zo graad lager onderwijs
7JBe ~c atkist ban oris
‘De Schatkist van Boris is een concept van het Regionaal Landschap West-Vlaamse Heuvels met financiële ondersteuning van het Agentschap voor Natuur en Bos in het kader van de week van het bos 2006' Inspiratiebronnen: De natuurgidsen van het RLWH, de Boskoffer van de provincie West-Vlaanderen, het Natuur- en Milieueducatief centrum De Helix en het Agentschap voor Natuur en Bos
Hoe ik Boris de bostrol heb ontmoet. Een paar maanden terug vertrok ik op vakantie naar Noorwegen. Ik wou er vooral in de bossen gaan stappen. Hoewel ik tijdens de voorbereiding van mijn reis veel over trollen gelezen had, geloofde ik niet in hun bestaan. Tenminste tot op de dag dat ik neuriënd in een lentebos stapte en pardoes door een harig, lomp en vies beest omver gelopen werd. Moeizaam krabbelde ik overeind en keek recht in de ogen van een verbazingwekkend grappig wezentje. Geschrokken als ik was keek ik hem sprakeloos aan, maar de pijn in mijn rug gaf me voldoende kracht om boos uit te roepen: “Potvertrol, kun je niet een beetje uit je doppen kijken, ik loop hier te zingen en dan nog slaag je erin mij omver te lopen? ” Toen hij merkte hoe boos ik wel was, lachte de trol me toe en haalde een paar eikels uit zijn oren. “Sorry, maar ik hoorde je niet komen. Mag ik me even voorstellen?” “Natuurlijk” zei ik, meteen gewonnen voor die stralende glimlach die hij me toezond. En ik die dacht dat trollen norse, humeurige kereltjes waren! “Ik ben Boris, bostrol in dienst van het bos, en jij?” “Euh, mijn naam is XXXXXXXX, en ik ben hier met vakantie.” “Aha, en wat doe jij voor het bos?” vroeg Boris. “Tja, eigenlijk niets, ik kom gewoon graag in de bossen. Ik vind ze ongelofelijk mooi. Ik dacht dat trollen enkel ‘s nachts buiten kwamen. Vergis ik me dan?” “Helemaal niet” antwoordde Boris, “maar sinds Pjotr onze hoofdtrol ziek is, zijn er hier en daar wat probleempjes. Meestal kom ik nu overdag buiten. Dat is best gevaarlijk, want als ik in de zon loop, versteen ik.” “Waarom doe je het dan?” “Ik word hier vreselijk gepest, omdat ik het voortdurende geruzie beu ben van alle bostrollen die nu denken bosdirecteur te kunnen worden. Tot Pjotr ziek werd, was het hier reuzeleuk. Elke avond kwamen we bij elkaar na het vallen van de duisternis en zongen en dansten we vooraleer aan het werk te gaan.“ “Wat voor werkjes knappen jullie dan wel op?” “Tja, sommige onder ons poetsen boomwortels op zodat de boom beter voedsel uit de bodem kan halen, anderen bewaken de bosschatten, nog anderen staan op wacht en houden indringers op afstand, ...” “Loop jij met eikels in je oren omdat dat bij jouw taak past?” Boris lachte uitbundig. “Nee hoor, ik ben het geruzie zo beu dat ik mijn oren dichtgestopt heb. En blijkbaar ben ik vergeten ze eruit te halen. Ik hou van lachen en zingen en tot Pjotr ziek werd, was ik feestneus van DRAAIBOEK dienst. Voor elke verjaardag, voor elke geboorte, … verandering van seizoen, ... organiseerde ik het De Schatkist van Boris 1 gepaste feest. Sedert een tijdje ben ik dus werkloos.” Het KaderVerhaal “Zeg Boris, oktober is al jaren de maand van het Doelgroep 2 bos. Zou jij ons kunnen helpen met het bouwen van Doelstelling en inhoud een feestje?” Handleiding en materialen “Voor een feestje ben ik natuurlijk altijd wel te Eindtermen 3 vinden! Als jullie dan ook nog leuke bossen hebben, dan mag je op me rekenen. Je moet wel nog de schatkist vinden met lekkers om te vieren.“ 1. Op restaurant En zo gebeurde het. Boris vertrok vanuit Noorwegen 3 2. Prik! in mei en bracht allerlei voorwerpen mee. Raden we 4 3. De kinderboom! welk voorwerp bij welke plaats of boom past, dan mogen we één van zes sleutels kiezen. Eén van die 5 4. De zoete boom of de weideboom sleutels past op de schatkist, die we dan ook nog eens 6 5. De dicht-bij-elkaar boom moeten vinden. 6. De windboom Wat Boris in de schatkist verborg, dat weet ik niet. 7. Schatplaats Voor we dat raadsel oplossen, hebben we de juiste 8. Evaluatie sleutel nodig.
