LEUVEN KLIMAATNEUTRAAL 2030 KLIMAATACTIEPLAN JAAR 2014 Organisatie KU Leuven Vertegenwoordigd door : prof. Katlijn Malfliet, Vicerector Cultuur-, Diversiteits- en Duurzaamheidsbeleid prof.Koenraad Debackere, Algemeen beheerder Datum 17/11/2014
Met voorliggend document, wordt het engagement aangetoond van KU Leuven om actief mee te werken aan de initiatieven van LKN 2030 in haar ambitie om van Leuven tegen 2030 een klimaatneutrale stad te maken.
Met voorliggend document wordt eveneens aangegeven dat KU Leuven alles zal doen wat binnen haar missie, doelstellingen en mogelijkheden past om haar relatieve CO2-uitstoot stelselmatig, jaar na jaar, te verkleinen.
1. DOELSTELLINGEN VAN DIT KLIMAATACTIEPLAN a. Engagement Met dit engagement draagt KU Leuven wezenlijk bij in de reductie van klimaatverstorende broeikasgassen, zoals CO2, door een aangepast beleid/aanbod naar activiteiten, producten, diensten, investeringen, uitrustingen,... van eigen medewerkers, klanten, leveranciers, ... en/of andere betrokkenen te bewerkstelligen. Hieraan worden verbetertrajecten gekoppeld binnen één of meerdere van de gedefinieerde thema’s : energie, gebouwen, mobiliteit, consumptie en natuur&landbouw.
b. Ambitie De concrete ambitie van KU Leuven voor 2015 en de volgende jaren bestaat erin om te streven naar een sterke maximale reductie van de eigen relatieve CO2-impact; deels door eigen inspanningen op vlak van energieverbruik en verbruik van goederen, deels door het faciliteren van inspanningen door derden.
Zowel op korte, middellange en lange termijn streeft de KU Leuven er in grote lijnen naar om dit te doen binnen de thema’s energie, gebouwen, mobiliteit, consumptie en natuur en deze ambitie telkens weer maximaal om te zetten in daden. Dit zal zij steeds moeten kaderen binnen haar eigen doelstellingen en mogelijkheden.
In voorliggend klimaatactieplan worden de acties zo concreet mogelijk opgesomd, teneinde een heldere, zuivere en onderbouwde communicatie, monitoring en voortgangsreportage te verzekeren.
1
c. Algemene strategie Bij het realiseren van deze ambitie zet KU Leuven in op zowel quick wins (korte termijn) als op lange termijnacties.
De verantwoordelijken voor het bewaken en uitwerken van de algemene strategie zijn de Vicerector Cultuur-, Diversiteits- en Duurzaamheidsbeleid ondersteund door diverse entiteiten binnen de universiteit
De ervaring en kennis met betrekking tot de klimaatuitdaging bestaat uit enerzijds de academische kennis en expertise verankerd binnen de diverse onderzoekgroepen van de universiteit, anderzijds de kennis en ervaring binnen de diensten van de ondersteunende diensten voor wat betreft de bedrijfsvoering.
2
2. ORGANISATIE EN FINANCIELE ASPECTEN a. Organisatie Een succesvol klimaatbeleid vergt een groot intern draagvlak. Het klimaatbeleid dient verankerd te zijn binnen het management. Deze verankering wordt als volgt verzekerd : Het beleidsplan duurzaamheid werd goedgekeurd door het gemeenschappelijk bureau en de Raad van Bestuur van de Universiteit. Dit beleidsplan wordt opgemaakt door de vicerector Cultuur-, Diversiteits-en Duurzaamheidsbeleid in nauwe samenwerking met de bedrijfsvoerende diensten binnen het Algemeen Beheer van de KU Leuven. Omzetting in concrete projecten gebeurt door de diensten binnen het algemeen beheer.
