Leren luisteren. Een handleiding voor mondelinge 'geschiedenis van alledag' CASE STUDY: De Zuidelijke Westhoek
Mathias Cheyns
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van het Centrum Agrarische Geschiedenis of Erfgoedcel CO7.
2
Inhoud 1) Inleiding a. Wat is mondelinge geschiedenis? b. Waarom mondelinge geschiedenis? c. Voorbeelden uit de praktijk
p. 5 p. 5 p. 6
2) De voorbereiding a. Hoe begin ik? b. Hoe bereid ik het interview voor? c. Welke documenten stel ik op voorhand op? d. Hoe vind ik getuigen? e. Benodigdheden f. Video vs. audio
p. 7 p. 8 p. 9 p. 11 p. 12 p. 13
3) Het afnemen van de interviews
p. 14
4) Verwerking a. Bandinhoudsfiche b. Transcriberen of samenvatten? c. Citaten uitlichten d. Luisterfragmenten uitlichten
p. 17 p. 17 p. 18 p. 18
5) Bewaring
p. 19
6) Ontsluiting
p. 20
7) Bibliografie
p. 21
8) Nuttige websites
p. 23
Bijlagen A Voorbeelddocumenten 1) Probleemstelling 2) Themalijst 3) Vragenlijst (ingekort) 4) Infofiche 5) Bandinhoudsfiche 6) Transcriptie (ingekort)
p. 24 p. 25 p. 26 p. 28 p. 29 p. 30
B) Standaarddocumenten 1) Mogelijke overeenkomst tot gebruik van audio-opname
p. 32
3
4
1) Inleiding Iedereen kan aan mondelinge geschiedenis doen, ook mensen die weinig of geen ervaring hebben met historisch onderzoek. Dit wil niet zeggen dat je er onbeslagen aan kan beginnen. Mondelinge geschiedenis vereist een goede voorbereiding en juiste onderzoeksmethode. Daarom besloten Erfgoedcel CO7 en het Centrum Agrarische Geschiedenis de ervaring die werd opgedaan tijdens een aantal projecten mondelinge geschiedenis in de Zuidelijke Westhoek te bundelen tot een praktische handleiding. De handleiding vormt een aanvulling op beschikbaar materiaal zoals de DVD ‘Van horen zeggen’ die specifiek gericht is op (de samenwerking met) niet-professionele spelers. a. Wat is mondelinge geschiedenis? Mondelinge geschiedenis is het interviewen van getuigen, ook wel respondenten genoemd, om het verleden te reconstrueren. Het is het verzamelen van verhalen die nu nog doorverteld kunnen worden. De interviews gebeuren op een wetenschappelijke manier. Dit wil zeggen dat de interviews afgenomen worden vanuit een historische vraagstelling. Het hele proces van het wetenschappelijk interview bestaat uit:
De voorbereiding Het interviewen Het verwerken van de interviews (transcripties) De ontsluiting van de interviews (verwerking, publiekswerking) Bewaring
Eenmaal het interview is vastgelegd op een drager (cassette, mp3,...) vormt het samen met de verschillende randdocumenten een historische bron. Dit houdt in dat onderzoekers er in de toekomst blijvend gebruik van kunnen maken voor hun onderzoek. b. Waarom mondelinge geschiedenis? Mondelinge geschiedenis maakt het verleden 'tastbaarder'. Verhalen van mensen die 'het allemaal meegemaakt hebben' geven kleur aan de geschiedenis. Voor sommige vormen van historisch onderzoek zijn er daarbij niet voldoende geschreven bronnen beschikbaar. Wanneer het onderzoeksonderwerp niet te ver van ons afligt in de tijd kunnen we gebruik maken van mondelinge geschiedenis als aanvulling op geschreven bronnen. Mondelinge geschiedschrijving zit in de lift. Het is immers de voornaamste bron voor de geschiedenis van wat we het 'immaterieel' erfgoed noemen. De laatste jaren wordt mondelinge geschiedenis meer en meer ingezet om meer te weten te komen over het leven van alledag. Ze kunnen daarbij worden ingezet op een tentoonstelling op te luisteren en te duiden, of als inspiratiebron voor toneelstukken, vertelavonden,... LET OP! Interviews met betrekking tot het dagelijkse leven zijn niet eenvoudig. Iets alledaags blijft minder 'hangen' dan een schokkende of zeldzame gebeurtenis. Mensen staan nu eenmaal nauwelijks stil bij het dagelijkse leven. Vertellen over de manier van leven 50 jaar geleden is dan ook geen gemakkelijke opdracht voor de getuigen. Om als interviewer het maximum uit dergelijke interviews te halen, zijn in deze handleiding een aantal tips opgenomen.
5
c. Voorbeelden uit de praktijk In 2009 en 2010 liepen in de Westhoek twee projecten met als doel mondelinge getuigenissen te verzamelen (zie kadertjes). Doorheen deze handleiding zal verwezen worden naar beide projecten. Mondelinge geschiedenis van de manuele hoppepluk
Heuvelland, landbouwers op rust
Dit project, dat liep van oktober 2008 tot juni 2009, was een initiatief van het Hopmuseum Poperinge. Vijftig voormalige hoppeplukkers en hopboeren uit de twee grote Vlaamse hopstreken, de regio Aalst-Asse en de ruime streek rond Poperinge, werden op een wetenschappelijke manier geïnterviewd. Meer dan veertig uur aan getuigenissen over een bijzonder stukje landbouwgeschiedenis werd vastgelegd en bewaard voor het nageslacht. De hoppepluk gebeurde tot begin jaren ’60 immers volledig met de hand. Duizenden Vlamingen waren de eerste weken van september in de hopvelden aan de slag, waardoor de pluk bij uitstek een sociaal gebeuren was.
Heuvelland is één van de meest traditionele landbouwgemeenten van Vlaanderen. Over de evolutie van de landbouw en het landelijke leven in de 20ste eeuw is tot nu toe nog niet veel onderzoek verricht. De gemeente Heuvelland, het CAG, erfgoedcel CO7 en de provincie West-Vlaanderen hebben daarom de handen in elkaar geslagen om deze lacune in te vullen. De eerste fase van het project bestond uit het registreren en verwerken van een 20-tal getuigenissen en verhalen van landbouwers op rust. De resultaten van de interviews werden getoetst aan en aangevuld met diverse andere bronnen, waaronder de verschillende landbouwtellingen.
De getuigenissen werden gebundeld, getoetst aan andere bronnen en verwerkt tot het boek 'Kort, rap en zonder blad. De hoppepluk tussen 1880 en 1960'.
Op basis van al het verzamelde materiaal werd een uitgebreid artikel geschreven. De interessantste getuigenissen worden eveneens op video vastgelegd.
6
2) De voorbereiding a. Hoe begin ik? Wat wil ik weten? Dat is de eerste vraag die elke onderzoeker van het verleden zichzelf moet stellen vooraleer hij/zij aan een onderzoek kan beginnen. Het onderwerp van je studie en de vragen waarop je een antwoord wenst te vinden moeten zo duidelijk mogelijk afgebakend zijn nog voor je echt aan de slag gaat. Dit is binnen de mondelinge geschiedschrijving niet anders. Schrijf de vragen waarop je een antwoord wilt vinden op in een uitgebreide probleemstelling (zie bijlagen voor een voorbeeld van een probleemstelling). Stel jezelf dan de vraag welke informatie de interviews moeten opleveren om je onderzoeksvragen te beantwoorden. Op basis hiervan selecteer je een aantal thema's die tijdens elk interview aan bod zullen komen. Deze thema's vormen de rode draad doorheen het interview en stellen je als interviewer in staat het overzicht te bewaren. Op deze manier garandeer je ook dat alle interviews onderling vergelijkbaar zijn. Neem voor je aan een project begint contact op met de lokale erfgoedspelers, zoals de Erfgoedcel. Zij kunnen ondersteuning bieden in de vorm van expertise, en in veel gevallen ook geldelijke en materiële steun. Ondersteuning van Erfgoedcel CO7 Erfgoedcel CO7 biedt naast logistieke en theoretische ook financiële ondersteuning aan lokale verenigingen en individuen die actief zijn rond cultureel-erfgoed. Het loont dus zeker de moeite subsidie aan te vragen voor je project mondelinge geschiedenis. Meer info op http://www.erfgoedcelco7.be/
Tips voor het opstellen van een probleemstelling:
Hoe minder thema's je tijdens een interview moet aansnijden, hoe meer je in de diepte kan werken. Dit wil zeggen dat je het aantal vragen waarop je een antwoord zoekt best beperkt. Je doet dit door een bepaalde insteek te zoeken. Bijvoorbeeld: in plaats van een algemeen onderwerp zoals 'De landbouw in de omgeving van Ieper' neem je als onderwerp 'De mechanisatie van de landbouw in de omgeving van Ieper'.
