European Community, 2006
Leidraad CE-markering Industriële, commerciële en residentiële poorten Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf 2007
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2006
L eidraad CE-markering
Industriële, commerciële en residentiële poorten Dit document werd in opdracht van de multidisciplinaire werkgroep Industriële, commerciële en residentiële poorten opgesteld door E. WINNEPENNINCKX, ing. op de dienst Normalisatie van het WTCB. De tekst werd besproken en goedgekeurd door een werkgroep, bestaande uit : Samenstelling van de werkgroep Voorzitter : Mevr. N. Lens, Agoria Leden van de werkgroep :
D. Beckens en S. Belaen , WTCM (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor de Metaalnijverheid)
F. Beugnies en E. Broeckx , FOD-Economie (Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, Algemene Directie Kwaliteit en Veiligheid, Afdeling Kwaliteit en Innovatie, Dienst Bouw)
C. Clauwaert, BCCA (Belgian Construction Certification Association)
CH. Cornu, E. Dupont, B. Michaux en P. Vitse, WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf)
F. Coveliers, (Confederatie Bouw)
B. De Blaere, SECO
Th. De Leeuw , Somfy
K. De Strijker , De Strijker bvba
M. Flahaux en G. Michaux , MET (Ministère wallon de l'Equipement et des Transports)
R. Govaerts, Bollekens
A. Grosfils en R. Van Pestel, TCHN (Technisch Centrum der Houtnijverheid)
R. Huwel, Universiteit Gent
S. Mensaert , Betafence NV
J.-J. Polen, LIN (departement Leefmilieu en Infrastructuur)
J. Roose , Winsol
P. Van Hecke , Vanhalme
M. Vanoverbeke, Louage & Wisselinck NV
V. Vermeulen, Harol
J. Wustenberghs, BIN (Belgisch Instituut voor Normalisatie)
Secretaris : E. Winnepenninckx, WTCB
Wetenschappelijk en technisch centrum voor het bouwbedrijf WTCB, inrichting erkend bij toepassing van de besluitwet van 30 januari 1947 Maatschappelijke zetel : Lombardstraat 42 te 1000 Brussel Dit is een publicatie van technische aard. De bedoeling ervan is de resultaten van praktijkonderzoek voor de bouwsector te verspreiden. Het, zelfs gedeeltelijk, overnemen of vertalen van de tekst van dit rapport is slechts toegelaten na schriftelijk akkoord van de verantwoordelijke uitgever.
VOORWOORD...................................................................................................................................... 4
1 2 3
Inleiding.................................................................................................................................. 5 Terminologie......................................................................................................................... 7
INHOUD
Reglementair kader
4
3.1 CE-markering.................................................................................................... 8 3.1.1 Inleiding.................................................................................................. 8 3.1.2 Machinerichtlijn...................................................................................... 8 3.1.3 Bouwproductenrichtlijn.......................................................................... 8 3.1.4 Voorwaarden........................................................................................... 9 3.2 Veiligheidsvoorzieningen.................................................................................. 9
DE EUROPESE TECHNISCHE SPECIFICATIES
5
4.1 Toepassingsdomein........................................................................................ .... 10 4.2 De normen......................................................................................................... 10 4.3 De Europese reglementaire eisen : het geharmoniseerde deel van de norm.... 12
Conformiteitsattestering
6 7 8
5.1 Algemeen........................................................................................................... 14 5.2 Initieel type-onderzoek .................................................................................... 14 5.2.1 Algemeen................................................................................................ 15 5.2.2 Initieel type-onderzoek in het kader van de CE-markering................... 15 5.2.3 Type-onderzoek in cascade en het gedeelde type-onderzoek................ 15 5.2.4 Initieel type-onderzoek buiten het kader van de CE-markering............ 17 5.3 Fabrieksproductiecontrole ................................................................................ 18 5.4 Gebruiksaanwijzing........................................................................................... 18 5.5 Technische documentatie.................................................................................. 19 5.6 EG-verklaring van overeenkomstigheid............................................................ 19 5.7 CE-markering.................................................................................................... 20 5.8 Stroomschema................................................................................................... 22
CE-MARKERING, IN BELGIË.............................................................................................. 23 Verantwoordelijkheden........................................................................................... 27 Plaatsing
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
De installateur................................................................................................... 29 Gebruikstypes.................................................................................................... 29 Plaatsing van kant-en-klare producten.............................................................. 29 Wanneer de installateur een fabrikant wordt.................................................... 30 Aandrijving van manueel bediende poorten en wezenlijke aanpassing van aangedreven poorten.......................................................................................... 31 8.5.1 Toepassing van de machinerichtlijn....................................................... 31 8.5.2 Vragen en antwoorden............................................................................ 32 8.6 Herstelling......................................................................................................... 32 8.6.1 Reglementaire situatie........................................................................ .... 32 8.6.2 Toepassing van de machinerichtlijn....................................................... 32 8.6.3 Vragen en antwoorden............................................................................ 33 8.7 Onderhoud......................................................................................................... 34 8.8 Verantwoordelijkheden van de installateur....................................................... 34
9 10 11 12
Aangemelde instellingen...........................................................................................35
INHOUD
Markttoezicht ......................................................................................................... 36 Vrijwillige merken ............................................................................................... 37 Innovatieondersteuning ............................................................................... 38
Verdere informatie...................................................................................................................... 39 Bijlage 1 : Voorbeeld van een risicoanalyse voor aangedreven poorten.................................. 40 Bijlage 2 : Voorbeeld van een EG-verklaring van overeenkomstigheid..................................... 42 Bijlage 2 : Overzicht van de mogelijke activiteiten van installateurs en de overeenstem mende eisen ................................................................................................................... 45
LITERATUURLIJST.................................................................................................................................. 46
VOORWOORD Deze multidisciplinaire werkgroep werd opgericht op initiatief van de industrie (fabrikanten, installateurs en toeleveranciers), het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB), het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor de Metaalnijverheid (WTCM), de Belgian Construction Certification Association (BCCA) en het Technisch Centrum der Houtnijverheid (TCHN). De werkgroep wil de kwaliteit verhogen op gebied van vervaardiging, plaatsing, CE-markering en vrijwillige attestering voor industriële, commerciële en residentiële poorten conform de geharmoniseerde norm NBN EN 13241-1. De multidisciplinaire werkgroep heeft een evenwichtige samenstelling (zowel industrie als onafhankelijke partijen, grote en kleine bedrijven, Nederlands- en Franstaligen) en stuurt en coördineert voornamelijk wat er in andere werkgroepen gebeurt op gebied van regelgeving, normalisatie, interne kwaliteitscontrole, installatievoorschriften en certificatie. Bovendien stelt de werkgroep ontbrekende nuttige documenten op zoals deze leidraad voor CE-markering. Later zal de werkgroep haar activiteiten uitbreiden naar aanverwante sectoren waar andere normen gelden (bv. NBN EN 13561, NBN EN 13659, NBN EN 13120, prEN 13241-2, NBN EN 14351-1 tot 3).
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
1 Inleiding Industriële, commerciële en residentiële poorten moeten voldoen aan de geharmoniseerde norm NBN EN 13241-1 die op 7 oktober 2003 door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) als Belgische Norm werd geregistreerd in het Belgisch Staatsblad. In het kader van de Bouwproductenrichtlijn (89/106/EEG) geeft deze norm aanleiding tot een verplichte CE-markering. De norm behandelt de veiligheids- en prestatie-eisen voor deuren en poorten die de veilige doorgang van door mensen begeleide goederen en voertuigen moeten waarborgen in een industriële, commerciële of residentiële omgeving (1). Voor aangedreven industriële, commerciële en residentiële poorten blijft de CE-markering van kracht overeenkomstig de Laagspanningsrichtlijn, de Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit en de Machinerichtlijn. Dit document wil een leidraad vormen voor leveranciers van toebehoren, fabrikanten, installateurs en andere personen die te maken krijgen met deze producten (bv. architecten, bouwheren). Dit document geeft een vereenvoudigd overzicht van de inhoud van de nieuwe norm, de belangrijkste eisen en de plaats ervan in de Belgische regelgeving.
Dit document maakt deel uit van een reeks initiatieven die de werkgroep ondernam om de norm NBN EN 13241-1 te introduceren en de bijbehorende CE-markering te begeleiden. Andere initiatieven omvatten ondermeer de opstelling van de volgende drie documenten : ♦ STS 53.2-voorschriften die de prestatie-eisen behandelen van industriële, commerciële en residentiële poorten. Voor elk van de prestatievoorschriften worden de volgende aspecten behandeld : toepassingsgebied, gestelde eisen, verband met Europese Richtlijnen, evaluatiemethodes, prestatie-uitdrukking, prestatie-eisen en eventueel type-oplossingen en afwijkingen. Bovendien worden er in deze voorschriften ook dikwijls eisen geformuleerd voor de onderdelen ♦ een publicatie van het WTCB over de installatievoorschriften. Deze publicatie zal de regels der kunst overlopen die men moet hanteren opdat de geïnstalleerde poorten zouden voldoen aan bepaalde prestatiekenmerken. Daarnaast zal deze publicatie richtlijnen geven voor herstelling en onderhoud ♦ een FPC-leidraad die de fabrikanten en installateurs moet ondersteunen bij het voldoen aan de eisen met betrekking tot interne kwaliteitszorg. Deze leidraad zal aangeven wanneer een handboek over interne kwaliteitszorg voldoet en
welke acties betrokkenen moeten uitvoeren. De CE-markering volgens de Bouwproductenrichtlijn in overeenstemming met NBN EN 13241-1 is verplicht sinds 1 mei 2005. Producten vervaardigd voor deze datum mogen nog zonder CE-markering in de handel gebracht worden. De norm NBN EN 13241-1 is prestatiegericht opgesteld. Aan de hand van een evaluatie, gebaseerd op proeven en/of berekeningen wordt van ieder product de prestatie voor individuele eigenschappen bepaald. Het is aan de regelgever en de bestekschrijver om aan te geven welke prestaties hij van de producten verwacht. De norm NBN EN 13241-1 heeft twee doelstellingen : ♦ een basis vormen voor CE-markering. CE-markering heeft enkel betrekking op eigenschapen die de regelgever oplegt bij het in de handel brengen van een product ♦ regels der kunst formuleren voor de in de handel gebrachte producten. De regels der kunst zijn specifieke eisen die van toepassing zijn voor welbepaalde gebruiken van het product. Ze worden opgelegd door de bouwheer of architect en werden samengebracht in STS 53.2.
(1) Deuren die de veilige doorgang van voetgangers moeten waarborgen worden besproken in de Europese norm EN 14351-1, en ontwerpnormen prEN 14351-2 en prEN 14351-3. Dit deurtype zal daarom niet verder besproken worden in dit rapport.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
Deze publicatie vervangt of wijzigt de documenten waarnaar ze verwijst op geen enkele wijze. Op dit moment is interpretatie van de Bouwproductenrichtlijn nog volop aan het evolueren. Bovendien werkt men op Europees niveau aan de aanpassing van de norm NBN EN 13241-1 naar aanleiding van het verschijnen van EC Leidraad M (zie § 5.2.3). Van zodra beduidende nieuwe informatie beschikbaar is, zal deze verspreid worden door het WTCB.
teurs en bouwheren, geven de productprestaties die gebaseerd zijn op uniforme evaluatiemiddelen hen wel de mogelijkheid producten onderling beter te vergelijken. Aannemers, architecten en bouwheren kunnen producten weigeren die niet voorzien zijn van een CE-markering. Het eisen van een vrijwillige derde partij attestering (ATG of BENOR) is steeds mogelijk en vergroot het vertrouwen in de productprestaties (zie § 11).
CE-markering is een wettelijk instrument dat de overheden toelaat te verifiëren of een fabrikant alle noodzakelijke stappen ondernam om ervoor te zorgen dat zijn product zonder handelsbelemmeringen in de handel gebracht mag worden. Hoewel de CE-markering niet onmiddellijk bestemd is voor contractuele afspraken tussen fabrikanten, installa-
Installaties die reeds bestonden voor de Machinerichtlijn en/of voor de Bouwproductenrichtlijn moeten niet aangepast worden om aan de CEmarkering te voldoen. Indien er echter wezenlijke wijzigingen (zie § 7.4) aangebracht worden, moeten de poorten wel aan de Machinerichtlijn voldoen en CE-gemarkeerd worden.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
2
Terminologie
In dit document wordt steeds verwezen naar ‘Industriële, commerciële en residentiële poorten’. Deze term omvat alle producten die behandeld worden in de norm NBN EN 13241-1 (zie tabel 1).
Onder de term ‘residentiële poorten’ verstaan we in deze publicatie garagedeuren en garagepoorten voor gebruik in een residentiële omgeving. Voor de verklaring van andere termen wordt verwezen naar de normen NBN EN 12433-1 en -2.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
3 reglementair kader 3.1 CE-Markering 3.1.1 Inleiding Voor de publicatie van NBN EN 13241-1 en de plicht tot CE-markering volgens de Bouwproductenrichtlijn gold er al een CE-markeringsplicht voor alle producten die onder de Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG), de Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG, vervangen door 2004/108/EG) en de Machinerichtlijn (89/392/ EEG, vervangen door 98/37/EG) vallen. Deze drie Europese Richtlijnen werden geruime tijd geleden in Belgisch recht omgezet en zijn van toepassing op aangedreven industriële, commerciële en residentiële poorten. Manueel bediende deuren en poorten behoren niet tot het toepassingsgebied van deze richtlijnen.
3.1.2
Machinerichtlijn
Overeenkomstig de Machinerichtlijn (98/37/EG) is de fabrikant (of zijn geautoriseerde in de EER(3) gevestigde vertegenwoordiger) verplicht een CEmarkering aan te brengen op zijn producten en hiervoor een EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn op te stellen. Bij het in de handel brengen en het in dienst stellen van de machine moet de importeur, de distributeur of de eindgebruiker (de installateur) nagaan of de machine daadwerkelijk voorzien is van de CEmarkering. Indien deze niet aanwezig is, neemt de importeur, de distributeur of de eindgebruiker (de installateur) de verantwoordelijkheid over. Machines die onder de richtlijn vallen, moeten voldoen aan enkele fundamentele gezondheids- en veiligheidsvoorschriften. Deze worden opgesomd in bijlage I van de Machinerichtlijn, die in 6 delen is opgedeeld. Het eerste deel heeft betrekking op algemene kwesties die van toepassing zijn op alle machines. De andere delen betreffen specifieke types machines. Voor aangedreven industriële, commerciële en residentiële poorten zijn de meeste eisen opgenomen in het algemene eerste deel. In de andere delen vindt men bijkomende eisen voor poorten met naar omhoog bewegende delen.
De fabrikant moet door middel van een risicoanalyse (3) bepalen welke fundamentele voorschriften van toepassing zijn op zijn product en moet nagaan of hieraan voldaan is. Dergelijke risicoanalyse is een uitstekend instrument om de eventuele gevaren van een machine te identificeren. De resultaten ervan moeten in rekening gebracht worden bij het ontwerp en de vervaardiging van het product. Bij de risicoanalyse worden ook bepaalde aanbevelingen uit de Laagspanningsrichtlijn en de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit in beschouwing genomen.
3.1.3
Bouwproductenrichtlijn
In 1989 werd de Europese Richtlijn ‘Construction Products Directive’ (CPD) vertaald als Bouwproductenrichtlijn (BPR) en in Belgisch recht omgezet via de wet van 25 maart 1996 en het KB van 19 augustus 1998. In het KB worden de in België van kracht zijnde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vastgelegd. Het voornaamste doel van de Bouwproductenrichtlijn is het voorkomen van belemmeringen voor het vrije verkeer in de Europese Unie en het in de handel brengen van bouwproducten die in overeenstemming zijn met de erin opgenomen eisen. In tegenstelling tot andere richtlijnen die aanleiding geven tot CE-markering, verplicht de BPR in dit geval het gebruik van welbepaalde technische specificaties. Het betreft de geharmoniseerde norm NBN EN 13241-1 die door het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) opgesteld werd in overeenstemming met de eisen uit de fundamentele voorschriften van de richtlijn. Deze norm werd door alle nationale normalisatie-instituten (CEN-leden) omgezet in nationale normen.