b. Werknemers Het bepalen van het juiste aantal VTE’s of voltijdse equivalenten is belangrijk voor de berekening van de relatieve verbruiken. De volgende categorieën worden opgenomen : - werknemers die permanent in dienst zijn en voltijds werken; - werknemers die permanent in dienst zijn maar slechts parttime werken; - werknemers die voltijds werken maar slechts tijdelijk in dienst zijn. Het belangrijkste criterium voor het bepalen van het aantal VTE’s is het hebben van een contract bij de eigen organisatie. Daarnaast kunnen ook volgende categorieën worden opgenomen : - externe gecontracteerde werknemers die tewerkgesteld worden binnen de eigen gebouwen; - gecontracteerde werknemers die in het buitenland werken voor de eigen organisatie met toegang tot het eigen netwerk; - consultanten. Aantal werknemers :
10.180 VTE’s
Aantal werknemers betrokken bij de uitvoering van het eigen klimaatbeleid : VTE’s exclusief voor energie- en duurzaamheid gerelateerde taken: 3 VTE’s binnen de Directie Technische Diensten, 1 VTE binnen de Directie Stafdiensten Algemeen Beheer, 2 VTE’s bij de Vicerector Cultuur-, Diversiteits- en Duurzaamheidsbeleid. Verder zijn binnen de organisatie honderden mensen op de één of andere wijze betrokken door sensibilisering, betrokkenheid in werkgroepen, uitvoering van technische aanpassingen,…
c. Financiële aspecten Om de gestelde ambities/doelstellingen voor 2015 en volgende jaren daadwerkelijk te verwezenlijken, worden volgende financiële engagementen aangegaan / beloningsmechanismen uitgewerkt :
Kredietlijn voor interne REG-leningen, die worden toegekend op basis van terugverdientermijnen die hoger liggen dan algemeen gangbaar, met een plafond van 3 miljoen euro. 3
Energiefonds als stimulatie van isolatiemaatregelen die niet voldoen aan de interne terugverdientermijnen Energievriendelijke her-investering van de inkomsten uit hernieuwbare energieprojecten. Bijkomend budget van 750.000 EUR voor de periode 2015-2017 voor structurele duurzaamheidsrenovaties met grote visibiliteit
3. KWALITATIEVE KPI’s Kwalitatieve KPI’s maken het mogelijk om de totale uitstoot tussen verschillende jaren in perspectief te plaatsen. Een bedrijf of instelling kan steeds beslissen om uit te breiden of afdelingen af te stoten. Op het eerste gezicht lijkt de absolute uitstoot dan toegenomen of afgenomen te zijn, wat uiteraard een vertekend beeld oplevert. Het delen van de uitstoot door specifieke indicatoren maakt het voor elk bedrijf of instelling mogelijk om zijn inspanningen te vergelijken met kleine of grote sectorgenoten. Let wel! Klimaatsverandering staat wel degelijk in verband met de absolute CO2 uitstoot. Ons huidig CO2 budget beslaat 800 Gigaton om de temperatuurstijging onder de 2 graden te houden. Aan huidig tempo hebben we nog 20 jaar te gaan, tenzij we onze absolute emissies drastisch beginnen terug te dringen. Vb. De KU Leuven zou zijn uitstoot in Ton CO2 per ingeschreven student kunnen uitdrukken. Interne uitbreidingen worden dan door deze factor gecorrigeerd. Niet - Limitatieve lijst Kwalitatieve KPI’s
Aantal gewogen (ifv gebruik ) bruto vloeroppervlakte Aantal studenten Aantal personeelsleden Beschikbare groene oppervlakte
4
4. NULMETING De KU Leuven beschikt over een nulmeting voor het referentiejaar 2010; met andere woorden; de referentiewaarden waartegen de nieuwe waarden zullen worden vergeleken zijn gekend. Deze zijn voor het deel energie en gebouwen, scope 1 en 21: Verbruik [MWh] Elektriciteit Eigen PV-productie2 Gas Stookolie Warmte (via UZ)
56.498 65 63.178 65.046 730 Totale uitstoot owv energie
Totale CO2 uitstoot [ton] 603 3,6 12.741 17.302 147 30.797
De CO2-uitstoot binnen scope 1 en 2 van de energieverbruiken veroorzaakt ongeveer 17% van de totale CO2-uitstoot (scope 1, 2 en 3) van de KU Leuven als organisatie.
1
Uitstoot van energie inclusief academische gebouwen en door KU Leuven beheerde residenties op grondgebied Leuven, exclusief bvb. Alma en kinderdagverblijven. 2 Omwille van de aankoop van 100% hernieuwbare elektriciteit en de gehanteerde uitstoot per kWh, ligt de uitstoot van de eigen PV-productie per kWh factor 5 (!) keer hoger dan die van de aangekochte elektriciteit.
