PROFILERING 1STE GRAAD Bij de start van het secundair onderwijs wordt er getracht de leerling een zo breed mogelijke vorming te geven en hem/haar te laten proeven van verschillende vakken. Dit betekent dat men tracht ze zo weinig mogelijk in een bepaalde, nu reeds beperkende, richting te sturen. Om te helpen bij deze keuze vindt u hieronder een profilering van onze studierichtingen. Eerste jaar van de eerste graad LEREN LEREN Welke richting ook gekozen wordt, als school leveren wij veel inspanningen om de leerling te begeleiden in het leerproces. In het eerste jaar worden op regelmatige tijdstippen leermomenten ingepland met betrekking tot leermethodes, planning, synthese- en analysetechnieken. Er worden tevens, op een gestructureerde manier inhaallessen voorzien zodat mogelijke tekorten tijdig worden gedetecteerd en bijgewerkt. Latijn Eigenheid van de studierichting Studies klassieke talen dragen bij tot de algemene vorming van de leerlingen. Ze hebben tot doel inzicht te verwerven in taal en letterkunde, de kunst en cultuur, de maatschappij en de mentaliteit van de Grieken en de Romeinen. Zo krijgen de leerlingen een beter inzicht in de eigen cultuur en kunnen ze onder andere ook de westerse cultuur met nietwesterse culturen vergelijken. De studie van de klassieke oudheid gebeurt vanuit twee invalshoeken: taal en cultuur. Taalstudie is eigen aan klassieke studies. Door de studie van Latijn krijgen de leerlingen toegang tot de letterkunde in de oorspronkelijke taal. Door het bestuderen van taalfenomenen uit de klassieke oudheid wordt ook een grondige taalkennis verworven. Die laat zien hoe het Latijn is opgebouwd en welke verschillen en gelijkenissen er met de huidige moderne talen zijn. De studie van cultuuruitingen als uitdrukking van mens en maatschappij (d.w.z. literaire genres, maar ook andere cultuuruitingen zoals wetenschappen, beeldende kunsten, architectuur) hoort bij de culturele invalshoek. Door analyse en reflectie worden culturele uitingen op basis van gelijkenissen en verschillen verduidelijkt. De literatuur neemt in dit geheel een bijzondere plaats in. Het is een vorm van culturele dialoog : de taal in literaire teksten wordt gebruikt als middel om ervaringen uit te drukken, te
1
ordenen en te bewaren en ook als middel om na te denken over mens en wereld. Klassieke studies maken duidelijk dat mensen zich in de oudheid dezelfde vragen stelden als wij. Leerlingenprofiel De studierichting Latijn richt zich tot leerlingen met een belangrijke interesse voor taal, cultuur en literatuur. De brede algemene vorming die het Latijn hen biedt, spreekt hen aan. Ze zijn geïnteresseerd in cultuuruitingen in het algemeen, waardoor zij zicht krijgen op de westerse beschaving en op de identiteit van de Europese cultuur. De studie van antieke cultuuruitingen in de moderne wereld, waarbij literatuur een belangrijke plaats inneemt, wekt hun belangstelling. Oog hebben voor de klassieke cultuur draagt bij tot openheid voor andere culturen, waardoor de leerlingen de eigen tijdsgeest leren relativeren. Door de studie van het Latijn wensen de leerlingen hun taaltheoretische kennis te vergroten. De lectuur van antieke teksten boeit hen. Zij zijn geïnteresseerd in gestructureerde taalpatronen in het besef dat daardoor hun inzicht in communicatie wordt verruimd. Bovendien verwachten ze een aanzienlijke uitbreiding van hun leer- en studievaardigheden. Zij leren zelfstandig alle aspecten van een literaire tekst te onderzoeken en te verwerken tot een zinvol geheel. Moderne-Sport Eigenheid van deze studierichtingen Wat is wetenschappelijk werk? Tijdens deze lessen wordt de theorie die in het vak biologie gezien wordt in de praktijk omgezet. Het betreft hier dus praktische toepassingen en geen extra theoretische lessen. Enkele voorbeelden ter illustratie.
Het menselijk skelet Vergelijking menselijk skelet met skelet van dieren en
studie van de voortbewegingspatronen
Bouw en werking van het ademhalingsstelsel Invloed van roken op gezondheid
Aanleren van de 6 stappen van de wetenschappelijke
werkwijze
Proef uitvoeren volgens de 6 stappen van de
wetenschappelijke werkwijze
Het leven in een bijenstaat Microscopisch onderzoek van de bij
Uitbreiding lichamelijke opvoeding De leerlingen maken kennis met andere sporten zoals bijvoorbeeld muurklimmen, fitness, squash, spinning, … Daarnaast worden de klassieke disciplines technisch verder uitgediept. Enige sportieve inzet is gewenst.
