Lessenpakket rond de zwaluw:
1ste GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS
++ INHOUD LESSENPAKKET 1ste GRAAD SECUNDAIR ONDERWIJS ++
INLEIDING: DOELSTELLINGEN: A: LEERPLAN B: EINDTERMEN SECUNDAIR ONDERWIJS C: DOEL LESVERLOOP: A: VOOROPGESTELD LESVERLOOP B: EXCURSIE ACTIVITEITEN: ACTIVITEIT 1: EENVOUDIGE WERKTEKST MET VRAGEN ACTIVITEIT 2: VOORBEELDWERKVRAGEN BIJ FOLDER ‘DE HUISZWALUW, VRIEND AAN HUIS?’ EXTRA WERKMATERIAAL
INLEIDING: Deze bundel bevat een heleboel activiteiten die zich uitstekend lenen voor leerlingen uit de eerste graad secundair onderwijs. Belangrijk om weten is dat heel wat leuke opdrachten rond zwaluwen voor het lager onderwijs zijn ook nog bruikbaar voor de 1e graad secundair. Neem dus gerust eens een kijkje in de bundels voor het lager onderwijs. Vooral de knutselopdracht en het zwaluwbord zijn ook een echte aanrader. Bij de activiteiten 1 en 2 is het belangrijk te vermelden dat naargelang de leeftijd en het niveau van je leerlingen je de eenvoudige tekst kan gebruiken of ervoor kiezen de leerlingen aan het werk te zetten met de brochure. Deze brochure bevat uiteraard ook een pak achtergrondinformatie voor de leerkracht en is ook terug te vinden op de website. De powerpoint-presentatie die misschien wel een leuke manier om de les in te leiden. Deze is vnl. bedoeld voor oudere leerlingen (humaniora), maar kan naar believen worden vereenvoudigd/ingekort/aangepast. De presentatie bevat ook notities (= toelichting bij elke transparant). Deze kan je lezen door in powerpoint bovenaan in de menubalk bij ‘beeld’ te kiezen voor ‘notitiepagina’. Poëzie en krantenknipsels kan je gebruiken als illustraties bij je lessen. Vooral het krantenknipsel ‘wat doen zwaluwen zo onwaarschijnlijk hoog in de lucht?’ kan leerlingen op een fijne manier wat bijbrengen over de manier waarop zwaluwen naar voedsel zoeken en het gezegde helpen verklaren ‘vliegen de zwaluwen hoog, dan is het weer schoon en droog’. Tot slot vind je ook een inventarisformulier. Hiermee kunnen de leerlingen zelf aan het werk. Bedoeling is in de buurt van de school (of in de school) de nesten op te volgen. Kijk hiervoor zeker ook bij het lessenpakket voor de 3de graad lager onderwijs bij buitenschoolse activiteiten. Het regionaal landschap helpt je graag verder als je zelf geen kolonies in de buurt weet te vinden. We hopen dat dit pakket je kan helpen op een boeiende manier met de leerlingen te werken rond zwaluwen!
DOELSTELLINGEN: A. LEERPLAN Biologie: 1° jaar van de 1° graad: De leerlingen zetten zich in voor de bescherming van de zwaluw en doen op deze manier aan milieuzorg en milieubescherming. 2° jaar van de 1°graad: De leerlingen bestuderen een biotoop d.m.v. te inventariseren. De leerlingen kunnen achterhalen, welke aanpassingen de zwaluw aan het milieu moet maken. De leerlingen zetten zich in voor de bescherming van de zwaluw en doen op deze manier aan milieuzorg en milieubescherming. Wetenschappelijk werk: Het gedragspatroon van de zwaluwen onderzoeken. De leerlingen beseffen dat de zwaluw een bedreigde diersoort is en weten dat de biotoop waarin de zwaluw leeft beschermd wordt. 1° jaar van de 1° graad: Achterhalen welke planten en dieren binnen een biotoop leven. Beseffen dat zowel de omgeving als de mens een grote invloed uitoefenen op een biotoop. Weten dat dieren zich moeten aanpassen aan hun omgeving. 2° jaar van de 1°graad: Achterhalen welke planten en dieren binnen een biotoop leven. De leerlingen herkennen een zwaluw als ze hem zien. Weten dat de zwaluw zich aanpast aan het milieu. Bijvoorbeeld: als het winter wordt, gaat de zwaluw op trektocht. Beseffen dat de mens een grote invloed op het milieu heeft.
