Lezing UvT society Door Johan Graafland Hoogleraar Economie, Onderneming en Ethiek Inleiding Intro Nederland en Europa bevinden zich in een voortslepende economische crisis. De recente outlook van het IMF geeft een somber beeld van de Nederlandse economie. De beleidsprioriteit van Den Haag is daarom zonder meer duidelijk: hoe versterken wij de economische groei in Nederland en natuurlijk ook van Europa op korte en middellange termijn? Maar stimuleren van economische groei creëert op lange termijn wel een dilemma. Het rapport van het planbureau van de leefomgeving laat bijvoorbeeld zien dat de CO2 uitstoot in 2010 wereldwijd met 5% toenam toen de productie zich herstelde van de recessie in 2009. Hoewel de CO2 emissies in de EU de Kyoto doelstellingen lijken te gaan halen, is de uitstoot in andere landen zoals de V.S., China en India sinds 1990 fors gestegen, wereldwijd zelfs met 45% sinds 1990. Is de bestrijding van de economische crisis al een geweldige uitdaging, de uitdaging om de belasting van het milieu te stabiliseren en terug te dringen is niet alleen technisch maar ook moreel op langere termijn nog veel groter. Want wie is bereid de kosten van het terugdringen van externe effecten van eigen productie en consumptiepatronen op zich te nemen? MVO Daarmee zijn wij bij het thema van vanavond aanbeland, maatschappelijk verantwoord ondernemen of kortweg MVO. MVO wordt beschouwd als een van de belangrijkste manieren om negatieve externe effecten terug te dringen. Het argument is dat overheidsregulering vaak hoge kosten genereert voor bedrijven en daardoor zijn doel voorbijschiet. Door gebrekkige informatie bij de overheid en de hoge dynamiek in markten zijn overheidsmaatregelen vaak niet voldoende toegesneden op de situatie waarin bedrijven opereren. Zij zijn daardoor niet effectief in het indammen van schadelijke sociale of ecologische effecten. De overheid kan zich daarom beter richten op het creëren van goede randvoorwaarden om maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen. En niet in te zetten op directe regulering van bedrijfsprocessen of van de sociale of ecologische effecten veroorzaakt door de consumptie van producten die bedrijven maken. Vraagtekens bij MVO Maar de vraag is: werkt MVO ook echt? Is MVO dan wel effectief? Daarover bestaat ook de nodige twijfel. Sommigen stellen dat het MVO debat tussen wetenschappers en de visie van de overheden daarop steeds meer is ingekapseld door het bedrijfsleven en daardoor steeds meer in het verlengde van het winststreven van bedrijven is getrokken. Daardoor is MVO een winst-gedreven thema geworden, waaraan de sociale of ecologische doelen dienstbaar zijn 1
gemaakt. MVO is dan een nieuw middel om de concurrentiekracht van de onderneming te versterken als bron van innovatie binnen het bestaande kapitalistisch systeem. Critici menen zelfs dat MVO initiatieven niet meer dan een vorm van window dressing zijn. Dat zou kunnen verklaren dat, ondanks het feit dat er al meer dan tien jaar ruime aandacht is voor MVO, wereldwijde sociale en ecologische neerwaartse ontwikkelingen moeilijk doorbroken lijken te worden. Ik denk dan niet alleen aan het milieu, maar ook bijvoorbeeld aan de groeiende inkomensongelijkheid in Angelsaksische landen. Ook daar heeft MVO geen trendbreuk teweeg gebracht. In de V.S. is de inkomensongelijkheid sinds de jaren zestig gestadig toegenomen. De onderzoeksvraag De inkapseling van MVO in het winststreven blijkt ook uit de onderzoekagenda. In de wetenschappelijke literatuur is heel veel aandacht geschonken aan de vraag hoe de relatie is tussen MVO en strategische waarden van bedrijven, zoals innovatie, kostenreductie, winstgevendheid en imago. Maar naar de vraag of MVO ook echt tot betere sociale of milieu uitkomsten leidt, is nog vrijwel geen onderzoek gedaan. Maar als MVO geen effectief middel blijkt om sociale en milieudoelen te realiseren, vervalt de hele relevantie ervan. Twijfel over de effectiviteit van MVO zou heel goed de reden kunnen zijn geweest dat de EU in 2009 in het zevende kaderprogramma een onderzoek naar juist deze vraag opnam: wat is de impact van MVO? Samen met 14 andere Europese partners heeft het Tilburg Sustainability Center aan onze universiteit onderzoek gedaan naar deze vraag. Naast de vraag naar de impact van MVO werd