De eenzaamheid van de langeafstandsloper
Alan Sillitoe De eenzaamheid van de langeafstandsloper Vertaald door Inge Pieters Met een voorwoord van Di rk van Weelden
g ro t e letter
Uitgeverij De Arbeiderspers Amsterdam · Antwerpen www.groteletterboeken.nl
Copyright © 1959, 1987 Alan Sillitoe Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en /of openbaar gemaakt, door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means, without written permission from bv Uitgeverij De Arbeiderspers, Herengracht 370-372, 1016 ch Amsterdam. Oorspronkelijke omslag: Nico Richter Omslagontwerp grote letter editie: Kelvin Covalo isbn 978 90 295 8009 0 / nur 301 Deze uitgave wordt in samenwerking gemaakt met Uitgeverij Oorsprong, Deventer www.uitgeverijoorpsrong.nl
Inhoud Voorwoord Boomschors en tranen 7 De eenzaamheid van de langeafstandsloper 29
Boomschors en tranen De losse zin Hij is net dertig, na vijf jaar wonen en schrijven op Mallorca is hij terug in zijn geboorteland. Eerlijk gezegd walgt hij ervan. Niet voor niets had hij de armoedige, maar relatief makkelijke levensomstandigheden van het Spaanse eiland opgezocht, om er in een kleine kring van kunstenaars en schrijvers aan zijn verhalen en romans te werken. Maar goed, hoe beklemmend en kleingeestig hij het Verenigd Koninkrijk van het eind van de jaren vijftig ook vindt, hij heeft wel voor het eerst na tientallen afwijzingen een Londense uitgever gevonden die enige belangstelling toont voor zijn roman. Zijn debuut als romanschrijver is misschien wel aanstaande. En daarom is hij teruggekomen. Hij werkt aan een laatste en ingrijpende revisie van zijn roman. Dat doet hij even buiten Londen, in een echte Engelse cottage met een rieten dak, dat een vriendin een maandje uitleent aan de schrijver en zijn vrouw. Heerlijk, zoals hij er eindelijk weer kan lezen en schrijven na de weken van reizen en afspraken en familiebezoek en het geregel van praktische zaken. Het is zoet lenteweer en vanuit de voorkamer, waar hij aan een grote tafel zit met zijn boeken, schriften en schrijfmachine, kijkt hij uit over de weg die zich door het klassieke Engelse landschap slingert. Op een dag, nog vroeg in de ochtend, ziet hij een jongen aankomen. In korte broek en een atletiek7
hemdje. De schrijver kijkt de hardloper na tot hij weer in de verte is verdwenen. Op een schoon vel papier schrijft hij: the loneliness of the long-distance runner... Dat kan wel eens het begin van een gedicht zijn, denkt hij, maar een tweede strofe komt er niet. De schrijver bergt het papier weg en gaat verder met zijn revisies en de eerste aanzetten van een volgende roman. Dan is het een half jaar later. De herschreven versie van zijn roman is alsnog afgewezen en ligt nu bij weer een andere uitgever. Hij is met zijn vrouw teruggekeerd naar Mallorca, maar ze besluiten al snel dat hun dagen daar geteld zijn. Ze hebben een kunstenaarsechtpaar leren kennen dat beweert dat het goed leven is in Alicante en ze pakken alles in om daar een huis te gaan delen. Het blijkt een regelrechte ramp. De stad toont zich verre van welwillend tegenover Engelsen, het leven is er duur, de huisvesting onleefbaar. Het appartement is koud en klein en ligt naast een lawaaiige tramremise, en pal boven een drukkerij. Het voornemen om met Engelse lessen geld te verdienen loopt spaak, in Alicante wil niemand Engels leren. Na een maand of twee valt het besluit: laten we maar teruggaan naar Engeland. Het geld is op, de lol is eraf. Op de dag voorafgaand aan het vertrek sorteert de schrijver zijn bagage om zo veel mogelijk overtollig gewicht achter te laten. De sfeer waarin dat gebeurt is somber en fatalistisch. Na al die jaren ploeteren nog altijd geen erkenning als schrijver, nu ook nog eens mislukt als ex-pat; met hangende pootjes terug naar het armoedige, regenachtige Engeland. En op dat moment, rommelend door zijn spullen, heeft hij weer het blad papier in handen waar alleen 8
