TOEKOMSTPERSPECTIEVEN VOOR DE ONDERSTEUNING VAN LERARENOPLEIDINGEN Een tekst tot stand gekomen vanuit het interENW
School of Education, Expertisenetwerk Lerarenopleidingen Antwerpen, Expertisenetwerk AUGent, NOvELLE & Brussels Expertisenetwerk Onderwijs 17/03/2015
Inhoudstafel Inleiding .................................................................................................................................. 2 Basisprincipes ......................................................................................................................... 3 Uitgewerkte toekomstscenario’s .......................................................................................... 5 DEEL 1: Scenario’s gebaseerd op nieuwe samenwerkingsmodellen .................................. 5 Scenario
A:
Vlaams
kwaliteits-
en
ondersteuningscentrum
voor
de
lerarenopleidingen ................................................................................................. 6 Scenario B: Vlaams centrum met lokale vertakkingen (draaischijven) ...................... 8 Scenario
C:
Vlaams
kwaliteits-
en
ondersteuningscentrum
voor
de
lerarenopleidingen met een projectenfonds ......................................................... 11 DEEL 2: Scenario’s gebaseerd op verdeling geoormerkte middelen van de lerarenopleidingen ............................................................................................................ 14 Scenario D: Geoormerkte middelen gaan rechtstreeks naar de instellingen ........... 15 Scenario E: Geoormerkte middelen voor de lerarenopleidingen via een projectenfonds ..................................................................................................... 17 Scenario F: Indaling van de ondersteuning van de lerarenopleidingen in bestaande structuren ............................................................................................................ 19 Slotwoord ............................................................................................................................. 20
1
Inleiding De huidige beheersovereenkomsten tussen de Vlaamse overheid en de expertisenetwerken lopen tot 31 december 2015. Eind 2014 werd besloten dat er geen nieuwe beheersovereenkomsten zullen volgen omdat het binnen de beschikbare middelen niet zinvol is om te blijven werken met vijf structuren. Het ondersteunen van de lerarenopleiding blijft echter een belangrijke doelstelling van het Vlaamse onderwijsbeleid. Men kan in het beleidsplan van minister Crevits hierover het volgende lezen: “Ik wil, in overleg met alle stakeholders (leraren, studenten, scholen, lerarenopleiding, ondersteuning…) verder bouwen op de geformuleerde bevindingen (van de visitaties en de beleidsevaluatie van de lerarenopleidingen) en zo de lerarenopleidingen stimuleren om vanuit hun sterkte verder te groeien.” In deze nota schetsen we vanuit de huidige expertisenetwerken een aantal toekomstscenario’s ter verdere ondersteuning van de lerarenopleidingen. Op 18 december 2014 werd vanuit het kabinet van minister Crevits de vraag gesteld aan het interENW om hier werk van te maken. Voor het uitwerken van deze scenario’s richtte het interENW een adhoc werkgroep op, met vertegenwoordigers vanuit elk expertisenetwerk en de bijhorende lerarenopleidingen. De doelstelling van de nota is om beleidsverantwoordelijken toe te laten een gefundeerde keuze te maken uit verschillende alternatieven, elk met hun kansen en bedreigingen. Voor het schetsen van deze scenario’s hebben we ons gebaseerd op de budgettaire ruimte geschetst door medewerkers van de bevoegde minister. De nota is als volgt opgebouwd: -
We schetsen de basisprincipes en kerntaken. Wat zijn basisprincipes waaraan we de verschillende toekomstscenario’s aftoetsen en welke kerntaken van de huidige expertisenetwerken moeten ook in de toekomst worden gewaarborgd?
-
De verschillende scenario’s worden kort beschreven en afgewogen aan de hand van sterktes en bedreigingen, gebaseerd op de basisprincipes en kerntaken. De scenario’s zijn geordend in twee groepen. Enerzijds scenario’s waarbij een nieuwe structuur wordt gecreëerd, met verschillende opties: een regionale werking, een projectenfonds, een centrale structuur. Anderzijds scenario’s waarbij de expertisenetwerken niet worden vervangen door een nieuwe structuur, maar de kerntaken worden overgenomen door bestaande organisaties.
-
We eindigen met een korte verkenning van ruimere toekomstbeelden waarin we de toekomstscenario’s zien functioneren.