2
Leerlingenprofiel De studierichting Moderne-Sport richt zich tot leerlingen die niet kiezen voor de optie Latijn en die iets uitgebreider in contact willen komen met sport. Daarnaast biedt het vak wetenschappelijk werk hen ook de mogelijkheid van het praktische deel van de wetenschappen te proeven via het uitvoeren van proeven, microscopisch onderzoek, enz. Moderne-Techniek Eigenheid van deze studierichting Wat is technologische opvoeding in 4u uitbreiding? Het deel transport en distributie brengt onder meer de geschiedenis van transportmiddelen en werkt nadien een aantal proeven en projecten uit: mountainbike, wet van Archimedes, …Ook wordt de geschiedenis van de bouw overlopen, het gebruikte gereedschap en wordt als project bvb. een brug ontworpen met rietjes en kopspelden. Het deel gezondheid en voeding heeft aandacht voor voedingsbestanddelen, gezonde voeding, voedseltekort, medische beeldvorming … Elk thema wordt ondersteund door projectwerk en er horen telkens computeroefeningen bij. Leerlingenprofiel De leerling die voor deze richting kiest heeft een gezonde interesse voor technische aspecten, maar mag hier geen zuivere technische opleiding verwachten. Wel proeven de leerling uitgebreider van de technologische wereld en kunnen ze zo, in het tweede jaar, eventueel kiezen voor Handel. Uiteraard staat het hen ook vrij voor elke andere studierichting (ASO, BSO en TSO) te kiezen.
1Beroeps Eigenheid van deze studierichting Vermits een aanzienlijke groep leerlingen van de B-stroom de eindtermen van het lager onderwijs niet hebben behaald, worden deze als richtsnoer voor de ontwikkelingsdoelen genomen. De algemeen vormende basisvakken besteden veel aandacht aan een herhaling en verdieping van de leerstof van de lagere school. De leerlingen worden geconfronteerd met het ruime aanbod van mogelijkheden binnen het vak technologische opvoeding. Een aantal praktisch gerichte technologische activiteiten staat op het programma. Tijdens aparte lesuren leer je omgaan met de computer als werkinstrument om een aantal taken te automatiseren. Ook het gebruik van internet en e-mail staat op het programma.
3
Leerlingenprofiel Het leerlingenprofiel van de B-stroom is zeer heterogeen. Die heterogeniteit uit zich in het verschil in de kalenderleeftijd, de spreiding van het didactisch niveau (vanaf de leerstof van het derde leerjaar tot en met de leerstof van het zesde leerjaar van de lagere school) als de verschillen in leergeschiktheid. Deze heterogeniteit wordt nog duidelijker in de loop van het schooljaar, wanneer de leraar te maken krijgt met de vele varianten van gebrekkig functionerende leer- en ontwikkelingsprocessen (het sociaal-emotioneel functioneren, het keuzeproces en het psycho-motorisch functioneren). Omwille van de heterogeniteit van de groep is een meer geïndividualiseerde aanpak nodig. Een remediërende werkwijze is aangewezen waarbij men enerzijds de verworvenheden en anderzijds de leemten in verband met de basiskennis of -vaardigheden (voornamelijk basiswoordenschat, lezen, correct schrijven en rekenen) tracht vast te stellen en dit voor elke leerling apart. 2 BVL Metaal-Elektriciteit Eigenheid van deze studierichting Deze studierichting is duidelijk technisch gericht, waarbij aandacht wordt besteed aan moderne technieken zowel op theoretisch als op praktisch vlak.
Leerlingenprofiel -
Gevoel hebben voor mechanismen en machines. Graag dingen in elkaar steken en bewerken. Nauwkeurig werken. Ruimtelijk en technisch inzicht. Handig zijn. Zelfstandig denken en werken. Vooral aandacht voor het praktische. Een ruime interesse voor mechanica, techniek en allerlei mechanische toepassingen is noodzakelijk.
2 BVL Kantoor-Verkoop / Voeding-Verzorging Eigenheid van deze studierichting Algemene vakken Basisvorming blijft belangrijk, vooral in 1B. Voor Frans, Nederlands, natuurwetenschappen en wiskunde krijg je les samen met de rest van de leerlingen van 2 BVL.
4
Technologische opvoeding Je maakt werkstukjes met verschillende grondstoffen en materialen en je gebruikt de computer. Vakken van het beroepenveld Verzorging-Voeding Alles draait rond zorg: de zorg voor de mens en zijn leef- en woonsituatie en de zorg voor gezonde voeding. Zorg voor anderen start met zorg voor jezelf: de zorg voor je lichaam (bijv. huid-, gelaats- en haarzorg), je dagelijkse voeding (bijv. picknick maken) en je eigen woon- en leefomgeving (bijv. wassen, creatieve werkstukjes). Via praktische toepassingen leer je op een mensgerichte en gezondheidsbevorderende manier denken en handelen. Vakken van het beroepenveld Kantoor/Verkoop Via de vakken Handel en dactylo krijg je een eerste introductie in de verschillende verkoopsvormen en leer je . Na dit jaar kan je onmiddellijk aansluiten in het 3e jaar Kantoor. Leerlingenprofiel -
Ben je sociaal en ga je graag om met mensen?
-
Heb je interesse voor koken en andere huishoudelijke taken?
-
Spreekt ‘zorgen voor’ je aan?