maar op staat: the loneliness of the long-distance runner... Een paar keer spreekt hij de woorden hardop uit, alsof hij zich daarmee een half vergeten droom probeert te herinneren. Zonder verder na te denken pakt hij een vulpen en een stapel papier en begint het verhaal te schrijven dat de titel hem ingeeft. Omspoeld door het lawaai van de drukkerij onder het appartement gaat hij op in de spreekstem van de verteller van het verhaal. Hij heeft opeens helemaal geen last meer van de schreeuwende kinderen op straat, van het kabaal van de rangerende trams, van de stampende drukpersen onder zich. Het is alsof hij de enige levende ziel is op een eiland in de Stille Oceaan. Hij heeft de indruk dat hij zijn dertig jaar ervaring als levend mens kan samenballen tot een prozagedicht, zo dwingend is de toon die hij gevonden heeft. Zo heeft hij nog nooit geschreven. Hij werkt door, letterlijk tot aan het moment dat de taxi voorrijdt om ze naar het station te brengen. Met de nachttrein gaat het naar Madrid, en via Hendaye door Frankrijk naar Dieppe, waar de boot vertrekt naar Engeland. Bij de ouders van zijn vrouw in een dorp bij Brighton komen ze op adem van de reis en daar in de huiskamer aan de eettafel, maakt de schrijver zijn verhaal af. Hij is enthousiast en stuurt het op naar uitgevers en Granada Television, waar een prijsvraag loopt voor verhalen die tot televisiefilm zullen worden bewerkt. Binnen een maand heeft hij de afwijzing alweer binnen. Ook pogingen met humoristische artikelen voor populaire tijdschriften geld te verdienen lopen op niets uit. De toekomst komt, zoals hij zelf zegt, als een steeds hoger wordende betonnen muur op hem af. 9
Hij en zijn vrouw maken een uitje naar Brighton, waar ze naar de film gaan en langs de zee wandelen. Alle pessimisme ten spijt voelt de schrijver zich goed, ja regelrecht euforisch, zonder er een goede reden voor te kunnen geven. Thuisgekomen bij de ouders van zijn vrouw, waar ze logeren, blijkt er een brief te zijn bezorgd. Daarin staat dat er een uitgever is die niet alleen de roman wil uitbrengen, maar een contract wil sluiten voor twee volgende boeken, en uitgebreide promotie belooft in het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Het is april 1958. Een beroemde titel Dit is de ontstaansgeschiedenis van een beroemd verhaal. Het verscheen in 1959 als het titelverhaal van Alan Sillitoes bundel The Loneliness of the Long-Distance Runner, bij W. H. Allen in Londen. Daarin staan nog acht, veel kortere verhalen. Hoe beroemd het verhaal is blijkt uit voorbeelden als het volgende. Op 9 januari 2009 houdt Rod Blagojevich een persconferentie. Hij is de gouverneur van de staat Illinois, en kwam in grote moeilijkheden nadat hij de senaatszetel van Barack Obama (vrijgekomen na diens verkiezing tot president) in het geheim en ten eigen bate probeerde te verkopen. Aan het eind van zijn persconferentie spreekt hij de volgende woorden: ‘Let me simply say, I feel like the old Alan Sillitoe short story, the loneliness of the long-distance runner, and that’s what this is, by the way, a long-distance run.’ 10