Beperk je voor wat de periode betreft tot die waarvan je vermoedt dat getuigen zich voldoende herinneren. Concreet: de meeste getuigen weten nog weinig te vertellen van voor de jaren '40. Ofwel waren ze daarvoor nog te jong, ofwel is het te lang geleden. Langs de andere kant kunnen sommige getuigen wel verhalen oprakelen die ze van hun ouders, familie of vrienden gehoord hebben. In dit geval zit je niet langer met een bron uit eerste hand en is voorzichtigheid en historische kritiek vereist.
Laat je probleemstelling nalezen door iemand met verstand van zaken. Je kan dit bijvoorbeeld laten doen door iemand van de lokale Erfgoedcel. Op die manier zijn zij ook op de hoogte van de doelstellingen van het project en kunnen ze eventueel bijkomende ondersteuning bieden.
7
Op basis van de probleemstelling maak je een overzicht van je doelstellingen. Wat moet er allemaal gebeuren? Hoeveel mensen wil je interviewen? Eenmaal je dit weet kan je een stappenplan met timing opstellen. Vermeldt bij elke stap welk resultaat je verwacht tegen wanneer. Welke stappen je allemaal moet nemen vind je verder in deze handleiding. Je denkt best ook eens na over of je het project in je eentje wil uitvoeren of je vrijwilligers wilt inschakelen. Werken met vrijwilligers Door de hulp van vrijwilligers in te roepen kan je op korte tijd een stuk meer interviews doen dan je op je eentje kan. Hou er wel rekening mee dat je de vrijwilligers zal moeten 'klaarstomen'. Niet alleen moeten ze wegwijs gemaakt worden in de finesses van de mondelinge geschiedenis, ze moeten ook voldoende op de hoogte zijn van het project en het onderwerp (zie puntje b.). Indien je wenst te werken met vrijwilligers dien je dus in opleiding te voorzien. Een ander nadeel is dat vrijwilligers niet altijd bereid zullen zijn de interviews te helpen verwerken (saai werk!, zie puntje 4). De kans bestaat dus dat je dit zelf zal moeten doen. Maak hierover op voorhand duidelijke afspraken met de vrijwilligers.
b. Hoe bereid ik het interview voor? Ga voor het interview op zoek naar alle mogelijke informatie over je onderzoeksonderwerp. Wat is er allemaal al verschenen over het onderwerp in kwestie? Verzamel zoveel mogelijk:
Boeken Wetenschappelijke artikels Krantenartikels of artikels in tijdschriften Archiefmateriaal Foto en video ...
Lees en werk je zoveel mogelijk in je onderwerp in. Alleen wanneer je zelf goed op de hoogte bent, zal je in staat zijn de juiste vragen te stellen om een antwoord te vinden op je onderzoeksvragen. Daarbij kan je op die manier de getuige confronteren met onvolledigheden en onjuiste of tegenstrijdige uitspraken. Dat een getuige dergelijke uitspraken doet kan zelfs relevant zijn voor je onderzoek. Ten slotte testen sommige getuigen of de interviewer wel kennis van zaken heeft. Indien dit niet zo is, is de kans groot dat de getuige dichtklapt. Enkele tips voor het vinden van bronmateriaal:
Het internet is de snelst groeiende bron van informatie. Een historisch onderzoek kan perfect beginnen met een zoekopdracht op http://www.google.be/. Wees wel kritisch, er is immers veel nonsens op het internet terug te vinden.
Indien het een lokaal onderwerp betreft begin je best bij de lokale bibliotheek en het dichtstbijzijnde archief. Schrijf of spreek gerust de lokale bibliothecaris en/of archivaris aan, zij zullen je zeker willen helpen. Achteraf kan je ook eens de universiteitsbibliotheken bezoeken (Gent, Leuven, Brussel,...). De catalogi van de meeste bibliotheken, zelfs de lokale, zijn tegenwoordig bijna allemaal op het internet raadpleegbaar, zodat je je zoektocht thuis kan beginnen. De catalogi van alle West-Vlaamse bibliotheken kan je raadplegen op http://winob.cevi.be/webopac/vubis.csp
8
Oude tijdschriften, kranten, pamfletten, brochures,... vind je zeker in de universiteitsbibliotheken of de verschillende documentatiecentra. Voor liberale documenten en tijdschriften kan je terecht in het Liberaal Archief (Gent), Socialistisch geïnspireerde geschriften vind je in het Amsab (Gent). Het Katholieke documentatiecentrum KADOC bevindt zich in Leuven. Je kan er ook terecht voor het archief van de Boerenbond. De Boerenbond heeft ook een eigen documentatiecentrum in het hoofdkantoor in Leuven (Infodoc).
Vergeet zeker niet publicaties van de lokale heemkundige kring door te nemen.
Fotomateriaal vind je in publicaties, archieven en op lokale beeldbanken zoals http://www.westhoekverbeeldt.be/
Bij het bestuderen van de geschiedenis van het dagelijks leven op het platteland zowel als in de stad wordt je ongetwijfeld geconfronteerd met allerlei oude werktuigen en technieken, zeker wanneer je onderwerp met landbouw te maken heeft. Het Museum voor de Oudere Technieken (MOT) biedt op haar website een overzicht en beschrijving van allerlei oude werktuigen. Indien je met vragen zit kan je altijd bij hen terecht. http://www.mot.be/
Stel een bibliografie op van de werken, artikels,... die je doorneemt. Wanneer je achteraf je bronnenmateriaal bijvoorbeeld wilt verwerken tot een artikel of boek zal deze goed van pas komen.
De landbouwtellingen Voor wie bezig is met landbouwgeschiedenis zijn de verschillende landbouwtellingen (uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor de Statistiek en haar voorgangers) een welkome aanvulling op de verhalen van getuigen. De tellingen werden slechts sporadisch gehouden, maar aan de hand van onderlinge vergelijking - waar mogelijk - stellen ze ons wel in staat een goed beeld te vormen van bepaalde landbouwevoluties. De tellingen zijn daarbij op niveau van de gemeente, wat ons in staat stelt ook de Heuvellandse dorpjes onderling met elkaar te vergelijken. Meer informatie over de tellingen vind je in: Matthys (C.), Lefebvre (W.), Gids van landbouwarchieven in België, 1795-2000. Leuven, 2006. Er werden ook industrietellingen gehouden. Voor meer informatie hierover zie Art (J.), Vanhaute (E.), Inleiding tot de lokale geschiedenis van de 19de en de 20ste eeuw. Gent, 2004.
c. Welke documenten stel ik op voorhand op? Om gewag te kunnen maken van een wetenschappelijk interview moet het interview afgenomen worden aan de hand van een thema- en vragenlijst. Verder is het aangewezen gebruik te maken van een contract en voor elk interview een infofiche in te vullen. Themalijst: Een themalijst is een overzicht van alle onderwerpen die je wilt bespreken met de getuige. Je stelt je themalijst op aan de hand van je onderzoeksvragen en de inzichten in de materie die je verkregen hebt tijdens de literatuurstudie. Tijdens het interview dient elk thema op de lijst aan bod te komen. De volgorde van de thema's speelt over het algemeen geen rol, al kan je het interview soms meer structuur geven door een bepaalde volgorde aan te houden. Zie bijlagen voor een voorbeeld.
9
Vragenlijst: Op basis van je themalijst maak je een vragenlijst. Het antwoord op de vragen moet je meer informatie geven over de thema's. Het is niet de bedoeling dat je elke getuige elke vraag stelt. De vragenlijst dient eerder als een geheugensteuntje om niets te vergeten of om het gesprek te reanimeren wanneer het dreigt stil te vallen. Je hoeft je dus niet strikt aan de vragenlijst te houden. Wanneer een getuige vlot babbelt zul je weinig vragen moeten stellen. Wees zo uitgebreid mogelijk in het opstellen van je vragenlijst. Zie bijlagen voor een voorbeeld. Tips voor het opstellen van de vragenlijst:
Vermijd gesloten vragen (vragen waarop de getuige enkel ja of nee kan antwoorden). Het kan wel helpen de getuige op zijn gemak te stellen het interview te beginnen met enkele gesloten vragen die de getuige toelaten zichzelf voor te stellen (geboortedatum, herkomst, school,...)
Stel gevoelige vragen op een indirecte manier. Vraag bijvoorbeeld niet 'Heb je vroeger gesmokkeld', maar 'Werd er bij jou in het dorp veel gesmokkeld'. Afhankelijk van hoe open de getuige op de vraag antwoord kan je beslissen er dieper op in te gaan of niet.
Print voor elk interview een exemplaar uit van je vragenlijst en duidt aan welke vragen je hebt gesteld. Dit kan handig zijn bij het verwerken van de interviews.