2
Basisprincipes We formuleren hieronder een aantal basisprincipes die ook in de toekomst voor verdere ondersteuning van lerarenopleidingen/lerarenopleiders van belang zijn: Goed onderwijs start met sterke lerarenopleiders. Hun rol is cruciaal. Er zijn in het hoger onderwijs geen andere docenten/opleiders die invloed hebben op alle onderwijsniveaus. Vandaar het belang van het inzetten op professionalisering van deze opleiders. Het belang van innovatie en onderzoek. Ruimte en tijd zijn noodzakelijk om onderzoek en innovatie op een volwaardige en kwaliteitsvolle manier te kunnen binnenbrengen in de lerarenopleidingen. We geloven dat het de motor is voor sterke lerarenopleidingen, die toonaangevend kunnen zijn in het onderwijslandschap. Helikopterperspectief. Een netwerk zorgt ervoor dat lerarenopleiders over het muurtje kunnen kijken, dat ze uit de eigen praktijk stappen en leren van en met anderen. Co-creatie, efficiënt en complementair samenwerken. Je leert het meest efficiënt van en samen met anderen. In complementariteit leren opleiders van elkaar en benutten ze elkaars sterktes. Bottom-up, dicht bij de praktijk, transfer garanderen. Innovatie vertrekt aan de basis, van een nood op de werkvloer, . En dit ten goede van iedereen, niet iedereen dient bij het opzetten en uitwerken van de projecten betrokken te zijn, maar alle opleiders moeten er wel de vruchten van kunnen plukken. Netoverschrijdend. De werking van de expertisenetwerken is netoverschrijdend. We waken erover dat de eigenheid van elk net gerespecteerd wordt. We zien veel opportuniteiten in kruisbestuiving. In synergie met begeleidingsdiensten willen we op een duurzame en coherente manier aan onderwijskwaliteitsverbetering doen, is een structurele samenwerking met, verankering van en een uitwisseling van ervaringen en onderzoeksresultaten met de onderwijsbegeleidingsdiensten van belang. Borging van resultaten, expertise en netwerken. Het Rapport van de Commissie Beleidsevaluatie Lerarenopleidingen (2013) concludeert: “De ENW’s/RP worden positief ervaren in het veld en hebben een positieve impact op samenwerking en coördinatie van lerarenopleidingen (p. 70).” We streven ernaar de realisaties van de ENW’s/RP te borgen.
3
Het zijn niet alleen basisprincipes die bij het uitdoven van de expertisenetwerken dreigen verloren te gaan, maar ook een aantal kerntaken die ze in het onderwijslandschap vervullen: Een plek waar de drie aanbieders en alle lerarenopleidingen verenigd zijn en overleg mogelijk is, niet alleen tussen deze lerarenopleidingen maar ook met andere spelers in het onderwijsveld. Samenwerking en afstemming, tussen lerarenopleidingen en tussen lerarenopleidingen en het werkveld. Een netwerk maakt het mogelijk om als draaischijf en aanspreekpunt te fungeren voor overheid, voor individuele lerarenopleiders en –opleidingen en andere relevante actoren binnen en buiten het onderwijs. Signaal- en adviesfunctie naar de overheid m.b.t. lerarenopleidingen, denk maar aan topics zoals stage, professionalisering van startende leraren, curriculumvernieuwing, … Professionalisering van lerarenopleiders. De komst van de expertisenetwerken betekende een belangrijke boost voor de professionalisering van de lerarenopleiders in Vlaanderen. In Vlaanderen is er momenteel geen enkele organisatie die specifiek inzet op professionalisering van lerarenopleiders en ondersteuning van lerarenopleidingen. Wij pleiten voor het behoud van deze basisprincipes en kerntaken, hetzij in een nieuwe organisatie, hetzij door invoeging en aanpassing van bestaande structuren om deze taken volwaardig op te nemen.
4
Uitgewerkte toekomstscenario’s DEEL 1: Scenario’s gebaseerd op nieuwe samenwerkingsmodellen Scenario A: Vlaams kwaliteits- en ondersteuningscentrum voor de lerarenopleidingen Scenario B: Vlaams centrum met lokale vertakkingen (draaischijven) Scenario C: Vlaams kwaliteits- en ondersteuningscentrum voor de lerarenopleidingen met een projectenfonds De eerste scenario’s zijn ontworpen rond het idee dat er een Vlaams centrum komt ter ondersteuning van lerarenopleidingen en lerarenopleiders. Dit centrum kan op zich bestaan (scenario A), dit centrum kan werken met lokale vertakkingen (scenario B) of kan werken met een projectenfonds (scenario C). Het grote voordeel van deze scenario’s is dat samenwerking (lokaal en bovenlokaal) een must is. Eén Vlaanderenbreed centrum is een aanspreekpunt dat zichtbaar is voor iedereen en de unieke positie van de lerarenopleidingen binnen het onderwijslandschap erkent en versterkt. Er is één forum voor alle soorten lerarenopleidingen en lerarenopleidingen zijn een partner in onderwijs- en maatschappelijke vraagstukken. De expertise van de expertisenetwerken kan in dit centrum geborgd worden zodat verder gebouwd kan worden op bestaande expertise. Dit kan top-down worden gestuurd door de overheid (scenario A), maar door te werken met lokale vertakkingen of een projectenfonds kan er ook input bottum-up komen (scenario B & C). De nadelen van deze scenario’s zijn dat daarvoor een nieuwe structuur moet worden gecreëerd: welke juridische structuur heeft het centrum? Waar wordt het aangehecht? Hoe wordt het centrum aangestuurd? Ook is het belangrijk dat het centrale centrum erin slaagt om voldoende voeling te bewaren met het werkveld en de lerarenopleiders op de werkvloer niet uit het oog verliest. Op de volgende pagina’s worden de drie scenario’s aan dezelfde criteria onderworpen met de sterktes en bedreigingen van elk scenario.
