LESPAKKET ‘Doorbreek eenzaamheid’ voor de derde graad
doorbreek
eenzaamheid
Inhoudstafel Voorwoord ............................................................................................................................................... p. 3 Algemene leerdoelen ......................................................................................................................... p. 4 Opbouw van het lespakket .............................................................................................................. p. 5 Overzicht lessen .................................................................................................................................... p. 6 Les 1: Inleiding op het thema ........................................................................................................ p. 7 Les 2: Forumlezen uit ‘Een kanarie in mijn hoofd’ ................................................................. p. 8 - - - - -
Antwoordenblad groepje 1 .................................................................................................. p. 9 Antwoordenblad groepje 2 .................................................................................................. p. 10 Antwoordenblad groepje 3 .................................................................................................. p. 11 Antwoordenblad groepje 4 .................................................................................................. p. 12 Antwoordenblad groepje 5 .................................................................................................. p. 13
Les 3 en 4: Spel ‘Een buurt voor iedereen’ ............................................................................... p. 14 - - -
Korte beschrijving en doel van het spel ........................................................................... p. 14 Verloop van het spel ................................................................................................................ p. 15 Voorstelling groepen ............................................................................................................... p. 18
Een namiddag op bezoek .............................................................................................................. p. 20 -
Kaartje maken ............................................................................................................................ p. 20
Bijlagen....................................................................................................................................................... p. 21
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 2
Voorwoord Beste lezer/es Elk jaar, op de tweede zondag van oktober, organiseert Ziekenzorg CM de Dag van de chronisch zieke mensen. Op deze dag willen we in de ruime samenleving aandacht vragen voor de leefwereld en noden van langdurig zieke en zorgbehoevende mensen. Als je langdurig ziek of zorgbehoevend bent, zie je jouw sociale contacten vaak verminderen. In het begin van je ziekte komen er nog veel mensen langs, maar na een tijd neemt iedereen de draad van het dagelijkse leven weer op. Druk, weet je wel… En inderdaad, iedereen heeft het druk en soms blijft er nog maar weinig tijd over voor gewone contacten. Toch doen die contacten vaak heel veel deugd. Mensen die iets voor elkaar kunnen betekenen voelen zich goed in hun vel en zijn gelukkiger. Eigenlijk kent iedereen wel iemand in zijn buurt die wat hulp kan gebruiken of die omwille van ziekte of nood aan zorg niet veel contact meer heeft. Het doorbreken van eenzaamheid is dan ook een belangrijke taak voor elk van ons. Want iedereen kent wel iemand in zijn of haar omgeving die zich eenzaam voelt. Het moeilijkste hierbij is het zetten van de eerste stap. Van zodra deze gezet wordt, volgt de rest op heel natuurlijke wijze.
Dag van de chronisch
zieke mensen 12 oktober
Ook kinderen kunnen hierin hun steentje bijdragen. Hun onbevangenheid en enthousiasme doet het ijs makkelijk smelten. Het is voor hen ook belangrijk om te kunnen opgroeien met de idee dat ze iets kunnen betekenen voor anderen. Dat het niet gaat om grootse dingen, maar wel kleine dingen die je elke dag gewoon kan doen. De eigen buurt is het ideale oefenterrein voor kinderen. Ze kunnen spontaan opgroeien met de idee dat aandacht voor elkaar, ook voor mensen die ziek of zorgbehoevend zijn, er gewoon bij hoort en deugd doet. Met de Dag van de Chronisch Zieke Mensen treedt Ziekenzorg CM dit jaar naar buiten met de slogan: “Doorbreek Eenzaamheid”. Ook kinderen nemen we mee in het verhaal: aan de hand van dit lespakket, kan je samen met de leerlingen langer stilstaan bij het campagnethema. Het lespakket “Doorbreek Eenzaamheid” is afgestemd op leerlingen van de derde graad (vijfde en zesde leerjaar). Het biedt de kans om de leerlingen onder te dompelen in het thema. Met dit lespakket neem je jouw leerlingen mee in de leefwereld van mensen die langdurig ziek of zorgbehoevend zijn. De activiteiten en opbouw zijn speels en belevend. Het groepsgebeuren in de klas staat centraal. Het hele project is vakoverschrijdend opgevat. We wensen je alvast een leerrijke en boeiende week toe.
2014
doorbreek
In samenwerking met:
V.U.: Johan Tourné, Meirstraat
Meer info op www.doorbreek eenzaamheid.be
13, 2890 Sint-Amands
eenzaamheid
Met dank aan:
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 3
Algemene leerdoelen Het lespakket is vakoverschrijdend opgevat. Zowel leerdoelen uit de vakken WO, muzische vorming en godsdienst komen aan bod. We sommen de eindtermen die aan bod komen in dit lespakket even op. De leerlingen: - kunnen plezier en voldoening vinden in het beeldend vormgeven en genieten van wat beeldend is vormgegeven (eindterm muzische vorming – beeld 1.4)
- kunnen voorbeelden geven van mogelijkheden die in onze samenleving bestaan voor de zorg en opvang van bejaarden en mensen met een handicap (eindterm WO – maatschappij 4.9)
- kunnen geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst (verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven (eindterm muzische vorming – drama 3.3)
- kunnen suggesties geven voor het inrichten van hun eigen omgeving (eindterm WO – ruimtebeleving 6.6)
- weten dat bepaalde ziekteverschijnselen en handicaps niet altijd kunnen worden vermeden (eindterm WO – gezondheid 1.18) - drukken in een niet-conflictgeladen situatie, eigen indrukken, gevoelens, verlangens, gedachten en waarderingen spontaan uit (eindterm WO – mens 3.1) - tonen de bereidheid zich te oefenen in omgangswijzen met anderen waarin ze minder sterk zijn (eindterm WO – mens 3.5)
- kunnen in omgang met anderen respect een waardering opbrengen (eindterm sociale vaardigheden – domein relatiewijzen 1.2) - kunnen zorg opbrengen voor iets of iemand anders (eindterm sociale vaardigheden – domein relatiewijzen 1.3) - kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken (eindterm sociale vaardigheden – domein gespreksconventies 2)
- kunnen met een zelf gekozen voorbeeld het nut en het belang aangeven van een collectieve voorziening, waarvoor de overheid zorg draagt (eindterm WO – maatschappij 4.3)
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 4
Opbouw van het lespakket Het lespakket bestaat uit vier lesuren in de klas en een namiddag dat je met de klas op bezoek gaat bij zieke of zorgbehoevende mensen thuis of in een woonzorgcentrum, of dat je iemand uitnodigt van een Ziekenzorg CM-kern. Vertrekpunt van het lespakket is het verhaal ‘Een kanarie in mijn hoofd’ van Ed Franck. In dit verhaal maken we kennis met Mo, een krasse knorpot van negentig en Wout, een stille jongen van tien. Wout komt tijdens een bezoek van zijn klas aan het bejaardentehuis, terecht bij Mo. Het klikt tussen hen en de bezoekjes groeien uit tot een vaste gewoonte. Samen beleven ze de gekste avonturen. Het verhaal is de ideale manier voor leerlingen om kennis te maken met de leefwereld van zorgbehoevende ouderen. Weg van de clichés vertelt het op een ludiek en ontroerende manier over de groeiende vriendschap tussen Wout en Mo. De thema’s ‘eenzaamheid’ en ‘contact tussen jong en oud’, komen aan bod. Leerlingen leren dat iets betekenen voor anderen vaak over kleine dingen kan gaan die zij ook makkelijk kunnen doen. In de eerste les laat je leerlingen kennismaken met het thema van de week aan de hand van een woordspin rond het woord ‘ouderen’. Daarna lees je het eerste hoofdstuk voor uit ‘Een kanarie in mijn hoofd’. In de tweede les verdeel je de klas in vijf groepjes en lees je het hele verhaal door aan de hand van forumlezen. Elk groepje leest een hoofdstuk uit het verhaal, lost hierover vraagjes op en vat het hoofdstuk samen. Een leerling uit elk groepje vertelt aan de rest van de klas wat er in hun hoofdstuk gebeurt. Op deze manier is de hele klas mee. Op het einde kan je nog een kort groepsgesprek houden over de thema’s in het boek.
In de twee volgende lessen komt het thema ‘eenzaamheid’ sterker aan bod. Doorheen een spel zoeken leerlingen naar een plek binnen de gemeenschap waardoor niemand zich eenzaam hoeft te voelen. In dit spel leven de leerlingen zich in in verschillende groepen. Ze kiezen een duidelijk standpunt en leren dit verdedigen met een aantal argumenten. Uiteindelijk proberen ze samen met de andere groepen tot een overeenstemming te komen waarbij iedereen zich goed voelt. We rekenen dat je vier 4 lesuren, gespreid over drie dagen aan het lespakket kan besteden. We stellen voor dat je de vierde dag met de klas op bezoek gaat bij zieke of zorgbehoevende mensen thuis via de Ziekenzorg CM-kern of dat je op bezoek gaat bij een woonzorgcentrum. Dit maakt het thema voor de leerlingen echt tastbaar en geeft hen de kans om zieke of zorgbehoevende mensen in de buurt te leren kennen en hun sociale vaardigheden te oefenen. We rekenen dat je vier lesuren, gespreid over een aantal dagen, aan het lespakket kan besteden. We stellen voor dat je de vijfde dag met de klas op bezoek gaat bij zieke of zorgbehoevende mensen thuis via de Ziekenzorg CM-kern of dat je op bezoek gaat bij een Woonzorgcentrum. Dit maakt het thema voor de leerlingen echt tastbaar en geeft hen de kans om zieke of zorgbehoevende mensen te leren kennen en hun sociale vaardigheden te oefenen. Als alternatief is het ook mogelijk dat je iemand van de Ziekenzorgkern uit de buurt uitnodigt in de klas om te vertellen wat vrijwilligers van Ziekenzorg doen in de buurt. Je kan ook iemand met een chronische ziekte uitnodigen om zijn of haar verhaal te delen met de leerlingen. In dit lespakket vind je de uitleg over alle oefeningen. Achteraan in de bijlagen vind je de werkblaadjes voor de kinderen die je kan uitprinten.
Indien gewenst kan je als leerkracht zelf de twee laatste hoofdstukken van het verhaal nog voorlezen. Daartoe kan je het boek aankopen bij het Davidsfonds. In het kader van dit lespakket dien je geen verzendingskosten te betalen. Lespakket Doorbreek eenzaamheid 5
Overzicht lessen Les 1: Woordspin en voorlezen eerste hoofdstuk ‘Een kanarie in mijn hoofd’ Les 2: Forumlezen ‘Een kanarie in mijn hoofd’ in 5 groepjes Les 3 en 4: Spel ‘Een buurt voor iedereen’ Een namiddag: kaartje tekenen en schrijven (15’) en bezoek aan zorgbehoevende mensen in een Woonzorgcentrum of thuis. Of een bezoek van een langdurig zieke persoon of vrijwilliger van Ziekenzorg CM in de klas.
- Dit lespakket met verhaal, werkblaadjes en kaart van een buurt. - A3 affiches, te bestellen via de Ziekenzorg CM-kern
Dag van de chronisch zieke mensen 12 oktober 2014
doorbreek
Meer info op www.doorbr ee eenzaamheid k .be
In samenwerking met:
V.U.: Johan Tourné, Meirstraat 13, 2890 Sint-Amands
eenzaamheid
Met dank aan:
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 6
Les 1: inleiding op het thema Leid het thema van de week in met de leerlingen. Hang de A3 affiche omhoog en maak een woordspin rond het woord ‘ouderen’. Op basis van de associaties die kinderen maken kan je met hen een gesprek voeren over oudere mensen in hun omgeving. Als afsluiter kan je het eerste hoofdstuk ‘Mohikaan, Mozes of Mopperkont’ voorlezen van ‘Een kanarie in mijn hoofd’. Dit geeft al onmiddellijk een voorsmaakje van de volgende les.
- A3 affiche - Hoofdstuk 1 ‘Mohikaan, Mozes of Mopperkont’ uit ‘Een kanarie in mijn hoofd’ (zie bijlagen)
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 7
Les 2: Forumlezen uit ‘Een kanarie in mijn hoofd’. Verdeel de klas in vijf groepjes. In de bijlage achteraan vind je een aantal hoofdstukken uit het verhaal ‘Een kanarie in mijn hoofd’ van Ed Franck. De hoofdstukken worden door de leerlingen in groepjes gelezen aan de hand van forumlezen. Elk groepje krijgt per leerling een kopie van het hoofdstuk dat zij moeten lezen en een werkblaadje om in te vullen. De leerlingen krijgen 30 minuten tijd om een hoofdstuk te lezen en hun werkblaadje in te vullen. De volgende 15 minuten kunnen ze hun hoofdstukken vertellen aan elkaar. De laatste 5 minuten kan je nog een afrondend gesprek doen. Als je het boek centraal wil zetten in de klas, kan je het ook aankopen via het Davidsfonds. Ziekenzorg CM doet een actie met het Davidsfonds zodat je het boek kan bestellen zonder de verzendingskosten te moeten betalen. Daarvoor stuur je een mail met je adresgegevens naar
[email protected] met vermelding ‘Actie Ziekenzorg’. Je krijg het boek dan toegestuurd voor de prijs van 14,95 euro. Indien je het boek aankoopt, kan je ook de laatste twee hoofdstukken voorlezen aan de leerlingen. De verdeling van de hoofdstukken is als volgt: Groepje 1: ‘Praten en zwijgen’ (10 p.) Groepje 2 : ‘Bosanemoontjes en een bedpan (9 p.) Groepje 3: ‘Vier op een rij met friet’ (7 p.) Groepje 4: ‘Een kanarie zonder kooi’ (6 p.) Groepje 5: ‘Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm’ en ‘Een sinterklaas met een geheime boodschap’ (11 p.)
- Voor elke leerling een kopie van het hoofdstuk (zie bijlage) - Voor elke leerling een werkblaadje (zie bijlage)
Afrondend groepsgesprek (indien er tijd over is) Tot besluit kan je samen met de leerlingen nog een groepsgesprek hebben rond de vraag: Wat zijn de zaken waar Mo van geniet en waarmee Wout hem kan helpen? Schrijf de antwoorden van de leerlingen op het bord. Mogelijke antwoorden: - Een bezoekje - Luisteren naar zijn verhalen - Wandelen met de rolstoel - Bosanemoontjes planten
- Het gefluit van een kanarie - Frieten eten - Zijn kleine oorlog - Zijn eigen zin kunnen doen, …
Dit zijn geen grote of moeilijke dingen. Iets kunnen betekenen voor iemand vraagt niet veel. Misschien kennen de leerlingen iemand in de buurt die ze ook met kleine dingen een groot plezier kunnen doen? Lespakket Doorbreek eenzaamheid 8
antwoordenblad groepje 1
Praten en zwijgen Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Praten en zwijgen’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat was ’t bejaardentehuis vroeger geweest? Waarin waren de benen van Mo veranderd? Welke dier is het slimste ter wereld volgens Mo? Welke kleur hebben de ogen van Moedervlek? Wat is de echte naam van de directrice? Waar moet Wout, Mo eerst gaan zoeken volgens de directrice?
1. K A S T E E 2. L A N G E
L U C
I
L
F E R S
E I 3. C H
I M P A N S E E E O O
4. B L
E E K G R O E N 5. L
I
B E A U
O 6. O N T S P A N N
I
N G S R U
I M T E
Tip om het woord te vinden: Mo houdt zich hiermee bezig in het rusthuis. Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw omgeving waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar. Vat jullie hoofdstuk samen in tien regeltjes. Schrijf ze hieronder op. Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas.
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 9
antwoordenblad groepje 2
Bosanemoontjes en een bedpan Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Bosanemoontjes en een bedpan’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. Hoe heet een hok vol vogels? 2. Mo noemde zijn vrouw altijd perzikje, maar wat was haar echte naam? 3. In welke straat woonde Mo vroeger? 4. Wat is het excuus dat de nieuwe huiseigenares van het huis van Mo gebruikt om uit te leggen waarom ze nog niet bij hem op bezoek geweest is? 5. Tijdens welke gelegenheid heeft Mo de foto’s van zijn huis getrokken vanuit een luchtballon? 6. Wat zou Mo met zijn deur doen als zijn nieuwe huiseigenaars op bezoek zouden komen? 7. Wat staat er nu in de tuin van Mo in plaats van de volière? 8. Als Mo de directrice tegenkomt noemt hij de bedpan geen bloempot maar een…
1. V O L
I
E R E
2. R O Z A I E 3. B
I
E T E N S T R A A T
4. D R U K
D R U K
D R U K
5. D O R P S F E E S T 6. B A R R 7. T U
I
I
C A D E R E N
N H U
I
S
A 8. T R A N S P O R T M I
D D E L
Waarom denk je dat Wout aan Mo voorstelt om de bosanemoontjes zelf te planten? Deel jullie antwoord met elkaar. Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw buurt waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar. Vat jullie hoofdstuk samen in tien regeltjes. Schrijf ze hieronder op. Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas. Lespakket Doorbreek eenzaamheid 10
antwoordenblad groepje 3
Vier op een rij met friet Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Vier op een rij met friet’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Welke kleur heeft de sluier van de sluiervrouw? De sluiervrouw is ziek. Wat heeft ze aan de hand? Ze is … Wie bezocht Mo toen hij in India was? Een … Als Wout de directrice tegen komt, zegt hij niet dat er frieten in zijn zak zitten maar wel … Hoe oud wordt Mo? De vrouw in de ontspanningszaal bij de gezelschapsspelen deed alsof ze een … moest bewaken Hoe noemen ze liegen in de oorlog? De … misleiden. Van welke houding van de verpleegsters begint Mo te vloeken? Wat wil Mo nog eens heel graag eten? Waarvan heeft Moedervlek last aan haar vingers? 1. Z W A R T O O 2. D E M E N T 3. K L U
I
Z E N A A R O
4. V E R S 5. N E G E N T
I
E
A P P E
L M O E
S
G
6. S C H A T E 7. V
I
J
A N D
8. B E
T U T T
9. F R
I
E
L
E
T
E N
10. R E U M A T
I
E K
E N D
U
Tip om het woord te vinden: dit is het nieuwe woord voor een rusthuis. In de toekomst zal men niet meer spreken van een rusthuis maar wel van een … Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw buurt waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar. Vat jullie hoofdstuk samen in tien regeltjes. Schrijf ze hieronder op. Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas. Lespakket Doorbreek eenzaamheid 11
antwoordenblad groepje 4
Een kanarie zonder kooi Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Een kanarie zonder kooi’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. Wie is Henrietta? Ze is de … van Wout. 2. Hoe noemt Mo kanaries die heel goed kunnen fluiten? 3. Hoe heet de norse verpleegster die Mo en Wout foppen met de bandrecorder onder het bed? 4. Hoe heet de kanarie van de buurvrouw? 5. Welk woord gebruikt Wout voor de glimlach van Mo als hij het gefluit van de kanarie hoort? 6. Op welke dag van de week verjaart Mo? 7. In welk seizoen verjaart Mo? 8. Wat is niet toegelaten in het rusthuis en probeert Wout te omzeilen met zijn verjaardagscadeau voor Mo?
1. B U U R V R O U W 2. P R
I
J
S F
L U
I
T E R S
I J 3. Z U R E
W I
J N
I 4. F 5. H E M E
L U P L
J
E
S
I 6. Z O N D A G E 7. H E R F S T 8. H U
I
S D
I
E R E N
Tip om het woord te vinden: Dit zijn mensen die in zich in hun vrije tijd inzetten voor andere mensen of voor acties voor het goede doel. Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw buurt waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar. Vat jullie hoofdstuk samen in tien regeltjes. Schrijf ze hieronder op. Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas. Lespakket Doorbreek eenzaamheid 12
antwoordenblad groepje 5
Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm. Een sinterklaas met een geheime boodschap.
Opdracht Lees de twee hoofdstukken uit ‘Een kanarie in mijn hoofd’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Welk woord gebruikt Mo voor de sneeuwstorm uit zijn droom? Welke ziekte heeft de pianolerares? Van welk dier gebruikten schilders vroeger de haren om haarfijn te kunnen schilderen? Hoe noemt Mo de professor en Wout. Het is een ander woord voor ‘betweters’. Wat is een ander woord voor ‘iets droevigs’? Over welke jongen gingen de film die Moedervlek voor haar kleinkinderen had gekocht?
1. B L
I
Z Z A R D I E
2. P A R K
I
N S O N
E 3. E E K H O O R N 4. W I
J
S N E U Z E N O 5. T R E U R
6. N
I
E
L
S
I
G
H O L G E R S S O N
Tip om het woord te vinden: Dit is een vereniging van vrijwilligers die bij oudere en zieke mensen in de buurt op bezoek gaan en maandelijks samenkomen om leuke dingen te doen. Wat zijn voor jou helden zonder spierballen? Kan je er enkele opschrijven? Deel je antwoord met de groep. Kunnen jullie dit woord ‘SOFBKAPZEXL’ ontcijferen met het geheimschrift van Mo? Schrijf dit woord straks op het bord en laat het ontcijferen door gans de klas. Tip: schrijf het alfabet op een blad. Zo kan je makkelijker terugtellen in de letters. Vat jullie hoofdstuk samen in tien regeltjes. Schrijf ze hieronder op. Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas.