(2) De afkorting EER staat voor Europese Economische Ruimte. Deze bestaat uit de Lidstaten van de Europese Unie, IJsland, Liechtenstein en Noorwegen. (3) Bijlage 1 geeft een voorbeeld van risicoanalyse in het kader van de Machinerichtlijn.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
3.1.4 Voorwaarden Om de CE-markering op hun producten te mogen aanbrengen moeten de fabrikanten aan twee eisen beantwoorden : ♦ de producten moeten voldoen aan de eisen gesteld in het geharmoniseerde deel van de norm NBN EN 13241-1 (zie § 4.3) ♦ de fabrikant moet het attesteringssysteem toepassen dat bepaald wordt in de geharmoniseerde norm (zie § 5). Door het aanbrengen van een CE-markering op zijn product verklaart de fabrikant dat dit product in overeenstemming is met de door een (of meer) Europese Richtlijn(en) vastgelegde minimale voorwaarden om vrij op de interne EER-markt (3) te circuleren. ‘Vrij circuleren’ betekent echter niet dat het product in om het even welke toepassing mag gebruikt worden. Het blijft dus mogelijk dat voor bepaalde toepassingen bijkomende, hogere eisen gesteld worden. De CE-markering berust in eerste instantie op een verklaring van de producent dat zijn product in overeenstemming is met de fundamentele voorschriften uit de richtlijnen die op het product van toepassing zijn. In bepaalde gevallen moet hij een beroep doen op derden om hem bij deze verklaring te ondersteunen. Dergelijke derde partijen worden aangeduid als ‘aangemelde (genotificeerde) instellingen’ (zie § 9), omdat de lidstaten deze eerst moeten beoordelen en goedkeuren vooraleer ze aan de Europese Commissie en de andere lidstaten ‘aangemeld’ kunnen worden en hun activiteiten in het kader van de CE-markering mogen uitoefenen. Men mag veronderstellen dat producten aan de fundamentele veiligheidsvoorschriften uit de richtlijnen voldoen indien ze vervaardigd werden in overeenstemming met een nationale norm die een Europese geharmoniseerde norm omzet. De referentie van deze nationale norm moet reeds gepubliceerd zijn in het Publicatieblad van de Europese Unie en de norm moet betrekking hebben op een of meerdere fundamentele veiligheidsvoorschriften.
3.2
Veiligheidsvoor- H e t Ko zieningen n i n k l i j k
Besluit betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen van 25 januari 2001 legt de opstelling van een
postinterventiedossier op. Dit dossier bevat een aantal elementen die de veiligheid en de gezondheid beïnvloeden en waarmee men dient rekening te houden bij eventuele latere werkzaamheden. Dit dossier moet bovendien aangepast zijn aan de kenmerken van het bouwwerk en het moet toegevoegd worden aan elke notariële akte die opgesteld wordt naar aanleiding van de gehele of gedeeltelijke overdracht van het bouwwerk. Daarnaast moet de opdrachtgever de coördinator (of de aannemer, indien er geen coördinator is) de gedeelten van het postinterventiedossier die hem aanbelangen overhandigen op het ogenblik dat deze betrokken wordt bij de coördinatie of de uitvoering van de latere werken aan het bouwwerk. Wijzigingen, die aangebracht worden aan industriële poorten, kunnen een invloed hebben op de veiligheid en moeten bijgevolg in het postinterventiedossier opgenomen worden (bv. door een verwijzing naar de EG-verklaring van overeenkomstigheid) (zie § 8). In overeenstemming met het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB - titel II, hoofdstuk I, afdeling II, artikel 40bis) en met het KB betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen van 25 januari 2001 (bijlage III, deel A, lid 9) moeten schuifdeuren voorzien zijn van een veiligheidssysteem waardoor ze niet uit hun rails kunnen lopen of omvallen. Deuren en poorten die naar boven toe opengaan, moeten op hun beurt beschikken over een veiligheidssysteem waardoor ze niet kunnen terugvallen. Voor dit laatste deurtype impliceert dit dat de voorschriften van artikel 40bis ook van toepassing zijn op (manueel bediende of aangedreven) poorten, aangebracht op arbeidsplaatsen die reeds in uitbating waren vóór 1 januari 1993. Automatische deuren en poorten moeten zodanig functioneren dat zij geen gevaar opleveren voor de werknemers. Ze moeten uitgerust zijn met gemakkelijk herkenbare en bereikbare noodstopvoorzieningen en dienen met de hand te kunnen worden geopend, tenzij ze in geval van stroomonderbreking automatisch opengaan. Verdere veiligheidsvoorzieningen zijn opgenomen in het KB betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk van 17 juni 1997, dat de negende bijzondere Richtlijn (92/58/EEG) van 24 juni 1992 in de Belgische wetgeving omzet.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
4 ����������������������� De Europese technische specificaties 4.1
Toepassings- Tabel 1 geeft weer domein welke producten on-
der NBN EN 132411 vallen en verwijst naar andere normen voor aanverwante producten. De norm NBN EN 13241-1 geldt in principe voor alle producten die bestemd zijn voor de doorgang van door personen begeleide goederen, maar wat betreft luiken en hekken bestaat er een onduidelijke situatie. Indien deze producten bestemd zijn voor doorgang van personen, vallen ze onder NBN EN 13241-1. Indien dit niet het geval is (bv. rolluiken voor ramen), geldt de norm NBN EN 13659. Onder diezelfde norm vallen zowel producten voor binnengebruik als voor blootgesteld gebruik (d.w.z. producten die aan één zijde blootgesteld zijn aan het buitenklimaat en producten in afsluitingen rondom gebouwen zoals schuifhekken en slagbomen). Poorten die een bijdrage leveren aan
de structurele stabiliteit van bouwwerken worden niet behandeld in de norm NBN EN 13241-1.
4.2
De normen
De basisnorm voor industriële, commerciële en residentiële poorten is de geharmoniseerde productnorm NBN EN 13241-1. Deze norm bevat alle informatie over de CE-markering van de producten : informatie over de karakteristieken die onder de regelgeving vallen en de zogenaamde ‘regels van de kunst en goed vakmanschap’ (zie § 4.3). De norm kan beschouwd worden als een ‘paraplunorm’ die eisen stelt aan industriële, commerciële en residentiële poorten en die voor de diverse karakteristieken verwijst naar andere normen die
Tabel 1 Toepassingsdomein van NBN EN 13241-1 en aanverwante normen. Industriële, commerciële en residentiële poorten manueel bediend of aangedreven
NBN EN 13241-1
Draaiende poorten Vouwende poorten Schuivende poorten (verticaal en horizontaal) Sectionaal poorten Kantelpoorten
X X X X X
Flexibele poorten
X
Hekken en luiken, manueel bediend of aangedreven Schuifhekken X (1) Rolluiken X (1) Rolhekken X (1) Slagbomen X Industriële poorten, commerciële (of bedrijfs-)poorten en residentiële poorten en hekken en luiken, manueel bediend of aangedreven, met brandkarakteristieken Deuren en ramen, manueel bediend of aangedreven Externe zonweringen, manueel bediend of aangedreven Interne zonweringen, manueel bediend of aangedreven (1) Indien bestemd voor de doorgang van personen. (2) Indien niet bestemd voor de doorgang van personen. (3) Deel 1 : buitendeuren en ramen zonder brandkarakteristieken, deel 2 : binnendeuren rakteristieken en deel 3 : ramen en deuren met brandkarakteristieken.
10
Andere geharmoniseerde productnormen
NBN EN 13659 (2) NBN EN 13659 (2) NBN EN 13659 (2)
prEN 13241-2 prEN 14351 (3) NBN EN 13561 NBN EN 13120
zonder brandka-
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
deze karakteristieken in detail beschouwen. Het betreft 16 normen ontwikkeld door het Europees Normalisatie Comité (CEN) en 3 normen ontwikkeld door het Europees Elektrotechnisch Comité (CENELEC).
Gemakshalve kan men de normen indelen zoals in afbeelding 1. Niet alle normen zijn van toepassing in het kader van de CE-markering (bv. NBN EN ISO 140-3 en NBN EN ISO 717-1) en naar een aantal normen wordt verwezen via NBN EN 12453.
Terminologie
Aandrijving
1. NBN EN 12433-1 Soorten poorten
1. NBN EN 982 Hydraulische aandrijving
2. NBN EN 12433-2 Onderdelen van poorten
2. NBN EN 983 Pneumatische aandrijving
Omgeving
Elektrische aandrijving
1. NBN ENV 1991-2-4 Windbelasting 2. NBN EN 12424 Windweerstand 3. NBN EN 12444 Proeven en berekeningen 4. NBN EN 12425 Waterdichtheid
1. NBN EN 60204-1 Machines - Algemeen 2. NBN EN 60335-1 Elektrische toestellen - Algemeen 3. NBN EN 60335-2-95 Residentiële poorten 4. NBN EN 60335-2-103 Niet-residentiële poorten 5. NBN EN 61000-6-2&3 Elektromagnetische compatibiliteit
5. NBN EN 12489 Proeven
NBN EN 13241-1
6. NBN EN 12426 Luchtdichtheid 7. NBN EN 12427 Proeven
Veiligheid van poorten
8. NBN EN 12428 Thermische eigenschappen 9. NBN EN ISO 12567-1 Thermische eigenschappen 10. NBN EN ISO 717-1 Luchtgeluidsisolatie 11. NBN EN ISO 140-3 Proeven
1. NBN 418 Noodstop 2. NBN EN 1037 Onbedoeld starten 3. NBN EN 12604 Mechanische aspecten 4. NBN EN 12605 Proeven
12. NBN EN 12600 Stootweerstand
5. NBN EN 12453 Gebruiksveiligheid 6. NBN EN 12445 Proeven 7. NBN EN 12978 Veiligheidsvoorzieningen 8. NBN EN 12635 Installatie en gebruik Afb. 1 NBN EN 13241-1 en de ondersteunende normen.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
11
De norm NBN EN 13241-1 en de ondersteunende normen zijn van toepassing op industriële, commerciële en residentiële poorten. De normen zijn prestatiegericht en omvatten daarom geen specifieke eisen voor de componenten van poorten. Dit betekent uiteraard niet dat componenten niet aan bepaalde minimum prestatie-eisen moeten voldoen. De prestatie-eisen opgelegd aan profielen, beslag, beglazing, aandrijving, besturing, afstandsbedieningen, impulsgevers, veiligheidsuitrusting, enz. worden bepaald in STS 53.2. Een aantal van deze componenten moeten trouwens ook aan diverse richtlijnen voldoen.
4.3 De Europese
De norm NBN reglementaire eisen : EN 13241-1 werd in ophet geharmoniseerde d r a c h t v a n deel van de norm de Europese Commissie opgesteld door het Technisch Comité 33 van het Europees Normalisatie Comité (CEN). De norm omvat eisen die overeenstemmen met de fundamentele voorschriften uit de volgende 4 Europese Richtlijnen : ♦ Richtlijn 89/106/EEG : Bouwproductenrichtlijn, zoals geamendeerd ♦ Richtlijn 98/37/EG : Machinerichtlijn, zoals geamendeerd
♦ Richtlijn 89/336/EEG : Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit (4) ♦ Richtlijn 73/23/EEG : Laagspanningsrichtlijn, zoals geamendeerd. Manueel bediende industriële, commerciële en residentiële poorten vallen enkel onder de Bouwproductenrichtlijn terwijl aangedreven industriële, commerciële en residentiële poorten onder voornoemde Richtlijnen vallen die aanleiding geven tot CE-markering. Ze vallen echter niet onder Richtlijn 2000/14/EG (5). Poorten die geleverd worden met telecommunicatieapparatuur vallen naast de 4 Richtlijnen ook onder Richtlijn 1999/5/EG (6), zoals geamendeerd. De norm NBN EN 13241-1 bestaat uit 2 delen : ♦ de productnorm met 1 normatieve en 2 informatieve bijlagen ♦ bijlagen ZA, ZB en ZC. De bijlagen Z geven het verband weer tussen de productnorm en de Europese Richtlijnen. Ze tonen aan welke delen van de geharmoniseerde norm in rekening gebracht moeten worden voor de CEmarkering. De bepalingen uit de normen die niet opgeroepen worden in bijlagen Z zijn van vrijwillige aard en dienen met andere woorden enkel als aanbevelingen of als regels der kunst beschouwd te worden.
(4) De Richtlijn 89/336/EEG wordt vervangen door de Richtlijn 2004/108/EG. De nieuwe EMC-richtlijn voorziet diverse overgangsperioden. De eerste loopt tot 20 juli 2007. Deze periode geeft de overheden de tijd om hun regelgeving aan te passen aan de nieuwe versie. Tijdens deze periode is immers enkel de oude versie van toepassing. Vanaf 20 juli 2007 tot 20 juli 2009 mogen beide Richtlijnen toegepast worden. Na deze overgangsperiode is enkel de nieuwe EMC-richtlijn van toepassing. Alle betrokken producten moeten dan voldoen aan de nieuwe EMC-richtlijn voordat ze in de handel gebracht mogen worden. (5) Richtlijn 2000/14/EG van het Europese Parlement en de Raad van 8 mei 2000 inzake de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten betreffende de geluidsemissie in het milieu door materieel voor gebruik buitenshuis. (6) Deze Richtlijn werd in Belgisch recht omgezet door het Koninklijk Besluit van 26 september 2000 betreffende radio- en eindapparatuur en de erkenning van hun conformiteit.
12
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
NBN EN 13241-1 Eisen Proefmethoden Classificatiemethoden Eigenschappen - Waterdichtheid - Vrijgave van gevaarlijke substanties - Weerstand tegen windbelasting - Thermische weerstand - Luchtdichtheid - Veilig openen - Geometrie van glazen onderdelen - Mechanische weerstand - Werkingskrachten - Duurzaamheid Conformiteitsevaluatie - Initieel type-onderzoek - Fabrieksproductiecontrole Bijlage A (informatief) Bijlage B (normatief) Bijlage C (informatief)
Bijlage ZA (BPR) - Eigenschappen - Conformiteitsattestering Bijlage ZB (MD & LVD) Bijlage ZC (EMC)
Afb. 2 Bijlagen Z leggen het verband tussen de Europese Richtlijnen en de norm.
Bijlage ZA legt het verband tussen de norm NBN EN 13241-1 en de Bouwproductenrichtlijn, bijlage ZB met de Machine- en de Laagspanningsrichtlijn en bijlage ZC met de Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit (zie afbeelding 2). Met uitzondering van de Bouwproductenrichtlijn laten alle Europese Richtlijnen toe dat de fabrikant rechtstreeks aantoont dat zijn product voldoet aan de fundamentele voorschriften van de Richtlijn. Indien het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) een norm publiceert waarmee de fabrikanten kunnen aantonen dat hun producten voldoen aan de Europese Richtlijnen, dan publiceert de Europese Commissie de verwijzing naar dergelijke norm in het Officiële Publicatieblad van de Europese Unie. In dit geval spreekt men van een ‘geharmoniseerde norm’. Fabrikanten van poorten en deuren die behandeld worden binnen de norm NBN EN 13241-1 kunnen bijgevolg enkel overeenstemming met de Bouwproductenrichtlijn aantonen door deze geharmoniseerde norm toe te passen. De Europese Commissie gaf haar opdracht met betrekking tot de Bouwproductenrichtlijn in de vorm van een “Mandaat” (vergelijkbaar met een contract). In dit mandaat werd aangegeven aan welke eisen de norm moest voldoen om te kunnen functioneren in het wettelijke kader dat de Europese Richtlijnen vormen. Bijlage ZA geeft bovendien een opsomming van alle productkarakteristieken die in een of meerdere lidstaten van de EER onder regelgeving (inzake het in de handel brengen van producten) vallen.
Het betreft : ♦ waterdichtheid ♦ vrijgave van gevaarlijke substanties ♦ weerstand tegen windbelasting ♦ thermische weerstand ♦ luchtdichtheid ♦ veilig openen ♦ geometrie van glazen onderdelen ♦ mechanische weerstand ♦ werkingskrachten ♦ duurzaamheid van waterdichtheid, thermische weerstand en luchtdichtheid. Wanneer een fabrikant een product in de handel brengt, moet hij bepalen welke karakteristieken in het bestemmingsland (of in de bestemmingslanden) onder nationale, regionale of zelfs lokale regelgeving vallen. De fabrikant moet enkel voor deze karakteristieken een EG-verklaring van overeenkomstigheid opstellen. Voor alle andere karakteristieken is deze prestatiebepaling niet verplicht (de zogenaamde ‘No Performance Determined’-optie of NPD), maar uiteraard wel mogelijk (zie § 5.7). De Belgische reglementaire en functionele eisen die aan industriële, commerciële en residentiële poorten gesteld worden, afhankelijk van hun toepassing (zie § 4.1), kan men terugvinden in STS 53.2.