5
5. GEPLANDE ACTIES EN MAATREGELEN
A. Scope 1 en 2 emissies De scope 1 & 2 emissies zijn ‘in-huis’ emissies. Dit wil zeggen dat de emissies worden veroorzaakt binnen de eigen organisatie. Scope 1: dit zijn directe emissies op het grootgrondgebied Leuven. De emissies komen van bronnen die in eigendom (of controle) zijn van de organisatie: Energieverbruik: Verbranding fossiele brandstoffen (stookolie en aardgas) Niet-energetisch: koelmiddelen, proces emissies en fermentatie Transport van personen: Verbranding van benzine en diesel van wagens in eigendom en leasing. Scope 2: dit zijn de indirect emissies die vrijkomen buiten de grenzen van Leuven, maar desondanks tot het grootgrondgebied Leuven worden geteld. Deze emissies vloeien voort uit het gebruik van elektriciteit, warmte en stoom: Aankoop van elektriciteit
6
a. Energie-en elektriciteitsverbruik: Gebouwen, gebouwde omgeving, uitrustingen en voorzieningen i. Beschikbare gegevens
Elektriciteit [MWh] Elektriciteit PV-productie [MWh] Aardgas [MWh]3 Stookolie [MWh] Warmte [MWh] Totale CO2-uitstoot [ton]
2010 56.498 65 63.178 65.046 723 30.797
2011 63.074 71 54.945 50.508 891 25.372
2012 67.216 302 62.974 57.315 2.902 29.265
2013 67.486 350 69.241 58.046 3.260 30.801
Aanvullende bemerkingen / ‘In scope’ / ‘Out of scope’ : - Sinds mei 2008 wordt voor alle aansluitingen van de KU Leuven 100% groene stroom aangekocht met garanties van oorsprong. Dit deed de jaarlijkse CO2-uitstoot met 13.000 ton dalen.
ii. Algemene doelstellingen Zie inleiding
iii. Concrete streefdoelen en ingeschat effect (kwalitatief en kwantitatief) Als uitgangspunt wordt hier het REG-krediet – met als plafond de 3 miljoen EUR – en de opbouw van het energiefonds genomen. De beschikbare budgetten die elk jaar vrij komen in de vorm van afbetalingen zijn voor een groot deel gekend en mits voldaan is aan dezelfde strikte criteria, kunnen deze opnieuw besteed worden voor REG-maatregelen. Ook het gedeelte van de winsten die naar het energiefonds vloeien, zijn gekend. Hierdoor kan een inschatting gemaakt worden van de jaarlijks totale bijkomende energiebesparing (kost) die wordt verdeeld over de specifieke energiestromen waarop ze van toepassing 4 zijn. Deze besparingen worden op hun beurt omgezet naar vermeden CO2-uitstoot (grafiek zie volgende pagina). Rekening houdend met bovenstaande parameters wordt voor de periode 2015-2020 een jaarlijkse vermeden CO2-uitstoot van 260 ton per jaar vooropgesteld. Daarna zullen de inkomsten in het energiefonds dermate gegroeid zijn, dat vanaf 2021 naar een jaarlijkse besparing van 320 ton CO2 gestreefd wordt. Dit kan als een minimum worden beschouwd omdat naast de besteding van het REG-krediet ook heel wat ingrepen worden uitgevoerd die de universitaire gebouwen en installaties energie-efficiënter maken.
3
Brandstofverbruiken zijn niet klimaatgecorrigeerd en worden dus beïnvloed door de temperaturen van het betreffende jaar. Vanaf 2014 zullen de omschakelingen stookolie-aardgas nog meer uitgesproken worden. 4 Door de aankoop van 100% groene stroom zullen maatregelen die elektriciteit besparen een relatief kleine impact hebben op de CO2-uitstoot, maar vermits elektriciteit ook een kost heeft en hernieuwbare energie beperkt beschikbaar is, dient er eveneens zuinig mee te worden omgesprongen. Ook maatregelen die water besparen worden om dezelfde redenen onverminderd uitgevoerd.
7
Vermeden CO2-uitstoot [Ton]
0
Energiefonds
2025
2024
2023
2022
2010
2020
2019
2018
2017
2016
2015
2014
Vermeden CO2-uitstoot
REG-krediet
-1.000 -2.000 -3.000 -4.000 -5.000 -6.000
iv. Wat is er nu reeds gaande Al van voor de bekrachtiging van het energiebeleidsplan 2007-2012 werkt de KU Leuven actief aan het terugdringen van haar energieverbruik. Onderstaande is een greep uit de maatregelen die de afgelopen jaren werden genomen of die momenteel lopende zijn: Gedetailleerde opvolging en analyse van energieverbruiken via een profesioneel energieboekhoudpakket - Alle energieverbruiken van academische gebouwen worden – al dan niet automatisch via telemetrie – nauwgezet opgevolgd. Dit zorgt voor een snelle detectie van abnormale verbruiken en een betere evaluatie van genomen maatregelen. Samen met de tellers van UZ Leuven en enkele associatieleden worden al meer dan 2.500 energiestromen en –kosten opgevolgd. Nieuwe functie van (re)commisionner die technische installaties vanuit energetisch standpunt doorlicht - Recommissioning slaat op het opnieuw testen en inregelen van bestaande installaties die initieel gecommissioned zijn. Door dit op regelmatige tijdstippen uit te voeren of op momenten van herbestemming of verbouwing, kan men de installaties terug afstellen naar hun optimale setpunten, zoals oorspronkelijk bij de “eerste” commissioning. Voor de realisatie van de recommissioningmaatregelen werd in 2014 een zgn. recommissioner aangesteld. Omschakeling van stookplaatsen van stookolie naar aardgas - De KU Leuven heeft de brandstofmix van haar gebouwen in enkele jaren weten om te zetten van 50% naar 88% aardgas. Alleen al de stookplaatsrenovaties van 2014 zorgen jaarlijks voor een vermeden uitstoot van 1.840 ton CO2. Vastleggen van collectieve brugdagen - Het inschakelen van de verwarming op een brugdag zorgt voor een aanzienlijk meerverbruik. Afgekoelde gebouwen moeten voor één dag terug op temperatuur worden gebracht. Daarenboven zijn brugdagen populaire verlofdagen. Bij het vastleggen van de academische kalender worden dergelijke dagen in de mate van het mogelijke als collectieve brugdagen ingepland wat een relevante energiebesparing realiseert. Procedures afwijking op normale klimatisatie-uren en opstart verwarming - Elk gebouw wordt geventileerd en verwarmd tijdens specifieke gebruiksuren. Afwijkingen hiervan zijn mogelijk, maar moeten aangevraagd worden. Hiervoor werd een duidelijke procedure opgesteld. Daarnaast wordt over de opstart en uitschakeling
8
van de verwarmingsinstallaties centraal beslist op basis van de buitentemperaturen en weersvoorspellingen.
v. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase Veralgemenen van kleinere besparingsopportuniteiten Energie in het algemeen en elektriciteit in het bijzonder wordt verbruikt in 1001 toepassingen die vaak efficiënter kunnen. Soms kan een bepaalde maatregel wel veralgemeend uitgevoerd worden op verschillende locaties. In verhouding tot het totale universitaire verbruik is de mogelijke energiebesparing van één dergelijke toepassing eerder laag, maar onder het motto “vele kleintjes, maken een groot” wordt bekeken op welke manier deze zo snel mogelijk kunnen ingepland worden.
vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn De komende jaren wordt het Energiebeleidsplan gebouwen 2014-2018 verder gerealiseerd met verderzetting van bovenvermelde maatregelen. Daarnaast worden nog de volgende klemtonen gelegd: Nieuwbouw: - Bij nieuwbouwprojecten of totaalrenovaties zal een luchtdichtheidstest (eventueel in combinatie met thermografie) uitgevoerd worden om een betere lekdichtheid dan standaard aangenomen te valoriseren. - Uit recente studies is gebleken dat commissioning kan leiden tot een verbetering van de energie-efficiëntie met 8 tot 30%. Daarom wordt een praktisch draaiboek voor commissioning uitgewerkt, zodat dit draaiboek grotendeels toegepast kan worden bij de commissioning van enkele grote projecten. Bestaand patrimonium: - Publicatie EnergiePrestatieCertificaten publieke gebouwen. Er wordt een veralgemeende publicatie van de EPC-kengetallen via de energie webpagina van de KU Leuven naar voren geschoven. Bijkomende uitleg zal overal voorzien worden om de achtergrond van een goede of slechte score te duiden. - Een eerste stap binnen een veralgemeende renovatiestrategie is het in kaart brengen van de prestaties van het huidige patrimonium. - Uitvoering van prioritaire renovatiemaatregelen: van een aantal maatregelen is geweten dat ze in aanmerking komen voor de interne REG-leningen en dat ze een oplossing brengen voor enkele energieverslindende situaties. Op korte termijn worden deze prioritaire maatregelen uitgevoerd zoals bv. het isoleren van nog ongeïsoleerde daken, het vervangen van verouderde technische installaties en verlichting. - De komende drie jaar wordt in totaal 750.000 EUR gereserveerd voor het vervangen van enkele beglazing. Na die drie jaar wordt het systeem geëvalueerd en wordt bij positief advies een structureel investeringsbudget vastgelegd. Er wordt projectmatig verder gezocht naar optimale duurzame oplossingen voor gebouwen met het statuut Erfgoed en het debat met bevoegde instanties over de energiezuinigheid van beschermd erfgoed wordt aangegaan. De KU Leuven ondersteunt (deels via de studentengroepen) verdere sensibilisering en responsabilisering bij alle geledingen van de universitas. De KU Leuven neemt binnen de eigen residenties een voorbeeldfunctie op en werkt samen met de bevoegde overheden aan energievriendelijke kamers op de privé-markt.
vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn
Nieuwbouw:
9
-
De KU Leuven evalueert in hoeverre de uitwerking van de Vlaamse wetgeving overeenstemt met haar eigen context rond bouwprojecten en zal trachten op actieve wijze mee te werken aan de verdere invulling van het Vlaamse energiebeleid. Zodoende kan de universiteit haar positie ten aanzien van de verschillende energieprestatie-eisen beter inschatten en waar mogelijk een weloverwogen extra inspanning doen. - Op termijn komt waarschijnlijk de verplichting om bijna energieneutrale gebouwen te bouwen. Om voldoende kennis op te bouwen en een veralgemeende toepassing op alle nieuwbouwprojecten terdege voor te bereiden, wordt een eigen leerproject rond energieneutraliteit gezocht om tijdig ervaring op te bouwen met zowel de technische aspecten als de impact op het investeringsbudget voor dergelijke projecten. Bestaand patrimonium: - Naast de bovenvermelde prioritaire ingrepen worden ook meer diepgaande en minder evidente renovatie-ingrepen onderzocht zoals het na-isoleren van muren. Om voldoende kennis op te bouwen en een bredere toepassing bij andere gebouwen af te toetsen, worden er ook rond energierenovatie één of meerdere pilootprojecten uitgevoerd. Hierbij zal bijzondere aandacht gaan naar de randvoorwaarden voor bouwfysisch correcte uitvoering, prijsvoordelige configuraties, herhaalbaarheid bij andere projecten en welke voorbereidingen getroffen moeten worden indien de werken uit kostprijs of tijdsoverwegingen gefaseerd worden.
viii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn Nieuwbouw: - De aanpak op lange termijn zal wellicht volledig bepaald worden door de verplichte bouw van bijna energieneutrale of zelfs energieproducerende gebouwen. Het is te verwachten dat in de komende 10 jaar verschillende technologische ontwikkelingen en innoverende concepten het licht zullen zien met het oog op deze doelstelling. Daarom is het vandaag moeilijk om specifieke maatregelen naar voren te schuiven rond het toekomstig energiebeleid qua nieuwbouw. Bestaand patrimonium: - Binnen de technische diensten wordt een evaluatiesysteem voor totaalrenovatie uitgewerkt waarbij de verschillende tekortkomingen van een gebouw volgens hun impact meegenomen worden. De optie totaalrenovatie versus afbraak worden enerzijds kostengewijs en anderzijds pragmatisch t.o.v. elkaar afgewogen. Deze evaluatie wordt gecoördineerd door een multidisciplinair team zodat alle aanwezige expertise maximaal aangewend wordt. - De huidige renovatiegraad van academische gebouwen wordt bepaald om vervolgens op zoek te gaan naar mogelijke pistes om het renovatietempo te verhogen. Hierbij worden de belangrijkste knelpunten samengebracht en een verdere inschatting van de noodzakelijke investeringsbudgetten gemaakt
10
b. Transport van personen i. Beschikbare gegevens (2010) Energie-efficiëntie
Jaarlijks verbruik in liter (per soort) 63.735 lier diesel. 13.953 liter benzine
Totaal Broeikasgasemissies Jaarlijkse emissie in ton CO2-eq
203 ton
ii. Algemene doelstellingen
Zie inleiding
iii. Wat is er nu reeds gaande Eind 2007 werd aan de werknemers van de werkplaatsen een cursus ‘Ecodriving’ gegeven om zuiniger te leren rijden met dienstwagens.
iv. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase Onderzocht wordt of een uitbreiding van het systeem van bedrijfsfietsen en de invoering van bakfietsen (bijvoorbeeld voor de bedeling van de binnenpost) binnen de KU Leuven wenselijk en mogelijk zou zijn.
11
c. Hernieuwbare energie i. Beschikbare gegevens Jaarlijks Productie PV-panelen Zonneboiler residenties Warmtepompen
300 MWh 15 MWh 255 kWe
ii. Algemene doelstellingen Vermits de KU Leuven reeds 100% hernieuwbare elektriciteit afneemt, draagt het verhogen van de productie van duurzame elektriciteit weinig bij tot de afname van de CO2-uitstoot. Desalniettemin worden bijkomende projecten op nieuwe locaties nog steeds onderzocht, evenals de haalbaarheid van verwarming op biomassa.
iii. Wat is er nu reeds gaande In 2009 werden bij een eerste project zonnepanelen geplaatst op het dak van sociale wetenschappen in het centrum van de stad. Een lichtkrant op de campus geeft de hoeveelheid geproduceerde elektriciteit weer. In samenwerking met een andere externe partner werden in de loop van 2011 op 5 universitaire daken van campus Arenberg bijkomende zonnepanelen geplaatst. Ten opzichte van de nulmeting verhoogde daarmee de eigen productie met meer dan factor 4. Ook hier voorziet een display aan de kant van de Celestijnenlaan de nodige informatie. Op residentie de Vesten voorzien enkele zonneboilers in de productie van het sanitair warm water van de gemeenschappelijke doucheruimten. Uit het haalbaarheidsonderzoek van een verwarmingsinstallatie op biomassa bij enkele kleinere projecten bleken dergelijke projecten niet te voldoen aan de criteria van de KU Leuven voor REG-projecten.
