de SIT tijd, dat kan nu denk ik niet meer.” “Het landschap van de eerstelijn is veel completer dan vroeger en dat is veel beter.”
Zuid-West-Vlaanderen Positief / neutraal - SIT ZWV kende reeds een actieve werking - Werking in de praktijk niet veel veranderd
“Er is niet veel veranderd door de overgang. Het SEL doet nu wel meer, heeft meer personeel en werkt nog performanter. Toch draaide het SIT al op een heel hoog niveau”
13
Analyse van prestaties: Globale vaststellingen • Vlaamse overheid legt 12 taken op aan het netwerk (Uitvoeringsbesluit Art. 4) • Invulling van de opdrachten wordt in elke regio anders benaderd • SEL’s brengen eigen rangorde aan in de implementatie van de taken, naargelang lokale interesse – Aantal taken overlappen volgens de respondenten met opdrachten van andere lokale netwerken en worden daarom minder opgevolgd door het SEL – Meerwaarde van sommige opdrachten wordt door lokale partners in vraag gesteld – Lokale implementatie is soms afhankelijk van stappen die op centraal niveau moeten genomen worden (vb. e-zorg) 14
Analyse van prestaties: Globale vaststellingen • Meerwaarde van het samenwerkingsverband hangt af van betrokkenheid en motivatie van de leden • Als het erop aankomt zal het organisatiebelang vaak primeren – “Het blijft een overlegplatform. Het is geen nauw samenwerkingsverband of –initiatief waar ze een stuk van hun eigenheid opgeven. En dat is eigenlijk één van de voorwaarden om wel degelijk een samenwerkingsverband te hebben, is een stuk van uw eigen opgeven en in het gemeenschappelijke steken. En dat gebeurt niet” (SEL ZWV) – “Als er in een SEL gesproken wordt over beleidsmatige zaken, dan heb ik de insteek van mijn organisatie die een eigen beleidskeuze heeft. Ik ga daar niet in toegeven.” (SEL ZWV)
15
Verklaring van netwerkprestaties: centrale sturing (1) (Bell en Hindmoor, 2006) COMPONENT Aansturen
TOELICHTING Het uitzetten van de basisregels voor het netwerk
V.O. SEL Via het Decreet Eerstelijnsgezondheidszorg (2004) en SEL-uitvoeringsbesluit (2008).
Effectiviteit
Monitoren van de prestaties van het netwerk en zo nodig bijsturen
Er zijn geen duidelijke indicatoren voorhanden om de prestaties op te volgen / geen quota
Financiering
Het toewijzen van middelen aan het netwerk
Systeem van inputfinanciering: 60.000 euro + 0.20 euro per inwoner van het werkingsgebied
Democratisch gehalte
Bewaken van de democratische kwaliteit, o.a. door het toezien op de besluitvorming en de in- en uitsluiting van actoren
Verantwoording
De overheid blijft eindverantwoordelijke t.o.v. de burger en controleert het reilen en zeilen van het netwerk
V.O. bepaalt basisregels voor samenstelling van het netwerk (7 verplichte categorieën). Wijze van besluitvorming en eventuele uitbreiding aantal partners is lokaal te bepalen Verantwoording en controle aan de hand van activiteitenverslag en financieel verslag
Legitimiteit
Toezien op de transparantie en verloop van het proces
Toezicht op dagelijks functioneren van het SEL is miniem
16
Verklaring van netwerkprestaties: centrale sturing (2) • Agentschap Zorg en Gezondheid controleert de werking van de SEL’s aan de hand van jaarverslag en financieel verslag • Controle wordt overwegend beschouwd als formaliteit en geeft volgens de lokale partners geen zicht op eigenlijke werking – “De jaarverslagen van de Vlaamse overheid geven te weinig weer wat we als SEL bereiken in een jaar. Het is ook geen rapport waar we mee naar buiten kunnen treden. Daarom maken we al verschillende jaren een apart activiteitenverslag” (SEL Kempen)
• Agentschap stelt dat zij de capaciteit mist om de werking op te volgen – “Wij hebben inderdaad te weinig mensen om daar zeer diep in mee te gaan in de werking van de SEL’s” 17
