Cranium, jrg. 8,
Lemmingen
Th.
*
Instituut
van
1,
no.
uit
de
groeve
Kolfschoten
Institut für
en
J. de
Rientjes
Hengelo
B.R.D.
Palaontologie, Bonn,
**Rijks Geologische Dienst, Haarlem,
bij
Jong
Aardwetenschappen, Utrecht,
voor
1991
35-46, april
pag.
The Netherlands.
The Netherlands.
Samenvatting
zogenaamde Bekken
Het
(Saalien) Rientjes
is
gevormd, de
waren
is
Hengelo,
van
afzettingen uit
komstig In
is uit
jongere afzettingen (37.500
als bladeren fen.
Het
een
kies
daarbij
om
Uit het
Lemmus lemmus.
toendralemming
en
van
de
van
vergletschering in de voorlaatste ijstijd
afzettingen
de
dwergberk,
absolute ouderdom van 43.030
feit dat het
schijnlijk zijn omgekomen in het gangenstelsel, dat
ze
om
en met
naast de vele
±
van
en
skeletten
vrijwel komplete
’s winters, ter
In
groeve
organogene la-
waarschijnlijk af-
1390 BP.
-
plantaardige overblijfselen
lemming Dicrostonyx torquatus
tamelijk complete
zeer
1680
skeletten
twee
gekraagde
een
zandige
met
gevonden, die
Mammuthus primigenius
met een
ijstijd (Weichselien).
uit de laatste
BP) uit het Hengelo Interstadiaal, zijn
skelet
een
mammoet
organogene laag
650
±
opgevuld
door
ijstijd, voornamelijk kleien, afgewisseld
van een
poolwilgen, de achtster
van
gaat
de laatste
gekryoturbeerde,
een
depressie die onder invloed deel
belangrijk
voor een
de groeve is gen, ontsloten. In
een
lemmingen aangetrofoverblijfselen
van
dat de dieren gaat blijkt,
bescherming tegen de kou
zo-
en
de
waar-
betegen roofdieren,
wonen.
Summary
The so-called
Hengelo Basin,
greater part, been filled
sandy and organic layers, genius
was
found in the
a
depression formed by inland-ice during the penultimate glacial (Saalian)
by deposits dated are
most
has, for the
glacial (Weichselian). These deposits, mainly clay alternating with
exposed in the Rientjes pit
The molar
pit.
to the last
near
Hengelo.
probably originated from
a
A molar of
woolly mammoth Mammuthus primi-
cryoturbated, organic layer,
with
an
absolute age
of 43.030 ± 1680 - 1390 BP.
Younger deposits (37.500
(Betula nana),
two
±
BP) dated to the Hengelo Interstadial yielded, together with floral remains such
650
(Salix reticulata,
of arctic willows
ves
rather
mains of the Norway
Salix
herbacea,
Salix
complete lemming skeletons:
lemming
polaris),
a
mountain avens (Dryas
skeleton of the arctic
Lemmus lemmus. The skeletons
are
almost
octopetala)
lemming Dicrostonyx torquatus,
complete indicating that
ling with lemmings which died in burrows in which they lived during winter
as
as
lea-
and the dwarfbirch
we are
and
re-
probably dea-
protection against the cold and against
predation.
Inleiding
ontologische aangevuld
Tijdens
een
excursie
van
de
(R. G. D.) werd in oktober boer,
medewerker
destijds
de R. G. D.
van
een
kies
Rijks Geologische
Dienst
1971 door de heer E.
de
van
van een
in
juli
de R. G. D.,
van
mevrouw
een
de
laag
toendra
weer
te
zijn.
een
1).
in dit artikel
een
Een
skelet
daarvoor,
skelet
geologische
later werd
er
In de groeve
van een
Dicros-
nemingen verricht.
in de zelf-
gevonden. Dit keer
een van
Rientjes, die lange tijd
voor
overzicht
van
In het
de
een
gebaseerd
lemming Lemmus lemmus.
maar
lemming fossielen, zijn veel zeldzamer
complete
skeletten
zijn
zonder
zijn
volgende
mingen.
meer
en
uniek. De
deling
bij-
pale-
Voor
publicaties
naar
waar-
voor
een
met
deel
(o.a. ZAGWUN,
met
eigen
gedetailleerde gegevens
daarvan wordt
verwezen.