Opmerking : in de norm wordt soms verwezen naar ‘gemandateerde niveaus en/of klassen’ en ‘gemandateerde karakteristieken’. Dit betekent dat deze karakteristieken potentieel deel uitmaken van de CE-markering in overeenstemming met de Bouwproductenrichtlijn.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
13
5 ��������������� Conformiteits attestering 5.1
Algemeen De Europese Bouwpro-
ductenrichtlijn bepaalt een aantal systemen van conformiteitsattestering. Het betreft systemen waardoor de fabrikant, in sommige gevallen bijgestaan door derde partijen (aangemelde instellingen), aantoont dat de in de handel gebrachte producten in overeenstemming met de norm en dus met de Richtlijn zijn. Het attesteringssysteem dat van toepassing is op industriële, commerciële en residentiële poorten die behandeld worden in de norm NBN EN 13241-1, werd vastgelegd in de Beschikking 1999/93/EG. Het betreft het zogenaamde systeem 3. Andere bouwproducten vallen onder systemen gaande van meer derde partij betrokkenheid (de systemen 1+, 1, 2+ en 2) tot geen enkele derde partij betrokkenheid (systeem 4). Systeem 3 bestaat uit : ♦ een initieel type-onderzoek (ITT) (7) waarbij het product onderworpen wordt aan evaluatie door middel van berekening en/of proeven die uitgevoerd worden door een daarvoor aangemelde instelling, onder de verantwoordelijkheid van de fabrikant ♦ een interne fabrieksproductiecontrole (FPC) die in stand moet gehouden worden door de fabrikant, zonder enige vorm van ondersteuning of controle van derden. Het toepassen van het juiste systeem van conformiteitsattestering is een wettelijke verplichting voor fabrikanten. Bij de Bouwproductenrichtlijn neemt de conformiteitsattestering hoofdzakelijk de vorm aan van een door de fabrikant opgestelde EGverklaring van overeenkomstighied. Dankzij deze EG-verklaring mag de fabrikant de CE-markering aanbrengen op zijn product. De Bouwproductenrichtlijn voorziet de mogelijk-
heid om artikel 13(5) toe te passen. Dit artikel stelt dat in het geval van ‘stukproductie’ (geen serieproductie) een EG-verklaring van overeenkomstigheid mogelijk is volgens systeem 4. Het enige verschil met het hierboven vermelde systeem 3 is dat de fabrikant zich voor geen enkele van de karakteristieken van het initiële type-onderzoek moet richten tot een aangemelde instelling. Dit artikel mag echter niet toegepast worden voor producten die een zeer grote invloed hebben op de gezondheid en/of de veiligheid. In het geval van industriële, commerciële en residentiële poorten is het daarom af te raden dit artikel toe te passen. De fabrikant neemt immers een erg grote verantwoordelijkheid op zich indien hij de proeven in eigen laboratorium zou uitvoeren. Opmerking : conformiteitsevaluatie of evaluatie van overeenstemming kan beschouwd worden als een proces, terwijl conformiteitsattestering of attestering van overeenstemming het documenteren van het resultaat van dit proces betreft.
5.2
Initieel type-onderzoek (ITT)
5.2.1 Algemeen De norm NBN EN 13241-1 eist dat alle fabrikanten hun producten onderwerpen aan een initieel typeonderzoek (7) waarbij men de evaluatiemethoden (proeven, berekeningen) hanteert die de norm oplegt. De norm NBN EN 13241-1 verwijst hier naar een aantal normen die proef- en classificatienormen bevatten. Een gedeelte van het type-onderzoek maakt deel uit van het geharmoniseerde deel van de norm en houdt dus verband met een wettelijke verplichting, het resterende deel is vrijwillig.
(7) De norm zelf heeft het over ‘initiële typeproeven’ (‘initial type testing’ of ‘ITT’) maar vermits er ook andere evaluatiemogelijkheden geboden worden (zoals berekeningen) zullen we het in deze gids hebben over ‘initieel type-onderzoek’.
14
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
5.2.2 Initieel type-onderzoek in het kader van de CE-markering Nadat de fabrikant de bestemmingslanden van zijn product heeft bepaald, kan hij bepalen welke karakteristieken van tabel ZA.1 uit bijlage ZA van de norm NBN EN 13241-1 voor zijn product onder regelgeving vallen. Enkel deze karakteristieken moeten onderworpen worden aan een initieel typeonderzoek. Een gedeelte van dit onderzoek mag de fabrikant zelf uitvoeren, het andere gedeelte moet hij laten uitvoeren door een aangemelde instelling (zie tabel 2). Tabel 2 Taakverdeling tussen de fabrikant en een aangemelde instelling. Evaluatie uit te voeren door De fabrikant
Eigenschappen
Geometrie van glazen onderdelen Mechanische weerstand Een aangemelde Waterdichtheid instelling Vrijgave van gevaarlijke substanties Weerstand tegen windbelasting Thermische weerstand Luchtdichtheid Veilig openen Werkingskrachten Duurzaamheid van waterdichtheid, thermische weerstand en luchtdichtheid
De proefstukken die onderworpen worden aan het initiële type-onderzoek moet representatief zijn voor het volledige productgamma dat in de handel gebracht word. Op die manier kunnen de prestaties die uit het initiële type-onderzoek voortvloeien, ook toegepast worden op andere producten binnen dat gamma. Dit noemt men het principe van ‘productfamilies’. Afhankelijk van de eigenschap wordt het resultaat uitgedrukt met de termen conform of niet-conform of bestaat het uit een niveau of een waarde (zie tabel 3).
Tabel 3 Eigenschappen en prestatie-uitdrukkingen in het kader van de CE-markering. Eigenschappen
Prestatie-uitdrukking
Waterdichtheid Niveaus 0 Vrijgave van gevaarlijke substanties
1
2
3
Overeenstemming met de nationale en Europese regelgeving over gevaarlijke stoffen
Weerstand Niveaus tegen windbe0 1 2 lasting
3
4
5
300 450 700 1000 > 1000 Thermische weerstand
Waarde (in W/m²K)
Luchtdichtheid
Niveaus of waarden (m³/m².h) 0
Veilig openen
1
2
3
4
24
12
6
3
5
6
1,5 < 1,5
Conform of niet-conform
Geometrie van Conform of niet-conform glazen onderdelen Mechanische weerstand
Conform of niet-conform
Werkingskrachten
Conform of niet-conform
Duurzaamheid van waterdichtheid, thermiWaarde (aantal cycli) sche weerstand en luchtdichtheid
5.2.3
Type-onderzoek in cascade en gedeeld type-onderzoek
Voor de conformiteitsattestering in het kader van de Bouwproductenrichtlijn gaat men uit van het principe dat de fabrikant zijn producten aan een initieel type-onderzoek onderwerpt om de productprestaties te bepalen op basis van uniforme,
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
15
Europese evaluatiemethoden. De fabrikant vermeldt deze productprestaties bij de informatie die voorzien is naast het CE-symbool en zorgt er dankzij een interne fabrieksproductiecontrole voor dat de vermelde prestaties steeds gerespecteerd worden door alle producten die in de handel gebracht worden. Men stelde echter vast dat dit principe de fabrikanten soms onnodig hoge kosten laat maken voor het uitvoeren van proeven die reeds door andere fabrikanten met identieke producten uitgevoerd waren met identieke resultaten tot gevolg. Leidraad M ‘Initiële typeproeven en fabrieksproductiecontrole in het kader van de Bouwproductenrichtlijn’ die opgesteld en verspreid werd door de Europese Commissie, voorziet in de toekomst twee belangrijke principes voor het initiële typeonderzoek : ♦ het type-onderzoek in cascade (‘cascading ITT’) ♦ het gedeelde type-onderzoek (‘shared ITT’). Het spreekt voor zich dat de toepassing van deze principes niet mag leiden tot een vermindering van de betrouwbaarheid van de prestaties die door fabrikanten in de CE-markering worden opgenomen. Het gedeelde type-onderzoek werd het eerst toegepast op afsluitingen van snelwegen. Zowel het
16
ontwerp als de samenstelling van deze afsluitingen dienden nationaal immers steeds identiek te verlopen en de elementen moesten steeds vervaardigd worden volgens dezelfde specificaties. Het was daarom vrijwel vanzelfsprekend dat wanneer een fabrikant (of een vereniging van fabrikanten) de behoorlijk kostelijke proeven uitvoerde, alle individuele fabrikanten gebruik konden maken van de verslagen van dat type-onderzoek. De Leidraad M heeft tot doel dit principe uit te breiden naar andere producten (bv. poorten) op voorwaarde dat het om identieke producten gaat die op identieke wijze worden vervaardigd en die uit identieke componenten bestaan. Het type-onderzoek in cascade is enkel van toepassing indien de systeem- of componentenleveranciers het ontwerp samen met het systeem en/of een aantal of alle componenten leveren aan fabrikanten. In dat geval mogen de fabrikanten hun CE-markering baseren op de resultaten van een door de systeemleverancier uitgevoerd type-onderzoek, op voorwaarde dat : ♦ de fabrikanten betreft identieke componenten als diegene die door de systeemleverancier gebruikt werden in het type-onderzoek ♦ de fabrikant de door de systeemleverancier voorgeschreven vervaardigingsrichtlijnen opneemt ♦ de verslagen van het type-onderzoek voldoende gedetailleerd zijn.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
Algemeen principe
Fabrikant neemt representatieve proefstukken en verstuurt deze naar een aangemelde instelling
Aangemelde instelling voert proeven uit
Fabrikant ontvangt verslag en baseert de productprestaties daarop
Gedeeld initieel type-onderzoek
Type-onderzoek in cascade
Fabrikant (of vereniging van fabrikanten, ontwerper) neemt proefstukken en verstuurt deze naar een aangemelde instelling
Systeemleverancier neemt representatieve proefstukken en verstuurt deze naar een aangemelde instelling
Aangemelde instelling voert proeven uit
Aangemelde instelling voert proeven uit
Fabrikant (of vereniging van fabrikanten, ontwerper) ontvangt verslag
Systeemleverancier ontvangt verslag
Individuele fabrikant krijgt toelating het verslag te gebruiken
Individuele fabrikant krijgt toelating het verslag te gebruiken
Aangemelde instelling verifieert de inhoud van het verslag en stelt vast dat de individuele fabrikant een identiek product in de handel brengt
Aangemelde instelling verifieert de inhoud van het verslag en stelt vast dat de individuele fabrikant een identiek product in de handel brengt (zelfde componenten en zelfde montage)
Fabrikant ontvangt verslag en baseert de productprestaties daarop
Fabrikant ontvangt verslag en baseert de productprestaties daarop
Afb. 3 Algemeen principe, gedeeld type-onderzoek en type-onderzoek in cascade.
Noch het type-onderzoek in cascade, noch het gedeelde type-onderzoek werd opgenomen in de norm NBN EN 13241-1. Beide principes zijn dus (nog) niet van toepassing in het kader van de CE-markering. Men mag er echter van uit gaan dat minstens één van beide principes in de eerste herziening van de norm zal worden opgenomen.
5.2.4 Initieel type-onderzoek buiten het kader van de CE-markering De norm NBN EN 13241-1 vermeldt uiteraard eisen waarnaar niet verwezen wordt in de Bijlagen Z (bv. luchtgeluidsisolatie). Deze eisen hebben geen betrekking op de CE-markering. De fabrikant kan echter op vrijwillige basis aantonen dat hij aan bijkomende (eventueel alle) in de norm opgenomen eisen voldoet. Deze prestaties mogen echter niet
opgenomen worden bij de informatie die bij het CE-symbool gegeven wordt. Voor het initiële type-onderzoek buiten het kader van de CE Markering mag de fabrikant de proeven ofwel zelf uitvoeren ofwel door een extern laboratorium laten uitvoeren. Het is mogelijk dat voor het verkrijgen van een vrijwillig merk (zie § 11), een type-onderzoek verplicht is waarbij de proeven uitgevoerd worden in erkende en/of geaccrediteerde laboratoria. Opmerking : In het kader van de CE-markering is het wettelijk niet toegelaten voor bepaalde in bijlage ZA.1 van de norm NBN EN 13241-1 opgenomen karakteristieken (zie tabel 2) geen prestatie te bepalen (en dus gebruik te maken van de ‘Geen prestatie bepaald’ optie (NPD – zie §4.3)), maar toch prestaties op te nemen in de commerciële productliteratuur. Indien fabrikanten dit toch doen, wijzigen ze het attesteringssysteem (zie § 5.1) en zijn ze in overtreding.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
17
5.3
Fabrieksproductie- D e M a controle chine- en
Bouwproductenrichtlijn eisen beide dat de fabrikant beschikt over een intern kwaliteitsbeheerssysteem dat hij regelmatig onderhoudt. Dergelijke systemen moeten ervoor zorgen dat het aantal productiefouten tot een minimum herleid wordt en dat de door de fabrikant in de CE-markering opgenomen prestaties gerespecteerd worden. De norm NBN EN 13241-1 bepaalt de eisen voor het beheerssysteem waaraan de fabrikant moet voldoen. Het attesteringssysteem 3 dat van toepassing is op industriële, commerciële en residentiële poorten, voorziet geen externe controle op het door de fabrikant gebruikte beheerssysteem. De norm NBN EN 13241-1 eist dat de fabrikant over een intern proefprogramma beschikt, maar laat na de minimaal uit te voeren proeven en de frequentie waarmee de proeven moeten uitgevoerd worden te bepalen, waardoor er rechtsonzekerheid bestaat. De norm stelt echter wel de volgende algemene eisen aan de inhoud van de documentatie van het kwaliteitsbeheerssysteem : a) specificatie van taken en bevoegdheden b) beschrijving van de structuur van de systeemdocumentatie c) specificatie en verificatie van de inkomende grondstoffen en componenten d) identificatie en naspeurbaarheid van producten e) gedocumenteerde procedures en instructies m.b.t. fabrieksproductiecontrole f) verificatie van gegevens m.b.t. fabrieksproductiecontrole g) verificatie van het ontwerp h) identificatie van inspecties en proeven die uitgevoerd moeten worden i) identificatie van de noodzakelijke uitrusting voor inspecties en proeven j) behandeling van niet-conforme producten k) beschrijving van de specificaties van de uit te voeren correctieve acties.
Opmerkingen 1. Eis d) betekent concreet dat een fabrikant in staat moet zijn via zijn fabrieksproductiecontrolesysteem vast te stellen door wie, waar, wanneer en waarmee in de handel gebrachte producten vervaardigd werden en welke verificaties op dit product uitgevoerd werden. 2. Ook indien fabrikanten gebruik maken van de concepten ‘ITT in cascade’ of ‘gedeelde ITT’ (zie § 5.2.3), moeten ze een eigen fabrieksproductiecontrole-systeem opzetten en onderhouden.
18
Fabrikanten die over een kwaliteitsbeheerssysteem beschikken dat voldoet aan de norm NBN EN ISO 9001 en aan de specifieke eisen uit NBN EN 13241-1, voldoen automatisch aan de eisen die opgelegd worden door de Machine- en Bouwproductenrichtlijn. Met een NBN EN ISO 9001-certificatie kan de fabrikant eventueel aantonen dat hij zijn beheerssysteem goed onderhoudt. Deze norm heeft echter geen specifieke waarde in een wettelijk kader. Op Belgisch niveau werd een FPC-leidraad opgesteld, die specifieke antwoorden formuleert voor de gestelde eisen en die de industrie op die manier moet ondersteunen om aan de norm NBN EN 13241-1 te voldoen.
5.4
Gebruiks- Volgens art. 1.7.4 van de aanwijzing Machinerichtlijn en de
EMC-Richtlijn, dient bij alle producten (en halffabrikaten) die onder deze Richtlijnen vallen een gebruiksaanwijzing te worden meegeleverd. Dankzij deze richtlijnen zijn de machines, de gebruiksaanwijzingen en de EG-verklaringen van overeenkomstigheid onlosmakelijk met elkaar verbonden.
De gebruiksaanwijzing moet zowel worden opgesteld in de oorspronkelijke taal van de fabrikant, als in een van de officiële talen van het land waarin de levering plaats vindt. Dit betekent bijvoorbeeld dat een Belgische installateur bij het ontvangen van toegeleverde machines een gebruiksaanwijzing moet ontvangen in de oorspronkelijke taal en/of in het Nederlands en/of het Frans. De Belgische klant van de installateur ontvangt op zijn beurt een Nederlands- en/of Franstalige gebruiksaanwijzing ook al is de installateur afkomstig van een anderstalig land. Indien toegeleverde machines deel uitmaken van de installatie van de fabrikant (bv. een motor), is het raadzaam de gebruiksaanwijzing van de toeleveranciers integraal op te nemen in de gebruiksaanwijzing van de volledige installatie. Een goede gebruiksaanwijzing omvat de volgende gegevens : ♦ algemene beschrijving van de machine en/of installaties ♦ bedoeld gebruik ♦ overzicht van de veiligheidsmaatregelen (en risico’s) en/of waarschuwingen ♦ bedieningsinstructies ♦ transport en opslag ♦ installatie, montage en opslag
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
♦ onderhoudsvoorschriften ♦ technische bijlagen.