iv. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase Inplanting van kleinschalige windmolen (100 kW) op campus Arenberg: het plaatsen van een windmolen van 4-5 MW werd eveneens onderzocht maar bleek door het nabijgelegen VEN (Vlaams Ecologische Netwerk)-gebied geen kans te maken op een vergunning. Ook de slagschaduw zou voor problemen zorgen op de campus. Een kleinere turbine is eenvoudiger qua vergunningsplicht, transport en oprichting, maar levert een lager rendement. De haalbaarheid wordt verder onderzocht. Oprichting van een turbine van 4 MW op de percelen van het Fruitteeltcentrum wordt momenteel onderzocht door een externe partner. KU Leuven geeft hierbij recht van opstal om een windmolenproject mogelijk te maken (grondgebied Aarschot). Haalbaarheidsstudie indienstname Molen van Arenberg: allesomvattende studie (energieproductie, vismigratie, waterhuishouding, erfgoed) om de knelpunten van waterkracht te identificeren bij de renovatie van het molengebouw. Onderzoek naar de mogelijkheden voor het plaatsen van een verwarmingsketel op biomassa op het Zoötechnisch Centrum met onsite de eigen productie en verwerking van korte omloop hout (grondgebied Bierbeek).
12
B. Scope 3 - emissies Scope 3 emissies worden onderverdeeld in stroomopwaartse emissies en stroomafwaartse emissies. Stroomopwaartse emissies worden veroorzaakt door bv aangekochte goederen en diensten die nodig zijn voor de bedrijfsvoering, bijvoorbeeld woon-werkverkeer van de werknemers. Stroomafwaartse emissies zijn emissies bv veroorzaakt door het gebruik of verbruik van verkochte diensten en producten. Scope 3: dit zijn de emissies ten gevolge van activiteiten (aankopen, verbruik van geproduceerde voorwerpen bij een klant, …) van de eigen organisatie, maar waarvan de bronnen formeel gezien niet ‘in eigendom zijn’ van de organisatie. Vb 1. Als onderwijsinstelling schaft de KU Leuven diensten aan studenten. De KU Leuven heeft buiten de studentenresidenties en campussen geen zeggenschap over het doen en laten van deze studenten op het grondgebied Leuven. Deze emissies vallen onder scope 3 van de KU Leuven. Vb 2. De emissies van de ingelegde bussen van De Lijn vallen onder Scope 1, de emissies ten gevolge van de bouw van een bus onder Scope 3 stroomopwaarts, de vermeden emissies ten gevolgde van verminderd individueel autogebruik kunnen gerapporteerd worden onder Scope 3 stroomafwaarts.
13
a. Energie-en elektriciteitsverbruik: Gebouwen, gebouwde omgeving, uitrustingen en voorzieningen i.
Beschikbare gegevens
Energieverbruik studentenverblijven privé (2010): Totaal Broeikasgasemissies Jaarlijkse emissie in ton CO2-eq
48.889 ton
Aanvullende bemerkingen / ‘In scope’ / ‘Out of scope’ : - Naar private verhuurders toe kan er vanuit de KU Leuven enkel sensibiliserend gewerkt worden. Dit kan gebeuren vanuit de Huisvestingsdienst van Studentenvoorzieningen. Ook studenten kunnen gesensibiliseerd worden om enerzijds bij de keuze van een kot rekening te houden met de energetische eigenschappen van hun huisvesting, en anderzijds om rationeel met energie en water om te springen.
ii. Wat is er nu reeds gaande Op de infoavond voor kotbazen werd een infosessie verzorgd over het toepassen van energiebesparende maatregelen in koten. In 2008 werd een energiecampagne opgezet met enerzijds een aanbod van promotiemateriaal (affiches en deurhangers) voor kotbazen om studenten te sensibiliseren en anderzijds een infobrochure voor kotbazen met energiebesparende maatregelen.
14
b. Transport van personen i.