-
Leer je liefst door te doen en ligt theorie je minder?
Dan zal je je in het beroepsvoorbereidend leerjaar (BVL) thuis voelen in het beroepenveld Verzorging-Voeding. Dit beroepenveld kan je in het 2e jaar kiezen na het volgen van 1B of 1A. In onze school wordt het beroepenveld Verzorging-Voeding steeds samen aangeboden met het beroepenveld Kantoor/Verkoop. Door te kiezen voor Verzorging-Voeding, krijg je een eerste kennismaking met het werkveld van de verzorging, de voeding en het kantoorleven. In 1B en BVL heb je in kleine groepjes les, zodat je veel hulp krijgt bij je problemen en je leerachterstand bijgewerkt wordt. De leerkrachten helpen je bij het aanleren van een werk- en studiehouding. Wedden dat je weer graag naar school komt en dat je zo ook betere resultaten haalt en meer zelfvertrouwen krijgt?
5
PROFILERING TWEEDE EN DERDE GRAAD Bij de overgang naar de tweede graad wordt er door de leerling, in tegenstelling tot de 28 gemeenschappelijke uren die ze hadden in de eerste graad, een duidelijke studierichting gekozen. Enerzijds dient men te kiezen voor ASO, TSO of BSO. Binnen deze onderwijsvormen bieden wij de volgende studierichtingen aan in de tweede graad, Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)
Wetenschappen
Latijn – optie talen
Latijn – optie wiskunde
Economie – optie talen
Economie – optie wiskunde
Humane wetenschappen
Technisch Secundair Onderwijs (TSO)
Handel
Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)
Kantoor
Basismechanica
In de derde graad wordt de keuze nog gespecificeerd en verfijnd, Algemeen Secundair Onderwijs (ASO)
Wetenschappen – wiskunde
Latijn – wiskunde
Latijn – moderne talen
Economie – moderne talen
Technisch Secundair Onderwijs (TSO)
Boekhouden-informatica
Beroeps Secundair Onderwijs (BSO)
Kantoor
Werktuigmachines
LEREN LEREN We deden in de eerste graad reeds inspanningen om het leerproces van onze leerlingen te sturen en te begeleiden. In de tweede en de derde graad wensen we die duidelijk op een aangepaste manier verder te zetten. In de tweede graad zal er voornamelijk aandacht worden besteed aan het beheersen van grotere leerstofdelen en aan het analytisch denken, onder meer mind-mapping. In de derde graad ligt het accent op het zelfstandig begeleid leren en op de studiekeuze bij de overgang naar het Hoger Onderwijs. 6
Algemeen Secundair Onderwijs Wetenschappen Eigenheid van de optie In de richting wetenschappen wordt de studie van de natuurverschijnselen, de levenloze en de levende materie uitgediept in de vakken fysica, chemie en biologie. Deze studierichting legt vooral de klemtoon op het aanleren van een wetenschappelijke denkwijze en experimentele vaardigheden. Drie belangrijke vaardigheden staan centraal in het wetenschapsonderwijs: 1) Het nauwkeurig waarnemen en genuanceerd omschrijven van de waarnemingen bij demonstratie-experimenten of zelf uitgevoerde experimenten. Een correcte kennis en gebruik van begrippen en definities zijn hiervoor noodzakelijk. 2) Modeldenken is een belangrijke methode om de werkelijkheid te begrijpen. Zowel wiskundige modellen om de fysische wetmatigheden te beschrijven, modellen in de chemie om de materie te beschrijven, als modellen om biologische processen te begrijpen vereisen een hoge mate van abstract en formeel denken. 3) Een grondige feitenkennis laat je toe om de aangeleerde modellen en wetmatigheden op een correcte manier toe te passen in oefeningen en denkvragen. Naast het verwerven van een uitgebreide theoretische kennis voorziet de studierichting wetenschappen de mogelijkheid om zelf, onder begeleiding, experimenten uit te voeren in het afzonderlijke vak: Wetenschappelijk Werk fysica, chemie en biologie. Tijdens deze lessen krijg je de gelegenheid de verworven kennis te toetsen, je experimentele vaardigheden
te
verfijnen,
handvaardigheden
bij
het
hanteren
van
elementaire
meetinstrumenten aan te leren en verslagen over de uitgevoerde proeven op te maken. Leerlingenprofiel Je hebt een grote interesse in natuurverschijnselen en het verklaren ervan. Er wordt echter meer van je verwacht. Drang naar inzicht, zin voor nauwkeurigheid en analyse, doorzettingsvermogen, zelfstandigheid, planmatig werken, zijn belangrijke vereisten voor leerlingen die kiezen voor een richting wetenschappen Je studiehouding moet gericht zijn op het begrijpend studeren van de leerstof. Een goede kennis van wiskunde is een sterk gewaardeerd hulpmiddel. Een correcte en genuanceerde omschrijving van waarnemingen vereisen een vlotte taalvaardigheid van het Nederlands. Om inzicht te verwerven is het noodzakelijk de resultaten van demonstratieproeven te
7