5
Scenario A: Vlaams kwaliteits- en ondersteuningscentrum voor de lerarenopleidingen De overheid creëert een nieuw Vlaams centrum dat verantwoordelijk is voor kwaliteit en ondersteuning van de lerarenopleidingen. Het gaat om een gecentraliseerde dienst. Het centrum is belast met volgende taken: Bundelen van expertise en middelen Aanspreekpunt voor lerarenopleidingen Beleidsvoorbereiding en –opvolging Ontwikkeling van een specifiek ondersteunings- en professionaliseringsaanbod voor lerarenopleiders Criteria Sterktes Bedreigingen Overhead / Middelen die aan het creëren van een overheadstructuur besteed worden, gaan ten koste van middelen die beschikbaar zijn op instellingsniveau. Eigenheid van de / / instelling/net Samenwerking over de Mogelijkheid tot Voeling met de werkvloer van grenzen van partnerschappen met partners de lerarenopleidingen? instellingen/netten binnen en buiten onderwijs. Hoe zorgen dat er effectief dingen op de werkvloer gebeuren? Verdeling van de middelen Bundeling van middelen in een Vraag is hoeveel middelen er inhoudelijk team. nog op instellingsniveau beschikbaar zullen zijn? Personeelsconsequenties / / Beleidsconsequenties Mogelijkheid tot Welke juridische structuur gecentraliseerde communicatie heeft het centrum? Waar wordt ten behoeve van het aangehecht? Hoe wordt het lerarenopleiders: platform, centrum aangestuurd? Is het nieuwsbrief, agenda … Duidelijke een “agentschap” dat de communicatie vanuit de agenda van de overheid moet lerarenopleidingen met de realiseren of hebben de overheid. lerarenopleidingen er een stem in? Aansluiting bij beleidsplan Er is erkenning van de unieke / Vlaamse overheid positie van de lerarenopleidingen binnen het onderwijslandschap. Er is mogelijkheid om bij te dragen aan de realisatie van projecten als centraal stageaanvraagsysteem, toelatingsproef, instroom en aantrekkelijkheid lerarenberoep,… 6
Beleidsparticipatie vanuit lerarenopleidingen
Mate van top-down vs bottom-up werking
Link naar Velov Borging en disseminatie van de opgedane expertise
Professionalisering van lerarenopleiders
Kwaliteitszorg
Bijkomende opmerkingen
Er is een forum voor alle soorten lerarenopleidingen. Lerarenopleidingen zijn een partner in onderwijs- en maatschappelijke vraagstukken. Er is een duidelijk aanspreekpunt voor wie iets wil met/van lerarenopleidingen. Beleidskeuzes van de overheid kunnen worden geoperationaliseerd en opgevolgd (beleidsvoorbereiding en –opvolging). /
Het centrum kan nauw samenwerken met VELOV. Er is een duidelijke plek voor belangenbehartiging, opvolging, professionalisering, onderzoek, samenwerking, advies, uitwisseling, … Er is de mogelijkheid tot borging van de resultaten en expertise van de huidige enw’s/rp. Er is mogelijkheid tot ontwikkeling van een specifiek ondersteunings- en professionaliseringsaanbod voor lerarenopleiders en tot gedifferentieerde in-service trajecten (beginnende opleiders, ervaren opleiders) rond de verschillende rollen van lerarenopleiders. Kwaliteitszorg: ondersteuning van collegiale visitaties ter voorbereiding van instellingsreview, aanvullingen op kwaliteitszorg vanuit specifieke kaders voor de lerarenopleiding. Er is een duidelijke plek voor belangenbehartiging, opvolging, professionalisering, onderzoek, samenwerking, advies, uitwisseling, … 7
Zal één centrum in staat zijn om alle lerarenopleidingen te vertegenwoordigen en hun stem te zijn? Aansturing en verankering van het centrum?