Verklaring van netwerkprestaties: centrale sturing (3) • Lokale actoren klagen over een gebrek aan visie bij V.O. – “Dat is juist het holle van het SEL gegeven dat de Vlaamse overheid geen visie heeft rond gezondheidszorg” – “Eigenlijk is dit een belachelijke manier van hoe men overheidsmiddelen verdeelt. Je hebt de pot en trek er uw plan mee. Daar zit weinig visie achter”
• Verwachtingen zijn niet steeds duidelijk – “Een dynamisch en snel wisselend ideeëngoed van de Vlaamse overheid”
• Volgens het Agentschap is het een dubbel verhaal – “Aan de ene kant als Brussel zegt zo ga je het doen is het revolutie want dan verdraagt men dat niet dat Brussel het beter weet en aan de andere kant hoor je dan deze echo’s ze zouden eens moeten weten in Brussel wat ze willen. Dus dat is een heel delicaat evenwicht, ook voor ons, om aan te voelen tot waar kan je gaan”
18
Verklaring van netwerkprestaties: centrale sturing (4) • Centrale overheid: evenzeer aanwezigheid van belangengroepen op het centrale niveau • In deze case met name historische context van verzuiling en mutualiteiten als deel van de centrale overheid – “Zij zijn gewoon heel sterk in de lijnen uit te zetten en betrokken zijn bij bepaalde dingen, zeker in het gezondheidslandschap. Je kan ze negeren en ze zitten er overal in. Ze hebben beleidspionnen op de juiste kanalen” (SEL Gent) – De vroegere kabinetsmedewerker die de regelgeving moest uitschrijven kwam van de CM. Zo werkt dat. Diegenen die daar hun mannetje kunnen zetten hebben daar een voet vooruit” (SEL Kempen) – “Zowel op federaal vlak als Vlaams is de impact van het middenveld op de besluitvorming zeer groot. Dat is ingebed in de structuren van gezondheidszorg waarbij men een belangrijke plaats geeft aan het georganiseerd middenveld” (Agentschap) 19
Analyse van lokale dynamiek: 4 componenten
SEL Gent
SEL Kempen
SEL Zuid-WestVlaanderen
Management
Coördinator krijgt strikte orders van het dagelijks bestuur verhindert de ontwikkeling van procesgeoriënteerde activiteiten
Goede samenwerking tussen coördinator, voorzitter en secretaris (is ook voorzitter van Welzijnszorg Kempen – samenwerkingsverband van alle OCMW’s in de regio) “Wij vormen een driedubbele tandem”
Coördinator speelt actieve en trekkende rol
Leiderschap
(+) duidelijke visie en betrokkenheid voor het netwerk (-) gebrek aan autoriteit om beslissingen te nemen om het netwerk draaiende te houden
Goede samenwerking tussen coördinator, voorzitter en secretaris
Voorzitter vervult geen uitgesproken rol. Opname voorzitterschap niet evident. “Dat vraagt een enorme tijdsinvestering van die mensen he. Chapeau voor diegenen die het doen. In theorie is dat allemaal heel evident en mooi, maar in de praktijk is dat niet zo”
20
Analyse van lokale dynamiek: 4 componenten SEL Gent Vertrouwen
- Goede verstandhouding tussen de veldwerkers - Bestuursorganen van het SEL: ‘alerte en afwachtende houding’
SEL Kempen Erkenning van zekere mate van afhankelijkheid tussen de partners . “We zijn veel minder concullega’s geworden en veel meer collega’s en dat is toch echt wel de verdienste van het SEL”
SEL Zuid-WestVlaanderen Ja, maar tot op zekere hoogte. “Ik heb de indruk dat op de momenten dat we samen zitten dat we wel geïnteresseerd zijn in elkaar, in wat we doen” “Niet iedereen laat het achterste van zijn tong zien op een vergadering”
-
Macht Bronnen van macht Gebruik van macht
“Dus als je zegt wie heeft daar de macht zeg ik de grote organisaties. Als je mij vraagt hoe dat komt is dat door het feit dat zij veel beter georganiseerd zijn dan ons”
Vandaag domineert geen Invloed van verzuiling lijkt enkele beroepsgroep (i.t.t. SIT hier minder te spelen dan in periode). de andere regio’s CM blijft grootste en sterkste partner in de regio. “Maar we hebben natuurlijk overal een grote poot in huis omdat we een grote organisatie zijn. Er wordt soms gelachten ‘er is niets in Turnhout of de CM zit ertussen’”.