B. Eindtermen Secundair Onderwijs Biologie: B17: Met voorbeelden illustreren dat levende wezens aangepast zijn aan hun omgeving. B19: Voorbeelden geven waaruit blijkt dat de mens natuur en milieu beïnvloedt en dat hierdoor het biologische evenwicht kan gewijzigd worden. B23: In een biotoop gerichte waarnemingen verrichten. Milieu-educatie:
VM9: De leerlingen zijn bereid om mee te ijveren voor natuurbescherming en het behoud van waardevolle landschappen.
C. Doel -De leerlingen kunnen de huiszwaluw, de boerenzwaluw en de oeverzwaluw herkennen en vergelijken. -Ze kunnen de najaartrek van de zwaluwen verklaren. -Ze kunnen de trekroute situeren op de wereldkaart. -Ze ontdekken de problematiek rond de zwaluwen en kunnen de problemen en hun oorzaken zelf verwoorden. -De leerlingen gaan op zoek naar de huiszwaluw in hun omgeving en stellen eventueel een inventaris op. -Ze helpen mee aan concrete oplossingen door een kunstnest te maken.
LESVERLOOP A. Vooropgesteld lesverloop We raden aan om ook eens een kijkje te nemen bij de activiteiten van de 3e graad Lager onderwijs. Je vindt er vast ook geschikte activiteiten voor deze graad. -
-
Inleidend gesprek: o Heb je al eens een zwaluw gezien? o Wat weet je over deze vogel? o Heeft iemand ooit een zwaluw te gast gehad? Klassikaal lezen van de tekst, of individieel lezen van de brochure (ook te downloaden op onze website). Situeren van de trekroute op de wereldkaart. Individueel oplossen van de vragen. Klassikale verbetering van de vragen. Tonen van beeldmateriaal. Bespreking problematiek. Knutselen van een kunstnest. Inkleuren van het zwaluwbord. Spelen van het zwaluwspel.
B. Excursie Leerwandeling in mei-juni: bezichtigen van zwaluwnesten in de buurt en eventueel het inventarisformulier invullen.
ACTIVITEITEN: ACTIVITEIT 1: EENVOUDIGE WERKTEKST MET VRAGEN De huiszwaluw: een metselaar in smoking:
Wat een drukte! Hoog op de elektriciteitsdraden zit een grote groep huiszwaluwen te kwetteren. Kobe de koolmees is nieuwsgierig. Hij vliegt naar één van de zwaluwen toe en vraagt: ‘Hé Maarten, wat is hier aan de hand?’. Maarten de zwaluw antwoordt: ‘De herfst is begonnen en we zijn klaar om naar het warme Afrika te vertrekken.’ ‘Amai, dat is wel heel ver weg! Waarom doen jullie dat?’, vraagt Kobe. Maarten legt uit: ‘Zwaluwen zijn insecteneters. Ons menu bestaat uit insecten zoals vliegen, muggen, kevers,... . Maar als bij ons in België de winter in aantocht is en het kouder wordt, zijn er geen insecten meer. In Afrika is het ook tijdens de winter lekker warm en daar is er wel voldoende voedsel voor ons. Wij zijn dus trekvogels.’ ‘Ahzo. Wanneer komen jullie weer terug?’, vraagt de koolmees. ‘Vanaf april, wanneer het hier weer wat warmer wordt. Maar de meesten onder ons wachten tot in mei.’ ,vertelt Maarten. Nu is het de hoogste tijd om te vertrekken. De tocht is lang en zwaar. Veel zwaluwen sterven onderweg door het slechte weer of door voedselgebrek. Er wordt ook op ons gejaagd door roofvogels en zelfs door mensen. Slechts één op de vier zwaluwen zal volgend jaar naar België terugkeren.’