Het centrum is hoofdzakelijk top-down gestuurd vanuit de overheid. Quid lokale samenwerking ifv lokale uitdagingen? / /
/
/
Scenario B: Vlaams centrum met lokale vertakkingen (draaischijven) De overheid creëert een nieuw Vlaams centrum dat verantwoordelijk is voor kwaliteit en ondersteuning van de lerarenopleidingen dat opereert vanuit een aantal regionale cellen. Een matrixwerking en een centrale cel garanderen de coördinatie over de regio’s. De centrale cel is verantwoordelijk voor: Aanspreekpunt voor de subsidiërende overheid Bovenlokale draaischijf: aanspreekpunt voor partners binnen en buiten onderwijs Kwaliteitsbewaking Professionalisering van lerarenopleiders Kwaliteitsbeleid specifiek voor lerarenopleidingen Algemene communicatie voor lerarenopleiders: nieuwsbrief, website, … Innovatie gekoppeld aan de ontwikkeling van kennis en expertise Wisselende voorzitter, voorgedragen door het werkveld Disseminatie over de regio’s heen Organisatie van de matrixwerking De regionale cellen zijn verantwoordelijk voor: Contact en overleg met het (lokale) werkveld Draaischijf en aanspreekpunt voor partners in de regio binnen en buiten onderwijs (lokale overheden, LOP’s, socio-culturele organisaties, doelgroeporganisaties, …) Disseminatie binnen de regio Bottum-up ideeën garanderen Criteria Overhead
Sterktes /
Eigenheid van de instelling/net Samenwerking over de grenzen van instellingen/netten
/
Verdeling van de middelen
Bedreigingen Middelen die aan het creëren van een overheadstructuur besteed worden, gaan ten koste van middelen die beschikbaar zijn op instellingsniveau. /
Mogelijkheid om effectieve regionale samenwerking uit te bouwen met betrokkenheid van partners uit verschillende associaties. Overleg met het (lokale) werkveld Kans om aan de slag te gaan met lokale en bovenlokale uitdagingen en partners. Mogelijkheid tot partnerschappen met partners binnen en buiten onderwijs. Door een matrixwerking kunnen over de regio’s heen dwarsverbanden worden gelegd. Middelen kunnen worden 8
Volledigheidsdwang: moet of kan elke regio gedekt zijn?
Door beperkte middelen is er
ingezet in functie van noden die lokaal door verschillende partners erkend worden
Personeelsconsequenties
Het personeel maakt deel uit van één team, met deelteams voor regio’s en thema’s. Het personeel in de regionale cellen wordt via de matrixwerking dubbel aangestuurd. Regionaal door de regionale teamcoördinator en bovenlokaal door een themacoördinator. De themacoördinator kan ook werken in een van de regio’s. Projecten worden op poten gezet door medewerkers van het centrum ten behoeve van de verschillende lerarenopleidingen
Beleidsconsequenties
Maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen m.b.t. onderwijs en lerarenopleidingen krijgen een duidelijke plek.
Aansluiting bij beleidsplan Vlaamse overheid
Beleidskeuzes van de overheid kunnen worden opgevolgd (beleidsvoorbereiding en – opvolging). Er is een forum voor alle soorten lerarenopleidingen. Erkenning van de unieke positie van de lerarenopleidingen binnen het onderwijslandschap. Er is centraal en regionaal een duidelijk aanspreekpunt voor wie iets wil met/van lerarenopleidingen (voor het werkveld en voor de overheid). Evenwicht tussen top-down en bottom-up blijft bewaard. Samenwerking/partnerschap met VELOV is mogelijk. Borgen van bestaande expertise
Beleidsparticipatie vanuit lerarenopleidingen
Mate van top-down vs bottom-up werking Link naar Velov Borging en disseminatie van
9
geen echt lokale werking. Gehakketak over een goede verdeling in regio’s, verdeling van middelen tussen de regio’s is een valkuil Er zijn geen middelen voor eigen projecten van lerarenopleidingen.
Welke juridische structuur heeft het centrum? Waar wordt het aangehecht? Hoe wordt het centrum aangestuurd? Is het een “agentschap” dat de agenda van de overheid moet realiseren of hebben de lerarenopleidingen er een stem in? /
/
Versnippering/Dubbele aansturing in de matrix / /
de opgedane expertise
en netwerking. Bundeling van expertise en middelen in een inhoudelijk team.
Professionalisering van lerarenopleiders
Mogelijkheid tot specifieke en gedifferentieerde in-service trajecten (beginnende lerarenopleiders, ervaren lerarenopleiders) rond de verschillende rollen van de lerarenopleiders. Mogelijkheid tot ontwikkeling van een specifiek ondersteunings- en professionaliseringsaanbod voor lerarenopleiders. Er is een duidelijke plek voor belangenbehartiging, opvolging, professionalisering, onderzoek, samenwerking, advies, uitwisseling, … Mogelijkheid tot gecentraliseerde communicatie ten behoeve van lerarenopleiders: platform, nieuwsbrief, agenda, … Ondersteuning van collegiale visitaties ter voorbereiding van instellingsreview, aanvullingen op kwaliteitszorg vanuit specifieke kaders voor de lerarenopleidingen. Kwaliteitszorg: ondersteuning van collegiale visitaties ter voorbereiding van instellingsreview, aanvullingen op kwaliteitszorg vanuit specifieke kaders voor de lerarenopleiding.
Kwaliteitszorg
Bijkomende opmerkingen
/
/
Moeten thema’s en regio’s gebetonneerd worden, welke flexibiliteit is er mogelijk?
