DIRECTORAAT-GENERAAL INTERN BELEID BELEIDSONDERSTEUNENDE AFDELING B: STRUCTUURBELEID EN COHESIE
CULTUUR EN ONDERWIJS
LERARENOPLEIDINGEN BASISONDERWIJS IN EUROPA: STAND VAN ZAKEN EN TOEKOMSTPERSPECTIEVEN
STUDIE Inhoud Deze studie is bedoeld om de Commissie onderwijs en cultuur van het Europees Parlement te informeren over het niveau van basisschoolleerkrachten in Europa. In de studie wordt aandacht besteed aan de kwaliteit van opleidingen tot basisschoolleerkracht, loopbaanondersteuning van beginnende leerkrachten en voortdurende professionele ontwikkeling in Europa, bezien vanuit het perspectief van zowel leerkrachten als docenten aan lerarenopleidingen. Onderzocht wordt in hoeverre deze subsystemen binnen lerarenopleidingen ertoe bijdragen dat leerkrachten uitdagingen in de klas, op school en binnen het onderwijsstelsel aankunnen. Ook wordt een inventarisatie gemaakt van de hervormingen die in de onderwijssector zijn doorgevoerd naar aanleiding van eerdere aanbevelingen. Tot slot bevat de studie een aantal beleidsaanbevelingen ter verdere verbetering van de kwaliteit van leerkrachten via lerarenopleidingen. IP/B/CULT/FWC/2010-001/Lot2/C1/SC5 PE 529.068
Juli 2014 NL
Dit document is aangevraagd door de Commissie cultuur en onderwijs van het Europees Parlement. AUTEURS Panteia: Johan Bokdam, Inge van den Ende Ockham IPS: Simon Broek
VERANTWOORDELIJKE ADMINISTRATEUR Ana Maria Nogueira Beleidsondersteunende afdeling B: Structuur- en Cohesiebeleid Europees Parlement B-1047 Brussel E-mail:
[email protected] REDACTIONELE ONDERSTEUNING Lyna Pärt TAALVERSIES Origineel: EN Vertalingen: DE, FR OVER DE UITGEVER Om contact op te nemen met de beleidsondersteunende afdeling B of om u aan te melden voor de maandelijkse nieuwsbrief gelieve te schrijven naar:
[email protected] Manuscript voltooid in juli 2014 © Europese Unie, 2014 Dit document is op internet beschikbaar op: http://www.europarl.europa.eu/studies BEPERKTE AANSPRAKELIJKHEID De meningen die in dit document worden geuit, vallen uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van de auteur en geven niet noodzakelijkerwijs het officiële standpunt van het Europees Parlement weer. Nadruk en vertaling met bronvermelding voor niet-commerciële doeleinden toegestaan, mits de uitgever daarvan vooraf op de hoogte wordt gesteld en een exemplaar krijgt toegestuurd.
Lerarenopleidingen basisonderwijs in Europa: stand van zaken en toekomstperspectieven
____________________________________________________________________________________________
SAMENVATTING Doel van de studie De kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen wordt binnen de school in de eerste plaats bepaald door de leerkracht. In deze studie hanteren we een meerlagige aanpak ten aanzien van het vaardigheidsniveau van leerkrachten, waarbij de opleiding en professionele ontwikkeling van leerkrachten als bepalend wordt gezien voor het leerproces en de schoolresultaten van leerlingen. Leerkrachten krijgen te maken met talrijke uitdagingen op het gebied van het onderwijs en de doeltreffendheid daarvan, en met steeds zwaarder wordende eisen die de maatschappij stelt aan de doeltreffendheid van onderwijs. Om die reden moeten er met betrekking tot het beroep van leerkracht structurele veranderingen worden doorgevoerd en moet meer nadruk worden gelegd op de opleiding en (bij)scholing van leerkrachten. De onderzoeksvragen die in deze studie aan de orde komen zijn: 1) in hoeverre beantwoorden de bestaande Europese opleidingen voor leerkrachten in het basisonderwijs aan de beoogde doelstellingen? en 2) hoe kunnen verbeteringen in de beroepsopleiding en na- en bijscholing van leerkrachten ertoe bijdragen dat leerkrachten optimaal zijn toegerust om bestaande en toekomstige uitdagingen aan te kunnen? In deze studie wordt onderzocht hoe nationale strategieën ter verbetering van de kwaliteit van leerkrachten toepassing vinden tijdens de verschillende stadia in de loopbaan van leerkrachten en het hele continuüm van scholing. De opleiding van leerkrachten kan in drie stadia worden onderverdeeld: De initiële lerarenopleiding tot basisschoolleerkracht (Initial Teacher Education (ITE)), loopbaanondersteuning van beginnende leerkrachten (Early career support (ECS)) en voortdurende professionele ontwikkeling (Continuous Professional Development (CPD)). De studie is gebaseerd op onderzoek van de beschikbare literatuur en beleidsdocumenten, gesprekken met relevante betrokkenen op EU-niveau en diepgaande landenanalyses, gebaseerd op interviews met basisschoolleerkrachten, opleiders, ITEprogrammabeheerders, leerlingen en beleidsmakers in zeven lidstaten (Oostenrijk, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, Litouwen en Nederland). Conclusies De conclusies kunnen worden onderverdeeld in drie categorieën. Tot de eerste categorie behoren conclusies ten aanzien van ontwikkelingen op EU-niveau: Op Europees niveau staan opleidingen tot basisschoolleerkracht hoog op de agenda en zijn er veel nuttige studies en handboeken beschikbaar. Het rechtstreeks praktisch nut hiervan is echter onduidelijk. Hervormingen die op nationaal niveau worden doorgevoerd sluiten vaak aan op aanbevelingen in EU-documentatie. In veel landen is de opleiding van leerkrachten een belangrijk onderwerp op de agenda en worden hervormingen doorgevoerd om bestaande problemen op te lossen.
