Literatuur in de actualiteit Literatuur in de actualiteit is een uitgave van Stichting Krant in de Klas. © 2001 Stichting Krant in de Klas Postbus 12040 1100 AA Amsterdam Zuidoost Telefoon 020 430 91 90 Fax 020 430 91 99 E-mail:
[email protected] Internet: www.krantindeklas.nl Samenstelling: Floor Verbeek, Max Verbeek Opmaak: Rob Sprenger, Desk TopStudio Druk: Nashuatec Document Services ISBN-13: 978-90-72274-54-? Het kopiëren van delen ten behoeve van het gebruik door leerlingen is onbeperkt toegestaan. Het kopiëren van enig onderdeel ten behoeve van elk ander gebruik is alleen toegestaan na schriftelijk verkregen toestemming van de uitgever.
INHOUD Boek en film ____________________________2 Recensies uit de krant ____________________3 Interviews ______________________________9 Hoe literair is je krant? __________________10 Beeldverhaal ___________________________12 Advertenties voor boeken ________________14 De lezer _______________________________15 Necrologieën ___________________________16 Boekentoptien _________________________17 Lezen met gevoel _______________________18 Literaire begrippen _____________________20 Literaire prijzen ________________________22
VOORWOORD Scholieren, kranten en schrijvers hebben een gemeenschappelijk belang: lezen. Ze worden er alle drie beter van. Scholieren moeten lezen, kranten en schrijvers willen gelezen worden. Ze profiteren ook van elkaar: schrijvers en boeken leveren de kranten dagelijks nieuws, dat varieert van de Boeken Toptien, advertenties voor en recensies van boeken tot interviews met en cartoons over schrijvers. Elke dag bericht de krant over het literaire bedrijf: over literaire prijzen en verfilmingen van boeken, maar ook over roddels en ruzies in het literaire wereldje. Dankzij de publiciteit komen boeken onder de aandacht van lezers: scholieren willen weten welke boeken en schrijvers interessant zijn en zij vinden elke dag in de krant kant en klare teksten over literatuur. Zeker in de Tweede Fase is het handig als je de weg weet in de krant, als je weet wat de krant over boeken en schrijvers te bieden heeft. De krant kun je goed gebruiken voor je leesdossier bij Nederlands en de andere talen, voor je profielwerkstuk, of je opdracht voor CKV. Boven de opdrachten staat met een symbool aangegeven of de opdracht (ook) geschikt is voor de basisvorming, of vooral voor de Tweede Fase. Bij de meeste Tweede Fase-
opdrachten staat bovendien aangegeven of de opdracht geschikt is voor het leesdossier, het profielwerkstuk of voor CKV.
Door middel van dit boekje wil Stichting Krant in de Klas een bijdrage leveren aan de samenwerking tussen scholieren, kranten en schrijvers. We hopen dat je (nog meer) geïnteresseerd raakt in boeken, dat je ontdekt dat literatuur een belangrijke rol speelt in onze samenleving. Je zult merken dat je kennis van literatuur nodig hebt als je de krant leest. En omgekeerd: dat je de krant nodig hebt voor het vak literatuur. Voor docenten is dit lesmateriaal de manier om het literatuuronderwijs actueel te maken. Zij vinden hier ideeën om hun literatuurmethode aan te vullen. Het enige wat je nodig hebt is een kopie van deze werkbladen en een krant (bij Stichting Krant in de Klas kunnen gratis kranten besteld worden). Veel leesplezier! Namens Stichting Krant in de Klas, Floor Verbeek en Max Verbeek. December 2000
1
BOEK EN FILM Werkstuk voor CKV, filmkunde of literatuur. (bijv. verfilmingen van boeken, hoogte filmrechten, regisseur, scenarioschrijver, internationaal/nationaal, acteurs)
Opdracht Lees een boek en bekijk de verfilming. Wat zijn de belangrijkste verschillen? .......................... ............................................................................... ............................................................................... Wat is je verklaring voor die verschillen? ..................... ............................................................................... ............................................................................... Zou je kunnen volstaan met de film, of moet je het boek echt lezen? ............................................................... ............................................................................... Kies een nog niet verfilmd boek. Schrijf op één A4-tje de aanwijzingen voor de regisseur. Moet het net zo aflopen als in het boek? ..................... ............................................................................... Welke momenten uit het boek lenen zich heel goed voor verfilming? ............................................................... ............................................................................... ............................................................................... ............................................................................... Zijn de boeken op jouw literatuurlijsten allemaal verfilmbaar? ....................................................................... Welke wel, welke niet of veel minder? .......................... ............................................................................... ............................................................................... Waarom? .................................................................. ............................................................................... Welke boeken zou jij willen (laten) verfilmen? ............. ............................................................................... ............................................................................... Waarom? .................................................................. ............................................................................... ...............................................................................
2
RECENSIES UIT DE KRANT Recensies heb je nodig voor je leesdossier bij de talen, voor een profielwerkstuk, of voor een verwerkingsopdracht bij CKV. Je moet recensies uit de krant analyseren en vergelijken, of je moet zelf een recensie schrijven. In beide gevallen is het handig als je weet hoe een recensie in elkaar zit. In de meeste schoolboeken staat dat uitgelegd. Hier volgt een samenvatting.
Vaste bestanddelen Een recensie van een boek bestaat meestal uit 4 onderdelen: 1
Feitelijke gegevens (schrijver, boektitel, uitgever, aantal bladzijden, verschijningsdatum, prijs)
2
Samenvatting van het verhaal
3
Analyse (hoe zit het verhaal in elkaar?) en interpretatie (wat betekent het verhaal?)