Voor iedereen die het verhaal gelezen heeft, is deze verwijzing een smakelijk voorbeeld van onbedoelde humor. De vijand van de zeventienjarige Colin Smith, die het verhaal vertelt, is de directeur van de tuchtschool, en die heet in het boek the governor. En als dit verhaal nu ergens niet over gaat, dan over het zelfbeklag van machthebbers die na begane misstappen in het vizier van de media komen. Blagojevich’ onbenullige verwijzing staat niet op zichzelf. De titel is een vaste uitdrukking geworden, een stukje populair-cultureel dna. Het is een frase die een eigen leven is gaan leiden. Soms zijn de verwijzingen indirect, als in de titel van een liedje van de Schotse band Belle and Sebastian uit 2003 The Loneliness of a Middle-Distance Runner. Of direct, door de hele titel over te nemen zoals in het nummer van de hardrockband Iron Maiden van hun beroemde album Somewhere in Time uit 1986. In boeken en tijdschriften over hardlopen keert de frase ook regelmatig terug. Bijvoorbeeld als een waarschuwing voor de ontberingen die een marathontraining met zich mee kan brengen en als onderschrift bij foto’s waar solitaire lopers door een leeg landschap gaan. Maar vaak is het meteen een verwijzing naar de zelfoverwinning die in en door die eenzaamheid behaald kan worden. Een enkele keer, zoals laatst in een commentaar op een hardlopersforum op internet, jubelt een hardloper, dat in dit boek een passage staat, die volmaakt verwoordt wat de diepe vreugde kan zijn van het langeafstandslopen. Dan volgt dit stukje, de meest geciteerde passage uit het hele boek, die daardoor, samen met de titel, een eigen leven is gaan leiden. 11
So as soon as I tell myself I’m the first man ever to be dropped into the world, and as soon as I take that first flying leap out into the frosty grass of an early morning when even birds haven’t the heart to whistle, I get to thinking and that’s what I like. I go my rounds in a dream, turning at lane or footpath corners without knowing I’m turning, leaping brooks without knowing they’re there, and shouting good morning to the early cow-milker with out seeing him. It’s a treat being a long-distance runner, out in the world by yourself with not a soul to make you bad-tempered or tell you what to do or that there’s a shop to break and enter a bit back from the next street. Sometimes I think that I’ve never been so free as during that couple of hours when I’m trotting up the path out of the gates and turning by that bare-faced, bigbellied oak tree at the lane end. Everything’s dead, but good, because it’s dead before coming alive, not dead after being alive.* De eerste mens op aarde; het landschap ongerept; geen eisen en gezeur aan je kop; nog nooit zo vrij; alsof alles tot leven gaat komen en de gewaarwording eindelijk aan denken toe te komen. Het is inderdaad een verbluffend compacte opsomming van de ervaringen die miljoenen lopers zullen herkennen. En daarop past het etiket dat de titel is: The Loneliness of the Long-Distance Runner is een enigszins stoere, romantische aanduiding geworden van een ervaring die onbegrijpelijk blijft voor vele niet-lopers. * In deze inleiding citeer ik uit het origineel, de Engelse tekst, opdat de lezer een indruk krijgt hoe Colin Smith in zijn moerstaal klinkt. Steeds als het gebeurt staat er een verwijzing bij naar de bladzijde in de vertaling die u in handen hebt, waar de betreffende passage te vinden is. Dit citaat staat op blz. 38.