35
meer
tijd
wordt volstaan
geologische opbouw,
op gegevens uit
kleiwinning in
door de
1974; HUISSTEDEN, 1990), aangevuld
den,
gegevens
situatie
exploitatie is geweest, zijn verspreid
Mammoetkiezen worden in Nederland wel vaker gevon-
na
met infor-
Boer, medewerkster
gekraagde lemming jaar
en
beknopt samengevat.
gevonden in
Kort
nagenoeg compleet
"muis". De "muis" bleek tonyx torquatus
K. F. de
paleobotanische
bovendien nog worden informatie
Afdeling Kartering
mammoet
Rientjes bij Hengelo (Fig.
1971 vond
met
konden
matie betreffende de ouderdom. Al deze
Nij-
De
de groeve
gegevens
waarne-
en
behan-
bovengenoemde publicaties
De
geologische
groeve wordt
opbouw
bepaald
naamde Bekken
grond ving, thans
het
van
tot
stadsgebied
opgevulde
vergletschering
van
in
zijn
van
meer
depressie,
-
het ontsloten deel
Hengelo.
van
diepte
een
van
door
ligging
Dit
is
een
Hengelo dan 25
de
het
in
de onder-
zoge-
zijn
en
omge-
aanwezige
m
die onder invloed
de voorlaatste
van
in
van
-
de
werd
ijstijd (Saalien)
gevormd.
Naast re
met
een
de
ijsbedekking samenhangende primai-
opvulling (fluvioglaciaal)
en
kelijk geringe sedimentatie uit dateert de
tijd (Eemien),
deel uit de laatste
In
groeve
van
een
de voorlaatste
opvulling
voor een
hiervan slechts
is
Rientjes
tussenijsbelangrijk
een
in de basis
het
van
jongste deel
de put
lijk aanwezige zandige afzetting, bevindt zich sterk
kerbruine,
afzetting van
Fig.
1. Kaart
groeve
van
Nederland
met
daaropaangegeven
de
ligging van
DEN
(gyttja).
43.030
1990,
(±
p.
Hiervan is
1.
Geographical position
of the
2. De westwand
van groeve
De kies
(GrN-6925)) (HUISSTEvan
is
naar
alle
de
mammoet, Mam-
waarschijnlijkheid
af-
Rientjes pit.
Rientjes
laag,
waaruit de
Fig.
2. General view of the western face
tion
of the
older
don-
C14-datering bekend
een
1390 BP
Rientjes.
komstig
Fig.
-
121).
muthus primigenius, Fig.
plaatse-
een
geturbeerde (kryoturbate)organogene
1680
o.a.
betrek-
ijstijd (Weichselien).
(fig. 2). Op
ontsloten
afgezien
in 1972. De
donkerkleurige laag
mammoetkies waarschijnlijk afkomstig
gyttja-layer which might
of the have
de basis
van
deze
laag.
het talud toont de
Het betreft
weliswaar
mogelijke positie
van
een
de ”oudste”
losse
gyttja-
is.
Rientjes pit yielded
aan
uit
in
September
the mammoth
1972. The darkcoloured
molar.
36
layers
at the base
of the
profile
could be
the
posi-
Fig.
3. Detail
Fig.
3. Detail
van
of
vondst die op talud
1
showing
a
enige afstand
gevonden werd,
ganische materiaal
maar
als op
profiel
niet
van
het
is identiek
aanwezig
Fig. 1; september
1972.
frost-crack.
het
aan
aan
destijds bestaande
de kies
dat
gyttjalaag, terwijl dergelijk
schreven het
zelfde talud
vorstspleet;
figure
van
gehechte
zand
is deze
aanwezig,
daar deze op
de klei
De
door thans in
lingen deze
van
een
aan
de basis
geconcentreerd
aardig
tijdstip
is
materiaal
in
ingesneden
en
gen
van
gelaagde afzettingen
Op dit
van
p.107).
dunne,
dralemming wordt
en
650 BP
een
echter niet
bevindt
het
teruggekomen. Dit
een
C14-bepaling verkre-
te
(GrN-1763) (ZAGWIJN van
bespreken onderzoek
materiaal gaat
gelaagde kleiige
een
zijn geheel
afzetting,
een
in
afbeeldingen dit artikel
op
Door de steeds
oude
2
van
en
waarnemingen
voortgaande exploi-
wijzigende situaties
op.
Deze
waren
invloed op de fundamentele opbouw
van
naar
1974,
waarin
over
plaatselijk
dikte
tot ca.
3
een
de
in
juni
1960 opgenomen
Boven deze klei bevindt zich tot
grond
van
profiel (Fig.
volgende beschrijving kan worden
0.40
m
geroerd materiaal
0.80
m
zand, enkele
0.97
m
klei
grijs, sterk zandig, gelaagd
1.25
m
klei
donkergrijs
1.25 -1.35
m
zand met enkele
1.35
m
klei
0.00
0.40
nog nader
boven
belang is
waarvan
-
0.80
-
-
zeer
dunnekleilaagjes
in -
nog
m.