onthouden en feitenkennis te studeren. Wetenschappen studeren vereist een behoorlijke geheugencapaciteit. Je bent bereid de nodige tijd te besteden aan je studies. Alleen door elke les te studeren, oefeningen voor te bereiden, taken en verslagen tijdig te maken, je nota’s ordelijk en verzorgd bij te houden maak je een behoorlijke kans om succesvol in de richting wetenschappen te slagen. Een leerling die zich inzet wordt dan ook met plezier bijgestaan tijdens inhaal- en herhalingslessen, hetzij na afspraak met de leerkracht hetzij op een vast uur in de week. Logisch volgende studiekeuze Het diploma van Algemeen Secundair Onderwijs, behaald na het beëindigen van de 3de graad geeft toegang tot alle vormen van hoger onderwijs (bachelor en master). Latijn Eigenheid van de optie Studies klassieke talen dragen bij tot de algemene vorming van de leerlingen. Ze hebben tot doel inzicht te verwerven in taal en letterkunde, de kunst en cultuur, de maatschappij en de mentaliteit van de Grieken en de Romeinen. Zo krijgen de leerlingen een beter inzicht in de eigen cultuur en kunnen ze onder andere ook de westerse cultuur met niet westerse culturen vergelijken. De studie van de klassieke oudheid gebeurt vanuit twee invalshoeken: taal en cultuur. Taalstudie is eigen aan klassieke studies. Door de studie van Latijn krijgen de leerlingen toegang tot de letterkunde in de oorspronkelijke taal. Door het bestuderen van taalfenomenen uit de klassieke oudheid wordt ook een grondige taalkennis verworven. Die laat zien hoe het Latijn is opgebouwd en welke verschillen en gelijkenissen er met de huidige moderne talen zijn. De studie van cultuuruitingen als uitdrukking van mens en maatschappij (d.w.z. literaire genres, maar ook andere cultuuruitingen zoals wetenschappen, beeldende kunsten, architectuur) hoort bij de culturele invalshoek. Door analyse en reflectie worden culturele uitingen op basis van gelijkenissen en verschillen verduidelijkt. De literatuur neemt in dit geheel een bijzondere plaats in. Het is een vorm van culturele dialoog : de taal in literaire teksten wordt gebruikt als middel om ervaringen uit te drukken, te ordenen en te bewaren en ook als middel om na te denken over mens en wereld. Klassieke studies maken duidelijk dat mensen zich in de oudheid dezelfde vragen stelden als wij. Leerlingenprofiel De studierichting Latijn richt zich tot leerlingen met een belangrijke interesse voor taal, cultuur en literatuur. De brede algemene vorming die het Latijn hen biedt, spreekt hen aan. Ze zijn geïnteresseerd in cultuuruitingen in het algemeen, waardoor zij zicht krijgen op de
8
westerse beschaving en op de identiteit van de Europese cultuur. De studie van antieke cultuuruitingen in de moderne wereld, waarbij literatuur een belangrijke plaats inneemt, wekt hun belangstelling. Oog hebben voor de klassieke cultuur draagt bij tot openheid voor andere culturen, waardoor de leerlingen de eigen tijdsgeest leren relativeren. Door de studie van het Latijn wensen de leerlingen hun taaltheoretische kennis te vergroten. De lectuur van antieke teksten boeit hen. Zij zijn geïnteresseerd in gestructureerde taalpatronen in het besef dat daardoor hun inzicht in communicatie wordt verruimd. Bovendien verwachten ze een aanzienlijke uitbreiding van hun leer- en studievaardigheden. Zij leren zelfstandig alle aspecten van een literaire tekst te onderzoeken en te verwerken tot een zinvol geheel. Logisch volgende studiekeuze Het diploma van Algemeen Secundair Onderwijs, behaald na het beëindigen van de 3de graad geeft toegang tot alle vormen van hoger onderwijs (bachelor en master). Economie Eigenheid van de studierichting In de 2de graad maken de leerlingen grondig kennis met het boeiende economische leven. Twee invalshoeken staan hierbij centraal : handelseconomie en boekhouden. Het doel van de handelseconomie is de leerlingen een grondige kennis en een dieper inzicht te verschaffen in het economisch mechanisme met haar onderscheiden entiteiten (dè consument, dè producent, dè financiële instellingen ...), markten (monopolie, oligopolie,...) en instellingen, haar begrippen en relaties. Het boekhouden richt zich in de eerste plaats tot de grondbegrippen van het dubbel boekhouden, de studie van de balans- en de resultatenrekeningen en de verwerking van de eindejaarsverrichtingen. Andere boekhoudtechnieken sluiten het geheel af. In de tweede graad wordt de basis gelegd voor het gebruik van de boekhouding als beleidsinstrument. In de 3de graad staan 2 andere invalshoeken van het economisch denkproces centraal: microen macro-economie en bedrijfsbeleid. Tijdens de lessen micro- en macro-economie ligt de nadruk op het inzicht in en het kunnen verbanden leggen tussen de begrippen die werden aangebracht in de 2de graad. De lessen microen macro-economie laten de leerlingen toe na te denken over actuele sociaal-economische verschijnselen. Zij moeten ertoe komen, de maatschappij waarin wij leven te begrijpen en te waarderen. Cijfers en gegevens zijn er genoeg, maar de betekenis ervan blijft al te dikwijls onbegrijpelijk en ontoegankelijk. Het vak moet dan ook de samenhang duidelijk maken tussen het beschikbare cijfer- en feitenmateriaal in dagbladen, tijdschriften en het internet en de theoretische benadering in boeken en cursussen. Het economisch gebeuren en de informatie zal er transparanter door worden.