4
Beoordeling (Wat vind ik goed en slecht aan het verhaal? Waarom? Op grond van welke argumenten?)
Aan het eind van de recensie zal een afweging staan van de verschillende argumenten, gevolgd door een eindoordeel over het boek.
Leesverslag en recensie Een recensie lijkt op het leesverslag dat je voor de talen moet schrijven. Het verschil is dat in je leesverslag het accent zal liggen op de samenvatting, de analyse en de interpretatie van het boek, terwijl in een recensie de nadruk ligt op de beoordeling. De krantenlezer wil weten of het een goed boek is of niet en waarom de recensent dat vindt. Op een samenvatting zit hij niet te wachten; dan hoeft hij het boek niet meer te lezen.
3
RECENSIES Waardeoordeel en Literaire argumenten De recensent geeft een waardeoordeel over een boek. Dat doet hij op basis van literaire argumenten. De meest voorkomende argumenten zijn: 1
Realistisch argument: Een boek is goed (of slecht) als het de werkelijkheid (niet) goed weergeeft, als de wereld van het verhaal (on)waarschijnlijk is.
2
Moreel argument: Een boek is goed (of slecht) als er bepaalde ideeën over seks, godsdienst, moraal of politiek in voorkomen.
3
Structureel argument: Een boek is goed (of slecht) als het (g)een hechte structuur heeft, als het verhaal (niet) goed in elkaar zit, als (niet) alles met alles samenhangt.
4
Stilistisch argument: Een goed boek is in een goede (of slechte) stijl geschreven.
5
Vernieuwingsargument: Je moet van een boek iets kunnen leren; er moeten originele ideeën en prikkelende gedachten in staan.
6
Gevoelsmatig argument: Een boek moet je emotioneel raken; het moet je vermaken, ontroeren, boeien.
7
Intentioneel argument: de recensent veronderstelt dat de schrijver een bepaalde bedoeling met zijn verhaal heeft en beoordeelt of de schrijver erin geslaagd is die bedoeling te realiseren.
Elsbeth Etty, Lulu’s luierseks. In: NRC Handelsblad 20 november 1999
4
UIT DE KRANT Praktische opdrachten (voor Leesdossier/CKV): a Zoek een recensie op in de krant. Knip hem uit en plak hem op deze pagina.
Frank Weijand, Afgekraakt nieuw boek Lulu Wang verkoopt goed. In: Haarlems Dagblad 25 november 1999
b Kom je de vier vaste bestanddelen: Feitelijke gegevens, Samenvatting, Analyse en Beoordeling tegen? (markeren met kleuren of onderstrepingen). c Welke van de genoemde argumenten gebruikt de recensent? (nummeren) ................................................................. ................................................................................... d Welk argument geeft de doorslag bij de beoordeling? ................................................................................... ................................................................................... ................................................................................... e Vind jij de recensent overtuigend of niet? ................................................................................... ................................................................................... ................................................................................... ...................................................................................
5
RECENSIES Recensenten Recensies verschillen onderling vaak sterk. Het verhaal wordt anders samengevat, geanalyseerd en geïnterpreteerd. Maar heel vaak verschilt de beoordeling. Recensenten hebben verschillende ideeën over wat een goed boek is. Daarom is het verstandig je niet tot één recensie te beperken.
Hieronder maak je kennis met de literaire opvattingen van een aantal recensenten:
Realistisch argument: Aleid Truijens, Walging die een uitweg zoekt. (recensie van Stephan Enter, Winterhanden) In: de Volkskrant
Aleid Truijens van de Volkskrant Wim Vogel van het Haarlems Dagblad Ingrid Hoogervorst van De Telegraaf
Zij geven antwoord op de volgende vragen:
Moreel argument: Elsbeth Etty, Lulu’s luierseks (recensie van Lulu Wang, Het tedere kind) In: NRC Handelsblad 20 november 1999 [zie illustratie op p. 4]
1 Wat vindt u van deze argumenten? Herkent u ze? 2 Welk argument heeft uw voorkeur? 3 Wat is het meest onderschatte en wat is het meest overschatte boek van het afgelopen jaar? Waarom? 4 Wat vindt u van de stelling dat een recensent zelf iets van een schrijver in zich moet hebben, wil hij literatuur goed kunnen beoordelen?
