Lessenpakket rond de zwaluw:
1ste GRAAD LAGER ONDERWIJS
++ INHOUD LESSENPAKKET EERSTE GRAAD LAGER ONDERWIJS ++
DOELEN EN VERLOOP VAN HET LESSENPAKKET: ACTIVITEITEN: ACTIVITEIT 1: DUIMELIJNTJE ACTIVITEIT 2: PATA PATA ACTIVITEIT 3: VOGELTJE ‘PIK’ ACTIVITEIT 4: KWINTETKAARTEN ACTIVITEIT 5: PUZZEL; EEN ZWALUW IN GETALLEN VOORGESTELD
DOELEN EN VERLOOP VAN HET LESSENPAKKET:
VERLOOP Voor deze graad is het hoofdzakelijk de bedoeling, dat de kinderen weten wat een zwaluw is en dat het een trekdier is. Het is niet nodig dat de kinderen een onderscheid tussen de 3 soorten zwaluwen kunnen maken. Waar best dieper op ingegaan wordt, zijn de seizoenen. In deze leerjaren wordt er uitvoerig gewerkt rondom de seizoenen. De zwaluw kan perfect binnen het thema ‘lente’ verwerkt worden. Rond deze periode komen immers de zwaluwen terug van hun lange trektocht. Ook binnen het thema ‘dieren in de winter’, kan de zwaluw aangehaald worden.
ALGEMENE DOELEN: WERELDORIENTATIE Mens en Natuur: Kinderen maken de bewuste keuze voor het behoud van het leven in hun directe omgeving (afkeuren van destructief gedrag tegenover de natuur). Mens en Zingeving: Kinderen beseffen dat kennis belangrijk is voor mensen en ervaren dat je met die kennis anderen kan helpen die het zelf niet kunnen (= de zwaluw). Mens en Muzische: Kinderen zijn gevoelig voor en genieten van de muzische expressie in hun omgeving. Dit helpt hen de schoonheid van de natuur op te merken.
SPECIFIEKE DOELEN: Luisteren, Filosoferen, W.O.: Duimelijntje -Zich in een verhaal inleven en hier plezier aan beleven. -De kinderen beseffen dat de zwaluw een dier is dat op wintertrek gaat en wat de gevolgen zijn als dit niet gebeurt. -De leerlingen staan stil bij de verschillen in uiterlijk, karakter en handelen tussen de verschillende personages. -Door zich in de denkwijze van deze verschillende personages in te leven, gaan de kinderen respect opbrengen voor diversiteit. -De kinderen kunnen dieren omschrijven.
Muziek, W.O.: Pata Pata -De structuur en de vorm van een klank – of muziekstuk(herhaling) herkennen. -Zich verbonden voelen met anderen tijdens een groepsgerichte omgang met klank en muziek. -Actief deelnemen aan het groepsmusiceren en zich kunnen aanpassen aan de eisen van het samenspel. -Openstaan voor of rekening houden met de kenmerken van een bepaalde muziekcultuur. -De continenten Afrika en Europa vergelijken (a.h.v. een zwaluwreis) en tot de conclusie komen dat er zowel verschillen in cultuur, als klimaat, leefgewoonten,… zijn. -De kinderen gebruiken hun verbeelding en leven zich in een andere cultuur in. L.O./W.O.: Vogeltje ‘pik’ -Praktische vaardigheden: lopen. -Deelnemen aan bewegingsspelen: loopspelen. -Bewust(eenvoudig) tactisch handelen. -Een spel spelen waarbij de prestatie afhankelijk is van 1 of meer medespelers. -Expressief en creatief bewegen op basis van hun natuurlijke aanleg: spontane bewegingsantwoorden uitlokken. -Weten dat er met afspraken gewerkt moet worden: afspraken kunnen herhalen, andere leerlingen worden niet onverantwoord gehinderd. -Een beeld vormen rondom de bedreiging van de zwaluw. Ze ondervinden welke gevaren er zijn en