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 13
Les 3 en 4: Spel ‘Niemand eenzaam!’
Een nieuwe bestemming voor een plek in de buurt Korte beschrijving en doel van het spel In een dorp wonen verschillende groepen samen die elk hun eigen noden en wensen hebben. Het is vaak een hele kunst om deze noden en wensen op elkaar af te stemmen. Toch kan het en zie je het overal gebeuren. Vaak gaan er verschillende vergaderingen aan vooraf en wordt aan verschillende groepen uit de buurt hun mening gevraagd. Samen met iedereen wordt er dan een plan uitgewerkt waar iedereen zich goed bij voelt. Eenzaamheid doorbreken kan je overal, zelfs in je eigen buurt. Als mensen tijd en ruimte kunnen maken voor het “kleine” ontmoeten, hoeft niemand zich eenzaam te voelen. Want iedereen kan een rol van betekenis spelen in elkaars leven. Met het spel “Niemand eenzaam!” maken kinderen kennis met de belangen van verschillende mensen in een buurt. Samen zoeken ze naar een oplossing voor een buurt die voor iedereen leuk is om er te wonen. Een buurt waar er ruimte is voor ontmoeting.
- Inleiding en verdelen in groepjes 10’ - Kennismaken met doelgroep, argumenten verzamelen, slogan en attribuut zoeken - Buurtvergadering 15’ - Overleg en onderhandeling 20’ - Conclusie 10’ - Nabespreking en duiding 10’
20’
- Een kopie van de kaart (zie bijlage) voor elke groepje. - Voor elke leerling een werkblaadje met de omschrijving van hun groep en de te beantwoorden vraagjes op de achterkant. - Voor elk groepje een ‘Doorbreek eenzaamheid’-affiche - Stiften - Een koffer met attributen (petjes voor jong en oud, een springtouw, een wandelstok, sjaaltjes, een verrekijker, een vest, een bril, een wandelkoets of babydraagzak…) Lespakket Doorbreek eenzaamheid 14
Verloop van het spel
Inleiding
10’
Verdeel de leerlingen in groepjes van maximum vier leerlingen per groepje. Probeer tot complementaire groepjes te komen van leerlingen met talenten op vlak van spreekvaardigheid, cognitie of creativiteit. We rekenen op zes of zeven groepjes. Indien je maar tot 6 groepjes komt, kan je het groepje ‘hangjongeren’ weglaten. Op de tafel van elk groepje liggen vier werkbladen, één A3 affiche, stiften en een kaart van de buurt. Je kan ook een grote kaart van de buurt vooraan in de klas hangen. Kopieer daarvoor elk blad (zie bijlagen) naar een A3 formaat en plak deze twee bladen aan elkaar. Voor de groepjes hoef je enkel de A4 bladen aan elkaar te plakken.
Leg uit dat de leerlingen nu allemaal samenwonen in hetzelfde dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. Het gemeentebestuur wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren. Op hun blad kunnen de leerlingen lezen welke groep uit het dorp zij zijn. Ze krijgen twintig minuten om te kiezen wat zij met het terrein willen doen, en welke argumenten ze daarvoor hebben. Ze moeten één woordvoerder voor hun groepje kiezen die hen gaat verdedigen op de buurtvergadering. Ze mogen ook een attribuut kiezen, een naam voor hun groep en een slogan die ze op de affiche kunnen schrijven.
Buurtvergadering
15’
Als leerkracht neem jij de rol van voorzitter van het buurtcomité waar. Je laat één voor één de woordvoerders aan het woord. Ze mogen elk zeggen wat zij willen doen met het terrein en welke argumenten ze hiervoor hebben. Als één woordvoerder spreekt, zwijgen de anderen en luisteren.
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 15
Overleg en onderhandeling
20’
Nadat iedere groep zijn standpunt heeft verdedigd, is er ruimte voor een groepsgesprek. Leg uit dat het de uiteindelijke bedoeling is om een bestemming te vinden voor het terrein waarbij alle groepen zich goed voelen. Stel de volgende vragen aan de groep: - Zijn er ideeën die bij meerdere groepen terugkomen? - Zijn er zaken die verschillende groepen willen maar die op het terrein naast elkaar zouden kunnen bestaan? Laat de leerlingen nu terug in hun groepjes nadenken over de volgende vraag: - Welke bestemming kan het braakliggend terrein krijgen zodat zo veel mogelijk groepen hiermee tevreden kunnen zijn? Welke bestemming kan ervoor zorgen dat er contact is tussen zoveel mogelijk groepen in de buurt? Kunnen jullie met een nieuwe voorstel komen? Telkens gedurende vijf minuten kunnen de leerlingen iemand van hun groepje naar een ander groepje sturen om te overleggen en tot overeenstemming te komen.
Conclusie
10’
Er is opnieuw een buurtvergadering waarbij de woordvoerders rond de tafel zitten. Stel de volgende vragen: - Zijn er groepen die tot eenzelfde voorstel gekomen zijn of die tot een overeenkomst gekomen zijn. - Zijn er groepjes die een ander voorstel hebben? - Welk voorstel heeft de voorkeur? - Is iedereen hiermee tevreden of kunnen er nog aanpassingen gebeuren? - Indien de groepen niet tot een overeenstemming komen kan er gestemd worden. Het voorstel met 2/3 van de stemmen wint. Ter inspiratie enkele mogelijke ideeën voor een gezamenlijke bestemming voor het park: - Moestuintjes op verschillende hoogtes voor jong en oud. De school, de jonge gezinnen, het woonzorgcentrum en de ouderen zouden kunnen samenwerken om moestuintjes te onderhouden. De jongeren zouden de afsluiting met graffiti kunnen bespuiten. Er zou ook een hoek voor de jongeren kunnen zijn met een hangbank. Voor de kleine kinderen zou er een zandbak kunnen zijn. - Een park met verschillende bestemmingen: bankjes, heuvels en klimpalen, een pic-nic bank, een zandbank, een petanquebaan, een zitkuil.
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 16
Enkele voorbeelden van bestaande parken waar men tegemoetkomt aan de noden van verschillende bewoners. Dit zijn weliswaar vaak voorbeelden uit grotere steden, maar de principes kunnen ook toegepast worden op parken in kleinere gemeentes: - De pottentuin in Deurne Noord www.riso-antwerpen.be/uploads/documenten/pottentuin.pdf - Sint Baafskouter in Gent http://www.steunpuntjeugd.be/uploads/documents/StBaafskouter.pdf - Parkje Wijngaertsveld, Hasselt http://focusophasseltspecials.wordpress.com/2011/07/18/jonge-parkrangers-houden-oogje-in-zeil-inbuurtparkje-wijngaertsveld/ - Bonneviepark Sint-Jans-Molenbeek http://www.leefmilieubrussel.be/Templates/Particuliers/informer.aspx?id=4752 - Lousbergpark Gent http://www.steunpuntjeugd.be/praktijkvoorbeeld/detail/1654 - Maria Hendrikaplein Oostende http://www.komopstraat.be/illustraties/Oostende_MariaHendrikapark.pdf
Nabespreking en duiding
10’
Leg de link met de realiteit. Leg uit dat de gemeentebesturen steeds meer op zoek zijn naar plaatsen waar verschillende groepen elkaar kunnen ontmoeten. Contact is immers belangrijk en zorgt ervoor dat mensen zich niet eenzaam hoeven te voelen. Kennen de leerlingen zo’n ontmoetingsplaatsen bij hen in de buurt? Toets even af bij de verschillende groepjes of ze tevreden zijn met de bespreking. Of ze nog een opmerking kwijt willen?
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 17
Voorstelling groepen 1. Kinderen Wij missen een leuk speelplein in de buurt. Er is in de buurt te weinig ruimte om buiten te spelen. Van onze ouders mogen we niet altijd op straat spelen omdat dat te gevaarlijk is. We willen een plek waar we met verschillende kinderen uit de buurt samen kunnen spelen. Ook een avontuurlijke plek, waar we ons echt kunnen uitleven. We willen kunnen klimmen, kampjes bouwen of in een boomhut spelen. Wij willen van het braakliggend terrein een avontuurlijke speelweide maken. 2. Ouders met jonge kinderen Als ouders van jonge kinderen willen we graag andere jonge ouders ontmoeten en onze kinderen samen laten spelen. We willen ook graag andere mensen uit de buurt leren kennen. We willen er een gezellige buurt van maken waar iedereen elkaar kent en waar onze kinderen veilig kunnen opgroeien. Op het braakliggend terrein zouden we graag een park laten maken met zitbankjes, een zandbank, een speelterrein een pic-nic tafel en een barbecue. Het lijkt ons leuk om regelmatig een buurtfeest te organiseren en samen met de bewoners een barbecue te doen. De kinderen kunnen ondertussen spelen in het park. 3. Hangjongeren Van ons wordt gezegd dat we voor overlast zorgen. Mensen zien ons niet graag in de buurt. Ze hebben al snel het gevoel dat we voor problemen gaan zorgen. Maar wij zoeken geen problemen. Wij zoeken gewoon een plaats waar we samen kunnen zitten. Er zijn in het dorp niet zoveel plaatsen. Moest er nu een basketbalring, een voetbalplein of een graffitimuur zijn dat zouden we cool vinden. Een paar van onze vrienden zijn echt goed in graffiti, dus daar willen we graag iets mee doen. Er moeten zeker ook voldoende banken of leuke plekken zijn om te zitten. We hebben al gehoord dat ze in sommige gemeentes hangbanken hebben voor jongeren. Dat zouden we wel leuk vinden, een bank door onszelf ontworpen. Als er niets in de buurt is voor ons hebben we het gevoel dat iedereen ons liever kwijt is dan rijk. Maar wij hebben toch ook recht op een leuke plek in de buurt? 4. De school Wij zoeken nog een plek waar we kinderen kunnen leren over de natuur. Je kan over de natuur vertellen in de klas maar veel leuker is het om echt de natuur in te gaan. Het braakliggend terrein is de ideale plek voor ons, want het ligt vlak langs de school. We willen van het terrein een park maken waar de leerlingen verschillende dingen kunnen leren: o.a. over dieren en planten. We zouden zelfs een plekje kunnen maken waar we groenten kweken. De school zou ook willen meehelpen met het onderhouden van het park. Zo leren de leerlingen zorg dragen voor hun omgeving en de natuur.
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 18
5. De actiegroep meer groen in de buurt De natuur komt meer en meer in de verdrukking. We willen de natuur en de biodiversiteit (het bestaan van verschillende dieren en planten) in stand houden. Om maar een voorbeeld te geven: bijen verdwijnen steeds meer. Met een bijenhotel en diverse bloemen en planten houd je de bijenpopulatie in stand wat ook weer goed is voor de bomen en planten. Ook voor egels en andere kleine dieren zijn voldoende schuilplaatsen belangrijk. We willen niet alleen de natuur behouden maar ook meer en meer mensen betrekken bij dit natuurbehoud. Mensen die geïnteresseerd zijn, kunnen meedoen met het onderhoud van het park. We willen van het terrein een park maken met veel verschillende bloemen en planten, met schuilplaatsen voor verschillende dieren en een bijenhotel. 6. De ouderen Wij hebben al veel zien veranderen in de buurt. Er zijn veel nieuwe mensen komen wonen. Vroeger kenden we iedereen in de buurt, maar dat is al lang niet meer het geval. We willen liefst zo lang mogelijk in ons huis blijven wonen. Maar dat zou gemakkelijker zijn als we de mensen in de buurt wat beter kenden. Dan weten we bij wie we terecht kunnen als er zich eens een noodgeval voordoet. We missen ook het groen en de openheid. Vroeger was het hier veel minder vol gebouwd en had je nog veel groen. Velen onder ons hadden ook een eigen moestuin. Dat hebben we nu niet meer, want dat wordt te veel werk om te onderhouden. We missen de smaak van eigen gekweekte groenten. We willen terug een park waar we veel mensen kunnen ontmoeten. We zouden van het terrein een park willen maken waar we kunnen wandelen en mensen ontmoeten. Er moeten ook zeker voldoende zitbanken zijn om te rusten. 7. Bewoners van het woonzorgcentrum Veel mensen denken dat je niet meer actief kan zijn als je in een woonzorgcentrum woont. Maar dat is niet waar. Wij willen ook nog graag bezig zijn en buitenkomen. Alleen doen we dit rustig en op ons eigen tempo. We willen aan het woonzorgcentrum vragen om wat moestuintjes aan te leggen waar we als bewoners groenten kunnen kweken. In de natuur bezig zijn houdt ons actief en gezond. Het braakliggend terrein lijkt ons ideaal om wat moestuintjes aan te leggen. Liefst in bakken die hoog genoeg zijn, dan moeten we ons niet zo diep bukken.
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 19
Een namiddag op bezoek Kaartje maken De kinderen kunnen een kaartje maken om af te geven aan zieke of bejaarde mensen waar ze deze week op bezoek gaan. Ze kunnen het beeld van de sticker inkleuren, uitknippen en op de voorkant van hun kaartje plakken. In de binnenkant van de kaart kunnen ze aan de linkerkant een tekening maken en een de rechterkant een tekstje schrijven. Voor kinderen die geen inspiratie hebben voor een tekstje, zit er een voorbeeldtekstje in de bijlagen. Daarnaast vind je in de bijlagen ook een blad met richtvraagjes om mee te nemen als de leerlingen op bezoek gaan bij iemand. Dit helpt het gesprek op gang en doet het ijs breken.
- A4 blanco papier - Lijm - Stiften of kleurpotloden - Schaar - Beeld van sticker om uit te knippen (zie bijlage) - Voorbeeldtekstje voor op de kaart (zie bijlage)
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 20
Bijlagen Overzicht Forumlezen ‘Een kanarie in mijn hoofd.’ -
Biografie Ed Franck
-
Hoofdstuk ‘Mohikaan, Mozes of Mopperkont’
-
Hoofdstuk ‘Praten en Zwijgen’
-
Hoofdstuk ‘Bosanemoontjes en een bedpan’
-
Hoofdstuk ‘Vier op een rij met friet’
-
Hoofdstuk ‘Een kanarie zonder kooi’
-
Hoofdstuk ‘Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm’ en ‘Een sinterklaas met een geheime boodschap
-
Werkblaadje ‘Praten en Zwijgen’
-
Werkblaadje ‘Bosanemoontjes en een bedpan’
-
Werkblaadje ‘Vier op een rij met friet’
-
Werkblaadje ‘Een kanarie zonder kooi’
-
Werkblaadje ‘Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm’ en ‘Een sinterklaas met een geheime boodschap
Spel ‘Een buurt voor iedereen’ -
Werkblaadje ‘Kinderen’
-
Werkblaadje ‘Ouders van jonge kinderen’
-
Werkblaadje ‘Hangjongeren’
-
Werkblaadje ‘De school’
-
Werkblaadje ‘De actiegroep ‘meer groen in de buurt’’
-
Werkblaadje ‘De ouderen’
-
Werkblaadje ‘Bewoners van het woonzorgcentrum’
-
Werkblaadje ‘Een kaartje maken’
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 21
Ed Frank Bio Ed Franck werd op 27 juli 1941 in Beringen geboren. Hij groeide op in een gezin met dertien kinderen. Na zijn middelbare school ging hij Nederlands en Engels studeren en werd leraar in Hasselt. Zijn hobby`s zijn wandelen, lezen, klassieke muziek beluisteren en een geestig gesprek voeren. Op zijn vierenveertigste debuteerde hij met Spetters op de kermis bij uitgeverij Clavis. Sindsdien zijn er al meer dan 50 boeken van hem verschenen! En hij is niet alleen auteur, hij doet ook veel voor jeugdliteratuur in het algemeen. Ed kwam uit een groot gezin en had dus altijd iemand om mee te spelen of om een beetje te plagen. Maar daarnaast las hij enorm veel. “Als kind las ik met te pletter, overal waar het niet te heet of te koud was of de stormwind mijn boeken niet wegwaaide.” Het is onmogelijk zijn boeken onder één noemer te plaatsen, want hij is van alle markten thuis. Zo schreef hij liedjes en verhalen voor kleuters, verhalen over het gewone leven van kinderen, historische verhalen, harde detectives, psychologische romans en poëzie voor jongeren. In alle genres valt zijn gevarieerde taal op. De hoofdfiguren in zijn boeken voor kinderen zijn tegen machtsvertoon, vertrouwen vooral op zichzelf en zijn heel creatief. Over een jeugdboek zegt hij: “Het heeft iets universeels. Er is misschien een benedengrens, een leeftijd waarop iemand een bepaald boek kan beginnen lezen. Een bovengrens is er niet.” En zijn ideeën, die haalt hij overal: “Een schrijver is een enorme spons. Alles komt terecht in een kookketel waarin de schrijver nog de sappen van zijn hersenen laat vloeien en zo ontstaat een gek brouwsel dat men ´kinderboek´ noemt.”
Recente bekroningen Op 13 december 2001 won hij voor het boek Mijn zus draagt een heuvel op haar rug de belangrijkste prijs voor jeugdliteratuur in Vlaanderen: de Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur (vroeger bekend onder de naam: Staatsprijs voor jeugdliteratuur). Hij had dezelfde prijs al eens gekregen in 1992 met het boek Zomer zeventien. Maar daarnaast kreeg hij ook nog verschillende keren de Prijs van de Vlaamse Kinderjury en twee keer een boekenwelp (Tinka en Het huis van eb en vloed). In het voorjaar van 2003 kreeg hij een Boekenleeuw voor Abélard en Héloïse.