5.5
Technische In het kader van documentatie de Machinericht-
lijn (Bijlage V, 3a) spreekt men van een ‘Technisch constructiedossier’, in het kader van de meeste andere Richtlijnen verwijst men (vaak impliciet) naar de ‘Technische documentatie’. Indien het product moet voldoen aan twee of meer Richtlijnen, moet de technische documentatie alle informatie omvatten die door de verschillende Richtlijnen wordt geëist. In deze gids zullen we verder de term ‘Technische documentatie’ hanteren. De fabrikant is verplicht technische documentatie op te stellen waarin hij alle informatie samenbrengt om aan te tonen dat het product aan de toepasselijke eisen voldoet. Deze documentatie kan deel uitmaken van de documentatie van het kwaliteitssysteem. De verplichting vangt aan wanneer het product in de handel wordt gebracht, ongeacht de geografische herkomst van het product, en loopt tot minstens tien jaar na de laatste productiedatum van het product. In de technische documentatie moeten, per product, de volgende elementen opgenomen worden : ♦ het ontwerp (beschrijving en tekeningen) ♦ een beschrijving van de componenten (en de verklaring van overeenkomstigheid, voor zover beschikbaar), bij voorkeur met hun gebruiksaanwijzingen ♦ het productieproces ♦ de gebruiksaanwijzing van het product ♦ risicoanalyse (incl. overzicht van de resterende risico’s) ♦ alle elementen om aan te tonen dat het product aan de geharmoniseerde norm voldoet (bv. proefverslagen, berekeningsnota’s, registraties vanuit de fabrieksproductiecontrole) ♦ de EG-verklaring van overeenkomstigheid. De technische documentatie moet niet bij het product geleverd worden. Het is pas naar aanleiding van een specifiek en onderbouwd verzoek van de overheid dat deze elementen uit de documentatie aan de overheden bekend gemaakt worden.
5.6 EG-verklaring
De fabrikant is
van overeenkom- verplicht een stigheid EG-verklaring
van overeenkom stigheid (EG-conformiteitsverklaring) op te stellen
wanneer het product in de handel wordt gebracht. Door middel van de EG-verklaring van overeenkomstigheid verklaart de fabrikant dat het product in overeenstemming is met norm NBN EN 132411 en met de fundamentele voorschriften uit alle Richtlijnen die van toepassing zijn en dat hij tevens aan alle attesteringsverplichtingen heeft voldaan. Indien meerdere Richtlijnen van toepassing zijn, mag de fabrikant de verklaringen tot één document combineren. De EG-verklaring van overeenkomstigheid moet minstens tot tien jaar na de laatste productiedatum van het product bewaard worden door de fabrikant. Wanneer het product ook aan de Machinerichtlijn moet voldoen, dient de fabrikant (of zijn in de EER gevestigde vertegenwoordiger) ervoor zorgen dat de klant hiervan een kopie ontvangt. De inhoud van de EG-verklaring van overeenkomstigheid volgens de Bouwproductenrichtlijn wordt bepaald in de productnorm NBN EN 13241-1. Voor alle duidelijkheid wordt gewezen op de noodzaak om ook aan de eisen van de andere Richtlijnen (i.e. de EMC en Machinerichtlijn) te blijven voldoen. De normen NBN EN ISO 17050-1 en -2 kunnen een ondersteuning bieden bij het opstellen van de EGverklaring van overeenkomstigheid die minstens de volgende informatie bevat : ♦ de naam en het adres van de fabrikant (of van zijn in de EER gevestigde vertegenwoordiger) ♦ de naam en het adres van de persoon die de technische documentatie bewaart (tenzij dit de fabrikant zelf is) ♦ de productieplaats ♦ de productidentificatie (naam, type of modelnummer en alle relevante aanvullende informatie zoals partij-, batch- of serienummer, bronnen en nummers van onderdelen) ♦ alle relevante bepalingen waaraan wordt voldaan : de productprestaties die ook als informatie bij de CE-markering gegeven worden en alle andere relevante bepalingen waaraan de machine voldoet. Indien hierbij gebruik gemaakt wordt van andere (geharmoniseerde) normen, dan moeten deze in het kader van de (nieuwste versie van de) EMC-Richtlijn 2004/108/EG gedateerd zijn ♦ indien meerdere Richtlijnen van toepassing zijn : verwijzing naar de Richtlijnen waarmee het product in overeenstemming is ♦ naam en adres van de aangemelde laboratoria die de proeven uitvoerden op vraag van de fabrikant ♦ een verwijzing naar de norm NBN EN 13241-1
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
19
♦ de datum waarop de verklaring wordt ondertekend ♦ de naam, de handtekening en de titel of een gelijkwaardige aanduiding van de persoon die de verklaring ondertekent ♦ een vermelding van het feit dat de verklaring onder de volledige verantwoordelijkheid van de fabrikant valt, of indien van toepassing, diens gemachtigde vertegenwoordiger. De EG-verklaring van overeenkomstigheid voor de Bouwproductenrichtlijn en Machinerichtlijn moet opgesteld worden in de officiële taal (of talen) van de EER-Lidstaat waarin het product gebruikt wordt. Daarnaast dient een exemplaar van de verklaring in de oorspronkelijke taal te worden meegeleverd. De EG-verklaring van overeenkomstigheid moet op verzoek onmiddellijk kunnen worden overhandigd aan de toezichthoudende autoriteiten. De Machinerichtlijn eist bovendien dat elk product vergezeld gaat van een EG-verklaring van overeenkomstigheid. Bijlage 2 bevat twee voorbeelden van een EG-verklaring van overeenkomstigheid.
5.7 CE-markering
Met een CE-markering verklaart de fabrikant dat zijn product voldoet aan alle Europese Richtlijnen die erop van toepassing zijn. Producten met een CE-markering voldoen aan alle toepasselijke bepalingen en werden aan de vereiste attesteringsprocedures onderworpen. EER-Lidstaten mogen daarom het in de handel brengen en in gebruik nemen van producten met een CE-markering niet verhinderen tenzij ze kunnen aantonen dat het product niet aan de eisen voldoet. Aangezien alle producten binnen dezelfde productfamilie de CE-markering dragen, kan het niet aangewend worden voor commerciële doeleinden.
20
Het is evenmin een teken van herkomst, aangezien het niet aangeeft of het product in de EER werd vervaardigd. Het CE-symbool heeft een welbepaalde vorm en verhouding die steeds moet worden gerespecteerd. De CE-markering moet zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar aangebracht worden en dit volgens de norm NBN EN 13241-1. Enkel indien dit onmogelijk is, mag de markering aangebracht worden op een meegeleverd label of op bijgevoegde handelsdocumenten (bv. de leveringsbon). Bijlage ZA.3 van de norm NBN EN 13241-1 geeft een overzicht van de eisen m.b.t. de CE-markering volgens de Bouwproductenrichtlijn. Wanneer bijkomende Richtlijnen van toepassing zijn, moet ook aan die eisen voldaan worden. Op één product wordt slechts één CEmarkering aangebracht die kan verwijzen naar één of meerdere Richtlijn(-en) en/ of één of meerdere geharmoniseerde productnorm(-en). De volgende informatie vergezelt het CE-symbool: ♦ de naam of het identificatiemerk van de fabrikant ♦ het geregistreerde adres van de fabrikant ♦ de laatste twee cijfers van het jaar waarin de CEmarkering op het product aangebracht wordt ♦ verwijzing naar de norm NBN EN 13241-1 (de norm moet gedateerd zijn voor producten die aan de EMC-Richtlijn 2004/108/EG voldoen) ♦ informatie m.b.t. de karakteristieken die in Bijlage ZA.1 van de norm NBN EN 13241-1 opgenomen zijn ♦ in geval het product voldoet aan de fundamentele voorschriften van meerdere Richtlijnen, een verwijzing naar deze Richtlijnen ♦ indien de Machinerichtlijn van toepassing is : - serie- of typeaanduiding - eventueel serienummer - bouwjaar.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
Afbeeldingen 4, 5 en 6 geven voorbeelden van mogelijke CE-markeringen die op poorten zouden kunnen aangebracht worden.
Eenbedrijf NV Straatje 28 B-9999 Voorbeeldegem 05 Eenbedrijf NV Straatje 28 B-9999 Voorbeeldegem 05
NBN EN 13241-1 Industriële poort Waterdichtheid Klasse 1 Vrijgave van gevaarlijke Conform substanties Weerstand tegen Klasse 3 windbelasting Thermische weerstand 3,6 W/m2K Luchtdichtheid Klasse 2 Veilig openen Conform Geometrie van glazen NPD onderdelen Mechanische weerstand Conform Werkingskrachten Conform Duurzaamheid 5000 cycli Afb. 4 Voorbeeld van een CE-markering voor een manueel bediende poort (8).
NBN EN 13241-1 Industriële poort Deurtype AB3 Identificatie 05112 Productiedatum 2005-12-31 Waterdichtheid Klasse 2 Vrijgave van gevaarlijke Conform substanties Weerstand tegen Klasse 4 windbelasting Thermische weerstand 3,1 W/m2K Luchtdichtheid Klasse 3 Veilig openen Conform Geometrie van glazen NPD onderdelen Mechanische weerstand Conform Werkingskrachten Conform Duurzaamheid 5000 cycli (89/336/EEG, 89/106/EEG, 98/37/EG) Afb. 5 Voorbeeld van een CE-markering voor een aangedreven poort (8).
Fabrikant Eenbedrijf NV, Straatje 28, B-9999 Voorbeeldegem Installateur Anderbedrijf BVBA, Dreef 35, B-1111 Leidradebeke Deurtype AB3 Identificatie 05112 Productiedatum 2005-12-31
Afb. 6 Voorbeeld van een CE-markering bij het aanbrengen van een aandrijving op een manueel bediende poort en/of bij een beduidende aanpassing aan een aangedreven poort (8).
(8) Dit voorbeeld heeft niet specifiek betrekking op de in België gestelde eisen betreffende de te verklaren productprestaties.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
21
De CE-markering vervangt alle verplichte conformiteitstekens met dezelfde betekenis die vóór de harmonisatie binnen de nationale wetgevingen van de lidstaten bestonden (bv. het Duitse Ü-Zeichen). Deze nationale conformiteitstekens zijn onverenigbaar met de CE-markering en vormen een inbreuk op de geldende Richtlijnen.
5.8 Stroomschema
Afbeelding 7 toont de verschillende stappen die de fabrikant moet ondernemen om producten in de handel te brengen die in overeenstemming zijn met de Bouwproductenrichtlijn. Bijlage ZA van de norm NBN EN 13241-1
Met het oog op technische harmonisatie dienen merktekens en markeringen die de CE-markering aanvullen een andere functie uit te oefenen dan de CE-markering zelf. Ze moeten met andere woorden een toegevoegde waarde vertegenwoordigen en conformiteit aanduiden met andere doelstellingen dan deze waarop de CE-markering betrekking heeft (bv. milieuaspecten). Het aanbrengen van wettige merktekens (bv. een beschermd handelsmerk van de fabrikant), aanvaarde certificeringsmerken of andere merken naast de CE-markering (zie § 11) is toegestaan indien deze tekens of merken niet verward kunnen worden met de CE-markering en ze de leesbaarheid en zichtbaarheid ervan niet schaden.
↓ Attestering van overeenkomstigheid door : Initieel type-onderzoek
Opzetten en onderhouden van interne fabrieksproductiecontrole
Door aangemeld labo
Door de fabrikant
↓ Technische documentatie ↓ EG-verklaring van overeenkomstigheid ↓ CE-markering ↓ Product in de handel brengen Afb. 7 Schematische weergave van de procedure voor CE-markering volgens de Bouwproductenrichtlijn.
22
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
6 ���������������������� CE-markering in Belgie
Hieronder wordt een overzicht gegeven van de kenmerken die in Bijlage ZA.1 van de norm NBN EN 13241-1 opgesomd worden. Voor deze kenmerken moet enkel een productprestatie vermeld worden indien de regelgeving van het bestemmingsland deze kenmerken vermeldt in verband met het op de markt brengen van de betreffende producten. Hierna behandelen we de kenmerken die in de Belgische regelgeving behandeld worden. Voor andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte is deze situatie mogelijk anders. De Belgische Federale Overheidsdienst Economie verwacht dat de fabrikanten alle in tabel ZA.1 opgesomde kenmerken vermelden met eventueel de opmerking ‘Geen Prestatie Bepaald’ (of No Performance Determined) indien de fabrikant ervoor opteert geen prestaties te bepalen voor één of meerdere kenmerken die niet gereglementeerd zijn in België. Indien een fabrikant geen prestaties opgeeft voor bepaalde kenmerken dan mag hij voor deze kenmerken de informatie op geen enkele andere wijze verspreiden. De fabrikant mag uiteraard op vrijwillige basis prestaties vermelden die op reglementaire basis niet geëist worden.
Bovendien moeten de fabrikanten en installateurs van aangedreven poorten volledig voldoen aan de Belgische regelgeving die de Machinerichtlijn omzet (zie tabel 4), ook wat betreft eisen die niet in tabel 4 werden opgenomen. Tabel 5 geeft de regionale regelgeving weer wat betreft de thermische weerstand. Thermische weerstand wordt enkel geëist indien de (residentiële) garage binnen het verwarmde volume valt. Weerstand tegen windbelasting valt niet onder Belgische regelgeving, maar kan belangrijk zijn wat betreft gebruiksgeschiktheid. Het is dan ook niet onwaarschijnlijk dat voorschrijvers en bouwheren deze eis zullen stellen. Water- en luchtdichtheid zijn kenmerken uit bijlage ZA.1 (NBN EN 13241-1) die niet onder Belgische regelgeving vallen maar die wel een invloed hebben op de gebruiksgeschiktheid. Momenteel eist men zelden een gekwantificeerde prestatie en is men tevreden met een detaillering volgens de regels der kunst. Wanneer kenmerken zoals thermische weerstand, waterdichtheid en/of luchtdichtheid opgenomen worden als informatie die de CE-markering vergezelt, moet ook de duurzaamheid ervan geverifieerd worden.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
23
Tabel 4 Kenmerken van bijlage ZA.1 (NBN EN 13241-1) die onder Belgische regelgeving vallen. Kenmerken
Belgische regelgeving
Vrijkomen van gevaarlijke stoffen
Diverse zie
Veilig openen (voor verticaal bewegende deuren) (*)
1. Koninklijk besluit van 31.03.1995 betreffende de erkenning van de instanties die aangemeld worden bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de toepassing van bepaalde procedures in het kader van de fabricatie van machines, drukvaten van eenvoudige vorm en persoonlijke beschermingsmiddelen, Belgisch Staatsblad van 31.05.1995, pagina 15268 2. Koninklijk besluit van 05.05.1995 tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lidstaten betreffende machines, Belgisch Staatsblad van 31.05.1995, pagina 15273 3. Ministerie van Economische Zaken - Belgisch instituut voor normalisatie (BIN) - Lijst van Belgische normen die geharmoniseerde Europese normen omzetten in het kader van de Richtlijn ‘Machines’ (89/392/EEG), (Bijgewerkt op 01.04.1997), Belgisch Staatsblad van 26.07.1997, pagina 19369.
Definitie van de geo metrie van glazen onderdelen (*) Mechanische weerstand en stabiliteit (*) Werkingskrachten (voor gemotoriseerde deuren) (*)
http://europa.eu.int/comm/enterprise/construction/internal/dangsub/dangmain_en.htm
(*) Enkel ������������������������������������������������������������������������������ indien de Machinerichtlijn van toepassing is (voor aangedreven poorten).
Tabel 5 Regionale regelgeving betreffende de thermische weerstand van producten.
24
Kenmerk
Belgische regelgeving
Thermische weerstand
Vlaanderen Volgens de Vlaamse Energieprestatieregelgeving (EPB) dient men de thermische weerstand te bepalen voor poorten die zich binnen het beschermde volume bevinden Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest In Wallonië en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zal in de toekomst een regelgeving opgesteld worden die gelijkaardig is aan de Energieprestatieregelgeving.
Energetische transmissie en reflectie
Dit kenmerk wordt beschreven in de normen NBN EN 410 en NBN EN 12898 Vlaanderen Volgens de Vlaamse Energieprestatieregelgeving (EPB) dient men de energetische ������������� transmissie en reflectie���������������������������������������������������������� te bepalen voor lichtdoorlatende gevelelementen die zich binnen het beschermde volume bevinden. In het kader van de huidige norm NBN EN 13241-1 worden de criteria zontoetredinsfactor en zonnereflectiefactor echter nog niet gedefinieerd. In een toekomstige herziening van de norm zouden deze criteria omschreven en opgenomen moeten worden in de lijst van verplichte kenmerken Wallonië en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest In Wallonië en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest zal in de toekomst een regelgeving opgesteld worden die gelijkaardig is aan de Energieprestatieregelgeving.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
De CE-markering moet op de deur zelf aangebracht worden. Indien dit onmogelijk is, mag het op een bijgevoegd label of de bijgevoegde documenten aangebracht worden. Aangezien men de CEmarkering van een manueel bediende poort moet verwijderen bij het aanbrengen van een aandrijving (motorisatie), is het wenselijk de CE-markering reeds op voorhand op de bijgevoegde documenten aan te brengen indien toekomstige aandrijving waarschijnlijk is. De fabrikant of zijn gemachtigde vertegenwoordiger binnen de EER is verantwoordelijk voor het aanbrengen van de CE-markering.
gende informatie : a) naam of identificerend merk van de producent b) maatschappelijke zetel van de producent c) laatste twee cijfers van het jaar waarin de markering aangebracht wordt d) verwijzing naar bijlage ZA van de Europese norm NBN EN 13241-1 e) informatie over de gemandateerde kenmerken : te verklaren waarden. Waar mogelijk mogen ook standaardaanduidingen gegeven worden die informatie verschaffen over de gemandateerde kenmerken. Voor niet behandelde kenmerken moeten de waarden bijkomend opgegeven worden.
