Waar genomen Naam: Theo van de Kraats Functie: medewerker klantcontactpunt Instandhoudingsbedrijf Landsystemen (IBL) Onderdeel: Landelijk bevoorradingsbedrijf
‘Geen dag is hier hetzelfde. Elke dag krijgen we weer andere verzoeken. Wij hebben hier ook meer dan 18.000 onderdelen en gebruiksartikelen liggen. Een voorbeeld? Er was een keer een oefening in Schaarsbergen. De vooras van een Mercedes ging kapot. Een nieuwe vooras haal je niet zo makkelijk ergens vandaan. Gelukkig hebben ze die Mercedes met veel kunst- en vliegwerk in het veld kunnen repareren. Een probleem kan mij niet moeilijk of gek genoeg zijn. Hoe meer druk, des te beter ik functioneer. Het IBL houdt zich ook bezig met modificaties. Eén van de laatste projecten is het onderhouden van de Leopard II voordat hij aan Canada wordt geleverd. Hoe beter het onderhoud aan materieel, des te minder reparaties er nodig zijn. We zijn graag proactief bezig, weten het liefst van tevoren hoe een voertuig functioneert. Zo kunnen we problemen oplossen voordat de gebruiker er last van heeft. Het is belangrijk dat voertuigkennis binnen Defensie behouden blijft. Er lopen bij ons heel wat knappe koppen rond. Gelukkig ben ik zelf monteur geweest, dus ik kan redelijk met ze meepraten.’
Landmacht
PSYOPS wint vertrouwen Voeding bij KL onder de loep Interview commandanten TFU
CIMIC: hét instrument bij opbouw
vijfde jaargang nummer 7, september 2007
Landmacht nummer 7 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
Redactie: Hoofdredacteur: lkol Hanneke Evertse Eindredacteur: elnt Corné Dalebout Redacteuren: tlnt Ivanca Maas Anne-Marie Berndsen Roel van de Wiel
‘Door gezonder nóg beter presteren’
Vormgeving: Sectie Grafische Vormgeving, Frederikkazerne Den Haag
PAG.36:
Druk:
eten
Voeding bij de KL
OBT bv Den Haag ISSN: 1572-1248
Oplage: Landmacht verschijnt tien keer per jaar in een oplage van 50.000 stuks
Fotografie in dit nummer:
Inhouds opgave
AVDD, Frank van Biemen, sgt Gerben van Es, sgt Sjoerd Hilckmann
Met dank aan:
Pag.24:
Afleggers in Uruzgan
Pag.28:
PSYOPS
Pag.32:
Checklist
Pag.35:
Beveiliging ook jouw zorg
elnt Gian Santegoeds
Redactieadres: Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46039 KPN: 030-2146039
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u mailen naar:
[email protected]
Adreswijzigingen:
Eenheden van 42 BLJ en 13 Infbat (Stoters) Luchtmobiel delen tijdens een gezamenlijke patrouille formulieren uit aan kinderen. Middels de formulieren wordt duidelijk gemaakt dat de lokale bevolking, voor de eigen veiligheid, afstand dient te houden bij passerende ISAF-konvooien.
PAG.16:
Rubrieken PAG.40:
PAG.42:
Personeelsmutaties Photoshoot, PAG.44: Waargenomen
CIMIC
Overdracht
“complexe” missie PAG.8:
Landmachtpersoneel kan alleen maar adreswijzigingen doorgeven aan de eigen afdeling personeelszaken. Reservisten kunnen voor adresveranderingen bellen naar: 070-3165043. Postactieven en veteranen kunnen bellen naar: 070-3164907. Betalende abonnees moeten zijn bij Abonnementenland: 0251-313939.
Foto voorpagina:
‘Zo civiel als mogelijk, zo militair als nodig’
Interview commandanten TFU
‘Praten over je ervaringen helpt altijd’ PAG.12:
SMT: Zorg in het uitzendgebied
LANDMACHT IS EEN UITGAVE VAN HET COMMANDO LANDSTRIJDKRACHTEN, SECTIE COMMUNICATIE STAF CLAS. REACTIES OF INGEZONDEN BRIEVEN WORDEN ZEER GEWAARDEERD. DE REDACTIE IS VRIJ IN HAAR KEUZE VAN HET PLAATSEN VAN - AL DAN NIET INGEKORTE - INGEZONDEN STUKKEN. OVERNAME VAN (GEDEELTEN VAN) ARTIKELEN UIT DE LANDMACHT IS, NA TOESTEMMING VAN DE REDACTIE , TOEGESTAAN.