De huiszwaluw Huiszwaluwen zijn iets kleiner dan een mus. Ze hebben een blauwzwarte glanzende rug en een witte onderzijde. Ze hebben een korte, gevorkte staart en net boven de staart (de stuit) hebben ze een opvallende witte plek. Begrijp je nu waarom men de huiszwaluw ook wel eens ‘nonnetje’ noemt? Het wordt lente en Kobe ziet de eerste zwaluwen aankomen. Maar hé, die zwaluwen zien er een beetje anders uit dan Maarten. Ze hebben ook een blauwzwarte rug en een witte onderzijde. Maar hun keel en voorhoofd zijn roodbruin en ze zijn iets groter. Bovendien hebben ze een lang gevorkte staart en een donkerblauwe rand onder hun keel. Het is de boerenzwaluw. De boerenzwaluw keert voor de huiszwaluw terug, al vanaf maart. Hij is in het najaar ook eerder vertrokken. Deze zwaluw leeft in de omgeving van boerderijen. Hij maakt zijn nest in de stallen. In de buurt van het vee vindt hij veel insecten. Via een open raampje vliegt hij in en uit de stal. De boerenzwaluw heeft het steeds moeilijker om een plekje voor zijn nest te vinden. Er zijn alsmaar minder boerderijen en moderne stallen zijn dikwijls helemaal
afgesloten. Omdat de mensen steeds meer insecten doden met giftige stoffen, vinden de zwaluwen veel minder voedsel dan vroeger.
De boerenzwaluw Een paar weken later komen ook de huiszwaluwen aan. Gelukkig heeft Maarten de tocht overleefd. Hij wil terugkeren naar zijn nest van vorig jaar. Maar een ouder mannetje is hem te snel af geweest en woont er nu. Er zit voor Maarten niets anders op dan een nieuw nest te bouwen. Hij zoekt een plekje in de buurt van de andere nesten van zijn groep. Huiszwaluwen broeden namelijk in kolonies. Ze maken hun nest buiten, onder een uitstekende rand of dakgoot van een huis in de stad of op het platteland. Zo is het nest beschermd tegen de zon en de regen. Maarten is druk in de weer. Op een modderige plaats in de buurt haalt hij bolletjes slijk. Met zijn speeksel metselt hij rij na rij. Het bolvormig nest heeft bovenaan een kleine ingang. Aan de binnenkant wordt het nest met gras, pluisjes en veertjes bedekt. Zijn vrouwtje legt 3 tot 5 eitjes in het nest. De beide ouders broeden om de beurt en na twee weken komen de jongen uit de eitjes. De ouders vliegen af en aan om de kleintjes te voeden. Met snelle, sierlijke bewegingen vangen ze al vliegend insecten. Een huiszwaluwfamilie kan twee- tot driemaal per jaar broeden. Op een dag ziet Kobe de koolmees Maarten terug op de elektriciteitsdraad zitten. Maarten zijn kopje hangt naar beneden en hij is erg somber. Kobe vraagt: ‘Waarom ben je zo droevig?’ ‘De mensen hebben mijn nest stukgeslagen!’, antwoord de zwaluw. Kobe roept boos: ’Waarom doet iemand nou zoiets?’ Maarten verdedigt zich: ’Ik begrijp het ook niet. Ik ben een nuttige vogel voor de mens. Na de winter kondig ik weer de zomer aan. Ik eet al die vervelende insecten op. En al eeuwen ben ik een geluksbrenger.’ Onze zwaluwen krijgen het steeds moeilijker. Er zijn er elk jaar minder en minder. Deze lieve vogels hebben onze hulp nodig. Doe jij ook mee? Weetjes
De kleinste Europese zwaluw is de oeverzwaluw. Deze zwaluw is nog zeldzamer geworden dan de huis- en de boerenzwaluw. Het is eveneens een trekvogel. Zijn bovenkant is volledig bruin en zijn onderkant is wit met een duidelijke bruine borstband. Hij broedt vooral in oevers van rivieren en zandgroeves. De oeverzwaluw is net zoals de huiszwaluw een koloniebroeder. De oeverzwaluw graaft met zijn snavel en pootjes een nestgang die meestal meer dan 50 cm diep is. Door het rechtrekken van waterlopen en het verstevigen van kanaaloevers vindt deze zwaluw moeilijk een geschikte broedplaats. In zandgroeves wordt ook vaak tijdens het broedseizoen doorgewerkt zodat de nesten vernield worden.