Structureel en Stilistisch argument: Vorstverlet: schools debuut van Joost Huls. Wim Vogel, Verslag van een buitenstaander. In: Haarlems Dagblad 15 april 1999
Gevoelsmatig argument: Renee de Borst, ‘Affiniteit’ is een boek om te verslinden. (recensie van: Sarah Waters, Affiniteit) In: Haarlemsdagblad 17 februari 2000 Stilistisch argument: Onno Blom, De hiërarchie van pijn. (recensie van Oscar van den Boogaard, Liefdesdood). In: Trouw 27 februari 1999 Vernieuwingsargument: Hans Bouman, William Kowalsky kent zijn Irving. (recensie van William Kowalsky, Eddie’s bastaard) In: de Volkskrant 18 februari 2000
6
Intentioneel argument: Daniëlle Serdijn, De verschrikkelijke zieligheid van barbie. (recensie van: Marion Bloem, Ver van familie) In: Het Parool 19 februari 1999
UIT DE KRANT Ingrid Hoogervorst, De Telegraaf Ik heb vaker gewerkt met deze argumenten, niet zozeer in mijn werk als recensente, maar in lessen op school. Zelfs volwassenen die veel lazen, vonden het moeilijk ermee te werken, omdat de argumenten elkaar zo overlappen. Als je literatuur gaat beoordelen, heb je van tevoren geen raster met argumenten in je hoofd die je vervolgens gaat opzoeken in het boek dat je bespreekt. Elke roman heeft zijn eigen romanwereld en daar horen eigen wetten bij. Bij een spannend boek van bijvoorbeeld Dorrestein of Glastra van Loon let je minder op de stijl van het boek en meer op de overtuigingskracht. Dit is in feite het intentionele argument, maar dit argument is alles overstijgend, het geldt voor alle literatuur. Zo ook het gevoelsmatige argument, dat is eigenlijk het belangrijkste. Als je een boek leest en het verhaal grijpt je, dan is het goed geschreven. Het is zeg maar een voorwaarde voor literatuur. Op deze manier recenseer ik: onderuit liggend op de bank sla ik het boek open en hoop ik dat het een goed boek is. Bij het beoordelen komen het intentionele en emotionele argument dus op de eerste plaats, net als bij andere lezers. Een recensent gaat echter verder en onderbouwt de stelling ‘dit vind ik een goed of juist slecht boek’ met argumenten. Hij probeert uit te vinden waaróm een boek niet aanspreekt. Door heel veel leeservaring en kennis kom je tot een gefundeerd oordeel. Recensenten zijn in feite ideale lezers, als ze hun werk goed doen tenminste. Vernieuwende, verrassende boeken spreken mij vaak aan. Dat argument ligt dichtbij het stilistische argument omdat boeken stilistisch vernieuwend kunnen zijn. Niet zozeer dat je ervan moet leren, dat vind ik meer bij het emotionele argument horen. Bijvoorbeeld Marcel van Erwin Mortier vind ik een heel nieuw en verrassend debuut. Het mooiste boek van het afgelopen jaar. Het is zo verrassend omdat het anders is dan het werk dat al geschreven is binnen dat genre. Een ander
voorbeeld is Jan Brokken, hij schrijft reisverhalen. Hij schreef Jungle Rudy, een boek over het leven in de jungle. Dat verhaal maakt hij bijzonder door de speciale vormgeving en daardoor tilt hij het verhaal uit boven de gemiddelde reisverhalen. Ik vind het heel knap zoals hij dat doet. Dorrestein doet hetzelfde met haar literaire thrillers. Deze boeken liggen tussen de literatuur en de thriller en zijn daarom vernieuwend en interessant. Het genre van de autobiografie is een typisch voorbeeld van een genre dat zo veel gebruikt wordt dat veel mensen zeggen dat het compleet uitgekauwd is. Toch slaat het af en toe weer erg aan als er vernieuwend mee wordt omgegaan. Wanneer iemand echt iets te vertellen heeft is het erg interessant, zoals bijvoorbeeld De as van mijn moeder van Frank Mc Court. Het morele argument dat is van vroeger, dat is nu flauwekul natuurlijk. Het structurele argument is daarentegen wel belangrijk, maar ook dit hangt samen met het intentionele argument. Wanneer een schrijver iets probeert en het wordt tijdens het lezen duidelijk dat dat niet lukt, dan is dat geen goed boek. Zoals de roman van Dubbelliefde van Adriaan van Dis. Het is een verhaal dat speelt in de jaren ’70, maar Van Dis maakt dit niet geloofwaardig. Je ‘leeft’ niet in die tijd als je aan het lezen bent. Een schrijver bedenkt een verhaal, hij wil je iets vertellen, maar als hij dat niet geloofwaardig doet, is het een slecht boek. Die geloofwaardigheid kun je oprekken, dat doet bijvoorbeeld Dorrestein. Ze laat je heel veel geloven in haar verhaal en dat maakt het leuk om te lezen. Het realistische argument is belangrijk als de schrijver zo wil schrijven, maar er zijn een heleboel schrijvers die dat helemaal niet willen, dus dan kun je zo’n verhaal daar niet op beoordelen. Een echte aanrader is het boek van Armando, We waren zo heerlijk jong. Het is echt fantastisch en het onttrekt zich volledig aan de argumenten. Het zijn losse
7
zinnen, genomen uit interviews met Berlijners over de oorlogstijd. De schrijver of interviewer is nergens letterlijk aanwezig, maar eigenlijk is hij overal aanwezig omdat hij de compositie heeft gemaakt, hij bepaalt welke zinnen er gebruikt worden voor het verhaal. Heel vernieuwend, origineel en verrassend. Erg overschat vind ik daarentegen Lulu Wang. Zij schrijft lelijk, in hele kromme zinnen. En ook het boek van Paulien Slot, Zuiderkruis vind ik overschat. Het is saai en voorspelbaar, damesproza noem ik het. Er gebeurt niets, letterlijk niet en ook niet in de taal. Ze kan wel schrijven, de compositie en de zinnen zijn correct, maar erg saai. Sommige mensen denken dat recensenten eigenlijk schrijver hadden willen zijn. Bijvoorbeeld Harry Mulisch. Hij zei altijd over recensenten die hem afkraakten dat zij eigenlijk zelf dat boek geschreven hadden willen hebben. Tsja, wat kan ik daarop zeggen? Niets eigenlijk. Er zijn recensenten die journalist zijn, er zijn recensenten die neerlandicus zijn en er zijn vast recensenten die schrijver hadden willen zijn. Er zijn trouwens ook recensenten die dat zijn, zoals Robert Anker. Maar ik weet niet of dat goed is, als je je eigen collega’s afkraakt. Ik denk dat je recensenten kunt onderverdelen in twee typen, zij die beoordelen vanuit het hart en zij die dat doen vanuit het hoofd. Die laatste groep redeneert op rationele gronden en zij zullen bijvoorbeeld deze argumenten gebruiken. De andere groep gaat bedenken wat de schrijver hen wil vertellen. Er zijn al zoveel boeken en toch is diegene achter zijn bureautje gaan zitten en heeft maanden achtereen geschreven. Recenseren is voor mij eigenlijk luisteren. Je luistert naar de verhalen van de schrijver, heeft hij een prettige stem? Vertelt hij in mooie zinnen? Arnon Grunberg vertelde in een interview dat hij wil schrijven alsof er een halfdronken man een verhaal aan je vertelt in de kroeg. Of je dat nu mooi vindt of niet, het is hem wel gelukt.