10
Scenario C: Vlaams kwaliteits- en ondersteuningscentrum voor de lerarenopleidingen met een projectenfonds Combinatie van top-down en bottom-up werking. Concreet incorporeert het expertisecentrum thema’s die top-down vanuit beleid of vanuit het geheel van lerarenopleidingen worden afgesproken als thema’s die bottom-up zijn (eerder micro niveau met een duidelijke link naar de praktijk). LUIK I: Bottom-up werking/Projectenfonds: samenwerkingsprojecten via projectenfonds Samenwerking tussen verschillende lerarenopleidingen (netoverschrijdend, eventueel pleiten voor regionale samenwerking waar dit relevant is) Uitgevoerd door lerarenopleiders zelf Directe impact op de werkvloer van lerarenopleidingen: implementatie is gegarandeerd. Transfer/disseminatie tijdens en na project naar andere niet betrokken lerarenopleidingen dient bewaakt te worden Open oproep: thema’s worden aangereikt door lerarenopleidingen/lerarenopleiders zelf, op basis van hun noden en vragen op de werkvloer LUIK II: Top-down werking/Flankerend beleid: Beleidsvoorbereidende/-ondersteunende projecten die worden uitgevoerd door ‘vaste’ medewerkers van expertisecentrum, indien nodig aangevuld met personeel uit de opleidingen zelf, ‘gedetacheerd’ omwille van hun deskundigheid. Daarmee wordt ingezet op kwalitatief sterke medewerkers. Stimulering van overleg tussen lerarenopleidingen en lerarenopleiders, vast aanspreekpunt voor overheid en bredere werkveld. Criteria Overhead
Sterktes /
Eigenheid van de instelling/net
Door het projectenfonds, kunnen de instellingen ook aanspraak doen op de middelen. Een plek waar alle drie de aanbieders en alle lerarenopleidingen in verenigd zijn. Stimuleert samenwerking over instellingen heen. Helikopterperspectief: Een netwerk zorgt ervoor dat men over het muurtje gaat kijken, dat men uit de eigen, soms besloten, praktijk kan stappen en wil leren van en met anderen. Doordat de projectwerking opgezet wordt vanuit een centrum kunnen de resultaten
Samenwerking over de grenzen van instellingen/netten
11
Bedreigingen Middelen die aan het creëren van een overheadstructuur besteed worden, gaan ten koste van middelen die beschikbaar zijn op instellingsniveau. /
Concurrentiële projectoproepen hebben een aantal valkuilen: matteüseffect, concurrentie, verloren werk.
Verdeling van de middelen
Personeelsconsequenties
Beleidsconsequenties
Aansluiting bij beleidsplan Vlaamse overheid
Beleidsparticipatie vanuit lerarenopleidingen
Mate van top-down vs bottom-up werking
Link naar Velov Borging en disseminatie van de opgedane expertise Professionalisering van lerarenopleiders
van de verschillende projecten breed verspreid en gedeeld worden. Dat zorgt niet alleen voor ruime disseminatie maar ook voor efficiëntie. De helft van de middelen gaat naar de werkvloer (projectenfonds), de andere helft wordt behouden voor centrale werking. Er kunnen mensen centraal worden aangesteld in het centrum, maar door de projectwerking kunnen ook mensen bij de instellingen worden aangesteld. Maatschappelijke vraagstukken en uitdagingen m.b.t. onderwijs en lerarenopleidingen krijgen een plek.
Beleidskeuzes van de overheid kunnen worden opgevolgd (beleidsvoorbereiding en – opvolging). Sterktes van flankerend beleid: a) Gesprekspartner voor de overheid b) Netwerk, aanspreekpunt c) Betrokkenheid van elke lerarenopleiding (elke lerarenopleiding is partner) Evenwicht tussen bottom-up en top-down. Een goed evenwicht tussen een Vlaanderenbrede en decentrale werking via de projecten. Samenwerking met VELOV is mogelijk. Mogelijkheid tot borging van een deel van de bestaande expertise. Professionalisering van lerarenopleiders én lerarenopleidingen is de kerntaak (beide gaan hand in 12
/
/
Welke juridische structuur heeft het centrum? Waar wordt het aangehecht? Hoe wordt het centrum aangestuurd? Is het een “agentschap” dat de agenda van de overheid moet realiseren of hebben de lerarenopleidingen er een stem in? /
/
/
/
/
Kwaliteitszorg
Bijkomende opmerkingen
hand). Het projectenfonds professionaliseert lerarenopleiders op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Gericht op professionalisering van lerarenopleiders, innovatie en onderzoek. Kwaliteitszorg: ondersteuning van collegiale visitaties ter voorbereiding van instellingsreview, aanvullingen op kwaliteitszorg vanuit specifieke kaders voor de lerarenopleiding. /
13
/
/
DEEL 2: Scenario’s gebaseerd op verdeling geoormerkte middelen van de lerarenopleidingen Scenario D: Geoormerkte middelen gaan rechtstreeks naar de instellingen. Scenario E: Geoormerkte middelen voor de lerarenopleidingen via een projectenfonds, door de overheid beheerd. Scenario F: Indaling van de ondersteuning in bestaande structuren (dit scenario is combineerbaar met D en E). Deze scenario’s zijn ontworpen vanuit het idee om geen nieuwe structuren of een nieuw centrum te creëren, maar reeds bestaande instellingen, structuren en organisaties te benutten om de ondersteuning van lerarenopleidingen en professionalisering van lerarenopleiders verder vorm te geven. Dit is meteen ook het grootste voordeel van deze scenario’s: er zijn geen nieuwe structuren nodig. Ook (sommige) instellingen zullen baat hebben bij deze scenario’s aangezien zij meer aanspraak hebben op de middelen. Instellingen worden aangesproken op hun beleidsvoerend vermogen en de lerarenopleidingen kunnen vertrekken van hun eigen sterktes en noden (maatwerk). Doch, afhankelijk van de verdeelsleutel, wordt er versnippering in de hand gewerkt, zijn er weinig stimulansen voor samenwerking en is er geen centraal aanspreekpunt voor alle soorten lerarenopleidingen.