De oeverzwaluw
De gierzwaluw
Er leven in ons land nog wel een paar andere vogelsoorten die men ‘zwaluw’ noemt, maar helemaal geen zwaluwen zijn. Bijvoorbeeld, de gierzwaluw lijkt op een zwaluw, eet hetzelfde voedsel en is ook een trekvogel. De gierzwaluw heeft een donker verenkleed met een lichte keel. Je herkent hem ook aan zijn licht gevorkte staart, de lange sikkelvormige vleugels en de heel kleine pootjes. Hij maakt zijn nest in een gaatje of in een spleet in onze huizen vb. onder scheefliggende dakpannen, langs schoorstenen, … . Hij is een buitengewoon snelle vlieger en blijft bijna altijd in de lucht, zelfs om te slapen.
In het Engels noemen we de huiszwaluw ‘house martin’ en in het Frans ‘hirondelle de fenêtre’.
In de oudheid bestonden er foute ideeën en opmerkelijke fantasieën over de trek van de zwaluwen : -Ze -Ze -Ze -Ze
houden een winterslaap. veranderen in een andere diersoort. brengen de winter onder water door. reizen naar de maan!
Gelukkig weten wij nu wel beter.
Marcel Vos
Vragen en opdrachten: 1: Geef de boerenzwaluw, de huiszwaluw en de oeverzwaluw telkens de juiste kleuren.
a:.....................
b: ......................
c: .......................
2: Verklaar de titel van de tekst. .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... 3: Wanneer vertrekken de huiszwaluwen bij ons? .......................................................................................................................... 4: Waar trekken ze naar toe? .......................................................................................................................... 5: Wanneer komen ze weer terug naar ons landje? .......................................................................................................................... 6: Waarom blijven de zwaluwen niet het ganse jaar bij ons? .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... 7: Welke moeilijkheden ondervinden de vogels op hun tocht? .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... ..........................................................................................................................
8: Hoe komt de boerenzwaluw aan zijn naam? .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... 9: Waar maakt de huiszwaluw zijn nest? .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... 10: Hoe maakt de huiszwaluw zijn nest? .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... 11: Leg uit met je eigen woorden: Huiszwaluwen broeden in kolonies. .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... 12: Hoe worden de pasgeboren jongen van de zwaluw gevoed? .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... 13: Waarom is de zwaluw een nuttige vogel voor de mens? * ....................................................................................................................... * ....................................................................................................................... * ....................................................................................................................... 14: Hoe benadeelt de mens de zwaluw? * ....................................................................................................................... * ....................................................................................................................... * ....................................................................................................................... 15: Verklaar deze spreekwoorden: a) Eén zwaluw maakt nog geen zomer. .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... b) Een oude zwaluw weet zijn nest. .......................................................................................................................... .......................................................................................................................... c) Vliegt de zwaluw laag, dan komt er een regenvlaag. .......................................................................................................................... ..........................................................................................................................