9
De lessen bedrijfsbeleid zijn gericht op de onderneming als zelfstandige entiteit. Alle facetten van de levensloop van een onderneming komen hierbij aan bod: oprichting, management, personeelsbeleid, marketing, enzovoort. Als beleidsinstrument worden ook de analyse van de jaarrekening, financiering en kostprijscalculatie aangeboden aan de leerlingen. Binnen economie ligt de klemtoon op de middelen tot kennisopname en kennisverwerving, op het ordenen en hanteren van die kennis en op de wervings- en verwerkingstechnieken ervan en dit als voorbereiding én op het hoger (professionele bachelor en master) onderwijs én op het professioneel leven. In de 3de graad heb je de keuze tussen economie-wiskunde en economie-moderne talen. Leerlingenprofiel Noch bij de overgang van de 1ste naar de 2de graad, noch bij de overgang van de 2de naar de 3de graad is een specifieke voorkennis voor economie en boekhouden vereist. Leerlingen uit andere opleidingen dienen uiteraard doorzettingsvermogen, zin voor zelfstandig werken en een positieve ingesteldheid te bezitten om hiaten in de voorkennis onder begeleiding van de vakleerkracht weg te werken. Leerlingen die wensen te studeren in een economische richting moeten uiteraard geboeid zijn door de economische actualiteit, moeten bereid zijn om analytisch en kritisch te willen nadenken, moeten beschikken over sociale en communicatieve vaardigheden, moeten zelfstandig problemen kunnen aanpakken en moeten ook willen nadenken over actuele economische, sociale en culturele verschijnselen. Zin voor afwerking, orde, netheid en nauwkeurigheid zijn belangrijk, net zoals doorzettingsvermogen en beslissingsvermogen. Leerlingen die een master willen behalen binnen een economische opleiding zijn bovendien geboeid door wiskunde. Logisch volgende studiekeuze Het diploma van Algemeen Secundair Onderwijs, behaald na het beëindigen van de 3de graad geeft toegang tot alle vormen van hoger onderwijs (bachelor en master). Talen Een leerling die kiest voor een studierichting met de optie ‘moderne talen’ moet uiteraard een ruime interesse hebben voor talen. Aanleg voor talen is onontbeerlijk, wie dus al in de eerste graad problemen heeft voor één van de talen, kiest beter niet voor een richting in combinatie met moderne talen. In de tweede en derde graad komen daar immers nog talen bij. In principe kan iedereen die de eerste graad met succes beëindigd heeft, kiezen voor een studierichting in de pool moderne talen. Ook na het beëindigen van de tweede graad kan in principe iedereen naar de richting moderne talen. Alleen zal dan, als je in de tweede graad niet
10
voor moderne talen koos, tijdens de vakantie een inspanning moeten worden geleverd om de beginselen van het Duits onder de knie te krijgen. Wie voor moderne talen kiest, moet niet alleen over het nodige taalgevoel beschikken, maar ook over voldoende inzicht om de structuur van een taal te begrijpen. Wie niet van lezen houdt, wie niet graag zelfstandig werkt, wie niet over voldoende kritische geest beschikt, wie niet geboeid is door cultuur, kiest beter niet voor moderne talen. Afhankelijk van de pool (economie, Latijn, wetenschappen,…) kan je vele kanten uit, je hoeft niet noodzakelijk talen te gaan studeren. Maar welke richting je ook kiest, je zult altijd talen nodig hebben (wie voor economie kiest, heeft Frans; wie pedagogiek studeert, krijgt cursussen in het Engels). Er wordt veel belang gehecht aan een vlotte en accurate communicatieve vaardigheid. Ook aan het bijbrengen van onderzoekscompetenties wordt veel aandacht besteed. Het is de bedoeling dat de leerlingen op het einde van de derde graad over een stevige basis beschikken die hen toelaat hun talenkennis in het hoger onderwijs uit te breiden. Wiskunde Eigenheid van de optie Deze richting beoogt een sterke exact-wetenschappelijke vorming. De abstracte theorie van de wiskunde wordt op de zuivere wetenschappen of economie toegepast. Exacte formuleringen, wetmatigheden en technieken worden zo ingeoefend. Zo worden redeneringen en inzichten opgebouwd als voorbereiding op het hoger en universitair onderwijs. Een academische en een professionele bachelor met aansluitend een masteropleiding vullen het secundair onderwijs aan. Denk je aan studies burgerlijk ingenieur, handelsingenieur, bio-ingenieur, wiskunde, fysica of economie aan de universiteit, dan zijn 7 wekelijkse lestijden wiskunde een must. Deze sterke wiskunderichting bereidt je ook voor op de studie van industrieel ingenieur aan de hogeschool. Vanzelfsprekend blijven, naargelang je interesse, alle richtingen in alle vormen van het hoger onderwijs open. Als wiskunde niet echt je ding is en je eerder iets voelt voor het beroep van arts, apotheker, regent,… dan heb je voldoende aan de afdeling 5 uren wiskunde en kan je in de derde graad de richtingen Latijn-Wetenschappen of Moderne talen-Wetenschappen volgen. Weet je nog niet welke studies je later zal volgen, maar heb je wel een wiskundeknobbel, dan mik je best zo hoog mogelijk. In de derde graad bouw je verder op regels en vaardigheden uit de vorige jaren. De bekende delen algebra, goniometrie en vlakke meetkunde worden verder uitgediept. Je maakt ook kennis met
de
domeinen
analyse,
ruimtemeetkunde,
kansrekening.