1
Doelgroep 2de graad lager onderwijs
Doelstelling en inhoud De kinderen ontdekken de gebruikswaarde van het bos voor mens en dier. Wie gebruikt het bos? De dieren als leef - en eetplaats, de mensen om zich te ontspannen, producten uit het bos om te gebruiken als voedsel en om allerlei bouwsels te maken. Het bos is dus een behoorlijke schatkist.
Handleiding en materialen De kinderen worden speurneuzen. Boris heeft een zak vol voorwerpen die hij niet thuis kan brengen en de kinderen moeten daarbij helpen. Telkens ze een voorwerp bij een boom of plaats kunnen plaatsen, krijgen ze een sleutel. Eén van de zes sleutels geeft toegang tot de schatkist die jij (gids/leerkracht) hebt verborgen op het einde van de wandeling op een leuke plek. In de schatkist zit een drankje en een koekje voor de leerlingen (dat zeg je natuurlijk niet voordien!). Het moet voor de kinderen duidelijk zijn welk voorwerp bij welke boom/plaats hoort door wat jij als gids vertelt, wat de kinderen waarnemen of als activiteit gedaan hebben. Je krijgt in deze bundel 5 bomen aangereikt met telkens een voorwerp en een activiteit. Ook de eerste stopplaats is verbonden met het verdienen van een sleutel door het raden van een voorwerp. Je bepaalt in het bos zelf je route langsheen de 5 bomen. Als je een boom niet kan vinden op je parcours, reduceer je het aantal sleutels en activiteiten. Naast de schatkist van Boris heb je ook nog de voorwerpen die je nodig hebt bij het gidsen: de fiches voor de voedselketens, de ahornsiroop, lepeltjes, potloepen, spiegeltjes, potloden en boomfiches. Een opsomming van de benodigde materialen vind je hieronder in de vorm van een checklist.
Alle voorwerpen zitten samen in een mand: * een bord voor de voedselketens * een speldendoosje bij de naaldbomen * een houten speelgoedblok bij de beuk * potje honing of een paardje bij de kastanje * een speelgoedmeubel bij de eik * een metalen helikopter bij de esdoorn
Veel plezier!
Zorgt de gids/leerkracht zelf voor
Zit in het Borispakket
Koekjes (de meeste gidsen nemen droge koekjes of iets met hazelnoot), appels, noten of andere vruchten.
Mand met speldendoosje, houten speelgoedblok, potje honing, paardje, speelgoedkastje, helikoptertje, dessertbordje
Drankje in fles gemaakt op basis van de vlierbessensiroop. Als je er appelsap of appeldiksap aan toevoegt, vinden de meeste kinderen het lekker.
slot en 6 sleutels
Rugzak Vogelgids
24 voedselketenfiches, 4 reserve plantenkaartjes, 100 boompaspoorten, 15 potloden, 4 pictogrammen, 25 lepeltjes (telkens af te wassen), 25 bekertjes (telkens af te wassen), 1 fles ahornsiroop, 1 fles vliersiroop, 1 schatkist, 5 naaldboomsporen, 5 boomzoekkaarten op bladeren, Strip ‘naaldbomen’, 4 potloepjes
Je kreeg een in te vullen checklist mee in bijlage 1.
2
Eindtermen die nagestreefd worden Levende natuur 1.1. De leerlingen kunnen in een beperkte verzameling van mensen, dieren en planten gelijkenissen en verschillen ontdekken en op basis van minstens één criteria een eigen ordening aanbrengen en verantwoorden. 1.2. De leerlingen kennen in hun omgeving een paar biotopen en kunnen erin enkele veel voorkomende dieren en planten herkennen en benoemen. 1.4. De leerlingen kunnen illustreren dat de mens de aanwezigheid van planten en dieren in zijn omgeving beïnvloedt. 1.5. De leerlingen kunnen de wet van eten en gegeten worden illustreren aan de hand van de voedselketen. Niet-levende natuur 1.11. De leerlingen kunnen van courante voorwerpen uit hun omgeving zeggen uit welke materialen en grondstoffen ze gemaakt zijn. Algemene vaardigheden natuur 1.12. De leerlingen kunnen gericht waarnemen met al hun zintuigen en kunnen hun waarnemingen op een systematische wijze noteren. 1.13. De leerlingen kunnen minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig onderzoekje toetsen aan een hypothese.