14
Scenario D: Geoormerkte middelen gaan rechtstreeks naar de instellingen De beschikbare middelen gaan rechtstreeks naar de instellingen met een lerarenopleiding, die deze autonoom voor de ondersteuning van de lerarenopleidingen en professionalisering van lerarenopleiders kunnen gebruiken. De verdeling van de middelen gebeurt op basis van een verdeelsleutel (bijvoorbeeld op basis van aantal afgeleverde diploma’s of gerealiseerde studiepunten). Criteria Overhead Eigenheid van de instelling/net
Sterktes Geen overheadkosten buiten de instellingen om. Instellingen worden aangesproken op hun beleidsvoerend vermogen en de lerarenopleidingen kunnen vertrekken van hun eigen sterktes en sores (maatwerk).
Samenwerking over de grenzen van instellingen/netten
Middelen kunnen gemeenschappelijk aangewend worden in wisselende partnerschappen.
Verdeling van de middelen
/
Personeelsconsequenties
(Sommige) lerarenopleidingen kunnen binnen de instellingen zelf personeel aanstellen ter professionalisering van lerarenopleiders. De lerarenopleidingen binnen de instellingen kunnen een eigen bewust beleid uitstippelen en uitvoeren rond professionalisering van lerarenopleiders.
Beleidsconsequenties
15
Bedreigingen / Hoe garanderen we dat de middelen effectief ten goede komen van de lerarenopleidingen? Instellingen komen in een spagaat: ze moeten vanuit centrale diensten meer middelen investeren in de professionalisering van lerarenopleiders dan van andere lectoren. Quid lokale samenwerking in functie van lokale uitdagingen? Wat is de stimulans om met externe partners samen te werken? Op welke manier krijgt lokale en bovenlokale samenwerking tussen lerarenopleidingen vorm? Welke stimulans is er om over de grenzen van netten te werken? Afhankelijk van de verdeelsleutel gaan sommige instellingen een grote som ontvangen en andere een klein bedrag. /
Indien iedere lerarenopleiding een eigen beleid uitstippelt, werkt dit opnieuw versnippering in de hand.
Aansluiting bij beleidsplan Vlaamse overheid
Beleidsparticipatie vanuit lerarenopleidingen
Mate van top-down vs bottom-up werking
Link naar Velov
Er is een gedeelde verantwoordelijkheid waar de lerarenopleidingen zelf attent worden gemaakt op hun eigen verantwoordelijkheid. /
De overheid kan rekening houdend met de noden van de lerarenopleidingen enerzijds middelen en anderzijds opdrachten geven voor een bottom-up werking. VELOV kan een forum bieden waar projectresultaten verder kunnen bekend gemaakt worden in partnerschap met de lerarenopleidingen.
Borging en disseminatie van de opgedane expertise Professionalisering van lerarenopleiders
Kwaliteitszorg
Bijkomende opmerkingen
De lerarenopleidingen kunnen zelf een bewust professionaliseringsbeleid uitstippelen voor hun lerarenopleiders. De lerarenopleidingen kunnen zelf zorgen voor een kwaliteitszorg op basis van de middelen die ze rechtstreeks ontvangen van de overheid met daaraan verbonden toekenningscriteria. Eenvoudige procedure.
16
Wat is de onderliggende visie behalve “verdelen van de koek” of “besparingen op andere terreinen beperken”? Hoe pakken lerarenopleidingen samen maatschappelijke en onderwijsuitdagingen aan? Er is geen aanspreekpunt voor “de” lerarenopleidingen. Welke instantie is verantwoordelijk voor de lerarenopleiding als geheel, de lerarenopleiding als sluitstuk binnen het onderwijsveld? /
/
Hoe zorgen we ervoor dat de resultaten, inzichten geborgd en gedeeld worden? Enge invulling van professionalisering: inkopen van een aanbod.
Welke instantie definieert voorwaarden en doet de kwaliteitsopvolging?