11
analytische
meetkunde,
statistiek
en
Leerlingprofiel -
Graag wiskunde doen is een vereiste.
-
Een kritische ingesteldheid en werkijver zijn noodzakelijk.
-
Je hebt een specifieke belangstelling voor de abstracte wereld van de wiskunde enerzijds en de verklaring van de natuurverschijnselen of economische wetten anderzijds.
-
Je wil zoeken naar de orde, samenhang en structuren in de ons omringende wereld.
-
Je bent nauwgezet en je hebt zin voor methodisch denken.
Humane wetenschappen Eigenheid van de optie 2e graad In de tweede graad Humane Wetenschappen willen we leerlingen in de eerste plaats leren aspecten van mens en samenleving te observeren en te beschrijven. Goed observeren is in de gedrags- en cultuurwetenschappen belangrijk: het vormt de basis van analyse en synthese. Veel van de aan te leren vaardigheden hebben dan ook te maken met observeren: correct hanteren van begrippen, herkennen, beschrijven, toepassen en integreren. In tweede instantie leren ze analyseren en verklaren. Tegen het einde van de tweede graad wordt een aanzet gegeven tot synthesevaardigheid. Het is de bedoeling dat leerlingen kennismaken met de wetenschappelijke benadering van mens en maatschappij. Daarom leren ze de visie van enkele wetenschappers kennen, evenals een aantal wetenschappelijke methodes, bestuderen ze een wetenschappelijke theorie omtrent een element van de bestudeerde thema’s en leren ze zelf een eenvoudig onderzoek uitvoeren. Tenslotte is het ook de bedoeling via studie van mens en samenleving te komen tot een beter zelfinzicht. Naaste de vakken cultuur- en gedragswetenschappen, krijgen ook muzikale en plastische opvoeding extra aandacht. In de tweede graad leren de leerlingen: - vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines kijken naar en inzicht verwerven in individu en samenleving; - kritische vragen stellen bij de geobserveerde werkelijkheid; - op een methodische manier informatie verzamelen, verwerken en rapporteren; - communicatieve en sociale vaardigheden hanteren. Accenten in de tweede graad: - Leerlingen herkennen psychologische, sociologische en culturele verschijnselen en exploreren deze met als aangrijpingspunt de eigen ervarings- en leefwereld. - Ze plaatsen de ervaringswereld in breder perspectief en leggen relaties tussen verschijnselen. Ze nemen een objectiveerbaar standpunt in en verdedigen dit. Ze doen onderzoek aan de hand van afgebakende opdrachten.
12
- Ze zijn verbaal en sociaal vaardig. Leerlingprofiel Het profiel omvat vaardigheden die karakteristiek zijn voor de humane wetenschappen; - informatievaardigheden - argumentatieve vaardigheden - synthesevaardigheden - morele vaardigheden De leerling is bereid: - emotionele ,communicatieve en agogische vaardigheden te ontwikkelen; - interesse te tonen voor zijn eigen gedrag en dat van anderen; - de mogelijkheden tot maatschappelijk engagement te exploreren; - vanuit een wetenschapsoriëntatie kritisch en creatief te reflecteren op het maatschappelijk functioneren, te zoeken naar verklaringen vanuit de geschiedenis van de cultuur- en gedragswetenschappen; verschillende visies uit het verleden te gebruiken voor het begrijpen van het nu en de toekomst; - theoretische concepten en verworven inzichten toe te passen in verschillende concrete situaties en het verband te zoeken met andere disciplines of kennisdomeinen; - theoretische concepten en verworven inzichten te verbinden met de eigen leefwereld en het eigen handelen; - diverse media te gebruiken om informatie te verwerven, te verwerken en te presenteren. Logisch volgende studiekeuze Humane wetenschappen is een ASO-studierichting met een uitgesproken doorstromingskarakter naar opleidingen in het hoger onderwijs waar mens en samenleving centraal staan. Zowel bachelor- als masteropleidingen komen hierbij in aanmerking.