-
3.00
met
kleilaagjes
zandlaagjes in wisselende
samenstelling
een
3 is
belang
toen-
enige fijne detritus aanwezig is. Het kleiige pakket bereikt in
1972. Het
profiel.
0.97 een
onderliggen-
ven:
gekraagde lemming afkomstig zijn,
bij het hierna
zware
overwegend uit plant-
waaruit de resten
laagje,
september
bemonsteringen.
opgebouwde laagjes.
±
groot
de
van
deel in de
organisch materiaal (detritus),
dergelijk laagje werd 37.500
opvulling
zijn gepenetreerd (Fig. 3).
tatie traden steeds
In
4), een
voor een
de
toestand weergegeven op de
Van
Van
in
zijnde onderzoek is gebaseerd
meer
(thermokarst-verschijnselen).
overwegend kleiige,
soms
plaatsen niet
geulvormige patronen aanwezige opvul-
dooimeren
zich vooral
op veel
later
aanwezig die
materiaal elders in
is.
gyttjalaag
ook
vorstspleten,
or-
de boven be-
die In de put
is
aan
de
geroerde boven3.00
betrekkelijk dun ontwikkelde laag zand. Dit
37
-
3.45 m klei met dunne
zandlaagjes; verspreid
gege-
Fig.
4 Overzicht
bladflora werd skeletten
Fig.
van
opgenomen
de
4 General
per
juni
1960. Aan de basis
C14-bepaling werd
(bij
het
onderste
is het donkere
papiertje)
verricht met als uitkomst
37.500 ± 650
materiaal
BP. In de
zichtbaar, waaruit
omgeving werden
in
deze
de toendra-
laag
ook
de
lemmingen aangetroffen.
view of the
tundra-flora,
ded the
profiel
en waaraan de
verkregen
profile exposed
the two
lemming
in June 1960. At the
skeletons and which
base,
indicated
by
have been C14-dated
the lowest to 37.500
paper-marker, the
darker-coloured deposits which yiel-
± 650 BP.
enige plantendctritus 3.45
4.04
-
klei, sterk zandig gelaagd; plantendetritus
m
laagjes aanwezig
veelal verspreid in 4.04
4.08
-
van ca.
4.08
2
-
4.28
-
m
4
m
detritusgyttja, laagje variërend in dikte
cm.
zand
met
enkele
kleilaagjes; verspreid
enige plantendetritus 4.28
m
zand met enkele
kleilaagjes
profiel betreft de opvulling
Het
de
4.40
-
dooimeren;
ter
van
de eerder genoem-
plaatse ontbreekt de oudste gyttja-
laag.
Van
veld
belang is vooral de laag (detritusgyttja)
toendraplanten
waarin
werd
van
een
4.04
-
4.08
fraaie
aangetroffen.
Het
m
maai-
-
bladflora betreft
van
vooral
Fig.
poolwilgen (Salix reticulata, Salix herbacea, Salix polaa:
ris)
en
blaadjes
van
de achtster
(,Dryas octopetala)
dwergberk (Betula nana) (Fig. 5; zie ZAG WIJN,
plaats
1962;
werd ook
WESTHOFF
een
e.a.,
C14-bepaling
ook
TRALAU
1981, p.20). Op van
en
5. Enkele
voorbeelden
Dryas octopetala;
b:
van
elementen
van
Salix herbace a;
de toendrabladflora.
c:
Salix
polaris ; d:
Betula nana.
AND
deze
dit materiaal
Fig.
ver-
5. Some
lected
kregen.
cea;
38
in
the
examples
Rientjes pit.
Salix polaris;
c::
of
d:
leaves, representing a:
the
tundra-flora, col-
Dryas octopetala ; b:
Betula nana.
Salix herba-
Fig.
6. Pollendiagram
open cirkels: ten
Fig.
samengevat 6. Pollen
in het
het
op
fig.
3
the section
diagram
weergegeven
(pool-)wilg; is slechts
hoofddiagram,
diagram of
black dots in the main horizontal
van
(dwerg-)berk; overige:
shown in
indicate the
a
very
selected number is
een kleine
fig.
of
arcering:
selectie als
3. For the
percentage
shading represents landherbs; the
100%), only
profiel. Legenda lithologie:
horizontale
aparte
explanation
pine;
the
individual
profielbeschrijving. Legenda
curven
of the
open circles
number of Ericales is shown
represented as
zie
landkruiden;
far
curves.
39
uiterst rechts
Van
zwarte cirkels:
het totaal
aan
den;
elemen-
weergegeven.
lithology
the reader is referred to the
represent
right.
hoofddiagram:
heideachtigen (weinig).