linken het spel aan de realiteit. -De kinderen beleven de natuur al spelend. Taal/W.O.: ‘Kwintetspel’ -Duidelijke overeenkomsten en verschillen zien in het dierenrijk (uiterlijk, woonplaats, voedsel,…). -De leerlingen beleven de natuur al spelend. -Levende wezens rubriceren a.d.h.v. gegeven kenmerken. -Verschillen vaststellen tussen zwaluwen. -Mensen, dieren en planten ordenen aan de hand van eenvoudige criteria. -In een beperkte verzameling van levende wezens gelijkenissen en verschillen ontdekken. -Een spel uitvoeren a.d.h.v. een korte instructie en eenvoudig stappenplan. Wiskunde/W.O.: ‘Een zwaluw in getallen voorgesteld…’ FUNCTIES VAN GETALLEN -Weten dat een natuurlijk getal een hoeveelheid kan aanduiden. Ze hanteren het begrip ‘hoeveel’ en geven daarop een antwoord door te schatten, te tellen of te rekenen. -Beseffen dat een natuurlijk getal een rangorde kan aangeven. Ze kunnen rangtelwoorden hanteren. -Een natuurlijk getal als maatgetal gebruiken, zowel bij niet-conventionele als bij conventionele maateenheden. -De verschillende functies van natuurlijke getallen in contexten onderscheiden en verwoorden. -Door de puzzel te maken, gaan de kinderen op impliciete wijze informatie over de zwaluw verzamelen.
ACTIVITEITEN: ACTIVITEIT 1: DUIMELIJNTJE INLEIDING: Ter inleiding, leest de leerkracht het verhaal van ‘duimelijntje’ voor (tijdens het lezen worden steeds de prenten getoond). Na het lezen van het verhaal stelt de leerkracht enkele vragen: -Vond je het een leuk verhaal? Waren er stukken waar je het minder goed vond of er een minder goed gevoel bij had? Waarom? -Welke dieren kwamen er in het verhaal voor? A.d.h.v. deze vragen, wordt er een ‘open’stoel gesprek gestart. Deze werkwijze leent er zich toe dat de leerlingen een verhaal kunnen verwerken door zich in te leven in de personages. (Empathie) Het is de bedoeling dat de leerlingen vragen bedenken om aan de personages te stellen en zelf te zoeken naar het antwoord. De leerlingen nemen dan plaats achter de stoel om de vragen te beantwoorden. Zodoende leren de leerlingen van elkaar. Voldoende bedenktijd moet zeker voor ogen gehouden worden. De leerlingen zitten in een U – vorm en de stoel wordt er tegenover geplaatst. In een ‘open’stoel gesprek, is het dus kortom de bedoeling dat de leerlingen de plaats innemen van het personage waar ze over spreken. Ze antwoorden niet in de 3de persoon, maar vertellen vanuit zichzelf. Om dit niet chaotisch te laten verlopen, worden de personages overlopen a.d.h.v. prenten. De leerkracht legt de prent van het dier dat ‘ondervraagd’ gaat worden op de stoel (zie prenten in bijlage). De personages (dieren) die besproken zullen worden: pad, tor, vissen, vlinder, muis, mol en zwaluw. De leerkracht zorgt dat zeker volgende zaken besproken worden: -Vertel eens iets meer over hoe je eruit ziet. (Hierbinnen zeker veel impulsen geven!) -Hoe voel je je? Waarom doe je sommige dingen? -Was jij een vriend van duimelijntje? Waarom wel/niet? Bij de zwaluw moet zeker aan bod komen: -Hoe komt het dat je zwaar gewond was? -Wat doe je normaal in de winter? Kan je goed tegen de kou? -In welk seizoen werd je weer beter?
