Adviezen en aanbevelingen voor het lokale beleid
1. Mainstreamen van het gelijke kansenbeleid: Hiermee focussen we op het (re)organiseren, verbeteren, ontwikkelen en evalueren van beleidsprocessen op zo'n manier dat het perspectief van gelijkheid wordt geïntegreerd in alle beleidsdomeinen en op alle beleidsniveaus door de actoren die normaal dat beleid maken. Mainstreamen op basis van alle discriminatiegronden is dus een strategie die de gelijkheid in de samenleving wil versterken door de discriminatiedimensie een plaats te geven in alle aspecten van het overheidsbeleid. Een beleid dat rekening houdt met de discriminatiedimensie is een beleid waarbij, tijdens het opstellen ervan, een vergelijkende analyse werd gemaakt van de situatie van ongelijkheid, eventuele ongelijkheden in kaart werden gebracht en waarbij getracht werd om deze te beperken of weg te werken. 2. Sociale criteria in overheidsopdrachten: Bij het opstellen van omvangrijke overheidsopdrachten kunnen lokale besturen voorwaarden opnemen met betrekking tot het voeren van een diversiteitsbeleid. Bedrijven die de overheidsopdracht uitvoeren worden zo aangemoedigd om in hun eigen werking aandacht te hebben voor diversiteit. Op deze manier kunnen lokale overheden ertoe bijdragen dat er gelijke kansen geboden worden voor iedereen. Ook voorkomt de gemeente zo in opspraak te komen ten gevolge van laakbare praktijken van aannemers. 3. Lokaal bestuur als werkgever: De gemeente kan aandacht hebben voor gelijke kansen en non-discriminatie bij zes loopbaangebeurtenissen: a. Werving en selectie: voor iedereen gelijke toegang tot vacatures bij het lokale bestuur; streefcijfers om kansengroepen op een evenredige wijze te vertegenwoordigen in het personeelsteam; functieprofielen als leidraad voor werving en selectie; toegankelijk opgestelde vacatures; competentiedenken vervangt diplomadenken; een afgestemde selectieprocedure voor elke vacature; divers samengestelde selectiejury’s. b. Eerste werkervaring: financiële steunmaatregelen drukken de loonkost van nieuwe werknemers uit kansengroepen; redelijke aanpassingen voor personen met een handicap; vakantiewerk en stages als opstap naar een eerste werkervaring; peters en meters die nieuwe werknemers in hun job begeleiden. c. Vorming en opleiding: gelijke toegang tot opleiding; vorming over gelijke kansen. d. Aangepast werkritme: deeltijds werken niet voorbehouden aan vrouwen; flexibele werkuren; thuiswerk; combinatie arbeid/gezin; aangepast werkritme bespreekbaar voor alle werknemers in alle functies. e. Promotie: eerlijke kansen op doorstroming creëren; streefcijfers om een gelijke kansenbeleid te stimuleren in hogere functies; functieprofielen als leidraad bij
promoties; medewerkers met de juiste competenties stimuleren om zich kandidaat te stellen voor promoties. f. Einde van de loopbaan: aangepaste maatregelen om oudere werknemers en werknemers die terugkeren uit (langdurig) ziekteverlof aan de slag te houden. 4. De toegankelijkheid : De dienstverlening en de infrastructuur van de gemeente zijn vaak nog niet voor alle inwoners toegankelijk. De gemeente kan op verschillende vlakken een inspanning leveren om het leven te vereenvoudigen van inwoners die op een of andere manier beperkt zijn in hun mobiliteit: blinde of slechtziende inwoners, inwoners die een rolstoel gebruiken, ouders met kinderwagens, jonge kinderen, oudere inwoners, inwoners die met krukken gaan, … a. De gemeente kan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer verbeteren door de opstapplaatsen op gemeentelijke wegen toegankelijk te maken voor inwoners met een beperkte mobiliteit. De bus- en tramhaltes vallen immers onder de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder: het Gewest voor de gewestwegen en gemeente voor de gemeentelijke wegen. Vandaag is de wegbeheerder jammer genoeg nog steeds niet verplicht om bij het herinrichten van straten en pleinen de aanwezige halten toegankelijk te maken. Maar dat betekent nog niet dat de gemeente geen inspanning kan leveren. De aanleg van toegankelijke halten wordt overigens voor 75 procent betaald door het Vlaams Gewest. Meer informatie: http://www.delijn.be/images/Folder%20gesubsidieerde%20halteaccomodatie_ versie%2015.12.2011_tcm7-26080.pdf en http://www.delijn.be/over/aanbod/toegankelijkheid/haltes/index.htm?Compo