De CE-overeenkomstigheidsmarkering moet in overeenstemming zijn met de Europese Richtlijn 93/68/EG en moet vergezeld worden van de vol-
Afbeeldingen 8 en 9 geven de minimaal vereiste informatie weer voor poorten die in België in de handel gebracht worden.
CE-symbool (zie Richtlijn 93/68/EEG)
EenBedrijf NV, Postbus 21, B-1050, Brussel
Naam of identificerend merk en adres van de maatschappelijke zetel van de producent
05
Laatste twee cijfers van het jaar waarin de markering aangebracht wordt
EN 13241-1
Nummer van de Europese norm
Manueel bediende deur
Beschrijving van het product en de beoogde toepassing
Serienummer of uniek nummer
Identificatienummer
Vrijkomen van gevaarlijke stoffen, het product voldoet aan de eisen gesteld in de volgende landen :
BE (9)
Thermische weerstand
Geen prestatie bepaald
Weerstand tegen windbelasting
Geen prestatie bepaald
Waterdichtheid
Geen prestatie bepaald
Luchtdichtheid
Geen prestatie bepaald 89/106/EEG
Informatie over kenmerken die onder regelgeving vallen (veilig openen, definitie van de geometrie van glazen onderdelen, mechanische weerstand, stabiliteit en werkingskrachten zijn enkel relevant voor aangedreven poorten en moeten dus niet vermeld worden)
Verwijzing naar de betreffende Richtlijn
Afb. 8 Voorbeeld van een CE-markering voor een manueel bediende deur conform de Belgische regelgeving. (9) De landcodes zijn gebaseerd op NBN EN ISO 3166-1. Voor de ons omringende landen : Nederland : NL, Duitsland : DE, Frankrijk : FR, Luxemburg : LU, Verenigd Koninkrijk : GB.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
25
CE-symbool (zie Richtlijn 93/68/EEG)
EenBedrijf NV, Postbus 21, B-1050, Brussel
Naam of identificerend merk en adres van de maatschappelijke zetel van de producent
05
Laatste twee cijfers van het jaar waarin de markering aangebracht wordt
EN 13241-1
Nummer van de Europese norm
Aangedreven bediende deur
Beschrijving van het product en de beoogde toepassing
Serienummer of uniek nummer
Identificatienummer
Vrijkomen van gevaarlijke stoffen, het product voldoet aan de eisen gesteld in de volgende landen :
BE (9)
Veilig openen (voor vertikaal bewegende deuren
Voldoet
Definitie van de geometrie van glazen onderdelen
Voldoet
Mechanische weerstand en stabiliteit
Voldoet
Werkingskrachten
Voldoet
Thermische weerstand
Geen prestatie bepaald
Weerstand tegen windbelasting
Geen prestatie bepaald
Waterdichtheid
Geen prestatie bepaald
Luchtdichtheid
Geen prestatie bepaald
89/336/EEG, 89/106/EEG, 98/37/EG
I������������������������������������������� nformatie over kenmerken die onder regelgeving vallen
Verwijzing naar de betreffende Richtlijnen
Afb. 9 Voorbeeld van een CE-markering voor een aangedreven bediende deur conform de Belgische regelgeving.
(9) De landcodes zijn gebaseerd op NBN EN ISO 3166-1. Voor de ons omringende landen : Nederland : NL, Duitsland : DE, Frankrijk : FR, Luxemburg : LU, Verenigd Koninkrijk : GB.
26
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
7
Verantwoordelijkheden
In het kader van de CE-markering kunnen we de volgende bedrijven of personen onderscheiden die elk een specifieke taak vervullen : ♦ leverancier : brengt geen producten in de handel maar levert componenten aan : - fabrikanten - installateur/fabrikanten ♦ systeemleverancier : produceert componenten en zorgt voor een ontwerp op basis waarvan fabrikanten producten assembleren en in de handel brengen. Een systeemleverancier kan tevens zelf een fabrikant zijn ♦ fabrikant : brengt voornamelijk seriewerk van kant-en-klare producten in de handel. In het kader van de Bouwproducten- en Machinerichtlijn, verstaat men onder ‘fabrikant’ : 1. de vervaardiger van het product indien hij in de Europese Economische Ruimte (EER) gevestigd is 2. de gemachtigde vertegenwoordiger van de fabrikant indien deze laatste niet in de EER gevestigd is 3. iedere andere persoon die zichzelf voorstelt als de fabrikant door aan het product zijn naam, handelsmerk of een ander onderscheidend merk aan te brengen 4. indien er geen vertegenwoordiger is in de EER :. - de persoon die het product verwerkt - de importeur van het product 5. andere professionelen in de leveringsketting waarvan de activiteiten de veiligheidskarakteristieken van het product kunnen beïnvloeden ♦ verdeler : alle professionelen in de leveringsketting waarvan de activiteiten de veiligheidskarakteristieken van het product niet beïnvloeden. Een verdeler heeft geen plichten in het kader van de CE-markering ♦ importateur : bedrijf dat producten uit derde landen in de handel brengt in de Gemeenschap. Importeurs hebben geen CE-plichten tenzij ze de fabrikant vertegenwoordigen in de EER ♦ installateur : installeert kant-en-klare producten afkomstig van fabrikanten, eventueel via verdelers ♦ installateur / fabrikant : stelt een product samen op basis van componenten van verschillende leveranciers om zo te voldoen aan de gestelde eisen van een specifieke bouwplaats. Wanneer men bij de samenstelling van industriële,
commerciële en residentiële poorten elektrische componenten gebruikt die onder de Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG) vallen, moeten deze de CE-markering dragen. Deze componenten worden doorgaans door leveranciers vervaardigd die dan ook de CE-markering moeten aanbrengen. De EGverklaring van overeenkomstigheid met de Laagspanningsrichtlijn en de technische documentatie worden niet bij de componenten geleverd, maar door de leveranciers bijgehouden. Componenten en afgewerkte producten die onderworpen zijn aan de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit (89/336/EEG) en die ontworpen en vervaardigd werden met het oog op assemblage in een poort door professionele fabrikanten, worden niet in de handel gebracht voor distributie en/of rechtstreeks gebruik. Fabrikanten van dergelijke componenten moeten bij hun producten assemblageinstructies leveren om de goede werking ervan te waarborgen. Deze instructies moeten rekening houden met de aanbevelingen uit de EMC-richtlijn, opdat de fabrikant van de poorten eventuele elektromagnetische compatibiliteitsproblemen zou kunnen oplossen. De fabrikant van de componenten is niet onderworpen aan de verplichte CE-markering van zijn product en dient geen EG-verklaring van overeenkomstigheid met de EMC-richtlijn op te stellen. Fabrikanten van aangedreven industriële, commerciële en residentiële poorten moeten de Richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit daarentegen wel volledig toepassen. Dit betekent dat ze verplicht zijn zowel een technisch constructiedossier als een EGv e r k l a r i n g van overeenkomstigheid met de EMCRichtlijn op te maken en hun producten te voorzien van een CE-markering. Overeenkomstig de Machinerichtlijn (98/37/EG) is de fabrikant (of zijn
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
27
gemachtigde in de EER gevestigde vertegenwoordiger) verplicht een CE-markering aan te brengen op zijn producten en hiervoor een EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn op te stellen. Bij het in de handel brengen en het in dienst stellen van de machine moet de importeur, de distributeur of de eindgebruiker (de installateur) nagaan of de machine daadwerkelijk voorzien is van de CE-markering. Indien dit niet het geval is, neemt de importeur, de distributeur of de eindgebruiker (de installateur) de verantwoordelijkheid voor de markering over. De fabrikant moet door middel van een risicoanalyse bepalen welke fundamentele voorschriften van toepassing zijn op zijn product en moet nagaan of hieraan voldaan is. Een dergelijke risicoanalyse is een uitstekend instrument om de eventuele gevaren van een machine te identificeren. De resultaten ervan moeten in rekening gebracht worden bij het ontwerp en de vervaardiging van het product. Bij de risicoanalyse worden ook bepaalde aanbevelingen uit de Laagspanningsrichtlijn en de Richtlijn elektromagnetische compatibiliteit in beschouwing genomen. Bij het in dienst stellen van de machine moeten de installateurs de installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften van de fabrikant nauwgezet volgen om de geldigheid van de EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn te waarborgen. Dit is belangrijk met het oog op aansprakelijkheid. Wanneer een machine door derden (d.w.z. niet door de oorspronkelijke fabrikant) zodanig aangepast wordt dat het ontwerp een wezenlijke wijziging ondergaat, moeten deze laatste de overeenstemming opnieuw bevestigen. Ze moeten met andere
28
woorden een nieuwe CE-markering aanbrengen op de machine en de naam en het adres aanpassen die vermeld worden in § 1.7.3 van bijlage I van de Machinerichtlijn. Daarnaast moeten ze een EGverklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn opmaken indien aan alle eisen voldaan werd (bv. het aanpassen van de instructies). Een installateur/aannemer van aangedreven industriële, commerciële en residentiële poorten kan zich beperken tot de eenvoudige installatie van de poorten of kan deze vooraf assembleren. In het eerste geval betreft het een installateur/aannemer die kant-en-klare poorten installeert die door de fabrikant van een CE-markering werden voorzien en waarvoor diezelfde fabrikant een EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn opstelde. Indien de installateur/aannemer de instal latierichtlijnen nauwkeurig opvolgt, heeft deze laatste geen verdere CE-verplichtingen. In het tweede geval betreft het een fabrikant/installateur die componenten van verschillende leveranciers (andere fabrikanten) verwerkt tot een aangedreven poort. Dit specifieke geval van een installateur die zich gaat gedragen als fabrikant wordt behandeld in § 8.4. Indien men in geautomatiseerde poorten componenten verwerkt die gebruik maken van radioapparatuur of van elektromagnetische golven met frequenties van 9 kHz tot 3 000 Ghz, dan moeten deze componenten voldoen aan de R&TTE-Richtlijn (1999/5/ EG). De fabrikant van de componenten is onderworpen aan de verplichte CE-markering van zijn product. De EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Laagspanningsrichtlijn en het technische dossier worden niet bij de componenten geleverd, maar worden door de leveranciers bijgehouden.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
8 Plaatsing 8.1 De installateur
Volgens NBN EN 12635 is een professionele installateur een bekwaam persoon of een organisatie die aan derde partijen (poort) installatie- en ombouwdiensten aanbiedt. De mogelijke taken van een installateur omvatten ondermeer (zie ook bijlage 3) : ♦ plaatsen van kant-en-klare poorten (zie § 8.3) ♦ samenstellen en plaatsen (zie § 8.4) ♦ ombouwen van een manuele tot een aangedreven bediende poort (zie § 8.5) ♦ onderhouden en herstellen van een geïnstalleerde poort (zie § 8.6). De plaatsing van industriële, commerciële en residentiële poorten is onderhevig aan de bepalingen uit de norm NBN EN 12635.
8.2 Gebruikstypes
Het risiconiveau kan verhoogd worden door het specifieke gebruik en de plaats waar een aangedreven industriële, commerciële en residentiële poort gebruikt wordt. Enkele bepalende factoren zijn : ♦ het profiel van de beoogde gebruiker(s) (bv. professionele gebruikers, openbaar gebruik, bejaarden, kinderen, andersvaliden, enz.) ♦ de opleiding van de gebruikers en de mate van toezicht ♦ de mogelijkheid het gebruik te beperken tot daartoe bevoegde personen ♦ het aantal gebruikers ♦ de mate van automatisatie (10). Niet-automatische, residentiële poorten (garagepoorten) die slechts door een gezin gebruikt worden en die niet aansluiten met een publieke zone, kunnen beschouwd worden als poorten met een verminderd risico ♦ aansluiting met openbare zones. De minimale beveiligingsniveaus van het sluitende deel van de poort kunnen verhoogd worden door bijkomende veiligheidsvoorzieningen te nemen om te voldoen aan specifieke nationale eisen (zie STS 53.2) of door een risicoanalyse uit te voeren
van de bouwplaats. Deze beveiligingsniveaus zijn gebaseerd op drie gebruikstypes die weergegeven worden in tabel 6. Tabel 6 Gebruikstypes.
Gebruikstype
Personen
Type 1
Een beperkte groep(1), daartoe opgeleide(2) personen, bedient de poort en de poort bevindt zich niet in een openbare zone
Type 2
Een beperkte groep(1), daartoe opgeleide(2) personen, bedient de poort en de poort bevindt zich in een openbare zone
Type 3
Eender welke persoon kan de poort bedienen en publiek kan in contact komen met de poort
(1) Een beperkte groep personen kan beschouwd worden als zijnde de werknemers van een bedrijf, familieleden, bewoners van een flatgebouw, enz. (2) Personen worden als opgeleid beschouwd wanneer de werkgever, de toezichthouder of de eigenaar toelating verschafte tot het gebruik van de poort en hen informeerde over het gebruik ervan. STS 53.2 bepaalt welke maatregelen moeten getroffen worden in de diverse omstandigheden.
8.3
Plaatsing van Een installakant-en-klare teur/aannemer producten van aangedre-
ven industriële, commerciële en residentiële poorten kan zich beperken tot de eenvoudige installatie van poorten. In dit geval betreft het een installateur/aannemer die kant-en-klare poorten installeert die reeds door de fabrikant van een CE-markering werden voorzien en waarvoor de fabrikant een EG-verklaring van overeenkomstigheid met alle Richtlijnen opstelde. Indien de installateur/aannemer de installatierichtlijnen nauwkeurig opvolgt en geen enkele wijziging aan het product aanbrengt, heeft hij geen verdere CE-verplichtingen.
(10) Met automatisatie bedoelt men het in beweging brengen van een deur zonder opzettelijk aangebrachte impuls. Een aangedreven poort kan dus zowel automatisch als niet-automatisch bediend worden.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
29
Dit veronderstelt dat de installatierichtlijnen van de fabrikant zodanig gedetailleerd zijn, dat : 1. de installateur/aannemer de poort probleemloos kan installeren (bv. bepaling van de vereiste bevestigingsmiddelen, afhankelijk van de ondergrond) 2. de aangegeven prestaties bereikt worden (bv. weerstand tegen de winddruk).
8.4
Wanneer de in- De norm NBN stallateur een fabri- EN 13241-1 kant wordt stelt dat een in-
stallateur/aannemer als fabrikant beschouwd wordt indien hij de poort zelf samenstelt uit producten die door verschillende fabrikanten of leveranciers geleverd werden. Een dergelijke assemblage is technisch perfect uitvoerbaar en is tevens conform de bepalingen van de Machinerichtlijn. Het is echter niet mogelijk om een CE-markering volgens de Bouwproductenrichtlijn aan te brengen op dergelijke geassembleerde poorten aangezien de BPR enkel van toepassing is voor fabrikanten in sé (en dus niet op installateur/fabrikanten, zie NBN EN 13241-1 § 1.3). Een installateur/fabrikant kan daarentegen wel vrijwillig voldoen aan alle vereisten uit de BPR (zie § 5), ook al mag hij de bijkomende CEmarkering niet aanbrengen. Bij het in dienst stellen van de machine moeten de installateurs de installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften van de fabrikant nauwgezet volgen om de geldigheid van de EG-verklaring van overeenkomstigheid te waarborgen en ervoor te zorgen dat ze zelf niet aansprakelijk zijn in geval van technische gebreken. Wanneer een machine aangepast wordt door derden (i.e. niet door de oorspronkelijke fabrikant), waardoor het ontwerp een wezenlijke wijziging ondergaat, moeten deze laatsten de overeenstemming met de Machinerichtlijn opnieuw bevestigen. Ze moeten met andere woorden een nieuwe CE-markering aanbrengen op de machine en de gegevens aanpassen die vermeld worden in § 1.7.3
(11) (12) (13)
30
van bijlage I van de Machinerichtlijn (d.w.z. naam en adres). Daarnaast moeten ze een EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn opmaken indien aan alle eisen voldaan werd (bv. het aanpassen van de instructies). De fabrikanten van de componenten (leveranciers) moeten aan de volgende eisen voldoen : ♦ componenten die niet afzonderlijk kunnen functioneren (11) : de fabrikanten moeten een verklaring (12) afleggen waarin ze aangeven dat het betreffende component niet in dienst gesteld mag worden alvorens de machine, waarin de component verwerkt zal worden, beschikt over een EG-verklaring van overeenstemming met de Machinerichtlijn ♦ componenten die wel afzonderlijk kunnen functioneren : de fabrikanten moeten een CE-markering en een EG-verklaring van overeenkomstigheid (13) met de Machinerichtlijn kunnen voorleggen. Vermits poorten niet vermeld worden in bijlage IV van de Machinerichtlijn, bestaat er geen verplichting een aangemeld organisme (zie § 9) te betrekken bij de conformiteitsbepaling voor de Machinerichtlijn. De EG-verklaring van overeenkomstigheid berust dus uitsluitend op de verklaring van de fabrikant/ installateur. Dit betekent dat hij verplicht is om : 1. te verifiëren of de machine beantwoordt aan de fundamentele voorschriften 2. de nodige bewijsstukken te verzamelen in een technisch dossier. Deze technische documentatie (zie ook § 5.5) omvat onder andere de risicoanalyse, de bijkomende maatregelen die getroffen werden naar aanleiding ervan, de ontvangen II-B verklaringen voor deelleveringen, de lijst van toegepaste normen, de tekeningen, de gebruiksaanwijzing, de proefverslagen, enz. 3. een EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn op te maken en te ondertekenen 4. een CE-markering op het product aan te brengen.