1. Op restaurant Uitvoering Werkvorm Opdracht + spel Thema Het bos is de woonplaats voor vele dieren en planten. Laat ons eens kennismaken met die bewoners en wat ze eten. Ook voor hen is het bos een plaats waar schatten te vinden zijn. Voorwerp Een plastic of houten dessertbordje. Plaats Eender waar wat plaats is om kriebelbeesten te zoeken en waar er wat speelruimte is.
1. Speuren naar kriebels Eerst laat je de kinderen zoeken naar enkele kriebelbeesten of sporen van dieren. Hiervoor kunnen ze de potloepjes gebruiken. Je laat ze luisteren naar geluiden die de aanwezigheid van dieren verraden. Pas dan ga je over naar het spel. 2. Het voedselketenspel Opdracht: Maak de keten compleet. Elk kind krijgt een kaart met een dier of een plant er op. Aan de hand van de gegevens op de achterkant van de kaart gaan de kinderen naar elkaar op zoek. Wie hoort bij wie? In totaal horen er vier schakels samen en vormen een keten. Er zijn 6 ketens, een groep van 24 kinderen kan dus aan de slag gaan. Zijn er meer kinderen, dan laat je die ook een plant zijn. Er zitten wat extra kaartjes bij het materiaal. Een voorbeeld dat er niet in zit: Jij hebt het kaartje van de mier. Die wordt gegeten door de specht. De mier eet honingdauw. Deze drie kaartjes vormen dus een deel van de keten. Jij gaat op zoek naar de personen met het kaartje ‘specht’ en ‘honingdauw’.
Er zijn 6 ketens van 4 schakels blad van een esdoorn – bladluis –oorworm – kraai bramen – sprinkhaan – egel – vos gras – kever – mol – uil blad van een eik – rups – koolmees – sperwer mos – miljoenpoot – muis – torenvalk kastanjenectar - nachtvlinder – vleermuis – poes Zijn de ketens samengesteld dan kunnen de kinderen hun ‘eten en gegeten’ keten uitbeelden voor de anderen. De plant begint en dan eet de eerste schakel de plant op enz… De anderen raden wat er uitgebeeld wordt. De kinderen mogen na het spel raden welk voorwerp er past bij deze stopplaats. Raden ze juist, dan mogen ze een sleutel kiezen.
3
(blauwe kaartjes) (gele kaartjes) (rode kaartjes) (groene kaartjes) (witte kaartjes) (paarse kaartjes)
2. Prik! Je laat de kinderen hier eerst raden welk voorwerp in de mand bij deze boom hoort. Bij het juist raden krijgen ze hun tweede sleutel. Uitvoering Werkvorm Opdracht en dialoog, verhaal vertellen Thema Naaldbomen: gebruik en verschil met loofbomen Voorwerp Doosje speldjes Plaats Bij een naaldboom
1. Voel en ruik aan deze stammen. Wat ruik je? Wat zie je op de grond? Vind je kegels? Waarvoor worden deze gebruikt? De kegels werden vroeger vaak gebruikt om de kachel mee aan te maken, maar ze dienen ook als knutselgerief en voedsel voor de dieren. De zaden - die er uit vallen als je ze op een warme plaats legt zijn gezond in de thee tegen koorts. Heeft deze boom bladeren? Hoe noemen we een boom met naalden? En met bladeren? Je kan hier een oefening doen met het naaldbomenspoor (bijlage 2). 2. Verhaal Je leest dit niet voor, maar vertelt dit met je eigen woorden. Je gebruikt hiervoor de strip die in de koffer zit.