Contract: Gezien op voorhand niet altijd helemaal duidelijk is waarvoor de interviews gebruikt zullen worden en interviews in de toekomst daarbij kunnen heropgevist worden voor andere projecten, is het raadzaam een contract af te sluiten met de getuige. Dit contract stipuleert waarvoor het interview mag gebruikt worden en waarvoor niet. In het contract worden ook de rechten van de getuige vastgelegd. Zo kan voor bepaalde stukken uit het interview bepaald worden dat ze niet of enkel anoniem mogen gebruikt en vrijgegeven worden. Wanneer de getuige beeldmateriaal ter beschikking stelt dient hiervoor een apart contract opgemaakt te worden. Modelcontracten vind je in de bijlagen. Infofiche: Om later makkelijk een bepaald interview terug te vinden of om toekomstige onderzoekers snel kennis te laten maken met de getuigen die je hebt geïnterviewd stel je best per interview een infofiche op met biografische informatie van de getuige, aangevuld met wat basisinformatie in verband met het onderwerp van je onderzoek. Wat moet er zeker op?
Datum interview Naam Huidige woonplaats Telefoonnummer Geboortedatum en -plaats Naam + beroep van vader en moeder Aantal broers of zussen Uitgevoerde beroepen Specifieke basisinformatie in verband met het onderzoek (bijvoorbeeld in het geval van een onderzoek naar de geschiedenis van de landbouw een beschrijving van het landbouwbedrijf van de getuige; grootte, teelten, lastdieren en vee,...) Noteer op de infofiche ook of de getuige over interessant beeldmateriaal, voorwerpen, brieven en documenten,... bezit. Zet ook je eigen naam op de infofiche, zodat achteraf duidelijk is wie het interview afnam.
10
d. Hoe vind ik getuigen? Vooraleer je op zoek kunt gaan naar mogelijke getuigen is het belangrijk even stil te staan bij de voorwaarden waaraan je respondenten moeten voldoen. Door een soort van profiel op te stellen voor elk type getuige dat je zoekt kan je veel gerichter te werk gaan en wordt het eenvoudiger derden te betrekken bij het zoeken van getuigen. Een getuigenprofiel moet de volgende informatie bevatten:
De gewenste leeftijd van de getuige. Hou er rekening mee dat hoe verder mensen van een bepaalde gebeurtenis of periode uit hun leven afstaan, hoe minder ze er zich van herinneren. Jongere getuigen zullen dikwijls meer te vertellen hebben dan oudere.
De precieze voorwaarden waaraan een getuige moet voldoen om in aanmerking te komen. Die voorwaarden hangen af van het onderwerp, locatie en periode waarop het onderzoek zich concentreert. Het is dus belangrijk op voorhand het onderzoek duidelijk af te bakenen. In het geval van een studie rond de landbouw in een bepaalde periode in een bepaalde streek houdt dit bijvoorbeeld in dat de getuige landbouwer moet geweest zijn in die periode in die streek.
Het gewenste aantal getuigen per profiel.
Probeer bij het opstellen van getuigenprofielen zoveel mogelijk 'out of the box' te denken. In het geval van een studie rond de mechanisatie van de landbouw bijvoorbeeld kan het interessant zijn naast landbouwers ook verdelers van tractors en plaatselijke smeden te interviewen. Tips voor het opsporen van getuigen:
Neem contact op met de plaatselijke heemkundige kring, erfgoedcel, lokale vereniging,... indien je minder goed vertrouwd bent met de gemeente waaruit je getuigen moeten komen. Vertel hen waarmee je bezig bent en wat je zoekt. Zij zijn goed vertrouwd met het terrein en kunnen je ongetwijfeld verder op weg helpen.
Contacteer zoveel mogelijk voorzitters van lokale verenigingen. Zij kennen veel mensen en kunnen je ongetwijfeld in de juiste richting helpen. Dit kan zeer eenvoudig aan de hand van een brief waarin je het project toelicht en een oproep doet. Op de website van veel gemeenten is een lijst van de lokale verenigingen opgenomen. Indien dit niet het geval is kan je best even aankloppen bij de dienst cultuur van de gemeente in kwestie.
Naast verenigingen kunnen ook bepaalde instellingen, zoals bejaardentehuizen, je verder op weg helpen.
Wanneer je zelf niet thuis bent in de gemeente waar (een deel van) je getuigen vandaan moet komen, kan het interessant zijn te werken met een tussenpersoon die je helpt mensen op te sporen en eventueel assisteert bij het interviewen. Kies voor iemand die veel mensen kent en vertrouwen uitstraalt, zoals de voorzitter van een lokale vereniging of heemkundige kring, een lokale politicus, iemand van het gemeentepersoneel,...
Stuur een persbericht met een beschrijving van het project en een oproep voor getuigen naar de lokale media. Een artikeltje in het tijdschrift van de gemeente of de streekkrant bereikt heel wat oudere mensen.
Indien je op zoek bent naar getuigen uit bepaalde minderheidsgroepen kan het interessant zijn na te gaan of er geen verenigingen bestaan die zich bezighouden met die bepaalde groep. Zo is
11
er bijvoorbeeld het Vlaams Minderheden Centrum, dat zich onder andere het lot van allerlei woonwagenbewoners aantrekt en je ongetwijfeld met hen in contact kan brengen. Belangrijk is ook de manier waarop je de getuige benadert. Deze hangt sterk af van het 'karakter' van je getuigen. Enkele tips:
Boeren bijvoorbeeld hebben over het algemeen een gezond wantrouwen tegenover elk initiatief van overheidswege. Maak in dat opzicht van bij het begin duidelijk dat je voor een erfgoedvereniging of -organisatie werkt en niet voor de overheid. Maak ook van bij het begin duidelijk wat de bedoeling is van het onderzoek en wat er nadien met de interviews gebeurt. Draai niet rond de pot en zeg wat je nodig hebt.
De ene persoon is meer op privacy gesteld dan de andere. Maak duidelijk dat het interview in de eerste plaats voor een studie bestemd is en niet voor radio, krant of tv. Desnoods laat je de respondent anoniem getuigen.
Kies zorgvuldig het medium dat je hanteert om je getuigen te contacteren. In de meeste gevallen zal een telefoontje volstaan, maar soms kan het interessant zijn persoonlijk langs te gaan een week voor je het interview wenst af te nemen. Op die manier heeft de getuige je al eens gezien en is het ijs wat gebroken.
e. Benodigdheden Voor het afnemen van een goed interview heb je in principe enkel een goed opnametoestel nodig. Kies voor een toestel dat je op je pc kunt aansluiten. Zo kan je achteraf makkelijk de geluidsbestanden overzetten op je pc en zo bewaring garanderen. Het is ook eenvoudiger de bestanden bij de verwerking op pc af te spelen. In plaats van meteen een toestel te kopen, vraag je best eens rond bij lokale erfgoedverenigingen en -organisaties zoals de erfgoedcel, heemkundige kring, provincies,... Zij hebben dikwijls dergelijke apparatuur in huis en lenen ze uit aan derden. Mogelijkheden:
Digitaal (dictafoontje): werken met een digitaal toestel heeft bijna enkel voordelen. Ten eerste kunnen de bestanden makkelijk op pc overgezet worden, wat verwerking, bewaring en eventueel verspreiding veel eenvoudiger maakt. Ten tweede moet je geen dragers (minidisc, cd, cassette,...) aankopen om met het toestel te kunnen werken. Een (klein) nadeel is dat de bestanden enkel digitaal kunnen bewaard worden.
Analoog (minidisc): hoewel de minidisc door de komst van het mp3 formaat nooit echt populair geworden is, is er één (klein) voordeel aan het gebruiken van een minidisc toestel en dat is dat de bestanden naast digitaal ook analoog bewaard kunnen worden. De toestelletjes zijn wel iets duurder in aankoop dan digitale toestellen en daarbij moeten ook discs aangekocht worden.
Tips voor het gebruik van de opnameapparatuur:
Zorg dat je goed vertrouwd bent met het opnametoestel voor je naar je eerste interview vertrekt. Controleer de werking van het toestel voor elk interview.
Vergeet geen extra batterijen of een voedingskabel mee te nemen naar het interview.
12
Maak gebruik van een goede externe microfoon in plaats van de ingebouwde microfoon. Niet alleen zal de kwaliteit van de opname hierdoor beter zijn, je kan de microfoon ook een beetje verder zetten waardoor de getuige minder geconfronteerd wordt met het feit dat het gesprek opgenomen wordt. In het beste geval plaats je de micro op een kussentje, wat de kwaliteit van de opname nog meer ten goede komt.
Leg het toestel ergens waar je het kan zien. Hou tijdens het interview in de gaten of er nog opgenomen wordt en of de batterij nog niet leeg is. Idealiter sluit je het opnametoestel aan op het stroomnet, dan is er minder kans dat er iets fout loopt.
f. Video vs. audio In sommige gevallen kan het interessant zijn de respondent te filmen. Het grote voordeel aan videoopnames is dat ook de lichaamstaal van de geïnterviewde bewaard blijft. Fragmenten van gefilmde interviews kunnen ook een meerwaarde bieden aan een tentoonstelling, en kunnen eventueel gebundeld worden tot een documentaire op DVD, wat met geluidsfragmenten uiteraard niet mogelijk is. Tips voor het filmen van een interview
Ga op voorhand eens langs om een soort van 'proefinterview' te doen vooraleer de getuigenis op videocamera op te nemen.
