1
Titus 1
Studie bij de preek van 17 februari 2013 Op basis van Titus 1 Door Hans Euser
Leiderschap in de gemeente Wat we op de kringen graag willen is elkaar helpen om Jezus te volgen in het leven van elke dag. Hij heeft ons laten zien dat het vooral draait om relaties: met God, met elkaar als gelovigen en met de wereld om ons heen. Volgens de evangeliën bewoog Jezus zich voortdurend vanuit de omgang met zijn Vader (boven), samen met zijn discipelen (binnen), naar de wereld in nood (buiten).
God staat altijd bovenaan: het begint allemaal bij Hem. Onze medegelovigen staan aan de basis van de pijl: we hebben elkaar nodig. De pijlpunt is gericht naar de wereld: God heeft haar lief en daarom trekken wij erop uit.
We hebben in de afgelopen weken, met hulp van Habakuk, drie keer nagedacht over onze omgang met God en maken nu de overstap naar ons samenleven met elkaar, als geloofsgemeenschap. Ook daar staan we drie keer bij stil, nu vanuit Paulus’ brief aan Titus over het normale, christelijke gemeenteleven.
Vanuit de omgang met God …
… met de gelovigen … naar de wereld in nood! 1. Tijdens deze kringbijeenkomst wordt het avondmaal gevierd. Er is dus minder ruimte voor studie en gesprek. Stel met elkaar vast hoeveel en welke vragen je kunt bespreken. 2. Lees Titus 1 nog eens door.
In Titus 1 benadrukt Paulus als apostel (vers 1-4) het belang van gezond leiderschap in de gemeente (vers 5-9), vooral met het oog op de dreigende dwaling (vers 10-16). De kern van zijn betoog wordt gevormd door vers 5-9. Daar zoomen we nader op in. Aanhef en groet (vers 1-4) Paulus introduceert zichzelf als dienstknecht en apostel van God en Jezus (vers 1a). Daarmee krijgt zijn schrijven gezag. Dit is maar niet een advies dat Titus terzijde kan schuiven. Hij benadrukt dat nog eens in vers 3a: Góds Woord is mij toevertrouwd. De tussenliggende zin (vers 1b-2a) is ingewikkeld.
2
Titus 1
Ook Petrus had wel eens moeite met Paulus’ schrijfstijl: “Hij schrijft … een en ander dat moeilijk te begrijpen is …”1. We laten het hier rusten. Paulus schrijft aan Titus, zijn ‘oprechte zoon overeenkomstig het gemeenschappelijk geloof’. Als Paulus spreekt over het ‘verwekken’ van Onesimus2 of over Timoteüs als zijn ‘kind’3, dan bedoelt hij vaak dat diegene door zijn toedoen tot geloof is gekomen. Dat geldt waarschijnlijk ook voor Titus. We komen zijn (Latijnse) naam 12 keer tegen in het Nieuwe Testament4. Hij is evenals Lukas een Griek, werd door Paulus meegenomen naar het apostelconvent om te bewijzen dat ook heidenen tot geloof konden komen en kreeg tot twee keer toe de opdracht om in de gemeente van Korinte te bemiddelen tussen Paulus en de gelovigen. Hij is “een mooi voorbeeld van christelijke integriteit en verantwoordelijkheidsgevoel in de kring van Paulus’ vrienden.”5 Oudsten in de gemeente van Christus Titus bevindt zich op het eiland Kreta, waar veel (huis-)gemeenten zijn ontstaan. Blijkbaar is Paulus daar ook geweest, maar had hij te weinig tijd om zijn werk af te maken; hij heeft zijn medewerker ‘achtergelaten’. Het woord dat Paulus gebruikt maakt duidelijk dat het om een tijdelijke opdracht gaat.6 Titus moet twee dingen doen: a) verder in orde brengen wat nog ontbreekt en b) van stad tot stad oudsten aanstellen. De eerste opdracht wordt door Paulus uitgewerkt in hoofdstuk 2-3. De tweede opdracht in hoofdstuk 1. Het gaat de apostel er eerst om dat er in elke gemeente op het eiland oudsten7 of opzieners8 worden aangesteld. Blijkbaar waren die er niet toen Paulus vertrok maar zijn ze wel noodzakelijk.