Vragen en opdrachten (oplosvoorbeeld): 1: Geef de boerenzwaluw, de huiszwaluw en de oeverzwaluw telkens de juiste kleuren. a) Oeverzwaluw: bovenkant volledig bruin, witte onderzijde, bruineborstband. b) Boerenzwaluw: (blauw)zwarte rug, witte onderzijde, keel en voorhoofd zijn roodbruin, donkerblauwe borstrand c) Huiszwaluw: (blauw)zwarte rug, witte onderzijde 2: Verklaar de titel van de tekst. Metselaar: bij het maken van zijn nest metselt de zwaluw slijkbolletjes met speeksel aan elkaar. Smoking: Door zijn zwart en wit verenkleed is het net of hij een smoking draagt. P.S. Een zwarte geklede jas met weggesneden voorpanden wordt ook een zwaluwstaart genoemd. 3: Wanneer vertrekken de huiszwaluwen bij ons? In de herfst (september-oktober). 4: Waar trekken ze naar toe? De zwaluwen overwinteren in Afrika. 5: Wanneer komen ze weer terug naar ons landje? In de lente (april-mei). 6: Waarom blijven de zwaluwen niet het ganse jaar bij ons? Zwaluwen zijn insecteneters. In België zijn er in de winter geen insecten meer. In Afrika is het ook tijdens de winter lekker warm en daar is er dan wel voldoende voedsel voor de zwaluwen. 7: Welke moeilijkheden ondervinden de vogels op hun tocht? Slecht weer, voedselgebrek, vermoeidheid, opgegeten door roofvogels, gevangen door mensen. 8: Hoe komt de boerenzwaluw aan zijn naam? Deze zwaluw leeft in de omgeving van boerderijen. Hij maakt zijn nest in de stallen. In de buurt van het vee vindt hij veel insecten. 9: Waar maakt de huiszwaluw zijn nest? Ze maken hun nest buiten, onder een uitstekende rand of dakgoot van een huis in de stad of op het platteland Zo is het nest beschermd tegen de zon en de regen. 10: Hoe maakt de huiszwaluw zijn nest? Op een modderige plaats in de buurt haalt hij bolletjes slijk. Met zijn speeksel metselt hij rij na rij. Het bolvormig nest heeft bovenaan een kleine ingang. Aan de binnenkant wordt het nest met gras, pluisjes en veertjes bedekt. 11: Leg uit met je eigen woorden: Huiszwaluwen broeden in kolonies. Ze maken hun nesten in elkaars buurt. Meestal hangen er ook meerdere nesten per huis. 12: Hoe worden de pasgeboren jongen van de zwaluw gevoed? De ouders vangen al vliegend insecten. Dit voedsel brengen ze voortdurend naar de jongen in het nest.
13: Waarom is de zwaluw een nuttige vogel voor de mens? - Hij eet heel veel insecten. Maar ook: - De zwaluw kondigt de zomer aan - Hij is een geluksbrenger. 14: Hoe benadeelt de mens de zwaluw? - Sommige mensen slaan de nesten van de zwaluwen stuk. (Dit is bij wet nochtans streng verboden) - Insecten worden met giftige stoffen (insecticiden) gedood. Op die manier heeft de zwaluw minder voedsel - In Afrika wordt de zwaluw vaak door mensen gevangen. 15: Verklaar deze spreekwoorden: a) Eén zwaluw maakt nog geen zomer. Uit enkele gunstige omstandigheden kan men geen algemeen besluit opmaken. b) Een oude zwaluw weet zijn nest. Oude mensen hebben veel ervaring. c) Vliegt de zwaluw laag, dan komt er een regenvlaag. Als er regen op komst is dan vliegen de insecten laag omwille van de bewolking. Vermits de zwaluw al vliegend de insecten vangt, vliegt hij dan ook laag.