Film vanuit een vaste positie. Laat de getuige plaatsnemen in een comfortabele zetel of aan een tafel. Ook filmen op een historische locatie is mogelijk, maar neem dan een cameraman mee zodat je volledige aandacht naar het interview kan gaan.
De getuigen hebben de neiging te kijken naar de interviewer. Zet jezelf buiten beeld naast de camera, zodat de getuige in de richting van de lens kijkt.
Materiaal ontlenen bij Erfgoedcel CO7 Bij de uitleendienst van Erfgoedcel CO7 kan je kosteloos een laptop, beamer, fototoestel, scanner, dvdspeler, memorystick of minidisc opnametoestel uitlenen. Per ontlening wordt wel een waarborg gevraagd. Neem tijdig contact op met de uitleendienst om de toestellen te reserveren. Meer info en het uitleenreglement vind je op http://www.erfgoedcelco7.be/NL/ondersteuning/uitleendienst.
13
3) Het afnemen van de interviews Probeer de getuige bij voorkeur bij hem/haar thuis en alleen te interviewen. Een relevante historische of symbolische omgeving kan eventueel ook, gezien dit bijkomende herinneringen kan oproepen bij de respondent. Zorg er wel voor dat het er rustig is. Dikwijls zal de vrouw of man van de getuige vragen aanwezig te mogen zijn bij het gesprek. Probeer hen te overtuigen dat dit de kwaliteit van het interview kan schaden. Meestal begrijpen ze dit. Vertel hen dat je eventueel later nog eens kunt terugkomen om hen (samen) te interviewen. Mochten ze toch absoluut bij het interview aanwezig willen zijn, vraag hen dan stil te zijn. Leg de band stil wanneer je tijdens het interview gestoord wordt of bijvoorbeeld de telefoon gaat. Groepsinterview In sommige gevallen kan het een voordeel zijn meerdere mensen samen te interviewen, zoals bijvoorbeeld man en vrouw die samen een winkel hadden, of moeder en zoon die samen naar de hoppepluk gingen. Het is wel noodzakelijk dat de getuigen over hetzelfde onderwerp kunnen vertellen. Hou rekening met volgende zaken: o o o
o
Maak goede afspraken op voorhand zodat de getuigen niet door elkaar praten. Zorg ervoor dat alle getuigen evenveel de kans krijgen aan het woord te komen. Bij groepsinterviews ben je niet alleen interviewer, maar ook moderator. Dit wil zeggen dat je het gesprek in goede banen moet leiden. Respondenten onderbreken wanneer ze door elkaar praten, anderen aanmoedigen om het woord te nemen,... Probeer op voorhand de getuigen apart te spreken zodat je weet welk vlees je in de kuip hebt.
Het uitgangspunt voor het interview is zoals gezegd de themalijst. Deze is strikt te volgen, wat wil zeggen dat alle thema’s dienen overlopen te worden tenzij de geïnterviewde over een bepaald thema niets kan vertellen. Om het afwerken van de themalijst te vergemakkelijken is er een vragenlijst opgesteld. Deze dient echter niet strikt gevolgd te worden. Vragen uit de lijst kunnen dus worden weggelaten en vragen die niet op de lijst voorkomen kunnen worden gesteld. In veel gevallen zal de geïnterviewde bij je aankomst vragen of je iets wilt drinken. Sla dit niet af. Ten eerste kom je beter over bij de geïnterviewde als je iets te drinken van hem / haar aanneemt, en ten tweede geeft het presenteren van een drankje de geïnterviewde de kans te wennen aan je aanwezigheid. Het is ook altijd handig een glas water of dergelijke in de buurt te hebben tijdens het interview. Begin niet direct met het uithalen van het opnamemateriaal, maar praat eerst enkele minuten met de getuige over het project. Doe uitgebreid uit de doeken wat de bedoeling is van het project en waarom je zijn / haar getuigenis nodig hebt. Probeer wel te vermijden dat je al met de getuige over het eigenlijke onderwerp van het interview aan het praten bent vooraleer het opnametoestel loopt. Wanneer de respondent een stuk moet herhalen op band is de kans immers groot dat het veel geforceerder klinkt. Overloop eens samen met de getuige de themalijst. Vraag toestemming om het gesprek op te nemen, maar bewaar het invullen van het contract best tot na het interview, zodat de getuige zich niet onnodig geremd zal voelen tijdens het interview. Eventueel kan je in plaats van een contract in te vullen de respondent toestemming voor gebruik laten geven op band. Haal dan pas het opnamemateriaal boven. Vraag de respondent voor je aan het interview begint eventuele foto's die hij/zij tijdens het gesprek zou willen laten zien klaar te leggen, zodat hij/zij die niet moet gaan zoeken middenin het gesprek.
14
Interview de getuige in zijn/haar eigen taal. Sommige respondenten praten veel makkelijker in hun eigen dialect. Als je zelf ook dat dialect beheerst, kan je gerust het hele interview in het dialect afnemen. Maak aan de getuige duidelijk dat hij/zij dialect mag praten, zelfs als jij dat niet beheerst. Een aantal suggesties voor het afnemen van een goed interview:
Begin het interview met enkele eenvoudige biografische vragen (bijvoorbeeld: Wat deed je vader? Met hoeveel was je thuis?). Dit stelt de respondent op zijn gemak. Begin dan meer open vragen te stellen, waar de getuige langer op zal antwoorden.
Stel bijvragen als een uitgebreid antwoord uitblijft.
Het gaat om het verhaal van de getuige, niet dat van jou. De getuige is de expert. Probeer zelf zo weinig mogelijk aan het woord te zijn en vermijdt ten allen tijde je eigen mening te geven! Blijf neutraal.
Pas je taalgebruik (dialect) en spreeksnelheid aan de getuige aan.
Het kan gebeuren dat de getuige over bepaalde onderwerpen niets weet. Probeer dus te vermijden dat die onderwerpen terugkomen in andere vragen. Maak duidelijk dat het niet erg is als de getuige over een bepaald onderwerp niets weet.
Schrijf zo weinig mogelijk op, maar noteer wel de namen die de geïnterviewde vermeldt. Vraag na het interview om de correcte spelling van die namen.
Probeer tijdens het interview de getuige niet te onderbreken, tenzij hij/zij van het onderwerp aan het afwijken is.
Moedig de getuige op een non-verbale manier aan (knikken, glimlachen,…).
Wacht nog even met het stellen van een nieuwe vraag als de geïnterviewde uitgesproken is. Soms herinnert de getuige zich plots nog iets of wil hij/zij iets verduidelijken.
Stel gevoelige vragen pas wanneer je aanvoelt dat de getuige op zijn gemak is.
Vermijd suggestieve vragen en moeilijke woorden.
Put de respondent niet uit. Het maximum voor een goed interview ligt ongeveer op anderhalf uur. Hou hier rekening mee wanneer je het interview plant.
Kondig aan wanneer je het opname toestel stillegt, zo krijgt de getuige nog de kans om aan te vullen. Kijk na of alle thema's overlopen zijn vooraleer de opname te stoppen.
Blijf na het interview nog even zitten. Dikwijls komen er nog verhalen naar boven tijdens het napraten. Vraag eventueel of de geïnterviewde dit verhaal wil herhalen zodat je het kunt opnemen.
Controleer of alle documenten zijn ingevuld.
15
Contacteer de getuige enkele dagen later en vraag hoe het interview werd ervaren. Misschien wil de getuige nog iets vertellen dat hem of haar sindsdien te binnen schoot. Bedankt de getuige voor de medewerking!
Hou er wel rekening mee dat elk interview anders zal zijn en je dus best je interviewtechniek aanpast aan elk interview. Je kan achteraf altijd nog eens teruggaan voor een 2de, aanvullend interview.