Lespakket Doorbreek eenzaamheid 22
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Mohikaan, Mozes of Mopperkont
‘De kabouters vallen aan! Help!’ riep een schrille stem. Met een ruk trok Wout zijn hoofd terug, de deurknop nog in zijn hand. Hier stond hij dan. ‘Verspreid jullie over het bejaardentehuis en kies zelf maar een kamer uit’, had de juf gezegd. ‘Eerst aankloppen natuurlijk, ook als de deur openstaat. Hou maar een gezellig babbeltje.’ ‘Over wát?’ had Evelien gevraagd. ‘Nou ja, eh… Bijvoorbeeld… Het is misschien iemand die vroeger duiven heeft gehad. Dan praat je dus over duiven.’ Duiven? Wat wist hij in hemelsnaam over duiven? Dat ze vleugels hadden. Dat ze standbeelden onderscheten. Dat was het zo ongeveer. Leuk gesprek. ‘En wat als ze ons niet binnenlaten?’ had Johan gevraagd. ‘Ze weten dat er vandaag een klas op bezoek komt, dus jullie zijn welkom’, had de juf geantwoord. Welkom? ‘Waar blijf je, miezerig kereltje?’ riep de stem. Voorzichtig stak Wout zijn hoofd weer door de deuropening. In een armstoel bij het raam zat een stokoude man, met een ouderwets wit rennerspetje op zijn hoofd. Hij zat daar klein, krom en knoestig, als een ondeugende kobold uit een prentenboek. Hij leek te klein voor zijn huid, die zich in talloze rimpeltjes plooide. Een beetje alsof iemand hem had laten leeglopen en vergeten was hem weer op te pompen. ‘Wat sta je daar zo te staren? Ik weet dat ik geen plaatje ben. Kom binnen en doe de deur achter je dicht.’ De man wees naar een stoel. ‘Ga zitten. Moet ik nu welkom zeggen?’ Wout staarde naar de handen die uit de trui leken te kruipen. De huid was geel en droog en gerimpeld, met aderen die tussen de knokkels door naar de kromme vingers liepen. Net boomschors, met al die vlekken, dacht Wout. ‘Doofstom geboren?’ kraakte de stem. Wout schrok op. ‘Ik ben een leerling van de school De Kriebel, Mohikaan, Mozes of Mopperkont
1
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
aan de overkant van de straat. Ik heet Wout’, dreunde hij het lesje af. ‘Wout? Met een t of een d op het eind?’ ‘Met een t natuurlijk, ik ben geen bos!’ ‘Grapje’, zei de man. ‘Je kunt toch tegen grapjes?’ ‘Als het échte grapjes zijn.’ De man grinnikte. ‘Jij bent niet op je mondje gevallen. Goed zo. Ik heet Mo.’ ‘Mo? Wat een rare naam’, zei Wout. ‘Die naam was ook een grapje, van mijn moeder.’ Hij wees naar een portretfoto aan de bleekgroene muur. Een struise dame in de fleur van haar leven. ‘Mijn moeder was soms zo gek als een draaideur, maar ik heb wat met haar afgelachen in mijn leven. Heerlijk mens, mijn moeder. De dag dat ze van mij moest bevallen, lag ze te lezen in een droevig boek, De laatste der Mohikanen. Over de uitroeiing van een indianenstam. Toen de allerlaatste stierf, heeft ze tranen met tuiten gehuild en meteen begonnen de weeën. En toen ze mijn piemeltje zag, dacht ze: ik noem hem Mo, naar die arme Mohikanen.’ Wout keek hem weifelend aan. ‘Wat? Zie ik eruit als een leugenaar?’ riep Mo. ‘Mijn vader zat erg verveeld met die naam, dat kan ik je wel vertellen. Toen hij me bij de gemeente ging aangeven, zei hij dat Mo van Mozes kwam. Je weet wel, die vervaarlijke kerel uit de Bijbel, met zijn tien geboden, gebeiteld in stenen tafelen.’ ‘De man die de stem van God hoorde in een brandend braambos?’ vroeg Wout. Mo sloeg lacherig met zijn knokige hand op de armleuning. ‘Wat krijgen we nou? Een Bijbeldeskundige! Jij wordt later nog paus, kereltje!’ Wout keek onwennig van hem weg en liet zijn ogen door de kamer dwalen. Op een tafel lag een wit kleed met vlekken. Eén tijdschrift en een halfvolle plastic fles met water. Op de vensterbank een kleine pendule met goudkleurige slinger. Verder nog een ouderwetse buffetkast met glas-in-loodraampjes, een inbouwkast, een bed met een oranje donsdeken, een bel aan een kabel en zo’n ding met een driehoek om je aan op te trekken, een kastje met een tv, een nachtkastje met een gehaakt kleedje, en aan de muren ingelijste foto’s en een ovale spiegel. Mohikaan, Mozes of Mopperkont
2
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Dooie boel eigenlijk. ‘Dat is alles wat er overblijft van een lang leven’, zei Mo. Zijn stem klonk opeens dun. Hij tikte Wout op de knie. ‘Je kwam toch om te praten met een zielig, eenzaam oudje? Waar zullen we het over hebben?’ ‘Eh… Heb je vroeger duiven gehad?’ vroeg Wout. ‘Duiven? Die schijtbeesten? Ben je helemaal betoeterd?’ riep Mo. ‘Ken je toevallig geen schuine moppen?’ ‘Wanneer is een mop schuin?’ vroeg Wout. Mo zuchtte dramatisch. ‘Of pokeren? Kun je pokeren?’ ‘Wat is pokeren?’ Mo zuchtte weer. Waarom blonken zijn oogjes zo? ‘Geen schuine moppen. Niet pokeren. Wat moet ik dan met jou?’ vroeg hij. ‘Dat weet ik ook niet’, zei Wout. ‘We moesten van de juf. Vandaar.’ Even viel er een stilte, alleen verstoord door het geluid van een bromvlieg tegen het raam. Achter het raam strekte zich het park uit, tot bij de muur die de straatkant afzoomde. Wout keek naar de reusachtige kastanjeboom in het midden van een grasveld. Het is nog te vroeg voor kastanjes, dacht hij. Jammer. ‘Waarom heb je mijn kamer gekozen?’ hoorde hij Mo vragen. ‘Alle deuren stonden open. Jouw deur was de enige die dicht was.’ ‘En dat vond je geheimzinnig?’ Wout knikte. ‘Je hebt een goeie neus’, zei Mo. ‘Woon je in de buurt?’ ‘Op een boogscheut van hier.’ Dat had hij altijd een mooie uitdrukking gevonden. De hand van Mo schoot plotseling als een klauw naar voren en omknelde Wouts bovenarm. ‘Boogschieten? Jij? Met deze slappe spieren? Als ik nies, val je om! Je pijl raakt niet eens voorbij de kastanjeboom!’ Nijdig trok Wout zijn arm terug. Hij wist wel dat hij klein en mager was voor zijn leeftijd, helemaal geen sporttype. Hij was er vaak genoeg om uitgelachen. ‘Grapje’, zei Mo. ‘Jij lacht te weinig.’ Wout keek naar de scherpe adamsappel van Mo. Ja, hij lachte Mohikaan, Mozes of Mopperkont
3
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
niet vaak. Jij bent veel te serieus, zei zijn pa altijd. Wouts blik gleed omhoog, over het rimpelige gezicht naar het rennerspetje. ‘Waarom draag je een petje als je binnen bent?’ ‘Heb ik altijd op, zelfs als ik slaap’, zei Mo. ‘Maar voor jou wil ik het wel eens afnemen. Een hele eer, als je dat maar weet.’ Hij trok het petje van zijn hoofd. Hij was helemaal kaal, op drie haren bij zijn ene oor en vier bij zijn andere oor na, telde Wout. Zijn schedel was bobbelig, net een voetbal die een beetje lek was. ‘Zeven haren, dat is weinig’, zei Wout. ‘Ik heb er de laatste tijd veel verloren’, zei Mo. ‘Omdat ik binnenkort doodga. Het is net als bij de herfst, dan vallen de bladeren en worden de bomen kaal.’ Hij zei het langzaam, alsof hij zuinig was geworden op zijn adem. ‘En dan komt de winter’, zei Wout. ‘Ja, een heel, heel lange winter.’ Wout voelde opeens de hand van Mo op zijn hand, als papier zo droog, met botjes eronder. Mo kuchte, trok zijn hand terug en rekte zich uit om in de spiegel te kijken. ‘Zonder petje herken ik mezelf niet eens!’ riep hij. Hij streek met een hand over zijn kale knikker. ‘Hebben reuzen veel haar, denk je?’ ‘Vast wel’, zei Wout. ‘Mis!’ riep Mo. ‘Ze hebben een struik op hun hoofd. Daar komen dan vogels in nestelen. En zo hebben de reuzen in mei elke dag een ei als ontbijt!’ Hij giechelde en zette zijn pet weer op. Wat een rare man, dacht Wout, maar bij hem krijg ik niet de kans om me te vervelen. ‘Waarom dat rare petje? Waarom geen hoed?’ vroeg hij. ‘Ik heb bijna mijn hele leven gefietst’, zei Mo. ‘Tot mijn benen langzaam begonnen te veranderen in lange lucifers, toen moest ik er wel mee ophouden. Gezond, hoor, fietsen, voor je longen, voor je hart, voor je bloeddruk. Tenminste, als je niet vergeet regelmatig af te stappen voor een biertje! Nee, jongen, een auto, dat is niks. Dan zit je in een doos. Maar op de fiets, ah, die wind, die geuren! Ik was meer verzot op mijn fiets dan op mijn vrouw, God hebbe haar ziel. En nu is alles voorbij. Mohikaan, Mozes of Mopperkont
4
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Maar mijn pet heb ik nog. Dan lijkt het niet voorgoed voorbij, begrijp je?’ Wout knikte, hij had ook nog altijd een knuffel omdat hij niet wilde dat vroeger helemaal voorbij was. De deur ging open en een vrouw kwam binnen. ‘Aha, verpleegster Zure Wijn, binnen zonder kloppen, zoals gewoonlijk’, zei Mo. De verpleegster knikte naar Wout, liep naar het nachtkastje en keek in een kartonnen bekertje. ‘Mo, je hebt je pillen weer niet genomen.’ ‘Waarom zou ik?’ zei Mo. ‘Jij wilt me toch maar vergiftigen.’ De verpleegster zuchtte. ‘Ik zal het tegen je dokter moeten zeggen.’ ‘Van de rode pil krijg ik diarree, van de blauwe hoofdpijn, van de witte hartkloppingen en van jouw gezicht buikkrampen’, zei Mo. ‘Was het net even gezellig en dan kom jij binnenwaaien met je eeuwige gezeur over die rotpillen.’ ‘Het is voor je eigen goed, Mo.’ ‘Het is mijn lichaam en ik stop erin wat ik wil!’ De verpleegster schudde met haar hoofd en beende de kamer uit. ‘Wat ben je toch een vervelende mopperkont!’ riep ze achterom. Mo boog zich samenzweerderig naar Wout. ‘Weet je, in de Tweede Wereldoorlog was ik soldaat. Op het eind lag ik zwaargewond in een hospitaal, mijn halve lichaam vol scherven. Ze hebben eindeloos met tangetjes in me zitten peuteren! Er zitten nog altijd een stuk of drie granaatscherven in mijn lijf, op plekken waar ze niet bij kunnen zonder van mij een zombie te maken. Toen had ik ook strenge verpleegsters in mijn buurt. Ik was liever blijven vechten, hoor. Ik had nog maar wát graag een paar Duitsers aan mijn bajonet geregen. Maar uitgesteld is niet verloren. Nu voer ik hier mijn eigen privéoorlog, met de directrice en de verpleegster en de hulpjes en de poetsvrouw en de klusjesman en met een paar andere bewoners. Het is maar een kleine oorlog, maar toch. Dan voel je tenminste dat je leeft, begrijp je?’ Een verre stem riep iets, er klonk opeens rumoer in de gangen. ‘We moeten terug naar school’, zei Wout en hij stond op. Mohikaan, Mozes of Mopperkont
5
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
‘Spoel je die pillen nog even door de wc?’ vroeg Mo. Hij zag er opeens een tikkeltje meer gekrompen uit en een beetje zielig. Echt niet als een oorlogsheld. Wout aarzelde. ‘Doe het nou maar’, zei Mo. ‘Anders propt Zure Wijn ze tussen mijn tanden. De wc is daar achter die deur, in de badkamer.’ Wout haalde zijn schouders op, liep naar het bekertje, kieperde de pillen in de wc en spoelde door. Toen liep hij langzaam naar de deur. ‘Kom je nog eens terug? Zonder die andere rotjochies die nu in het park herrie lopen te schoppen?’ zei Mo achter zijn rug. Wout draaide zich om. Nadenkend keek hij naar Mo. ‘Hebben ze jou nooit geleerd om beleefd te antwoorden als je iets wordt gevraagd?’ zei Mo. Maar het klonk niet vijandig. ‘Misschien is Mo wel de afkorting van Mopperkont’, zei Wout. Mo glimlachte breed. Veel tanden had hij niet meer, zag Wout. Hij stak zijn hand op en Mo salueerde als een soldaat.
Mohikaan, Mozes of Mopperkont
6
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Praten en zwijgen Dagenlang had Wout lopen piekeren over Mo. Over zijn rare manier van praten, helemaal niet als een gewoon mens. Over zijn rennerspetje en zijn moeder die zo gek was als een draaideur. Over de granaatscherven in zijn lijf en de pillen in zijn wc. Over zijn kleine oorlog. En over de hand van Mo op zijn hand, even maar. Toen was hij naar zijn ouders gegaan. ‘Wat lief van je dat je zo’n eenzame man nog eens wilt opzoeken’, had zijn moeder gezegd. ‘Jij hebt een gouden karakter.’ Kus. ‘Jij hebt geen opa meer en dat mis je wel, hè, jongen?’ had zijn vader gezegd. Nee, dat was het niet, maar wat dan wel? Mo trok hem aan als een magneet. En zo liep Wout op een woensdagmiddag door het park van het bejaardentehuis. Hij verliet even de asfaltweg die om het grote grasplein met de reuzenkastanje heen liep, om tussen de hoge beuken te struinen die aan een zijkant op heuveltjes torenden. Heuveltje op, heuveltje af, wel honderd meter, en even niet meer piekeren. Het gebouw vond hij mooi. Het was het kasteel van een of andere barones geweest, had de juf verteld. Drie verdiepingen met hoge ramen, en op de rechterhoek zelfs een heus torentje, bedekt met leistenen en een hoge windwijzer op de top. Hij liep naar de ingang, in een aangebouwd modern gedeelte met een hoge liftkoker. De dubbele glazen deuren gingen vanzelf open. Wout liep een paar keer naar voren en naar achteren, hij genoot van het zachte gesuis van de heen en weer glijdende deuren. Hij liep de hal in. Op een bankje zat een dikke man met een geweldige bos wit haar en een even geweldige snor. Hij leunde op een stok. ‘Halt, jongeman!’ zei hij met een basstem. ‘Ken je het geheime wachtwoord? En trek je T-shirt omhoog, je draagt toch geen gordel met handgranaten op je blote lijf?’ ‘Karel, laat de bezoekers met rust!’ riep een meisje vanPraten en zwijgen
1
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
uit een hok met een groot schuifraam, waarboven het bordje RECEPTIE hing. Karel barstte in een bulderlach uit, zijn hele lijf schokte. Toen Wout hem voorbijliep, gaf hij hem met zijn stok een tik tegen zijn achterwerk. ‘Karel is een plaaggeest, maar hij bedoelt het altijd goed’, zei het meisje. ‘Kan ik je helpen?’ ‘Ik kom voor Mo’, zei Wout. ‘Leuk. Ben je familie?’ Wout schudde het hoofd. ‘Daar komt de directrice net aan’, wees het meisje. ‘Vertel je het haar even?’ Wout draaide zich om en zag een sportief geklede dame aankomen. Ze ziet er helemaal niet streng uit, eerder lief, dacht hij. ‘Ik kom voor Mo’, zei hij nog eens. Ze leek verrast. ‘Aha, heeft Mo dan toch een kleinzoon? Of nee, achterkleinzoon?’ Ze had een vriendelijke stem. ‘Nee’, zei Wout. ‘Ik was bij die klas, vorige vrijdag. Ik kwam toevallig bij Mo terecht.’ ‘En nu wil je hem terugzien? Leuk, zeg! Leuk voor Mo. Hij zit daar altijd een beetje eenzaam te kniezen. Het zal hem deugd doen. Welkom, hoor, je loopt maar binnen en buiten, wanneer je maar wilt. Behalve in het holst van de nacht natuurlijk.’ Ze lachte. ‘Misschien kun je eerst even in de ontspanningsruimte gaan kijken of hij daar niet is. Weinig kans, maar je weet maar nooit. Dan hoef je niet helemaal naar boven. Het is die gang in, achter de dubbele deur.’ Ze streek hem vluchtig over het hoofd, alsof hij nog een klein kind was, en verdween in haar bureau. Wout liep door de gang met de lichtgrijze muren en knalrode deuren en schilderijen waar hij niks van begreep. Hij liet zijn hand glijden over de gladde houten plank die op heuphoogte langs de muur liep. Voor wie met de benen sukkelt, dacht hij. Voor Mo met zijn benen die waren veranderd in ‘lange lucifers’. Voor de dubbele deur bleef hij staan. Hij hoorde een pianodeuntje en een stem die riep: ‘En één – en twee – en spreid – en sluit – en vijf – en zes – en hoog – die armen…’ Hij stootte de deur open en zag een tiental mensen onzeker Praten en zwijgen
2
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
bewegen. Hij dacht terug aan de turnlessen en sportdagen op school. Altijd als laatste aan de aankomst als er gerend moest worden. Altijd als laatste overblijvend als er twee ploegen werden gevormd. ‘En Wout dan maar’, zei dan de ploegleider die pech had, met een moedeloze zucht. Wout liet zijn ogen ronddwalen. Twee schakers, vier kaarters, twee dammers, twee bij een of ander bordspel met pionnen en drie mannen bij een sjoelbak. Maar geen Mo. Natuurlijk geen Mo. Hij trok de deur dicht en liep weer naar de hal, waar de lift was. Hij moest uitwijken voor een karretje met grote aluminium potten erop. Bij de lift duwde een bejaardenhelpster net een oudje in een rolstoel naar binnen en Wout wipte mee. De helpster drukte op knop drie, hij hoefde zijn hand niet meer uit te steken. Hij luisterde naar het gezoem van de lift en keek naar de vrouw in de rolstoel. Haar hoofd lag schuin en ze staarde naar niets. Onder haar dunne, spierwitte haar schemerde haar schedel met dezelfde roze kleur als haar pantoffels. Met haar handen vol schilferige ouderdomsvlekken wriemelde ze aan het dekentje over haar knieën. Plotseling keek ze Wout aan. ‘Vergeet je niet te controleren of de kachel wel uit is, zoon?’ zei ze met een nauwelijks hoorbare stem. Verward keek Wout naar de bejaardenhelpster. Ze glimlachte naar hem en wreef even over de schouder van de vrouw. ‘Komt in orde, Mia, jij hebt een prima zoon’, riep ze dicht bij haar oor. Ze glimlachte nog eens naar Wout. Boven verdween ze met de rolstoel in de linkergang. Vijfde deur links, dacht Wout, terwijl hij de rechtergang insloeg. Dezelfde lichtgrijze muren en rode deuren. Het zoveelste brandblusapparaat. En deze keer schilderijen met begrijpelijke dingen zoals bloemtuilen of een kerkpleintje. Toen hij de derde open deur aan zijn linkerkant voorbijliep, hoorde hij opeens: ‘Pst! Pst! Help je even?’ Hij zag een vrouw voorovergebogen op een stoel zitten. Ze tuurde kippig over de rand van haar bril in zijn richting. ‘Ik kan mijn knotje breiwol niet meer vinden. Help je even zoeken? Mijn ogen willen niet meer mee.’ Praten en zwijgen
3
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Wout ging de kamer binnen en keek in het rond, maar zag geen knotje. Hij zonk op zijn knieën, vond eerst een platgetrapt stukje koek en een tandenstoker, en zag eindelijk de knot onder een lage kast liggen. Toen hij ermee overeind kwam, stootte hij bijna met zijn hoofd tegen haar hoofd. Ze had een grote moedervlek op haar rechterwang. ‘Dank je wel, hoor!’ zei ze. Ze hield zich aan het tafeltje vast en hees zich overeind. ‘Volgende week komt mijn kleinzoon op bezoek, met zijn tweeling. Ze zijn ongeveer zo oud als jij, lijkt me. Ze zijn binnenkort jarig en dus brei ik voor hen een muts en een sjaal. Voor de komende herfst. Leuk cadeau, toch?’ ‘Mmm…’ zei Wout voorzichtig. ‘Je lijkt niet enthousiast? Weet je iets beters?’ ‘Eh… Een computerspelletje, een cd…’ begon hij. ‘Dat is van voor mijn tijd, daar ken ik niks van’, zei Moedervlek. Ze zuchtte. ‘Tja, wat moeten ze met een overgrootmoeder? Ik heb gewoon te lang geleefd, wat wil je?’ Wout wipte ongemakkelijk van zijn ene been op het andere. ‘Jij bent een lieve jongen, geloof ik’, zei ze. Ze keek hem aan. Haar ogen waren bleekgroen als kruisbessen. ‘Dat vindt mijn moeder ook’, zei Wout verlegen. ‘En gelijk heeft ze!’ Ze knipoogde naar hem. Tenminste, hij dacht dat ze knipoogde, het kon ook zijn dat haar ooglid trilde. ‘Ik zal over die cadeautjes nog eens nadenken’, zei ze. ‘Maar voor jou brei ik alvast een muts en een sjaal. Je zult ze kunnen gebruiken, zo’n schriel haantje als jij!’ Ze lachte. Wout lachte niet mee. ‘Heb ik je beledigd?’ vroeg ze en ze boog zich naar hem toe. ‘De kleinen en mageren zijn het taaist, dus niet getreurd’, fluisterde ze, terwijl ze op zijn arm klopte. Tja, als je het zo bekijkt, dacht Wout. ‘Was je op weg naar iemand?’ vroeg ze. ‘Naar Mo.’ ‘Heeft hij dan toch familie?’ ‘Nee, ik kom zomaar.’ ‘Zomaar? Naar Mo?’ Ze leek even na te denken. ‘Dan ben jij een bijzondere jongen’, zei ze en ze gaf weer een paar klopjes op zijn arm. ‘Ga nou maar vlug’, zei ze. ‘Hij kan wel wat bezoek gebruiken. Praten en zwijgen