12
Allemaal goed en wel, maar de beroemdheid van de titel en de populaire trefzekerheid van die enkele passage zijn niet erg representatief voor wat er in deze novelle feitelijk te lezen is. Het is nu juist een klassieker omdat het veel meer is dan een lofzang op het veldlopen. De hoofdpersoon heeft nog veel meer te vertellen dan die rake en beeldende formuleringen over hoe hardlopen gevoelens van helderheid, rust en vrijheid oproept. De dramatische kracht van dit verhaal schuilt erin dat Colin Smith, die met zoveel plezier traint en een zeer getalenteerde loper is, vol overtuiging de eerste grote wedstrijd waar hij aan meedoet opzettelijk verliest. Gewoon door als koploper dertig meter voor de streep stil te staan en te wachten tot de achtervolgers hem inhalen. Om de governor te dwarsbomen en voor schut te zetten op het allerpijnlijkste moment. Ook al ontneemt hij zichzelf daarmee voor lange tijd het plezier van het lopen. Als dat hardlopen zo’n schitterende ontsnapping is aan de nare omgeving van de tuchtschool en misschien zelfs aan de verre van rooskleurige toekomst die hem wacht, waarom is hij dan zo stom die prille atletiekcarrière te saboteren? Op die vraag is het hele verhaal een antwoord, niet alleen door wat Smith de lezer vertelt, maar net zo goed door hoe Sillitoe hem dat laat vertellen. Een kwestie van eerlijkheid Voor de middleclass-lezers van literair proza was het vijftig jaar geleden behoorlijk schrikken en nog steeds hebben de 13
eerste bladzijden van dit verhaal een overrompelend effect. De stem die je leest is die van een jongen uit een achterbuurt. Hij is zelfverzekerd en legt met branie uit dat de wereld verdeeld is in twee kampen: inlaws en outlaws. De gezagsgetrouwen en de vrijbuiters. In wij en hun. Hun, dat zijn de hoogopgeleiden, de bestuurders en bezittende burgers en in feite ook alle brave sukkelaars die heulen met die bezitters en machtigen. Dat zijn de ergsten, de mensen die hun eigen klasse verraden, zoals voormannen en politieagenten. En wij, de outlaws, dat zijn de mensen die geen kans maken, aan wie alleen gevraagd wordt te gehoorzamen en zich te laten vernederen en die dat dus verdommen. De outlaws zijn misschien arm en hun leven is niet veilig en gemakkelijk, maar ze ontlenen hun trots en plezier aan de successen die ze halen dankzij hun sluwheid en hun cynische afwijzing van alle vormen van schijnheiligheid en volgzaamheid. En ja, hij is een dief en zit op een tuchtschool, omdat hij pas zeventien is, en hij voelt geen enkele schaamte of schuld. Sterker, als hij de baas van het land zou zijn, zou hij de parlementsleden, rechters, baronnen en graven, de bankiers en industriëlen tegen de muur zetten en neermaaien. Verklaringen heeft Smith daarvoor niet nodig: I was born into this war. Hier blijkt dat er geen islam, racisme, laat staan drugs gebruik of videogames voor nodig zijn om een asociaal en geradicaliseerd bewustzijn te ontwikkelen. Dit is een melkwitte, oer-Engelse jongen, en zijn manier van praten getuigt van vurige rancune, gevoed door de ervaring van de grimmige kanten van de klassenmaatschappij. Net als met zijn eerste roman Saturday Night and Sunday Morning (1958) 14
geeft Sillitoe zonder excuses of moralisme stem aan de levenslust, de agressie, de trots en de tragiek van jonge mensen in de volkswijken van het grauwe, naoorlogse Engeland. Dat veroorzaakte niet minder dan een schok, temeer daar er nergens een spoor van geloof in een politieke of andere ideologie te bespeuren valt. Dit was geen aanklacht die voorafging aan een pleidooi voor sociale hervormingen of het toejuichen van een partijprogramma. Dit was geen smartlap, waarop een stichtelijke preek kon volgen. Sillitoe zag zichzelf niet als een politiek activist, maar als een schrijver, die zo eerlijk mogelijk moest vertellen over het leven en de wereld zoals hij die kende en zag. Zijn personages zijn geen mensen zoals ze moesten zijn, maar zoals