RECENSIES UIT DE KRANT Wim Vogel, Haarlems Dagblad
Aleid Truijens, de Volkskrant Dit rijtje argumenten is werkelijk zo oud, moet je dit gebruiken? Natuurlijk worden
Bij het beoordelen van literatuur heb je
veel van deze argumenten nog wel steeds gebruikt. Het realistische argument ge-
natuurlijk niet een rijtje argumenten in je
bruik ik zelf niet zo vaak, tenzij in een boek wordt aangegeven dat het realistisch
hoofd, maar achteraf kun je wel zeggen
wordt geschreven. Bijvoorbeeld in een roman die de situatie van Amsterdam in de
‘dat argument gebruik ik vaker dan andere’.
jaren ’60 weergeeft, maar daar absolúút niet in slaagt, ja dán is het wel belangrijk.
Realiteit vind ik altijd belangrijk, niet eens
Het gevoelsmatige argument noem ik vaak. Ik vind dat een boek me moet ontroeren.
zozeer buiten als wel binnen het verhaal.
Moraal hoeft van mij niet zo’n grote rol te spelen bij de beoordeling, tenzij het echt
Het verhaal moet aannemelijk gemaakt
weerzinwekkend is. Het is echter geen literair argument en zou dus eigenlijk niet
worden. Daar hangt mee samen dat het
gebruikt mogen worden. Structuur vind ik natuurlijk heel belangrijk. Dat moet aan-
verhaal een goede structuur moet hebben.
wezig zijn in een boek. Dat maakt en breekt het verhaal. Vernieuwing vind ik daar-
Het moet een coherent geheel zijn, anders
entegen niet zo van belang. Een boek hoeft niet per se op te vallen door de origina-
haak ik af. Persoonlijk hou ik erg van lite-
liteit. Dat geldt wel als het gaat om een oeuvre van dezelfde schrijver; dat moet niet
ratuur die relaties heeft met de maatschap-
één pot nat zijn. Het voornaamste vind ik het intentionele argument. Een schrijver
pelijke werkelijkheid, van bijvoorbeeld Van
wil iets bereiken met het maken van een roman en dat moet dan ook duidelijk
der Heijden. Ik vind boeken met lijnen naar
worden. Wat voor mij echter de doorslag geeft, is het stilistische argument. Als een
de realiteit vaak boeiend, boeken waarin
boek niet mooi geschreven is, dan is het per definitie geen literatuur. Daar let ik dus
je gebeurtenissen en plaatsen kunt her-
altijd op bij de beoordeling.
kennen. Vrouwenzand van Robert Anker is een voorbeeld van zo’n boek. Originaliteit, oorspronkelijkheid vind ik daarnaast ook
Praktische opdrachten
iets wat een boek absoluut móet hebben. Moraliteit vind ik niet zo van belang, een
a Lees hierboven wat een aantal recensenten zeggen over hun manier van beoordelen. Welke van die standaardargumenten gebruiken ze? ..................................................................................................... ..................................................................................................... Welke per se niet? ............................................................................ ..................................................................................................... Welke zijn/ welk is favoriet? ............................................................. ..................................................................................................... b Zoek in een krant een recensie van één van deze recensenten. c Streep de standaardargumenten aan. d Zoek het argument op dat de doorslag geeft. e Klopt dat met wat de recensent in het interview heeft verklaard? ..................................................................................................... f Klopt de recensie of staan er fouten in, dingen die niet kloppen met het boek? Lees het boek en controleer de recensie. .................................... ..................................................................................................... g Verklapt de recensent teveel van het verhaal? ..................................... .....................................................................................................
Alternatieve opdracht voor bijvoorbeeld de bovenbouw van het vwo: A Zoek een recensie van een boek in de krant. B Ga na wat de beoordelingscriteria van de recensent zijn.
8
immoreel boek kan een prachtig literair verhaal zijn. Soms gaat het me wel te ver. Een boek over een sekte die massaal zelfmoord pleegt, daar wil ik me toch tegen verweren. Het gaat dan niet om het boek als zodanig, maar om de mentaliteit die eruit naar voren komt. Het heeft nogmaals niets met literaire kwaliteit te maken. De stijl van het boek moet, vind ik, origineel zijn. Niet clichématig. Het nieuwe boek van Koos van Zomeren is een voorbeeld van een boek dat volgens mij heel onlogisch in elkaar zit. Daar vind ik dan het structurele argument heel belangrijk en dat was de doorslaggevende reden dat ik het een slechte recensie gaf.