(dwarf)birch;
description
the circle with
From the total of flora-elements
the
cross
depicted
of the
profile.
(arctic)willow.
in the main
The The
diagram (0
-
onderzoek
Pollenanalytisch op
grond
van
de
zeer
arcering)
zontale
wijst
van
op
koude
een
het
zeer
open
spectra
het gegeven
profiel (Fig. 6) geeft kruiden
aan
landschap
beneden 3.50
m.
(hori-
en
kan op
taxa
een
ver
hiervan
kornoelje), In de
pollenspectra treedt ook stuifmeel
stig is uit van
gen
oudere
sedimentaire processen terecht
spectra
7.
het
gekomen;
betreft het
terglaciale
Fig.
afzettingen.
voor
herkomst.
op dat afkom-
Het stuifmeel is als
verspoeld is
en
in
jongere
geremanieerd.
In
het merendeel stuifmeel
Deze
"verontreinigingen"
Chronostratigrafie, temperatuurscurve,
van
la-
dit
in-
in
en een
slechts
weergegeven
namen
noemen
en
gebruikt
Cornus
een
zijn.
geval
echter
niet
voor
het
moment
materiaal
Voorzo-
kunnen
suecica
Artemisia
(ganzevoetachtigen),
gering
wel die, die uit
bekend
(jeneverbes),
wor-
(zweedse (alsum),
Armeria
(engels is het in
iedere individuele vondst
ker of deze inderdaad deel op
pollenzonering
berekeningen gehouden
gras). Gezien bovengenoemde verontreiniging,
deze
zijn
te
Juniperus
Chenopodiaceae
gevolg
de
omstandigheden
hiervoor Nederlandse
den, zijn
klimaatsverbetering wijzen.
afzonderlijk
koude
dergelijke
toename
diagram buiten
derhalve niet weergegeven. Er is
aantal
dat
weer,
De
klimaatsomstandigheden.
de berk in de
zwakke
hoge
van
waarden
van
de
dat sedimentatie
ze-
vegetatie uitmaakte
van
het onderzochte
plaatsvond.
beknopteomschrijving
van
de
vegetatie gedurende het
Laat-Pleistoceen
en
het
Holoceen.
Fig.
7.
Chronostratigraphy,
palaeotemperature, pollenzones
and
a
characterization
40
of the
vegetation during the
Late Pleistocene and the Holocene.
8-10. Het
Fig.
verspreidingsgebied
kraagde lemmingDicrostonyx
of distribution
8-10. Area
Fig.
Arctic
torquat us(fig. 10). (Fig.
of the
8
schisticolor (fig. 8),
9
en
naar
10
BRINK, 1978; fig.
8 and 9 after
Stratigrafie
den-Weichselien
gedateerde Hengelo dere men
BRINK; fig.
de
Pleniglaciaal,
Laag
gesteld.
Beuningen
van
en
het
De
ou-
dat
begin
het
Denekamp
Laat
komen
De
pas
het
in de
de
aan
de
wortels
en
oppervlakte.
lemmingen
voor:
in
boslemming Myopus schisticolor
toendralemming
Lemmus
uiterste Noordoosten
de laatste
na
van
lemmus
(Fig.
Rusland
Europees
en
de
Pleistoceen in
(ca.
ijstijd
in Oost Azië
oorsprong
naar
Europa
toendralemming
onze
streken
en
is
gemigreerd (KOW-
De beide andere soorten,
1980).
lemming
vrije
natuur van
voor.
het
Ze
Ze
Nederland niet
zijn kenmerkend
de
gekraagde
komen sinds het
Vroeg
voor.
hoge Noorden,
komen
soms
het
belangrijkste
voedselbron
massaal
De
gebied
voor
hermelijn, wezel, veelvraat, sneeuwuil delijke roofvogels. Lemmingen zijn het
leven in vaak
dieren hebben
snuit, kleine
langharige, voorzien
een
oren,
water
van
ijzig
koude
voor
en
zeer
gekraagde lemming leeft in het arctische gebied
Noordelijk
en
poolvos,
andere
noor-
omstandigheden.
kleine staart De
afstotende vacht.
lange nagels (klauwen)
en
een
een
Azië
in relatief
witte halsband
groeien
De te
stompe
aan
voorpoten zijn
De
graven
van
tunnels in de
tanden
maken
van
grasnesten
In de winter
op minstens
zoe-
roofdieren door het
grond onder de een
de 3e
's winters wit en
4e teen
De
pels
van
rossig (Fig. 11a)
zomers
(Fig. 11b).
van
voorjaar
gekraagde lemming heeft
snelle
en
en
is 's
van
of boven de boom-
In
de ge-
met
een
de herfst
de voorvoet extra gro-
weer
verloren gaan
(Fig.
dichte,
waardoor lemmin-
geen winterslaap.
bescherming tegen koude
van
droge terreinen.
klauwen die in het
en
kiezen
sneeuw en
e.d.,
net als andere
die continu
afslijting, door het
korstmossen
ze
Noorden
llc-d).
uitstekend kunnen graven.