ze werkelijk waren. En hij weet waarover hij het heeft. Hij werd geboren in 1928, een van vijf kinderen in een straatarm arbeidersgezin in Nottingham, met een klassiek ouderpaar: een slovende moeder, en een gewelddadige, alcoholische vader, die er niet in slaagde langer dan een paar maanden een baan te houden. Alan voelde zich al jong een halve buitenstaander en deed er alles aan zich intellectueel te ontwikkelen om het leven van armoe en verwaarlozing te ontvluchten. Een goede middelbareschoolopleiding, en dus een studie waren niet voor hem weggelegd, maar in de r af, waar hij diende vlak na de Tweede Wereldoorlog, onder andere in Maleisië, vond hij genoeg tijd en aanmoediging om een verwoed liefhebber van literatuur en muziek te worden. Al snel stond vast dat hij schrijver zou proberen te worden. Hij stelde voor zichzelf uitgebreide leesprogramma’s op met aardrijkskundige en historische boeken en de klassieken uit de wereldliteratuur. 15
Hij besteedde een reusachtige som van zijn spaargeld aan de aanschaf van een Remington Portable schrijfmachine. Hij betaalde er 26 pond voor in 1948, en het is goed om te weten dat je in die tijd voor 100 pond een heel nette auto kon kopen. Voor iemand met zo weinig geld, zo weinig opleiding en nul contacten was dat een enorm optimistische investering! Hij begon meteen met het opsturen van zijn verhalen en gedichten naar tijdschriften en uitgevers. Zonder succes. Als tbc-patiënt werd hij in een luchtmachtkliniek geopereerd en verpleegd en ontving daarna jarenlang een soort invalidenpensioen. Van dat geld kon je als jonge aspirant-schrijver net in leven blijven in Zuid-Frankrijk of op Mallorca. Daar streek Sillitoe neer, met zijn vriendin en toekomstige echtgenote Ruth Fainlight, een Amerikaanse dichteres, en leerde zichzelf met vallen en opstaan gedichten, verhalen en romans schrijven. Op het eiland kwam hij over de vloer bij de beroemde schrijver Robert Graves die hem adviezen gaf voor zijn literaire werk. In The Loneliness of the Long-Distance Runner is het woord honest van het grootste belang. In het hoofd van Colin Smith woedt een strijd tussen twee betekenissen waarin hij het gebruikt. Hij zit in de Borstal jeugdgevangenis om in te leren zien dat het in zijn eigen belang is om een honest leven te leiden. Oftewel een leven op het rechte pad, zonder overvallen, diefstal, gokken, drinken en vechten. Het leven van een eerzame, respectabele burger. En het hardlopen, zegt de governor, is onderdeel van de overeenkomst die hij met Smith wil sluiten. Als jij toont dat je hard wilt werken en goed je best doet met atletiek, zegt hij, dan opent dat de deur naar een keuri16
ge en eerlijk betaalde loopbaan als hardloper en wie weet tot roem en rijkdom. Je leert ervan hoe de maatschappij werkt. Maar Smith ziet in dat aanbod een truc om hem te vernederen en te onderwerpen. Het ouderwetse sport-ethos van de governor is lariekoek en dat hij hem dit aanbod doet bewijst dat hij geen echte belangstelling heeft voor hoe Smith en de zijnen denken, ja, dat hij hen nooit begrijpen kan. Zelf heeft Smith een heel andere opvatting van honesty. Zijn voornemen om de race opzettelijk en voor het oog van de governor te verliezen komt voort uit het verlangen zijn idee van eerlijkheid te tonen: I’ll show him what honesty means, if it’s the last thing I do. De eerlijkheid die Smith bedoelt, zou je beter oprechtheid of echtheid kunnen noemen. Wie eerlijk is, leeft zonder bedrog, schijnheiligheid of excuses. Hij doet zich niet liever, braver, beter voor dan hij is. De honesty die Smith bedoelt, draait om eigenwaarde en moed, en wie ervoor opkomt doet dat ongeacht de gevolgen. Niet uit berekening en om het voordeel, zoals bij de honesty die de governor bedoelt. De wedstrijd is namelijk voor de directeur van de jeugdgevangenis minstens zo belangrijk als voor Smith. Hij zal er veel eer mee inleggen als ‘zijn’ jongens de wedstrijd winnen en zijn heropvoedingsprogramma dus succesvol is. Dat zal Smith saboteren, hij weigert zich te laten behandelen als het eerste het beste renpaard van een volgevreten lord. Nee, wat in de ogen van de governor de eerste grote stap naar een life of honesty moet zijn, is in Smiths ogen een poging hem het laatste af te nemen wat hij nog heeft: zijn honesty. Laten we niet vergeten dat in het woord eerlijkheid het woord eer zit. In honesty zit honor. 17