4
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Zelf word ik gek van zijn gevit. Wip je een volgende keer nog eens binnen?’ Wout knikte. Die muts en sjaal heb ik aan mijn been, dacht hij toen hij de gang op liep. Hij klopte op de deur van Mo. ‘Binnen! Tenminste, als het Wout is!’ riep Mo. Wout glimlachte. Mo zat weer in zijn armstoel, met zijn petje op. ‘Waar bleef je verdomme?’ zei hij. ‘Een kwartier geleden al zag ik je door het park banjeren! Ben je door een honderdjarige overvallen met een kruk? Kon het niet wat vlugger?’ Hij heeft ongeduldig op me zitten wachten, dacht Wout. Om de een of andere reden deed hem dat plezier. ‘Ik werd opgehouden. Eerst kwam ik ene Karel tegen.’ ‘Karel met zijn stok? De enige humorist in dit tehuis, op mij na dan. Prima kerel, maar hij zou niet zo mogen pronken met zijn bos haar.’ ‘Kaal heeft ook wel wat’, zei Wout. ‘En daarna heeft de directrice even met me gepraat. Ze was vriendelijk.’ Mo snoof. ‘Ze is altijd zo vriendelijk en begrijpend dat ik het ervan op mijn heupen krijg. Daarom treiter ik haar altijd, om haar kwaad te krijgen. Het is me nog nooit gelukt, maar ik geef de moed niet op.’ ‘Niet elke aanval lukt in een oorlog’, zei Wout. Mo glimlachte. ‘Ze heet Libeau, maar ik noem haar altijd Lesbo. Zelfs dan geeft ze geen krimp. Weet jij wat een lesbo is? Nee? Een vrouw die niet verliefd kan worden op mannen, alleen op vrouwen.’ Zo leer je nog eens wat, dacht Wout. ‘Ze vroeg of ik je kleinzoon of achterkleinzoon was.’ Mo sloeg zijn ogen neer en keek naar zijn handen. Waarom zegt hij nu niets, vroeg Wout zich af. ‘Ik heb ooit maar één kind gehad, een jongen. Hij stierf toen hij ongeveer zo oud was als jij’, mompelde Mo. Wout tuurde nu zelf naar zijn handen. ‘Daarna ben ik naar de ontspanningsruimte gegaan om te kijken of je daar niet was’, vervolgde hij even later, om de stilte te doorbreken. ‘Daar zul je me niet vaak aantreffen’, zei Mo. ‘Zie je me al Praten en zwijgen
5
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
boven een schaakbord eindeloos zitten wachten tot de andere met zijn suffe hersens een tegenzet heeft bedacht? Of kaarten? Na nog geen vijf minuten zitten ze te vloeken en elkaar de huid vol te schelden. Leuke ontspanning! Je kunt er soms ook knutselen, schilderen of kleien. Voor het goede doel, weet je wel. Wansmakelijke dingen die het Rode Kruis zelfs niet in de binnenlanden van Borneo kwijtraakt. Wist je dat er ook een zangkoor is? Vijf kraaien, vier eksters en één koekoek die allemaal in een andere maat zingen. Moet ik daar als merel bij gaan staan?’ Wout keek hem met een brede glimlach aan. ‘Wat is er? Spierverrekking?’ vroeg Mo. ‘Mo Mopperkont’, zei Wout. Hij zag Mo’s ogen glinsteren. Zijn hele gezicht lichtte ervan op. ‘Ik heb ooit eens aan Lesbo voorgesteld om een vogelpik aan te schaffen’, zei hij. ‘Vogelpik?’ ‘Een oud caféspel, je moest met pijltjes naar een rond bord met gekleurde ringen gooien. Nu noemen ze het darts en ziet het bord er anders uit. In mijn jonge jaren was ik niet te verslaan. Ik heb wat gratis afgezopen in mijn leven, omdat ik altijd won! Maar weet je wat Lesbo zei? Ze zei: “Nee, hoor, met die pijltjes is iemand de volgende dag al een oog kwijt, met al die bibberhanden.” Oké, dacht ik, geen vogelpik in de ontspanningszaal, dan ook geen Mo. Dan zit ik liever op mijn kamer naar het park te kijken.’ En eenzaam te wezen, dacht Wout, maar hij zei het niet. ‘Maar je was aan het vertellen waarom je er zo lang over deed’, ging Mo verder. ‘Op de gang werd ik binnengeroepen door, eh… Moedervlek.’ ‘Twee deuren terug?’ Wout knikte. ‘Ik moest een weggerold knotje wol voor haar zoeken. Ze gaat een muts en een sjaal voor me breien.’ ‘Kerel!’ riep Mo en hij kletste op zijn dijen. ‘Dan loop je voor aap! Ze breit alles in wel tien verschillende kleuren. Je wordt er tureluurs van, gewoon van ernaar te kijken.’ ‘Ik kon niet nee zeggen, ze was eigenlijk wel lief’, zei Wout. Praten en zwijgen
6
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Mo keek hem nadenkend aan en knikte toen. Wout stond op, liep naar het raam en keek naar buiten. ‘Mooi weertje’, zei hij. ‘Lekker warm buiten.’ Mo kuchte. ‘Wat, eh… Wat zou je zeggen van een wandeling in het park?’ Wout keek verrast om. Hij had Mo nog niet zien lopen, hij leek wel vastgevroren aan zijn stoel. ‘Tot de lift raak ik nog wel’, zei Mo. ‘Maar beneden moeten we een rolstoel nemen. Wat denk je?’ Wout knikte. Mo hees zich uit zijn stoel en schuifelde naar de deur, met heel kleine pasjes. In de gang hield hij zich aan de leuning vast. Halverwege bleef hij even staan om op adem te komen. Toen ze in de lift stapten, zag Wout hoe Moedervlek hen verwonderd nastaarde. ‘Dat is mijn rolstoel’, wees Mo beneden. Hij stond in een open zithoek met nog meer rolstoelen. ‘Mijn kamer is te klein om hem bij mij te parkeren.’ Hij liet er zich in zakken en Wout begon te duwen. Karel zat nog altijd bij de uitgang. ‘Ik zal mijn stok maar niet in je wielen steken’, zei hij tegen Mo. ‘Tenzij je een klap met je eigen stok wilt krijgen’, zei Mo. Weer die bulderlach van Karel. Buiten keek Mo met een goedkeurende knik rond. ‘We hebben het rijk voor ons alleen, geen rolstoel te bekennen’, zei hij tevreden. ‘Oude mensen veranderen langzaam in mollen, ze schuwen de buitenlucht.’ ‘Maar jij niet’, zei Wout. ‘Nee, ik wil geen mol worden. Dom dier, een mol, met zijn eeuwige gegraaf. Net zo dom als die raaf daar, die kan niet eens besluiten waar hij wil gaan neerstrijken.’ Hij wees naar een grote, zwarte vogel die over het grasveld klapwiekte. ‘Een raaf is niet dom, Mo. Als je een deksel op het pasgevulde etensbakje van een hond legt, blijft die er dwaas voor staan en weet hij niet wat hij moet doen. Maar een raaf? Die trippelt er even omheen, bekijkt het probleem en begint dan aan het deksel te sleuren.’ ‘Echt?’ ‘Vogels zijn slimmer dan men denkt, Mo. Weet je hoe een Praten en zwijgen
7
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Amerikaanse groene reiger vist? Met zijn bek breekt hij een dorre tak in stukjes en gooit die in het water. De vissen denken: hé, een kever die in het water valt, lekker. Ze zwemmen naar boven en hap, de reiger heeft ze.’ ‘Knap, maar het slimste dier ter wereld is de chimpansee’, zei Mo. Hij deed de bovenste knoop van zijn hemd los, ademde diep in en uit en trommelde met zijn handen vrolijk op de armleuningen van zijn rolstoel. ‘Leg een hamer, een noot en een steen klaar voor een chimpansee en hij is slim genoeg om die noot te kraken. Dat zie ik jouw reiger niet doen!’ Wout laveerde langs een hoopje hondenpoep. ‘Omdat een reiger geen handen heeft, Mo. Je kunt alleen maar gebruiken wat je hebt. Weet je wat een kraak kan? Als je mosselvlees in een jampotje doet en het deksel erop schroeft, bekijkt hij het potje een tijdje van alle kanten en opeens schroeft hij met een van zijn tentakels het deksel eraf!’ Mo snoof en keek schuin achterom naar Wout. ‘Hoe heette jij ook alweer? Piet Wijsneus?’ ‘Heb ik in een boek gelezen’, zei Wout. ‘Ik lees veel.’ ‘Boekenwurm, hè? Geen wonder dat je zo bleek ziet. Je moet meer de zon in, ravotten. Heb je geen vrienden?’ ‘Niet echt.’ Even was het stil. ‘Het lijkt wel of jij dieren interessanter vindt dan mensen’, zei Mo. Misschien is dat wel zo, dacht Wout. ‘Ach, dan ben je niet alleen’, zei Mo. ‘Een heel wijs mens zei ooit: “Hoe meer ik de mensen leer kennen, hoe meer ik van mijn hond houd.”’ Hij begon te neuriën en tikte met zijn hand op elke lichtbol die langs het asfaltpad op een paaltje stond. ‘Ik weet niet welk dier het intelligentste is, maar zeker niet zo’n pratende ezel als jij’, bromde hij voor zich uit. Wout glimlachte. Heerlijk, dat gekissebis. ‘Zullen we daar op dat bankje gaan zitten?’ wees Mo. Wout stuurde de rolstoel over een strook gras en tussen struiken door tot bij de bank. Mo hees zich overeind. Wout wilde hem ondersteunen, maar Mo duwde zijn hand weg. ‘Ik ben nog geen wrak!’ zei hij. Het klonk een beetje kribbig. Hij liet zich voorzichtig naast Wout zakken. Wout voelde Praten en zwijgen
8
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Mo’s dijbeen tegen zijn bil, maar schoof niet op. Mo hief zijn gezicht naar de zon en sloot zijn ogen. ‘En nu gaan we een poosje zwijgen en genieten’, zei hij. Mij best, dacht Wout. Hij was nooit een kletskous geweest. ‘Wout is een stil, nadenkend type’, had de onderwijzer van vorig jaar onder zijn rapport geschreven. Hij luisterde naar het gekoer van houtduiven in de bomen en het vage geronk van auto’s achter de muur. Even dacht hij aan de zoon van Mo, gestorven toen hij een jaar of tien was. Hij keek naar het verweerde gezicht van Mo en deed ook zijn ogen dicht. ‘Oud zijn heeft zijn voordelen’, zei Mo na een korte stilte. ‘Ik heb geen zonnecrème nodig om mijn huid te beschermen. Het zonlicht verdwaalt tussen mijn rimpels.’ ‘We gingen zwijgen, Mo’, zei Wout. Hij hoorde Mo grinniken. Vreemd hoeveel verschillende geluiden je toch nog in een stil park kon horen als je met je ogen dicht luisterde. ‘Zo, ik heb genoeg zon bijgetankt’, zei Mo na een tijdje. ‘Zullen we nog één keer helemaal rond het grasplein rijden?’ Wout keek toe hoe Mo in zijn rolstoel sukkelde. Hij stak geen hand uit, hij had zijn lesje wel geleerd. ‘Zet er eens wat vaart in, ik ben nu lekker opgewarmd’, zei Mo. Wout duwde harder, tot hij grote en snelle stappen moest nemen. ‘Nog harder! Maak er een rolstoelrace van!’ riep Mo. Wout begon te hollen. De rolstoel zigzagde een beetje. In de bocht raakte een wiel van het asfalt en plofte in een verzakking. De rolstoel kieperde om en Mo duikelde voorover, een struik in. Net op dat moment kwam een vrouw op een fiets door de poort gereden. Met piepende remmen stopte ze bij Wout. ‘Jij kleine klier!’ gilde ze. ‘Oudjes pesten, hoe durf je!’ Verbijsterd bleef Wout staan, als verlamd. Hij kreeg geen woord door zijn keel. Er klonk geritsel uit de struik en Mo’s hoofd kwam tevoorschijn. ‘Mevrouw, mijn vriend niet beledigen!’ riep hij. De vrouw keek hem met opengesperde ogen aan. ‘Heb je Praten en zwijgen
9
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
geen hulp nodig?’ vroeg ze onzeker. ‘Met zo’n geweldige lijfwacht bij me? Nee, hoor!’ zei Mo. Langzaam kroop hij overeind. De vrouw schudde met haar hoofd, sprong op haar fiets en reed door. Wout zette de rolstoel recht. ‘Veeg die grijns van je gezicht’, zei Mo. ‘Je zei: mijn vriend.’ ‘O, zei ik dat? Even niet nagedacht.’ Het duurde even voor ze weer konden vertrekken. ‘Ik was bang dat je een arm of been had gebroken’, zei Wout. ‘Beter op die manier dan toen ik eens in Afrika was. Ik lag daar op een snikhete dag onder een kokospalm te slapen en een koskosnoot viel van wel twintig meter hoog op mijn been. Krak, zei het been. Twee zwarten moesten me twintig kilometer door het oerwoud naar een missiepost dragen.’ Hij liegt weer, maar hij liegt mooi, dacht Wout. ‘En nu terug naar mijn kamer’, zei Mo. De vrouw stond bij de receptie toen ze binnenkwamen. Wantrouwig keek ze in hun richting. Mo wuifde naar haar voor de liftdeuren zich sloten. Toen ze boven voorbij de kamer van Moedervlek kwamen, riep ze door het deurgat naar Wout: ‘Ik ben al aan je sjaal begonnen!’ ‘Niet meer dan drie kleuren gebruiken!’ riep Mo terug. ‘Ik wil niet dat Wout erbij loopt als een flikker!’ Moedervlek giechelde als een jong meisje. Op zijn kamer liet Mo zich puffend in zijn armstoel zakken. ‘Tijd voor een dutje’, zei hij. ‘Het was wat men een welgevulde middag pleegt te noemen.’ ‘In het weekend kom ik nog wel eens langs’, zei Wout. ‘Als ik er dan nog ben. Met een ouwe aap als ik weet je maar nooit.’ ‘Jij bent er dan nog, Mo’, zei Wout. ‘Jij bent er dan nog.’ Neuriënd verliet hij het tehuis. Een welgevulde middag, inderdaad. Praten en zwijgen
10
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Bosanemoontjes en een bedpan Wout tuurde naar de ingelijste luchtfoto van een huis, die op ooghoogte naast Mo’s bed hing. Een eenvoudig huis met een hoog dak met rode pannen, en veel grond eromheen. Wout zag een grote moestuin, een grasveld, een siertuin, een groot hok en een haag om alles heen. ‘Jouw huis?’ vroeg hij. Mo knikte. ‘Die foto heb ik zelf genomen, vanuit een luchtballon. Op een dorpsfeest had ik een tochtje met een luchtballon gewonnen, dus die kans liet ik niet liggen. Ik heb er altijd graag gewoond. Mijn overopa heeft het gebouwd.’ ‘Ver van hier?’ ‘Nee, hoor, in het dorp verderop. Het huis ligt niet in het dorp zelf. Vanuit de dorpsweg vertrekt een smalle asfaltweg de velden in. Net breed genoeg voor een kar of een tractor. Hij is nog geen halve kilometer lang en stopt bij twee huizen. De Bietenstraat, we lagen midden tussen de bietenvelden. Als het in de zomer had geregend, verdween het asfalt haast onder de moddersporen van de tractoren! Maar ik heb er altijd graag gewoond. Geen verkeer, geen lawaai, veel wind, veel vogels. Onze enige buren waren een jong koppeltje dat het tweede huis huurde en zich te pletter werkte om een eigen huis te kunnen bouwen, dus die zag je zelden.’ Wout ging op het bed zitten en bleef naar de foto kijken. ‘Zie je dat hok, rechts van het huis?’ zei Mo. ‘Dat is een volière. Heb ik zelf gebouwd. Ik was dol op kanaries en kweekte ermee. Een kanarie die fluit, dat gaat dwars door je ziel heen. Ik wilde mijn beste fluiter mee naar hier nemen, maar dat mocht niet. Geen huisdieren, dat is het reglement, zei Lesbo. Dat deed pijn. Ik ben meteen dwars gaan liggen.’ Zijn kleine oorlog, dacht Wout. ‘Het gefluit van een kanarie, dat mis ik misschien nog het meest’, zuchtte Mo. ‘Mooiere muziek is er niet. Daar kan zelfs een piano niet tegenop.’ De pianodame had haar deur weer open laten staan. Wout keek naar Mo. Die zat voor zich uit te staren, alsof hij in een vorig leven ronddwaalde. Plotseling gleed er een vage Bosanemoontjes en een bedpan
1
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
glimlach over zijn gezicht. ‘Waar denk je aan?’ vroeg Wout. ‘Kijk eens in de rechterbovenhoek, helemaal in het puntje. Wat zie je daar?’ Wout gleed van het bed om beter te kunnen kijken. Achter de heg stond een boompje, meer niet. ‘Ik zie een boompje, Mo. Een fruitboompje?’ ‘Een perzikboom om precies te zijn. Daar heb ik mijn vrouw ontmoet…’ Hij wachtte. Hij doet het expres, dacht Wout. ‘Vertellen, Mo.’ ‘Op zeker ogenblik vertrokken onze buren naar hun nieuwbouw en toen kwamen er andere huurders, midden in de zomer. Met een dochter van mijn leeftijd. Op een dag zag ik haar onder hun perzikboom staan. Ik ernaartoe natuurlijk, om een perzik af te bedelen. Het waren van die sappige, geen gespoten rotzooi zoals nu. Nou, van het een kwam het ander. We hebben samen die hele boom leeggegeten, soms zelfs bij maanlicht. Ze kuste als een perzik, ze had een huid als een perzik. Ze heette Roza, maar dacht je dat ik haar Roosje noemde? Niks, hoor, ik noemde haar altijd Perzikje.’ Wout glimlachte. ‘Wat sta je daar zo dom te grijnzen?’ ‘Jij in het maanlicht, met verliefde ogen en perziksap om je mond… En je stamelt: “O, mijn Perzikje…” Geef toe, Mo.’ Mo grinnikte. ‘Doe maar niet zo stoer. Hoe zit het trouwens tussen jou en de meisjes? Nog altijd geen meisje aan de horizon te bekennen? Zit je nog in de fase dat je ze allemaal giecheltrutten vindt?’ ‘Mmm…’ zei Wout. Hij kon toch niet zeggen dat hij nog altijd niet wist hoe hij zich tegenover die vreemde wezens moest gedragen? Oef, Mo ging er niet over door. Wout keek naar de foto van Mo’s vrouw. Ze zag er fris uit. Perzikje. Als hij thuis een perzik at, draaide hij die eerst een paar keer in zijn handen om en om, zo’n heerlijk gevoel was het. ‘Een fijne vrouw, dat was ze’, ging Mo verder. ‘Altijd goedgemutst. Een vrolijk mens. Weet je wat ze deed als ik weer eens liep te sakkeren op alles wat er verkeerd liep in de wereld? Bosanemoontjes en een bedpan
2
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Dan gaf ze me een schouderklopje en zei: “Draag jij maar al het wereldleed op je rug mee, Mo, dan hoef ík niks te dragen.” En dan lachte ze.’ Maar Mo lachte niet. Hij keek een beetje somber voor zich uit. ‘De bloempjes gaan eerst, het onkruid blijft achter, wat wil je’, mompelde hij. ‘Zes jaar nu al. Zes jaar zonder haar, dat is lang. Na haar dood begon het huis om me heen te flodderen als een te grote jas. En toen ik twee jaar geleden ook nog met mijn benen begon te sukkelen, heb ik de knoop maar doorgehakt. Ik heb het huis verkocht aan een stadskoppeltje dat op het platteland wilde wonen. Waarschijnlijk staat er nu een geit op het grasveldje. Ik vraag me af of ze de volière hebben laten staan.’ Mo heeft nog nooit zo lang achter elkaar verteld, dacht Wout. Mo’s gezicht leek steeds dieper in zijn rimpels weg te zakken. ‘En die lichtgroene vlek met die witte stipjes?’ vroeg Wout snel, om Mo terug te halen. ‘Is dat een groepje berken?’ Mo knikte. ‘Heeft mijn vader geplant. Drie rijen van zes berken, dicht bij elkaar, midden in de tuin. Hij wilde een minibosje, om naar het ruisen van bladeren in de wind te kunnen luisteren. Hij had er een bankje gezet. In de zomer zat ik daar vaker dan binnen. Als kind, maar later ook met Perzikje.’ Hij leek weer op te leven. ‘En weet je wat na zijn dood mijn bijdrage was? Bosanemoontjes. Onder de berken heb ik bosanemoontjes geplant. Een zee van witte bloempjes. Ze zullen nu wel in bloei staan, het is er de tijd voor. Jammer dat onder de beuken van dit park geen bosanemoontjes staan. Zo feestelijk. Ik mis ze wel, bijna zo erg als mijn kanaries.’ Wat een foto, dacht Wout. Een foto vol verhalen. Hij dacht na. Toen stond hij op. ‘Ik moet ervandoor’, zei hij. ‘Nu al?’ ‘Maar ik kom vandaag nog terug, beloofd!’ Hij rende de gang door, met huppelende pianoklanken in zijn rug. Thuis nam hij zijn fiets. Hij kende het dorp van Mo, het was nog geen kwartier fietsen als je doortrapte. Bosanemoontjes en een bedpan
3
