RIS094611_22-05-2002 Wethouder van Verkeer, Binnenstad en Monumenten
Gemeente Den Haag
mr.drs. B.J. Bruins
Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag
Uw brief van
Aan de leden van de Commissie Verkeer, Scheveningen en Ypenburg/Leidschenveen
Uw kenmerk Ons kenmerk
DSB/2001.00553 Doorkiesnummer
(070) 3536821 Aantal bijlagen
2 Datum
13 mei 2002 Onderwerp
ChipKnip
1. Inleiding In 1996 is met de introductie van het chippen in Nederland een nieuwe betaalmogelijkheid gecreëerd. In eerste instantie bedoeld als vervanging van het kleine geld, wordt dit betaalmiddel vooral toegepast op plaatsen waar het gebruik van klein geld ongewenst is. Belangrijke markten voor het chippen zijn op dit moment de catering (bedrijfsrestaurants), automaten (voor bijv. snoep, frisdrank) en parkeren. Binnen deze markten is de introductie van het chippen succesvol gebleken. In veel bedrijfsrestaurants kan bijvoorbeeld uitsluitend nog maar met de chipknip worden afgerekend. In de gemeenten waar chippen als tweede betaalmogelijkheid wordt aangeboden bij het parkeren op straat, blijkt dat ruim 10% - met uitschieters naar 20-30% op toplocaties - van het parkeergeld met de chipknip wordt betaald. De verwachting is dat het aantal chipbetalingen in de toekomst gaat toenemen. De komst van de Euro en het toepassen van muntloze betaalomgevingen voor het parkeren in een aantal gemeenten, hebben naar verwachting een positieve invloed op het gebruik van de chipknip. Mensen die nu nog geen gebruik maken, zullen dat in de toekomst - al dan niet gedwongen - wel gaan doen. Daarnaast hebben de banken hun technologie gesynchroniseerd; de chipper verdwijnt per 1 juli 2002 en wordt vervangen door de chipknip. De ontwikkelingen op het beleidsterrein van parkeren en de voordelen die zowel de klant als de gemeente hebben bij het gebruik van de chipknip voor betaling van het parkeergeld, maken een introductie van deze betaalmethode in Den Haag wenselijk.
2. Chippen en parkeren Daar waar de chipbetalingen in de winkel in beperkte mate voordeel opleveren voor de klant geeft betalen met de chipknip bij parkeren wel voordeel voor de klant. In tegenstelling tot het betalen bij een kassa geeft een parkeerautomaat geen wisselgeld retour. Met de chipknip kan altijd voor de gewenste tijd worden betaald. De situatie dat je maar voor een halve euro wilt parkeren en bij gebrek aan kleiner geld een muntstuk van twee euro in de automaat werpt, behoort daarmee tot het verleden. Verder hoef je als
1
2
parkeerder geen kleingeld meer bij je te hebben voor het betalen van het parkeergeld, het periodiek opladen van de chipkaart volstaat. Ruim twintig gemeenten hebben de afgelopen jaren gekozen voor de chipknip als middel om het betaalgemak voor de parkeerder te vergroten. De klant kan bij een parkeerautomaat zowel met contant geld als de chipknip betalen (chipknip als tweede betaalmogelijkheid). De gemeenten Rotterdam, Nijmegen, Purmerend en Apeldoorn zijn een stap verder gegaan; per 1 januari 2002 is daar overgegaan op het chippen als enige betaalmogelijkheid. Dat betekent dat de klant alleen nog maar met de chipknip of een prepaid kaart (zie bijlage 1) kan betalen. Het gebruik van de chipknip heeft voor gemeenten verscheidene voordelen. Er is minder muntgeld in omloop op straat en parkeerautomaten worden minder aantrekkelijk voor criminelen. Bij een muntloze omgeving kan geld worden bespaard op het beheer en onderhoud en zijn er in het bijzonder minder kosten die voortvloeien uit diefstal van parkeergeld en daaraan gerelateerd vandalisme. Het pinnen of betalen van parkeergeld met de credit card is op dit moment geen volwaardig alternatief (zie bijlage 2). In de begroting zijn de kosten die samenhangen met diefstal en daaraan gerelateerd vandalisme begroot op 136.000 euro per jaar. Op dit moment zijn de feitelijke kosten veel hoger. Deze bedragen ongeveer 817.000 euro per jaar: 59.000 euro (diefstal), 395.000 euro (correctieve maatregelen: nieuwe automaten, reparatie) en 363.000 euro (preventieve maatregelen: betere beveiliging en efficiënter legen van de automaten, vervolging criminelen). Deze extra kosten werden in 2001 o.a. gedekt uit de post vervanging parkeerappartuur. Het structureel oplossen van het probleem kan, gezien de ervaringen van de afgelopen jaren, alleen plaatsvinden door het reduceren, of liever nog het verwijderen van het muntgeld van straat. Deze oplossing maakt de introductie van de chipknip als betaalmiddel opportuun. Als het chippen wordt aangeboden als tweede betaalmogelijkheid draagt het bij aan het reduceren van de hoeveelheid muntgeld dat in omloop is. Als het als enige betaalmogelijkheid wordt aangeboden, kan een maximale kostenbesparing worden gerealiseerd. Een dergelijke muntloze betaalomgeving is afgelopen zomer door middel van een koninklijk besluit door de regering mogelijk gemaakt.