INTERVIEWS Interviews met de schrijvers van je boekenlijst Als je een interview leest met de schrijver van een boek voor je lijst, heb je kans dat je het boek beter begrijpt. Bovendien levert het gesprekstof op voor het literatuurtentamen.
Hanneke de Klerk, ‘Ik drijf die mevrouw naar een akelig einde’. (interview met Kees van Beijnum over zijn boek De ordening). In: de Volkskrant 8 mei 1998
Annemiek Neefjes, ‘Een ontgroeningsritueel’. (interview met Pauline Slot over haar boek Blauwbaard). In: Vrij Nederland 19 februari 2000
Opdracht voor je leesdossier Nederlands en moderne talen: 1 Verzamel interviews met de acht of twaalf schrijvers van de boeken op je lijst. Gebruik daarvoor kranten, Literom, Schrijversnet en de websites van kranten. 2 Knip de interviews uit de krant of print ze uit en plak ze op in je leesdossier. 3 Welke opmerking maakt dat je het boek met andere ogen gaat lezen? Schrijf een citaat over in je leesdossier. 4 Is dit wat je van de schrijver aan de weet wilde komen? 5 Zo niet, welke vragen zou je zelf gesteld hebben? Stuur je vragen naar de kunstredactie van die krant.
9
HOE LITERAIR Krantenartikelen over literaire onderwerpen De krant heb je voor allerlei schoolwerk nodig, voor praktische opdrachten, leesdossiers, profielwerkstukken, ga maar door. Als je artikelen over literatuur nodig hebt, zul je merken dat de ene krant veel meer te bieden heeft dan de andere. Haarlems Dagblad 24 december 1999
Haarlems Dagblad 27 januari 2000
de Volkskrant 21 juni 1999
de Volkskrant 15 november 1999
10
IS JE KRANT? Het volgende vergelijkend onderzoek leent zich voor een profielwerkstuk (bijv. Nederlands/Economie).
Opdracht: Vorm een groepje van drie. Kies drie kranten uit. (Tip: bij Stichting Krant in de Klas kan de docent gratis veertien dagen lang kranten krijgen). Lees ieder twee weken lang een krant. Hou tijdens die twee weken de volgende gegevens bij in een schema: A Hoe vaak vond je nieuws over literatuur? Splits uit naar: recensies, biografische gegevens van schrijvers (verjaardag, overlijden), interviews, literaire prijzen, verfilmingen van boeken, incidenteel nieuws (bijvoorbeeld vermeend plagiaat), nieuwe boeken, society nieuws. Bekijk de 4 illustraties. Geef aan waar ze een voorbeeld van zijn (bijv. van een interview, society news etc.) B Alleen op een vaste dag of in principe elke verschijningsdag? C Op welke dag wordt er speciaal aandacht aan literatuur besteed? Hoe gebeurt dat? (vast katern, vaste pagina, vaste rubriek binnen een pagina (bijv. Boekentoptien) D Hoeveel pagina’s zijn dat dan? E Hoeveel advertenties voor boeken staan op die pagina’s? Staan ze ook op andere pagina’s? F Neem de boekentoptien over (als die er is). G Vergelijk de bovenstaande gegevens. Welke krant informeert je het beste over literair nieuws?
Algemeen Dagblad 26 mei 2000
KRANT 1 KRANT 2 KRANT 3 A Hoe vaak: ............................................................. Recensies .............................................................. Bio ....................................................................... Interviews ............................................................. Prijzen .................................................................. Boekverfilming ...................................................... Incidenten ............................................................ Nieuwe boeken ...................................................... Society ................................................................. B Vaste dag .............................................................. Niet vast ............................................................... C Welke dag speciaal? ............................................... Katern .................................................................. Pagina .................................................................. Rubriek ................................................................. D Hoeveel pagina’s? .................................................. E Hoeveel advertenties? ............................................ Ook op andere pag.? .............................................. G Beste krant ...........................................................
NRC Handelsblad 21 februari 2000
11
BEELDBeeldverhalen Veel kranten hebben tekenaars in dienst die illustraties maken bij literair nieuws. Persfotografen doen dat op hun manier. Afbeeldingen van schrijvers (foto’s, karikaturen, cartoons) vertellen een verhaal over een schrijver, over boeken, over lezers. De fotograaf of de tekenaar laat zijn visie op die schrijver zien. Een fotograaf kiest voor een bepaald moment, decor, standpunt. Een tekenaar zal bepaalde karaktertrekken uitvergroten. Dat levert materiaal op voor je leesdossier of voor een werkstuk voor CKV.
12
VERHAAL Opdracht: 1 Plak een pagina vol met hoofden van schrijvers die je interesseren (foto’s, karikaturen). Je kunt er een collage van maken, of je kunt foto’s en karikaturen van dezelfde schrijver op chronologische volgorde zetten, of karikaturen van dezelfde schrijver afkomstig van verschillende tekenaars groeperen. 2 Schrijf een commentaar bij je collage. Leg uit welke kant van de schrijver op de foto’s wordt belicht, welke karaktertrekken van de schrijver worden uitvergroot, dus wat de visie van de tekenaar of fotograaf op de schrijver is. Denk je dat de schrijver blij is met deze karikaturen? Probeer zelf een karikatuur van een schrijver te tekenen. 3 Verzamel drie cartoons over boeken, schrijvers, lezers. Noteer de namen van de tekenaars (bijv. Gummbah, Stefan Verwey, Peter van Straaten). Leg uit wat de cartoons betekenen. Leg uit wat je er leuk of stom aan vindt. Probeer zelf een cartoon over een literair onderwerp te tekenen. (Tip: cartoons en karikaturen vind je op de websites van kranten, bij het Schrijversnet en in de Schrijversprentenboeken die het Nederlands Letterkundig museum uitgeeft)
13
ADVERTENTIES VOOR BOEKEN De krant is een prima plek voor een advertentie voor een boek.