Lemmingen houden
ten
kraagde lemming
goed aangepast
gedrongen, ronde bouw, een zeer
de
1778)
gekraagde lemming
voor
grens de
vormen
ken
de
drie soorten
Europa
boslemming heeft zijn
ALSKI,
Glaciaal
Interstadiaal
in
tegenwoordig
rond de Poolcirkel.
gen
gravend
zijgangen
en
naar
Dicrostonyx torquatus (PALLAS,
zoogdierfauna's
aan
tunnels
van
door,
jaar).
Lemmingen
de
the
(Fig. 10), de gekraagde lemming Dicrostonyx torquatus.
e.a.,
van
in
en
in het
9),
samen-
(HAMMEN
het
van
(Fig. 8)
sa-
vorst-
grote
jongste deel
het
Er komen
Lemmingen
meer
het netwerk
Skandinavië leven
profiel bevinden
vorstwiggen-niveau,
dateert uit
tussen
jaar)
13.000
het
van
1967). Dit niveau
29.000
In
and
MALEC).
Ze komen zelden
stengels.
in het
BP)
BP) hangt vermoedelijk
boven in het
die zich
maken deel uit met
(Fig. 7)
43.000
(37.500
worden
Moershoofd Interstadiaal. De
verschijnselen
(ca.
materiaal
organogene
Interstadiaal
met het
10 after
de winter
ze
de ge-
(Pleniglaciaal). Hiervan kan het jongst
gyttjalaag (ca.
hangt
Lemmus lemmus Norway lemming (fig. 9)
the
brengen in het Mid-
en
MALEC).
naar
oppervlakte.
besproken afzettingen werden gevormd
De
toendralemmingLemmus lemmus (fig. 9)
de
schisticolor Lemming Myopus (fig. 8),
Wood
Lemming Dicrostonyx t orquatus (fig. 10). (Fig.
Collared
or
boslemming Myopus
de
van
eten
groeien van
Uit
dat de bovenkaakskiezen 0.8-0.9
mm
na
lemmingen
zodoende de
zeggen,
kompenseren.
Dit betekent dat
en
graswortels,
onderzoek bleek per
6-7 weken de kies in
week
groeien.
zijn geheel
het vangen is (KOENIGSWALD
meter onder de
41
&
GOLENISHEV,
1979).
ver-
Fossielen
De
van
dus
tot
komstig
de
gekraagde lemming
oudste
verre
uit de
boring
(MEULEN &
meter
miljoen jaar.
De
overige
groeve Belvédère van
de
1985). vorm
en
stammen
die
nadien
van
alle
naar
door de
zijn
ouderdom
honderden
1,5
±
van
zijn veel jonger.
waarschijnlijkheid, sneeuwuil
gefossiliseerd.
zijn
In de
resten
in
de
samenge-
fossielen
Deze
Tegelen-Wambach zijn jonger.
houdend materiaal uit
Rijks
65-66
De kiezen stammen
uit het Vroeg-Weichselien.
Resten uit
waaruit
een
vondsten
diepte
zijn af-
van
lemming gevonden (KOLFSCHOTEN,
uileballen,
van
bracht
een
bij Maastricht zijn
gekraagde Resten
hebben
en
van
1974).
ZAGWUN,
uit het Eburonien
fossielen
Dicrostonyx
Brielle
genoemde
Geologische
25000
±
vermoedelijk afkomstig
resten
Dienst
500 BP
Van humus-
dezelfde
C14-bepalingen
(GrN-17645)
afzetting,
zijn, werd
en
van
de
verkregen
26100±
300
BP
(GrN-17226; loogextract).
De in
Dicrostonyx torquatus komt alleen tijdens de ijstijden
onze
Het is
streken voor, ook
een
tijdens het Vroeg Pleistoceen.
goede indikator
voor
koude klimaatsomstan-
digheden.
GROEVE RIENTJES Fig. en
11. De
zomer-
de klauwen
van
(a) de
en
wintervacht
(b) van
de
voorpoot gedurende de
gekraagde lemming
zomer
(c)
en
Materiaal: M3
de winter
Fig.
dext.,
ml-m3, schedelresten
(d). 11. The summer-
Lemming the winter
and
a
detail
(a)
and wintercoat
showing
the claws
(b)
of Arctic
during the
or
Collared
summer
(c)
men
12. Een
deel
Fig.