16
4) Verwerking Doe de verwerking van het interview zo rap mogelijk, terwijl alles nog vers in het geheugen zit. Begin met het overzetten van de geluidsbestanden op computer en zorg meteen ook voor copies op een externe harde schijf of een memorystick. Zo vermijdt je dat het interview per ongeluk verloren gaat. Beluister het net bewaarde interview vooraleer je het origineel op het opnametoestel wist. Zo ben je zeker dat het bestand goed werd overgezet. Scan het contract en de infofiche in en bewaar ze samen met de andere randdocumenten in dezelfde map als het interview. Om een vlot gebruik van de interviews te garanderen is het nodig per interview een bandinhoudsfiche op te stellen. Indien er voldoende tijd is kunnen de interviews ook volledig getranscribeerd (uitgeschreven) worden. a. De bandinhoudsfiche Om achteraf makkelijk bepaalde fragmenten terug te vinden en om toekomstige onderzoekers de mogelijkheid te geven snel te bekijken wat soort informatie er op de opnames terug te vinden is stel je een bandinhoudsfiche op aan de hand van een aantal kernwoorden. Je noteert welke onderwerpen de revue passeren en zet er een tijdsaanduiding naast. De fiche is te vergelijken met de inhoudstafel van een boek. Vergeet niet de naam van de getuige en de datum van het interview bovenaan te noteren! In de bijlagen is een voorbeeld opgenomen. Opgelet! Gebruik steeds dezelfde kernwoorden - metatags genoemd - wanneer je van meerdere interviews een bandinhoudsfiche opstelt. Een andere mogelijkheid is een vraaggebonden bandinhoudsfiche. In dat geval noteer je op welk moment in de opname welke vraag beantwoord werd. Deze manier van werken is vooral handig bij korte interviews met een beperkt aantal vragen. b. Transcriberen of samenvatten? Het is aan te raden de interviews volledig uit te schrijven. Een geschreven tekst is nu eenmaal veel makkelijker te hanteren dan een geluidsopname. Wanneer je echter niet over voldoende tijd beschikt om alle interviews uit te schrijven, of wanneer het gezien de beperkte ontsluitingsmogelijkheden van het project niet noodzakelijk is, kan je je beperken tot een samenvatting. Hou er rekening mee dat het uitschrijven van een interview van 45 minuten 7 tot 9 uur in beslag kan nemen! De transcriptie gebeurt best door de interviewer. Deze is immers het beste vertrouwd met de context van het gesprek en zal bij onduidelijke passages meer zicht hebben op wat precies bedoeld werd. De grote vraag is welk taalgebruik je hanteert voor het uitschrijven van de interviews. Getuigen spreken meestal dialect. Wanneer je de interviews in het dialect uitschrijft, kan dit echter voor verwarring zorgen wanneer ze geraadpleegd worden door een onderzoeker die het dialect niet machtig is. Algemeen Nederlands geniet dus de voorkeur, tenzij bijvoorbeeld je onderzoeksonderwerp net het gebruik van dialect is. Laat specifieke termen of uitdrukkingen in verband met je onderwerp in het dialect staan, maar zet ze tussen aanhalingstekens. Wijzig zo weinig mogelijk aan de woordvolgorde van de getuigenis, maar zorg er wel voor dat het geheel leesbaar blijft en niet misbegrepen kan worden! In de bijlagen is een (ingekort) voorbeeld van een transcriptie opgenomen. Hoe gaan we te werk?
Open het interview op je pc. Eventueel kan je voor een makkelijke herbeluistering gebruik maken van een specifieke software zoals Audacity (zie verder). Open een tekstverwerkend
17
programma. Zet in de hoofding de volledige naam, datum van het interview en eventueel woonplaats van de getuige. Vermeldt de bestandsnaam van het interview of het nummer van de minidisc of cassette waarop het interview terug te vinden is.
Begin te luisteren tot de interviewer (jezelf dus) een eerste vraag stelt. Noteer telkens de gestelde vraag in cursief en zet het antwoord van de getuige eronder met een lijntje tussen. Zet bij de vraag de tijdscode.
Herhalingen en niet relevante informatie kan je weglaten. Duidt dit wel aan door middel van (...)
Relevante non-verbale communicatie kan je tussen haakjes vermelden. Bijvoorbeeld: (lacht), (zenuwachtig),...
Als de getuige een tijdlang afdwaalt van het onderwerp hoef je dit niet uit te schrijven, maar vermeldt wel telkens tussen haakjes waarover de getuige het heeft.
c. Citaten uitlichten Naargelang de geplande ontsluiting van de interviews (zie puntje 6) kan het interessant zijn een aantal citaten uit de interviews te lichten en uit te schrijven. Er zijn verschillende mogelijkheden. Owel geef je het citaat ongewijzigd, in het dialect en met herhalingen, foute grammatica,... ofwel hertaal je hetgene de respondent zei naar leesbaar en vlot Algemeen Nederlands. Indien het de bedoeling is de citaten te gebruiken in een artikel of een boek gaat de voorkeur uit naar de laatste mogelijkheid. Dit omwille van verschillende redenen:
Dialect is enkel verstaanbaar voor zij die het machtig zijn. Het artikel of boek is daardoor maar voor een beperkt publiek toegankelijk.
Herhalingen, versprekingen, slechte grammatica,... ongewijzgd weergeven vermindert de 'leesbaarheid' van de tekst.
Er is nu eenmaal een verschil tussen spreektaal en schrijftaal.
d. Luisterfragmenten uitlichten Voor tentoonstellingen, websites,... kunnen audiofragmentjes uit de interviews gehaald worden. Tegenwoordig bestaat er gratis software waarmee je grote audiobestanden zoals een interview makkelijk kunt verknippen tot hapklare fragmenten. Een zeer geschikt programma is Audacity, dat gratis te downloaden is op http://audacity.sourceforge.net/?lang=nl. Op de website van de Erfgoedcel Waasland is een handleiding terug te vinden voor het programma (http://www.erfgoedcelwaasland.be/item.php?itemno=1_289_315_317&lang=NL). Let erop dat luisterfragmenten niet te lang zijn.
18
5) Bewaring Opnames van historisch georiënteerde interviews kunnen gezien worden als mondeling erfgoed. In dit opzicht is het belangrijk dat de bewaring ervan verzekerd is. De bewaring kan best toevertrouwd worden aan een archiefinstelling, maar op hoe meer plaatsen de opnames bewaard worden, hoe beter. Wanneer je de interviews aan de bewaarinstelling overdraagt, doe je dit best volledig. Dit wil zeggen dat je ook alle randdocumenten, zoals thema- en vragenlijst, ingescande contacten, infofiches, transcripties, bandinhoudsfiches,... samen met de bestanden indient. Een mogelijke bewaarplaats is het plaatselijke archief. Tips voor de bewaring:
Maak op voorhand afspraken met de bewaarinstelling. Hou er wel rekening mee dat de voorwaarden in het contract met de getuigen niet geschaad worden door deze afspraken.
Maak voor jezelf een kopie van alles wat je deponeert.
Voor bewaring op lange termijn best het WAV, AIFF of AU formaat gebruiken. Meer info over het bewaren van bestanden vind je op http://www.projectcest.be/
Geluidsdragers bewaren Indien het interview werd opgenomen op analoge geluidsdragers zoals cassettes of minidisk, is het aangewezen volgende richtlijnen in acht te nemen bij de bewaring: o o o o
Bewaar de geluidsdragers op 15 tot 20°C Bewaar tapes in een relatieve luchtvochtigheid van 40 tot 55% Let op voor licht, vuil en stof Verlucht tapes één keer per jaar door ze door te spoelen
19
6) Ontsluiting a. Boek of artikel Wanneer de tijdens de interviews opgedane kennis verwerkt wordt tot een boek of artikel kan de tekst verlucht worden aan de hand van enkele interessante of anekdotische citaten uit de gesprekken. In dit opzicht is het opnieuw belangrijk te citeren in mooi, leesbaar Nederlands. Eventuele typische dialectwoorden kunnen tussen haakjes blijven staan. Maak duidelijk dat het om een citaat gaat door het cursief en tussen haakjes te zetten. Vermeldt na elk citaat de naam, geboortedatum en eventueel geboorteplaats van de getuige tussen haakjes. Een andere mogelijkheid is gebruikt te maken van initiatelen. Neem in dat geval wel een overzicht van alle respondenten op achteraan het boek of het artikel. Hou rekening met de privacyafspraken die gemaakt zijn met de respondenten! Het kan gebeuren dat je bepaalde interessante fragmenten niet zal mogen gebruiken. b. Tentoonstelling Luister- of videofragementen kunnen een tentoonstelling opfleuren en een gezicht geven. Een mooi voorbeeld is de reizende tentoonstelling Vlasparlee, op basis van de getuigenissen van een aantal vlassers. Voor meer info zie http://www.vlasparlee.be. c. Toneel- of vertelavond De geregistreerde verhalen kunnen hertaald worden tot een toneelstuk of een vertelavond. Bij dit laatste worden de interviews in feite overgedaan voor een live publiek. Kies een aantal van de vlotste vertellers uit de groep respondenten en zet ze samen met een moderator op een podium. Zorg ervoor dat de moderator goed is ingewerkt in de materie zodat deze het gesprek in goede banen kan leiden. Kort, rap en zonder blad Dit boek, dat uit drie delen bestaat, werd geschreven op basis van interviews. Het eerste deel behandelt de hopteelt in het algemeen en de evolutie ervan tussen 1880 en 1960. Deze periode werd gekenmerkt door de langzame overgang van de oude overlevingslandbouw naar de moderne landbouwindustrie die we vandaag kennen. Er wordt verder uitgebreid kennis gemaakt met de twee belangrijkste groepen actoren binnen de hoppepluk: de boeren en de plukkers. Het tweede deel is het omvangrijkste en bespreekt het verloop, de organisatie en de sociaaleconomische aspecten van de hoppepluk. Hoe zag een dag op het hopveld eruit? Wat deed men in die periode wanneer er niet geplukt werd? Hoe zat het met de liefde op het hoppeveld? Dit zijn slechts drie van de vele vragen waarop een antwoord geformuleerd wordt. In minder dan tien jaar heeft de plukmachine de handpluk volledig verdrongen. Dit was maar mogelijk doordat de leefomstandigheden op het platteland na de Tweede Wereldoorlog in snel tempo veranderden. Die veranderingen en de opkomst van de machines worden besproken in het derde deel. Het boek eindigt met een overzicht van de verschillende folkloristische en culturele producties die hebben bijgedragen tot de romantisering van de hoppepluk en enkele slotconclusies.