Titus 1:1-5 Titus 1:6-16 Opdracht
Titus 2
Titus 3
Oudsten aanstellen Orde op zaken stellen
3. Paulus spreekt over het aanstellen van oudsten/opzieners, niet over het werven van een voorganger voor elke gemeente. Is er Bijbels gezien een verschil tussen oudsten/voorganger (1 Tim. 5:17)? Wat zie je daarvan terug in de praktijk vandaag de dag? 4. God ziet graag dat leiderschap gedeeld wordt in een team. Waar blijkt dat uit de bijbel? Uit de brief aan Titus kunnen we afleiden dat God wil dat de gemeente geleid wordt door een team van oudsten, niet door één persoon! Het samenwerken brengt evenwicht, verminderd de werklast en dwingt tot het afleggen van verantwoording aan elkaar. Het vraagt wel uiterst veel geduld, volhardend gebed, wijsheid, nederigheid en een goede organisatie van het werk. Wat is de plaats van de ‘voorganger’? In het Nieuwe Testament is er van ‘voorgangers’ geen sprake9. Wel schrijft Paulus in 1 Timoteüs 5:17 dat “Oudsten die goed leiding geven dubbel moeten worden beloond, vooral degenen die zich veel moeite geven voor de prediking en het onderricht.” Een aantal zaken valt op: 1
2 Petrus 3:16 Filemon vers 10 3 1 Tim. 1:2, Gal. 4:19 4 2 Korinte 2:13, 7:6, 13-14, 8:6, 16, 23, 12:18, Galaten 2:1, 3, 2Timoteüs 4:10 en Titus 1:4. 5 F.F. Bruce, Mensen rondom Paulus, ’s Gravenhage 1986, 51. 6 In het Grieks: apoleipo. Zie ook Titus 3:12. 7 Vers 5. In het Grieks: presbuteros. 8 Vers 7. In het Grieks: episkopoi. 9 Dat wil zeggen: in de zin van mensen die boven de oudsten staan. In Hebreeën 13:17 wordt gesproken over voorgangers als synoniem van oudsten, zij die voorop gaan (let op het meervoud). 2
3
Titus 1
1. Het gaat gewoon om ‘oudsten’, niet om voorgangers. 2. Deze gewone oudsten onderscheiden zich door de moeite die zij nemen om onderwijs te geven en te preken. Het woord moeite kan worden weergegeven als zware last, heftige taak of hard werk. Hoewel ze een gave hebben voor dit werk is het ook een opgave. 3. Om die reden komt hen dubbel eerbewijs toe. Het Griekse woord dat Paulus kiest (time) heeft niet altijd betrekking op financiële ondersteuning, maar in veel gevallen wel en zo ook hier (zie vers 18 en vergelijk 1 Korinte 9:6-14). Vereisten voor oudsten Veel woorden gebruikt Paulus om duidelijk te maken wie er voor het oudstenschap in aanmerking mogen komen. Eén term vat alles samen: ze moeten onberispelijk zijn10. Calvijn geeft daarvan een mooie definitie: “Met onberispelijk bedoelt hij niet iemand die vrij is van alle gebreken, want zo iemand zou nooit gevonden kunnen worden, maar iemand die niet ontsierd is door welke schande ook die zijn gezag zou kunnen aantasten – hij moet een man van onbesproken reputatie zijn”11: kuis, karaktervol en kundig. 1. Kuis (vers 6-7a) Met man van één vrouw bedoelt Paulus eenvoudigweg: zuiver in zijn seksuele leven12. Dus geen polygamie en geen overspel. Het wil niet zeggen dat een oudste getrouwd moet zijn, net zomin als hij meer dan één kind moet hebben. Paulus beschrijft de meest voorkomende situatie waarin oudsten verkeren: in huwelijk en gezin. Wat betreft de eventuele kinderen, met gelovig bedoelt Paulus niet dat ze opnieuw geboren moeten zijn voordat iemand oudste kan worden. Het gaat hier om: Paulus wil niet dat de oudste in opspraak komt, ook niet door zijn kinderen wanneer zij opstandig en losbandig zijn. (Dit geldt overigens alleen voor de kinderen die nog onder zijn verantwoordelijkheid vallen.) 2. Karaktervol (vers 7b-8) Niet eigenzinnig, opvliegend13, verslaafd aan wijn14, vechtlustig of uit op oneerlijke winst15, maar gastvrij, goedwillend, bezonnen, rechtvaardig, heilig en beheerst16. 3. Kundig (vers 9 en 10-16) Een oudste is iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord. Deze term impliceert een onwrikbare, vurige overtuiging en toewijding. Wie de bijbel niet stevig omarmt, komt niet in aanmerking voor het oudstenschap. Hij zal net als de koningen uit het Oude Testament die de wet van God loslieten, worden meegesleept in dwaling en afgoderij. Zijn betrokkenheid op het Woord komt tot uiting op 2 manieren: door a) te bemoedigen en b) te weerleggen. 6. In hoeverre is deze K3 voor de hele gemeente het nastreven waard? Waar kan jij nog in ontwikkelen? 7. De oudsten zijn geroepen om de tegensprekers te weerleggen. Wat leer je over de dwaalleer uit Titus’ tijd (vers 10-16)? Welke parallellen zie je vandaag de dag? 8. Wat heb je vanuit Titus 1 geleerd over God en Jezus? En wat over jezelf (in relatie tot de gemeente)? Is er iets dat je kunt doen of veranderen in je leven? Wat? Hoe? Wanneer?