12. Part of the remains
van
de
overblijfselen
van
of the Arctic
de
en
sin., mandibula sin.
i
bijna het gehele skelet vertegenwoordigen (Fig.
13).
uit gekraagde lemming Dicrostonyx torquat us
Lemmming Dicrostonyx torquatusfrom
42
met
vele skeletonderdelen die
and
period (d).
Fig.
M3
the
groeve
Rientjes pit.
Rientjes.
en
sa-
12-
14. De
Fig.
14. The
13. Het
kauwvlak
crostonyx torquatus, M3;
b: linker
Fig.
13. The
from the
wer
uit
bovenkaaks
occlusal
de kiezen
van
groeve
M3;
kiesmateriaal wordt
heid
van
Rientjes pit.
a:
de
Rientjes.
rechter
labiale
kenmerken
gekraagde lemming Dia:
cement
zijn
en
en
linguale antiklinalen (Fig.
of the
molars
Upper M3 dext.;
of the
b:
Arctic
Upper
M3
Lemmus lemmus
Lemming
sin.;
c:
noemd, leeft
Lengte:
M3
sin.
Lengte:
ml
sin.
Lengte:
2.41
mm.
Breedte:
1.49
wante
mm.
en
de toendra's op
-
mm.
Breedte:
1.49
mm.
3.91
mm.
Breedte:
1.35
mm.
1.99 mm.
Lengte:
Breedte:
1.38
herfst sale
1.75
Lengte:
mm.
Breedte:
1.17
weer
voor.
De
die
15. De curve World of
Fig.
15.
die
laat
hoe de
omvang
van
de
(zie Fig. 9). Nauwverdelen
Azië
van
toendralemming kent voorjaar verlaten
gebied
Deze trek is
ge-
Skan-
van
en
keren
ze
daar
het in in
iets anders dan de waar
te
nemen.
en
een zo-
de
mas-
Vroeger
met
dat de dieren
met
plegen,
populatie toendralemmingengedurende een periode
van 4
opzet in rivieren
maar
jaar op-
het is
en
en
de
zee
gebleken, dat de
neergaat. (Naar The
Li-
Animals, London)
Diagram showing
period of
zien
berglemming bergen
mm.
dacht
ving
in de
grote
periodiek is
zelfmoord zouden
Fig.
en
In het
gevreten
terug.
migratie
in
komen
soorten
de winter kaal
mm.
ook wel
in Noordwest Rusland
genaamde seizoentrek.
sin.
de hals-
(LINNAEUS, 1758)
toendralemming (Fig. 14),
Noord-Amerika
m3
Deze
13).
van
toendralemming
dinavië
sin.
kiezen
zones
Lo-
Afmetingen:
m2
voor
afwezig-
emailvrije
bandlemming Dicrostonyx torquatus.
bovenkaaks
De
dext.
het voorkomen van
karakteristiek
m1-m3 sin.
M3
door de
gekenmerkt
linker onderkaaks m1-m3.
c:
surface
van
NorwayLemming
Het
alle op Fig.
toendralemming
Fig.
four years,
the decrease and increase of the number of individuals
(after.
The
Living World
of
Animals, London)
43
to a hectare of the
Norway LemmingLemuslem usduringa
verhalen
over
periodieke
een
moordneiging normaal snelle
is
voortplanting
bevolkingsoverschot
(Fig. 15).
saal
zoek
wegtrekken
naar
het
op
Noordwesten
naar
naar
van
zijn.
gevolg
kleine
en
ren
meren
gebieden
en meren en
naar
zee
ze
zodat
onderscheiden, in de
is dat
ze
dralemming beperkt gebied
enorm
en
sche
de
gebieden leefde
matigd bieden.
de rivieren
Tijdens
300.000
van
in grote rivie-
de
verdrinken.
boslemming
aan
Fossielen
veel
groter.
blijkt
dat de
begin
van
de
te
een
en
ge-
droge
gezo'n
ijstijden, in
een
door de komst
van
toendralemming
voor
het
niet al
jongste
komt de
toen-
niet alleen in subarcti-
en
de
van
koud klimaat
verspreidingsgebied het
in bossen
één
jaar geleden,
uitgesproken
fauna's
ook in streken met
maar
klimaat,
warm
waarschijnlijk
vroeger
de
van
verspreidings-
de toendra. Het
midden-pleistocene
huidige toendralemming
eeuwige naar
tot
oorspronkelijk
was
Uit vroeg-
ze mas-
echter niet
ze
Tegenwoordig is het verspreidingsgebied
ab-
deel trekt
de
met
zelf-
een
een
het Zuiden
Deze kunnen
over.