Waarom naaldbomen altijd groen blijven Elke herfst, als de dagen korter worden en de zon minder warmte geeft, vertrekken veel vogels naar warmere streken om er de winter door te brengen. Als het in het voorjaar warmer wordt, keren ze allemaal terug. In de bossen van het noorden trekken in de herfst vogels weg, want daar kan het in de winter vreselijk hard vriezen. Daar zouden ze omkomen van de kou en de honger. Hier leefde eens een jonge vogel. Hij was opgegroeid in de zomer en kon al mooi zingen. Toen zijn vader hem leerde vliegen, botste er plotseling een grote reiger tegen hem aan. Het kleine vogeltje had zijn vleugel gebroken. Daardoor kon hij niet met de grote vogels meevliegen naar het warme zuiden en moest in de koude winter alleen in het bos achterblijven. Hij ging op zoek naar een schuilplaats. Ergens in het bos zou toch wel een plekje zijn waar hij de winter kon doorbrengen? Hij kwam bij een grote stoere eik. “Dag meneer eik, ik heb mijn vleugeltje gebroken en kan nu niet meer naar de warme streken vliegen. Mag ik alstublieft tussen uw dikke armen een nestje bouwen voor de winter?” De eik keek verontwaardigd naar beneden. ”Ik denk er nog niet aan!” zei hij uit de hoogte. ”Als je deze winter honger krijgt, eet je misschien wel al mijn eikels op! Stel je voor, een eik zonder eikels! Maak dat je wegkomt!” Teleurgesteld ging de merel op zoek naar een andere boom. Zo kwam hij bij een prachtige berk met een mooie witte stam. “Dag meneer berk, ik heb mijn vleugel gebroken en kan nu niet meer naar de warme streken vliegen. Mag ik tussen uw zachte, ruisende bladeren een nestje maken voor de winter?” De berk keek verontwaardigd naar beneden. “Ik denk er nog niet aan!” zei hij uit de hoogte. ”Ik heb in de winter al werk genoeg om mijn eigen bladeren vast te houden. Ik kan er geen missen om jou te beschermen. Maak dat je wegkomt!” Verdrietig draaide de jonge vogel zich om, maar plotseling zag hij een mooie wilg met vele fijne buigzame takken. “Dag meneer wilg, ik heb mijn vleugeltje gebroken en kan nu niet meer naar de warme streken vliegen. Mag ik tussen uw takken een nestje maken voor de winter?” De wilg keek verontwaardigd naar beneden. “Ik denk er nog niet aan!” zei hij uit de hoogte. ”Misschien maak je wel gaten in mijn takken, zoals de specht. Maak dat je wegkomt!” De vogel keerde zich moe om en durfde nergens meer om bescherming vragen. Vijf dagen en nachten zwierf hij rond in het dichte bos. Eindelijk op de zesde dag kwam de vogel op een open plek in het bos waar drie bomen bij elkaar stonden: een den, een spar en een jeneverbes. “Waar ga jij naartoe?” vroeg de dennenboom. ”Jij had toch allang in het warme zuiden moeten zitten? Je zult bevriezen van de kou!” “Ik weet het,” zei de vogel,” maar ik heb mijn vleugel gebroken en kan nu niet meer naar de warme streken vliegen. Ik moet een schuilplaats vinden voor de winter maar niemand heeft plaats voor mij.” De den, de spar en de jeneverbes keken elkaar glimlachend aan. “Als je wil mag je bij ons blijven.” zei de dennenboom lief. ”Bouw je nestje maar in mijn takken. Ik zal je tegen alle gevaren beschermen met mijn naalden.” “En mijn takken zijn dicht genoeg om de koude noordenwind tegen te houden.” zei de spar. “En van mij krijg je de hele winter jeneverbessen, dan kun je je buikje vol eten.” zei de jeneverbes. Dankbaar bouwde de vogel zijn nestje in de takken van de dennenboom, vlak tegen de spar. Elke dag at hij de lekkerste bessen. De vogel was zo gelukkig dat hij voor zijn vrienden elke dag de mooiste liedjes floot. Toen
4
de koude noordenwind kwam, ging er een rilling door het bos. Eerst blies hij alle eikeltjes weg van de eik, toen kwam hij bij de berk en rukte al de bladeren van zijn takken, zodat hij er kaal bijstond. Daarna kwam hij bij de wilg en joeg ook al zijn jonge bladeren van de takken. Toen kwam hij bij de den, de spar en de jeneverbes. “Stop!” klonk een zware stem. Het was koning winter die met zijn sneeuwwitte kleed en ijspegels aan zijn neus in het bos op bezoek kwam. “Laat die drie bomen met rust,” zei hij tegen de noordenwind. “Deze drie bomen beschermen een jonge vogel, die zijn vleugel heeft gebroken. Als beloning mogen zij alledrie voor eeuwig groen blijven.” Het vogeltje kon dankzij hen de winter overleven en toen het lente werd, was zijn vleugeltje genezen. Toen zijn familie