3. Introductie Chipknip in Den Haag De introductie van de Chipknip in Den Haag kan op een aantal manieren plaatsvinden. 1. Direct een volledige invoering van de Chipknip. 2. De Chipknip alleen als “tweede betaalmogelijkheid” invoeren bij de belangrijkste automaten. 3. Geleidelijke invoering van de Chipknip, op termijn als “enige betaalmogelijkheid”. Variant 1 betreft een volledige invoering van de Chipknip als enige betaalmogelijkheid in één keer. Dit is analoog aan de invoering in de steden Rotterdam, Nijmegen, Purmerend en Apeldoorn per 1 januari jongstleden, die het moment van de omschakeling naar de euro daarvoor gekozen hebben. Essentieel
3
daarbij zijn de communicatie en de beschikbaarheid van voldoende prepaid-kaarten. In de vier steden waar al volledig overgeschakeld is op de Chipknip als enige betaalmogelijkheid is een ware run ontstaan op de prepaid-kaarten. Op dit moment loopt er een onderzoek naar de oorzaken daarvan. De investeringen benodigd voor deze variant zijn ongeveer 4,3 miljoen euro. De investeringen betreffen de aanschaf van de chipkaartlezers (afschrijftermijn 5 jaar), projectkosten, kosten voor communicatie en voorlichting en het aanpassen tekst- en tariefplaten van de automaten. De jaarlijkse exploitatiekosten betreffen de kapitaallasten en de abonnement - en afstortkosten om online het parkeergeld af te storten. Bij een afschrijvingstermijn van 5 jaar zijn deze exploitatiekosten ongeveer 1,25 miljoen euro. De besparing is bij deze variant het grootst omdat diefstal en vernieling het snelst afneemt en ook de afdeling Inning sneller opgeheven kan worden. Variant 2 betreft een invoering van de Chipknip als tweede betaalmogelijkheid bij de ongeveer 450 belangrijkste automaten. Op deze wijze wordt de service naar de parkeerder toe vergroot en het muntgeld dat in omloop is beperkt. Voordeel van deze variant zijn de geringere investeringskosten en de flexibiliteit voor de parkeerder: er kan met verschillende betaalmiddelen betaald worden. Nadeel is dat er nog steeds geld op straat blijft, wat risico’s voor diefstal en vandalisme met zich meebrengt. Bovendien geldt de flexibiliteit maar voor een deel van de stad. Daarnaast moeten twee verwerkingssystemen (muntgeld en digitaal geld) naast elkaar in de lucht gehouden worden. De benodigde investeringen zijn voor deze variant lager, ongeveer 1,2 miljoen euro. Dit resulteert ook in lagere jaarlijkse exploitatielasten. De bij de andere varianten bijkomende besparing van het opheffen van de afdeling Inning treedt bij deze variant niet op. De inkomstenderving door diefstal en vernieling zal in beperkte mate verminderen. Variant 3 betreft een geleidelijke invoering, met als einddoel om de Chipknip bij alle automaten als enige betaalmogelijkheid te laten fungeren. In een periode van bijvoorbeeld twee jaar wordt het muntgeld van straat gehaald. De muntloze betaalomgevingen worden gebiedsgewijs en gefaseerd (bijv. het eerste jaar “om en om”; alleen de chipknip in een automaat en beide betaalmogelijkheden) gecreëerd. Ook op deze wijze wordt de service naar de parkeerder toe vergroot. Bovendien wordt het muntgeld dat in omloop is langzaam verminderd totdat het op termijn zelfs helemaal van straat is verdwenen. Het risico voor diefstal verdwijnt hiermee volledig. Parkeren doet door een geleidelijke invoering ervaring met deze technologie op. Natuurlijk zullen ook hierbij de ervaringen in Rotterdam, Nijmegen, Purmerend en Apeldoorn meegenomen worden. Deze variant biedt echter de mogelijkheid om ook op mogelijke invoeringsproblemen voor de specifieke Haagse situatie in te spelen. De totale investering is ongeveer gelijk aan de eerste variant, zo’n 4,3 miljoen euro. Belangrijkste verschil is dat gedurende langere tijd twee systemen (muntgeld en Chipknip) draaiende gehouden moeten worden. De kosten als gevolg van diefstal en vandalisme zullen daardoor wel dalen (de hoeveelheid muntgeld op straat neemt immers af) maar niet zo snel als bij een volledige invoering in één keer. Ook is de besparing door het opheffen van de afdeling Inning in het begin minder groot als bij variant 1. Op welke wijze de invoering ook plaatsvindt, de technische, organisatorische en financiële aspecten, externe communicatie en voorlichting zullen een belangrijke plaats innemen. Na de behandeling van deze
4
discussienotitie in de commissie VS en Y/L zal, als de commissie daarmee akkoord gaat, nadere uitwerking in een concept-raadsvoorstel plaatsvinden. Alle drie de varianten komen op een negatief saldo, wat aanvullende financiering noodzakelijk maakt. Deze lasten kunnen niet worden gedekt binnen de begroting van Parkeren/Stadsbeheer, hetgeen zou betekenen een mindere afdracht aan het concern. De investering zou zonodig kunnen worden betrokken bij een eventueel voorstel om de parkeertarieven op straat in de komende jaren in (relatief) beperkte mate te verhogen.
De wethouder van Verkeer, Binnenstad en Monumenten
mr drs B.J. Bruins
5
afdruk aan DSB-Parkeren GBD, directeur DSO \E&V