20
7) Bibliografie Algemeen Art (J.), Vanhaute (E.), Inleiding tot de lokale geschiedenis van de 19de en de 20ste eeuw. Gent, 2004. Van Den Eeckhout (P.) en Vantemsche (G.) (ed.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de - 20ste eeuw. Brussel, 1999. Mondelinge geschiedenis De Wever (B.), Rzoska (B.), Crul (C.), (e.a)..,Van horen zeggen. Mondelinge geschiedenis in de praktijk. Gent, 2005. De Wever (B.), m.m.v. De Graeve (B.), 'Mondelinge geschiedenis', in: Art (J.) (ed.), Hoe schrijf ik de geschiedenis van mijn gemeente. Deel 1: 19de en 20ste eeuw. Gent, 1993, p. 51-78. De Wever (B.), m.m.v. De Graeve (B.), 'Mondelinge bronnen' in: Van Den Eeckhout (P.) en Vantemsche (G.) (ed.), Bronnen voor de studie van het hedendaagse België, 19de - 20ste eeuw. Brussel, 1999. p. 1245-1260. Hagen (J.), Vragen over vroeger. Handleiding voor het maken van historische interviews. Utrecht, 1993. Tolleneer (J.), Mondelinge geschiedenis en documentaire informatie. Een terreinverkenende studie. Leuven, 1986. Landbouwgeschiedenis (Enkel de belangrijkste overzichtswerken, boeken over de landbouw in de Westhoek en een aantal werken in verband met de hopteelt zijn hier opgenomen. Een uitgebreide bibliografie rond landbouw en landelijk leven is terug te vinden op de website http://www.hetvirtueleland.be/) Blomme (J.), The economic development of Belgian agriculture 1880-1980. A quantative and qualitative analyses. Leuven, 1993. Cheyns (M.), Kort, rap en zonder blad. De hoppepluk tussen 1880 en 1960. Brugge, 2009. Deneire (B.) (red.), Zeven x Hop. Veurne, 1994. Lindemans (P.), Geschiedenis van de landbouw in België. Antwerpen, 1952. Matthys (C.), Lefebvre (W.), Gids van landbouwarchieven in België, 1795-2000. Leuven, 2006. Schepens (L.), Van Vlaskutser tot Franschman. Bijdrage tot de geschiedenis van de Westvlaamse plattelandsbevolking in de negentiende eeuw. Brugge, 1973. Segers (Y.), Van Molle (L.), Leven van het land. Boeren in België 1750-2000. Leuven, 2004. Toelen (T.) (red.), De graanfluisteraars: boeren, bakkers en brouwers in de Westhoek. Brugge, 2006. Vanhoucke (C.), De folklore van de Hop in Vlaams-België. Vroeger en nu. Gent, 1964.
21
Verhulst (A.), Bublot (G.), e.a., De Belgische land- en tuinbouw. Verleden en heden. Brussel, 1980. Zwaenepoel (M.), Vanhove (N.), De landbouw in West-Vlaanderen. Een ekonomische en sociografische analyse. Brugge, 1965. Dagelijks leven Boone (M.), Gaus (H.), Scholliers (P.), e.a., Dagelijks leven: sociaal culturele omstandigheden vroeger en nu. Deurne, 1982. Devos (I.), Lambrecht (T.) (red.), Bevolking, voeding en levensstandaard in het verleden. Verzamelde studies van Prof. dr. Chris Vandenbroeke. Gent, 2004. Scholliers (P.), Arm en rijk aan tafel. Tweehonderd jaar eetcultuur in België. Berchem, 1993. Willsens (M.-A.), Bij leven en welzijn. Een eeuw dagelijks leven in België. Tielt, 1999. Dialectwoordenboeken De Bo (L.), Westvlaamsch Idioticon. Woordenboek van de West-Vlaamse streektaal. Roeselare, 2000 (heruitgave).
22
8) Nuttige websites Mondelinge geschiedenins Mondelinge geschiedenis (FARO)
http://www.mondelingegeschiedenis.be/
Bibliotheken, documentatiecentra en archieven Amsab-ISG: Bibliotheek.be: Het Rijksarchief in België: KADOC: Liberaal Archief: Centrale Catalogus West-Vlaanderen: Universiteitsbibliotheek KuLeuven: Universiteitsbibliotheek UGent: Universiteitsbibliotheek VUB: Stadsarchief Poperinge Stadsarchief Ieper Archief Heuvelland
http://www.amsab.be/ http://www.bibliotheek.be/ http://www.arch.be/ http://kadoc.kuleuven.be/nl/index.php http://www.liberaalarchief.be/ http://winob.cevi.be/webopac/vubis.csp http://bib.kuleuven.be/index.php http://lib.ugent.be/ http://www.vub.ac.be/BIBLIO/ http://www.poperinge.be/ http://www.ieper.be/ http://www.heuvelland.be/
Instellingen en musea FARO Heemkunde Vlaanderen: Museum voor de Oudere Technieken: Huis van Alijn Bakkerijmuseum Veurne Mout- en brouwhuis 'De Snoek' Vlasmuseum Tabaksmuseum De Oude Kaasmakerij Franschmansmuseum Hopmuseum Poperinge
http://www.faronet.be/ http://www.heemkunde-vlaanderen.be/ http://www.mot.be/ http://www.huisvanalijn.be/ http://www.bakkerijmuseum.be/ http://www.desnoek.be/ http://www.kortrijk.be/vlasmuseum http://www.nationaaltabaksmuseum.be/ http://www.deoudekaasmakerij.be/ http://www.koekelare.be/ http://www.hopmuseum.be/
Agrarische geschiedenis Centrum voor Agrarische Geschiedenis: Plattelandswijzer: Uitgelicht en toegelicht:
http://www.cagnet.be/ http://www.plattelandswijzer.be/ http://www.uitgelichttoegelicht.be/
De Westhoek Erfgoedcel CO7: Historische Kranten: Westhoek Verbeeldt: Onzen Heertje VZW HK Poperinge HK Zonnebeke
http://www.erfgoedcelco7.be/ http://www.historischekranten.be/ http://www.westhoekverbeeldt.be/ http://www.onzenheertje.be/ http://users.telenet.be/aandeschreve/index.html http://www.heemkring-zonnebeke.be/
23
Bijlagen A Voorbeelddocumenten 1) Probleemstelling Probleemstelling en afbakening 'Mondelinge geschiedenis van de manuele hoppepluk' In Poperinge werd tot ongeveer midden jaren ’50 de hop volledig met de hand geplukt. De pluk begon eind augustus – begin september en duurde gemiddeld een drietal weken. De lokale bevolking schortte haar alledaagse bezigheden een paar weken op om mee te helpen plukken. Daarnaast werd de stad tijdens de plukperiode overspoeld door allerhande seizoensarbeiders die een handje kwamen toesteken. Deze ‘vreemde plukkers’ waren hoofdzakelijk afkomstig uit Houthulst en de omliggende gemeenten, maar er zaten ook allerlei woonwagenbewoners tussen die van verder kwamen. De bedoeling van het project ‘Mondelinge geschiedenis van de manuele hoppepluk’ is in eerste instantie het verzamelen, ontsluiten en bewaren van mondelinge getuigenissen over de handpluk. In een tweede fase worden deze getuigenissen verwerkt tot een wetenschappelijke publicatie en een tentoonstelling (2010). De studie zal vooral handelen over de sociaaleconomische aspecten van de handpluk, al worden de praktische aspecten ervan uiteraard ook besproken. Concreet resulteert dit in volgende onderzoeksvragen:
Hoe werd de pluk georganiseerd? Hoe kunnen we de pluk situeren tussen de andere vormen van seizoensarbeid? Wie waren de plukkers? Ontstonden er tijdens de pluk wijzigingen in de normale sociale structuren en gebruiken? Hoe waren de sociale verhoudingen tussen plukkers onderlingen en tussen plukkers en boeren? Welke gebruiken typeerden de hoppepluk? Hoe zat het met de verloning? Hoe werd die bepaald? Waren er ooit problemen in verband hiermee? Wat was het economisch belang van de pluk?