terugkeerde, was ze blij hem terug bij zich te hebben. Sinds die dag blijven alle naaldbomen in de winter net zo groen als in de zomer. De strip werd toegevoegd in bijlage 3. bijkomende info: Waarom staan er in sommige bossen zoveel naaldbomen? - Na de oorlog was er een gebrek aan hout en deze snelle groeiers gaven een vlugge productie. - In de vele steenkoolmijnen werd naaldhout gebruikt om de gangen te stutten en omdat het kan praten: het kraakt voor het breekt waardoor de mijnwerkers gewaarschuwd werden bij een instorting. - Voor de hoppeteelt werden de rechte stammen gebruikt om de hopperank langs te laten groeien. Soorten naaldbomen aanwezig bij ons: - Grove den (Gewone den): Oranje schijn op de stam, staat niet mooi recht, naalden per 2, korter dan 9 cm. Hij is plooibaar, stevig, sprekend hout die eerst kraakt en splintert voor het breekt. - Zwarte den (Corsicaanse den): Een mooie driehoekige kroon met rechte stam, donkere schijn op de stam, naalden per 2, langer dan 9 cm. - Lork: Naalden zitten in bundeltjes samen. Verliest zijn naalden in de winter. - Douglasspar: Hars ruikt naar ananas en wordt als wierook gebruikt. Naalden zitten alleen. - Taxus: De taxus vormt meestal een donkere, altijd groene fraaie struikachtige boom. De schors is bruinrood en bladdert in dunne, onregelmatige platen af. De naalden zijn zacht, plat en puntig en glanzend donkergroen. De taxus is samen met de jeneverbes en de grove den één van de drie inheemse naaldboomsoorten.
3. De kinderboom! Uitvoering Werkvorm Opdracht / uitbeelden Thema Gebruik van beukenhout Voorwerp Speelgoedblok
1. Opdracht: Zoek takken, vruchten, bladeren van deze boom. + 2. De eigenschappen van de beuk worden door enkele leerlingen uitgebeeld. De anderen raden de eigenschappen. Je hebt pictogrammen waarbij de eigenschap is geschreven. Je toont die aan de degene die uitbeeldt.
Plaats Bij een beuk
Eigenschappen beukenhout: V is hard V heeft geen smaak V splintert niet V heeft geen geur
Hard
Geen smaak
Splintert niet
Geen geur
Waaraan herken je het beukenhout? Aan de horizontale streepjes in de houtstructuur. Als ze de eigenschappen geraden hebben, dan kunnen ze de link leggen met het speelgoed (blokken waar kleine kinderen mee spelen, in hun mond stoppen, … belangrijk dat het niet splintert en smaakt, hard is en niet ruikt) en dus het voorwerp uit de zak of doos halen. Dit is het moeilijkste voorwerp voor de kinderen. Je zult ze waarschijnlijk wat moeten helpen door hints te geven. Ze kiezen een derde sleutel als ze het voorwerp geraden hebben!
5
4. De zoete boom of de weideboom Werkvorm Opdracht + monoloog Thema (tamme kastanje) Hout werd en wordt gebruikt om weidepalen te maken. De vruchten van bomen kunnen gegeten worden. of (paardekastanje) Bloemen van bomen kunnen zorgen voor de productie van voedsel bvb honing. Voorwerp Een paardje of een potje honing Plaats Bij een tamme kastanje of een paardekastanje
Uitvoering Je vraagt de kinderen bij de boom de juiste bladeren en vruchten die op de grond liggen te zoeken. Je wacht tot iedereen minstens de juiste bladeren heeft gevonden. Dan kunnen ze per twee tot vier een bomenpaspoort invullen. Jij gaat langs bij de verschillende groepjes en vraagt de leerkracht hetzelfde te doen. Het bomenpaspoort vind je in bijlage 4. Volgende items worden aangehaald: uitzicht standplaats kenmerken van de bladeren naam bloemen en vruchten schors Je overloopt kort in groep of ze het volledige paspoort hebben kunnen invullen van de boom. Je laat hen per groepje iets vertellen over hun paspoort en bij fouten stuur je bij.
Daarna vertel je nog wat extra over de kastanje: Kastanjegebruik in onze streken: Tamme Kastanje: Dit hout diende voornamelijk als hakhout. De hakhoutstoven werden op geregelde tijden gekapt en dienden voor de stove, het haardvuur, maar ook als geriefhout (palen) om de weiden af te sluiten. Er kunnen mooie afsluitingen mee gemaakt worden. Paardekastanje: In de lente komen heel wat insecten, ook bijen, op de bloemen af. Ze vliegen echt de hele dag af en aan. Hier stop je het verhaal en je laat de kinderen het voorwerp raden uit de zak of de doos. Ze zouden de link moeten maken van bloemen en nectar naar honing. Of ze maken de link naar het paard via de palen die de weide afzetten. De leerlingen kiezen een vierde sleutel als ze het voorwerp juist geraden hebben.