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
3
Ben jij geschikt voor het Korps CommandoTroepen?
Indisch Herinneringscentrum naar Bronbeek
Bij deze uitgave van de Landmacht is een folder van het Korps CommandoTroepen (KCT) gevoegd. Het KCT is dé special forces-eenheid van de Landmacht. De vraag naar kleine, gespecialiseerde eenheden neemt toe. Het KCT is dan ook hard op zoek naar mannen in de leeftijd tussen de 20 en 30 jaar. Ben je door het lezen van de folder benieuwd geworden? Meld je aan voor de special forces-kennismakingsdagen. Voor meer informatie: www.korpscommandotroepen.nl
Op landgoed Bronbeek in Arnhem komt een nieuw Indisch herinneringscentrum. Bronbeek wordt de opvolger van het vorig jaar gesloten Indisch Huis in Den Haag. Het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek gaat eind 2008 open.
Vijf regionale personeelsdiensten van start Het Personeelscommando is per 1 september formeel in fase II van zijn reorganisatietraject beland. Hiermee zijn bij het CLAS onder andere de vijf regionale personeelsdiensten (RPD’n) van het Personeelscommando officieel opgericht. Deze regionale personeelsdiensten zijn voor de commandanten en medewerkers van het CLAS het P&Oaanspreekpunt op locaties in Stroe, Havelte, ’t Harde, Schaarsbergen en Oirschot. Voor CLAS-medewerkers is de personeelsdienst vanaf nu dus geclusterd per regio. Op het Intranet van Persco is te zien welke teams in welke regio’s de P&O-diensten verzorgen voor commandanten en medewerkers van het CLAS en aan welke eenheden deze gekoppeld zijn.
‘Uruzgan’: een blik in het hart van de militair Minister van Defensie Eimert van Middelkoop heeft woensdag 5 september het eerste exemplaar uitgereikt van ‘Uruzgan’, het boek van journalist Riekelt Pasterkamp. De minister nam het boek in ontvangst op de Prinses Margrietkazerne in Wezep. Pasterkamp is het afgelopen jaar een aantal keren als embedded journalist met Nederlandse militairen mee geweest naar Uruzgan. Op Kamp Holland ging de verslaggever van het Reformatorisch Dagblad in gesprek met verschillende militairen: getrouwd en alleenstaand, met en zonder kinderen, oud en jong, moslim, christen of niet-gelovig. Ook voor en na hun uitzending sprak hij met hen. Hun verhalen bieden de lezer een blik in het hart van uitgezonden soldaten. Wat doet een missie met militairen? Heeft het ze veranderd? Brengt zo’n missie ze op religieuze gedachten? Kijken de mensen met wie hij in het uitzendgebied sprak nu anders aan tegen mens en religie?
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Een aantal zaken is al veranderd op het gebied van de P&O-dienstverlening binnen het CLAS. Denk hierbij aan het Dienstencentrum Human Resources in Enschede (DCHR), waar u voor vragen over regelgeving, rechtspositie en PeopleSoft terecht kunt. Deze “paarse” dienstverlening zal zich de komende jaren, vooral op administratief ondersteunend gebied, nog verder uitbreiden. Het Personeelscommando met zijn RPD’n blijft echter vele P&O-zaken in de toekomst gewoon doen. Zo blijft bijvoorbeeld de ondersteuning van commandanten bij het vullen en gevuld houden van hun eenheden en van medewerkers bij hun persoonlijke ontwikkeling een kerntaak van het Personeelscommando. Op brigade- en bataljonsniveau zullen toegewezen adviseurs vanuit de RPD’n deze P&O ondersteuning in goede banen leiden. Deze vaste aanspreekpunten werken vooral voor en op de locatie van de eenheid. Nog vragen? Kijk op intranet: http://intranet.mindef. nl/kl/persco/
Indelingsembleem Staf CLAS Met ingang van augustus 2007 is een nieuw indelingsembleem in gebruik genomen voor de Staf CLAS. Het indelingsembleem is gebaseerd op de traditionele kleur en vormgeving voor de Generale Staf; deze bestond uit een karmozijnrode ondergrond met een gouden Nederlandse leeuw. Tot circa 1977 is dit embleem in gebruik geweest. In de tussenliggende periode is voor de Landmachtstaf nooit een indelingsembleem vastgesteld, hoewel hier wel ontwerpen voor zijn gemaakt. Het nieuwe embleem bestaat uit een karmozijnrood schild met daarop de Nederlandse leeuw in gouddraad geborduurd. Het embleem wordt gedragen door medewerkers van Staf CLAS en Ondersteuningsgroep CLAS. De in gebruik zijnde borst(zak)emblemen voor DT en GVT blijven onverkort van kracht. Het nieuwe indelingsembleem voor het GVT voor Staf CLAS en OG CLAS volgt spoedig.