ook een tweede onderzoeksvraag gesteld: wat drijft bedrijven om maatschappelijk verantwoord te ondernemen? Welke omgevingsfactoren prikkelen bedrijven tot MVO? En wat zijn interne drivers voor MVO? Werkwijze De rol die ons onderzoeksteam van Tilburg Sustainability Center binnen het consortium had was deze vragen met grootschalige databestanden en econometrische analyse te onderzoeken. Daartoe maakten wij enerzijds gebruik van twee reeds bestaande databestanden met meer dan 1000 grote bedrijven uit Europese en andere landen, namelijk van Sustainalytics en van Asset4 van Thomson Reuters. Maar de EU vroeg ook nadrukkelijk analyses te doen naar het midden en klein bedrijf. Daarvoor zijn geen grootschalige databestanden op het gebied van MVO beschikbaar en hebben wij zelf een grootschalige survey ontwikkeld. Deze survey is in samenwerking met Centerdata dat aan onze universiteit gelieerd is uitgezet in 12 Europese landen, waaronder ook Nederland. Het is een grote survey met meer dan 130 vragen, vertaald in 12 nationale talen. Meer dan 13000 bedrijven reageerden en ongeveer 5300 vulden de survey volledig in. Daarmee is dit wereldwijd momenteel het grootste databestand op het gebied van MVO onder midden en klein bedrijf. Het zou overigens fantastisch zijn als wij in de toekomst deze survey kunnen herhalen en zo een panel data bestand kunnen opbouwen waarin bedrijven ook over de tijd gevolgd worden. Maar daarvoor is additionele externe financiering nodig. Heeft MVO impact?
2
Wat zijn de inzichten die ons onderzoek hebben opgeleverd? Dan begin ik maar met de eerste vraag: heeft MVO impact? Alles wat bedrijven doen op het gebied van MVO, b.v. in hun externe relaties door een publieke bedrijfscode te publiceren, stakeholder dialoog, samenwerking in de keten, of partnerships, maar ook intern door training van werknemers, koppeling van beloning aan duurzaamheidsprestaties, en certificeringen op milieugebied en interne rapportage, heeft dat werkelijk effect op hun sociale en milieu prestaties? Leidt dit soort organisatorische maatregelen werkelijk tot een substantiële daling in CO2 uitstoot, energieverbruik, waterverbruik, minder bedrijfsongevallen etc.? Wat is uw indruk? Stel er zijn drie opties: 1 U zegt: Ja, substantieel. Op lange termijn is MVO een uitermate belangrijke factor om sociale en milieuproblemen te bestrijden. 2 U zegt: Nou, het draagt wel iets bij, maar MVO verandert niet wezenlijk de sociale en ecologische trends. 3 U zegt: MVO draagt niet bij, misschien zelfs negatief doordat het bedrijven teveel ruimte biedt het beleid inzake milieu en sociale doeleinden naar hun hand te zetten en in te kapselen in hun financiële belangen. Directe overheidsregulering is toch effectiever. Wat zou u zeggen? Uitkomsten onderzoek: impact op bedrijfsniveau Laten wij eens kijken naar het beeld dat uit ons onderzoek komt. Wij hebben deze vraag op verschillende manieren onderzocht. Allereerst hebben wij voor grote bedrijven en voor MKB bedrijven onderzocht of aandacht voor en het gebruik van MVO instrumenten ook gunstige effecten heeft op de sociale en ecologische uitkomsten. Het antwoord daarop is positief, hoewel dit niet geldt voor alle onderzochte instrumenten en alle ecologische of sociale aspecten. Voor grote bedrijven vinden wij dat milieuprogramma’s significant tot minder CO2 uitstoot leiden en het gebruik van hernieuwbare energie bevorderen, maar voor consumptie van water en afval vinden wij geen verband. Verder vinden wij voor MKB bedrijven dat bedrijven die MVO serieus nemen door het stellen van targets en het meten van hun prestaties ook daadwerkelijk hun milieu en sociale prestaties verbeterden. Ons onderzoek biedt dus indicaties dat de stelling van sommige auteurs dat MVO alleen maar window dressing is te eenzijdig is. MVO doet er toe op het niveau van de onderneming, maar het hangt wel erg af van hoe serieus de organisatie MVO integreert in de bedrijfsvoering door implementatie van daartoe geëigende programma’s. Maar de vraag blijft wel staan of de invloed die uitgaat van MVO substantieel genoeg is om de negatieve trends in sociale en vooral ecologische ontwikkelingen om te buigen. Is het optie 1, MVO heeft substantiële impact of 2, het draagt iets bij? Het antwoord daarop is optie 2. Hoewel significant zijn de geschatte parameters toch niet zo heel groot zijn en dat zou betekenen dat wij van MVO geen wonderen moeten verwachten. Uitkomsten onderzoek op macro niveau Behalve de effecten op bedrijfsniveau hebben wij ook onderzocht of wij een relatie kunnen vinden tussen MVO en macro trends. Dit is exploratief onderzoek, de uitkomsten zijn dus 3