10
Het woord wordt twee keer gebruikt, in vers 6 en 7. Geciteerd door Strauch, Leiderschap in de gemeente, Vaassen 2002, 238. 12 Zie bijlage 2. 13 Spreuken 29:22 zegt: Een driftkop maakt snel ruzie, een heethoofd gaat vaak over de schreef. 14 Spreuken 31:4-5. Let op: het gaat hier over verslaving, niet over het drinken van af en toe een glas. 15 1 Timoteüs 6:7-9. 16 Spreuken 25:28. 11
4
Titus 1
Bijlage 1: Titus 117 1 Paulus, een dienstknecht van God en een apostel van Jezus Christus, overeenkomstig het geloof van de uitverkorenen van God en de kennis van de waarheid, die in overeenstemming met de godsvrucht is, 2 in de hoop op het eeuwige leven, dat God, Die niet liegen kan, vóór de tijden der eeuwen beloofd heeft. En Hij heeft op de door Hem bestemde tijd Zijn Woord geopenbaard, 3 door de prediking, die aan mij toevertrouwd is overeenkomstig het bevel van God, onze Zaligmaker. Aan Titus, mijn oprechte zoon overeenkomstig het gemeenschappelijk geloof: 4 genade, barmhartigheid en vrede zij u van God de Vader en van de Heere Jezus Christus, onze Zaligmaker. 5 Om die reden heb ik u op Kreta achtergelaten, opdat a) u verder in orde zou brengen wat nog ontbrak, en b) van stad tot stad ouderlingen zou aanstellen, zoals ik u opgedragen heb. 6 Zo iemand moet onberispelijk zijn, de man van één vrouw, gelovige kinderen hebben, die niet te beschuldigen zijn van losbandigheid of opstandigheid. 7 Want een opziener moet onberispelijk zijn, als een beheerder van het huis van God, 1. 2. 3. 4. 5.
niet eigenzinnig, niet opvliegend, niet verslaafd aan wijn, niet vechtlustig, niet uit op oneerlijke winst,
8 maar 1. gastvrij, 2. goedwillend, 3. bezonnen, 4. rechtvaardig, 5. heilig, 6. beheerst, 7. 9 iemand die zich houdt aan het betrouwbare woord, dat overeenkomstig de leer is, zodat hij o bij machte is anderen te bemoedigen door het gezonde onderwijs en o ook de tegensprekers te weerleggen. 10 Want er zijn ook veel opstandigen, mensen die zinloos praten en misleiders, vooral die van de besnijdenis zijn. 11 Men moet hun de mond snoeren. Zij brengen hele huisgezinnen in verwarring, door te leren wat onbehoorlijk is, om schandelijke winst. 12 Een van hen, hun eigen profeet, heeft gezegd: Kretenzen zijn altijd leugenaars, kwade beesten, luie buiken. 13 Dit getuigenis is waar. Wijs hen daarom streng terecht, opdat zij gezond zullen zijn in het geloof, 14 en zich niet zullen bezighouden met Joodse verzinsels en geboden van mensen die zich van de waarheid afkeren. 15 Alle dingen zijn wel rein voor hen die rein zijn, maar voor hen die bezoedeld en ongelovig zijn, is niets rein, maar hun verstand en ook hun geweten zijn bezoedeld. 16 Zij belijden dat zij God kennen, maar zij verloochenen Hem met hun werken, aangezien zij verfoeilijk zijn en ongehoorzaam en tot elk goed werk ongeschikt. 17
Bijbeltekst is ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.