Beschikbare gegevens
Tabel: CO2-uitstoot door de mobiliteit van KU Leuven personeel uitgedrukt in ton CO 2e Emissiepost Woon-werkverkeer met auto Buitenlandse reizen met vliegtuig Buitenlands personeel woonst-Leuven vliegtuig Woon-werkverkeer trein Dienstverplaatsingen met eigen auto Totaal
ton CO2e absoluut relatief (%) 9.390 42,1
km x 1000 absoluut relatief (%) 35.117 25,4
6.340
28,4
41.440
30,0
4.131
18,5
27.000
19,6
1.502 935
6,7 4,2
31.033 3.495
22,5 2,5
22.298
100,0
138.085
100,0
Tabel: CO2-uitstoot door de mobiliteit van KU Leuven studenten uitgedrukt in ton CO 2e (absoluut en relatief) en aantal verplaatste kilometers (absoluut en relatief) Emissiepost Woonst-Leuven auto Buitenlandse studenten woonst-Leuven vliegtuig Woonst-Leuven trein Woonst-Leuven bus Verplaatsingen in Leuven auto Totaal
ton CO2e absoluut relatief (%) 9.384 39,9 6.162 26,2
km x 1000 absoluut relatief (%) 35.095 15,5 40.273 17,8
6.118 1.496 373
26,0 6,4 1,6
126.396 22.664 1.394
56,0 10,0 0,6
23.533
100,0
225.822
100,0
ii. Algemene doelstellingen Verplaatsingsbehoefte verminderen. Mogelijke maatregelen die verder zullen worden onderzocht om de mobiliteitsvraag te verminderen zijn: a. thuiswerk bevorderen (vooral bij doctoraatsbursalen) b. de mogelijkheden die ontstaan voor personeelsleden om op andere locaties van de KU Leuven (dichter bij huis) te gaan werken als gevolg van de integratie van een aantal academische opleidingen van hogescholen (in Brussel, Gent, Aalst, Oostende, Antwerpen, Mechelen, Geel en Diepenbeek). Het verder verminderen van de woon-werkverplaatsingen met de auto. De trend keren van dalend fietsgebruik bij studenten. Voldoende degelijke en goed beheerde fietsstallingen voorzien. Veilige en aangename Fietsroutes naar Leuven toe en in Leuven helpen uitbouwen in overleg met de Stad.
iii. Wat is er nu reeds gaande 2WD-project ism VELO: 3500 bedrijfsfietsen zijn toegewezen aan personeelsleden voor hun dagelijkse woon werk verplaatsingen Er zijn en worden ook dienstfietsen in omloop gebracht. Diensten kunnen zich Bluebike abonnementen en vouchers aanschaffen Diensten kunnen zich Cambio abonnementen aanschaffen. Er werden en zullen verder fietsherstelbogen worden geïnstalleerd. 15
Studenten worden conform het STOP-principe gesensibiliseerd en geïnformeerd over mobiliteit in de stad. In samenwerking met de fietsschool en Velo wordt een aanbod aan fietslessen en fietsherstelcursussen aangeboden.
iv. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase Promotie en aanbod van degelijke en nieuwe studentenfietsen. Elektrische (dienst)fietsen / leasingfietsen Een fiets herstelabonnement voor studenten / Begeleid zelfherstel van fietsen voor studenten Fietsdiefstal preventie (via tracking en CycloSafe van Bpost) Intensiever fietsstallingsbeheer ter vergroting van het comfort, de orde en netheid en de stallingscapaciteit van stallingen.
v. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn Bijkomende fietsenstallingen
vi. Welke initiatieven zullen worden genomen op middellange termijn Het gebruik van bedrijfsfietsen verder promoten door een flexibel parkingtoegang beheer te installeren. Aangename fietsroutes Verdere onderhandelingen opstarten om de ontsluiting van het Openbaar Vervoer naar Leuven toe te verbeteren? Op afstand vergaderen Promoten van vergaderingen op daluren? Voorzien van werk/vergaderplekken dichtbij het station?
vii. Welke initiatieven zullen worden genomen op lange termijn Degelijke fietsstallingen voorzien Fietsstallingsbeheer
16
c. Natuur en/of landbouw [facultatief] i. Beschikbare gegevens Biodiversiteit
Landgebruik in m² bebouwd gebied ……………………… / n.v.t. en verharde oppervlakken
ii. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn De KU Leuven zet aandacht voor het milieu op het voorplan door academische expertise te betrekken bij de ontwikkeling van een kwaliteitsvolle en duurzame groenomgeving op de Campussen Heverlee en Gasthuisberg; De KU Leuven versterkt haar visie op de rol van groen (ook in relatie tot infrastructuurprojecten). Die visie maakt, via de koppeling van top-down en bottom-up benaderingen, een groene campus waar.
17
d. Consumptie [facultatief] i. Beschikbare gegevens Materiaal-efficiëntie Jaarlijks papierverbruik in ton 335 ton Water Jaarlijks verbruik in m³ 300.000 m³ Afval Jaarlijkse productie van afval in ton 1.993 ton
ii. Wat is er nu reeds gaande Aankoopbeleid - Aankopen IT-uitrusting: er wordt enkel nog beroep gedaan op producenten die een geschikt ecolabel kunnen voorleggen. Afgeschreven, maar nog bruikbare, toestellen worden te koop aangeboden aan personeelsleden en studenten. - Papierverbruik: wat betreft papierkeuze wordt reeds jarenlang enkel gerecycleerd en ecolabel-gecertifieerd papier ondersteund door de Aankoopdienst. De meerkost van deze maatregel is beperkt en een keuze tussen gebleekt en niet-gebleekt recylagepapier laat toe om zonder kwaliteitsproblemen aan alle functionele behoeften tegemoet te komen.