HET VERHAAL VAN DUIMELIJNTJE: Een oude vrouw wilde heel graag een kindje. Op een dag ging ze voor hulp naar een wijze vrouw. “Ik verlang al jaren naar een kind. Kunt u mij helpen?” De oude vrouw wilde haar helpen en gaf haar een graankorrel. “Neem dit mee naar huis en stop het in de grond in je tuin.” De vrouw ging naar huis en plantte de graankorrel. Elke dag goot ze water op de plaats waar de graankorrel in de tuin zat. Op een dag kwam er een plantje te voorschijn, dat steeds groter en groter werd. Het was geen korenplantje, maar een vreemde plant met een heel lange stengel en een grote knop. Enkele dagen later ging de knop open… Er verscheen een prachtige bloem met rode blaadjes. In het midden van die bloem zat een klein, mooi meisje. Ze was kleiner dan een duim. Daarom noemde de vrouw het meisje Duimelijntje. De vrouw maakte van een notendop haar bedje en een rozenblaadje werd haar deken.
Op een nacht lag Duimelijntje in haar kleine bedje te slapen toen er opeens een dikke pad door het open raam sprong. Ze zag het kleine meisje slapen en dacht: “Wat een mooi meisje. Ik neem haar mee! Ze zal een goede vrouw zijn voor mijn zoon.” De pad pakte de notendop en sprong weer naar buiten. Ze ging naar haar huis aan de oever van de rivier. Moederpad zei tegen haar zoon:“Ik heb een heel mooi meisje GWEN TOURRET voor je meegebracht.”De lelijke jonge pad begon te kwaken van opwinding. Hij had nog nooit zo’n mooi meisje gezien. “Zachtjes, straks wordt ze nog wakker!” zei de moederpad. “Ga maar een huisje voor haar graven, dan zal ik zorgen dat ze niet wegloopt.” De dikke moederpad zwom naar een groot lelieblad en legde het slapende meisje erop.
GWEN TOURRET
Toen Duimelijntje de volgende morgen wakker werd en om zich heen keek, schrok ze. Ze lag midden in de rivier. Even later kwamen de twee padden aanzwemmen. “Hij wordt je man, we zijn in de modder een huisje voor jullie aan het graven.” zei de moederpad. Toen zwommen de padden weer weg. Duimelijntje begon te huilen. “Ik wil niet met die lelijke pad trouwen!” snikte ze. De vissen die in de rivier zwommen hoorden haar huilen en staken hun kopjes uit het water. “Red me alsjeblieft, lieve
vissen!” De vissen doken onder water en beten de stengel van het lelieblad door. Langzaam dreef het blad met Duimelijntje erop weg. Ze begon te zingen van blijdschap. Een vlinder hoorde haar en kwam bij haar op het blad zitten. Duimelijntje knoopte het lint van haar jurkje los. Het ene eind bond ze rond de vlinder en het andere maakte ze vast aan het blad. De vlinder vloog omhoog en trok zo het blad over het water mee.
Een grote harige tor had haar ook horen zingen. Hij vond haar zo mooi, dat hij naar beneden vloog en haar meenam. Hij vloog naar een boom en zette haar op een blad. Duimelijntje was zo bang, dat ze doodstil bleef zitten. Er kwamen vrouwtjes torren op bezoek. Toen de tor vertelde dat hij met haar wilde trouwen, werden de vrouwtjes torren jaloers. “Ze heeft maar twee poten en lijkt niet eens op een tor! Ze is lelijk!” zeiden ze. De tor keek nog eens goed naar Duimelijntje en vond haar niet meer zo mooi. Hij pakte haar weer op en liet haar alleen achter op een madeliefje. Ze was blij dat ze niet met de tor hoefde te trouwen. Omdat ze niet wist hoe naar huis te gaan, bleef ze maar in het madeliefje wonen. Van gras maakte ze een hangmat om in te slapen.
Het werd winter. Toen het begon te sneeuwen kreeg Duimelijntje het heel erg koud. Ze liep door het bos naar een korenveld. Ze hoopte daar graankorrels te vinden. Op het veld zag ze een veldmuis. “Kunt u mij helpen? Ik heb zo’n honger!” zei Duimelijntje. “Als je mijn huis schoonhoudt en me iedere dag een verhaaltje vertelt, mag je de hele winter in mijn holletje blijven.” antwoordde de muis. Duimelijntje was erg gelukkig in het huis van de muis. Ze voelde zich weer veilig.