Bronbeek is een geschikte thuishaven voor het nieuwe herinneringscentrum. Het landgoed fungeert momenteel onder andere als museum voor het koloniale (militaire) verleden en als reünie- en congrescentrum voor veteranen en de NederlandsIndische gemeenschap. Bovendien is het verzorgingstehuis voor een aanzienlijk deel bezet door veteranen van het voormalig Koninklijk Nederlands-Indisch Leger. Zodoende is de connectie met de Indische gemeenschap al jarenlang erg sterk. ‘Dat is ook een van de voornaamste redenen geweest dat is gekozen voor Bronbeek als de nieuwe locatie’, weet kolonel Kees Bolderman, commandant van Bronbeek. ‘Bovendien hebben we de afgelopen jaren al aangetoond grote groepen bezoekers aan te kunnen en is Bronbeek een begrip voor vele mensen.’ Het nieuwe centrum, dat officieel Indisch Herinneringscentrum Bronbeek gaat heten, richt zich vooral op de Japanse bezetting van Nederlands-Indië, de onafhankelijkheidsstrijd die direct na de Japanse aftocht begon, de repatriëring van Indische Nederlanders en de integratie van deze groep in Nederland. Het moet ook als ontmoetingsplek gaan dienen voor Indische Nederlanders. ‘Daartoe hoeven wij niet te verbouwen of aanbouwen’, stelt kolonel Bolderman. ‘Het centrum wordt opgenomen in de bestaande infrastructuur. Dat betekent wel dat we moeten schuiven en aanpassen in de huidige museumzalen. Vanaf eind 2008 is de nieuwe vaste opstelling gereed. Een prachtig moment, aangezien Bronbeek dan het 145-jarig bestaan viert.’
Nu ook horizontaal instromen bij Luchtmobiel Soldaten en korporaals die een overgang naar 11 Luchtmobiele Brigade overwegen en aan de geldende criteria voldoen, kunnen vanaf nu ook in week 17 instromen. Voorheen was er alleen de mogelijkheid om in week 9 van de luchtmobiele AMOL-opleiding aan te sluiten. Het nieuwe, zogenoemde horizontale instromen kan alleen als een BHT-certificaat (Basis Helikopter Training) en een bewijs behalen FIT 4 kan worden overlegd. Ook moet zeventig procent van het aantal VAKOL-sportlessen (Voortgezette Algemene Kaderopleiding Luchtmobiel) tijdens week 9 tot en met week 16 zijn gevolgd. De instroomtest is in week 8 en is geldig voor de lopende lichting. Die test bestaat uit een controle van de conditieproef, zwemmen, hindernisbaan, touwhindernisbaan en touwklimmen. Het is vanzelfsprekend dat alleen soldaten en korporaals die fysiek en mentaal uitblinken bij hun huidige onderdeel in aanmerking komen. Er vindt een eerste selectie plaats aan de hand van cv en het advies van één van de compagniescommandanten op de Oranjekazerne. Geïnteresseerden kunnen zich melden voor een kenningsmakingsgesprek bij de compagniescommandant van hun eigen wapen- of dienstvak. Er zijn vier lichtingen per jaar.