5. De dicht-bij-elkaar boom De eik symboliseert de stoere mannelijkheid en is de koning van het bos! Uitvoering Werkvorm Spel + groepsgesprek
Enkele kinderen vormen de schors. Ze geven elkaar een hand en gaan in een cirkel staan (ongeveer 6 kinderen). De anderen behalve één zijn cellen. Die vullen de cirkel op. Thema Eerst vraag je drie cellen om de stam op te vullen. Hebben deze Hout van eik is heel sterk en hard. kinderen nog veel ruimte om te bewegen? (ja) Het wordt vaak gebruikt om meubelen Je vraagt telkens twee kinderen extra in de cirkel te gaan staan. te maken. Hoe meer kinderen er in de cirkel staan, hoe minder plaats ze Verschil tussen hard hout en zacht hout. hebben om te bewegen. Je vraagt één kind om nagel te spelen. Voorwerp Je vraagt de nagel om in het hout te dringen als er maar enkele Houten kastje cellen in de cirkel staan. Dit zal nog makkelijk gaan. Als de cirkel vol staat met cellen, vraag je dit nog eens aan de nagel Plaats om in het hout te dringen. De cellen mogen tegenwerken. Bij een eik Met vele cellen in de cirkel zal het binnendringen al heel wat moeilijker zijn. Zacht hout: weinig houtcellen, ver van mekaar, makkelijk met een nagel in te krassen. Hard hout: veel houtcellen, dicht bij mekaar, niet makkelijk met een nagel in te krassen. Waarvoor gebruiken jullie hout in huis? Je voert een groepsgesprek over het gebruik in huis, klas en buiten. Wanneer de kinderen klaar zijn, kan de groep het voorwerp uit de zak of doos raden. Ze kiezen de vijfde sleutel!
6
6. De windboom Uitvoering Werkvorm Dialoog + monoloog (verhaal vertellen) + proeven
Hier laat je de kinderen eerst raden wat het voorwerp is. Ze kunnen dit vinden door de omgeving van de esdoorn zeer goed te onderzoeken. Ze krijgen de zesde sleutel.
Thema De verschillende manieren van het verspreiden van de zaden van een boom, plant. De esdoorn zorgt voor een lekkernij nl ahornsiroop.
Uit een zaadje kan pas een nieuwe plant groeien als het op een goede plek terechtkomt. In de schaduw van de moederplant is er niet genoeg licht en voedsel in de bodem voor de jonge plantjes. Plantenzaden moeten dus op reis voor zonlicht, voedsel en ruimte. Zaden met pootjes zijn er niet, maar elke plant heeft een eigen trucje om zijn zaden te verspreiden.
Voorwerp Helikopter
Ga op zoek naar verschillende zaden. Hoe verspreiden ze zich? (kan doorheen de wandeling)
Plaats Bij een esdoorn
Hoe zorgt deze boom voor zijn voortplanting? Zijn vruchtjes hebben vleugeltjes waardoor ze met de wind kunnen wegvliegen. Probeer om een helikoptertje van de esdoorn zo ver mogelijk te laten vliegen.
Het zaadje wacht hoog in de boom tot het voldoende gerijpt is. Op een dag laat de boom het los en de wind speelt dan in de vleugeltjes en neemt de zaden mee. Pluk een pluisbol van een paardenbloem en blaas alle zaadjes weg. Lukt dit in één keer, dan mag je een wens doen. Hou de pluisjes zo lang mogelijk in de lucht. De pluisjes zorgen ervoor dat de zaadjes gemakkelijk kunnen meegenomen worden door de wind. Door hun valschermpjes blijven de zaden gemakkelijk zweven. Kennen jullie de gaai? Door de mooie kleuren valt hij goed op. Misschien horen jullie hem wel, hij maakt een krassend geluid. In de herfst verzamelt de gaai eikels. Hij kan wel 5 eikels ineens in zijn keel stoppen. Hij verstopt ze stuk voor stuk in de grond. Soms verliest hij er één onderweg of vergeet hij ze op te halen. Hij wordt dan ook de eikenplanter van het bos genoemd. Maak van de zaadjes van kleefkruid een figuurtje op je trui. Bekijk de bolletjes. Wat zie je? Wanneer je van dichtbij kijkt, zie je dat over de hele plant en ook de zaden kleine haakjes zitten, waardoor ze kunnen meeliften. Klit doet dit ook. Aanvullend mogelijk: In een boom stroomt sap. Dat sap bestaat uit water (uit de bodem) en suikers die aangemaakt worden in de bladeren. (de fabriekjes) Weet je... dat je voor 1 liter lekkere zoete siroop 40 liter sap van de boom nodig hebt? dat een boom ongeveer 40 liter sap kan geven? dat esdoornsiroop heerlijk is op pannenkoeken? De kinderen mogen proeven van de esdoornsiroop. Hiervoor gebruik je de lepeltjes. Die was je na elke proefbeurt af. Twee verhalen over esdoornsiroop werden toegevoegd in bijlage 5.