5
Titus 1
Bijlage 2: het man zijn van één vrouw Bron: Hans Euser, Mag een gescheiden man oudste/diaken worden in de gemeente van Christus?, Veenendaal 2008, 3-5 (studie voor de Leidinggevende Raad). Hoe zit het met gescheiden mannen die hertrouwd zijn? Kunnen zij als oudste/diaken worden aangesteld? De voorwaarde dat een opziener de man moet zijn van één vrouw18, doet sommigen ontkennend antwoorden: een hertrouwde man kan geen oudste/diaken zijn. Over de vraag wat Paulus met de uitdrukking ‘man zijn van één vrouw’ bedoelt, wordt sinds de eerste eeuw gediscussieerd. Er zijn tenminste vier gangbare uitleggingen19. Men heeft beweerd dat een oudste/diaken: 1) 2) 3) 4)
getrouwd móet zijn, zijn gehele leven slechts één vrouw gehad mag hebben, monogaam moet leven of betrouwbaar moet zijn in het huwelijks- en seksuele leven.
Ik bespreek hieronder deze mogelijkheden20: 1) Moet een oudste/diaken getrouwd zijn? Dat is onwaarschijnlijk. a. Als hij dát bedoelt moet een oudste/diaken ook tenminste twee kinderen hebben, volgens 1 Tim 3:4 en Tit 1:6. b. Bovendien is deze uitleg in tegenspraak met de stelling dat het beter is om ongetrouwd te blijven, zodat men zich geheel aan de Here kan wijden.21 c. Tenslotte is het niet uitgesloten – ook als staat het niet in de Schrift – dat Paulus zich, evenals Petrus22, beschouwde als een medeoudste. Maar Paulus was ongetrouwd23. Veeleer bedoelt Paulus dat dit de gewone, meest voorkomende situatie was, dat een oudste/diaken getrouwd was en kinderen had. Hij schrijft dan voor hoe er in die gewone situatie gehandeld en geleefd zou moeten worden. Maar dat sluit een celibatair levende man niet uit van het oudsten-/diakenschap. 2) Mag een oudste/diaken in zijn leven slechts één vrouw getrouwd hebben, dus nooit hertrouwd zijn? Ook dat is niet waarschijnlijk. Volgens de bijbel mag een gelovige man hertrouwen als er een scheiding is gekomen a. door de dood24, b. door overspel van zijn vrouw25 of c. doordat zijn ongelovige vrouw bij hem is weggegaan26. De ‘onschuldige’ man mag hertrouwen, mits ‘in de Heer’27. Nergens in de bijbel lezen we dat een aldus hertrouwde man wordt uitgesloten van het oudsten-/diakenschap. 18
1 Tim 3:2 en Tit 1:6. In 1 Tim 3:12 wordt hetzelfde gezegd van diakenen. Er is nog een vijfde, allegorische uitleg. Het ‘man zijn van één vrouw’ wordt dan uitgelegd als “hij mag slechts van één gemeente voorganger zijn”. Calvijn noemt deze verklaring ergens ‘kinderachtig’. 20 Ik heb vooral het volgende commentaar gebruikt: George W. Knight III, The pastoral epistles. A commentary on the Greek Text, Grand Rapids 1992, 157-159. Naar later bleek beschrijft ook Alexander Strauch deze opvattingen in zijn Leiderschap in de gemeente, Vaassen 2002, 196-200. 21 1 Kor 7:32 e.v. 22 1 Petr 5:1 23 1 Kor 7:7 24 1 Kor 7:39 25 Mat 5:32, 19:9, Luk 16:18 26 1 Kor 7:15 27 1 Kor 7:39 19
6
Titus 1
3) De uitdrukking ‘man zijn van één vrouw’ bedoelt zeer zeker te zeggen dat een oudste niet getrouwd mag zijn met meerdere vrouwen. Voor elke christen28, maar in het bijzonder voor de oudsten, is polygamie verboden. We zien hier dat de bijbel tijdbetrokken is. Polygamie kwam toen veel voor onder de joden29. Maar de bijbel is niet tijdsgebonden. Deze regel geldt nog, ook al komt polygamie in het Westen nauwelijks voor. 4) Het is de vraag of de tekst alléén polygamie verbiedt voor oudsten, of dat het méér omvattend is. Op grond van 1 Tim 5:9 – “Als weduwe kome in aanmerking iemand (…) die de vrouw geweest is van één man” – is er veel voor het laatste te zeggen. Een man kon in die tijd wel meerdere vrouwen hebben (polygamie), maar het was voor een vrouw niet mogelijk om meerdere mannen te hebben (polyandrie). Dus moet het ‘vrouw zijn van één man’ (en het ‘man zijn van één vrouw’) worden uitgelegd als ‘trouw zijn aan je wettige huwelijkspartner.’ Dát te onderstrepen was in de Grieks-Romeinse cultuur noodzakelijk, aangezien buitenechtelijk seksueel verkeer veel voorkwam. Ds. C. den Boer verwoordt dat in zijn commentaar als volgt: “Het betekent dat hij naast zijn wettige vrouw er geen relaties met andere vrouwen op moet nahouden of op lichtvaardige gronden scheidt en dan maar weer met een ander verdergaat.”30 Wij concluderen dat voor het oudsten-/diakenschap zowel in aanmerking komt een alleenstaande man, als een monogaam levende man, die trouw is in zijn huwelijk. De uitdrukking ‘man zijn van één vrouw’ wil niet zeggen dat een hertrouwde broeder geen oudste/diaken kan worden. De Evangelische Alliantie schrijft hierover in haar brochure Huwelijk, echtscheiding en hertrouwen:31 Sommigen zouden hertrouwde personen (na echtscheiding) willen uitsluiten van elk ambt in de gemeente. Iemand die hertrouwd is hoeft echter om die enkele reden niet van enig ambt te worden uitgesloten. (…) Immers, als God iemand na een falend huwelijk tot herstel brengt, en diegene een nieuw huwelijk is aangegaan, is er om die reden geen principieel beletsel voor toetreding tot één van de ambten. (…) Of hij of zij tot een ambt wordt geroepen is een zaak van de plaatselijke gemeente. (…) Daarbij zal een rol spelen hoe iemand met het proces van echtscheiding is omgegaan. Bijlage 3: voor verdere studie
28
Een Engelstalig, digitaal commentaar op Titus is te vinden op http://www.biblegateway.com/resources/commentaries/?action=getBookSections&cid=11& source=1. Een goed boek over Bijbels oudstenschap is van Alexander Strauch, Leiderschap in de gemeente, Vaassen 2002. Een duidelijk commentaar op Titus is De Studiebijbel deel 8, Galaten tot en met Filemon (onder redactie van o.m. Hans Bette, Soest 1987). Een uitstekend, maar Engelstalig commentaar is van G.W. Knight III, The Pastoral Epistles, (NIGTC), Michigan 1992.
1 Kor 7:2 Strack en Billerbeck citeren o.a. Josephus, Ant. 17.14. 30 C. Den Boer, De eerste brief van Paulus aan Timotheüs, Kampen 1988, 82. 31 J. Overduin e.a., Huwelijk, echtscheiding en hertrouwen. Handreiking voor plaatselijke kerken en gemeenten, Driebergen 2005, 25. 29
7
Titus 1
Bijlage 4: jaarrooster 2013 Op de kringavonden bespreken we de preek. Het is belangrijk dat die is beluisterd, live, dan wel via internet32. Mocht dat een keer niet lukken, probeer dan tenminste het Bijbelgedeelte te lezen. Kom je ook daar niet aan toe: geen nood, je zult genoeg uit de avonden oppikken om te groeien in geloof!
BUITEN
BINNEN
BOVEN
Jezus volgen:
32
Kringdatum:
Onderwerp:
9 januari
Preek 6 januari, Habakuk 1
23 januari
Preek 20 januari, Habakuk 2
6 februari
Preek 3 februari, Habakuk 3
20 februari
Preek 17 februari, Titus 1
6 maart
Preek 3 maart, Titus 2
20 maart
Preek 17 maart, Titus 3
3 april
Vrije invulling vanwege Pasen
17 april
Preek 14 april, Jona 1
1 mei
Preek 28 april, Jona 2
15 mei
Preek 12 mei, Jona 3
29 mei
Preek 26 mei, Jona 4
Bijzonderheden:
Ook avondmaalsviering
Ook avondmaalsviering
Op www.regenboogveenendaal.nl vind je onder de kopjes publicaties / preken EDR 3 / 2013 de preken terug (http://www.regenboogveenendaal.nl/publicaties/preken_edr_3_audio/bestanden/?eu_playlists=75&backPID =274).