Het betreft hier machineonderdelen (componenten) die vervaardigd werden om in andere machines opgenomen te worden en afzonderlijk geen enkel nut hebben. Deze fabrikantenverklaring (zie bijlage II-B) mag niet verward worden met de EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn (zie bijlage II-A of bijlage II-C). Het gaat hier ofwel om een EG-verklaring van overeenkomstigheid voor veiligheidscomponenten (zie bijlage II-C) ofwel om een EG-verklaring van overeenkomstigheid voor andere machines (zie bijlage II-A).
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
De CE-markering volgens de Machinerichtlijn is een verplichting en geldt voor alle machines die in de handel gebracht worden en/of die na een aanpassing opnieuw in dienst gesteld worden. De Richtlijn maakt geen onderscheid volgens de plaats waar het product wordt toegepast (industrieel, commercieel of residentieel), noch volgens de persoon die de eventuele aanpassing uitvoert of laat uitvoeren.
8.5 8.5.1
Aandrijving van manueel bediende poorten en wezenlijke aanpassing van aangedreven poorten Toepassing van de Machinerichtlijn
Bij de ombouwing van een handbediende poort tot een aangedreven poort is er sprake van de creatie van een ‘machine’ volgens de definitie van de Machinerichtlijn. Deze ‘machine’ moet aan de Machinerichtlijn voldoen indien de aandrijving na 01/01/1997 werd aangebracht. Degene die de machine realiseert - (bijvoorbeeld de installateur) - is verantwoordelijk voor de ontstane veiligheidsrisico’s en moet deze toetsen aan de Machinerichtlijn.
Sinds 01/05/2005 geldt de geharmoniseerde norm NBN EN 13241-1 als basis voor het invullen van de fundamentele veiligheidsvoorschriften. Het toepassen van de voorschriften uit deze norm resulteert in een vermoeden van overeenstemming met de Machinerichtlijn. Deze geharmoniseerde productnorm bevat de volgende veiligheidsreferenties : NBN EN 12604, NBN EN 12605, NBN EN 12453, NBN EN 12445, NBN EN 12978 en NBN EN 12635. De basistekst van de Machinerichtlijn voorziet reeds dat het niet steeds mogelijk is om aan alle veiligheidsvoorschriften te voldoen zoals ze gedefinieerd worden in de richtlijn. Ook § 4.3.7 van de geharmoniseerde norm NBN EN 13241-1 vermeldt dat men niet altijd alle vereisten uit NBN EN 13241-1, 4.2 kan opvolgen. Toch moet de ‘nieuwe machine’ minimaal voldoen aan NBN EN 13241-1, (§ 4.2.3 ‘Mechanische weerstand’) en NBN EN 13241-1, (§ 4.2.8 ‘Veilig openen’). De basistekst van de Machinerichtlijn vermeldt tevens duidelijk dat de gebruiker voldoende geïnformeerd moet worden over de restrisico’s. Deze informatie moet bovendien uitgebreid gedocumenteerd worden.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
31
8.5.2
Vragen en antwoorden
Vraag 1 : Moet de ombouwing van een manueel bediende poort tot een aangedreven poort volledig aan de Machinerichtlijn voldoen ? De ombouwing van een manueel bediende poort tot een aangedreven poort moet minimaal voldoen aan de voorschriften uit NBN EN 13421-1, 4.2.3. en 4.2.8. en indien mogelijk aan de volledige reeks van referenties uit NBN EN 13241-1, 4.2. Vereisten waaraan niet kan voldaan worden en die leiden tot restrisico’s moeten uitgebreid gedocumenteerd en aangeduid worden en de gebruiker moet op de hoogte gebracht worden van deze risico’s. Vraag 2 : Mag de installateur gebreken laten bestaan? Wat moet hij doen indien er restrisico’s blijven bestaan? Hoever mag men hierin gaan? Vereisten waaraan niet kan voldaan worden en die leiden tot restrisico’s moeten uitgebreid gedocumenteerd en aangeduid worden en de gebruiker moet op de hoogte gebracht worden van deze risico’s. Vraag 3 : Vormen antieke poorten een uitzondering ? Antieke poorten die omgebouwd worden tot een aangedreven poorten worden beschouwd als ‘machines’ en vallen onder de vereisten van de Machinerichtlijn. Verder gelden dezelfde bepalingen als bij het antwoord op vraag 1. Vraag 4 : Moet de CE-markering van een manueel bediende poort verwijderd worden wanneer ze voorzien wordt van een aandrijving? Derden, die wezenlijke wijzigingen (14) aanbrengen aan een geïnstalleerde aangedreven poort of een aandrijving aanbrengen op een geïnstalleerde manueel bediende poort, moeten opnieuw de overeenstemming met de Machinerichtlijn verifiëren en verklaren. Ze mogen echter geen EG-verklaring van overeenkomstigheid met de Bouwproductenrichtlijn opmaken, noch een CE-markering aanbrengen volgens de Bouwproductenrichtlijn. Deze derden beschikken immers niet over de mogelijkheid om de blijvende overeenstemming met de Bouwproductenrichtlijn te waarborgen. Vanuit een wettelijk oogpunt brengt de derde op dat ogenblik namelijk geen bouwproduct in de handel volgens de Bouwproductenrichtlijn, maar wel een machine in overeenstemming met de Machinerichtlijn. Hij zal in dat geval dus enkel de conformiteit met de Machinerichtlijn (zie § 3.1.2) kunnen en mogen bevestigen.
8.6
Herstelling
8.6.1 Reglementaire situatie Indien de te herstellen bestaande aangedreven poort na 01/01/1997 in werking gesteld werd, voldoet ze reeds aan de Machinerichtlijn. Bijgevolg werden ook de veiligheidsrisico’s van deze poort getoetst aan deze richtlijn en bestaat de nodige documentatie evenals een evaluatie en documentatie van de restrisico’s. Indien de te herstellen bestaande aangedreven poort
daarentegen voor 01/01/1997 in werking gesteld werd, is deze poort niet voorzien van de CE-markering volgens de Machinerichtlijn.
8.6.2
Toepassing van de Machinerichtlijn
Indien de herstelling bestaat uit het vervangen van een onderdeel om de oorspronkelijke werking te herstellen zonder dat er een wezenlijke wijziging in de veilige werking plaatsvindt, gelden er uiteraard geen bijkomende verplichtingen volgens de
(14) De in België gehanteerde definitie voor “wezenlijke aanpassingen” wordt bepaald in STS 53-2.
32
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
Machinerichtlijn en moet ook de conformiteit niet opnieuw bevestigd worden. Indien er echter tijdens de herstelling een “upgrade” of wijziging gebeurt aan de machine, die aanleiding geeft tot nieuwe risico’s, moet de ‘nieuwe machine’ voldoen aan de Machinerichtlijn en moet paragraaf 4.2 uit de geharmoniseerde productnorm zoveel mogelijk gerespecteerd worden om te kunnen leiden tot een ‘vermoeden van overeenkomstigheid’ met de Machinerichtlijn. Voor een aangedreven poort die reeds voldoet aan de Machinerichtlijn, worden de aangebrachte wijzigingen geëvalueerd aan de hand van de bestaande conformiteitsverklaring met de Machinerichtlijn en voornamelijk met de risicoanalyse. Men moet met andere woorden beoordelen of de uitgevoerde werken een wezenlijke verandering in de veilige werking van de poort met zich meebrengen. Als typisch voorbeeld wordt het installeren van een afstandsbediening geïllustreerd (automatiseren). Het installeren van een afstandsbediening brengt duidelijk nieuwe veiligheidsrisico’s met zich mee waardoor er nieuwe verplichtingen ontstaan en er een nieuwe risicoanalyse moet uitgevoerd worden. Indien mogelijk worden nieuwe proeven (evaluaties) uitgevoerd aan de hand van paragraaf 4.2
8.6.3
van de geharmoniseerde productnorm. Elk nieuw restrisico moet uitgebreid en uitvoerig gedocumenteerd worden. Opmerking : het spreekt voor zich dat de regelgeving voor herstellingen kampt met een ‘grijze zone’. Afhankelijk van de evaluatie van het ‘bijkomende risico’ moet er geëvalueerd worden of de aanpassing al dan niet leidt tot een ‘wijziging’ van de machine. De norm NBN EN 1050 kan een leidraad zijn voor de beoordeling.
Voorbeelden van wezenlijke aanpassingen zijn : ♦ aanpassing van de aansturingswijze ♦ aanbrengen van een nieuwe motor ♦ vervanging van bestaande veiligheidscomponenten. Bij herstellingen verwacht men niet dat de veiligheid toeneemt, maar wel dat de geldende regelgeving gerespecteerd wordt. De machine moet zodanig gebouwd zijn dat ze kan functioneren en afgesteld en onderhouden worden zonder dat men aan gevaar blootstaat wanneer deze handelingen worden voltrokken onder de door de fabrikant vastgestelde omstandigheden.
Vragen en antwoorden
Vraag 1 : Moet een poort na herstelling volledig voldoen aan de Machinerichtlijn of mag de installateur zich beperken tot de gevraagde herstelling? Indien de Machinerichtlijn van toepassing is, moet er inderdaad zoveel mogelijk aan voldaan worden op basis van de norm NBN EN 13241-1, 4.2. Let op : de beperking tot het minimaal toepassen van 4.2.3 en 4.2.8 geldt enkel voor het aanbrengen van een aandrijving op een manueel bediende poort. Elk blijvend restrisico moet uitgebreid gedocumenteerd worden en de eindklant moet van elk restrisico op de hoogte gebracht worden. Vraag 2 : Mag de installateur gebreken laten bestaan en wat moet hij doen indien er restrisico’s blijven bestaan ? Vereisten waaraan niet kan voldaan worden en die leiden tot restrisico’s moeten uitgebreid gedocumenteerd en aangeduid worden en de gebruiker moet op de hoogte gebracht worden van deze risico’s. Vraag 3 : Vormen antieke poorten een uitzondering ? Een antieke poort vormt geen uitzondering. Verder zelfde antwoord als voor vraag 1.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
33
8.7 Onderhoud
De fabrikant dient in de gebruiksaanwijzing de aard en de frequentie van inspecties en onderhoud te vermelden die om veiligheidsredenen noodzakelijk zijn. Zo nodig geeft hij aan welke onderdelen onderhevig zijn aan slijtage en vermeldt hij de vervangingscriteria.
8.8
Verantwoordelijkheden van de installateur bij het vaststellen van ernstige gebreken
De Machinerichtlijn vermeldt modaliteiten voor het buiten werking stellen van machines die onterecht overeenkomstigheid met de Machinerichtlijn aantonen. De bevoegdheid hiervoor ligt bij ‘ambtenaren en beambten’. Alleen zij kunnen de fabrikant (aanbrenger van de CE-markering) verplichten passende maatregelen te treffen om de machine in overeenstemming te brengen met de bepalingen voor CE-markering
34
volgens de Machinerichtlijn. Indien het om een ‘gevaarlijke’ machine gaat, neemt een ambtenaar onder bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst Economie de nodige maatregelen om de machine buiten werking te stellen. Hieruit blijkt dat enkel ambtenaren inbreuken mogen vaststellen en correctieve maatregelen kunnen opleggen bij inbreuk. Wanneer een installateur ernstige gebreken vaststelt, heeft hij meldingsplicht t.a.v. de consument/koper. Hij moet deze laatste met andere woorden alle noodzakelijke inlichtingen verschaffen over het veiligheidsaspect van de aangedreven poort. Wanneer een installateur werken uitvoert aan een onveilige poort die onder de Machinerichtlijn valt, moet hij deze Richtlijn toepassen, een evaluatie uitvoeren van de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen en elk blijvend risico uitvoerig documenteren. Dit geldt tevens voor onveilige poorten die dateren van vóór 01/01/1997.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
9 ����������������������� Aangemelde instellingen Volgens de criteria uit het Ministerieel Besluit van 20 oktober 2000, worden derde partijen aangemeld tegenover de Europese Commissie en de andere EUlidstaten om certificatie, inspectietaken en proeven uit te voeren in het kader van de Bouwproductenrichtlijn (89/106/EEG). Deze aanmelding is een administratieve bevestiging van de bekwaamheid van de derde partijen. Ze moet voor iedere geharmoniseerde productnorm afzonderlijk aangevraagd worden bij de Federale Overheidsdienst Economie en heeft veelal betrekking op een selectie van productkenmerken die in de norm aangehaald worden. Met deze aanmelding (notificatie) brengt de Belgische lidstaat de Europese Commissie en de andere EU-lidstaten er officieel van op de hoogte dat ze een instelling heeft aangesteld om de conformiteitsattestering van een product te verzorgen. In het kader van de Europese Richtlijnen, zijn de lidstaten verantwoordelijk voor de aanmelding. Zij selecteren de instellingen die ze aanmelden uit alle instellingen die onder hun rechterlijke bevoegdheid vallen. Door middel van een evaluatie bepaalt de lidstaat of de aan te melden instelling : ♦ bekwaam is op technisch vlak ♦ in staat is om de vastgelegde evaluatieprocedures van de conformiteit toe te passen ♦ beschikt over voldoende onafhankelijkheid, onpartijdigheid en professionele integriteit. De bekwaamheden van de genotificeerde instelling worden nadien onderworpen aan een regelmatig toezicht. Er bestaan drie types genotificeerde instellingen : laboratoria, keuringsinstellingen en certificatie-in-
stellingen. Alle aangemelde Belgische instellingen zijn verenigd in de Belgian Union of Certification and Attestation Bodies for Construction Products (BUCP). Op de website van deze organisatie (http://www.bucp.be) kan men een databank met alle aangemelde instellingen raadplegen. In het kader van de norm NBN EN 13241-1 zijn fabrikanten verplicht een beroep te doen op aangemelde laboratoria in om het even welke EER-lidstaat. De norm NBN EN ISO/IEC 17025 en de accreditatie worden aangewend om zich te vergewissen van de bekwaamheden van de genotificeerde laboratoria. De voornaamste taak van een genotificeerde instelling bestaat uit het evalueren van de overeenkomstigheid volgens de voorwaarden uit de richtlijnen. De Europese Commissie publiceert een lijst van de genotificeerde instellingen in het Publicatieblad van de Europese Unie. Deze lijst wordt voortdurend bijgewerkt en kan tevens geraadpleegd worden via de interactieve databank op de website van de Europese Commissie. Op het ogenblik van schrijven van dit document, werden de volgende Belgische instellingen aangemeld om proeven uit te voeren in het kader van de CE-markering volgens NBN EN 13241-1 : ♦ Technisch Centrum der Houtnijverheid (TCHN – http://www.ctib-tchn.be), Hof ter Vleest Dreef 3, 1070 Brussel (Registratienummer : 1161) ♦ Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB – http://www.wtcb. be), Lombardstraat 42, 1000 Brussel (Registratienummer : 1136).