slechts op zijn best indicatief. Maar wij hebben gekeken of in sectoren waar bedrijven gemiddeld veel aan MVO doen de trends zich beter ontwikkelen dan in sectoren waar bedrijven gemiddeld weinig aan MVO doen. Ook hier zijn de resultaten gemengd. Als het gaat om CO2 uitstoot en energieverbruik kunnen wij een significant en substantieel effect van MVO op macro niveau traceren op basis van de sample van grote bedrijven. Maar voor MKB bedrijven vinden wij geen significante invloed op macro niveau, wellicht omdat hun gewicht relatief klein is Voor sociale parameters vinden wij zelfs eerder een omgekeerd verband. In sectoren waar bijvoorbeeld de gezondheidsrisico’s van werknemers relatief hoog zijn, doen bedrijven ook meer aan MVO. Waarschijnlijk loopt de causaliteit hier van hoge gezondheidsrisico’s naar meer aandacht voor MVO. Kortom, er zijn positieve indicaties voor de macro invloed van MVO voor milieu, maar voor sociale parameters kunnen wij deze invloed niet traceren. Drivers van MVO Tot slot, ik heb in grove lijnen de uitkomsten van drie onderzoeksartikelen voor u geschetst. Maar in dit driejarig onderzoeksprogramma heeft mijn team van het Tilburg Sustainability Center nog een negental andere onderzoekspapers voorbereid. De tijd ontbreekt om de resultaten van al dit onderzoek nu voor het voetlicht te brengen. Maar laat ik toch enkele beleidsrelevante uitkomsten aanstippen: Allereerst, in de literatuur wordt vaak ervan uit gegaan dat sterke prijs concurrentie op de markt een belemmering voor MVO kan vormen. Door de sterke prijsconcurrentie staat de winstgevendheid van bedrijven onder druk en dat biedt weinig ruimte voor lange termijn investeringen in MVO. Dat zou betekenen dat het bevorderen van prijsconcurrentie op gespannen voet staat met het bevorderen van duurzaamheid. Maar in ons onderzoek blijkt deze spanning nauwelijks aanwezig. Concurrentiebeleid bijt dus niet noodzakelijk duurzaamheidsbeleid. In de tweede plaats blijkt MVO sterker als een bedrijf meer onderhevig is aan technologische concurrentie. Een verklaring zou kunnen zijn dat MVO een mogelijkheid is om je als bedrijf profileren. Als de overheid technologische concurrentie bevordert, slaat zij dus twee vliegen in een klap. Bijvoorbeeld door innovatie-subsidies te verbinden aan MVO performance. Verder blijken bedrijven meer aan MVO te doen als zij verplicht zijn om te rapporteren over sociale of milieu prestaties. Dat zou ervoor pleiten om de verslaggeving op dit gebied aan te scherpen. In de vierde plaats vinden wij dat de ervaring van MKB bedrijven is dat banken in hun kredietverlening weinig of geen rekening houden met de MVO performance van deze bedrijven. Dat is een gemiste kans. Juist in deze tijd van krappe kredietverlening zou oog voor MVO bij de toekenning van kredieten van banken aan MKB bedrijven een sterke impuls voor MVO kunnen betekenen. Tot slot, wij hebben in de MKB survey ook de mate van product en proces innovatie van bedrijven onderzocht. Onze econometrische analyse toont aan dat er een sterk significant verband bestaat tussen deze twee vormen van innovatie en MVO. Dat lijkt een bevestiging van de strategische waarde van MVO. Echter, de causaliteit tussen innovatie en MVO kunnen wij nog niet bepalen met onze survey. De vraag blijft dus: leidt innovatie nu tot MVO of is het andersom, dat aandacht voor MVO innovatie bevordert? U voelt wel aan, dat is een uiterst belangrijke vraag, ook voor het beleid. Als onderzoeksteam zouden wij daarom graag 4
de gelegenheid krijgen om de survey in de toekomst te herhalen om zo een panel dataset op te bouwen. Want dan is causaliteit veel beter te bepalen. U begrijpt, naar mijn mening zijn subsidies die dit mogelijk maken niet alleen op korte termijn goed voor onze universiteit en daarmee voor de werkgelegenheid in ons land, maar zullen ook bijdragen aan het inzicht in hoe economisch groei ook op lange termijn het menselijk welzijn zal kunnen blijven dienen. Ik dank u voor uw aandacht.
5