nentId=404&SourcePageId=469 en http://www.vvsg.be/omgeving/mobiliteit/pages/halte-accommodatie.aspx. b. De gemeente zorgt voor een integrale toegankelijkheid van haar infrastructuur zodat inwoners en bezoekers met een beperkte mobiliteit vlot toegang krijgen tot de dienstverlening en tot de straten en pleinen. Denk hierbij aan de administratie en de loketten, de bibliotheek, het cultureel centrum, de sporthal, de voetpaden, de parkings, de parken en speeltuinen, … Enter, het Vlaams Expertisecentrum Toegankelijkheid, stelt wenkenbladen ter beschikking met concrete tips en richtlijnen rond toegankelijkheid: http://www.entervzw.be/index.php?id=7#wenkenbladen. Alle informatie in verband met de toegankelijkheidsvoorschriften bij nieuwbouw en renovatie kan men vinden op www.toegankelijkgebouw.be. Ook winkeliers kunnen aangespoord worden om hun zaak toegankelijk te maken, bijvoorbeeld door het uitschrijven van een wedstrijd of door het toekennen van een toegankelijkheidslabel. Daarnaast kan de gemeente ook aandacht besteden aan de toegankelijkheid van evenementen. Hiervoor kan de gemeente een beroep doen op de expertise van Intro: www.intro-events.be. c. De gemeente heeft aandacht voor toegankelijkheid bij het opstellen en layouten van publicaties, bij het ontwerpen van de gemeentelijke website en in
haar contacten met de inwoners. In de nieuwsbrief van de gemeente is er ook aandacht voor thema’s die minderheidsgroepen aanspreken; de lay-out en het kleurcontrast zijn toegankelijk. De website draagt het AnySurfer kwaliteitslabel (www.anysurfer.be) en de kerninformatie wordt hertaald in easy-to-read zodat inwoners met een verstandelijke beperking en inwoners die niet zo sterk zijn met taal, zelfstandig een antwoord kunnen vinden op hun vragen., Inwoners kunnen zowel mondeling als schriftelijk met de gemeentediensten contact opnemen en waar nodig voorziet de gemeente een tolk Vlaamse Gebarentaal. Gemeenten die informatie in Vlaamse Gebarentaal op hun website willen plaatsen, kunnen een beroep doen op Fevlado, de Federatie van Vlaamse dovenorganisaties: http://www.fevlado.be/vertalen.aspx. 5. Onderwijs: a. Inclusief onderwijs: Het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap stelt onomwonden dat het onderwijs inclusief moet zijn op alle niveaus en dat waar nodig redelijke aanpassingen moeten worden verschaft. De gemeente kan hier een voortrekkersrol spelen. Inclusief onderwijs betekent dat leerlingen met een beperking net als alle andere leerlingen naar school gaan in een gewone school. Ze volgen samen met de andere leerlingen les en nemen deel aan dezelfde activiteiten. Daarbij wordt een gedifferentieerde aanpak gehanteerd met individuele leerdoelen. De school zoekt samen met de ouders naar gepaste ondersteuning zodat het kind zich thuis kan voelen en kan leren op school. Leerlingen die inclusief onderwijs volgen hebben in principe recht op evenveel ondersteuning als ze zouden krijgen in het buitengewoon onderwijs. Meer informatie over inclusief onderwijs kan men vinden op de website van de vakgroep Orthopedagogiek van Universiteit Gent: http://www.inclusie.ugent.be/index2.html. b. Gelijke onderwijskansen: De gemeenten spelen een belangrijke regierol in de uitbouw van het gelijke onderwijskansenbeleid, onder meer via deelname aan de Lokale Overlegplatforms en het netoverschrijdend overleg. De gemeenten moeten de uitgangspunten van het gelijke onderwijskansenbeleid (zoals bepaald in art 37vicies quinquies van het decreet betreffende het inschrijvingsrecht van 25 november 2011) mee ondersteunen. Deze uitgangspunten zijn: (1) het realiseren van optimale leer- en ontwikkelingskansen voor alle leerlingen en dit - voor zover mogelijk - in een school in hun buurt; (2) het vermijden van uitsluiting, segregatie en discriminatie; (3) het bevorderen van sociale mix en cohesie. 6. Woonwagenbewoners: Adviezen en aanbevelingen uit de praktische gids voor lokale overheden (mei 2011) om te voorzien in de organisatie van het tijdelijk verblijf van woonwagenbewoners: a. Een contactpersoon per gemeente: Door het aanstellen van een contactpersoon en in te spelen op alle mogelijke technische vragen (op welk terrein kan men terecht? Wat gebeurt er met het afval? …) wordt niet enkel de focus gelegd op veiligheidsaspecten.