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
De Bietenstraat was niet moeilijk te vinden, van op de dorpsweg zag je de twee eenzame huizen staan. Wout zette zijn fiets tegen de heg en keek rond. Hij zag de perzikboom en het berkenbosje. Maar waar volgens de foto de volière moest staan, stond nu een tuinhuisje, met een schommel en een glijbaan ernaast. Wout beet op zijn onderlip. Hij belde aan. Er kwam een jonge vrouw opendoen, met een kleuter achter haar rok. ‘Ik kom van Mo’, zei Wout. ‘Mo? De vorige eigenaar?’ Wout knikte. ‘Hij heeft heimwee naar zijn bosanemoontjes.’ De vrouw knipperde met haar ogen en bleef hem verwonderd aankijken. ‘De bosanemonen onder de berken. Hij heeft ze zelf geplant. Ze zijn er toch nog?’ ‘Ja… Ja…’ zei de vrouw. ‘Wat is de bedoeling eigenlijk?’ Wout legde uit wat hij van plan was. ‘Mijn man is wel niet hier… Ach, het is oké, hoor. Wacht, je hebt een en ander nodig.’ Ze liep naar het tuinhuisje en kwam terug met een schopje en een kleine plastic zak. De kleuter week niet van haar zij en keek Wout argwanend aan. ‘En de kanaries?’ vroeg Wout. ‘Mijn man vond dat hun verzorging te veel tijd in beslag nam. We hebben ze stuk voor stuk weggegeven, tot de volière leeg was. Jammer eigenlijk, achteraf gezien. Sommige floten ontzettend mooi. De tuin is een beetje doodser sinds ze weg zijn.’ Was dan niet zo lui geweest, dacht Wout. Wat moest hij nu tegen Mo zeggen? Samen met de vrouw liep hij over het tuinpad naar het berkenbosje, tussen slakroppen en wortelloof en preistengels door. Hij keek naar het witte tapijt van bloeiende anemonen en naar de bank, met het geruis van bladeren boven zijn hoofd. Mo heeft niet overdreven, dacht hij. ‘Graaf je aan de rand?’ vroeg de vrouw. ‘Anders krijg je open plekken.’ Wout knikte en knielde neer. ‘Drie kluitjes, goed?’ vroeg hij. Bosanemoontjes en een bedpan
4
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
‘Er staan er genoeg, doe maar’, zei de vrouw. Ze ging op de bank zitten en trok het kind op haar schoot. Wout begon een kluitje bosanemonen los te steken, heel voorzichtig, om de wortels niet te beschadigen. ‘Ik heb al zo vaak tegen mijn man gezegd, we moeten Mo eens gaan bezoeken’, zei de vrouw. ‘Maar druk druk druk, het komt er maar niet van.’ Ja ja, dacht Wout, ja ja. Eindelijk lagen drie kluitjes naast elkaar. Drie kluitjes met samen zestien bloempjes. Hij schraapte hier en daar wat grond weg om de kuiltjes te vullen, je zag er niets meer van. Toen hij de kluitjes voorzichtig in de plastic zak liet glijden, riep de kleuter: ‘Dief! Jij bent een dief!’ en hij begon te huilen. De moeder probeerde hem te sussen en glimlachte verontschuldigend naar Wout. ‘Bedankt’, zei Wout. ‘Mo zal er blij mee zijn.’ ‘Een mooi idee van jou’, zei de vrouw. ‘Zeg tegen Mo dat we eens op bezoek komen.’ ‘Mm’, zei Wout. Nee, dat zal ik niet doen, dacht hij. Hij zou zijn deur barricaderen, uit wraak voor de kanaries. Langzaam liep hij het tuinpad af, de vrouw bleef met haar dreinende kleuter zitten. Hier heeft Mo dus geleefd, dacht hij. Bij een moestuin en berken, onder een hemel vol wolken, in de buurt van bieten. Op een stille plek. Met Perzikje. En met kanariegezang op de achtergrond. Geen wonder dat hij nu narrig doet. In vliegende vaart reed hij terug naar het bejaardentehuis, de plastic tas bengelde aan zijn stuur. Hij liep zo snel het gebouw in dat Karel de Dikke hem met zijn stok miste. ‘Ogen dicht!’ zei hij toen hij Mo’s kamer binnenkwam. Mo keek naar de plastic zak. ‘Liggen je hersens daarin?’ vroeg hij. ‘Ogen dicht’, herhaalde Wout. ‘Ja dus’, zei Mo en hij deed zijn ogen dicht. Wout zette de zak op Mo’s schoot. ‘Je mag kijken.’ Mo keek en zijn mond viel open. Hij keek Wout aan. Het leek wel of zijn ogen traanden. ‘Naar een bloemenmarkt geweest?’ ‘Recht van onder jouw berken!’ zei Wout. Hij voelde zich Bosanemoontjes en een bedpan
5
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
wel een beetje fier. ‘Allemachtig…’ fluisterde Mo. Hij haalde er een kluitje uit en draaide het voor zijn ogen om en om. Zijn ogen glinsterden. ‘Was de tuin nog verzorgd?’ ‘Ja, hoor. En je bankje stond er nog.’ ‘En de volière?’ Wout antwoordde niet en keek door het raam. ‘Wout? En niet liegen!’ ‘Er staat nu een tuinhuis…’ Mo vloekte zo hard dat Wout ervan schrok. ‘Stadslui!’ snoof Mo. ‘Vinden hun grasmaaier en opblaasbare zwembad en onkruidverdelgers belangrijker dan kanaries!’ Even was het stil. ‘Dat was wel een mooie ouderwetse vloek, Mo’, zei Wout. ‘Wil je hem nog eens zeggen, maar dan rustiger?’ ‘Godvermiljaardedju’, zei Mo. ‘En bedankt. Wat een cadeau!’ ‘Maar je hebt geen bloempot om ze in te zetten. Zal ik er eentje gaan vragen bij de receptie?’ ‘Wacht eens even, wacht eens even…’ Mo dacht na en opeens glimlachte hij breed. ‘Kijk eens onder mijn bed’, zei hij. Wout keek en zag er een soort pan van glinsterend metaal staan, met een deksel erop. ‘De bedpan’, zei Mo. ‘Voor als ik ’s nachts dringend moet en de wc niet meer haal. Ik heb een bloedhekel aan luiers.’ ‘Bedoel je…’ Wout wees aarzelend naar de anemoontjes. ‘Precies’, zei Mo. ‘Maar alleen om het personeel te jennen. Daarna gaan we ze onder de beukenbomen planten, ze verspreiden zich snel.’ Wout nam de bedpan en Mo legde er voorzichtig de drie kluitjes in. ‘Mooi’, zei hij. ‘Druk je nu op de bel? Twee keer, dan komt Zure Wijn. En zet de deur alvast open.’ ‘Aha, oorlog’, zei Wout. Hij liep naar de bel en wachtte af. Mo zat daar met zijn bedpan alsof hij het grote lot had gewonnen. Even later kwam Zure Wijn binnengezeild. Ze deed haar mond open om iets te zeggen, maar meteen klapte haar mond weer dicht. Ze staarde naar de bedpan op Mo’s schoot. Bosanemoontjes en een bedpan
6
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
‘Je mag naar adem happen’, zei Mo. ‘Daar dient een bedpan niet voor’, zei ze nors. ‘Zegt wie?’ Ze haalde diep adem en liep naar Mo toe, duidelijk met de bedoeling hem de bedpan af te pakken. ‘Afblijven!’ snauwde Mo en hij omklemde de pan met beide armen. Zure Wijn aarzelde, draaide zich toen om en stoof de kamer uit. ‘Recht naar de directrice’, grinnikte Mo. ‘Vooruit! Op naar mijn rolstoel en naar de beuken! Neem jij de pan even over? En zet het deksel erop, dat maakt het geheimzinniger.’ Moedervlek stond in haar deuropening toen ze door de gang liepen. Met één opgetrokken wenkbrauw keek ze naar de pan in Wouts handen. ‘Een verrassing’, zei Mo. ‘Voor als jij en ik eens samen in het park gaan wandelen.’ ‘Wij samen wandelen? Eindelijk!’ zei Moedervlek. ‘Ik ben nog net goed genoeg ter been om je vooruit te duwen, dus profiteer er maar van. Wanneer is ons eerste afspraakje, Mo?’ ‘Over tien jaar’, bromde Mo. ‘Ik rijd niet rond met een lijk’, zei Moedervlek en ze draaide zich om. Mo heeft het moeilijk om vriendelijk te blijven, dacht Wout. En Moedervlek wil het echt, met Mo gaan wandelen. Waarom grijpt hij die kans niet? ‘Soms ben je dom, Mo’, zei hij. ‘Laat jij die bedpan maar niet uit je tengels glippen, meer moet jij niet doen’, zei Mo stuurs. De lift stopte op de tweede verdieping. Een vrouw met een dun nekje stapte in, keek met grote ogen naar de bedpan en kneep haar neus dicht. ‘Viezerik’, zei ze tegen Mo. ‘Je ruikt je hand’, zei Mo. Toen ze beneden uit de lift stapten, botsten ze bijna tegen de directrice op. ‘Vreemde bloempot, Mo. Een model dat ik niet kan goedkeuren’, zei ze. Ze was duidelijk al ingelicht door Zure Wijn. ‘Dit is geen bloempot, Lesbo, dit is een transportmiddel’, zei Mo. ‘Soms voor stront, nu voor aarde en bloempjes.’ Bosanemoontjes en een bedpan
7
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
‘Als je hem maar grondig schoonmaakt, Mo. Het personeel heeft al werk genoeg. Akkoord?’ Mo knikte. De directrice aaide Wout weer over zijn haardos en verdween. Mo ging in zijn rolstoel zitten en nam de bedpan op zijn schoot. ‘Ga je de struiken mesten met je uitwerpselen?’ vroeg Karel de Dikke bij de deur. ‘Jouw hersens kunnen ook wel wat mest gebruiken’, antwoordde Mo. Wout stuurde de rolstoel recht naar het deel van het park waar de beuken stonden. ‘Jij mag de plek kiezen, Wout’, zei Mo. Wout liet zijn ogen over de heuveltjes dwalen en dacht na. ‘Halfweg die helling daar’, wees hij. ‘Dan kun je ze het beste zien van op de weg en de bank, en daar vangen ze het meeste licht.’ Mo knikte. ‘Prima keuze. Aan de slag!’ Wout reed de rolstoel tot bij de voet van het hellinkje. In zes grote stappen was hij halfweg de glooiing. Met zijn blote handen groef hij drie gaten in de mulle grond, het was een makkie. Toen hij naar de bedpan reikte, bedacht hij zich en keek nadenkend naar Mo. ‘Misschien… Misschien wil je ze liever zélf planten, Mo? Zoals toen onder je berken? Maar kun je wel…’ ‘Natuurlijk raak ik tot daar, als ik op je mag leunen’, zei Mo. Wout zag zijn adamsappel op en neer gaan, alsof hij slikte. Eindelijk wil hij dat ik hem help, dacht hij. Het was een heel gedoe, met schuifelende pasjes en veel geblaas. Met een zucht en knakkende knieën liet Mo zich tegen de helling zakken. Wout reikte hem de bedpan aan en lichtte met een zwierige zwaai het deksel op, alsof hij een heerlijk hapje serveerde. Een voor een haalde Mo de kluiten eruit, legde ze in hun kuiltje, scharrelde wat grond eromheen en drukte die aan. Hij deed het heel aandachtig en voorzichtig. Alsof het zijn baby’s zijn, dacht Wout. Toen Mo terug in zijn rolstoel zat, keek hij tevreden naar de Bosanemoontjes en een bedpan
8
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
witte kopjes die parmantig boven de donkere aarde uitstaken. ‘Nu staan ze daar nog wat verloren, maar wacht maar eens af’, zei hij. Wout veegde zijn handen aan zijn broek af, maar kreeg ze niet schoon. ‘Ik ga je rolstoel vuilmaken’, zei hij. Onverwacht pakte Mo Wouts handen vast. ‘Ik heb vuile handen nog nooit zo mooi gevonden’, zei hij. Hij kan ook lieve dingen zeggen, dacht Wout. Hij aarzelde even. ‘Jij kunt dus soms ook iets liefs zeggen, Mo’, zei hij toen. ‘Het was een leugentje om bestwil’, grinnikte Mo. Hij liet Wouts handen niet los. ‘Zo ken ik je weer, Mo’, zei Wout en fluitend begon hij te duwen. Bosanemoontjes en een bedpan
9
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Vier-op-een-rij met friet ‘Waarom ga jij toch zo vaak naar dat bejaardentehuis?’ vroeg zijn vader toen Wout op een zaterdag weer eens klaarstond om te vertrekken. ‘Het is er… eh… interessant’, zei Wout. ‘Hoezo?’ ‘Je hoort er van alles. Wat je nergens anders hoort.’ ‘Bijvoorbeeld?’ ‘Over de Tweede Wereldoorlog en Mozes en bosanemoontjes en Mozart en bedpannen en lesbo’s…’ somde Wout op. ‘Lesbo’s?’ Zijn vader verslikte zich. ‘Waarom vind je dat interessant?’ Tja, waarom eigenlijk. Wout haalde zijn schouders op. ‘Laat hem toch met rust, Roel’, kwam zijn moeder hem te hulp. ‘Hij heeft het altijd al beter kunnen vinden met oudere mensen dan met kinderen van zijn leeftijd.’ Wout grijnsde naar zijn vader en vertrok. Toen hij op de derde verdieping uit de lift stapte, schrok hij. Als bevroren bleef hij staan. In de deuropening tegenover de lift zat een vrouw in een rolstoel. Ze droeg een ingedeukte zwarte hoed met een zwarte sluier. Wout kon haar gezicht nauwelijks zien, maar voelde dat ze hem aanstaarde. Hij werd er ongemakkelijk van. Plotseling sloeg ze met haar rechterhand op de armleuning en riep, nee, krijste: ‘Josje! Ben je eindelijk terug? Gaan we touwtjespringen? Of speel je liever tikkertje?’ Wout begon op zijn benen te wiebelen. ‘Je moet wél mijn blauwe knikker teruggeven, hoor je? Anders krab ik je de ogen uit!’ Ze giechelde. ‘En je mag geen wafel meer uit mijn boekentas stelen! Ga je vandaag weer herrie zoeken met de juf? Kunnen we weer eens lachen! Doen, hè, beloofd? Hè, beloofd?’ Wout stond daar maar, met zijn mond vol tanden. De vrouw tilde haar benen een eindje omhoog en keek naar haar schoenen. ‘Heb ik wéér de verkeerde schoenen aan! Kijk, ze zijn te groot, ze zijn van iemand anders. Je raadt nooit van wie. Raad eens, raad eens!’ Ze lachte vrolijk, maar de lach bleef opeens in haar keel Vier-op-een-rij met friet
1
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
steken. ‘Mijn voeten zijn verdwaald, iemand moet ze naar huis brengen.’ Wout werd er helemaal akelig van. ‘Kom maar, Wout!’ hoorde hij Moedervlek roepen en opgelucht liep hij naar haar toe. ‘Kom je me straks helpen met mijn rekensommetjes?’ riep Sluiervrouw hem na. ‘Ze denkt dat je een schoolkameraadje van vroeger bent’, zei Moedervlek. ‘Het arme mens is dement.’ ‘Dement?’ vroeg Wout. ‘Kom even binnen. Ga zitten, neem een schijfje peperkoek. Hoe zal ik je dat uitleggen… Ze is stuk in haar hoofd, ze weet niet meer hoe ze moet praten. Ze is zichzelf kwijtgeraakt. Ze weet niet waar ze is en waarom. Ze kan zich haar eigen naam niet eens herinneren en dwaalt maar rond in een ander leven. Maar nu en dan komt er nog iets naar boven flitsen, van vroeger, begrijp je?’ Wout knikte. ‘Waarom draagt ze die hoed met sluier?’ ‘Twee jaar geleden is haar man gestorven. Sinds de dag van zijn begrafenis weigert ze die rouwhoed af te zetten. Als ze haar haar willen wassen, is het altijd een strijd, met veel kabaal. Treurig, heel treurig. Ik hoop dat me dat bespaard blijft, maar zeker ben je er nooit van.’ Wout schrok. Moedervlek kon dus ook dement worden. En Mo. Moedervlek legde haar hand op zijn hand. ‘Mijn hersens doen het nog prima’, zei ze, alsof ze zijn gedachten had geraden. ‘En die van Mo ook, al wordt hij binnenkort negentig.’ Ze wees naar de sjaal op tafel. ‘Ik heb hem nog niet af kunnen breien. Te veel last van reumatiek in mijn vingers de laatste tijd. Maar het heeft geen haast, de herfst is nog niet echt begonnen.’ ‘Nee, de bladeren vallen nog niet’, zei Wout. ‘Bedankt voor de peperkoek, ik ga eens naar Mo kijken.’ Moedervlek knikte. ‘Doe hem de groeten.’ Mo zat door het raam te staren toen Wout binnenkwam. ‘Blij dat je komt’, zei hij. ‘Als niemand je opmerkt, besta je niet. Meer levenswijsheid heb ik niet. Maar het is al veel. Toen ik in India rondreisde, ben ik een kluizenaar hoog in de bergen Vier-op-een-rij met friet
2
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
gaan bezoeken. Hij zat daar al meer dan twintig jaar in een grot na te denken. Ik vroeg hem wat na al die jaren de belangrijkste les was die hij uit het leven had getrokken. Hij keek me een tijdlang aan door zijn vettige slierten haar en zei toen: “Dat vlooien verdomd hard kunnen bijten.”’ Wout lachte, hij zag het zo voor zich. ‘En jij?’ zei Mo. ‘Wat heb jij vandaag bijgeleerd?’ ‘Dat mensen zichzelf kunnen kwijtraken. Ik heb de Sluiervrouw gezien.’ ‘Nou, blijf daar maar weg! Die is zo dement als een soepkip! Was ze nog goed genoeg ter been, dan ging ze vast op het kerkhof naar haar man spitten! Weet je waar ze die het beste neerplanten? Bij het prikbord in de hal, onder de spreuk van de Bond Zonder Naam: Bejaarde mensen zijn dikwijls wijze mensen.’ Mo grinnikte. Wout grinnikte niet mee. Zou ik? dacht hij. ‘Dat is niet grappig, Mo’, zei hij. ‘Ze kan er niets aan doen. Moedervlek praat heel anders over haar. Veel, eh… liever.’ Mo keek hem met halftoegeknepen ogen aan. ‘Wel wel, krijg ik op m’n donder van die kleine garnaal’, zei hij. Wout zette zich schrap voor een felle uitbrander. Maar Mo bleef hem aankijken en knikte ten slotte. ’Gelijk heb je. Je kunt niet met álles lachen.’ Hij krabde over zijn kin. ‘Maar van de andere kant, je kunt ook niet alle treurnis van een bejaardentehuis op je schouders nemen. Dan krijg je een maagzweer als een tennisbal. Begrijp je? Maar oké, gelijk heb je.’ Mo keerde zich naar het raam en staarde naar het park. Misschien had ik beter niets gezegd, dacht Wout. ‘Ach, jongen toch’, mompelde Mo. ‘Lesbo gebruikt graag het knusse Engelse woord home, maar het is en blijft een rustplaats voor versleten oude paarden. Dommelen, staren, herinneringen ophalen, meer zit er niet in.’ Dit gaat de verkeerde kant op, dacht Wout, wat moet ik doen? Mo zuchtte en draaide zich weer naar Wout. ‘Een verdieping lager zit nog een vrouw die altijd een hoedje draagt. Weet je waarom? Omdat ze nooit bezoek krijgt van haar enige zoon. Tegen wie ze maar tegenkomt zegt ze: “Straks komt mijn zoon om me mee uit wandelen te nemen en daarom heb ik alvast Vier-op-een-rij met friet
3
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
mijn hoed opgezet.” Wel tien keer per dag poetst ze de lijst en het glas van zijn foto. Nee, dan liever ik. Ik heb er me bij neergelegd dat er niemand komt.’ Wout kuchte. ‘Niemand? En ik dan?’ Mo’s gezicht spleet open in een brede glimlach. ‘Niemand uit het verleden, bedoel ik. Mijn naaste familie heb ik overleefd. En vroegere kennissen of vrienden heb ik tegen me in het harnas gejaagd. Eigen schuld dikke bult, zullen we maar zeggen. Maar niet getreurd, jij bent er. Wat gaan we doen? Het lijkt me te winderig voor een wandeling.’ Wout dacht na. ‘Jij wilt nooit naar de ontspanningszaal, maar wil je ook niet hier op je kamer een gezelschapsspelletje met me spelen? Ik kan er eentje gaan halen’, zei hij. ‘Mm’, zei Mo weifelend. ‘Toe, Mo, het kan best gezellig worden.’ ‘Oké dan. Maar niets met pionnetjes, daar werd ik als kind altijd nerveus van.’ Wout rende weg voor Mo zich kon bedenken. In de ontspanningszaal liep hij recht naar de tafel waarop de dozen met gezelschapsspelen stonden. De meeste oudjes keken niet op van zijn binnenkomst, ze hadden Wout wel al eens gezien. Maar bij de tafel zat een onbekende. Een vrouw met zoveel groeven in haar gezicht dat je goed moest kijken om nog ogen en een mond te ontdekken. Ze keek streng, alsof ze een schat moest bewaken. Om haar blote bovenarmen hingen tientallen elastiekjes. Het leken wel rimpelingen in haar huid. Wout keek naar de titels op de dozen en koos meteen voor Vier-op-een-rij. Toen hij zijn hand uitstak, schoot de hand van de oude vrouw naar voren en omklemde zijn pols. De elastiekjes zakten allemaal tegelijk af naar haar elleboog, het leek wel een mouw. ‘Dit is voor bejaarden, maar jij ziet er niet erg bejaard uit’, zei ze. ‘Of ben ik blind aan het worden?’ ‘Ik… Ik ga het met Mo spelen’, hakkelde Wout. ‘Mo? Op de derde verdieping? Goed, je krijgt het mee op één voorwaarde: dat je Mo op zijn donder geeft. Hij verdient het. Beloofd?’ ‘Zal wel lukken’, mompelde Wout en hij haastte zich met de doos naar buiten. Vier-op-een-rij met friet
4