13
Technisch Secundair Onderwijs Handel Eigenheid van de optie De nadruk in deze richting ligt vooral op toegepaste economie en toegepaste informatica. In het vak toegepaste economie zijn bedrijfseconomische, boekhoudkundige, juridische, zakelijk-communicatieve aspecten en commerciële aspecten geïntegreerd. De leerlingen leren vlot gebruik maken van MS-Officepakketten: Word, Excel, Access en PowerPoint. De studierichting handel start als een polyvalente en brede studierichting. Het bedrijfsgerichte aspect komt hier sterk naar voor. Na de 2de graad handel, volgen de leerlingen boekhoudeninformatica Leerlingenprofiel Deze richting richt zich vooral tot leerlingen met interesses in talen, toegepaste wiskunde, administratief werk en/of de wereld van kopen en verkopen. Logisch volgende studiekeuze in de derde graad boekhouden-informatica Boekhouden-informatica Eigenheid van de studierichting De studierichting Boekhouden-Informatica beoogt een dubbel doel: enerzijds is deze studierichting een voorbereiding op het hoger onderwijs, in hoofdzaak het economisch hoger onderwijs van het korte type (professionele bachelor). Anderzijds bereidt deze studierichting de leerlingen voor op een professionele loopbaan in als (hulp)boekhouder. Naast het vak Boekhouden staan ook handelsvakken en informatica centraal in deze richting. De handelsvakken omvatten een verzameling vakken die een groot gedeelte van het economische gebied beslaan: recht, bedrijfseconomie en economie. Het vak bedrijfseconomie past bijvoorbeeld in de visie om de leerlingen op het ondernemerschap voor te bereiden. Reeds in de 2de graad zijn de leerlingen in contact gekomen met een aantal typische aspecten uit de wereld van het ondernemen. In de 3de graad worden de handelsaspecten verder uitgewerkt. Indien de leerlingen het volledig leerplan toegepaste economie uit de 2de graad Handel én de verschillende handelsvakken uit de 3de graad hebben doorlopen, komen ze in aanmerking voor het attest bedrijfsbeheer. Via een praktische aanpak van de vakken worden aan de leerlingen noodzakelijke basiscompetenties meegegeven om met voldoende bagage een professionele loopbaan in de boekhoudkundige of informatica richting uit te bouwen. De leerlingen ontwikkelt
14
doorheen de vakken een logisch redeneervermogen dat een extra troef vormt voor zijn verdere studies. Als rode draad doorheen het laatste jaar is er enerzijds de geïntegreerde proef en anderzijds de stage. De geïntegreerde proef heeft als doelstelling de theoretische kennis van verschillende vakken om te zetten in praktijkervaring. Gedurende het volledige schooljaar werkt de leerling aan een opdracht. Aan het einde van het schooljaar moet de leerling dan zijn of haar schriftelijk eindwerk verdedigen voor een externe jury. De stage heeft uiteraard tot doel de leerlingen reeds vertrouwd te maken met het professionele leven. De theorie van de vakken boekhouden en informatica wordt hier dan ook aan de praktijk getoetst bij lokale ondernemingen. Leerlingenprofiel Een leerling in de richting Boekhouden-Informatica vindt een praktische aanpak veel boeiender dan een louter theoretische kennisverwerving. Een leerling in deze studierichting - hecht het allergrootste belang aan nauwkeurigheid - vindt ordelijk werk heel normaal - weet dat voor elke bewerking een controle achteraf noodzakelijk is - rekent zowel op zijn eigen inzicht als op de moderne hulpmiddelen - heeft oog voor details - weet zich zodanig te organiseren dat fouten tot een minimum kunnen beperkt worden - is bereid om in teamverband te werken en weet dat hij op anderen zal moeten kunnen rekenen, net zoals zij op hem rekenen - is bereid fouten en vergissingen te erkennen en hieruit te leren - hanteert een correct taalgebruik - wil alle aspecten van het gebruik van de computer onder de knie krijgen - probeert een echte vakman op zijn gebied te zijn - kan probleemoplossend denken en handelen - beschikt over sociale en communicatieve vaardigheden Logisch volgende studiekeuze De studierichting Boekhouden-informatica bereidt in eerste instantie voor op het hoger onderwijs: bachelor in bedrijfsmanagement, bachelor in communicatiemanagement, bachelor in het onderwijs (kleuter, lager en secundair), bachelor in het sociaal werk, bachelor in multimedia en communicatiewetenschappen, bachelor in de toegepaste informatica.