7. Schatplaats De schatplaats heb je zelf gekozen. Kies een plaats waar je de kist veilig kan achterlaten en wegstoppen. De kinderen hebben maximum zes sleutels verzameld. Eén van die sleutels is de juiste sleutel om de kist te openen. In de kist zitten een bosdrankje en koekjes. Een feestschat! Je kan zelf kiezen wat je erin stopt. Als extra feestelement kan je een lied of een bosdans inzetten met de klas. Smakelijk en santé!
8. Evaluatie Je overloopt heel kort nog eens bij wijze van evaluatie de voorwerpen in de mand samen met de kinderen. Je laat de kinderen het juiste gebruik en de juiste boom/plaats koppelen aan de correcte voorwerpen. Hebben de kinderen genoten van het wandelen en het spelen in het bos?
7
Bijlage 1: Checklist materialen Kan je kopiëren en gebruiken om de materialen in de schatkist te controleren. Bij opmerkingen in te dienen bij de organisator. Aanwezig
Aanwezig
Mandje
24 voedselketenfiches
Speldendoosje
4 reserve plantenkaartjes
Houten speelgoedblok
100 boompaspoorten
Potje honing
25 lepeltjes en 25 bekers
Paardje
4 potloepjes
Speelgoedkastje
1 fles ahornsiroop
Helikoptertje
1 fles vliersiroop
Dessertbordje
5 naaldbomensporen
Slot
5 boomzoekkaarten
6 sleutels waaronder de juiste sleutel voor het slot
1 strip ‘naaldbomen’
Opmerkingen:
Naam gids Telefoonnummer
E-mail
Bijlage 2: Naaldbomenspoor
8
Bijlage 3:
IAAIOI IAALtiOIII ALTliD 11011 lUlril TEKENINGEN:
WALTER BRUNEEL
EEN VOGEL DIE LEERDE VLIEGEN BRAK EEN VLEUGELTJE. HIJ KON DAARDOOR NIET MEEVLIEGEN MET DE ANDERE VOGELS NAAR HET ZUIDEN.
ZO KON DE VOGEL EEN NESTJE BOUWEN, BESCHERMD DOOR DE DEN EN DE SPAR, EN SMULLEND VAN DE JENEVERBESSEN.
ELKE DAG FLOOT HIJ VOOR HEN DE MOOISTE LIEDJES .
EN HET VOGELTJE ZIJN VLEUGELTJE GENAS, EN IN DE LENTE KWAM ZIJN FAMILIE TERUG .
tekening Steven Sioen
9
Bijlage 4:
Bomenpaspoort 1. Foto van een Boom Kijk nauwkeurig naar de boom. Welke vorm heeft de kruin?
0 Hortvorm
0 Cirkelvorm
0 Toortsvorm
4
Waar staat de boom?
3. Kenmerken: van de bladeren ? Kleur:......................... S oort bladeren:
Teken de boom In een rij
0
Aan de bos rand
0
Alleen
0
Langs de weg
0
In groepjes
0
In het bos
0
Naalden Bladeren
0 0
Vorm van de bladschijf aanduiden
' f
0 Parasolvorm •
0 Piramidevorm
2. Adres: waar staat de Boom ?
~
Veervonnlg
Handvormig
I~
'----------'
Zijn de wortels zichtboor? 0 Jo Neen 0
Hoe voelt de bodem? Vochtig 0 Droog 0
Erl:elvoui:tig lllod bestael uil 1 deel. ~el:l bied beslael uil VO'$Chlende
5. Bloemen en Vruchten Bladrond aanduiden.
Elke boomsoortwil zelf blijven bestaan. Hiervoor dienen de bloemen en de vruchten Zie je: Vru"htgn? 0 Jo.