In het kader van een profielwerkstuk voor Economie en Nederlands of voor CKV kun je een onderzoekje doen naar advertenties voor boeken in de krant.
Opdracht: Verzamel een week lang advertenties voor een literair boek in één en dezelfde krant. Beantwoord de volgende vragen: A Staat de advertentie voor het boek naast een recensie over dat boek? .................................................................................................... B Zo ja, zal de uitgever van het boek blij zijn met die recensie? .................................................................................................... C Wat is in die advertentie het belangrijkste? De prijs van het boek? De naam /status/ het geslacht van de schrijver? Het aantal bladzijden? De uitgever? Dat de schrijver op tv te zien was? Dat het boek een prijs gewonnen heeft? Dat dit een debuut is? Het thema van het boek? .................................................................................................... ....................................................................................................
G Beantwoord tenslotte de vraag: Waarom leent de krant zich zo goed voor advertenties voor boeken? Vind je dat ze niet thuis horen in andere massamedia, zoals de televisie en de radio en reclameborden? ...................... ............................................ ............................................ ............................................ ............................................ ............................................
D Zoek vervolgens een advertentie voor een auto op in diezelfde krant. Vergelijk de beide advertenties. Wordt op overeenkomstige zaken het accent gelegd? (Nieuw/debuut/ prijs/merk/uitgever/auteur, literaire prijs/auto van het jaar, enzovoort) .................................................................................................... .................................................................................................... ....................................................................................................
H Kijk in een andere krant. Staan daar evenveel en even grote advertenties voor boeken in? ............................................ ............................................ ............................................ ............................................ ............................................
E Wat is je conclusie: Is het aanprijzen van een boek in principe niet anders dan het aanprijzen van bijvoorbeeld een auto? .................................................................................................... .................................................................................................... .................................................................................................... F Maak zelf een advertentie voor een boek voor je leesdossier. Plaats duidelijke accenten.
I Waarom zijn advertenties voor boeken niet één pagina groot? ............................................ ............................................ ............................................ ............................................ ............................................
14
DE LEZER Profielwerkstuk Ne en/of Ec
Wat is het profiel van de lezer van deze kunstpagina/ pagina over literatuur? Met andere woorden: voor wie is deze pagina bestemd?
A Vooral voor mannen/vrouwen B Middelbaar/Hoog opgeleid C Leeftijd 16-18/18-25/25-30 30-40/40-50/50-60/60-70/70 en ouder D Mensen met belangstelling voor misdaadverhalen/streekromans/dokterromans poëzie/literatuur) E Mensen die veel/weinig tv kijken F …………..
Opdracht: 1 Beschrijf je eigen profiel aan de hand van A tot en met F. ................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... 2 Neem van twee verschillende kranten twee verschillende rubrieken, bijvoorbeeld de sportpagina en de pagina over literatuur. Geef aan voor welk publiek de rubriek geschikt is, met behulp van de bovenstaande vragen A tot en met F.
15
NECROLOGIEËN Als de schrijver van één van je boeken van je literatuurlijst net is overleden, zul je over hem/haar informatie vinden in de krant. Zoiets heet een necrologie: een levensbeschrijving van iemand die pas overleden is. Zo’n postuum bericht kun je goed gebruiken voor je leesdossier.
Opdracht: Binnenpagina van de Volkskrant van 14/12/1999
1 Zoek een biografie van een schrijver op in de krant (of op Schrijversnet). Welke feitelijke gegevens worden daarin verstrekt? .............................. ..................................................................................................... ..................................................................................................... ..................................................................................................... 2 Van sommige schrijvers ligt de necrologie al klaar. Hoe kan dat? .................................................................................. ..................................................................................................... Geldt dat voor de schrijvers van de boeken van jouw literatuurlijsten? Waarom wel / niet? ......................................................................... ..................................................................................................... 3 Schrijf zelf een biografie van je favoriete schrijver in ongeveer 200 woorden. Gebruik minstens twee bronnen en vermeld die.
Haarlems Dagblad van 10/12/1999
Voorpagina van de Volkskrant van 14/12/1999
16
BOEKENTOPTIEN Opdracht 1.Zoek minstens twee toptiens van de best verkochte boeken. [zie de tophonderd van meest verkochte boeken, gepubliceerd in januari, door het CPNB en de sites van weekbladen als HP/DeTijd] Voorbeelden van internetsites: http://www.brunaweb/boeken/tien.htm http://www.schrijversnet.nl/wandeling/verfilmingen/toptien.html (top tien verfilmde boeken) http://wwwuitgeverijthema.nl/Boeken/top tien.asp non fictie http://www.nblc.nl/biblioweb/top10.html uitleen toptien http://www.sip.be/bo/sint-pieter/graad3.htm voor kinderen http://www.nblc.nl/biblioweb/top85.html Ned/Vlaams critici top 5 http://www.boeknet.nl/trouw, hp de tijd, etc. http://people.zeelandnet.nl/vdwindt/boeken/boeklink.htm (links naar boekensites)
2.Ga na hoe ze tot stand zijn gekomen. 3.Denk je dat zo’n toptien invloed heeft op jouw leesgedrag? ............................................... ............................................... 4.Wat is je eigen toptien? 5.Stel een toptien samen voor de brugklas of voor je eigen klas.