b. Een procedure bij aankomst van een groep woonwagenbewoners: Het creëren van een duidelijk kader laat gemeenten toe om regels op te leggen en te doen naleven. c. Locaties voor het verblijf van woonwagenbewoners: Verschillende variabelen spelen een rol (duur van het verblijf, frequentie, omvang van de groepen, periode, type terrein). Niet alle gemeenten hoeven dus een terrein te voorzien dat speciaal is uitgerust voor het verblijf van woonwagenbewoners. Maar het is wel belangrijk om te weten naar welk terrein men een groep die zich tijdelijk in de gemeente wil vestigen, kan doorverwijzen. De toegang tot water en de organisatie van het afvalbeheer moet altijd voorzien worden, en elektriciteit indien mogelijk ook. d. Communicatie naar de omwonenden toe: Het is belangrijk om efficiënt te communiceren met de omwonenden om nutteloze spanningen tussen weliswaar tijdelijke - buren te vermijden. Bij de aanvang van het seizoen stuurt de gemeente best een brief naar de omwonenden om hen te informeren dat er mogelijk tijdelijk woonwagenbewoners in de wijk zullen verblijven. Ook de gegevens van de persoon van de gemeente bij wie men om meer informatie kan vragen, moet vermeld worden in deze brief. 7. Huisvesting: a. Diversiteit en discriminatie in de sociale huisvesting: In hun aanbod van sociale woningen kunnen gemeenten nog beter rekening houden met de diversiteit van hun bevolking. Zo kunnen bestaande en nieuwbouwwoningen toegankelijk gemaakt worden voor personen met een handicap en kunnen bij nieuwbouw of renovatie ook voldoende woningen voor grote gezinnen voorzien worden. Ook de inpassing van sociale woningen in bepaalde wijken of buurten kan beter doordacht worden zodat beter rekening gehouden wordt met de 'sociale mix'. Daarnaast kunnen gemeenten vermijden dat bepaalde groepen bij voorbaat uitgesloten worden van de sociale huurmarkt. We denken met name aan de (optionele) voorrangsregel die sommige gemeenten hanteren met betrekking tot 'lokale binding'. Door (excessief) meer punten toe te kennen aan kandidaten die al een aantal jaren op de wachtlijst staan of al een aantal jaren in de gemeente verblijven of er werkzaam zijn, geeft men nieuwkomers, jonge gezinnen – die vaak nog mobieler zijn – en kandidaten met een inkomens vervangende tegemoetkoming – die dus geen werkverband met de gemeente kunnen aantonen – niet dezelfde kansen. b. Overleg met de lokale huisvestingsactoren: Gemeenten kunnen regelmatig overleg organiseren met de lokale huisvestingsactoren. Op dit overleg kunnen de verschillende actoren discriminatiemechanismen bespreekbaar maken en samen naar oplossingen zoeken. Het overleg kan ook responsabiliserend werken voor eigenaars en vastgoedmakelaars. Eventueel alle lokale actoren een samenwerkingsprotocol laten opstellen waarin ze zich ertoe verbinden om discriminatie in de huisvesting te bestrijden. c. Preventie van discriminatie op de private woningmarkt door affichage van de huurprijs: Bij de verhuring van een huis of appartement is het verplicht om de gevraagde huurprijs en het bedrag van de gemeenschappelijke lasten te vermelden. Deze regel vloeit voort uit de wet van 25 april 2007, meer bepaald
omschreven in artikel 1716 van het Burgerlijk Wetboek. De wet verplicht de vermelding van de huurprijs en de gemeenschappelijke lasten ‘bij elke officiële of publieke aankondiging van de verhuring van een voor bewoning bestemd goed’. Deze omschrijving omvat alle vormen van aankondigingen, ongeacht de materiële drager: klassieke affiches, annonces, aankondigingen in dagbladen en tijdschriften, op het internet, enzovoort. Inbreuken op de verplichting kunnen worden bestraft met een gemeentelijke administratieve sanctie overeenkomstig de procedure zoals bedoeld in artikel 119bis van de Nieuwe Gemeentewet. De nodige vaststellingen daartoe kunnen bijgevolg worden verricht door politieambtenaren of door ambtenaren met vaststellingsbevoegdheid op grond van dit artikel uit de Nieuwe Gemeentewet. Bepaalde gemeenten nemen dit op in het politiereglement en bepaalden forfaitair het bedrag van de administratieve geldboete. 