En daarom is er geen betere gelegenheid om die erecode in werking te tonen, dan in de race. Het moment waarop de governor van zijn eerzucht gebruik wil maken, zal Smith zijn eigen opvatting van eer laten zegevieren. Hardlopen en schrijven Wat betekent het hardlopen voor Smith? Dat hij is aangewezen als veldloper maakt het leven in de jeugdgevangenis makkelijker en bovendien krijgt hij een perfecte kans om wraak te nemen. Maar het is ook veel meer dan dat. Smith benadrukt van het begin af aan dat de eenzame trainingen hem vrijheid en helderheid in het hoofd hebben geschonken. De eenzaamheid van het hardlopen makes me feel a hundred times better, schrijft hij. Nog veel beter dan in zijn bed in het donker, zegt hij, kan hij nadenken tijdens het hardlopen. Waarover denkt hij dan? Over hoe hij een inbreker werd, hoe hij door de nacht rende met de geldkist uit de bakkerij onder zijn trui. Over zijn minachting voor de rechercheur die hem ondervraagt terwijl het verstopte geld uit de regenpijp spoelt. Over zijn kille moeder die de hort op gaat, terwijl zijn doodzieke vader thuisblijft, stervend aan keelkanker, alle medische zorg weigerend uit pure woede en trots. Kortom, hij doet tijdens het hardlopen, wat hij nu in een schriftje zit te doen: zichzelf (en ons) zijn leven vertellen, orde en betekenis geven aan de beelden en de wirwar aan gevoelens en gedachten. Hij ontdekt dat gedachten vrij zijn. En dat maakt hem sterker, zegt hij. Het is nu juist de kracht die hij put uit dat eenzame overdenken en tot 18
een verhaal maken van zijn leven, die hem de moed geeft om in opstand te komen en de governor te trotseren. Smith ontwikkelt tijdens zijn trainingen zelfs een soort levensfilosofie, gebaseerd op zijn gedachten over hardlopen. Het kostte dan wel een paar honderd mijl hardlopen om deze inzichten te verwerven, zegt hij, maar ze liegen er niet om. Als je werkelijk wilt leven moet je zorgen dat je nooit de whip hand over anderen krijgt, maar alleen de macht wilt over je eigen leven. Wie de macht over anderen heeft zal alles wat het leven de moeite waard maakt moeten opofferen om zich aan te passen aan het systeem. Zulke mensen, zoals de governor, zijn dood, of zeg maar levend dood. Echt van het leven genieten is hun onmogelijk. En het leven is een run, je kunt ervoor kiezen te denken dat het een race is, dat het gaat om de jubel van de machthebbers, om die beker en het lintje, je kunt denken dat je al die uren getraind hebt voor de overwinning op de andere lopers. Je kunt denken dat je er maatschappelijke winst mee boekt, maar dat is allemaal een leugen. Het brengt je alleen maar dichter bij de dood. You should think about nobody and go your own way, not on a course marked out for you by people holding mugs of water and bottles of iodine in case you fall or cut yourself. Want: the loneliness of the long-distance runner was the only honesty and realness there was in the world and I knowing it would be no different ever, no matter what I felt at odd times and no matter what anybody else tried to tell me. [zie blz. 80 en 81] Het leven is als een run, maar je loopt hem voor jezelf, om de kracht, de vrijheid, het plezier dat je voelt. Om wat je mee19