stromen
Door
voedsel. Een
uitgestrekte naaldwouden. Daarbij steken
bredere
massale
periodiek
er
Het
groot deel trekt
een
sneeuw,
vlaag
uit de lucht gegrepen
het Holoceen is het
van
tot
toendralemming beperkt
huidige verspreidingsgebied.
toendralemmingen
van
GROEVE RIENTJES De
toendralemming
komt al
tijdens het Vroeg PleistoMateriaal: Een
ceen
in Nederland
voor.
joen jaar oud, komt
Het oudste
uit de
fossiel, bijna
ondergrond
van
2 mil-
gebit (alleen de
Eindhoven.
twee
In
een
boring,
op
diepte
een
152-158 meter, is
van
van
een
kies
mus sp.) gevonden.
polytushoef
en
Peelo hebben
De
van
een
1
en
2, Hip-
ontsluitingen bij Tegelen-Wambach fossielen
van
beide M3
en
komplete onderkaken van
het skelet
toendralemming (Lem-
boringen Zuurland
eveneens
Ml sin.
met
een
volledig
zijn beschadigd),
veel skeletresten die
en
een
een
deel
fragment
bijna komplete schedel
vertegenwoordigen (Fig.
16-17).
Afmetingen:
en
Dext
de toendralem-
Sin.
Ml
Lengte Breedte
1.56
M2
Lengte
2.35
Breedte
1.30
M3
Lengte
2.49
Breedte
1.39
ml
Lengte
3.58
-
Breedte
2.09
-
m2
Lengte
2.28
-
ming opgeleverd.
m3
2.98
Breedte
1.28
Lengte
2.09
Breedte
1.41
De kiezen vertonen de
emailvrije
stroken
aan
voor
de
17).
crostonyx
torquatus
1.35
-
1.38
-
3.23 1.54 2.28
1.45
-
2.24
-
1.44
-
lemmingen karakteristieke
linguale
De kiezen hebben, in
2.39
-
labiale
en
tegenstelling
cement.
zijden (Fig.
tot die
Bovendien is
het
van
Di-
patroon
het email verschillend.
van
Conclusies
uit
fossielen
De
37.500
groeve
twee soorten
lemmingen in
lemmingen leefden, toendraflora o.a.
berk
Rientjes
zoals
blijkt, in
een
de
open
aan
dat
er
Interstadiaal,
land voorkwamen. De
ons
uit
de verschillende soorten
voornamelijk
tonen
tijdens het Hengelo
jaar geleden,
overblijfselen
van
landschap waarin
poolwilgen
cypergrassen
en
en
de
gewonen
de
naast
dwerggrassen
groeiden.
Fig.
16. Een
komstig Fig.
deel
uit de
van
de
groeve
overblijfselen
van
de
Bij de lemmingvondsten uit
toendralemming af-
Rientjes
16. Part of the remains
of the
na
Norway Lemming
from the Rien-
zeker niet
gels
tjes pit.
ten
om
prooi zijn gevallen.
lijk omgekomen
44
dieren die
in het
groeve aan
De
Rientjes gaat
het
bij-
uilen of andere roofvodieren
gangenstelsel,
zijn waarschijn-
dat
ze
's winters
Fig.
17. Het kauwvlak
van
de kiezen van de
toendralemming uit
groeve
Rientjes.
a:
linkerbovenkaaks
M1-M3;
kiezen
b: linker
onderkaakskiezen
m1-
m3. surface of the molars of the
Fig.
17. The occlusal
ter
bescherming tegen de kou
en
Norway Lemming
tegen
from the
Rientjes pit.
de roofdieren
tog,
a:
mevrouw
Veldkamp,
bewonen.
Willemsen
overblijfselen
Fossiele
kleinere
van
insekteneters, e.a.) worden vaak troffen in Het
name
gaat daarbij
uilen vaak
gel.
met
en
om
Waarbij
Men vindt daardoor bijna men
zoogdieren bijeen, dère. Hier derden
zijn
resten
naast
lemming
botje
een
van
zen
de
stig
van
van een
van
kiezen
de roofvo-
soorten
±
25.000
Tegelen-Wambach.
sneeuwuil, hon-
zoogdieren, zoals aangetroffen. -
Daar
26.000
blijken
en
de
de
Een
jaar oude de 11 kie-
minimaal 5 verschillende woelmuis-soorten
toendralemming)
(oa.
afkom-
zijn.