ACTIVITEIT 2: VOORBEELDWERKVRAGEN BIJ FOLDER ‘DE HUISZWALUW, VRIEND AAN HUIS?’ Voorbeeldvragen: 1: Waar broeden de boeren-, huis- en oeverzwaluwen het liefst? Boerenzwaluw: ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. .………………………………………………………………………………………………………………………………..…... .……………………………………………………………………………………………………………………………….……. Huiszwaluw: ………………………………………………………………………………..…………………………………………………….. …………………………………………………………………………………............................................... ………………………………………………………………………………….............................................. Oeverzwaluw: ………………………………………………………………………...………………………………………………………….. .……………………………………………………………………………...…………………………………………………….. ………………………………………………………………………………................................................. 2: Leg uit met je eigen woorden: ‘Ze nestelen bij voorkeur in kolonieverband.’ ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 3: Als in de kranten staat ‘De eerste zwaluw is toegekomen’, over welke soort gaat het dan waarschijnlijk? Verklaar je antwoord. Soort: ……………………………………………………………………………………………………………………………. Verklaring:……………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………..……… 4: Ben jij op één of andere manier al eens nauw betrokken bij de zwaluwen? (bv. Een nest aan jullie huis, een dode zwaluw gevonden, jonge vogeltjes zien uitvliegen,…) ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………... 5: Hoe kunnen we de huiszwaluw als broedvogel helpen? Geef 3 voorbeelden. Voorbeeld 1:…………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Voorbeeld 2:…………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… Voorbeeld 3:…………………………………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 6: Zou jij willen werken aan de bescherming van de zwaluwen? Wat zou jij willen doen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………
7: Denk je dat zwaluwen nuttige vogels zijn en zo ja, waarom? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………….. 8:Welke van onderstaande dakoversteken zou jij als huiszwaluw uitkiezen om je nest te maken? (tip: hou rekening met veiligheid en grootte van het nest)
A.
B.
C.
Verklaar je keuze: ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… VOOR DE VLUGGE WERKERS !!! 1: Bij ons bestaat ook een vogel die we de naam ‘Gierzwaluw’ geven maar die eigenlijk geen zwaluw is omdat hij niet behoort tot de familie van de zwaluwen. Zoek eens op wat je over deze vogel vindt! Schrijf het in het kort op. ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………….... .................................................................................................................... 2: Een huiszwaluwpaartje dat op een broedseizoen 2 broedsels grootbrengt met telkens 2 jongen eet samen 5 miljoen insecten. Hoeveel insecten eet elk dier gemiddeld? En hoeveel insecten zou het zwaluwgezin kunnen opeten als ze i.p.v. telkens 2 jongen er 3 per broedsel zouden groot krijgen? Gemiddeld aantal insecten per vogel: ……………………………………………………………………….. ………………………………………………………………………………………………………………………………………. Aantal insecten nodig voor zwaluwgezin met telkens 3 jongen per broedsel: ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………
Voorbeeldantwoorden: 1: Waar broeden de boeren-, huis- en oeverzwaluwen tegenwoordig het liefst? Boerenzwaluw: Deze zwaluw leeft in de omgeving van boerderijen. Hij maakt zijn nest in de stallen, niet buiten. In de buurt van het vee vindt hij veel insecten. Huiszwaluw: Ze maken hun nest buiten, onder een uitstekende rand of dakgoot van een huis in de stad of op het platteland. Zo is het nest beschermd tegen de zon en de regen. Oeverzwaluw: Hij broedt vooral in oevers van rivieren en zandgroeves. Hij graaft met zijn snavel en pootjes een nestgang die meestal meer dan 50 cm diep is. 2: Leg uit met je eigen woorden: ‘Ze nestelen bij voorkeur in kolonieverband.’ Ze maken hun nesten in elkaars buurt. Meestal hangen er ook meerdere nesten per huis. 3: Als in de kranten staat ‘De eerste zwaluw is toegekomen’, over welke soort gaat het dan waarschijnlijk? Verklaar je antwoord. Soort: de boerenzwaluw Verklaring: De boerenzwaluw vertrekt in het najaar voor de andere soorten en komt als eerste in de lente (vanaf maart) terug. 4: Ben jij op één of andere manier al eens nauw betrokken bij de zwaluwen? (bv. Een nest aan jullie huis, een dode zwaluw gevonden, jonge vogeltjes zien uitvliegen,…) ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… 5: Hoe kunnen we de huiszwaluw als broedvogel redden? 3 voorbeelden Bestaande nesten niet beschadigen of verwijderen. Voor de huiszwaluw kunstnesten ophangen in de buurt van bestaande kolonies. Verstoring van de kolonies voorkomen. Modderplekjes voorzien bij een droog voorjaar. Geen insecticiden gebruiken… 6: Zou jij willen werken aan de bescherming van de zwaluwen? Wat zou jij willen doen? Ken jij mensen die de zwaluwen beschermen? ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………
7: Denk je dat zwaluwen nuttige vogels zijn en zo ja, waarom? Ja, ze eten heel veel insecten. Bijkomend brengen ze geluk, kondigen ze de zomer aan en zijn deze luchtacrobaten leuk om naar te kijken. 8: Welke van onderstaande dakoversteken zou jij als zwaluw kiezen?