5
Hello, goodbye
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
De ene groep stijgt uit, de andere groep
afkomstig van 42 Pantserinfanteriebatal-
direct in. Zoals gewoonlijk zijn het
jon Limburgse Jagers, zijn afgelost door
drukke tijden gedurende een rotatiepe-
manschappen van 13 Infanteriebataljon
riode. Druk vliegverkeer, drukke bezet-
Luchtmobiel. Ook de staf (TFU II) is
ting op de kampen; het roteren is een
geroteerd. Kolonel Hans van Griensven
grote logistieke uitdaging. De laatste
droeg op 1 augustus het stokje over aan
grote rotatie in Afghanistan is inmid-
kolonel Nico Geerts als commandant van
dels zo goed als afgerond. De eenheden
de Task Force Uruzgan.
van de Battlegroup, voor het merendeel
Foto: sergeant Gerben van Es / AVDD
7
Overdracht van een ‘complexe’ missie
DE KOLONELS VAN GRIENSVEN (LINKS) EN GEERTS BIJ DE COMMANDO-OVERDRACHT OP KAMP HOLLAND, OP 1 AUGUSTUS.
Kolonel Nico Geerts nam 1 augustus het stokje over van kolonel Hans van Griensven als commandant van de Task Force Uruzgan. Van Griensven kijkt terug op een unieke missie die hij vol vertrouwen overdraagt. In het rumoerige Uruzgan aan Geerts de taak hier een goed gevolg aan te geven. ‘It’s all about the Afghan people.’
‘Een droombaan’, zo noemde kolonel Hans van Griensven het commandantschap bij zijn aantreden als commandant van TFU-1 in februari van dit jaar. Nu, ruim zes maanden verder, is hij nog altijd niet van gedachten veranderd. ‘Het is een unieke missie waarin alles en meer voorkomt wat ik tijdens mijn militaire carrière heb geleerd. Diplomatie, peacekeeping, humanitaire hulp, internationale en interdepartementale samenwerking en natuurlijk het met geweld terugdringen van de vijand. Ik ben hier alle facetten van het operationele raamwerk tegengekomen. Het integrale karakter van deze missie waarbij ontwikkeling, verdediging en diplomatie onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, maakt het werk enorm boeiend. Helaas gaat een complexe missie als deze, gepaard met risico’s’, blikt Van Griensven terug op de slachtoffers die in de periode van zijn commandantschap zijn gevallen. ‘Ik zie mijn werk als commandant nog steeds als een droombaan, alleen nu met de nachtmerries erbij.’ Verschil maken De missie, door Van Griensven omschreven als ‘complex’, heeft als doel de bevolking van Uruzgan een veilige leefomgeving te bieden en politieke en economische structuren te herstellen. De rol van de Task Force is hierbij faciliterend, adviserend en ondersteunend. Het is de Afghaanse bevolking zelf, die concrete opbouw op zich moet gaan nemen. De Nederlandse bijdrage is niet alleen militair. De ministeries van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking leveren adviseurs op het gebied van politiek, ontwikkelingssamenwerking en omgang met de bevolking. Deze integrale samenwerking verloopt volgens Van Griensven erg soepel. Bij de samenwerking met de Afghanen komt iets meer aanpassingsvermogen kijken. De opvolger van Van Griensven als commandant TFU, kolonel Nico Geerts, heeft niet de illusie in Uruzgan op een Westerse wijze aan het werk te kunnen. ‘Het is een Westerse instelling om concrete doelstellingen te bepalen. Ook al heb je zelf
de middelen, de kennis en de wil om in deze provincie succes te boeken; je bent en blijft afhankelijk van lokale factoren waarop je geen invloed hebt’, stelt de nieuwe commandant. ‘De enige concrete doelstelling die ik me voor de komende periode heb gesteld is verschil te maken, zegt Geerts. ‘Met name de militairen van het Provinciaal Reconstructie Team zullen zich, om succes te boeken, moeten schikken naar het tempo en de cultuur van de Afghanen.’ ‘It’s all about the Afghan people, so let’s make it happen’ , het credo van kolonel Van Griensven, blijft ook voor de nieuwe Task Force gelden. Geerts: ‘De Afghanen moeten het doen, dus lopen we in hun tempo. Bij force protection handelen we natuurlijk naar onze eigen drills en can do-mentaliteit.’ De drie D’s De missie in Uruzgan bestaat uit drie operatielijnen; defence, development en diplomacy. Zonder veiligheid geen ontwikkeling en zonder ontwikkeling geen bestuur. De slag om Chora, waarbij onze militairen zich kranig weerden en de vijand verdreven, wordt door Van Griensven gezien als het hoogtepunt op het gebied van veilig-
heid. Op het terrein van ontwikkeling noemt hij het binnenslepen van een project waarbij 41 scholen worden geopend in de provincie. De Task Force vervult hierin een bemiddelende rol en faciliteert onder meer bij het opleiden van leerkrachten. Met trots vertelt hij over het project ‘community based operations’. ‘Dit project past helemaal bij onze benadering; de Afghanen moeten het zelf doen. Een aantal mensen in een gebied moeten een plan maken waarvan de hele omgeving kan profiteren. Voldoet het plan aan de eisen, dan financieren wij het project dat door Afghanen zelf wordt uitgevoerd. Zo worden er bruggen en dammen aangelegd waarvan iedereen profijt heeft.’ Diplomatie, in dit geval het herstellen van een politieke structuur, is volgens Van Griensven het meest lastige onderdeel. ‘In Uruzgan zijn weinig bekwame mensen voor bestuursfuncties. Het analfabetisme speelt hierbij een grote rol. De Afghanen die wél geschikt zijn, willen hun expertise weer niet in het arme en rumoerige Uruzgan investeren. Daarnaast vormen corruptie en vriendjespolitiek in Afghanistan een groot probleem bij de ontwikkeling van een degelijk bestuur.’