/
Scenario E: Geoormerkte middelen voor de lerarenopleidingen via een projectenfonds De beschikbare middelen worden via concurrentiële projectoproepen ingezet voor ondersteuning van lerarenopleidingen en professionalisering van lerarenopleiders. De verdeling van de middelen gebeurt via een selectieprocedure met duidelijk afgebakende toekenningscriteria waarbij ingediende projecten door een onafhankelijke en deskundige selectiecommissie inhoudelijk beoordeeld kunnen worden. Criteria Sterktes Bedreigingen Overhead Overhead kan worden beperkt / tot administratieve opvolging. Eigenheid van de Instellingen worden instelling/net aangesproken op hun eigen beleidsvoerend vermogen. Samenwerking over de grenzen van instellingen/netten
/
Verdeling van de middelen
Transparant: de middelen gaan duidelijk naar de lerarenopleidingen. / De lerarenopleidingen kunnen via projecten beleidsmatige aanbevelingen formuleren in het belang van de professionalisering van lerarenopleiders. De overheid kan zelf zo’n projectenfonds beheren, rekening houdend met de noden van de lerarenopleidingen en actualiteitsgebonden maatschappelijke thema’s en vraagstukken. De projectverantwoordelijken die een project hebben ingediend kunnen een signaalfunctie opnemen en een rechtstreekse gesprekspartner zijn voor de overheid ter optimalisering van de lerarenopleidingen waar nodig.
Personeelsconsequenties Beleidsconsequenties
Aansluiting bij beleidsplan Vlaamse overheid
Beleidsparticipatie vanuit lerarenopleidingen
Mate van top-down vs
Evenwicht tussen Bottom-Up en 17
Op welke manier wordt lokale en bovenlokale samenwerking (draaischijf) tussen lerarenopleidingen opgezet? Hoe pakken lerarenopleidingen samen maatschappelijke en onderwijsuitdagingen aan? Er is sprake van concurrentie en competitie i.p.v. samenwerking. /
/ Wie neemt de advies- en overlegfunctie op?
/
Hoe pakken lerarenopleidingen samen maatschappelijke en onderwijsuitdagingen aan? Er is geen aanspreekpunt voor “de” lerarenopleidingen. Welke instantie is verantwoordelijk voor de lerarenopleiding als geheel, de lerarenopleiding als sluitstuk binnen het onderwijsveld?
bottom-up werking
Link naar Velov
Borging en disseminatie van de opgedane expertise
Professionalisering van lerarenopleiders
Kwaliteitszorg
Top-Down aanpak: lerarenopleidingen kunnen projecten inbrengen, terwijl de overheid kan sturen op thema’s, samenwerking, co-creatie, uitwisseling, … Beheer kan worden “uitbesteed” aan VELOV mits duidelijke opdrachten en een overeenkomst. De overheid kan bij de toekenning van de middelen disseminatie en implementatie van de projectresultaten als criteria vooropstellen en deze ook bewaken. Via de projecten is er een expliciete aandacht voor expertise-ontwikkeling, expertise-uitwisseling en professionalisering van lerarenopleiders op korte termijn. De overheid kan rechtstreeks sturen, de resultaten van de projecten centraal opvolgen, dissemineren en de implementatie van de projectresultaten binnen de lerarenopleidingen bewaken via duidelijk vooropgestelde toekenningscriteria bij de projecten.
Bijkomende opmerkingen
18
VELOV is momenteel een vzw die werkt met lidmaatschappen en is niet onafhankelijk genoeg om zo’n projectenfonds objectief te beheren. Hoe zorgen we ervoor dat de resultaten, inzichten geborgd en gedeeld worden?
Gezien projecten meestal van korte duur zijn, zijn er geen middelen voor professionele ontwikkeling m.b.t. thema’s en uitdagingen die quasi permanent zijn (diversiteit, …). Er is gebrek aan duurzaamheid van de projecten. Welke instantie definieert voorwaarden en doet de kwaliteitsopvolging?
Scenario F: Indaling van de ondersteuning van de lerarenopleidingen in bestaande structuren De verschillende taken van de expertisenetwerken worden helder beschreven en ondergebracht in andere (bestaande) instellingen en structuren. Al of niet met toewijzen van middelen aan deze structuren. Criteria Overhead Eigenheid van de instelling/net Samenwerking over de grenzen van instellingen/netten
Sterktes Verkleinen overhead /
Bedreigingen / /
Binnen de VLOR kan een commissie voor lerarenopleidingen opgericht worden om de stem van de lerarenopleidingen te kunnen laten horen.