A.
B.
C.
Verklaar je keuze: B verdient de voorkeur omdat dit type oversteek het minst nestmateriaal vereist. Het nest wordt zo minder zwaar en heeft minder kans naar beneden te vallen. Het aantal jongen dat in dit nest kan is wel kleiner dan in geval A en C. A is ook nog aanvaardbaar voor de zwaluwen als de oversteek in materiaal is dat goed plakt: Het nest is groter dan bij B (voordeel), maar moet ook een grotere afstand overbruggen (nadeel omwille van hoger risico naar beneden vallen) . Enige echt foute keuze is C: dit is een erg onstabiel nest. VOOR DE VLUGGE WERKERS !!! 1: Bij ons bestaat ook een vogel die we de naam ‘Gierzwaluw’ geven maar die eigenlijk geen zwaluw is omdat hij niet behoort tot de familie van de zwaluwen. Zoek eens op wat je over deze vogel vindt! Schrijf het in het kort op. Zie p. 13 brochure; De gierzwaluw lijkt op een zwaluw, eet hetzelfde voedsel en is ook een trekvogel. De gierzwaluw heeft een donker verenkleed met een lichte keel. Je herkent hem ook aan zijn licht gevorkte staart, de lange sikkelvormige vleugels en de heel kleine pootjes. Hij maakt zijn nest in een gaatje of in een spleet in onze huizen vb. onder scheefliggende dakpannen, langs schoorstenen, … . Hij is een buitengewoon snelle vlieger en blijft bijna altijd in de lucht, zelfs om te slapen. 9: Een huiszwaluwpaartje dat op een broedseizoen 2 broedsels grootbrengt met telkens 2 jongen eet samen 5 miljoen insecten. Hoeveel insecten eet elk dier gemiddeld? En hoeveel insecten zou het zwaluwgezin kunnen opeten als ze i.p.v. telkens 2 jongen er 3 per broedsel zouden groot krijgen? Gemiddeld aantal insecten per vogel: 5.000.000/(2 oudervogels + 2*2 jongen): gemiddeld dus 833.333 insecten per vogel. Aantal insecten nodig voor zwaluwgezin met telkens 3 jongen per broedsel: 6.666.668 (=833.333 x 8 vogels in dit geval).
EXTRA WERKMATERIAAL Poëzie:
Gesprek met de wandelaar
De reis Vaarwel, vaarwel o zwaluw, rep u naar warmer landen; de zomer is vervlogen, de grote reis begonnen, en pijlsnel gaat het Nijlwaarts. Vaarwel, vaarwel o zwaluw, wij hier kunnen niet weten of gij ginds in Egypte door ibis en flamingo soms scheef wordt aangekeken —bijwoners, vreemdelingen— òf welkom wordt geheten. Hòe de ontvangst mag wezen, de Nijl zij u goedgunstig met dikke groene muggen. Maar als het zuidenwind wordt, kom terug, kom terug o zwaluw, keer weder uit den vreemde; maak dat wij u weer dapper zien scheren langs het water, zien metselen aan de dakrand het nestje voor het legsel; en horen hoe gij kwetterend de grote zomer aanzegt. Ida Gerhardt
Wat ik wil, zegt hij, misschien heb ik een vogel willen zijn, een zwaluw die ik zag, daar, hoog in de bergen, en zelf willen achterblijven in de schaduw van het huis aan de rivier, waarin hij nestelde, waaruit hij opvloog. Ik herinner mij de terugkeer, de warme schemer op het terras, hoe ik daar zat, de wendingen volgde van de rivier de velden in, de wazige lijnen van de bergen in de verte omhoog, een zwaluw, tot hij verdween. Ik was moe en in gedachten ging ik de bergen weer in, hoger en hoger, naar die eenzame heldere wereld van steen, zat daar weer in de wind en keek in de diepte. Misschien, zegt hij, wil ik iets om voorgoed naar te kijken, dat huis daar beneden, het nest dat ik zelf heb verlaten, en de wendingen van de rivier, de lijnen van de bergen, eindelijk stilgelegd, zoals het daar was, het moment dat ik uit het zicht verdween, iets dat er is buiten mij. Rutger Kopland