Terugblik en vooruitzicht op een sterke missie
KOLONEL NICO GEERTS LANDMACHT SEPTEMBER 2007
KOLONEL HANS VAN GRIENSVEN 9
Geerts: ‘Iedere stap voorwaarts is een uitdaging op zich’
met deze kwestie. Ik besloot een ‘luitenmeeting’ te organiseren omdat de jonge luitenants dicht bij de manschappen staan. Tijdens een informele bijeenkomst bespraken we wat zich op de verschillende niveaus afspeelt. Het beleggen van een luitenmeeting geef ik zeker mee als tip voor mijn opvolger. Want iedere militair is een schakeltje in het grote geheel van de missie.’ Slachtoffers De gebeurtenissen van de afgelopen periode en de slachtoffers die daarbij zijn gevallen, stemmen beide kolonels triest. ‘Ieder slachtoffers is er één te veel en dat geldt voor zowel de Afghaanse slachtoffers als de slachtoffers aan de ISAF-zijde’, zegt Geerts. Van Griensven knikt instemmend:
‘Het aantal slachtoffers is geen graadmeter voor het slagen van de missie. De slachtoffers die aan onze zijde gevallen zijn, hebben niets te maken met onze manier van optreden. Het ging om laffe zelfmoordaanslagen. Een zwaktebod van de Taliban, want dit middel druist volledig in tegen hun traditionale aanpak. Het winnen van hearts en minds vormt ook de basis van hún oorspronkelijke strategie. Maar omdat ze terrein verliezen, grijpen ze naar middelen waarvan ook vrouwen en kinderen het slachtoffer worden. Een averechts effect voor de lange termijn, want de bevolking krijg je niet op je hand door het doden van familie.’ Ondanks de groter geworden dreiging van IED’s en stijging van het aantal zelfmoordaanslagen is Geerts ervan
overtuigd dat zijn mannen en vrouwen er klaar voor zijn. ‘Ze beseffen dat het een gevaarlijke missie is. De militairen van de Luchtmobiele Brigade zijn vaak op uitzending, maar op de dag van vertrek namen ze anders afscheid dan normaal’, viel de kolonel op. ‘Ook al is iedereen goed getraind en is het vertrouwen in de kwaliteit van onze spullen groot; het besef dat ook jou iets kan overkomen is bij iedereen geland. Maar het moreel is hoog en het vertrouwen groot. We gaan ervoor en maken er het beste van.’
Van Griensven: ‘Iedere militair is een schakeltje
in het grote geheel
van de missie.’
DE NIEUWE COMMANDANT TFU SPREEKT DE TROEPEN TOE.