21
Case 2: socio-economische streekontwikkeling
22
Situering RESOC-SERR
23
Institutionele omkadering •
Samenwerking inzake streekontwikkeling kent lange historiek – Streekplatformen en Sociale Tewerkstellingscomités (STC) • Streekplatformen: bottom-up gegroeid • STC: top-down en ingebed in VDAB
•
•
•
Decreet 7 mei 2004 legt de basis voor nieuwe structuur – Drieledige structuur: ERSV-RESOC-SERR – ERSV op provinciale schaal, treedt op als werkgever en juridisch vehikel – RESOC: Regionaal, focus op economische ontwikkeling – SERR: Regionaal, focus op tewerkstelling Opvolging via twee beleidsdomeinen: Agentschap Ondernemen (RESOC) en Departement WSE (SERR) Aparte analyse van RESOC en SERR werking omwille van verschillende historiek, finaliteit en aansturing 24
(1) Analyse RESOC
25
SITUERING RESOC • RESOC: Regionaal Sociaaleconomisch Overlegcomité • Samenstelling: publieke actoren (lokale besturen + provincie) en sociale partners • RESOC pleegt overleg en geeft advies over socioeconomische thema’s • Voornaamste opdracht is opmaak & opvolging van een streekpact met visie over socio-economische ontwikkeling van de streek • Streekpact volgt gemeentelegislatuur Analyse van het streekpact als indicator voor de prestaties van het netwerk en als uiting van lokale dynamiek 26
Analyse streekpact • Analyse situeert zich op meerdere niveaus: – (1) Waarde van het pact als strategisch instrument voor streekontwikkeling – (2) Rol partners bij uitvoering van het pact • Vooraf afhankelijk van persoonlijk engagement / lokale dynamiek • Verschilt tussen de drie onderzochte regio’s
– (3) Rol RESOC: uitvoering van het streekpact opvolgen (monitoring) en partners activeren om doelstellingen uit het pact te realiseren • Ook hierin is variatie merkbaar tussen de regio’s
27
Analyse streekpact • Slagkracht streekpact als strategisch en mobiliserend instrument voor streekontwikkelingsbeleid is beperkt • Verklaringen – – – –
Positie streekpact (‘inventaris’) Engagementsverklaring maar geen resultaatverbintenis Slagkracht RESOC is beperkt (overlegnetwerk) Andere kanalen, netwerken en spelers in de regio aanwezig naast het RESOC • Vb. Gentse haven • “Dat zijn dossiers die volledig de regio ontsnappen omdat dat van groter belang is in Vlaanderen. RESOC zal dat wel pro forma opvolgen [...] maar eigenlijk wegen op het beleid is dat nooit echt”
– Uitvoeringen doelstellingen lokaal hangt soms af van beslissing die centraal moet genomen worden (vb. rond mobiliteitsdossiers) 28
Lokale dynamiek: historiek werkt door • Gent: – Streekplatform functioneerde niet – Aantal discussies bij opstart RESOC • Afscheuring lokale besturen Meetjesland. • Stad Gent claimde voorzitterschap van het RESOC
• Kempen en Zuid-West-Vlaanderen: – Goed functionerend Streekplatform – Lange traditie van regionale samenwerking voor streekontwikkeling – Sterke betrokkenheid van de intercommunale voor streekontwikkeling – Werkt door tot vandaag. “Als ik dat evalueer voor de laatste 20 jaar tot zelfs de laatste jaren heeft dat een enorme meerwaarde gehad voor de streek.” (RESOC Kempen) 29
Lokale dynamiek: betrokkenheid partners • Algemeen: meerderheid partners ziet een meerwaarde in RESOC, vooral naar het samenbrengen van lokale actoren in een vaste structuur • Betrokkenheid lokale besturen in elke regio vrij beperkt – Kijken niet (of weinig) met een regionale bril – Onvoldoende bestuurskracht – Kempen en ZWV: vertegenwoordiging voornamelijk georganiseerd via de intercommunale voor streekontwikkeling – Gentse: lokale besturen zijn wantrouwig tegenover de grootstad
30
Lokale dynamiek: betrokkenheid partners • Betrokkenheid provincie verschilt: – In Gent grote afwezige. Geen interesse voor streekwerking via RESOC – Kempen: positieve omschakeling in houding provincie. – ZWV: provincie steeds sterk betrokken geweest. • “De provincie ziet het belang in van een sterke regiowerking en neemt hier een verantwoordelijkheid in op door dat te ondersteunen” (coördinator).