De laetste zwaluw October strooit, by wind en vlagen, De gele blaedren langs den grond; Reeds koud en huivrig zyn de dagen, En vliegt gy, Zwaluw! hier nog rond? o Vlugt, geliefde! vlugt dees streken, Door al uw zustren reeds ontweken; Zet u in betere oorden neêr, De lente is hier al lang verdwenen, De lieve zomer ook is henen, Hier zyn geen schoone dagen meer! Geliefde, vlugt! geen voedzaam koren Staet hier meer op het dorre land; Waer ’t ryk en vruchtbaar was te voren, Vindt gy thans niets dan stuivend zand; Geen plekje gronds bleef uitgezonderd, ’t Is alles naekt en bloot geplonderd, Het woud zelfs schudt zyn hulsel neêr. Blyf in dit oord niet langer zwerven Of ligt zult ge er aen honger sterven; -Hier is op ’t veld geen voedsel meer! Vlieg heen! men vindt hier op den akker Geen vogel meer die zingen wil, Niets schynt er levendig, niets wakker, Maer alles is er dood en stil Alleen, op boomen hooggewassen Zit eenzaem soms een raef te krassen; Alleen, by ’t windrig, buijig weêr, Hoort men van verre een jagtroer knallen, Of ’t rundvee loeijen op de stallen; -Hier is op ’t veld geen vreugde meer! Vlugt, lieve! want nog luttel weken, En dan zal ’t hier zoo yslyk zyn! Dan maekt de winter deze streken Zoo naer, zoo doodsch als een woestyn. Dan klemt de vorst met yzren handen De stroomende rivier in banden; Dat stort de scherpe hagel neêr, Dan zal de sneeuw natuer bedekken, En haer tot rouwgewaed verstrekken; Dan is hier niets dan weedom meer! Gy hoort wat plagen, welke rampen Zich hechten aen deez’ ruwen grond; Hoe alles met den dood zal kampen, En vliegt gy, Zwaluw! hier nog rond? o Vlugt, geliefde! vlugt dees streken Door al uw zustren reeds ontweken; Zet u in betere oorden neêr; En als de winter is verdreven, En als de schepping zal herleven, Breng, lieve! dan de lente ons weêr! Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847)
Persberichten:
Inventarisformulier: huiszwaluwnesten Datum: Uitgevoerd door: -
School:
-
Klas :
-
Adres:
-
Contactpersoon:
-
Tel :
-
E-mail :
Adres nesten (straat, nummer, gemeente):
Aard gebouw:
Aantal nesten:
Staat (bewoond-onbewoond):
vb: Dorpstraat 6, 3040 Loonbeek
school
3
2 van de 3 nesten bewoond
Graag terug te bezorgen aan: Regionaal Landschap Dijleland vzw Naamsesteenweg 573 3001 Heverlee tel/fax : 016/40.85.58
[email protected]
Colofon: In 2005 werd door onze collega’s van het Regionaal Lanschap Noord-Hageland vzw een cd-rom uitgebracht over de zwaluw onder de titel ‘Een beroemde wereldreiziger’ . De deelpakketten voor het lager onderwijs werden uitgewerkt door Priscilla Van Even, leraar lager onderwijs. Het deelpakket voor de eerste graag van het secundair onderwijs werd ontwikkeld door Joke Delronge, regent wetenschappen. Deze bundel is werd in het voorjaar van 2008 herwerkt door het Regionaal Landschap Dijleland vzw, en aangeboden via hun website. Regionaal Landschap Dijleland vzw Naamsesteenweg 573 3001 Heverlee tel/fax : 016/40.85.58
[email protected] www.rld.be