Op een dag kwam een oude mol op bezoek. Duimelijntje vertelde de leukste verhalen en zong de mooiste liedjes. Toen hij weer weg was, vertelde muis dat de mol heel rijk was en wel een huis met 20 kamers had. De oude mol had zo genoten van het bezoek, dat ze uitgenodigd waren om bij hem te komen eten. Een week later kwam de mol hen halen. Eerst liepen ze een stuk door het korenveld, daarna gingen ze door een lange, donkere, griezelige gang. De mol struikelde. “Wat kan daar nu liggen? Oh, ik zie het al, het is maar een dode zwaluw.”zei de mol en duwde de vogel opzij. Duimelijntje moest de hele avond aan de dode zwaluw denken. Na het eten liep ze weer terug door de gang. Ze ging bij de zwaluw zitten en drukte haar oor tegen zijn borst. Het hartje van de vogel klopte nog zachtjes. “Hij is niet dood,”dacht ze, maar zei niets tegen de muis en de mol. Ze wachtte tot de muis en mol waren gaan slapen en ging toen de zwaluw verzorgen. Ze gaf het dier water en dekte hem toe met hooi. Ze zorgde de hele winter voor de zieke zwaluw en vertelde leuke verhaaltjes aan muis en zong liedjes voor mol. Eindelijk werd het lente. De muis riep Duimelijntje bij zich en zei:”Ik heb goed nieuws voor je kind. De mol wil met je trouwen! Bovendien wil IK dat je met hem trouwt!”. Duimelijntje barstte in tranen uit. Ze wilde helemaal niet trouwen. De mol kwam nu elke dag op bezoek. Toen ze op een avond bij de zwaluw was, zag ze dat hij zijn vleugels weer heen en weer bewoog. Hij was weer sterk genoeg om terug te vliegen. “Je hebt mijn leven gered, Duimelijntje. Wat kan ik voor jou doen?” zei de zwaluw. Duimelijntje vroeg om haar mee te nemen, zodat ze niet met de mol hoefde te trouwen. De volgende morgen stond de zwaluw al heel vroeg buiten op Duimelijntje te wachten. Ze klom op zijn rug en samen vlogen ze weg. De zwaluw bleef de hele zomer bij haar en zong zo mooi hij maar kon. Toen de zomer voorbij was, bracht de zwaluw haar naar het huis van de vrouw. De vrouw was erg verdrietig geweest toen ze gemerkt had dat Duimelijntje weg was, maar nu ze weer bij haar was, was de vrouw al haar verdriet vergeten. En ieder jaar kwam de zwaluw terug van zijn verre reis om te zingen voor Duimelijntje.
Naar ‘Duimelijntje’ van Hans Christian Andersen.
PRENTEN: DIEREN UIT HET VERHAAL
TOONPRENTEN
ACTIVITEIT 2: PATA PATA Klasopstelling: Stoelen in kringvorm. Op reis: De zwaluw is een wereldreiziger. Dit wil zeggen dat hij steeds in heel verschillende omgevingen zit. De leerkracht vraagt eerst aan de kinderen, waar de zwaluw naartoe trekt (Afrika) en wat het verschil is met ons land. De leerkracht kan eventueel impulsen geven: klimaat, natuur, dieren, mensen,… Net als de zwaluw gaan de kinderen mee op reis. Ze vergeten even hun eigen land en maken mee een reis naar Afrika met ‘Jelle’ de zwaluw… Hier in België zijn de bladeren van de bomen aan het vallen, het is koud en iedereen duffelt zich warm in. ‘s Avonds zit iedereen lekker warm in zijn eigen huis… Maar ‘Jelle‘ de zwaluw, die al sinds september op vakantie is vertrokken, die zit in Afrika en daar is het lekker warm. Hij is 3 jaar oud en dit is dus al zijn 3de reis naar deze warme plaats. Hij houdt immers niet van de kou die de winter elk jaar brengt! Daarom gaat hij naar deze lekkere warme plaats. De mensen in Afrika leven héél anders. ‘Jelle’ heeft al gezien dat de mensen ’s avonds niet in hun eigen huis tv zitten te kijken, maar dat in Afrika iedereen samen buiten zit. Dan vieren ze d.m.v. te dansen, alle goede dingen in hun leven… Het liedje ‘pata pata’ is een Afrikaans liedje, wat “klopje” of “aanraking” betekent. Het is al een heel héél oud lied. De mensen daar hebben er een traditionele dans bij. De dans lijkt daar een beetje op “tikkertje”. Dit dansje is bedoeld als sfeerschepping om de kinderen te laten inleven.