8. Diversiteit binnen de lokale politieorganisatie: De politie speelt een heel belangrijke rol op het lokale niveau. De politie moet ook weten wat er reilt en zeilt in de gemeente, en de vinger aan de pols houden. Een dienst diversiteit binnen de politiestructuur is hiervoor een geschikt middel. Daarom pleiten we voor het oprichten van een dienst diversiteit binnen de lokale politieorganisatie, bevoegd voor alle discriminatiegronden en voor het uitwerken van preventieve acties, zowel intern (bijvoorbeeld bij het aanwerven van nieuwe medewerkers) als extern (bijvoorbeeld bij het onthaal van slachtoffers). 9. Ouderenzorg, kinderopvang en opvoedingsondersteuning: Diversiteit is in deze sector geen nieuw gegeven. Maar het gewicht dat dit fenomeen vandaag krijgt, zowel in de thuiszorg als in de rusthuizen, is nieuw. Aandacht hebben voor diversiteit betekent hier dat de hulp zich niet beperkt tot de zorg op zich, maar dat men zich ook bekommert om de persoon in zijn geheel. Er zijn immers verschillen in waarden, opvattingen en gedragingen, zowel bij de hulpverleners als bij de hulpbehoevenden. De gemeenten kunnen de verantwoordelijken van de rusthuizen en de zorgnetwerken sensibiliseren en vormen rond diversiteit (met betrekking tot seksuele geaardheid, handicap, origine, …). De gemeenten kunnen deze sector ook helpen bij de opmaak en het installeren van charters en reglementen. Deze tools moeten ervoor zorgen dat die diversiteit kan geïntegreerd worden binnen de instelling, en dat tegelijkertijd zowel hulpverleners als hulpbehoevenden samen met hun families, kunnen beschermd worden. Lokale gemeentebesturen kunnen ook een proactieve rol spelen in de sector van kinderopvang en opvoedingsondersteuning. De kwaliteit van de dienstverlening zal afhangen van de wijze waarop die diversiteit van gezinnen wordt erkend en hoe hiermee zal omgegaan worden. Inspelen op deze diversiteit zal dan ook de gelijkheid en de gelijke toegang tot deze diensten helpen bevorderen.
10. Samenwerking met de lokale meldpunten Discriminatie: Lokale besturen, voornamelijk in de centrumsteden, moeten aangemoedigd worden om de samenwerking met de lokale meldpunten Discriminatie te versterken, door te voorzien in een lokale inbedding van het meldpunt. De gemeenten van het werkingsgebied van het meldpunt kunnen ook bijdragen aan de financiering ervan, mits respect voor de onafhankelijkheid van de meldpunten. Door een actieve deelname aan thematische netwerken (bijvoorbeeld rond arbeid, onderwijs of huisvesting), kunnen de lokale besturen ook meehelpen bij de bekendmaking en verdere uitbouw van deze nieuwe initiatieven. 11. Onthaal van nieuwe inwoners: De gemeente is de sleutelplek tussen nieuwe inwoners van het land en instanties die verantwoordelijk zijn voor beslissingen op vlak van verblijfsstatuut, gezinsvorming, inburgering, maatschappelijke dienstverlening .. Deze nieuwe inwoners zijn burgers van de Europese Unie, vreemdelingen uit derde landen, soms ook Belgen die terugkeren na een lange afwezigheid. Structurele opleidingen in het vreemdelingenrecht en burgerlijke stand vormen de basis en de voorwaarde van een adequate en efficiënte dienstverlening. Waar gewerkt wordt met een apart loket voor vreemdelingen is het van belang dat dezelfde dienstverleningsnormen gelden die gehanteerd worden voor andere loketten. De gemeente kan ook fungeren als de plek bij uitstek waar informatie toegankelijk wordt gemaakt voor nieuw- en terugkomers. 12. Kwaliteit van de woonstcontroles: De woonstcontroles vormen het sleutelmoment tussen de vestiging van nieuwe inwoners en hun effectieve inschrijving. Er kan nog heel veel vooruitgang geboekt worden op het vlak van de snelheid, de kwaliteit en de waarborgen die worden geboden bij deze controle. Deze controle kan opgevat worden als een belangrijk element van de dienstverlening van de gemeente, het visitekaartje van de gemeente. Terwijl het voor de overheid ook een belangrijke gelegenheid is om situaties van schijnhuwelijk, huisjesmelkerij en mensenhandel te detecteren en te rapporteren. Aanvullend willen we u doorverwijzen naar nuttige links van partnerorganisaties die ook voorstellen en adviezen hebben opgemaakt voor het lokale beleid: • • • • • • • • •
http://www.vfg.be/thema/pages/memorandum2012.aspx http://www.kvg.be/?page=131&osn=1& http://www.minderhedenforum.be/verkiezingen2012.htm http://www.besteburgemeester.be/ http://www.regenboogbeleid.be/ http://www.cavaria.be/lokaalbeleid http://2012.thepride.be/nl/eisenplatform/ http://www.armoedebestrijding.be/publications/memorandum%20_2012.pdf http://www.vlaamse-ouderenraad.be/page?orl=3&ssn=&lng=1&pge=611&sare=569
Oktober 2012