Het Parool van 9/10/2000
Haarlems Dagblad van 21/10/2000
17
LEZEN 1 Bekijk de toptien in een krant of in een weekblad. Zet achter de boeken het eerste wat in je opkomt. Bijvoorbeeld: • Zonde van de tijd! • Blij dat ik dit niet gelezen heb! • Dit boek gun ik zelfs mijn ergste vijanden niet! • Met dit boek zou ik door niemand betrapt willen worden. • Van dit boek laat ik graag weten dat ik het gelezen heb. • Over dit boek wil ik graag een origineel oordeel kunnen geven. • Dit boek scoort goed bij mijn leraar. • Dit boek laat ik bij mijn eerste afspraak toevallig op tafel liggen. • Bij dit boek kun je deze vraag op het tentamen verwachten:… • Dit boek heb ik niet uitgelezen omdat… 2 Teken bij boeken die je vrolijk / verdrietig maakten een lachend / huilend gezicht. 3 Welke cartoon past bij een boek dat jij gelezen hebt?
18
MET GEVOEL
19
LITERAIRE Opdrachten: A Zoek een week lang in de krant naar de volgende literaire begrippen. Aan het eind van de week ben je zeker de helft van de begrippen tegengekomen.
auteur autobiografie biografie cliché climax context engagement essay eufemisme flash back genre hermetische poëzie hyperbool interpretatie
ironie karakter lectuur light verse literatuur memoires metafoor necrologie plezierdichter poëzie plagiaat proza roman thema writer’s block
B Zoek in je schoolboek over literatuur op wat dat begrip in dat artikel dat je gevonden hebt precies betekent.
20
LITERAIRE BEGRIPPEN 2 C Naar aanleiding van het begrip thema: Kom je het thema van je boek in de krant tegen? De werkelijkheid is soms zo onwaarschijnlijk dat een schrijver het niet zou durven verzinnen. Zoek in de krant naar het verslag van een moord en zoek een passage in een roman op over een moord. Vergelijk de krantenmoord met de literaire
D Vind je dat een schrijver het recht heeft onbeperkt autobiografisch te schrijven, of moet hij zich aan bepaalde regels (fatsoen, privacy) houden?
moord. Is de een onwaarschijnlijker dan de ander?
21
LITERAIRE Lijst met soorten prijzen en data
Definities van de prijzen
(bij twee data: de eerste datum betreft de bekendmaking, de tweede de uitreiking)
Voorbeelden:
Volwassenenprijzen P.C. Hooftprijs januari-mei VSB Poëzieprijs april-juni Libris Literatuurprijs begin april-half mei De Gouden Strop mei-juni C. Buddingh’-prijs voor de Nieuwe Nederlandse Poëzie juni Scriptieprijzen Leesbevordering najaar Generale Bank Literatuurprijs oktober/november Trouw Publieksprijs voor het Nederlandse Boek oktober/november Anton Wachterprijs oktober Jeugdprijzen Nederlandse Kinderjury februari-juni Friese Kinderjury februari-juni Woutertje Pieterseprijs maart Jonge Gouden Uil maart Ereprijs kinderjury april Ereprijs schrijversjury datum niet vast Ereprijs scholen datum niet vast Unicef poëzieprijs datum niet vast Theo Thijssenprijs april-december Gouden en Zilveren Zoenen april-augustus Gouden Muis mei Gouden en Zilveren Griffels en Penselen juni-oktober Jonge Jury augustus-februari Drentse Top 5 september-januari Nederlandse Kinderboekwinkelprijs november Pluim van de Maand gehele jaar
VOLWASSENENPRIJZEN P.C.Hooftprijs: De prijs wordt jaarlijks toegekend aan een Nederlandse auteur ter ondersteuning van zijn of haar oeuvre. De toekenning vindt afwisselend plaats voor proza, beschouwend proza en poëzie. VSB-Poëzieprijs: Prijs voor de dichter die de beste oorspronkelijke Nederlandstalige poëzie van dat jaar schreef. Libris Literatuurprijs: Titelprijs voor de literaire fictie voor volwassenen. Met deze prijs wordt beoogd de belangstelling voor de Nederlandstalige literatuur te stimuleren. Ook stelt zij de winnaar in staat zich zonder financiële zorgen een jaar lang te wijden aan zijn of haar werk. De Gouden Strop: Jaarlijkse toekenning van de Bruna Gouden Strop, prijs voor het beste Nederlandstalige spannende boek. C.Buddingh’-prijs voor de Nieuwe Nederlandse Poëzie: Prijs voor poëziedebuten van Nederlandse en Vlaamse dichters die wordt uitgereikt tijdens het Poetry International Festival. Scriptieprijzen Leesbevordering: Drie prijzen voor de beste scripties van een universitaire of hbo-opleiding, die aandacht besteden aan de relatie tussen het lezen van kansarmen en leermiddelen.
Opdracht:
Generale Bank literatuurprijs: Prijs voor boeken in de categorieën verhalend proza of non-fictie.