Ngo’s Waar Van Griensven kan terugblikken op een enerverende periode, staat Geerts nog aan het begin ervan. Voor de lijn van ontwikkeling noemt hij het binnenhalen van ngo’s (niet-gouvernementele organisaties) als grootste klus. ‘Er zijn steeds meer ngo’s die zich in Uruzgan willen vestigen in het kader van ontwikkelingssamenwerking. Toch durven de grote vissen Uruzgan nog niet aan. Mijn grootste wens is dat United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) zich binnen de provinciegrens komt vestigen.’ Dit overkoepelende VN-orgaan voor ontwikkelingsorganisaties vindt de situatie in Uruzgan echter nog te onveilig om ter plaatse een VN-hoofdkantoor te openen. UNAMA overtuigen zal een lastige klus worden. Maar om Uruzgan uit het slop te kunnen trekken, hebben we ontwikkelingsorganisaties nodig. Een aantal kleinere zijn al over de streep, maar als UNAMA aansluit volgt de rest vanzelf’, stelt Geerts.
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Op het terrein van veiligheid ziet de nieuwe commandant de uitbreiding van de Afghan National Army (ANA) in de provincie als meest spannende project. De ANA in Uruzgan wordt op korte termijn fors uitgebreid naar een eenheid van 1400 militairen. Al deze Afghaanse militairen worden voor een groot deel opgeleid door het Nederlandse Operational Mentoring & Liaison Team (OMLT), dat vanwege deze grote klus ook flink uitgebreid wordt. Kolonel Geerts: ‘De uitbreiding van het ANA wordt een hele klus. Ze moeten immers allemaal worden opgeleid en het kamp moet worden klaargemaakt voor de komst van zoveel personen. Iets waar we de komende maanden wel zoet mee zijn.’ Geerts beseft dat ook hij met de door Van Griensven zogenoemde ‘diplomatieke hoofdpijndossiers’ te maken zal krijgen. ‘Ik hoop dat we het regionale overheidsapparaat beter in beweging krijgen. De politiek adviseur van het ministerie van Buitenlandse Zaken,
zal hierbij een grote rol spelen. De problemen waar district chiefs mee kampen kan hij via de Nederlandse ambassade op de landelijke regeringsagenda zetten. Dat klinkt simpeler dan het is, want de Afghaanse regering geeft lage prioriteit aan het arme Uruzgan. Iedere stap voorwaarts is dan ook een uitdaging op zichzelf.’ Luitenmeeting Een andere uitdaging ligt dichterbij huis. Door de complexiteit van de missie is het lastig alle mannen en vrouwen in het veld te informeren over de stand van zaken. Het risico hierbij is dat zij niet goed weten wat hun rol is in het grote plaatje. De afstand tussen kolonel en soldaat is groot, maar beide commandanten beseffen dat iedereen zich bij de missie betrokken moet voelen om het moraal hoog te houden. Een toespraak vanaf de zeepkist, wordt met een groep van deze grootte geen succes. Van Griensven: ‘Halverwege mijn missie werd ik geconfronteerd
11
SOCIAAL MEDISCH TEAM IN AFGHANISTAN
‘Praten helpt altijd’ TIC’s, hinderlagen of ernstige ongelukken. In het uitzendgebied krijgen de mannen en vrouwen van TFU het nodige voor de kiezen. Voor iedereen die een dergelijke (traumatische) ervaring meemaakt, is er in het veld de hulp van het Sociaal Medisch Team (SMT). Maar ook wanneer het thuis even niet zo lekker loopt, kun je bij het SMT terecht.
BEDRIJFSMAATSCHAPPELIJK WERKER JOSEPHINE (LINKS) EN PSYCHOLOOG BEIJKA GAAN BIJ DE GEESTELIJKE OPVANG IN URUZGAN IN DE REGEL PREVENTIEF TE WERK.