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
35
10 ������������� Markttoezicht De overheden in de EER (in België de Federale Overheidsdienst Economie) zien erop toe dat de in de handel gebrachte producten voldoen aan de eisen uit de Bouwproductenrichtlijn. Wanneer de overheden vaststellen dat een product niet voldoet, moeten ze alle nodige maatregelen nemen om aan het probleem te verhelpen. Enkele voorbeelden van inbreuken zijn : ♦ het aanbrengen van de CE-markering op producten die niet voldoen aan de eisen uit de norm en/of niet aan de correcte attesteringseisen onderworpen werden ♦ het ontbreken van de CE-markering op producten die hiervan voorzien zouden moeten zijn
36
♦ het vermelden van prestaties waaraan het product niet voldoet. In geval van twijfel kunnen de overheden eisen dat de fabrikant onmiddellijk de EG-verklaring van overeenstemming overmaakt. Naar aanleiding van een onderbouwd en specifiek verzoek van de overheden moet de fabrikant elementen uit de technische documentatie kunnen voorleggen. De overheid kan bovendien overgaan tot een inspectie van de productieplaats om de productie en het kwaliteitsbeheerssysteem te controleren. Indien het product een veiligheidsrisico vormt, kan de overheid het betreffende product in de hele EER uit de handel nemen.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
11 ������������������ Vrijwillige merken Naast de verplichte CE-markering mogen fabrikanten ook andere merken met hun producten verbinden (zie § 4.3). Gewoonlijk worden ‘kwaliteitsmerken’ gekoppeld aan productcertificatiesystemen. Om een bestaansreden te hebben, moeten deze merken : ♦ op een strikt vrijwillige basis functioneren. Overheden en/of bedrijven met een monopoliepositie kunnen deze merken niet verplichten als voorwaarde om het product te gebruiken in bouwwerken ♦ een aantoonbare toegevoegde waarde hebben. Ze moeten betrekking hebben op productaspecten die niet onder de CE-markering vallen (bv. milieu-, recyclage- of energieaspecten). Deze merken kunnen bijvoorbeeld een bepaalde minimale prestatie eisen en/of kunnen aantonen dat de fabrikant zijn interne fabriekscontrolesysteem vrijwillig laat controleren door een onafhankelijke partij (indien niet verplicht door de CE-markering) ♦ worden, bij voorkeur, afgeleverd door onafhankelijke partijen om de gebruikers van de producten voldoende vertrouwen te schenken ♦ gebaseerd zijn op transparante certificatieregels die geen fabrikanten uitsluiten (bv. op basis van nationaliteit of kostprijs van het merk). Naast de strikte productcertificatie kan een der-
gelijk merk ook gebruikt worden om installateurs te kenmerken die zich onderscheiden door aan een hoge kwaliteitsmaatstaf te voldoen (toepassing van een kwaliteitsbeheersysteem, volgen van opleiding, enz.). Tenslotte kan er ook sprake zijn van een procescertificatie, waarbij het hele productieproces tot aan de vakkundige plaatsing van de poort door een derde partij opgevolgd wordt door middel van steekproeven. In België zijn voornamelijk de merken BENOR (conformiteit met een Belgische norm) en ATG (conformiteit met een technische goedkeuring afgeleverd door de Belgische Unie voor de technische goedkeuring in de bouw) gekend, die beide gebaseerd zijn op productcertificatie. In andere landen bestaan ook vergelijkbare merken. De enige reden waarom fabrikanten en/of installateurs vrijwillige merken aanbrengen, is om zich van anderen te onderscheiden die niet dezelfde product- of installatiekwaliteit nastreven. De sector beraadt zich momenteel over het nut van dergelijke initiatieven voor industriële, commerciële en residentiële poorten.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
37
12 InnovatieondersteunIng Industriële, commerciële of residentiële poorten die niet beoordeeld kunnen worden door middel van de norm NBN EN 13241-1 en die bijgevolg niet onder CE-markering kunnen gebracht worden, noch gebruik kunnen maken van het opheffen van de handelsbelemmeringen (bv. zeer innovatieve producten), kunnen via een Europese technische goedkeuring (ETA) behandeld worden. Dergelijke ETA worden afgeleverd door een instituut dat lid is van de Europese Organisatie voor Technische Goedkeuringen (EOTA) en leiden eveneens tot CE-markering. België wordt binnen EOTA
38
vertegenwoordigd door de Belgische Unie voor de technische goedkeuringen in de bouw (BUtgb). Om op de hoogte te blijven van de ontwikkeling van nieuwe technieken en materialen, kunnen bedrijven, KMO, in het bijzonder, de hulp inroepen van gespecialiseerde technologische adviseurs van de Centra De Groote. Deze diensten worden rechtstreeks ondersteund door het Vlaamse en het Waalse Gewest. Daarnaast hebben een aantal Centra De Groote een dienst opgezet om de industrie te ondersteunen bij het beschermen van de intellectuele eigendom (octrooien).
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
VErdere informatie Verdere informatie over CE-markering van bouwproducten, normalisatie, technische goedkeuringen en certificatie vindt u op de volgende websites : Belgian Construction Certification Association : http://www.bcca.be Belgian Union of Certification and Attestation Bodies for Construction Products : http://www.bucp.be Belgisch Instituut voor Normalisatie (*) : http://www.nbn.be Belgische Unie voor de technische goedkeuringen in de bouw : http://www.butgb.be Bouweenheid van de Europese Commissie : http://europa.eu.int/comm/enterprise/construction/index_ en.htm Cel octrooien WTCB : http://www.wtcb.be/patent/ Cel octrooien WTCM : http://www.wtcm.be Europees Normalisatie Comité : http://www.cenorm.be Europese Organisatie voor Technische Goedkeuringen : http://www.eota.be Europese Unie voor de technische goedkeuringen in de bouw : http://www.ueatc.com Federale Overheidsdienst Economie – Kwaliteit van de bouw : http://www.mineco.fgov.be/bouw Infopoint : http://www.infopoint.be Kwaliteit in de Bouw website van de Regio’s : http://qc.aoso.vlaanderen.be/nl/index.jsp Normenantenne TCHN : http://www.ctib-tchn.be/antenne_N/frames/F_antenne_N.htm Normenantenne WTCB : http://www.normen.be Normenantenne WTCM : http://norm.wtcm.be
(*) : Het NBN (Bureau voor normalisatie) werd gecreëerd door de wet van 3 april 2003 (gepubliceerd in het Belgische Staatsblad van 27 mei 2003) ter vervanging van het BIN.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
39
Bijlage 1 Voorbeeld van een risicoanalyse voor aangedreven poorten
Type risico
Bijlage I van de Machinerichtlijn
Integratieprincipes voor veiligheid en informatie
1.7.0
Blijvende risico’s
1.1.2
Alarminrichting
1.7.1
Waarschuwing
1.7.2
Merktekens
1.7.3
Gebruiksaanwijzingen
1.7.4
Gebruiksaanwijzingen en veiligheidsvoorschriften bezorgen aan de gebruiker
1.1.2 tot 1.3.7
Controleren of de manuele bediening geen buitensporige inspanning vereist
Stabiliteit
1.3.1
Stevigheid van de structuur controleren Geschikt materiaal en aangepaste bevestigingen gebruiken
Gevaar voor breuken, vallende voorwerpen
1.3.2 1.3.3
De nodige voorzorgen nemen om te vermijden dat de poort losraakt
Gevaar van vallen
1.5.15
Controleren of de drempel goed gemarkeerd is
4.1.2
Controleren of er een efficiënt systeem voorhanden is dat het vallen van bewegende delen verhindert
Evaluatiecriteria en toegepaste oplossingen
De gebruiker informeren over de blijvende risico’s Installeren van een flashlamp, signalen, sirenes, enz. (92/58/ EEG) Aanbrengen van waarschuwingen die informeren over de blijvende risico’s Aanbrengen van de CE-markering
Ergonomische risico’s Inspanning voor manuele bediening Structurele mechanische risico’s
Geleidingen, ketting, kabels en afrolbeveiliging Mechanische risico’s te wijten aan de beweging van de poort. Keuze uit veiligheidsvoorzieningen. (duid het risico aan in de tweede kolom van de tabel) 1) Afknappen 2) Voortslepen 3) Inslag/stoot 4) Verpletteren 5) Snijden 6) Vasthaken 7) Andere
40
Gevaarlijke zones en delen 1.3.7 1.3.7 1.3.7 1.3.7 1.3.4 1.3.7 1.3.6
Mogelijke risico’s
Toegepaste oplossing*
* Lijst van mogelijke oplossingen (duid aan op tabel) a) dodemansknop b) veiligheidsstrips c) fotocellen d) veiligheidsafstanden e) krachtbegrenzers f) vormgeving g) vloermatten h) (radar)detectoren i) geluidssignalen l) visuele signalisatie m) waarschuwingsborden n) afschermingen o) andere :
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
Elektrische risico’s
1.5.1 1.5.2
Direct en indirect contact Verspreiding van elektrische energie Klimatologische risico’s en omgevingsrisico’s Risico’s die verband houden met elektromagnetische compatibiliteit Veiligheid en betrouwbaarheid van de aandrijving en de bedieningsorganen Veiligheid in geval van storing of stroomonderbreking Gevaren door andere dan elektrische energie Bedieningsorganen
1.5.10 1.5.11
CE-gemarkeerde onderdelen gebruiken volgens de Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEG) Elektrische aansluitingen uitvoeren conform de instructies van de fabrikant Compatibiliteit controleren van de aandrijving met belangrijke milieuvereisten CE-gemarkeerde onderdelen gebruiken conform de EMC-Richtlijn (89/336/EEC), Laagspanning (73/23/EEG)
1.2.1 tot 1.2.6
Een aandrijving en een bedieningsorgaan gebruiken dat geschikt is voor gebruik conform de geldende normen
1.2.7 1.5.2
Kiezen voor een aandrijving en een bedieningscircuit conform de geldende normen Controleren of de bediening overeenkomt met de beweging van de deur en met de instructies Installatie uitvoeren conform de richtlijnen in de gebruiksaanwijzing Kiezen voor bedieningsorganen die geschikt zijn voor gebruik conform de geldende normen Plaatsen van een noodstop of bedieningsknop Een ontgrendelingsmechanisme voor manuele bediening voorzien
Montagefouten
1.5.4
Samenhang van de bediening Noodstop Opgesloten worden in een machine
1.2.2 tot 1.2.8 1.5.4 1.2.5 1.2.4 1.5.14
Risico’s ten gevolge van Vloeistoffen
1.1.3
Extreme temperaturen
1.5.5
Brandgevaar
1.5.6
Ontploffingsgevaar
1.5.7
Geluidsoverlast
1.5.8
Trillingen
1.5.9
Onderhoud Onderhoud
1.6.1 1.6.2
Ontkoppeling van de krachtbronnen Documentatie
1.6.3
Toegang bouwwerk
1.4 tot 1.4.3
Controleren of de gebruikte vloeistoffen geen gevaar veroorzaken en niet vrijkomen Ervoor zorgen dat het materiaal tijdens het gebruik geen hoge temperaturen bereikt Elk brandgevaar veroorzaakt door het gebruikte materiaal vermijden Ervoor zorgen dat er geen ontvlambare gassen aanwezig zijn Controleren of de geautomatiseerde deur geen hinderlijk geluid veroorzaakt Controleren of de geautomatiseerde deur geen gevaarlijke trillingen veroorzaakt Een onderhoudsplan opstellen en op regelmatige tijdstippen uitvoeren. De poort dient over de volledige breedte vlot toegankelijk te zijn Aanbrengen van een schakelaar of inplugsysteem om de aandrijving los te koppelen van alle krachtbronnen Gebruiksaanwijzing, verklaring van conformiteit en onderhoudsfiche bezorgen aan de gebruiker
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
41
Voorbeeld van een EG-verklaring van overeenkomstigheid
Bijlage 2
B.2.1 Manueel bediende poort
EG-verklaring van overeenkomstigheid
Ondertekende, vertegenwoordiger van : Fabrikant Construction Product Cooperation 1234 West Third Street Idaho, BV 9876 USA Productieplaats CPC 003
Gemachtigde vertegenwoordiger, gevestigd in de Europese Economische Ruimte Construction Product Cooperation Limited Bankenstraat, 65 B-9876 Voorbeeldegem België
Verklaart hiermede dat de producten CPC Door AB, AC en AD in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde productnorm NBN EN 13241-1, waardoor verondersteld mag worden dat het product in overeenstemming is met de in de EU-Richtlijn 89/106/EEG gestelde eisen. De tabel hieronder vermeldt de bepalingen waaraan het product beantwoordt. Eigenschap
Prestatieverklaring
Productnorm
EN 13241-1
Waterdichtheid Vrijgave van gevaarlijke substanties Weerstand tegen windbelasting Thermische weerstand Luchtdichtheid Veilig openen Geometrie van glazen onderdelen
Klasse 1 Conform Klasse 3 2,4, 3,0 en 3,6 W/m²K Klasse 2 Conform NPD (Geen prestatie bepaald) Conform Conform 5000 cycli
Mechanische weerstand Werkingskrachten Duurzaamheid
Verslag CPC 2005001-4 (Technische documentatie) 6666-CPD-2003123 6666-CPD-2003124 6666-CPD-2003125 6666-CPD-2003126 6666-CPD-2003127 6666-CPD-2003128 6666-CPD-2003129 6666-CPD-2003133 6666-CPD-2003134 6666-CPD-2003135
Beschrijving van de producten : CPC Door AB, AC en AD Het betreft een deur uit enkelwandige stalen panelen. Het gegalvaniseerde oppervlak is aan beide zijden voorzien van een grondverf op basis van polyester en een stucco-structuur. Dimensies : breedte tot 7500 mm en hoogte tot 6000 mm. Het verschil tussen de deurtypes AB, AC en AD bestaat uit de thermische isolatie. Naam en adres van de betrokken aangemelde instellingen : - Excellent Machineproefname Instelling, Gravenschede 2, Rijswijk, BL 8765, The Netherlands, notified under registration number 7777 - University of Torquay, Door Mechanics Division, Brompton Street 34, Torbay, YY 87 UI, United Kingdom, notified under registration number 6666. Fabrikant Handtekening Naam : Louis Cattors Functie : Supervisor, Standards Datum : 2005-09-29
42
Gemachtigde vertegenwoordiger, gevestigd in de Europese Economische Ruimte Handtekening Naam : Hendrik Thieigth Functie : Sales Manager Datum : 2005-11-29
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
B.2.2 Aangedreven poort
EG-verklaring van overeenkomstigheid
Ondertekende, vertegenwoordiger van : Fabrikant Construction Product Cooperation 1234 West Third Street Idaho, BV 9876 USA Productieplaats CPC 003
Gemachtigd vertegenwoordiger, gevestigd in de Europese Economische Ruimte Construction Product Cooperation Limited Bankenstraat, 65 B-9876 Voorbeeldegem België
Verklaart hiermede dat de producten CPC Door AB, AC en AD in overeenstemming zijn met de geharmoniseerde productnorm NBN EN 13241-1, waardoor verondersteld mag worden dat het product in overeenstemming is met de in de volgende EU-Richtlijnen gestelde eisen : - 98/37/EG Machinerichtlijn, zoals geamendeerd - 89/106/EEG Bouwproductenrichtlijn, zoals geamendeerd - 89/336/EEG Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit, zoals geamendeerd - 73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn, zoals geamendeerd. En dat bovendien de volgende normen werden toegepast : - EN ISO 12100-1:2004 ‘Veiligheid van machines - Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen - Deel 1 : Basisterminologie, methodologie (ISO 12100-1:2003)’ - EN ISO 12100-2:2003 ‘Veiligheid van machines - Basisbegrippen, algemene ontwerpbeginselen - Deel 2 : Technische beginselen (ISO 12100-2 :2003)’ - EN 418:1993 ‘Veiligheid van machines - Noodstopvoorzieningen, functionele aspecten – Ontwerpprincipes’ - EN 894-1:1997 ‘Veiligheid van machines - Ergonomische eisen voor het ontwerpen van informatie- en bedieningsmiddelen - Deel 1 : Algemene beginselen voor de interactie tussen de mens en informatie- en bedieningsmiddelen’ - EN 954-1:1997 ‘Veiligheid van machines - Onderdelen van besturingssystemen met een veiligheidsfunctie - Deel 1 : Algemene ontwerpbeginselen’ - prEN 12650-1 ‘Building hardware - Powered pedestrian doors - Part 1 : Product requirements and test methods’ - EN 61000-6-2:2002 ‘Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 6-2 : Algemene normen - Immuniteit voor industriële omgevingen’ - EN 61000-6-3:2002 ‘Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Algemene normen - Emissienorm voor huishoudelijke, handels- en licht industriële omgevingen’ - EN 60204-1:1998 ‘Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines - Deel 1 : Algemene eisen’.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
43
De tabel hieronder vermeldt de bepalingen waaraan het product beantwoordt.