maakt en daarbij leert denken. Als je er een race van maakt, geef je de zeggenschap over je eigen leven op, je vernedert jezelf en verkoopt je uit aan de bazen, de bezitters, de governors van deze wereld. Je meet je leven af aan hun maten en normen. Dat is een doodzonde voor iemand die eerlijk en echt wil zijn. Dit gaat allang niet meer alleen over een jeugddelinquent en veldlopen. Bij het lezen van Smiths ontwapenende vergelijking van het hele mensenleven met een lange duurloop, roept mijn verbeelding niet alleen die boze en verdrietige jongen op, maar ook de dertigjarige Sillitoe, die zijn eigen pijnlijke gevecht om realness strijdt. Hij staat ook tegenover governors, die zijn liefde voor het eenzame nadenken en vertellen willen onderwerpen aan de regels van het systeem, in dit geval de literaire normen en de smaak van de eerzame burgerij. En net als Smith is hij zich bewust van zijn achterstand. Hij zal nooit voor vol worden aangezien in die standenmaatschappij van de jaren vijftig, hij blijft een volksjongen, zonder opleiding, kennis of smaak. Alles wat Smith over langeafstandslopen zegt, kun je lezen als Sillitoes denkbeelden over de rol van het schrijven in zijn leven. Het is de belangrijkste krachtbron om te overleven, de eenzaamheid ervan geeft kracht en een gevoel van eigenwaarde. Maar zoals Smith in de jeugdgevangenis zit, zo is Sillitoe gevangen in de positie van een ongepubliceerd, ongeschoold schrijver, afhankelijk van redacteuren en uitgevers om degene te kunnen worden die hij wil zijn: een literair auteur. In zijn autobiografie Life without Armour (1995) vertelt Sillitoe hoe hij zich opstelde tegenover de redacteur van de uitge20
verij die hem kwam uitleggen wat er nog aan Saturday Night and Sunday Morning moest gebeuren. Hij hield zich stil, liet zo min mogelijk merken van wat hij dacht, maar met zijn gebrek aan toeschietelijkheid en zijn ongelovige blik hoopte hij wel over te brengen dat hij niet na acht jaar van de hand in de tand leven, in afzondering ploeteren voor zijn roman en zijn eigen visie op de literatuur, van plan was erg veel aan zijn boek te veranderen. Een beschaafde manier om te vertellen dat hij grote moeite moest doen zijn woede in bedwang te houden. Terugdenkend aan zo’n moment moet Sillitoe, op het absolute dieptepunt in dat akelige appartement in Alicante, hebben gedacht, dat hij daar zijn eigen glazen had ingegooid. Dat hij zoiets gedaan had als in het zicht van de finish een gewonnen wedstrijd uit woede en gekrenkt eergevoel uit handen geven. Iets waarvan je kon denken dat het stom en onvolwassen was, maar net zo goed, dat het een moment was om trots op te zijn. Omdat tenslotte dat schrijven te wezenlijk voor zijn leven en gevoel van eigenwaarde was om mee te marchanderen. Smith en de situatie waarin hij zich bevindt, vormen samen een prachtige verbeelding van wat er in het leven van Sillitoe het meeste toe doet, en dát op een moment van buigen of barsten. Hij moet vechten tegen wanhoop, maar schrijft een verhaal waarin hij iemand laat kiezen voor echtheid, ook al veroordeelt de hoofdpersoon zichzelf ermee tot een leven zonder veiligheid, erkenning, en gemak. Dit verhaal kortom kwam Sillitoe uit z’n tenen. Toen hij eenmaal de stem hoorde van Colin Smith, hoefde hij alleen maar zijn eigen woede, 21
verdriet, twijfel en eergevoel te laten spreken, geprojecteerd in de beelden van de eenzame jongen in de bevroren velden rond de jeugdgevangenis. Hij schreef The Loneliness of the Long-Distance Runner op een keerpunt in zijn leven, in een periode waarin hij het meest op de proef gesteld werd, en dit verhaal kwam tevoorschijn, als werktuig om mee te overleven. Het is een literair credo, en het bewijs van de kracht en schoonheid van het soort literatuur dat hem voor ogen stond en waarmee hij destijds wantrouwen en verzet ontmoette. De boze jongen Maar Colin Smith is niet Alan Sillitoe. Het allermooiste aan dit verhaal schuilt hem in het verschil tussen Colin Smith en Alan Sillitoe. Of preciezer gezegd, in de manier waarop Alan Sillitoe in staat is ons Colin Smith te geven. Wat we lezen is niet de stem van een wanhopige jongeman die schrijver wil worden, maar de stem van iemand die half zo oud is, een volksjongen met een grote mond. Ter voorbereiding van dit stuk las ik veel besprekingen en interpretaties van de novelle, uit de vroege jaren zestig, maar ook uit de jaren tachtig en negentig. Verbijsterend is dat het de meeste interpreten te doen is om de al dan niet te legitimeren politieke uitspraken van Colin Smith. Er zijn er bij die in alle ernst de onredelijkheid gaan aantonen van Smiths redeneertrant. De ongelijkheid in de maatschappij is geen excuus voor misdaad en als we alle bestuurders en bezitters zouden doodschieten en diefstal zouden vrijgeven, ja, hoe moet het dan... 22