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Mo bleek het spel niet te kennen, maar luisterde aandachtig naar de spelregels. ‘Een makkie’, zei hij. ‘Ik hak je in de pan.’ Maar hij verloor. Twee keer, drie keer, vier keer. Hij werd er rotzenuwachtig van. Zijn rimpels kwamen steeds dichter bij elkaar te liggen en zijn rennerspetje kwam steeds schever te staan. Toen hij weer eens in de gaten kreeg dat Wout een val voor hem had opgezet, keilde hij zijn schijfje door de kamer en vloekte. Hij speelt niet om het spel, hij speelt om te winnen, dacht Wout. Hij zal vast niet zoals mijn papa vrijwillig verliezen om mij een plezier te doen. Gek, hij gedraagt zich als een nukkig kind dat niet tegen zijn verlies kan. ‘Soms ben je nog een kind, Mo.’ ‘Ik soms, maar jij nog jaren!’ zei Mo nors. ‘Vooruit, nog een spelletje.’ Hoe meer Mo zich opwond, hoe meer Wout zich moest inhouden om het niet uit te proesten. Hij kreeg er zowaar de hik van. ‘Ik geef het op’, zei Mo na de zoveelste verliesbeurt. ‘Blijf jij hikken?’ ‘Ik kan er – hik – niets aan doen, Mo.’ Mo ruimde het spel op. ‘Ik had vroeger een haantje dat soms de hik kreeg’, zei hij. ‘Dan moest ik het aan het schrikken brengen, alleen dan ging het over.’ ‘Wat deed je – hik – dan?’ ‘Keffen als een vos. Dan kukelde hij van pure paniek van zijn stok. Weg hik. Maar ik was er dan ook goed in, in dat keffen. Ik was speciaal naar de dierentuin geweest om het van de vossen daar te leren.’ Oef, hij is niet meer nijdig, dacht Wout. En zijn hik was over. De deur ging open en een bejaardenhelpster kwam binnen met een vol dienblad. ‘Schuif je de beentjes onder tafel?’ riep ze opgeruimd. ‘En goed eten, hoor je? Allemaal vitamientjes!’ ‘Mens, praat normaal tegen me, ik ben niet kinds’, zei Mo kribbig. De helpster zuchtte en beende weg. ‘Als ze zo betuttelend doen, ga ik vloeken’, zei Mo. ‘Desnoods in zeven talen. Donnerwetter! Madre mia! Caramba! Vier-op-een-rij met friet
5
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Sacrebleu! Goddamned!’ ‘Donnerwetter… Madre mia… Caramba… Sacrebleu… Goddamned…’ herhaalde Wout. Het klonk goed. ‘Laat nooit iemand de baas over je spelen, Wout, hoor je?’ zei Mo. ‘Ik zal het onthouden.’ ‘Goed. Zet je het dienblad op mijn schoot? Neem het deksel van het bord. En drink zelf maar het vruchtensap op. Dat puddinkje mag je ook hebben. Slap sojagedoe zonder suiker.’ Lusteloos begon Mo met zijn vork in het dampende eten te roeren. Puree, vis met een sausje, erwten. Hij zuchtte. ‘Weer van die gezonde troep, ik word er ziek van. Ze hebben me op dieet gezet. Protesteren helpt niet.’ Hij liet zijn vork op zijn bord vallen en wreef over zijn ogen, alsof hij doodvermoeid was. ‘Dat heb je met die tehuizen’, mompelde hij. ‘Ze zorgen voor je, maar je vrijheid ben je kwijt. Zet die troep maar terug op tafel, Wout. Ik heb er geen zin in. Weet je waar ik nu naar snak? Naar een grote portie vettige friet met veel mayonaise en twee frikandellen met ketchup. Jongen, ik zou er een jaar van mijn leven voor geven!’ Wout dronk nadenkend van het vruchtensap. ‘Eh… Er staat al een maand een frietkraam op het kruispunt even verderop…’ zei hij. Mo’s ogen begonnen op te lichten. ‘Zou je…’ zei hij aarzelend. ‘Doen we’, zei Wout. ‘Oorlog is oorlog.’ ‘En nood breekt wet. In die inbouwkast hangt mijn jas. Neem maar een briefje van twintig euro uit mijn portefeuille. En het wisselgeld is voor jou!’ Wout stak het geld in zijn achterzak en haastte zich weg. Hij bleef rennen, tot hij in de frietkraam hijgend zijn bestelling deed. Met zijn buit in een plastic draagtasje keerde hij terug. In de hal kwam hij de directrice tegen. Ze keek naar de plastic zak, waaruit wasem naar boven kringelde. ‘Verse appelmoes van mijn moeder’, zei Wout. ‘Voor Mo. Heel gezond.’ Gelukkig knikte Lesbo. Vier-op-een-rij met friet
6
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Helaas stapte Zure Wijn mee in de lift. Ze keek wantrouwig naar de zak en snoof de lucht in. ‘Wat ruik ik?’ zei ze. ‘Friet? Voor Mo?’ ‘Nee, voor mij’, zei Wout. ‘Ik heb nog geen avondeten gehad vandaag. Geen tijd gehad.’ ‘Als je hem maar niet mee laat eten’, zei ze streng. ‘Natuurlijk niet, ik wil hem niet dood.’ Gelukkig stapte ze uit op de tweede verdieping. Triomfantelijk zwaaiend met het zakje kwam hij de kamer van Mo binnen. Hij plofte het op zijn schoot neer. ‘Alsjeblieft!’ Mo haalde voorzichtig het frietzakje en het bakje met de frikandellen tevoorschijn, alsof hij een kostbare schat uit puin opdiepte. Hij begon met zijn lippen te smakken, doopte een grote friet in de mayonaise en stak hem met gesloten ogen in zijn mond. ‘Mmm…’ zuchtte hij verzaligd. ‘Hoe ging het binnensmokkelen?’ vroeg hij terwijl hij gulzig een groot stuk frikandel afbeet. ‘Ik heb twee keer moeten liegen’, zei Wout. ‘In een oorlog heet dat niet liegen’, zei Mo. ‘Daar noemen ze het: de vijand misleiden. Dat mag.’ Wout knikte. Mo propte twee frieten tegelijkertijd in zijn mond. ‘Heb ik je al verteld van toen ik als spion door de Duitsers gevangen werd genomen? Bij de ondervraging loog ik tot ik groen zag. Maar toen staken ze naalden onder mijn vingernagels. Lekkere friet, zeg!’ Wout keek toe hoe Mo smulde. Zijn hele gezicht danste. ‘Wout jongen,’ zei hij, ‘je kunt je niet voorstellen hoe ik nu geniet.’ Ik hoef het me niet voor te stellen, ik zie het, dacht Wout en hij werd er helemaal warm van. ‘Zo’, zei Mo toen alles op was. ‘Als de helpster straks mijn volle bord komt ophalen, zeg ik gewoon dat ik in hongerstaking ben gegaan. En dan ga ik genieten van het gezicht van Zure Wijn als die komt binnenstormen!’ ‘Weer een veldslag gewonnen, Mo’, zei Wout. ‘Tot woensdag.’ Vier-op-een-rij met friet
7
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Een kanarie zonder kooi Wout kroop de trap naar de zolder op, klapte het luik omhoog, knipte het licht aan en liep recht naar de hoek met de grote rieten mand. Ooit had hij daarin een oude cassetterecorder ontdekt, bij andere afgedankte spullen van zijn vader. Hij haalde het ding eruit en zag met een zucht van opluchting dat er nog een cassette in zat. Hij rommelde nog wat verder, tot hij een microfoontje met een kabeltje vond. Het was echt wel een ouderwets model. Hij haastte zich naar beneden, benieuwd of het ding nog werkte. ‘Ik was helemaal vergeten dat we dat nog hadden’, zei zijn vader verbaasd. ‘Moet je voor school een interview afnemen?’ ‘Mm’, zei Wout. Hij was te druk bezig om de recorder te installeren. Hij spoelde de cassette terug. Mooi, dat werkte nog. Hij drukte op de playknop en hoorde een stem zingen. Nou ja, poging tot. Hij verstond bloemige weiden en malse meiden. ‘Dat ben jij!’ zei hij tegen zijn vader. ‘Een of ander verjaardagsfeestje, als ik me goed herinner. En dan moet er gebruld worden. Na de nodige biertjes natuurlijk.’ ‘Was mama erbij?’ vroeg Wout. ‘Wat vond ze van die malse meiden?’ ‘Ik zei dat zij de malste was en toen vergaf ze me het liedje.’ Wout plugde de microfoon in. ‘Even controleren of hij nog opneemt.’ Hij drukte op de knop met de rode stip, zei: ‘Ik ben Wout en ik zing geen vieze liedjes’, spoelde terug en kreeg zijn zinnetje te horen. ‘Okidoki’, zei hij. Hij trok de kabel uit het stopcontact. ‘Zijn er nog batterijen? Dat is handiger.’ Zijn vader haalde er twee en Wout stopte ze in de recorder. ‘Ik ga naar de buurvrouw’, zei hij. ‘Voor het verjaardagscadeau voor Mo.’ Zijn vader keek hem met grote ogen aan. ‘Ik word hoe langer hoe minder uit je wijs, Wout’, zei hij. ‘Ik leg het later wel uit, papa.’ En weg was hij. De buurvrouw had geen man meer, maar wel een kanarie. Een kanarie zonder kooi
1
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Een kanarie die prachtig floot. Wout hoorde hem vaak dwars door de scheidingsmuur zingen. Hij klopte aan. De buurvrouw was een gezellig mens van rond de vijftig, die leefde van wat haar man haar had nagelaten. Vaak liep ze de hele dag rond in een diepblauwe ochtendjas met fluwelen kraag. Af en toe lokte ze Wout naar binnen voor een babbeltje. De haartjes op haar bovenlip prikten als ze hem dan bij het weggaan een zoen gaf. ‘Wout!’ zei ze, terwijl ze bijziend over haar bril tuurde. ‘Wat een zondagse verrassing! Kom binnen, jongen.’ ‘Eigenlijk kom ik voor de kanarie’, zei Wout toen ze in de woonkamer waren. Hij legde zijn plan uit, waarop de buurvrouw met haar handen begon te wapperen en riep: ‘Wat ééénig dat mijn Flupje een rol kan spelen in zóóó’n mooi plan! Geen probleem, hoor, ik krijg hem altijd aan het zingen. Altijd! Zet je spullen maar klaar.’ Ze liep naar de kooi. Een prachtige kooi die op een miniprieeltje leek, met krullerige versierselen van ijzerdraad in een zachtgroen kleurtje. Ze stak haar neus haast tussen de tralies en begon met een flemend stemmetje tegen de kanarie te praten. ‘Flupje is zoet, Flupje is braaf. Flupje gaat voor mammie zingen, hè, jongen? Heel mooi zingen, want Flupje is graag bij mammie, niet? Ga je je best doen? Ga je mammie een plezier doen, zoetekoekje?’ De kanarie huppelde op zijn stokje heen en weer en hield zijn kopje schuin, alsof hij aandachtig luisterde. De buurvrouw maakte lokkende geluidjes met haar tong, tuitte haar lippen en floot twee keer kort, zonder melodie. En meteen barstte de kanarie los, Wout was net iets te laat met het indrukken van de opnametoets. Met kleine onderbrekingen bleef de kanarie zingen zolang de vrouw met haar hoofd zachtjes voor de kooi heen en weer bleef wiegen, alsof ze hem hypnotiseerde. Pas na wel vijf volle minuten gaf hij er de brui aan en ging zaadjes pikken. ‘Geweldig’, zei Wout. ‘Mo springt tegen het plafond als hij dit hoort.’ De buurvrouw wees naar het microfoontje. ‘Zal ik… Mag ik iets tegen die Mo zeggen?’ Een kanarie zonder kooi
2
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Wout knikte, verschoof de microfoon in haar richting en drukte de knop weer in. ‘Dag Mo. Ik ben Henrietta, de buurvrouw van Wout. Gelukkige verjaardag! Mijn Flupje heeft zijn best voor je gedaan. Geniet ervan en neem maar een dubbele borrel!’ Ze giechelde als een ondeugend meisje. Wout speelde alles nog eens af. Het klonk goed, het was geen prullenrecorder. Hij borg alles op in een plastic draagtas. Bij de deur gaf de buurvrouw hem twee prikkende wangzoenen. ‘Soms heb ik er spijt van dat ik nooit kinderen heb gewild’, mompelde ze. ‘Maar niet iedereen krijgt zo’n lot uit de loterij als jij.’ ‘Moet je tegen mijn vader zeggen’, zei Wout. Thuis nam hij de muts en sjaal van Moedervlek van de haak. Hij zag zijn ouders in de tuin bladeren bijeenharken. ‘Ik ga naar Mo, met mijn cadeautje!’ riep hij. Hij verdween voor ze hem om uitleg konden vragen, hij had opeens haast. Hij wilde Mo’s gezicht zien als hij de kanarie hoorde. Het park lag er prachtig bij, met al dat rood en bruin en oker van de afgewaaide bladeren. Maar deze keer bleef Wout niet staan om naar het kleurrijke tapijt te kijken. Toen hij uit de lift stapte, zag hij Sluiervrouw in haar deuropening haar rolstoel met korte rukjes voor- en achteruit schuiven. ‘Waar zijn mijn stoffer en blik?’ riep ze naar Wout. ‘Ik moet nog poetsen, met een groot gezin heb je geen moment voor jezelf!’ Ze begon aan de knoopjes van haar jurk te rukken, alsof ze een aanval van machteloze woede kreeg. ‘Ik moet eerst even naar Mo’, mompelde Wout en hij haastte zich verder. De deur van Moedervlek was dicht en voor één keer kwam hem dat goed uit. Maar hij botste bijna tegen de klusjesman, die uit de kamer tussen Moedervlek en Mo kwam. Zijn overall zat vol verfspatten. ‘Rotklus’, bromde hij. ‘En het moet altijd zo snel. Over drie dagen komt de nieuwe al.’ Wout wist wat het betekende. Als er iemand stierf, herschilderde de klusjesman de kamer, had Mo hem ooit verteld. Wout had hier één keer een man in bed zien liggen staren naar het plafond, met de deken tot aan zijn neus opgetrokken. De klusjesman keek naar Wouts draagtas. ‘Kom je me een Een kanarie zonder kooi
3
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
paar sandwiches brengen?’ vroeg hij. ‘Met tonijn of is het iets vegetarisch?’ ‘Het is voor Mo’, zei Wout. ‘Hij is vandaag jarig.’ ‘Die zijn kamer hoef ik de eerste jaren nog niet te herschilderen’, zei de klusjesman. ‘Een taaie, geloof ik, al zie ik hem haast nooit. Familie van je?’ Wout schudde het hoofd. ‘Wat kom je dan bij hem doen?’ ‘Gewoon, praten.’ De klusjesman keek hem met een eigenaardige blik aan en haalde toen zijn schouders op. ‘Oké, het zijn mijn zaken niet’, zei hij. Als je dat maar weet, dacht Wout en hij ging bij Mo binnen. Mo keek meteen naar de draagtas. ‘Ik had het je verboden’, zei hij. ‘Ik hoef toch niet altijd naar jou te luisteren?’ zei Wout met een prinselijke glimlach. ‘Jij bent mijn vader niet.’ ‘God bewaar me’, zei Mo. ‘Ik zou me doodschamen.’ Wout haalde plechtig de recorder uit de tas en legde hem op Mo’s schoot. ‘Derde knop van links’, zei hij. ‘Indrukken.’ Mo’s benige vinger zweefde even boven de knoppen terwijl hij Wout bleef aankijken. Toen drukte hij de knop in. In de kleine kamer klonk het kanariegefluit triomfantelijk. Mo keek Wout stomverbaasd aan. Toen begonnen zijn ogen te… stralen. Ja, stralen was het enige woord dat Wout kon bedenken. ‘Godallemachtig’, fluisterde Mo. ‘Die kan er wat van!’ Hij deed zijn ogen dicht en luisterde, waarbij zijn rimpels niet één moment roerloos op hun plaats bleven. Pas toen hij de stem van Wouts buurvrouw hoorde, gingen zijn ogen open. ‘Flupje, wat een belachelijke naam’, zei hij. ‘Maar ze giechelt wel mooi. Hoe spoel je terug?’ Wout nam Mo’s wijsvinger vast en legde hem op de juiste knop. En weer luisterde Mo, met een glimlach waarvoor Wout alleen maar het woord hemels kon bedenken. Een schot in de roos, ik wist het, dacht hij tevreden. ‘Ik heb een paar prijsfluiters gehad’, zei Mo na de tweede luisterbeurt. ‘Maar tegen deze knaap zouden ze het moeilijk Een kanarie zonder kooi
4
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
gehad hebben!’ Hij keek Wout aan. Zijn ogen waren vochtig. Hij nam Wouts hoofd tussen zijn twee trillende handen. ‘Ventje toch, ventje toch’, mompelde hij. Wout kreeg er rillingen van, maar het waren prettige rillingen. ‘Eindelijk weer een kanarie in huis, al is het op een bandje’, zei Mo. Hij gaf Wout een stomp tegen zijn schouder. ‘Maar jij bent mijn tweede kanarie, zo levend als wat!’ ‘Ik kan wel niet zo mooi fluiten’, zei Wout. ‘Geeft niet. Als je hier nu en dan maar wat rondfladdert, is het voor mij allang goed.’ Wout nam de recorder van Mo’s schoot en legde hem op het bed. ‘De recorder lag op zolder’, zei hij. ‘Je mag hem houden tot je…’ Zijn stem stokte in zijn keel. Hij dacht aan de man aan de andere kant van de muur. Mo schraapte zijn keel. ‘Jij bent nog niet van me af’, zei hij. Wout knikte. Natuurlijk niet. Mo was onsterfelijk. Mo begon opeens te gniffelen. ‘Weet je waar ik aan moet denken?’ zei hij. ‘Hoe knap jij de huisreglementen omzeilt. Geen huisdieren toegelaten en toch heb ik nu een huisdier. Te gek. Misschien kunnen we…’ Wout zag hem nadenken. En toen kwam zijn grijnslachje. ‘Verberg de recorder onder mijn bed’, zei hij. Wout keek hem verwonderd aan. ‘Doe het nou maar. En druk dan twee keer op de bel en zet de deur open. Zodra je Zure Wijn hoort afkomen, zet je de recorder aan. Vergeet niet een onschuldig gezicht te trekken!’ Wout begreep het meteen. ‘Een geniaal aanvalsplan!’ zei hij. Hij deed wat Mo had gevraagd en ging toen op de stoel zitten. Even later hoorden ze Zure Wijn in soldatenpas door de gang lopen. Wout dook onder het bed, drukte op de playknop en plofte weer op de stoel neer terwijl de kanarie zijn ziel uit zijn lijf begon te fluiten. Het verbaasde gezicht van Zure Wijn in de deuropening werkte op de lachspieren. Wout had de grootste moeite om het niet uit te proesten. ‘Je weet maar al te goed dat huisdieren niet zijn toegelaten, Een kanarie zonder kooi
5
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Mo’, zei Zure Wijn terwijl ze onderzoekend rondkeek. ‘Waar is die vogel?’ ‘Buiten’, zei Mo. ‘Nee, hij zit hier ergens. Waar is zijn kooi?’ Ze liep rond, keek zelfs achter Mo’s leunstoel, liep toen de badkamer in. ‘Waar heb je hem verborgen, Mo?’ ‘Misschien onder het bed?’ zei Mo. Ze luisterde aandachtig, knielde toen voor het bed neer en stak haar hoofd eronder, met haar achterste in de lucht. ‘Mooi kontje’, grinnikte Mo. Met een rood hoofd kwam ze weer tevoorschijn, met de recorder in haar hand. Zo breed heb ik Mo’s grijnslach nog nooit gezien, dacht Wout. Dadelijk valt zijn gezicht nog uit elkaar. Zure Wijn gooide de recorder op het bed, met een gezicht alsof ze zich van iets heel vies ontdeed. ‘Ik zal het er met de directrice over hebben’, zei ze. ‘Doe maar’, zei Mo. ‘Een kanarie in een kooi is verboden, maar een kanarie in een cassetterecorder, daar zegt het reglement niets over.’ Zure Wijn keek van de recorder naar Wout. ‘Ik vraag me af of je wel een goede invloed op die jongen hebt’, zei ze. ‘Dat weet alleen God’, zei Mo. ‘En tot nu toe heeft die nog niet ingegrepen.’ Zure Wijn stak haar kin in de lucht en stapte op. Bij de deur draaide ze zich om. ‘De bel dient voor noodgevallen, niet om mensen te pesten’, zei ze. ‘Zegt welk artikel van het reglement?’ vroeg Mo. Er kwam een onduidelijk geluid uit de keel van Zure Wijn en met een ruk trok ze de deur achter zich dicht. Mo stak zijn hand uitnodigend in de hoogte en Wout gaf er een klap op. ‘Hebben we eigenlijk al ooit een veldslag verloren?’ vroeg hij. ‘Nee, generaal’, zei Mo. ‘De vijand ligt op apegapen.’ Hij legde zijn handen in zijn nek en keek Wout met glinsterende ogen aan. ‘Wat een heerlijke verjaardag’, zei hij. ‘Daar zou je met plezier negentig voor worden. Laat de kanarie nog eens fluiten!’ Een kanarie zonder kooi
6
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm Toen Wout Mo’s deur openduwde, zag hij Mo met zijn kin op zijn borst in de armstoel zitten. Hij sliep, voor het eerst in zes bezoekjes. Zo geruisloos mogelijk liep Wout naar hem toe. Mo ademde zwaar. Er liep wat speeksel uit zijn mondhoek. Wout nam zijn zakdoek en veegde het voorzichtig weg. Mo’s petje was een beetje scheefgezakt en hij trok het recht. Soms kreunde Mo lichtjes, alsof hij droomde. Soms hield hij even op met ademen en dan durfde Wout haast zelf geen adem te halen, tot Mo met een snak weer tot leven kwam. Nee, hij wilde Mo niet wakker schudden, hij had tijd. Hij ging de kamer uit en keek besluiteloos om zich heen. De deur aan de overkant stond halfopen en opeens begonnen vioolmuziek en daarna zachte pianoklanken naar buiten te waaien. Wout bleef staan, het was een mooie melodie. Zijn vader luisterde vaak naar klassieke muziek en dan luisterde Wout wel eens mee. Niet naar dat wilde gedoe van een groot orkest, maar wel naar een piano of een paar instrumenten die samenspeelden. Hij herkende al het verschil in klank tussen een klarinet en een hobo. Hij zag een vrouw moeizaam door de kamer lopen. Haar hoofd bibberde, alsof ze voortdurend nee tegen iemand schudde. Plotseling keek ze op en staarde Wout aan. Haar hoofd bleef met zachte schokjes beven. ‘Vind je het mooi?’ vroeg ze. Wout schrok en knikte. ‘Kom maar binnen als je wilt.’ Aarzelend stak Wout de gang over. Hij bleef in de deuropening staan. ‘Pianoconcert van Mozart’, zei ze. ‘Lieflijker muziek bestaat er niet.’ Ze had een moderne geluidsinstallatie, met grote boxen. De muziek deed Wout denken aan het zijige dekentje waarmee hij als kleuter jarenlang had rondgezeuld. Hij keek weer naar de vrouw. Wiegde ze met haar hoofd mee? Nee toch? Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm
1
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
‘Ik weet waar je naar kijkt’, zei de vrouw. ‘Nou, kijk dan hier ook maar eens naar…’ Ze strekte haar armen voor zich uit. Wout zag haar vingers hevig trillen en soms even schokken. ‘De ziekte van Parkinson’, zei ze. ‘Veel te jong gekregen, ik was nauwelijks vijftig. Pech, hè, voor een pianolerares…’ De muziek stroomde vredig voort, alsof alles in de wereld goed was. ‘En ik was er goed in’, zei de vrouw. ‘De kinderen kwamen graag. Maar ik moest mijn piano wegdoen. Ik stond er toch maar naar te vloeken en ertegen te schoppen, dat had hij niet verdiend. Maar luisteren naar pianomuziek doe ik nog altijd. Het zit in mijn bloed en wil er niet uit. Ik heb in mijn testament geschreven welk stuk ze bij mijn begrafenis moeten laten horen. Van Satie. Ken je Satie?’ Wout schudde het hoofd. ‘Niet vergeten, die naam’, zei ze. Ze zuchtte, liep naar een kast en haalde van achter een stapel tijdschriften een plat flesje tevoorschijn. Ze draaide met veel moeite de schroefdop los en zette het flesje aan haar lippen. Haar handen beefden zo erg dat ze morste op haar witte bloes. Wout keek naar de natte vlek en slikte. Ze was aan de drank. Ze hield van hemelse muziek en was aan de drank. ‘Ik moet ervandoor’, mompelde hij met neergeslagen ogen. Hij stak de gang schuin over en liep bij Moedervlek binnen. ‘Wout! Fijn dat je nog eens op bezoek komt!’ riep ze. ‘Kijk eens!’ Triomfantelijk stak ze twee breinaalden en een lang stuk sjaal omhoog. Op de tafel lagen een heleboel knotjes wol, als gekleurde pluizige paaseieren. ‘Wel? Vind je het maar niks?’ ‘Ik ben net bij die pianomevrouw geweest’, zei Wout. Moedervlek keek hem nadenkend aan. ‘Ze heeft je haar verhaal gedaan, merk ik. Treurig, zo je beroep en je grote liefde moeten opgeven.’ ‘Ja, treurig’, zei Wout. Wat een mooi woord voor iets droevigs, dacht hij. Moedervlek bleef hem aandachtig aankijken. ‘Jij bent lief, houen zo’, zei ze. ‘Er lopen al genoeg kille mensen op de Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm
2
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
wereld rond.’ Ze schraapte haar keel. ‘Hoor mij, ik lijk wel een pastoor.’ Wout voelde aan het stuk sjaal. Lekker zacht. Hij telde de kleuren. Negen, in brede stroken. ‘Je hebt niet naar Mo geluisterd’, zei hij met een glimlach. ‘Vind ik niet erg. Het lijkt wel een regenboog.’ ‘Regenboog? Nu je het zegt!’ riep Moedervlek. Ze nam een breinaald van tafel en wreef ermee over haar schedel. ‘Jeuk’, zei ze. Wout keek naar haar ordeloze haardos. Nee, een verzorgd kapsel had ze niet. ‘Ik weet wat je denkt’, zei Moedervlek. ‘Je denkt: kan dat mens niet eens naar de kapster? Maar mijn pensioentje is daarvoor te klein. Dus maak ik mezelf iets wijs. Ik zeg tegen mezelf: mij krijgen ze niet onder een droogkap, dan worden je hersens geroosterd!’ Ze liet haar breiwerk in haar schoot vallen en lachte. Het netwerk van haar rimpels veranderde van richting. ‘Je ziet er een stuk jonger uit als je lacht’, zei Wout. Moedervlek keek hem aan. ‘Jij bent een heerlijk knulletje, weet je dat?’ zei ze met een stem als een poezenvacht. ‘Ik zou je wel kunnen opeten.’ Met onverwachte kracht trok ze Wout naar zich toe en omhelsde hem. Wout stond onwennig tegen haar aan gedrukt en gelukkig liet ze hem al snel los. ‘Mijn kleinkinderen waren blij met mijn cadeautje’, zei Moedervlek. ‘Ik heb naar je geluisterd en ben met de bus naar een winkel vol moderne spullen geweest. Ik ken nu zelfs het verschil tussen een cd en een dvd! Knap, hè! Ik heb een verzamelbox met acht dvd’s voor hen gekocht, met tekenfilms over ene Niels Holgersson, een jongetje dat op een gans over de hele wereld vliegt en allerlei avonturen beleeft. Naar een oud, beroemd boek.’ ‘Heb ik gelezen’, zei Wout. Moedervlek glimlachte. ‘Had ik wel verwacht. Natuurlijk ben jij een leesbeest, dat zie ik aan je ogen. Leeskinderen kijken anders naar de wereld dan speelkinderen. Omdat ze anders in de wereld staan. Zin in een koekje?’ Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm
3
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
‘Nee, dank je. Ik ga eens kijken of Mo al wakker is.’ ‘Doe hem de groeten!’ riep Moedervlek hem na. Mo was wakker. ‘Aha! Ik zit al een uur naar je uit te kijken!’ riep hij. ‘Nee, Mo, je sliep nog toen ik aankwam. Ik ben intussen bij de pianolerares geweest.’ ‘En?’ ‘Treurig.’ Mo knikte. ‘Daarna ben ik nog even bij Moedervlek geweest.’ ‘En?’ ‘Ze breit een regenboog voor me.’ ‘Koppig mens’, zei Mo. ‘En ze heeft me tegen zich aan geperst.’ ‘Sentimenteel mens’, zei Mo. ‘Zeg, wil je horen wat ik zonet heb gedroomd? Jij en ik zaten midden in een sneeuwstorm, een echte blizzard. Ken je dat woord?’ ‘Ik ben niet dom, Mo.’ ‘Nee, zeker weten’, grinnikte Mo. ‘Luister, we strompelden dus rond, halfblind, in die loeiende wind en bijtende kou, en telkens als ik struikelde en riep: “Laat me maar sterven”, trok jij me overeind. Ik dacht nog: zonder Wout was ik nu een bevroren hoopje knoken. Ik voelde me veilig, zolang jij maar naast me liep.’ ‘Rare droom’, zei Wout. ‘En toen zonk ik opeens weg in een kleine, met sneeuw bedekte kloof en brak mijn twee benen. Maar jij trok me eruit en droeg me op je rug verder, kilometers, tot we bij een iglo kwamen en gered waren. Dankzij jouw spierballen.’ ‘Spierballen?’ lachte Wout. ‘Zelfs in je dromen heb je te veel fantasie, Mo!’ ‘Nou ja, dat laatste stuk fantaseer ik nu even. Maar dat van die sneeuwstorm was echt. In mijn droom was jij de held.’ ‘Dromen zijn bedrog, heb ik mijn ma eens horen zeggen’, zei Wout. Mo keek naar een punt boven Wouts hoofd en leek na te denken. ‘Er zijn veel soorten helden, Wout. Het heeft lang niet altijd iets met spierballen te maken. Daar kom je nog wel achter.’ Even was het stil. Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm
4
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Mo keek door het raam. ‘Mooi weertje weer. Wat doen we? Naar buiten? Nog eens een rolstoelrace?’ ‘Nee, Mo, geen race’, zei Wout. ‘Als je weer omkiepert en je benen breekt, krijg ik je niet eens naar binnen gesleept. Geen spierballen.’ ‘Gelukkig maar’, zei Mo. ‘Helden met spierballen hebben al genoeg ellende over de wereld gebracht. Zijn we weg?’ Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm
5
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Een sinterklaas met een geheime boodschap Toen Wout bij de open deur tussen Moedervlek en Mo kwam, zag hij in de kamer een man achter een tafel. Hij zat over een boek gebogen, met een vergrootglas voor zijn ogen. Vreemd. Was hij bijna blind? En nog vreemder: de hele zijmuur was ingenomen door een groot rek propvol boeken. De man keek op, alsof hij Wouts blik voelde. Zijn donkere ogen staken fel af tegen zijn bos zilvergrijs haar. Hij had een scherpe, gladde haakneus, maar de huid van zijn keel was zo slap als bij een hagedis. ‘Hou jij ook van boeken?’ vroeg hij met een heldere stem. Wout knikte. ‘Dan mag je binnenkomen als je zin hebt.’ Wout aarzelde even. Waarom niet, dacht hij toen. Langzaam liep hij de kamer in. Hij liet zijn ogen over de ruggen van de boeken glijden. De meeste waren dik, groot en stevig. ‘Had je niet verwacht, hè?’ zei de man. ‘Jij dacht natuurlijk dat alle ouwe mensen suf zijn.’ ‘Nee’, zei Wout. ‘Mo is ook niet suf.’ ‘Mo?’ ‘In de kamer hiernaast.’ Wout hield zijn hoofd schuin om een paar titels te lezen. Kathedralen. Pop Art. Moderne architectuur. Van Gogh… ‘Bijna allemaal kunstboeken’, zei de man. ‘Ik was vroeger prof kunstgeschiedenis.’ Wout keek hem met grote ogen aan. Een heuse professor! De man wees naar het boek op tafel. ‘Ik was net nog eens aan het kijken naar schilderijen van onze Vlaamse Primitieven. Je krijgt er nooit genoeg van.’ Hij nam het vergrootglas weer in zijn hand. ‘Bent u… Bent u bijna blind?’ vroeg Wout. De professor schoot in de lach, de huid onder zijn keel bibberde. ‘Nee, hoor, dat is om de details beter te kunnen zien. Daar zijn die schilders onder andere beroemd door geworden. Pak die stoel en kom naast me zitten. Zal ik je eens wat laten zien!’ Wout schoof bij. Een sinterklaas met een geheime boodschap
1
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
De professor bladerde langzaam door het boek, met voorzichtige vingers. Hij houdt van zijn boeken, dacht Wout. Hij zag figuren in kleurrijke kleren, portretten die hem levendig aankeken, engelen, moeders met kindjes, Christus aan het kruis… ‘Hier’, zei de professor. ‘Van de grootste van allemaal, Jan van Eyck. Al meer dan vijfhonderd jaar dood. Het is het portret van een rijke Italiaanse koopman en zijn vrouw.’ Wout keek naar hun prachtige kleren. Hij kreeg zin om de zachte fluwelen mantel van de man aan te raken. Een pluizig hondje keek hem met pientere oogjes aan. ‘Zie je die glans van de koperen kroonluchter?’ wees de professor. ‘En hier, dat stukje oosters tapijt, met die haarscherp geschilderde details. En zie je die kleine bolle spiegel op de achterwand? Kijk er eens naar door het vergrootglas.’ Wout keek. ‘Alles wordt er nog eens in weerspiegeld, heel in het klein!’ riep hij verbaasd. ‘En nu staan er nog twee andere mensen bij, een in het rood en een in het blauw!’ De professor knikte. ‘Ze staan buiten beeld toe te kijken, snap je? Misschien is Jan van Eyck wel een van hen. Ongelooflijk, hè, hoe hij die hele kamer nog eens in het klein overdoet.’ En toen begon hij ongevraagd te vertellen hoe die schilders zelf hun verf klaarmaakten en een nieuwe ideale mengeling van olie en kleurstoffen hadden uitgevonden om de lichtinval te kunnen schilderen en alles glans te geven en hoe ze haren van eekhoorns of marters gebruikten om haarfijn te kunnen schilderen. Hij had een rustige, zachte stem en Wout liet er zich op meedrijven. Het was of hij een heel nieuwe wereld binnenging. ‘Zo’, zei de professor toen hij het boek dichtklapte. ‘Altijd welkom als je nog iets over kunst wilt weten.’ Wout knikte en liep langzaam de kamer uit. Bij Mo floot de kanarie. ‘Weet je wie er nu naast je woont?’ vroeg Wout toen Mo de knop indrukte. ‘Een professor kunstgeschiedenis!’ ‘Een prof?’ zei Mo. ‘Wat ben jij toch makkelijk te bedotten! Vraag hem maar eens wat een stoepa is, dan valt hij meteen door de mand.’ Dat liet Wout zich niet zeggen, hij spurtte de gang op. Vijf Een sinterklaas met een geheime boodschap
2
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
minuten later kwam hij weer bij Mo binnengerend. ‘Een godsdienstig gebouw van de boe… boe…’ ‘Boeddhisten’, vulde Mo aan. ‘Juist. Hij heeft me foto’s laten zien. Ze lijken wel op een reusachtige kogel van steen en zijn aan de buitenkant helemaal versierd met beelden en binnenin bewaren ze iets van die Boeddha, een haar of een botje of zo, en aan de buitenkant zijn er ook ronddraaiende…’ ‘Al goed, al goed’, onderbrak Mo hem. ‘Nu lopen er dus twee wijsneuzen rond op deze gang.’ ‘Wie is de andere?’ vroeg Wout. ‘Ga in de badkamer maar eens in de spiegel kijken’, zei Mo knorrig. Hij deed de klep van zijn petje omhoog. ‘Wat is een stoepa, het zou een mooie kwisvraag voor het kerstfeest zijn.’ ‘Een kwis? Hier?’ ‘Ja, hoor, elk jaar, ze willen die afgetakelde hersens blijven prikkelen. Twee kwisteams dus. Vorig jaar heeft de directrice mij gevraagd om de kwisvragen op te stellen…’ Hij wachtte en keek Wout met pretoogjes aan. Oké, dacht Wout. ‘En? Waren ze niet te moeilijk?’ ‘Ik moest mijn lijstje eerst aan de directrice voorleggen’, vertelde Mo. ‘Mijn eerste vraag was: Welke kleur heeft een groene kanarie. Mijn tweede: Hoeveel hoeken heeft een driehoek. Ze las de rest van de vragen niet eens. Ze zei dat het best wel iets moeilijker mocht, dat niet alle bewoners versuft waren. Oké, zei ik, nieuwe vraag: Wat is de afstand tussen aarde en maan, op één meter nauwkeurig. En toen ging ze iemand anders aan zijn kop zeuren om vragen te bedenken. Ze zal dit jaar vast niet opnieuw bij mij komen aankloppen.’ ‘Je voert zelfs je kleine oorlog als je kwisvragen opstelt’, lachte Wout. ‘Je hebt het door’, zei Mo met een knipoog. ‘Ik krijg gewoon de kriebels van dat kerstfeest. Geloof het of niet, elk jaar voeren ze zelf het kerstverhaal op in een stuntelig toneeltje. Een vrouw van boven de tachtig speelt dan de kersverse moeder met een pop, geef toe, het werkt op de lachspieren. Maar je mag niet lachen natuurlijk. Daarom blijf ik er liever weg.’ Domme Mo, dacht Wout. Domme, domme Mo, soms. ‘Maar eerst moeten we nog Sinterklaas over ons heen laten gaan, morgen’, ging Mo verder. ‘Dan komt de klusjesman weer Een sinterklaas met een geheime boodschap
3
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
verkleed opdraven. Een kluns, hoor, je ziet het elastiekje aan zijn baard. En zijn twee pieten hebben borsten die wiegelen als ze rondspringen!’ Mo is weer op dreef, dacht Wout genietend. Hij was stilaan verzot geraakt op dit soort gekke gesprekjes. Ze deden een frisse wind ergens in zijn achterhoofd waaien. Een wind die fluisterde: je hoeft niet altijd te piekeren. ‘En dan krijgen we weer zo’n stomme chocoladeletter, de eerste letter van je voornaam. Ik heb geluk met mijn M, meer chocolade dan een I. En verder splitsen ze ons een speculaaskoek in de vorm van een hart in de maag en ik lust niet eens speculaas.’ ‘Ik wel’, zei Wout. ‘Dan bewaar ik hem voor jou’, zei Mo. ‘En stik er niet in. Het zal trouwens mijn enige sinterklaascadeautje voor jou zijn. Ik kan niet naar een winkel.’ ‘Hoeft ook niet, thuis krijg ik genoeg.’ Mo rolde met zijn ogen. ‘Al dat sinterklaasgedoe! Alleen maar goed om van de kinderen verwende ettertjes te maken. Mijn ouders, luister goed, mijn ouders waren zó arm dat ze nooit iets voor me konden kopen. En als sinterklaasdag naderde, zei mijn vader: je mag kiezen, jongen, ofwel brengt de sint een zakje pindanootjes, ofwel leer ik jou iets verduiveld interessants. Natuurlijk koos ik voor het laatste.’ ‘Wat heeft hij je zoal geleerd?’ vroeg Wout. Hij zag Mo nadenken. Wat gaat er nu weer uitrollen, dacht hij geamuseerd. ‘Hij heeft me bijvoorbeeld geleerd hoe ik een geheime boodschap moest opstellen’, zei Mo. ‘En dat is me goed van pas gekomen in de oorlog, toen ik spion was.’ Wout wachtte, maar er volgde niets. ‘Mo, leer me dat ook’, zei hij dan maar, want Mo zou koppig zwijgen tot hij het vroeg, dat wist hij intussen al. Mo glimlachte. ‘Haal uit de linkerla een schrijfblok en een balpen.’ En toen schreef hij in grote drukletters GRPPHULN. Bij elke letter moest hij even nadenken. Wout staarde ernaar. ‘Onleesbaar’, zei hij. ‘Wat staat er?’ ‘Bij elke geheime boodschap hoort een sleutel om hem te Een sinterklaas met een geheime boodschap
4
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
ontcijferen’, zei Mo. ‘Als je die sleutel niet kent of niet kunt ontdekken, blijft de boodschap geheim natuurlijk.’ ‘Wat is de sleutel?’ ‘Drie.’ ‘Drie wat? Drie hoezo?’ ‘Ken je het alfabet uit je hoofd?’ Wout knikte. ‘Bij elke letter die ik moest noteren, ben ik drie letters in het alfabet opgeschoven!’ zei Mo triomfantelijk. ‘Dus moet jij telkens drie letters terug als je het wilt ontcijferen!’ Wout deed het, letter voor letter. Langzaam verscheen het woord DOMMERIK. ‘Bedankt, Mo’, zei hij. ‘Graag gedaan’, zei Mo. ‘Dus als jij me ooit een boodschap moet bezorgen en je wilt niet dat Zure Wijn of wie dan ook het begrijpt, dan weet je hoe het kan. Afgesproken?’ ‘Afgesproken, Mo.’ Wout ging op het bed zitten. Wat een mooie buit weer, dacht hij. De Vlaamse Primitieven, een stoepa en een geheimschrift. Daar kon toch geen school tegenop? ‘Heb je je verlanglijstje voor de sint al klaar?’ vroeg Mo. ‘Daar ben ik te oud voor, Mo. Ik geloof niet meer in Sinterklaas. Ik krijg een fiets met twaalf versnellingen. Maar die had ik zonder de sint ook wel gekregen.’ ‘En zo verdwijnt langzaam alle magie uit een kinderleven’, zei Mo. ‘Ik zou best nog wel willen geloven in de sint. Hij is veel ouder dan ik en hij leeft nog. Dat geeft je hoop.’ Wout keek Mo aan. Zou hij het zeggen? Zou Mo hem niet uitlachen? ‘Ik heb gisteren… in bed… toch nog een wens naar de sint gestuurd’, zei hij aarzelend. ‘Dat… dat jij er nog een jaartje mag bijdoen.’ Verlegen keek hij tussen zijn bengelende voeten door naar de vloer. ‘Eén jaar maar?’ zei Mo. ‘Gul ben je niet!’ Wout bleef naar de vloer staren. ‘Kom eens hier’, zei Mo. En toen voelde Wout Mo’s handen rond zijn hoofd, handen die hem naar zich toe trokken. Mo kuste hem op zijn voorhoofd. ‘Meer krijg je niet van mij voor je sinterklaas’, zei hij. Een sinterklaas met een geheime boodschap
5
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Wout voelde zich prettig en ook een beetje onwennig. ‘Dan ga ik maar weer, Mo’, zei hij en hij liep naar de deur. Mo zei niets. Buiten in het park maakte Wout opeens een sprongetje. Zomaar. Die kus van Mo, dacht hij, wat een gek sinterklaascadeau. Achter zijn rug zat Mo hem na te kijken. Een sinterklaas met een geheime boodschap
6
Een kanarie in mijn hoofd - Ed Franck
Wout voelde zich prettig en ook een beetje onwennig. ‘Dan ga ik maar weer, Mo’, zei hij en hij liep naar de deur. Mo zei niets. Buiten in het park maakte Wout opeens een sprongetje. Zomaar. Die kus van Mo, dacht hij, wat een gek sinterklaascadeau. Achter zijn rug zat Mo hem na te kijken. Een sinterklaas met een geheime boodschap
67
Praten en zwijgen Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Praten en zwijgen’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Wat is ’t bejaardentehuis vroeger geweest? Waarin waren de benen van Mo veranderd? Welke dier is het slimste ter wereld volgens Mo? Welke kleur hebben de ogen van Moedervlek? Wat is de echte naam van de directrice? Waar moet Wout, Mo eerst gaan zoeken volgens de directrice?