3
Beleidsondersteunende afdeling B: Structuur- en Cohesiebeleid
____________________________________________________________________________________________ Tot de tweede categorie behoren conclusies ten aanzien van specifieke problemen en hervormingen:
Problemen op klasniveau worden via alle structuren (ITE, ECS en CPD) aangepakt. Beleidshervormingen hebben echter voornamelijk betrekking op ITE, en in mindere mate op CPD en ECS. Het beleid inzake lerarenopleidingen richt zich zelden op problemen op schoolniveau. Dergelijke problemen kunnen doeltreffender worden aangepakt door beleidshervormingen op het gebied van de arbeidsomstandigheden en organisatie van scholen (middelen) Problemen op stelselniveau worden aangepakt door middel van ITE-hervormingen, maar hebben ook raakvlakken met andere beleidsgebieden (arbeidsomstandigheden, financiële kaders, en het aanzien van het beroep van leerkracht in het basisonderwijs).
Tot de derde categorie behoren conclusies ten aanzien van lerarenopleidingen en hervormingsstrategieën:
Hervormingen hebben voornamelijk betrekking op ITE. In het algemeen is het zo dat eerst aandacht wordt besteed aan het beleid op het gebied van ITE en daarna pas aan het overige continuüm van scholing. Slechts zelden wordt de opleiding van leerkrachten gezien als een continuüm dat zowel ITE als ECS en CPD omvat. Om die reden is er een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende stadia (welk probleem kan in welk stadium worden aangepakt?). Wat betreft ITE-programma's bestaan er tussen de onderzochte landen grote verschillen, afhankelijk van de opvatting die men heeft over de eisen waaraan een goede leerkracht moet voldoen. Hervormingen op het gebied van ITE gaan altijd gepaard met een stevige politieke en maatschappelijke discussie. De loopbaanondersteuning van beginnende leerkrachten is op de beleidsagenda een belangrijker plaats gaan innemen. In veel landen schiet de beleidsvorming op dit gebied echter nog tekort. In de meeste landen worden opleidingen aangeboden in het kader van voortdurende professionele ontwikkeling. Deelname aan CPD-opleidingen (in het kader van loopbaanontwikkeling) wordt in zijn algemeenheid echter onvoldoende gestimuleerd. Daarnaast is er vaak een gebrek aan bereidheid om dergelijke opleidingen te volgen.
Aanbevelingen Er kan een aantal aanbevelingen worden gedaan om ervoor te zorgen dat structuren aanwezig zijn die nodig zijn om leerkrachten te helpen bij de vervulling van hun taken. Aanbeveling 1 (gericht aan Europese, nationale en lokale belanghebbenden, scholen en leerkrachten): Benader de opleiding van leerkrachten als een continuüm, dat zowel ITE, als ECS en CPD omvat, om de problemen in de onderwijspraktijk aan te kunnen pakken. In dit kader wordt het volgende aanbevolen:
Integreer ECS en CPD in onderwijstrajecten voor levenslang leren, voortbouwend op eerdere stadia in het continuüm van scholing. Zorg voor transparantie van ECS en CPD, zodat de aansluiting beter wordt. Zorg voor helderheid wat betreft de verwachtingen die werkgevers hebben ten aanzien van de permanente ontwikkeling van leerkrachten.
4
Lerarenopleidingen basisonderwijs in Europa: stand van zaken en toekomstperspectieven
____________________________________________________________________________________________ Aanbeveling 2 (gericht aan nationale belanghebbenden, scholen en leerkrachten): Houd bij de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van hervormingen rekening met de resultaten die op Europees niveau ten aanzien van de opleiding van leerkrachten reeds zijn bereikt. Het volgende wordt aanbevolen:
Maak gebruik van EU-literatuur op dit gebied om bepaalde onderwerpen (ECS en CPD) op de nationale agenda te plaatsen. Maak gebruik van de beschikbare documentatie om op nationaal, lokaal of schoolniveau ECS- en CPD-structuren te ontwikkelen.
Aanbeveling 3 (gericht aan nationale en lokale belanghebbenden en aan belanghebbenden op het niveau van scholen): Hervormingen van lerarenopleidingen voor basisschoolleerkrachten moeten aansluiten bij organisatorische hervormingen binnen het schoolsysteem en hervormingen op het gebied van de arbeidsomstandigheden. Bovendien moeten er voldoende financiële middelen worden vrijgemaakt om de hervormingen ook daadwerkelijk uit te voeren. In dit kader wordt het volgende aanbevolen:
Bevorder de scholing van leerkrachten door aantrekkelijke scholingsmog elijkheden aan te bieden. Stimuleer scholing van leerkrachten door HRM in scholen te verbeteren en door de permanente ontwikkeling van leerkrachten te koppelen aan hun loopbaanontwikkeling. Verbeter de arbeidsomstandigheden en de organisatiestructuur en -cultuur van scholen om de loopbaanmogelijkheden binnen scholen te verbreden, stimulansen te bieden voor binnenschools samenwerkend leren en leerkrachten meer tijd te geven voor taken die samenhangen met de ontwikkeling van de school.
Zorg ervoor dat bij de tenuitvoerlegging van hervormingen de beschikbare financiële middelen toereikend zijn om de beoogde beleidsdoelstellingen te bereiken.
5