Verdeling van de middelen Beleidsconsequenties
/ /
Aansluiting bij beleidsplan Vlaamse overheid
/
Beleidsparticipatie vanuit lerarenopleidingen
/
Mate van top-down vs bottom-up werking Link naar Velov
/
De SLO’s van de CVO’s hebben weinig tot geen stem in de bestaande structuren zoals VLHORA, VLIR, VLUHR en VLOR. Hoe kunnen de bestaande organisaties die doorgaans sterk centraal gestructureerd zijn, voldoende regionale werking garanderen? / Welke structuren zijn in staat om netoverschrijdend te werken? Wat met nieuwe taken en opdrachten m.b.t. de lerarenopleidingen? Veel bestaande structuren hebben enkel een adviesrol en geen operationele mogelijkheden. Vraagt dus om nodige aanpassing aan deze structuren om verschillende waardevolle kerntaken volwaardig te kunnen opnemen. Wie ageert vanuit de unieke positie van de lerarenopleiding binnen het onderwijslandschap? /
Borging en disseminatie van de opgedane expertise Professionalisering van lerarenopleiders Kwaliteitszorg Bijkomende opmerkingen
VELOV kan een rol spelen voor professionalisering en netwerking /
/
/
Hoe borgen we de realisaties van de huidige ENW’S/RP? /
/ /
/ / 19
Slotwoord In het decreet betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen van 6 december 2006 werd de oprichting en financiering van expertisenetwerken en regionale platformen voorzien om de samenwerking te bevorderen tussen de verschillende aanbieders van de lerarenopleiding. Het doel van deze samenwerking werd decretaal bepaald als “de expertise van de verschillende lerarenopleidingen in complementariteit te bundelen en te ontwikkelen, ter verbetering van de kwaliteit van de lerarenopleidingen en ter versterking van de dienstverlening op het vlak van de continue professionalisering van leraren”. De beheersovereenkomsten die werden afgesloten om deze doelstellingen in de praktijk te brengen lopen af in 2015, wat meteen de vraag oproept op welke manier de lerarenopleiding vanaf dan ondersteund kunnen worden. In dit document werden hiervoor een aantal toekomstperspectieven geschetst, vertrekkend van de kerntaken die de huidige expertisenetwerken/regionaal platform vervullen. Afhankelijk van de invulling van de vraag of deze kerntaken ook in de toekomst dienen te worden opgenomen en door wie, worden een aantal scenario’s geschetst. Deze verkenning blijft zeer dicht bij het gegeven van de ondersteuning van de lerarenopleidingen en de taken die door de huidige structuren worden opgenomen. Het is evident dat de lerarenopleiding gesitueerd is in een groter geheel van maatschappelijke uitdagingen en onderwijsgerelateerde problematieken. Er zijn in deze “belendende percelen” ongetwijfeld heel wat hete hangijzers die evenzeer op korte termijn een oplossing vergen. Hoewel ze in deze nota niet expliciet aan bod komen, werden ze bijvoorbeeld regelmatig naar voor geschoven in het kader van de beleidsgroepen die werden gestart naar aanleiding van de beleidsevaluatie. Zonder exhaustief te willen zijn, denken we onder meer aan: Het uitrollen van een uniform stageregistratiesysteem in alle Vlaamse regio’s met betrokkenheid van alle stakeholders, waarvan de basisprincipes tijdens de voorbije jaren al in de Task Force stage werden afgesproken; De organisatie van een coherente en algemene aanvangsbegeleiding van startende leraren in synergie met onder meer lerarenopleidingen, onderwijsinstellingen en pedagogische begeleidingsdiensten; Het opzetten van een systematisch aanbod basisprofessionalisering waarmee de afgestudeerde leraar op termijn doorgroeit van een volwaardig afgestudeerde leraar met verworven startcompetenties naar een niveau “ervaren leerkracht”; Het versterken van het imago van het beroep van leraar, waarbij we naast het verhogen van het instapniveau door instaptoetsing ook een mogelijkheid zien in het uitbouwen van een verplichte permanente bijscholing zoals dat ook voor revisoren, artsen en advocaten het geval is.
20
Om de lerarenopleiding en daarmee het onderwijs in Vlaanderen nog kwalitatiever te maken zien wij mogelijkheden in een kader dat ruimer is dan de toekomstige scenario’s voor de ondersteuning van de lerarenopleiding. Daarbij vormt de congruentie tussen deze toekomstige structuur en onder meer de onderwijsinstellingen en hun koepels, begeleidingsdiensten, Klasse, de beroepsvereniging van de sector, beleid en administratie de sleutel. Dit kan een verafgelegen doel lijken, zeker in budgettair spannende tijden. Het volstaat echter naar enkele voorbeelden in buurlanden te kijken om realistische en budgettair haalbare oplossingen voor de geschetste ruimere uitdagingen te ontdekken. We verwijzen onder meer naar het verslag van het studiebezoek dat de administratie onderwijs bracht aan de General Teaching Council van Schotland in 2014. De invoering van het landelijk stageregistratiesysteem SPS (Student Placement System) dit academiejaar geeft bijvoorbeeld een mooie voorafspiegeling van wat ook in Vlaanderen mogelijk moet zijn. We zijn er vast van overtuigd dat er bij ten minste een aantal betrokkenen in de huidige expertisenetwerken/regionaal platform de overtuiging leeft dat heel wat inzichten en goede praktijken evenzeer in Vlaanderen kunnen geïmplementeerd worden binnen de limieten van bestaande structuren en budgettaire mogelijkheden, en het engagement om dit mee waar te maken.
21