1 Vorm een groepje. Hou een maand lang de kranten thuis bij op literaire prijzen. 2 Kruis aan welke prijzen je in de kranten kon terugvinden.
Trouw Publieksprijs voor het Nederlandse Boek: In boekhandels en bibliotheken kunnen lezers hun stem uitbrengen voor het Boek van het Jaar.
22
PRIJZEN JEUGDPRIJZEN De Jonge Gouden Uil: Nederlandse en Vlaamse scholieren kiezen boeken voor de Jonge Gouden Uil.
Jonge Jury: Jongeren kiezen het mooiste jeugdboek uit de afgelopen twee jaar.
Nederlandse Kinderjury: Kinderen kiezen in twee leeftijdscategorieën (6-9, 10-12) het mooiste kinderboek van dat jaar.
Drentse Top 5: De bibliotheken in Drente organiseren een provinciale kinderjury. Kinderen lezen vijf genomineerde boeken uit het voorgaande jaar.
Friese Kinderjury: Kinderen van 12 tot en met 14 jaar kiezen hun favoriete Friestalige jeugdboek. Woutertje Pieterse prijs: Titelprijs voor de schrijver en/of illustrator van het beste kinder- of jeugdboek uit dat jaar. Poëzieprijzen: Op deze dag worden de ereprijs kinderjury, de ereprijs schrijversjury, de ereprijs scholenjury en de UNICEF poëzieprijs toegekend.
Nederlandse Kinderboekwinkelprijs: Met deze prijs willen de kinderboekwinkels na de Kinderboekenweek hun waardering uiten voor een kinderboek dat ten onrechte niet is bekroond. Pluim van de maand: Een project van het kleuterblad Bobo, het blad Ouders van nu, Leesgoed en de Utrechtse Kinderboekhandel, waarbij elke maand een bijzonder boek in het zonnetje wordt gezet.
Gouden en Zilveren Zoenen: Prijs voor het beste jeugdboek. Gouden Muis: Elke maand heeft een inzending op de site van de Gouden Muis de Zilveren Muis gewonnen. Uit deze winnaars kiezen de Schrijvers van de Maand samen de winnaar van de Gouden Muis. Gouden en Zilveren Griffels en Penselen: Ter gelegenheid van de Kinderboekenweek worden de best geschreven en best geïllustreerde kinderboeken bekroond. Dit gebeurt in drie leeftijdscategorieën en de categorie informatieve boeken.
23
LITERAIRE Opdracht: A Volg twee weken lang een krant. B Zoek van alle prijzen de volgende informatie op in de kranten: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
De doelstelling (bekroning van één boek/heel oeuvre) Het bekroonde genre (misdaad/poëzie/essays/proza/non-fictie/ vertalingen/kinderboeken/jeugdboeken enzovoort): Genomineerd door jury of ingestuurd door uitgever Vlaams en Nederlands Alleen Vlaams Alleen Nederlands Criteria Samenstelling jury Stemming door jury? Wie is de sponsor? Naamgever? (Schrijver? Reden naamgeving?) Wat is het belang voor de sponsor? De datum van de bekendmaking De datum van de uitreiking
Voorbeeld De Jonge Gouden Uil
1
2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14
Bekroning beste boek afgelopen jaar in twee categorieën: fictie en non-fictie, benoemd door een volwassenenjury en een kinderjury Fictie/non-fictie Genomineerd door jury van Nederlandse en Vlaamse scholieren Vlaams en Nederlands Nee Nee Is het een pakkend verhaal? Werd je meegesleept in het verhaal? Scholen geven zich op, worden geselecteerd door de organisatie op motieven om mee te doen aan de jurering Vrij unaniem De Nederlandse Taalunie, de Vlaamse departementen van Onderwijs en Cultuur en de Stichting Lezen. Georganiseerd door Stichting Bulkboeks Dag van de Literatuur. ‘Uil’= symbool van wijsheid, gouden uil is dus ‘de meest wijze van allemaal’. En ‘jonge’ vanwege de jongerenjury. Leesbevordering 25 maart 2000 Tevens op 25 maart 2000
24
PRIJZEN Hoe wordt over de prijs in de krant bericht? PLAATS IN DE KRANT (voorpagina/kunstpagina) HOE BELANGRIJK VINDT DE KRANT DE PRIJS? (Lengte artikel/foto/kop) DATUM BEKENDMAKING DATUM UITREIKING WAT IS DE PRIJS? (Kunstwerk/hoogte geldbedrag, enzovoort)
Aanvullende opdrachten: a Zoek de winnaar en/of het boek op in je schoolboek over literatuur. b Naar wie is de prijs genoemd? Wat is van die persoon het literaire belang? .......................................................... ................................................................................. c Zoek in drie verschillende kranten het bericht over de prijs (uitreiking/bekendmaking) op. Vergelijk de feiten met elkaar. Welke krant geeft de meeste informatie? Is de aandacht in de krant in overeenstemming met het belang van de prijs? ............................................................... ................................................................................. d Staat er een advertentie voor de winnaar/het winnende boek in diezelfde krant? ............................................... e Staat er een interview met of een artikel over de winnaar in dezelfde krant? ........................................................ f Als de criteria op grond waarvan de prijs is toegekend bekend zijn, kun je daar dan een recept voor het winnen van die prijs aan ontlenen?(Tien tips voor het winnen van de Gouden Griffel, de P.C.Hooftprijs etc.) ....................... ................................................................................. ................................................................................. .................................................................................
25