15
Beroeps Secundair Onderwijs Het beroepssecundair onderwijs (BSO) wil jongeren vormen tot bekwame vakmensen. Deze opdracht wordt gerealiseerd in het fundamenteel gedeelte van de optie. Daarnaast streeft het beroepssecundair onderwijs de hoogst haalbare ontwikkeling van het persoonlijk potentieel na zodat jongeren hun plaats kunnen innemen in het sociaal-cultureel en sociaal-economisch leven. Een stevige persoonsvorming laat hen toe duidelijke keuzes te maken en zich weerbaar op te stellen. De leerlingen uit het beroepssecundair onderwijs moeten daarom inzake persoonsvorming, inzake maatschappelijke integratie en inzake de cultuur- en kenniscomponenten over een pakket aan basisvaardigheden beschikken. Daarom is er nu uitdrukkelijk geopteerd voor eindtermen; dit in tegenstelling tot de ontwikkelingsdoelen voor B-stroom in de eerste graad. Hierbij dient in aanmerking genomen dat een gedeelte van de leerlingen die na de tweede graad meerderjarig zijn geworden, het onderwijs verlaten. Voor leerlingen in het beroepssecundair onderwijs biedt een integratie van leerinhouden voor Nederlands, wiskunde, natuurwetenschappen en maatschappelijke vorming heel wat kansen. Daarom is bewust voor gekozen voor de formulering van eindtermen als project algemene vakken. Voor lichamelijke opvoeding meent de afdeling dat dezelfde eindtermen moeten gelden als voor andere onderwijsvormen. Kantoor Eigenheid van de studierichting De vorming in de 3e graad Kantoor bevat twee delen. In het communicatieve deel krijg je te maken met praktische aspecten van zakelijke communicatie in het Nederlands, het Frans en het Engels. Het bedrijfsgerichte deel biedt je een stevige vorming waarin je kennis maakt met de verschillende uitvoerende secretariaatstaken. Hiervoor maak je gebruik van ICT. Daarnaast staat een boekhoudkundige vorming. Je verwerkt eenvoudige commerciële verrichtingen met een boekhoudpakket. Ook kun je rekenen op een praktische logistieke vorming rond magazijnwerk. In het vak seminaries zorgen de vakdoorbrekende projecten voor een link naar de praktijk. Hier liggen de accenten op het verwerven van vaardigheden en attitudes. Je zal voortdurend aandacht hebben voor beroepsvaardigheden zoals huisstijl en de toepassing van de BIN-normen in brieven. In het 6e jaar ga je anderhalve dag op stage in de administratieve afdeling van een bedrijf.
16
Leerlingenprofiel -
Hou je van administratief werk?
-
Je bent ordelijk en je houdt van nauwkeurig werken?
-
Werk je graag met de computer?
-
Zou je later graag op een kantoor werken?
Met de studierichting Kantoor kies je voor een opleiding die praktijken bedrijfsgericht is. Er is vooral veel aandacht voor administratieve taken, taal- en computervaardigheden en boekhouden. In deze studierichting krijg je een opleiding die afgestemd is op de beroepen boekhoudkundig bediende, secretariaatsmedewerker en magazijnier. Je wordt dus opgeleid om na een 3e graad een uitvoerende functie te bekleden in de administratieve sector. Logisch volgende studiekeuze Op het einde van 6 Kantoor krijg je het getuigschrift van de 3e graad secundair onderwijs en het attest bedrijfsbeheer. Na een geslaagd 6e jaar kun je overstappen naar het 7e specialisatiejaar Kantooradministratie en gegevensbeheer BSO of naar Logistiek BSO om het diploma secundair onderwijs te behalen. Tewerkstelling
vind
je
in
een
uitvoerende
functie
in
de
administratieve
sector:
BSO-niveau
richting
boekhoudkundig bediende, secretariaatsmedewerker of magazijnier. Basismechanica - Werktuigmachines Eigenheid van de studierichting Uit
het
studiegebied
Mechanica-elektriciteit
bieden
wij
op
de
Basismechanica aan in de tweede graad. Je maakt kennis met materialen en gereedschappen eigen aan het vak. Je leert een groot aantal basistechnieken zoals lassen, solderen, plooien, snijden, … . In de technische vakken bestudeer je de principes van de mechanica en de verschillende soorten materialen (staal, aluminium, … ). In de lessen praktijk maak je met de hand- en machinewerk (boren, frezen, draaien) allerlei werkstukken. Tevens maak je zowel in de theorie- als in de praktijklessen kennis met elektriciteit. In de derde graad wordt dit Werktuigmachines. Je leert conventionele en computergestuurde machines bedienen. Je bouwt praktische vaardigheid op in het bewerken van verschillende soorten materialen. Hierbij
bestudeer
en
gebruik
je
handbediende
draaibanken, freesmachines, slijpmachines, … .
17
of
computergestuurde
boormachines,
Vanuit analyse van tekeningen leer je een gepaste werkwijze opstellen, zonodig ook het programma voor de te gebruiken CNC-machine. Bij het monteren worden de op de machines afgewerkte werkstukken samengevoegd. Via stages in de derde graad maak je kennis met de bedrijfscultuur in de metaalsector. Leerlingenprofiel -
Je hebt belangstelling voor het werken met machines.
-
Je hebt interesse voor techniek en je bent praktisch aangelegd.
-
Je kan zelfstandig werken maar ook in een teamverband.
-
Je kan op een veilige en verantwoorde manier werken met machines en materialen.
-
Je kan kritiek op je handelen omzetten in een steeds meer professioneel afwerken van je werkstukken.
Logische volgende studiekeuze 7de specialisatiejaar BSO: Computergestuurde werktuigmachines / Matrijzenbouw
18