Op 6 april overlijdt sergeant-1 Robert Donkers tijdens een verkenningspatrouille. Tijdens de actie kantelt de Patria waarin Donkers meerijdt en raakt hij bekneld. Kapitein Ralf, commandant van de Bravo-compagnie Battlegroup TFU II, ziet het voor zijn ogen gebeuren. In het Role 2hospitaal op het kamp overlijdt Donkers aan zijn verwondingen. De verslagenheid onder de manschappen van de Battlegroup is groot. ‘Uit frustratie gooiden de mannen met hun uitrusting, die ze nog altijd omhadden. Het was sowieso al een hectische periode geweest met verschillende zware Troops in Contact (TIC’s). De dood van Robert kwam aan als een mokerslag.’ In de ‘opvangtent’ bij Role 2, waar de eenheid het nieuws over hun zwaargewonde collega afwacht, biedt de maatschappelijk werker van TFU II direct een luisterend oor. Kapitein Ralf: ‘Hierdoor konden de kerels hun verhaal doen en met elkaar delen wat ze meegemaakt hadden. Een goede manier om stoom af te blazen.’ Het Sociaal Medisch Team in Uruzgan bestaat uit een arts, geestelijk verzorgers, een maatschappelijk werker en een psycholoog. Het team houdt in de gaten hoe het op het mentale vlak met de militairen is gesteld. De GV’ers geven zorgverlening (0e lijns), de maatschappelijk werker en psycholoog professionele hulpverlening (respectievelijk 1e en 2e lijns). ‘Iedereen heeft een rugzakje waarin ervaringen worden opgeborgen. Tijdens een uitzending kan die rugzak flink zwaarder worden. Het meemaken van een TIC of problemen thuis kan iets triggeren’, zegt psycholoog Beijka. ‘Praten over de ervaringen helpt. Ik vraag weleens aan mensen die de poort zijn uitgeweest of ze na het materieelonderhoud ook aan mentaal onderhoud hebben gedaan. Je ervaringen kan je ordenen door ze te ventileren.’
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Signaleren De geestelijke opvang in Uruzgan vindt in de regel preventief plaats. Josephine is de bedrijfsmaatschappelijk werker (BMW, voorheen Maatschappelijke Dienst Defensie, red.) op Kamp Holland: ‘De geestelijk verzorgers, de psycholoog en ik zijn vooral signalerend aanwezig. We hebben een temperaturende functie. Op het kamp spreken we veel mensen en houden op die manier in de gaten hoe het met ze gaat. We horen ze niet uit, het zijn informele gesprekken. We vragen bijvoorbeeld of ze de poort zijn uitgeweest, hoe het met ze is en of thuis alles in orde is. Als ik de indruk heb dat het niet helemaal lekker loopt, nodig ik ze uit voor een gesprek.’ Het aanspreken van mensen op het kamp heeft een drempelverlagende functie voor het Sociaal Medisch Team. Josephine: ‘De militairen weten ons makkelijker te vinden en durven eerder naar ons toe te stappen. In het begin moesten we ons nog vaak introduceren, maar inmiddels weet iedereen ons te vinden.’
materieelonderhoud ook mentaal onderhoud’ ‘Na
De zaken waarvoor gesprekken worden aangevraagd bij de maatschappelijk werker, zijn heel divers. ‘Ik houd me bezig met de mens en zijn omgeving. Naast oorlogsgerelateerde ervaringen kan het ook gaan om arbeidsconflicten of problemen met de relatie thuis. Het komt voor dat een relatie verbroken wordt tijdens de uitzending, ook langdurige relaties. Ik kan daarbij, als er prijs op wordt gesteld, bemiddelen of iemand van het BMW in Nederland inschakelen om langs te gaan bij de relatie.’
13
Geestelijke zorg voor, tijdens en na de uitzending
Debriefing Na de uitvoering van een missie vindt een operationele debriefing plaats, waarin het verloop van de operatie wordt besproken binnen de eenheid. Op gezette tijden is daar ook iemand van het SMT bij; de actieve vorm van opvang. ‘Om de beste zorg te bieden, is het het handigst om bij een debriefing aanwezig te zijn’, stelt psycholoog Beijka. ‘Daar kun je signaleren hoe de militairen met de ervaringen van een TIC of IED-aanslag omgaan.’ Maatschappelijk werker Josephine heeft een aantal punten waar ze op let tijdens een debriefing. ‘Ik houd in gaten of er gedragsveranderingen zijn, zoals cynisme, heftige emoties, vermoeidheid of een gebrek aan motivatie of vertrouwen. Iedereen reageert verschillend.’ Het SMT heeft als doel om mensen met elkaar in gesprek te brengen. Josephine: ‘Als dat bereikt is, is veel minder daadwerkelijke zorg, zoals een formeel gesprek met een psycholoog, nodig. Het belangrijkste bij de debriefing is dat de militairen samen, met elkaar, over het gebeurde praten. Wij hebben bewust geen leidende rol bij de debriefing wanneer de persoonlijke ervaringen worden besproken. De militairen kennen elkaar door en door. Als er openheid in de groep is en de bereidheid om met elkaar die persoonlijke ervaringen te delen, komt het vaak wel goed.’ Psycholoog Beijka onderschrijft dat: ‘Betrokkenen uit dezelfde situatie die elkaar opvangen is de beste remedie, het buddy-systeem. Dat blijkt het meest goed te werken bij de verwerking van een heftige ervaring. Sociale steun is de grootste buffer bij het voorkomen van problemen. Wanneer iemand na drie dagen nog steeds niet goed in z’n vel zit, speelt het SMT in.’