Met dank
aan
Boer, de heer
de heer Brinkerink, J. M. P. K.
van
mevrouw
Delft, de heer
K. F.
M.
voor
Veldkamp,
A.
mevrouw
hun
E. H.
de
W. de Har-
45
aan
de
en
T.
C.
van
figuren.
het
M.
de heer F.
het onderzoek of
ondersteuning bij het afwerken van
mevrouw
Vreugenburg
bijdrage
en/of de vervaardiging
komplete skeletten.
de woelrat
en
gekraagde lemming te
van
en
verschillende
kleinere
ander voorbeeld betreft de fossielen uit
braakballen
maagzuur
van
aange-
afzettingen.
de botten
nooit
de
zoals in de groeve Maastricht-Belvé-
overblijfselen
gekraagde
kleiige
samengespoelde
dagroofvogels.
vindt
in concentraties
fijnkorrelige
zijn aangevreten door het
Meestal
zoogdieren (muizen,
b: Lower m1-m3.
Upper M1-M3;
voor
manuscript
REFERENTIES F. H. VAN
BRINK,
DEN,
HAMMEN,
T. VAN
radiocarbon
dating of
HUISSTEDEN, Twente,
J.
the last
VAN,
glacial
in
Grabung
T.
-
Thesis,
MEULEN,
VAN,
1985: The Middle
TRALAU,
-
W.
ZAGWUN,
H.,
Geol.
Rijks
sedimentation
F.
1979: A method for
N.,
(Saalian)
Pleistocene
the
Netherlands).
Med.
-
W.
and
H.,
1967:
Stratigraphy,
climatic succession and
geomorphological processes during the
in
determining growth rates
of Mammals of the Arctic Tundra.
-
in:
Bosinski,
G.
(ed.),
-
and Late Pleistocene
Rijks
Folia
1979: Die
Geol.
Middle
Pleniglacial
continuously growing molars.
Journal
-
ZAGWIJN,
Microtus
1974:
(Weichselian)
mammal
faunas from
Dienst, 39-1,45-74.
Ausgrabungen in
Gönnersdorf
3 Taf.; Steiner
Verlag,
1968-1976
un
die
Siedlungsbefunde
der
Wiesbaden.
(Allophaiomys) pliocaenicus
from the Lower Pleistocene
near
Brielle,
Scripta Geol., 21,1-12. ZAGWIJN,
W.
H.,
1962: Fossil
Salix
polaris Wahlbg.
1984: Vegetation, climate and radiocarbon
datings
in The Netherlands.
in the Late Pleistocene
-
Acta Botanica
of the Netherlands.
Neerlandica, 11,425427.
Part II: Middle Weichselien.
-
Dienst, 25,3.
W. H. &
STAALDUINEN,
C. J.
(eds.),
1975:
Toelichting bij geologische
overzichtskaarten
van
Nederland, 134
pp.
-
Rijks
Geol. Dienst:
Haarlem.
WESTHOFF, V., BAKKER, flora
en
vegetatie in
onze
P.
A., LEEUWEN,
natuurgebieden; deel
C. G.
3: de
VAN, VOO,
E. E. VAN
hogere gronden.
-
DER, ZONNEVELD,
Verenigingtot
adres auteurs: Th.
van
Kolfschoten
Institut für
Palaontologie
NuBallee 8 5300
Bonn,
Instituut
voor
Budapestlaan B.R.D.
Aardwetenschappen 4
Postbus 80021 3508 TA Utrecht
The Netherlands
J. de
in
Quarternaria, Krakow, 51,3-16.
Magdalénien Fundplatz Gönnersdorf, 3,105-157,40Abb.,
H. AND
ZAGWIJN, Meded.
Origin
A J. VAN DER AND W.H.
The Netherlands.
ZAGWUN,
231 p.
GOLENISHEV,
Kleinsaugerfauna.
1968. Der
J. C. AND
Geologie en Mijnbouw, 46,3,79-95.
U. S. A.
1980:
1979:
MALEC, F.,
Elsevier, Amsterdam/Brussel.
the Netherlands.
Maastricht-Belvédère, (Southern Limburg,
KOWALSKI, K.,
-
1990: Tundra rivers of the Last Glacial:
W. VON AND
Mammalogy, 60,2:
KOLFSCHOTEN,
Zoogdiergids.
DER, MAARLEVELD, G. C., VOGEL,
Eastern Netherlands.
KOENIGSWALD, of
1978:
Jong
Rijks Geologische Dienst Postbus 157 2000 AD Haarlem
The Netherlands
46
Behoud
van
I.
S., WESTRA, R.,
Natuurmonumenten
in
1981: Wilde
Nederland.
Planten,