– Kempen & ZWV: Provincie geeft financiële bijdrage via het ERSV – Inperking provinciale bevoegdheden; deels aanvoelen dat provincie zich tracht te profileren. • “Dat het echt voor hen bijna een voortdurend bewijzen is van we zijn er en we kunnen mee het verschil maken, we zijn nodig” (RESOC ZWV)
31
Lokale dynamiek: betrokkenheid partners • Betrokkenheid sociale partners over algemeen vrij hoog. • Minst engagement merkbaar in RESOC Gent – Andere samenwerkingsstructuren voor tewerkstelling, zoals het partnerschap Gent stad in Werking – Bilaterale contacten met stad Gent die zelf ook een uitgebreid beleid rond tewerkstelling heeft en een uitgebreide dienst economie
• ZWV en Kempen: sterke lokale dynamiek door sterke streekidentiteit en historische grondslag • Gent: afwezigheid streekidentiteit vnl. te wijten aan dominante aanwezigheid van de grootstad
32
Centrale sturing (1) • Praktijk: interactie tussen RESOC’s en A.O. is minimaal – Geen controle op uitvoering streekpacten – Geen interesse in potentiële rol RESOC als regionale antenne, vb. voor het inwinnen van advies – Geen personeelscapaciteit om de werking op te volgen
• Aanvoelen bij partners dat overheid wel luistert als het vanuit de streek komt. – “Als we vanuit onze regio met een probleem zitten en we gaan naar de kabinetten, heb ik de indruk dat we altijd welkom zijn” (RESOC Kempen)
33
Centrale sturing (2) • Gebrek aan stabiliteit van het systeem – Vanaf 2015 vallen RESOC middelen volledig weg. Volgens A.O. is dit onderdeel van een ruimere besparingsoperatie en geen uiting van een visie over de toekomstige positie van de RESOC – Partners zijn het niet eens. • “Wat ons betreft zeggen wij naar Vlaanderen toe dit is onzinnig wat je gaat doen” (RESOC ZWV)
• Conceptnota ‘naar een versterkt streekbeleid en (boven)lokaal werkgelegenheidsbeleid’ (Vlaamse regering 17 juli 2015) – Decentralisatie en ontvoogding (?) – Meer initiatiefrecht voor lokale besturen (?) – Vlaamse overheid als ‘kaderstellende’ overheid (?) 34
Invloed van omgevingsfactoren (1) • Invloed van omgevingsfactoren op de positie van het netwerk en lokale dynamiek • Economische factoren: – Engagement van grote economische spelers om zich te engageren voor de streek en regionale ontwikkeling. – Vb. Barco en Bekaert in ZWV en Janssen Pharmaceutica in Kempen – “In alle economische dossiers die echt belangrijk zijn zitten industriëlen.” (RESOC ZWV) – In Gent merken we dit niet, vooral grote multinationals in de haven die geen voeling hebben met de streek – “We hebben geen bedrijven die zich profileren als trekker voor de streek.” (RESOC Gent) 35
Invloed van omgevingsfactoren (2) • Impact van schaalfactoren speelt op meerdere vlakken: – Onderlinge schaalverhoudingen tussen lokale besturen • Evenwicht in ZWV en Kempen • Disproportie in Gentse
– Opschaling sociale partners naar provinciale niveau • Minder voeling met de streek • Aandacht wordt opgeslorpt door interne werking
– Opschaling op politiek niveau naar provinciale kiesomschrijvingen • Minder interesse van lokale mandatarissen om zich te engageren voor de streek en streekdossiers te bepleiten op centraal niveau
36
Invloed van omgevingsfactoren (3) • Aanwezigheid van andere regionale spelers – Zuid-West-Vlaanderen en Kempen • • • •
Historisch verworven positie van de intercommunale Intense wisselwerking tussen het RESOC en de intercommunale De intercommunale wil zich ook beleidsmatig profileren Duidelijke keuze dat RESOC geen projecten mag uitvoeren – Belangrijk omwille van neutrale positie RESOC – Uitsluiten concurrentie van RESOC
– Gent • Intercommunale afwezig in de werking • POM sterk aanwezig als uitvoerder van projecten. • Aanwezigheid van Gent stad in Werking, met meer slagkracht en uitvoerende bevoegdheden + samenwerkingsconvenant tussen stad Gent, OCMW en VDAB • Haven 37
(2) Analyse SERR
38
Situering SERR • • • •