Maar nergens bij al die besprekers lees je hoe goed Sillitoe de labiele grootspraak van een zeventienjarige straatjongen heeft getroffen. Hij is geloofwaardig in de details, zijn opschepperij, de rauwe weergave van zijn haat of de achteloze manier waarop hij over het plezier vertelt waarmee ze de uitkering van de levensverzekering opbrasten na de dood van zijn vader. Maar je leest ook typisch een zeventienjarige, die grote uitspraken doet over iets wat hij nauwelijks overziet, waar hij geen ervaring mee heeft en nooit goed over heeft nagedacht. Hij wil graag als een volwassene klinken en zegt daarom stoere dingen (‘ik zou ze allemaal tegen de muur zetten!’) om daarmee juist te kennen te geven dat hij maar een opgeschoten joch is. Vrijwel alle uitspraken die je als politieke statements kunt zien vallen in deze categorie. Als Sillitoe zich ergens distantieert van een politiek etiket als working classschrijver, dan wel met dit verhaal. Je begrijpt maar al te goed waar het bij Smith vandaan komt, want de realiteit waarin hij leeft is pijnlijk duidelijk weergegeven, maar al die woeste uitspraken over inlaws en outlaws, over de klassenoorlog en de gedroomde executies, over de verraders van hun eigen soort, de Hitler-achtige politiemannen en de kogel in de rug die je altijd kunt verwachten, Sillitoe voert ze hier op als onrijp gebral. Sillitoe wist hoe zulke jongens klinken. In zijn autobiografie vertelt hij dat hij tijdens de oorlog oudere neven te logeren had, die onderdoken als deserteurs en in hun onderhoud voorzagen als inbrekers. Hij hield gestenografeerde verslagen van hun verhalen bij, zo gefascineerd was hij door hun grootspraak en heldhaftige bandietenleven. Zijn moeder heeft de 23
schriften in de haard gegooid, uit angst dat Alan de verhalen met te veel details zou inleveren als opstel op school en dat vervolgens via de onderwijzer de politie zou worden gealarmeerd. Sillitoe schrijft de stem van Smith zo, dat we door de branie heen kunnen luisteren. Dan blijkt dat Smith zich nogal groothoudt als hij vertelt dat hij het wel prima vindt in Borstal, waar tenslotte eten, drinken, een bed, kleding en dat fijne hardlopen is. Hij voelt misschien geen schuld over de diefstal, maar door het hardlopen is hij wel gaan nadenken over wat er gebeurd is sinds de dood van zijn vader. Al het geld dat er vrijkwam is opgezopen en uitgegeven aan kleding en andere luxe. Zijn moeder toonde zich van haar kilste kant. Wat we in feite lezen is de paniek waarin Smith vervolgens terechtkwam, die hem tot een roekeloze inbreker maakte. En hoe meer Smith zichzelf rechtvaardigt, hoe meer hij de lezer zijn pijn en twijfel over het gebeurde laat zien. In al die besprekingen, analyses en interpretaties die ik las, ontbrak het meest aangrijpende beeld van de hele novelle. Het is of alle scribenten zich generen het erover te hebben. Oh, veel ervan wijzen op de intensiteit van de climax van het verhaal, als de finishlijn in zicht komt, Smith de menigte hoort roepen en hij terugdenkt aan het moment waarop hij zijn vader dood aantrof, gestikt in zijn eigen bloed, dat in een plas om hem heen ligt. Dan roemt hij diens outlaw death, omdat hij alle zorg weigerde en alle dokters en autoriteiten vervloekte. Maar waar niemand van rept en wat de scène dubbel zo sterk maakt zijn twee beelden. Het eerste: op het moment 24