Stappenplan Afrikaanse dans: (muziek: pata pata van Miriam makeba) De leerkracht geeft de leerlingen een nr: 1 of 2. •
Beweging 1 voor- en meedoen, tot het vlot gaat. Duidelijk startrichting afspreken. 2x handen op eigen knieën 2x handen op knieën linkerbuur 2x handen op eigen knieën 2x handen op knieën rechterbuur Beweging 1 vier keer na elkaar oefenen, op tijd stoppen.
•
Beweging 2 voor- en meedoen, tot het vlot gaat. 2x handen op de schenen 2x handen op de knieën 1x rechter elleboog aantikken; 1x linker elleboog aantikken. 1x klap in de handen; 1x knippen (over de schouders) Beweging 2 vier keer na elkaar oefenen, op tijd stoppen. Beide bewegingen na elkaar oefenen. (1-2-1 of 2-1-2)
• •
Beweging 3 voor- en meedoen, tot het vlot gaat. Per 2 naar elkaar gericht: 2x handen op eigen knieën.
(nrs 1 draaien kwart naar links, nrs 2 een kwart naar rechts) 2x klappen in de eigen handen 2x klappen tegen elkaars handen 2x klappen in de eigen handen Beweging 3 vier keer na elkaar oefenen, op tijd stoppen. •
Deze 3 bewegingen na elkaar oefenen (1-2-1-3)
•
Met de muziek(1-2-1-3-1-2-1-3-1-2-1; elk deeltje 4x herhalen). Tijdig en verstaanbaar elk nummer vernoemen. Een paar keer dit hernemen
Differentiatie: Als de leerlingen dit heel goed kunnen, kan er eventueel een danscanon ingevoerd worden. •
•
Danscanon voor- en meedoen (nrs 1 en 2samen) binnen de kring. 4 stappen naar het midden 4 stappen rugwaarts naar buiten 4x in de handen klappen op jezelf een rondje maken in 4 tellen Deze beweging vier keer na elkaar oefenen. De nrs 1 beginnen met canon, nrs 2 vertrekken na 4 tellen.
Het lied zelf: Pata pata song - Zuid-Afrika -Tekst en muziek: Miriam Makeba
Saguquka sathi bheka Nantsi pata pata
Draai rond en kijk: Hier is Pata Pata
A Mama Hia mama Hia mama Nantsi pata pata Pata mama Hia mama Hia mama Nantsi pata pata
O mama, Hier is Pata Pata Pata, mama, Hier is Pata Pata
Pata Pata is the name of a dance we do down Johannesburg way. Everybody starts to move as soon as Pata Pata begins to play
Pata Pata is de naam van een dans die we in Johannesburg dansen Iedereen begint te bewegen wanneer men Pata Pata begint te spelen
Every Friday and Saturday night it's Pata Pata time. The music keeps going all night long till the morning sun begins to shine.
Elke vrijdag- en zaterdagavond is het Pata Pata-tijd. De muziek blijft de hele nacht doorspelen tot de ochtendzon begint te schijnen.