SERR: Sociaaleconomische raad van de regio Samenstelling: sociale partners Decretale basisopdrachten: overleg en advies Uitvoerende opdracht: uitvoering geven aan beleid EAD (Evenredige Arbeidsdeelname) – Opdracht wordt geconcretiseerd in convenant tussen het ERSV en de Vlaamse regering, telkens afgesloten voor 3 jaar – Elke SERR krijgt 3-tal Projectontwikkelaars toegewezen die instaan voor opmaak en implementatie diversiteitsplannen in bedrijven en organisaties alsook uitwerking van diversiteitsacties – In de praktijk worden projectontwikkelaars ook ingezet voor de RESOC werking
39
Analyse prestaties •
•
•
Meerwaarde van de SERR is niet (meer) duidelijk voor een meerderheid van de partners – “Op de duur zijn er wel heel veel actoren die elkaar voor de voeten lopen. Wat de rol is van iedereen in het verhaal dat is een vraagteken.” (Gent) SERR speelt formeel een aantal rollen in kader van tewerkstellingsbeleid, echte netwerking vindt buiten deze kaders plaats, o.a. via – Rechtstreekse samenwerking tussen grootstad Gent en VDAB via samenwerkingsconvenant – Partnerschap Gent stad in Werking – Via rechtstreekse contacten tussen VDAB en lokale actoren/ sociale partners Meerderheid lokale actoren is wel voorstander van een vaste structuur op bovenlokale schaal – Dubbele positie van lokale sociale partners
40
Verklaring prestaties: positie VDAB •
Relatie SERR – lokale VDAB – Op uitvoerend vlak goede verstandhouding • “Naar invulling van activiteiten zetten we ons samen en kijken we hoe we dat kunnen organiseren.” (SERR ZWV)
– Op beleidsmatig vlak weinig lokale speelruimte om samen prioriteiten te bepalen • “Het beleid van de VDAB wordt niet op regionaal niveau gevormd”
• •
•
Beheersovereenkomst VDAB – Vlaamse regering – Speelruimte? Verhoudingen binnen de VDAB – Opschaling naar provinciale niveau leidt volgens lokale sociale partners tot minder lokale autonomie voor het agentschap Sociale partners trachten invloed uit te oefenen op beleid VDAB via deelname aan RvB 41
Tot slot Enkele vaststellingen over de impact van centraal-lokale verhoudingen op de prestaties van opgelegde lokale netwerken 42
Tussentijdse vaststellingen (1) Meerwaarde van het netwerk • Prestaties van lokale netwerken worden zowel beïnvloed door centrale sturing als door lokale dynamiek – Hoe ver mag het netwerk gaan (centrale sturing) – Hoe ver kan het netwerk gaan (capaciteit) – Hoe ver wil het netwerk gaan (lokale dynamiek)
• Prestaties verschillen tussen de onderzochte regio’s uiting van een verschillende lokale dynamiek – Gentse: aanwezigheid grootstad / afwezigheid streekidentiteit – ZWV en Kempen: traditie van regionale samenwerking & aanwezigheid van een zekere regio identiteit vormen voornaamste verklaring voor de werking vandaag
43
Tussentijdse vaststellingen (2) Impact van centrale sturing • Vlaamse overheid lijkt soms zelf nog weinig belang te hechten aan door haar verplichte lokale netwerken – Gebrekkige opvolging / ondersteuning / financiering – Onduidelijke (toekomstige) verwachtingen – Andere kanalen lijken belangrijker om in interactie te treden met lokale actoren
• Lokale actoren vragende partij voor stimulerende maatregelen om lokale samenwerking te ondersteunen • Wie is de centrale overheid? – Sterke verwevenheid tussen overheid en middenveld (ziekenfondsen, sociale partners, …) – Optreden van de overheid zit vervat in belangenstructuren op het centrale niveau & verwevenheid van belangen tussen centrale en lokale actoren 44
Tussentijdse vaststellingen (3) Belang van lokale dynamiek • Analyse van vier variabelen (management, leiderschap, vertrouwen en macht) om lokale verhoudingen in kaart te brengen • Betrokkenheid/motivatie van de partners is essentieel om het netwerk tot resultaten te leiden – Samenwerking kan niet opgelegd worden! – Er is heel wat gaande in de regio buitenom de opgelegde structuren, verklaart houding in het samenwerkingsverband
• Houding van lokale actoren in het netwerk kan niet losgekoppeld worden van ruimere institutionele setting waarbinnen lokale netwerken in Vlaanderen opereren
45
• Onderzoeksrapporten zijn te raadplegen op de website van het SBOV • www.steunpuntbov.be
Caroline Temmerman Universiteit Gent – Vakgroep Politieke Wetenschappen Henleykaai 84 9000 Gent
[email protected] 09/243.29.71
46