Gezien het hier grotendeels mondelinge geschiedenis betreft ligt het zwaartepunt van de studie in de jaren net voor en na de Tweede Wereldoorlog. Er zijn echter ook een aantal opgetekende getuigenissen beschikbaar over de periode tussen de twee oorlogen, zodat we beide periodes met elkaar kunnen vergelijken. De mogelijkheid zit er in dat we kunnen beschikken over een aantal cassettes met opnames van wetenschappelijke interviews uit 1986 (zie verder), wat een uitgebreide vergelijking zou toelaten. Op basis van krantenartikels en eventuele andere geschreven bronnen kunnen we ook één en ander schrijven over de periode 1900-1920. De volledige eerste helft van de 20ste eeuw zal dus behandeld worden, maar de jaren ’40 en ’50 zullen uiteraard uitgebreider besproken worden dan de periode ervoor. De studie beperkt zich geografisch hoofdzakelijk tot Poperinge en omgeving, maar vergelijkingen met de hopstreek Aalst-Asse, en eventueel Kent (UK), zullen gemaakt worden.
24
2) Themalijst Themalijst project 'Heuvelland, landbouwers op rust' Bij elk thema wordt gepeild naar de verschillen tussen vroeger en nu. Algemeen / Gezinsleven De boerderij Werken op het land Werktuigen en machines Verkoop Opleiding en bijscholing De overheid en de landbouw
Het landschap Welvaart en welzijn op het platteland Oorlog Vrije tijd, religieus leven en mobiliteit Sociaal leven en verenigingsleven Toekomst van de boerenstiel
Themalijst project 'Mondelinge geschiedenis van de manuele hoppepluk' Algemeen / gezinsleven De aankomst bij de boer De plukkers De bendebazen De boeren en hun gezin Op het ‘hommelhof ‘ Het plukken Eten en drinken Hygiëne en gezondheid
Relaties op het werk Na de dagtaak – Ontspanning Hommelpap Betaling Taal Terug naar huis / Na de plukperiode De Tweede Wereldoorlog De mechanisering Eigen opgeschreven gegevens
25
3) Vragenlijst (ingekort) Vragenlijst 'plukker', project 'Mondelinge geschiedenis van de manuele pluk' (ingekort) Waar toepasselijk wordt gevraagd de situatie tijdens de pluk te vergelijken met die buiten de plukperiode. Probeer zo veel mogelijk open vragen te stellen. Algemeen / gezinsleven Wanneer heb je voor het eerst geplukt? Hoe oud was je toen? Wanneer heb je voor het laatst geplukt? Heb je in je plukkerjaren bepaalde jaren niet geplukt? Zo ja, waarom? Welke opleiding heb je gevolgd? Hoeveel broers en zussen heb je? Had je thuis een kamer voor jezelf? Ben je getrouwd? Zo ja, met wie en wanneer? Waar heb je je man/vrouw leren kennen? Heb je zelf kinderen? Hoe lang duurde de pluk gemiddeld? Waarom ging je plukken? Met wie ging je gaan plukken? Ging je nog naar school tijdens je pluktijd? Deed je nog iets anders van werk buiten plukken? Deed je nog andere seizoensarbeid of werd er in je directe omgeving aan andere seizoensarbeid gedaan? Zo ja, wat waren de gevolgen daarvan voor het gezinsleven? De aankomst bij de boer Bij welke boer(en) heb je geplukt? Hebben je ouders in hun jeugd op dezelfde boerderij(en) geplukt? Hoe groot was de boerderij ongeveer in hectaren? Hoeveel daarvan was hop? Hoe vond je als lokale plukker werk bij een boer? Hoe ben je zelf bij de boer terechtgekomen? Hoe raakte je ter plaatse bij de boer? Werden er contracten afgesloten met de boer? Kreeg je ooit iets op voorhand betaald van de boer om zeker te zijn dat je zou komen plukken? Wat kreeg je van de boer aan materiaal en wat moest je zelf meebrengen? Deed je iets van voorbereiding voor de pluk? De plukkers Wie plukte er allemaal in je gemeente? Hoe groot was het aandeel vrouwen/mannen/kinderen? Hoe werd de jaarlijkse pluk door de plukkers ervaren, werd ernaar uitgekeken? Had je contact met mensen die niet plukten? Gebeurde plukken vooral in familieverband of ging men individueel naar het veld? Hoe oud was de oudste plukker?
26
Vanaf welke leeftijd plukten de kinderen mee? Moesten de kinderen even lang plukken als de volwassenen? Mochten kinderen spelen tijdens het plukken? Werd er gespeeld met de hopranken? Gebeurde het dat de school weer begon nog voor de pluk was afgelopen? Werd er dan gespijbeld? Indien ja, volgden dan sancties? Werden zuigelingen meegenomen op het veld? Was er contact met plukkers die bij andere boeren tewerkgesteld werden? Hoeveel van de plukkers waren ‘vreemde’ plukkers? Wanneer kwamen de vreemde plukkers toe? Hoe kwamen de vreemde plukkers naar je gemeente? Wat deden de vreemde plukkers voor de kost buiten plukken? Hoe werd omgegaan met de ‘vreemde’ plukkers? Werd er een onderscheid gemaakt tussen plukkers uit nabije streken en mensen die van verder kwamen? Waren er mindervalide plukkers? Waren er wezen onder de plukkers? De bendebazen Was er een bendebaas actief op de boerderij(en) waar je plukte? Hoe werd iemand bendebaas? Kreeg de bendebaas een lapnaam? Hoe was hun verhouding met de boer? Wat kreeg de bendebaas van de boer? Kreeg de bendebaas iets van ‘zijn’ plukkers? Hoe was hun verhouding met ‘hun’ werkvolk? Hoe was hun verhouding met de andere plukkers? Waren er conflicten met de bendebazen? Plukte de bendebaas mee? Had hij andere taken op het veld? De boeren en hun gezin Wat werd er van de boer verwacht? Wat verwachtte de boer van de plukkers? Kreeg de boer een lapnaam? Hoe werden de taken binnen het boerengezin verdeeld? Had de boer personeel? Zo ja, hoeveel en wat waren hun taken? Werd dit personeel goed betaald? Was het personeel inwonend? Zo ja, waar sliepen zij? Ontstonden er soms vrijages tussen het personeel? Gebeurde het dat men van boer veranderde als men niet tevreden was? Waren er boeren die moeilijker aan plukkers geraakten? Werden plukkers soms gesanctioneerd door de boer en hoe? Werden ‘vreemde’ plukkers strenger behandeld dan lokale plukkers? Welke taken had de boer op het veld?
27
4) Infofiche Identificatiefiche Boer 1) Algemene informatie Naam: Huidige woonplaats: Telefoon: Geboortedatum: Geboorteplaats: Gezinssamenstelling (met geboortedata):
Naam vader: Opleiding: Beroep: Naam moeder: Opleiding: Beroep:
2) Informatie over de hoppepluk Boerderij: Hoeveel hectare bedroeg de boerderij: Hoeveel plukkers had je gemiddeld in dienst: Had je ‘vreemde’ plukkers in dienst:
JA / NEE
Had je woonwagenbewoners in dienst:
JA / NEE
Tot wanneer heb je met plukkers gewerkt:
28
5) Bandinhoudsfiche Inhoudsopgave interview Deschildre Eric (Nieuwkerke) 00:00:00 tot 00:04:58
Inleidend gesprek, migratie naar de gemeente
00:04:58 tot 00:22:00
Gezinsituatie, geschiedenis van het bedrijf en de familie, bodemkwaliteit, heropbouw na de oorlog
00:22:00 tot 00:22:32
Personeel
00:22:32 tot 00:27:40
Eerste tractor
00:27:40 tot 00:29:50
Grootte van de bedrijven, teelten
00:29:50 tot 00:33:30
Handel
00:33:30 tot 00:36:30
Smokkel
00:36:30 tot 00:38:50
Vee en lastdieren, machines
00:38:50 tot 00:42:50
Kinderarbeid, melkmachine
00:42:50 tot 00:44:08
Personeel
00:44:08 tot 00:51:41
Grondbezit
00:51:41 tot 01:02:40
Investeringen, winstmarges en schaalvergroting
01:02:40 tot 01:05:50
Grootte van de bedrijven
01:05:50 tot 01:09:58
Onderwijs
01:09:58 tot 01:13:30
Migratie naar Wallonië en Antwerpen
01:13:30 tot 01:17:50
Waarom bedrijf overgenomen
01:17:50 tot 01:18:56
Opvolging in de streek
01:18:56 tot 01:23:40
Gemeenschapsleven en boerenbond
01:23:40 tot 01:28:56
Evolutie van het dorp
01:28:56 tot 01:32:40
Toerisme
01:32:44 tot 01:38:16
Uitbreidende regelgeving, ruilverkaveling
01:38:16 tot 01:49:15
Mogelijke opvolging, werkplezier, voor- en nadelen van boeren, toekomst van de boerenstiel
29
6) Transcriptie (ingekort) Interview afgenomen van: Emiel Desmyter Op: 20-01-2009 Label minidisk: Hoppepluk XIII GP03 001 00:00 Wanneer ben je begonnen met de hopteelt? Thuis waren we hopboeren. Mijn vader had altijd rond de vier hectaren hommel. Er kwamen dan een aantal vreemde plukkers, een dertigtal. 30 tot 35, aangevuld met mensen van ’t stee, mensen van de stad. Dat waren twee schoolmeesters, met een hele bende kinderen. En mensen van de stad die rond de melkerij woonden. Het waren er een stuk of 15 van de stad en de rest kwam van Houthulst en van Klerken. 00:46 [vraag naar waar de boerderij gelegen was, blijkt te gaan om de boerderij aan het Couthof waar een aantal van de reeds geïnterviewde plukkers kwamen plukken] 01:06 Wat had je nog van teelten buiten hop? Tarwe, gerst, haver, suikerbieten, aardappelen. En vlas. Vlas hebben we ook nog gehad, maar niet veel. Dat is altijd maar verminderd. De suikerbieten zijn dan ook verminderd, we gingen meer naar voederbieten toe, omdat we ook melkkoeien hadden. En varkens. 01:34 Had je voor dat vlas ook mensen nodig? Nee. We hadden een eigen machientje. Het was toen al met de machine. Mijn vader had een van de vroegste machines, eerst met het paard getrokken en later door de tractor. 01:46 Heb je zelf ooit hop gehad? Nee. Toen ik trouwde ben ik naar Geluwe getrokken. Ik ben daar ingetrouwd. Zes jaar in Geluwe gewoond, onteigend geweest en verhuisd naar Roesbrugge. Daar hebben we een hofstede gevonden en daar hebben we 20 jaar geboerd, in Roesbrugge. Altijd melkkoeien gehad, dat was mijn hoofdvak, maar geen hop. 02:15 Hoe heb je je vrouw leren kennen? Ik heb mijn vrouw leren kennen op een bruiloft. 02:35 Hoeveel plukkers hadden jullie in totaal? Tussen de 45 en de 50. 02:44 Hoe raakte je aan plukkers? Heel eenvoudig. Er was vroeger altijd een bendebaas, ze noemden dat een bendebaas. Die mens was van Klerken. Hij is dan gestorven en dan is er iemand aangesteld geweest van Houthulst. Dat was iemand van de wijk St-Kristoffel. Die wijk bestaat daar nog altijd. Die mensen hadden daar praktisch allemaal een lapnaam. Je had ‘de soepe’, de ‘hjètte’. De grote families bij ons waren de Beauprez, de Tants, de Hendrikx en de Debruynes.