Het Pata-pata dansje is ook leuk om te gebruiken in een eventuele themaweek waarin de hele school rond de zwaluw werkt. Zie hiervoor: AFSLUITER
ACTIVITEIT 3: VOGELTJE ‘PIK’ (Ter illustratie, om het aantal leerlingen per rol weer te geven, wordt er uitgegaan van 20 leerlingen. Dit dient dus aangepast te worden aan het aantal leerlingen in je klas.) Rolverdeling voor 20 leerlingen: -3 mussen -3 roofvogels -14 zwaluwen De leerkracht zorgt voor een duidelijke uiterlijke aanduiding van de rol (bijvoorbeeld een etiket op het voorhoofd van de leerlingen die een zwaluw zijn, een lintje voor de roofvogels,…). Zo weten de zwaluwen voor wie ze moeten vluchten, opletten,… Bij de aanvang van het spel, worden er verspreid 14 hoepels geplaatst. Deze symboliseren het nest van elke zwaluw (dus aantal nesten is gelijk aan het aantal zwaluwen). Als de leerkracht een sein geeft, gaan de roofvogels proberen om zwaluwen op te peuzelen (d.m.v. ze aan te tikken). Getikte zwaluwen zijn dus gewond en spelen niet meer mee. De zwaluwen kunnen zich gelukkig steeds verstoppen in een nestje (dus in een hoepel gaan staan). Er is echter wel een probleem. De mussen die rondlopen, gaan telkens de nesten bezetten (deze ‘vliegen’ telkens naar verschillende nesten!). Zo zullen steeds 3 zwaluwen zich niet kunnen verstoppen voor de roofvogels (tenzij ze de verplaatsende mussen te snel af zijn). Zowel de mussen als de zwaluwen mogen max. 15 tellen in een hoepel staan. Een zwaluw die getikt is moet herstellen en gaat dus in een nestje zitten tot het einde van het spel! Nota: Zwaluwen die ‘gewond’ zijn of hun nest kwijt zijn, mogen niet meer meedoen! Dit is zeer belangrijk! Het spel moet immers waarheidsgetrouw blijven. In de realiteit genezen de zwaluwen ook niet op wonderbaarlijke wijze. Vertel dit ook aan de kinderen.
ACTIVITEIT 4: KWINTETKAARTEN Materiaal: 15 kaarten aantal spelers: 3 Er zijn 3 reeksen van kaarten (elke heeft een andere kleur), namelijk de huiszwaluw, de oeverzwaluw en de boerenzwaluw. Van elke reeks bestaan er 5 kaarten. De kaarten zijn afdrukklaar toegevoegd. Je hoeft ze dan enkel uit te knippen en op karton te kleven, zodat de kleur niet doorschijnt. De achterkant van de kaart is steeds blanco ! de oranje keerten zijn boerenzwaluw….. Stappen om het spel te spelen: -Verdeel de 15 kaarten. -Geef allemaal tegelijk een kaart door (met de afbeelding naar benenden) aan de speler links naast jou (in de richting van de klok). Je mag zelf kiezen welke kaart je doorgeeft. -Dit doe je de hele tijd tot iemand van jullie één reeks, bijvoorbeeld die van de oeverzwaluw, in zijn hand heeft. ! Tijdens het spelen mag je je kaarten niet laten zien aan de andere spelers, anders weten zij welke reeks jij verzamelt. Differentiatie In deze kaartenreeks worden kleuren gebruikt zodat de leerlingen extra ondersteuning krijgen. Een iets moeilijkere reeks vind je bij de 2de graad. Daar wordt er geen kleurondersteuning gebruikt.
KWINTETKAARTEN BOERENZWALUW:
KWINTETKAARTEN HUISZWALUW:
KWINTETKAARTEN OEVERZWALUW:
ACTIVITEIT 5: PUZZEL; EEN ZWALUW IN GETALLEN VOORGESTELD De puzzel maken: 1.) 2.) 3.) 4.) 5.)
Je knipt zowel de prent als de twee grote rechthoeken (met cijfers of uitleg in) uit. Let op! Knip nog niet de vierkantjes in de rechthoeken uit!!! Plak eerst de prent op een stuk karton. Vervolgens plak je de rechthoek met de cijfers op de achterkant van de prent. Je knipt de vierkantjes uit. Dit zijn je puzzelstukken. Plak de overblijvende rechthoek met vragen of een omschrijving ook op een karton. Deze mag niet verknipt worden.