Afval: - De universiteit heeft verregaand geïnvesteerd in het opzetten van een logistieke organisatie om een doorgedreven selectieve afvalinzameling mogelijk te maken. Voorbeelden hiervan zijn afvalzones in gebouwen, een containerpark en een afvalgebouw. - Via het concept van Integraal Afvalbeheer wordt samen met een externe partner verder gezocht naar verbeteringen in logistiek, selectieve inzameling en verwerking. Deze verbeteringen in de hele keten worden bij uitstek gezocht in de richting van verdere recycleerbaarheid, grondstoffenwinst en CO2-reductie.
Water: - De voorbije jaren werd veelvuldig geïnvesteerd in het vernieuwen van de verdeelnetten van eigen waterdistributiesystemen en het omschakelen van koelinstallaties op leidingwater naar gesloten koelsystemen. Hierdoor daalde het absolute waterverbruik met meer dan 30%. Automatische opvolgsystemen zorgen ervoor dat mogelijk nieuwe lekken meteen worden gedetecteerd en verholpen.
iii. Welke initiatieven zijn piloot / in studiefase Aankoopbeleid - Aankopen IT-uitrusting: waar een onevenwicht tussen vraag en aanbod voor tweedehandstoestellen zou ontstaan, kan samenwerking met derden worden overwogen: ngo’s zoals Close the Gap nemen ook systematisch afgeschreven ITapparatuur over, waarbij, na nazicht en een eventuele upgrade, een sociale herbestemming wordt geregeld. Meestal gebeurt dit in het kader van ontwikkelingsondersteunende projecten in het Zuiden. iv. Welke initiatieven zullen worden genomen op korte termijn Aankoopbeleid: - De KU Leuven verkleint de impact van (de productie) van haar IT-apparatuur; - De KU Leuven voert een gecoördineerd beleid voor het afdrukken van rapporten, thesissen en publicaties; - Er worden verdere stappen gezet in de integratie van duurzaamheidsaspecten in het aankoopbeleid van de KU Leuven.
18
Afval - De KU Leuven realiseert, via doorgedreven communicatie en sensibilisering, een betere selectieve inzameling door personeel, studenten en onderhoudsdiensten; - De KU Leuven zet in op de verdere verduurzaming van de afvalinzameling en -verwerking
19
C. Interne communicatie - acties die het personeel bij de doelstellingen van Leuven Klimaatneutraal 2030 betrekken :
Intranet
www.kuleuven.be/duurzaamheid www.kuleuven.be/mobiliteit www.kuleuven.be/energie
Rationeel energiegebruik aan de KU Leuven
E-man campagne (2010)
www.kuleuven.be/duurzaamheid/suggesties
[email protected]
Brochures
Voorlichtingscampagne
Ideeënbus
D. Externe communicatie - acties die de doelgroep van de eigen organisatie/corebusiness (de klanten, studenten, leerlingen, burgers,…) op de hoogte stellen van het engagement in LKN2030 en aansporen om hier aan mee te helpen :
Internet
www.kuleuven.be/duurzaamheid www.kuleuven.be/mobiliteit www.kuleuven.be/energie
20
6. MONITORING Om de uitvoering van de maatregelen en de CO2-reductie op te volgen, wordt er voorzien in monitoring en rapportage. De vzw Leuven Klimaatneutraal biedt hierin ondersteuning. KU Leuven zal op regelmatige basis rapporteren over de voortgang van het hierboven toegelichte klimaatbeleid : -
Jaarlijks wordt de vooruitgang van bovenvermelde acties waar mogelijk gekwantificeerd; Jaarlijks wordt het actieprogramma voor de twee komende jaren geüpdatet;
21
7. ENGAGEMENT
KU Leuven zal een procedure opstellen, invoeren en handhaven voor het jaarlijks monitoren en meten van haar CO2-emissies en haar energieverbruik (elektriciteit, gas, water).
KU Leuven heeft de goedgekeurde beleidsplannen geïntegreerd in voorliggend klimaatactieplan.
KU Leuven geeft hierbij de toestemming aan de vzw Leuven Klimaatneutraal 2030 om voorliggend klimaatactieplan openbaar te maken, mits voorafgaand akkoord over de inhoud en vorm van communicatie.
Leuven, 17/11/2014 Voor KU Leuven
Prof. Katlijn Malfliet vicerector Cultuur-, Diversiteits- en Duurzaamheidsbeleid
Prof. Koenraad Debackere Algemeen beheerder
22
8. BIJLAGEN
NulmeAng:%systeemgrenzen% a. SCOPE AFBAKENING
23