1. 2.
3.
4. 5. 6.
Noteer hier het juiste woord: ________________________________________________
Mo houdt zich hiermee bezig in het rusthuis.
Forumlezen hoofdstuk ‘Praten en zwijgen’
Praten en zwijgen
Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw buurt waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar.
Vat jullie hoofdstuk samen in maximum tien zinnen. Schrijf ze hieronder op: .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas: . .................................................................................................................
Forumlezen hoofdstuk ‘Praten en zwijgen’
Bosanemoontjes en een bedpan Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Bosanemoontjes en een bedpan’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Hoe heet een hok vol vogels? Mo noemde zijn vrouw altijd perzikje, maar wat was haar echte naam? In welke straat woonde Mo vroeger? Wat is het excuus dat de nieuwe huiseigenares van het huis van Mo gebruikt om uit te leggen waarom ze nog niet bij hem op bezoek geweest is? Tijdens welke gelegenheid heeft Mo de foto’s van zijn huis getrokken vanuit een luchtballon? Wat zou Mo met zijn deur doen als zijn nieuwe huiseigenaars op bezoek zouden komen? Wat staat er nu in de tuin van Mo in plaats van de volière? Als Mo de directrice tegenkomt noemt hij de bedpan geen bloempot maar een…
1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
Noteer hier het juiste woord: ________________________________________________
Forumlezen hoofdstuk ‘Bosanemoontjes en een bedpan’
Bosanemoontjes en een bedpan
Waarom denk je dat Wout aan Mo voorstelt om de bosanemoontjes zelf te planten? Deel jullie antwoord met elkaar. Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw buurt waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar.
Vat jullie hoofdstuk samen in maximum tien zinnen. Schrijf ze hieronder op: .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas: . .................................................................................................................
Forumlezen hoofdstuk ‘Bosanemoontjes en een bedpan’
Vier op een rij met friet Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Vier op een rij met friet’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Welke kleur heeft de sluier van de sluiervrouw? De sluiervrouw is ziek. Wat heeft ze aan de hand? Ze is … Wie bezocht Mo toen hij in India was? Een … Als Wout de directrice tegen komt, zegt hij niet dat er frieten in zijn zak zitten maar wel … Hoe oud wordt Mo? De vrouw in de ontspanningszaal bij de gezelschapsspelen deed alsof ze een … moest bewaken Hoe noemen ze liegen in de oorlog? De … misleiden. Van welke houding van de verpleegsters begint Mo te vloeken? Wat wil Mo nog eens heel graag eten? Waarvan heeft Moedervlek last aan haar vingers?
1.
2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Noteer hier het juiste woord: ________________________________________________ Dit is het nieuwe woord voor een rusthuis. In de toekomst zal men niet meer spreken van een rusthuis maar wel van een …
Forumlezen hoofdstuk ‘Vier op een rij met friet’
Vier op een rij met friet
Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw buurt waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar.
Vat jullie hoofdstuk samen in maximum tien zinnen. Schrijf ze hieronder op: .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas: . .................................................................................................................
Forumlezen hoofdstuk ‘Vier op een rij met friet’
Een kanarie zonder kooi Opdracht Lees het hoofdstuk ‘Een kanarie zonder kooi in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Wie is Henrietta? Ze is de … van Wout. Hoe noemt Mo kanaries die heel goed kunnen fluiten? Hoe heet de norse verpleegster die Mo en Wout foppen met de bandrecorder onder het bed? Hoe heet de kanarie van de buurvrouw? Welk woord gebruikt Wout voor de glimlach van Mo als hij het gefluit van de kanarie hoort? Op welke dag van de week verjaart Mo? In welk seizoen verjaart Mo? Wat is niet toegelaten in het rusthuis en probeert Wout te omzeilen met zijn verjaardagscadeau voor Mo?
1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
Noteer hier het juiste woord: ________________________________________________ Dit zijn mensen die in zich in hun vrije tijd inzetten voor andere mensen of voor acties voor het goede doel.
Forumlezen hoofdstuk ‘Een kanarie zonder kooi’
Een kanarie zonder kooi
Hoewel Mo 90 jaar is en veel moppert, voelt Wout zich goed bij hem. Begrijp je dat? Zijn er ook oudere mensen in jouw buurt waar jij graag komt? Wat maakt het voor jou zo fijn om bij hen langs te gaan? Deel jullie antwoord met elkaar.
Vat jullie hoofdstuk samen in maximum tien zinnen. Schrijf ze hieronder op: .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas: . .................................................................................................................
Forumlezen hoofdstuk ‘Een kanarie zonder kooi’
Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm Een sinterklaas met een geheime boodschap
Opdracht Lees de twee hoofdstukken uit ‘Een kanarie in mijn hoofd’ in stilte. Los daarna samen de vraagjes op en vul het kruiswoordraadsel in hoofdletters in. Als je alle antwoorden juist hebt, vind je de medeklinkers van het woord. De klinkers moet je zelf toevoegen. Vinden jullie het juiste woord?
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Welk woord gebruikt Mo voor de sneeuwstorm uit zijn droom? Welke ziekte heeft de pianolerares? Van welk dier gebruikten schilders vroeger de haren om haarfijn te kunnen schilderen? Hoe noemt Mo de professor en Wout. Het is een ander woord voor ‘betweters’. Wat is een ander woord voor ‘iets droevigs’? Over welke jongen gingen de films die Moedervlek voor haar kleinkinderen had gekocht?
1.
2. 3. 4. 5. 6.
Noteer hier het juiste woord: ________________________________________________
Dit is een vereniging van vrijwilligers die bij oudere en zieke mensen in de buurt op bezoek gaan en maandelijks samenkomen om leuke dingen te doen.
Forumlezen hoofdstukken ‘Een sinterklaas met een geheime boodschap’ en ‘Een sinterklaas met een geheime boodschap’
Pianoklanken, een regenboog en een sneeuwstorm Een sinterklaas met een geheime boodschap Wat zijn voor jou helden zonder spierballen? Kan je er enkele opschrijven? Deel je antwoord met de groep. Kunnen jullie dit woord ‘SOFBKAPZEXL’ ontcijferen met het geheimschrift van Mo? Schrijf dit woord straks op het bord en laat het ontcijferen door gans de klas. Schrijf het alfabet op een blad. Zo kan je makkelijker terugtellen in de letters.
Vat jullie hoofdstukken samen in maximum tien zinnen. Schrijf ze hieronder op: .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Duid iemand aan in de groep die de samenvatting straks kan vertellen aan de rest van de klas: . ................................................................................................................. Forumlezen hoofdstukken ‘Een sinterklaas met een geheime boodschap’ en ‘Een sinterklaas met een geheime boodschap’
plattegrond van het dorp (zie volgende 2 bladzijden)
plattegrond van het dorp
Spel ‘een buurt voor iedereen!’ Jullie zijn bewoners van een dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. De gemeente wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren.
Kinderen Wij missen een leuk speelplein in de buurt. Er is in de buurt te weinig ruimte om buiten te spelen. Van onze ouders mogen we niet altijd op straat spelen omdat dat te gevaarlijk is. We willen een plek waar we met verschillende kinderen uit de buurt samen kunnen spelen. Ook een avontuurlijke plek, waar we ons echt kunnen uitleven. We willen kunnen klimmen, kampjes bouwen of in een boomhut spelen. Wij willen van het braakliggend terrein een avontuurlijke speelweide maken.
Opdracht
groep. erp voor jullie rw o vo n e n a g am, slo 1. Zoek een na uke affiche ein. 2. Maak een le is voor het terr l te rs o vo e lli k wat ju op 3. Zeg duidelij ende redenen ill ch rs ve n e k uidelij ming 4. Schrijf drie d e bestemstem st e b e d e lli ju s lgen waarom dit vo ein is voor dit terr lad rkant van dit b te ch a e d p o n twoorde Schrijf jullie an
Naam van jullie groep: .................................................................................................................... Woordvoerder op de buurtvergadering: ................................................................................. Slogan: .................................................................................................................................................. Voorstel voor het terrein
..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ........................................................................................................................... ...........................................................................................................................
Drie redenen waarom dit volgens jullie de beste bestemming is voor dit terrein 1. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 2. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 3. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Spel ‘een buurt voor iedereen!’ Jullie zijn bewoners van een dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. De gemeente wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren.
Ouders van jonge kinderen Als ouders van jonge kinderen willen we graag andere jonge ouders ontmoeten en onze kinderen samen laten spelen. We willen ook graag andere mensen uit de buurt leren kennen. We willen er een gezellige buurt van maken waar iedereen elkaar kent en waar onze kinderen veilig kunnen opgroeien. Op het braakliggend terrein zouden we graag een park laten maken met zitbankjes, een zandbank, een speelterrein een pic-nic tafel en een BBQ. Het lijkt ons leuk om regelmatig een buurtfeest te organiseren en samen met de bewoners een BBQ te doen. De kinderen kunnen ondertussen spelen in het park.
Opdracht
groep. erp voor jullie rw o vo n e n a g am, slo 1. Zoek een na uke affiche ein. 2. Maak een le is voor het terr l te rs o vo e lli k wat ju op 3. Zeg duidelij ende redenen ill ch rs ve n e k uidelij ming 4. Schrijf drie d e bestemstem st e b e d e lli ju s lgen waarom dit vo ein is voor dit terr lad rkant van dit b te ch a e d p o n twoorde Schrijf jullie an
Naam van jullie groep: .................................................................................................................... Woordvoerder op de buurtvergadering: ................................................................................. Slogan: .................................................................................................................................................. Voorstel voor het terrein
..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ........................................................................................................................... ...........................................................................................................................
Drie redenen waarom dit volgens jullie de beste bestemming is voor dit terrein 1. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 2. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 3. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Spel ‘een buurt voor iedereen!’ Jullie zijn bewoners van een dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. De gemeente wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren.
Hangjongeren Van ons wordt gezegd dat we voor overlast zorgen. Mensen zien ons niet graag in de buurt. Ze hebben al snel het gevoel dat we voor problemen gaan zorgen. Maar wij zoeken geen problemen. Wij zoeken gewoon een plaats waar we samen kunnen zitten. Er zijn in het dorp niet zoveel plaatsen. Moest er nu een basketbalring, een voetbalplein of een graffitimuur zijn dat zouden we cool vinden. Een paar van onze vrienden zijn echt goed in graffiti, dus daar willen we graag iets mee doen. Er moeten zeker ook voldoende banken of leuke plekken zijn om te zitten. We hebben al gehoord dat ze in sommige gemeentes hangbanken hebben voor jongeren. Dat zouden we wel leuk vinden, een bank door onszelf ontworpen. Als er niets in de buurt is voor ons hebben we het gevoel dat iedereen ons liever kwijt is dan rijk. Maar wij hebben toch ook recht op een leuke plek in de buurt?
Opdracht
groep. erp voor jullie rw o vo n e n a g am, slo 1. Zoek een na uke affiche ein. 2. Maak een le is voor het terr l te rs o vo e lli k wat ju op 3. Zeg duidelij ende redenen ill ch rs ve n e k uidelij ming 4. Schrijf drie d e bestemstem st e b e d e lli ju s lgen waarom dit vo ein is voor dit terr lad rkant van dit b te ch a e d p o n twoorde Schrijf jullie an
Naam van jullie groep: .................................................................................................................... Woordvoerder op de buurtvergadering: ................................................................................. Slogan: .................................................................................................................................................. Voorstel voor het terrein
..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ........................................................................................................................... ...........................................................................................................................
Drie redenen waarom dit volgens jullie de beste bestemming is voor dit terrein 1. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 2. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 3. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Spel ‘een buurt voor iedereen!’ Jullie zijn bewoners van een dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. De gemeente wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren.
De school Wij zoeken nog een plek waar we kinderen kunnen leren over de natuur. Je kan over de natuur vertellen in de klas maar veel leuker is het om echt de natuur in te gaan. Het braakliggend terrein is de ideale plek voor ons, want het ligt vlak langs de school. We willen van het terrein een park maken waar de leerlingen verschillende dingen kunnen leren: o.a. over dieren en planten. We zouden zelfs een plekje kunnen maken waar we groenten kweken. De school zou ook willen meehelpen met het onderhouden van het park. Zo leren de leerlingen zorg dragen voor hun omgeving en de natuur.
Opdracht
groep. erp voor jullie rw o vo n e n a g am, slo 1. Zoek een na uke affiche ein. 2. Maak een le is voor het terr l te rs o vo e lli k wat ju op 3. Zeg duidelij ende redenen ill ch rs ve n e k uidelij ming 4. Schrijf drie d e bestemstem st e b e d e lli ju s lgen waarom dit vo ein is voor dit terr lad rkant van dit b te ch a e d p o n twoorde Schrijf jullie an
Naam van jullie groep: .................................................................................................................... Woordvoerder op de buurtvergadering: ................................................................................. Slogan: .................................................................................................................................................. Voorstel voor het terrein
..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ........................................................................................................................... ...........................................................................................................................
Drie redenen waarom dit volgens jullie de beste bestemming is voor dit terrein 1. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 2. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 3. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Spel ‘een buurt voor iedereen!’ Jullie zijn bewoners van een dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. De gemeente wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren.
De actiegroep ‘meer groen in de buurt’ De natuur komt meer en meer in de verdrukking. We willen de natuur en de biodiversiteit (het bestaan van verschillende dieren en planten) in stand houden. Om maar een voorbeeld te geven: bijen verdwijnen steeds meer. Met een bijenhotel en diverse bloemen en planten houd je de bijenpopulatie in stand wat ook weer goed is voor de bomen en planten. Ook voor egels en andere kleine dieren zijn voldoende schuilplaatsen belangrijk. We willen niet alleen de natuur behouden maar ook meer en meer mensen betrekken bij dit natuurbehoud. Mensen die geïnteresseerd zijn, kunnen meedoen met het onderhoud van het park. We willen van het terrein een park maken met veel verschillende bloemen en planten, met schuilplaatsen voor verschillende dieren en een bijenhotel.
Opdracht
groep. erp voor jullie rw o vo n e n a g am, slo 1. Zoek een na uke affiche ein. 2. Maak een le is voor het terr l te rs o vo e lli k wat ju op 3. Zeg duidelij ende redenen ill ch rs ve n e k uidelij ming 4. Schrijf drie d e bestemstem st e b e d e lli ju s lgen waarom dit vo ein is voor dit terr lad rkant van dit b te ch a e d p o n twoorde Schrijf jullie an
Naam van jullie groep: .................................................................................................................... Woordvoerder op de buurtvergadering: ................................................................................. Slogan: .................................................................................................................................................. Voorstel voor het terrein
..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ........................................................................................................................... ...........................................................................................................................
Drie redenen waarom dit volgens jullie de beste bestemming is voor dit terrein 1. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 2. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 3. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Spel ‘een buurt voor iedereen!’ Jullie zijn bewoners van een dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. De gemeente wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren.
De ouderen Wij hebben al veel zien veranderen in de buurt. Er zijn veel nieuwe mensen komen wonen. Vroeger kenden we iedereen in de buurt, maar dat is al lang niet meer het geval. We willen liefst zo lang mogelijk in ons huis blijven wonen. Maar dat zou gemakkelijker zijn als we de mensen in de buurt wat beter kenden. Dan weten we bij wie we terecht kunnen als er zich eens een noodgeval voordoet. We missen ook het groen en de openheid. Vroeger was het hier veel minder vol gebouwd en had je nog veel groen. Velen onder ons hadden ook een eigen moestuin. Dat hebben we nu niet meer, want dat wordt te veel werk om te onderhouden. We missen de smaak van eigen gekweekte groenten. We willen terug een park waar we veel mensen kunnen ontmoeten. We zouden van het terrein een park willen maken waar we kunnen wandelen en mensen ontmoeten. Er moeten ook zeker voldoende zitbanken zijn om te rusten.
Opdracht
groep. erp voor jullie rw o vo n e n a g am, slo 1. Zoek een na uke affiche ein. 2. Maak een le is voor het terr l te rs o vo e lli k wat ju op 3. Zeg duidelij ende redenen ill ch rs ve n e k uidelij ming 4. Schrijf drie d e bestemstem st e b e d e lli ju s lgen waarom dit vo ein is voor dit terr lad rkant van dit b te ch a e d p o n twoorde Schrijf jullie an
Naam van jullie groep: .................................................................................................................... Woordvoerder op de buurtvergadering: ................................................................................. Slogan: .................................................................................................................................................. Voorstel voor het terrein
..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ........................................................................................................................... ...........................................................................................................................
Drie redenen waarom dit volgens jullie de beste bestemming is voor dit terrein 1. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 2. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 3. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Spel ‘een buurt voor iedereen!’ Jullie zijn bewoners van een dorp. Een terrein in de buurt ligt al een heel tijdje braak. De gemeente heeft dit terrein kunnen opkopen. De gemeente wil een aantal voorstellen doen voor een nieuwe bestemming voor dit terrein. Ze plannen een buurtvergadering om samen tot een voorstel te komen. Verschillende groepen uit de buurt mogen hun ideeën lanceren.
Bewoners van het woonzorgcentrum Veel mensen denken dat je niet meer actief kan zijn als je in een woonzorgcentrum woont. Maar dat is niet waar. Wij willen ook nog graag bezig zijn en buitenkomen. Alleen doen we dit rustig en op ons eigen tempo. We willen aan het woonzorgcentrum vragen om wat moestuintjes aan te leggen waar we als bewoners groenten kunnen kweken. In de natuur bezig zijn houdt ons actief en gezond. Het braakliggend terrein lijkt ons ideaal om wat moestuintjes aan te leggen. Liefst in bakken die hoog genoeg zijn, dan moeten we ons niet zo diep bukken.
Opdracht
groep. erp voor jullie rw o vo n e n a g am, slo 1. Zoek een na uke affiche ein. 2. Maak een le is voor het terr l te rs o vo e lli k wat ju op 3. Zeg duidelij ende redenen ill ch rs ve n e k uidelij ming 4. Schrijf drie d e bestemstem st e b e d e lli ju s lgen waarom dit vo ein is voor dit terr lad rkant van dit b te ch a e d p o n twoorde Schrijf jullie an
Naam van jullie groep: .................................................................................................................... Woordvoerder op de buurtvergadering: ................................................................................. Slogan: .................................................................................................................................................. Voorstel voor het terrein
..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ..................................................................................................................................................... ........................................................................................................................... ...........................................................................................................................
Drie redenen waarom dit volgens jullie de beste bestemming is voor dit terrein 1. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 2. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. 3. ............................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. .................................................................................................................................................................. ..................................................................................................................................................................
Een kaartje maken
Deze week ga je bij iemand op bezoek die ziek of zorgbehoevend is. Het is leuk als je een zelfgemaakt kaartje kan meenemen. We helpen jou op weg. 1.
Knip de tekening op dit blad uit en plak ze op je kaartje.
2.
Kleur de tekst leuk in.
3. Op de binnenkant van je kaartje kan je aan de linkerkant een tekening maken en rechts iets schrijven.
Een kaartje maken
Een kaartje maken
Weet je niet wat je kan schrijven? Dan geven we je hier alvast een idee:
Dag Mevrouw/Meneer Mijn naam is … en ik woon in… Ik ga naar school in… Wat ik het fijnste vind op school is … Wat ik het liefste doe buiten school is… Mijn grootste droom is… Mijn wens voor u is … Heel veel groetjes,
Richtvraagjes bezoek Neem dit blaadje mee als je op bezoek gaat bij iemand die ziek of zorgbehoevend is. Het zal je helpen om een gesprekje te beginnen.
Hoe oud bent u? Vertel ook hoe oud jij bent. Wat zijn uw hobby’s? Vertel ook over jouw hobby’s. Wat speelde u vroeger graag? Vertel wat jij graag speelt nu. Vinden jullie overeenkomsten? Wat was uw beroep? Vertel wat jij later graag zou worden.