De puzzel oplossen Je hebt een blad met allerlei zinnen en kaartjes met uitkomsten. Je moet nu op elke zin, het kaartje met het bijhorende cijfer leggen. Eens alle kaartjes zijn afgelegd, draai je ze om. Als alle zinnen het juiste bijhorende cijfer hebben gekregen, krijg je een mooie tekening! LET WEL OP: alle kaartjes liggen tijdens het puzzelen met de uitkomsten naar boven. De leerlingen mogen pas naar de prent kijken als ze alle stukjes gelegd hebben. Als de puzzel dan klopt, hebben ze alle vragen juist beantwoord.
PUZZEL BOERENZWALUW
Tekening Herwig Blockx
Hier worden de puzzelstukken ingelegd!
Het vrouwtje legt… eieren
Hij is … cm
Hij vliegt… km/uur
Hij komt terug aan in ons land rond de …, … maand
Hij weegt… gram
Zijn trektocht naar Afrika begint rond de … maand
Een zwaluw kan wel … jaar worden.
Tijdens zijn trek legt hij ongeveer … km af!
Na … weken bereikt de zwaluw Afrika.
Ze brengen … tot … keer per jaar een nest jongen groot.
Er zijn … soorten zwaluwen in totaal.
Hij heeft een vleugelwijdte van … tot … cm
Dit wordt achteraan de prent gekleefd!
50 tot 100 km/uur
18 cm
2à3
9de maand
17 g
3de, 4de maand
5 of 6 weken
7000 km
5-7 jaar
32 tot 35 cm
3 soorten
2 tot 3 keer per jaar
PUZZEL HUISZWALUW
Tekening Herwig Blockx
Hier worden de puzzelstukken ingelegd!
Het vrouwtje legt… eieren
Hij komt terug aan in ons land rond de …, … maand Een zwaluw kan wel … jaar worden.
Ze brengen … tot … keer per jaar een nest jongen groot.
Hij is … cm
Hij vliegt… km/uur
Hij weegt… gram
Zijn trektocht naar Afrika begint rond de … maand
Tijdens zijn trek legt hij ongeveer … km af!
Na … weken bereikt de zwaluw Afrika.
Er zijn … soorten zwaluwen in totaal.
Hij heeft een vleugelwijdt e van … tot … cm
Dit wordt achteraan de prent gekleefd!
65 tot 80 km/uur
13-15 cm
2à3
9de maand
16 g
4de, 5de maand
5 of 6 weken
7000 km
5-7 jaar
27 tot 29 cm
3 soorten
2 tot 3 keer per jaar
PUZZEL OEVERZWALUW
Tekening Herwig Blockx
Hier worden de puzzelstukken ingelegd!
Het vrouwtje legt… eieren
Hij is … cm
Hij komt terug aan in ons land rond de …, … maand
Hij weegt… gram
Een zwaluw Tijdens zijn kan wel … trek legt hij jaar ongeveer … km af! worden.
Ze brengen… tot … keer per jaar een nest jongen
Er zijn … soorten zwaluwen in totaal.
Hij vliegt… km/uur
Zijn trektocht begint rond de … maand Na … weken bereikt de zwaluw Afrika. Hij heeft een vleugelwijdte van … tot … cm
Dit wordt achteraan de prent gekleefd!
50 tot 70 km/uur
12-13 cm
2
8ste - 9de maand
14 gram
4de maand
5 of 6 weken
7000 8000 km
5-7 jaar
27 tot 29 cm
3 soorten
2 tot 3 keer per jaar
Colofon: In 2005 werd door onze collega’s van het Regionaal Lanschap Noord-Hageland vzw een cd-rom uitgebracht over de zwaluw onder de titel ‘Een beroemde wereldreiziger’ . De deelpakketten voor het lager onderwijs werden uitgewerkt door Priscilla Van Even, leraar lager onderwijs. Het deelpakket voor de eerste graag van het secundair onderwijs werd ontwikkeld door Joke Delronge, regent wetenschappen. Deze bundel is werd in het voorjaar van 2008 herwerkt door het Regionaal Landschap Dijleland vzw, en aangeboden via hun website.
Regionaal Landschap Dijleland vzw Naamsesteenweg 573 3001 Heverlee tel/fax : 016/40.85.58
[email protected] www.rld.be