4. Naam van een Boom 0 0
Naaldboom Loofboom
We voelen de schors: 0 glad 0 ruw 0 streepjes Kleur vo.n de schors
0 Nee
t>ie kenmerken begeleiden ons ook om de juiste naam te vinden
6. Schors van de Boom
Hoe is die boom hier terecht gekomen~ Wo.t is mogelijk ? 0 gezaaid door de wind 0 gezaaid door de vogels 0 geplant door de mens Waarvoor dienen de vruchten van deze boom nog? 0 voedsel voor de mens 0 voedsel voor de dieren Teken een vrucht
Bedenk zelf een no.o.m voor de boom. Gebruik de boomzoekkaart van de bladeren.
WerkeiUke naam ? ............................................................
10
Is er een specio.le begroeiing op de schors? Jo/Neen We maken een schorsofdruk. (lig ~tn blad ttglll dt boom, wrijf uovtr mttjg potlood)
Bijlage 5: Verhalen rond de esdoornsiroop Een verhaal van Bozo, opperhoofd van een indianenvolk en de esdoornboom Heel lang geleden woonde Bozo in een land waar het altijd goed weer was; waar de kinderen tijd hadden om te spelen en de esdoornbomen gevuld waren met een dikke zoete siroop. Als je de esdoornsiroop wou, moest je enkel een takje van de esdoorn afbreken en het sap opvangen dat er uitliep. Bozo was op stap geweest en toen hij terugkwam in het indianendorp was er niemand te bespeuren. Hoe hij ook zocht, er was niemand aan het vissen in de stroom. Er was niemand aan het werken op de velden. Er was ook niemand bessen aan het plukken. Uiteindelijk vond hij zijn volk in de vallei van de esdoornbomen. Ze lagen allen lui op hun rug, hun mond wijd open en ze lieten de siroop van de boom in hun mond druipen. “Dat loopt hier niet goed af!” zei Bozo. Mijn volk zal dik en lui worden als ze op die manier blijven leven. Bozo liep naar de rivier. Zijn mand vulde hij met water. Hij klom in de esdoornbomen en goot het water erin. Het water maakte de siroop dun en waterig. “Zo zal het vanaf nu zijn. Er zal geen siroop meer uit de esdoorn druppelen. Als mijn volk siroop wil, moeten ze die nu zelf gaan maken. Het sap moeten ze opvangen en tot siroop koken. Dat zal een hele tijd in beslag nemen want om een vuur te maken moet hout gesprokkeld worden. Het sap moet gekookt worden tot het dik wordt. Het sap zal ook maar een bepaalde periode uit de bomen druppelen, in de lente, als alles terug tot leven komt.” Zo moest het volk van Bozo toch nog gaan jagen, vissen vangen en het veld bewerken. “Zo zal het zijn!” zei Bozo. Alternatief verhaal Heel lang geleden, toen er nog ontdekkingsreizigers op zoek waren naar onbekende gebieden, werd Amerika ontdekt. Daar leefden de Indianen. Indianen zijn mensen die heel nauw samenleefden met de natuur. Zij hadden gezien dat uitgehongerde dieren het sap van afgebroken esdoorntakjes oplikken. Toen ze het zelf ook eens probeerden, viel de smaak erg mee. Het opperhoofd hield tussen maart en april (de lente, het voorjaar) de natuur goed in de gaten. Hij lette op de terugkeer van vogels, de zuidenwind en de kleur van de maan. Zij gaven aan wanneer de esdoorn weer sap kreeg in zijn boomaderen. Met een speciaal indianenmes werd een inkeping in de schors gemaakt. Onderaan de gleuf sloegen ze een takje. Druppel na druppel sijpelde het heerlijke sap in de schaal. Om de siroop te verdikken gooiden ze hete stenen in het sap. Daarna kookten ze het nog en stilaan dikte het in tot een stevige siroop. Jaar na jaar was er in de lente een groot feest rond de esdoornbomen. De indianen hadden allemaal hun taak om siroop te maken. Nu nog steeds komt de esdoornsiroop uit Amerika. Ze oogsten en bereiden dit sap intussen op een modernere manier dan toen. Ook in Canada is het sedert heel lang traditie dat er esdoornsiroop wordt gemaakt. Ze hebben zelfs het esdoornblad op hun vlag staan.
11