Eigenschap
Prestatieverklaring
LVD Voldoening
EN 12650-1
EMC Voldoening
EN 50081-2 and EN 50082-2
Machinery Directive Voldoening
EN 292-1:1991, EN 292-2:1991, incl. A1:1995, EN 418:1992, EN 894-1:1997, EN 954-1:1996, EN 60204-1:1997 and EN 611322:1994, incl. A1:1996
Bouwproductenrichtlijn
EN 13241-1
Waterdichtheid Vrijgave van gevaarlijke substanties Weerstand tegen windbelasting Thermische weerstand Luchtdichtheid Veilig openen Geometrie van glazen onderdelen Mechanische weerstand Werkingskrachten Duurzaamheid
Klasse 1 Conform Klasse 3 2,4, 3,0 en 3,6 W/m²K Klasse 2 Conform NPD (Geen prestatie bepaald) Conform Conform 5000 cycli
Verslag CPC 2005001-1 (Technical documentation) CPC 2005001-2 (Technical documentation) CPC 2005001-3 (Technical documentation - incl. report 7777-20030089) CPC 2005001-4 (Technische documentatie) 6666-CPD-2003123 6666-CPD-2003124 6666-CPD-2003125 6666-CPD-2003126 6666-CPD-2003127 6666-CPD-2003128 6666-CPD-2003129 6666-CPD-2003133 6666-CPD-2003134 6666-CPD-2003135
Beschrijving van de producten : CPC door AB, AC en AD Het betreft een deur uit enkelwandige stalen panelen. Het gegalvaniseerde oppervlak is aan beide zijden voorzien van een grondverf op basis van polyester en een stucco-structuur. Dimensies : breedte tot 7500 mm en hoogte tot 6000 mm. Het verschil tussen de deurtypes AB, AC en AD bestaat uit de thermische isolatie. Naam en adres van de betrokken aangemelde instellingen : - Excellent Machineproefname Instelling, Gravenschede 2, Rijswijk, BL 8765, The Netherlands, notified under registration number 7777 - University of Torquay, Door Mechanics Division, Brompton Street 34, Torbay, YY 87 UI, United Kingdom, notified under registration number 6666. Fabrikant Handtekening Naam : Louis Cattors Functie : Supervisor, Standards Datum : 2005-09-29
44
Gemachtigde vertegenwoordiger, gevestigd in de Europese Economische Ruimte Handtekening Naam : Hendrik Thieigth Functie : Sales Manager Datum : 2005-11-29
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
Aanbrengen van een aandrijving op een reeds bestaande (manueel bediende) poort, zie § 7.5
Installatie van een door de installateur geassembleerde poort, zie § 7.4
Installatie van een door de fabrikant geleverde kant-en-klare poort, zie § 7.3
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007 K K
(1) Zoniet moet hij zelf voldoen aan de eisen gesteld in de Machinerichtlijn en moet hij zelf een CE-markering aanbrengen (zie assemblage en installatie van poorten). (2) Voor zover van toepassing (bv. motor). (3) Inbegrepen bijlagen ZB (Machinerichtlijn) en ZC (EMC-Richtlijn), voor zover de installateur volgens een aannemingscontract werkt. Op vrijwillige basis mag hij ook voldoen aan de in bijlage ZA gestelde eisen. In dit geval moet de installateur de poort(-en) aan een ITT onderwerpen en voldoen aan de eisen voor FPC gestelde eisen voldoen. (4) Inbegrepen bijlagen ZB (Machinerichtlijn) en ZC (EMC-Richtlijn). (5) Eventueel vervat in de gebruiksaanwijzing.
R K K R
Het herstellen van een bestaande aangedreven poort, zonder beduidende aanpassingen, zie § 7.6 K K
Onderhouden van een bestaande aangedreven poort, zie § 7.6
K K
R(4)
R
R K
R
R(2)
Herstellen van een bestaande aangedreven poort, waarbij beduidende aanpassingen worden aangebracht, zie § 7.5
CE-markering van geleverde goederen - de geleverde poort draagt een CE-markering R - de geleverde component(-en) dragen een CE-markering R(2) R(2) De installateur ontvangt de volgende informatie - installatie-instructies van de fabrikant (inclusief onderhoudsinstructies) R R R De installateur - voert een risicoanalyse uit volgens NBN EN 1050 R R - houdt rekening met de bestaande toestand K De installateur voldoet aan - de installatie-instructies van de fabrikant(-en) R(1) R R - de eisen gesteld in NBN EN 13241-1, inclusief bijhouden van de technische documentatie, opstellen van (3) R R(4) EG-verklaring van overeenkomstigheid en CE-markeren van de geïnstalleerde poort - de eisen gesteld in NBN EN 12635 K K K - de voorschriften voorzien in de Technische Voorlichting XXX van het WTCB K K K De installateur maakt de volgende documenten aan de bouwheer / veiligheidscoördinator over (voor opname in het postinterventiedossier) - gebruiksaanwijzing (en eventuele waarschuwingen) R R R - register (volgens NBN EN 12635) (5) K K K - aanpassings- of conversiedossier (volgens NBN EN 12635) (5) K - onderhoudsplan (volgens NBN EN 12635) (5) R R R Opmerking : In deze tabel wordt een onderscheid gemaakt tussen regelgeving (R) en de regels der kunst (K).
Bijlage 3 Overzicht van de mogelijke activiteiten van installateurs en de overeenstemmende eisen
45
L iteratuurlijst 1.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 418 Veiligheid van machines - Noodstopvoorzieningen, functionele aspecten – Ontwerpprincipes. Brussel, BIN, 1993.
2.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 982 Veiligheid van machines - Veiligheidseisen voor hydraulische en pneumatische systemen en hun onderdelen - Hydrauliek. Brussel, BIN, 1996.
3.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 983 Veiligheid van machines - Veiligheidseisen voor hydraulische en pneumatische systemen en hun onderdelen - Pneumatiek. Brussel, BIN, 1996.
4.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 1037 Veiligheid van machines - Voorkoming van onbedoeld starten. Brussel, BIN, 1996.
5.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12424 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en -poorten - Weerstand tegen windbelasting Classificatie. Brussel, BIN, 2000.
6.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12425 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken - Weerstand tegen het binnendringen van water – Classificatie. Brussel, BIN, 2000.
7.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12426 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en -poorten - Luchtdoorlatendheid - Classificatie. Brussel, BIN, 2000.
8.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12427 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en -poorten - Luchtdoorlatendheid - Beproevingsmethode. Brussel, BIN, 2000.
9.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12428 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken - Warmtetransmissie - Eisen voor de berekening. Brussel, BIN, 2000.
10.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12433-1 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken. Termen en definities. Deel 1 : Soorten deuren. Brussel, BIN, 1999.
11.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12433-2 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken. Termen en definities. Deel 2 : Onderdelen van deuren. Brussel, BIN, 1999.
12.
Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12444 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken - Weerstand tegen windbelasting Beproeving en berekening. Brussel, BIN, 2001.
13. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12445 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken - Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren – Beproevingsmethoden. Brussel, BIN, 2001 (15).
46
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
14. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12453 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken. Gebruiksveiligheid van aangedreven deuren - Eisen. Brussel, BIN, 2001 (15). 15. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12489 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en -poorten - weerstand tegen het binnendringen van water - Beproevingsmethode. Brussel, BIN, 2000. 16. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12600 Glas voor gebouwen - Slingerproef - Stootbelastingproef en classificatie voor vlakglas. Brussel, BIN, 2003. 17. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12604 Industriële-, bedrijfs- en garagedeuren en -poorten - Mechanische aspecten – Eisen. Brussel, BIN, 2000 (15). 18. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12605 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en -poorten - Mechanische aspecten – Beproevingsmethoden. Brussel, BIN, 2000 (15). 19. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12635 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken. Installatie en gebruik. Brussel, BIN, 2002. 20. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 12978 Industriële, bedrijfs- en garagedeuren en hekken - Veiligheidsvoorzieningen voor automatisch werkende deuren en hekken - Eisen en beproevingsmethoden. Brussel, BIN, 2003. 21. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 13120 Aan de binnenzijde geplaatste zonneschermen - Prestatie- eisen inclusief veiligheid. Brussel, BIN, 2004. 22. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 13241-1 Industriële, commerciële en garagedeuren en -poorten. Productnorm. Deel 1 : Producten zonder brand- of rookwerende kenmerken. Brussel, BIN, 2003. 23. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 13561 Zonneschermen - Prestatie-eisen inclusief veiligheid. Brussel, BIN, 2004. 24. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 13659 Luiken - Prestatie-eisen inclusief veiligheid. Brussel, BIN, 2004. 25. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 60204-1 Veiligheid van machines - Elektrische uitrusting van machines - Deel 1 : Algemene eisen. Brussel, BIN, 1998. 26. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 60335-1 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid - Deel 1 : Algemene eisen (inclusief A1 :2005). Brussel, BIN, 2002. 27. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 60335-2-95 Veiligheid van huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Deel 2-95 : Bijzondere eisen voor aandrijfmechanismen voor verticaal bewegende garagedeuren voor woonhuizen. Brussel, BIN, 2005. (15) Wordt herzien door het Europees Normalisatie Comité (CEN) of door het Europees Elektrotechnisch Comité (CENELEC). Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
47
28. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 60335-2-103 Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid - Deel 2 - 103 : Bijzondere eisen voor poorten, deuren en ramen. Brussel, BIN, 2004. 29. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 61000-6-2 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Deel 6-2 : Algemene normen - Immuniteit voor industriële omgevingen. Brussel, BIN, 2002. 30. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN 61000-6-3 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) - Algemene normen - Emissienorm voor huishoudelijke, handels- en lichtindustriële omgevingen (inclusief A1 :2005). Brussel, BIN, 2002. 31. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN ISO 140-3 Geluidleer - Meting van geluidwering in gebouwen en bouwdelen - Deel 3 : Laboratoriummeting van luchtgeluidwering van bouwdelen – Amendement 1 : Opstellingsrichtlijnen voor lichte dubbelwandige scheidingselementen (ISO 140-3:1995/AM1:2004). Brussel, BIN, 2005. 32. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN ISO 717-1 Geluidleer - Bepaling van de geluidisolatie in gebouwen en van gebouwdelen Deel 1 : Luchtgeluidisolatie (ISO 717-1:1996). Brussel, BIN, 1997. 33. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN ISO 9001 Kwaliteitsmanagementsystemen - Eisen (ISO 9001 :2000). Brussel, BIN, 2001. 34. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN ISO 12567-1 Thermische eigenschappen van ramen en deuren - Bepaling van de warmtekastmethode - Deel 1 : Volledige ramen en deuren (ISO 12567-1:2000). Brussel, BIN, 2000. 35. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN ISO/IEC 17025 Algemene eisen voor de competentie van beproevings- en kalibratielaboratoria (ISO/IEC 17025 :2005). Brussel, BIN, 2005. 36. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN ISO/IEC 17050-1 Overeenkomstigheidsbeoordeling - Overeenkomstigheidsverklaring van de leverancier - Deel 1 : Algemene eisen (ISO/IEC 17050-1:2004). Brussel, BIN, 2005. 37. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN EN ISO/IEC 17050-2 Overeenkomstigheidsbeoordeling - Overeenkomstigheidsverklaring van de leverancier - Deel 2 : Ondersteunende documentatie (ISO/IEC 17050-2:2004). Brussel, 2005. 38. Belgisch Instituut voor Normalisatie NBN ENV 1991 Eurocode 1 - Grondslag voor ontwerp en belasting op draagsystemen - Deel 2-4 : Belasting op draagsystemen - Windbelasting samen met Belgische toepassingsrichtlijn (gehomologeerde versie + NAD). Brussel, BIN, 2002 (16). 39. European Door and Shutter Federation Guidelines regarding European standard EN 13241-1. Stockholm, januari 2005. 40. NBN EN 14351-1, Ramen en deuren - Productnorm, prestatie-eisen - Deel 1 : Ramen en deuren zonder brand- en rookwerende eigenschappen. Brussel, 2006.
(16) Wordt op termijn vervangen door NBN EN 1991-1-4.
48
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
41.
Europees Comité voor Normalisatie prEN 13241-2 Industrial, commercial and garage doors and gates - Product standard - Part 2 : Products with fire resistance or smoke control characteristics. Brussel, CEN,z.d.
42.
Europees Comité voor Normalisatie prEN 14351-2 Windows and pedestrian doorsets. Product Standard. Part 2 : Internal pedestrian doorsets without resistance to fire characteristics. Brussel, CEN, z.d.
43.
Europees Comité voor Normalisatie prEN 14351-3 Windows and pedestrian doorsets. Product Standard. Part 3 : Products with resistance to fire and external fire characteristics. Brussel, CEN, z.d.
44.
Europese Commissie Beschikking 1999/93/EG van de Commissie van 25 januari 1999 betreffende de procedure voor de conformiteitsverklaring van voor de bouw bestemde producten overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad voor deuren, ramen, luiken, blinden, poorten en bijbehorend hangen sluitwerk. Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L029, 3 februari 1999.
45.
Europese Commissie Leidraad M ‘Conformiteitsattestering in het kader van de BPR : initieel typeonderzoek en productiecontrole in de fabriek’. Brussel, Europese Commissie, mei 2005.
46.
Europese Commissie Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van richtlijn 89/106/EEG (2004/C 67/05). Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. C067, 17 maart 2004.
47.
Europese Commissie Richtlijn 73/23/EEG van de Raad van 19 februari 1973 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der Lid-Staten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen, geamendeerd door de Richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993. Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L77, 26 maart 1973.
48.
Europese Commissie Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten, geamendeerd door de Richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993 en Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003. Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L40, 11 februari 1989.
49.
Europese Commissie Richtlijn 89/336/EEG van de Raad van 3 mei 1989 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de Lid-Staten inzake elektromagnetische compatibiliteit, geamendeerd door de Richtlijn 91/263/EEG van de Raad van 29 april 1991, de Richtlijn 92/31/EEG van de Raad van 28 april 1992 en de Richtlijn 93/68/EEG van de Raad van 22 juli 1993. Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L139, 23 mei 1989.
50. Europese Commissie Richtlijn 92/57/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid voor tijdelijke en mobiele bouwplaatsen (achtste bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG). Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L245, 26 augustus 1992. 51. Europese Commissie Richtlijn 92/58/EEG van de Raad van 24 juni 1992 betreffende de minimumvoorschriften voor de veiligheids- en/of gezondheidssignalering op het werk (negende bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG). Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L245, 26 augustus 1992. Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
49
52. Europese Commissie Richtlijn 98/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende machines, geamendeerd door de Richtlijn 98/79/EG van het Europees Parlement en de Raad van 27 oktober 1998. Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L207, 23 juli 1998.
50
53.
Europese Commissie Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003. Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L091, 7 april 1999.
54.
Europese Commissie Richtlijn 2004/108/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 2004 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake elektromagnetische compatibiliteit en tot intrekking van Richtlijn 89/336/EEG. Brussel, Publicatieblad van de Europese Unie, nr. L390, 31 december 2004.
55.
Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie Ministerieel besluit van 29 april 2005 houdende tijdelijke afwijking op de CE-markering van de deuren en poorten zoals bepaald door de geharmoniseerde norm NBN EN 13241-1 ‘Industriële, commerciële en garagedeuren en -poorten - Productnorm – Deel 1 : Producten zonder brand- of rookwerende kenmerken’. Brussel, Belgisch Staatsblad, 18 mei 2005.
56.
Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie Wet tot uitvoering van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten. Brussel, Belgisch Staatsblad, 21 mei 1996.
57.
Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie STS 53.2 Industriële, commerciële en residentiële poorten (in voorbereiding). Brussel, z.d.
58.
Fédération Française du Bâtiment Le Référentiel Normatif Européen - Norme de produit NF EN 13241-1. Syndicat National de la Fermeture, de la Protection Solaire et des Professions Associées, mei 2005.
59.
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid Koninklijk Besluit van 17 juni 1997 betreffende de veiligheids- en gezondheidssignalering op het werk. Brussel, Belgisch Staatsblad, 19 september 1997.
60.
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid Koninklijk besluit van 19 augustus 1998 betreffende de voor de bouw bestemde producten. Brussel, Belgisch Staatsblad, 11 september 1998.
61.
Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid Koninklijk besluit van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, geamendeerd door het Koninklijk Besluit van 19 december 2001 tot wijziging, wat de aanvullende vorming van de coördinatoren inzake veiligheid en gezondheid betreft, van het Koninklijk Besluit van 25 januari 2001 (B.S. publicatie 23.01.2002, 2de editie; de tekst moet gelezen worden zoals gepubliceerd in het B.S. op 30.01.2002, 1ste editie - erratum : B.S. 23.2.2002, 1ste editie), door het Koninklijk Besluit van 28 augustus 2002 tot aanwijzing van de ambtenaren belast met het toezicht op de naleving van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en de uitvoeringsbesluiten ervan (B.S. publicatie 18.09.2002) en door het Koninklijk Besluit van 19 januari 2005 (B.S. publicatie 27.01.2005, 2 editie). Brussel, Belgisch Staatsblad, 7 februari 2001.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
62.
Ministerie van Verkeer en Infrastructuur Koninklijk besluit van 26 september 2000 betreffende radio- en eindapparatuur en de erkenning van hun conformiteit. Brussel, Belgisch Staatsblad, 31 oktober 2000.
63.
Ministerie van Verkeer en Infrastructuur Ministerieel besluit van 20 oktober 2000 betreffende de erkenning van attesteringsinstanties voor de CE-markering van overeenkomst van de bouwproducten. Brussel, Belgisch Staatsblad, 16 januari 2001.
64.
Vitse P., Winnepenninckx E. De gecombineerde CE-markering voor industriële, commerciële en residentiële poorten. Brussel, Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf, WTCB-Dossiers, katern 3, 3e trimester 2004.
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
51
Verantwoordelijke uitgever : Carlo De Pauw WTCB, Lombardstraat 42 1000 BRUSSEL
Leidraad CE-markering – Industriële, commerciële en residentiële poorten – WTCB – 2007
52