30
*interviewer merkt op dat de zoon van ‘soepe’ één van de geïnterviewden is+ 03:30 Hoe heb je die bendebaas ooit gevonden? Dat is waarschijnlijk van in de tijd van mijn grootvader nog. De zoon ervan was een Hendrikx, maar die is dan gestorven en dan is er een Debruyne aangesteld geweest. Heel toevallig was er een andere Debruyne die plukte bij Dekervele. Die wilden eens verhuizen van boer en ze kwamen bij ons terecht. Dat was [?] Debruyne van St-Christoffel, die samen met zijn broer kwam. Zijn broer, Georges, ging rond om oud ijzer. De rest waren bijna allemaal seizoensarbeiders, die bieten gingen gaan kappen of het vlas gingen gaan doen in Frankrijk. Ze zaten vooral in Seine-Maritime en de Oise. Ze deden dan de hommelpluk en gingen dan terug naar de bieten. Maar wel niet naar de cichoreiasten. Het was vooral bieten en vlas. En helpen met de oogst, de erwten. Maar meestal was het dat, in de streken van SeineMaritime en de Oise. 04:35 Je sprak over twee schoolmeesters? Ja. Meester Logie. Die had elf kinderen, en dan meester Steelandt. Dat waren er twee die mijn vader kende van de stad, waar hij zijn patatten leverde. Dat was ook de gewoonte dat er in het seizoen patatten geleverd werden in de stad. Om een anekdote te vertellen: We leverden ook patatten aan burgemeester Sansen. Zijn vrouw was nogal aan de ‘bendige’ kant. Dat was in de Veurnestraat. We vroegen 1,10 frank voor de patatten, en madam zei dat dat te veel was. En mijn vader zei tegen de carton: ‘Draai maar je kar, we zijn weer weg.’ ‘Ga je er geen lossen?’, vroeg madam. ‘Als ze te duur zijn ga ik er geen lossen, hé.’ ‘Jamaar, keer maar terug.’, zei ze. En hij draaide. ‘Maar’, zei hij, ‘het is nu 1,20 frank.’ ‘Waarom?, vroeg ze. ‘Ik heb moeten draaien.’, zei hij. *lacht+ 05:50 Had je door het jaar ook contact met die leraars? Ja, redelijk veel. Want wij hadden ook bijen, en meester Logie zwingelde de roosters om honing te verzamelen. Hij had zo een molentje. Met meester Logie hadden we veel contact. Eén van de kinderen… Mijn vader was peter van één van die kinderen, zo hebben we nog altijd contact. 06:18 Hoe geraakten de vreemde plukkers tot hier? Je had drie soorten. Je had er die met de auto kwamen, en je had mensen die geen auto hadden. Een deel daarvan kwam met de fiets maar de meesten kwamen met de autobus tot aan het Jagershof en dan werden ze afgehaald met hun bezatse – je kent dat wel een bezatse, zo’n gedraaide zak – een dag voor de pluk. [vraag of dit bij hen was of in het algemeen, het was bij hen zo] Het grootste deel werd afgehaald, maar er waren er die een auto hadden. Onder andere die Debruyne, met zes dochters. Die kwam met de auto en had een hele hoop bagage van andere plukkers mee ook.
31
B) Standaarddocumenten 1) Mogelijk overeenkomst tot gebruik van audio-opname Ondergetekende, De heer / mevrouw …………………………………………………………………………………………………………………….. Adres …………………………………………………………………………………………………………………………….……………. Postcode en plaats …………………………………………………………………………………….……………………………….. Telefoonnummer ……………………………………………………………………………………….………………………………. hierna te noemen ‘de geïnterviewde’ en Erfgoedcel CO7, hier vertegenwoordigd door de heer / mevrouw ……………………………………………………………………………………………………………………… Adres Postcode en plaats Telefoonnummer
'Yperley' Sint-Jacobsstraat 1 B-8900 Ieper +32 (0)57 23 93 12
komen het volgende overeen: betreffende …………………………………………………………………………………………………………………………………. geregistreerd op …………………………………………………………………………………………………………………………. 1. Erfgoedcel CO7 bevestigt dat het genoemde verhaal enkel voor wetenschappelijke, educatieve of sociaal-culturele doeleinden zal worden gebruikt op de wijze aangeduid in punten 2 en 3 en dit zonder winstoogmerk. Bij elk ander gebruik is vooraf schriftelijke toestemming van de geïnterviewde vereist. 2. De geïnterviewde verleent Erfgoedcel CO7 de toestemming om, zonder dat daarvoor een vergoeding moet worden betaald, zijn verhaal
geheel gedeeltelijk
Te gebruiken voor
wetenschappelijk onderzoek presentatie in gedrukte vorm presentatie als audiofragment (bvb. bij tentoonstellingen) presentatie op internet presentatie op radio inspiratiebron voor culturele producties (vertelavonden, toneel, …) ter promotie of ter illustratie bij andere projecten rond mondeling erfgoed
Indien gedeeltelijk werd aangeduid, gelieve hierna per passage aan te geven welk voorbehoud wordt gemaakt: ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………
32
………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………… 3. De geïnterviewde bevestigt dat zijn verhaal geen inbreuk pleegt op auteursrechten die toebehoren aan derden en vrijwaart Erfgoedcel CO7 voor alle aanspraken die derden zouden kunnen uitoefenen in verband met de in deze overeenkomst verleende rechten. 4. Het verhaal mag niet openbaar gemaakt worden op een wijze waardoor inbreuk wordt gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van de geïnterviewde. Er mogen evenmin wijzigingen worden aangebracht zonder de toestemming van de geïnterviewde (met uitzondering van louter formeeltechnische aanpassingen). 5. Telkens het verhaal gebruikt wordt, zoals vermeld in de punten 1 en 2, wordt de naam van de geïnterviewde vermeld. 6. Bij gebruik van het verhaal voor een publicatie in gedrukte vorm levert Erfgoedcel CO7 per omgaande en zonder kosten een bewijsexemplaar aan de geïnterviewde. 7. Erfgoedcel CO7 verplicht zich tegenover de geïnterviewde het verhaal op deskundige wijze te bewaren en te beheren en er als een ‘goede huisvader’ zorg voor te dragen. 8. Erfgoedcel CO7 draagt de kosten van bewaring en beheer. 9. Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde duur. De geïnterviewde kan hieraan een einde stellen bij aangetekend schrijven dat na drie maanden uitwerking zal hebben. Een dergelijke beëindiging zal geen effect hebben op reeds aangegane engagementen.
Aldus opgemaakt in 2 exemplaren te ……………………………………… op ………………………………..
De geïnterviewde
Erfgoedcel CO7
33