Symptomen PTSS Iedereen die een traumatische ervaring achter de rug heeft, kan vroeg of laat te maken krijgen met een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Het kan dan voorkomen dat de betrokkene de traumatische gebeurtenis steeds opnieuw beleeft (bijvoorbeeld in zich opdringende herinneringen of via dromen). Ook probeert hij/zij zich te onttrekken aan gedachten, gevoelens of gesprekken over de gebeurtenis, en vermijdt ook situaties die daartoe aanleiding geven zoals tv-programma’s en contacten met (ex-)collega’s. Tot slot is de persoon prikkelbaarder dan voor de gebeurtenis. Dit uit zich in slaapproblemen, moeite met concentreren, heel waakzaam zijn en snel schrikken van iets. De PTSS gaat vaak samen met andere problemen zoals depressiviteit en alcohol- of drugsgebruik. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ), regiocentrum Midden 030-2502665
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
De geestelijke gezondheidszorg rondom uitzendingen wordt verzorgd door de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ), het Bedrijfsmaatschappelijk Werk (BMW), de Geestelijke Verzorging (GV) en de onderdeelsarts. Samen met de commandant streven zij ernaar dat de militair mentaal fit en inzetbaar is en blijft. VOOR Uiteraard wordt de basis voor mentale fitheid gelegd tijdens de reguliere opleidingen en oefeningen. De zorg rondom uitzendingen begint kort voor de uitzending. Tijdens de Missiegerichte Instructie (MGI) leren militairen onder meer stressreacties herkennen en normaliseren. Deze lessen worden verzorgd door een psycholoog van de MGGZ.
PSYCHLOOG BEIJKA IN GESPREK Geaccepteerd De aanwezigheid van het SMT bij debriefings wordt steeds gebruikelijker én gewaardeerd. Net als bij de eenheden van genie en ISTAR is de aanwezigheid van het SMT bij de debriefing ook bij de Battlegroup inmiddels standaard. Kapitein Ralf van de Battlegroup: ‘Veel militairen zijn in het begin heel erg afstandelijk als het gaat om geestelijke hulp. Het wordt een beetje gezien als soft. Toch merk ik dat de drempel om naar de hulpverleners toe te stappen steeds lager wordt. Binnen de Battlegroup is het geaccepteerd dat bij de evaluatie van een actie niet alleen de uitgevoerde operatie wordt besproken, maar ook de ervaringen. De expertise van de BMW’er of psycholoog kan zaken daarbij in het juiste perspectief zetten. Behalve voor de persoon zelf, is het ook van belang voor de eenheid, om te weten hoe het met de gesteldheid van de manschappen is. Iemand die diep in de put zit en niet met zijn gedachten bij zijn werk is, kan een gevaar opleveren voor zichzelf en zijn collega’s buiten de poort.’ Bij sommigen komt het besef dat ze iets heftigs hebben meegemaakt pas na de uitzending. Behalve tíjdens de missie is het daarom ook van belang om erná contact te blijven houden. Josephine: ‘Ik weet wat ze hebben meegemaakt. Dat maakt het makkelijker om te praten. Thuis kan het minder makkelijk zijn om te ventileren, omdat er niemand is die dezelfde ervaringen heeft meegemaakt.’
TIJDENS Eenmaal in het uitzendgebied wordt de geestelijke zorg verleend door het SMT. Gedurende de adaptatieperiode (tussen het einde van de uitzending en terugkeer in Nederland) op een andere locatie is er een ‘adaptatieSMT’ aanwezig. Militairen voeren een groepsgewijs adaptatiegesprek, geleid door een zorgverlener (psycholoog, bedrijfsmaatschappelijk werker of geestelijk verzorger) en een ervaren militair kaderlid. Indien nodig kan het adaptatie-SMT dan al verwijzen naar een zorginstelling in Nederland. Militairen die niet roteren via een regulier adaptatieprogramma krijgen in Nederland bij de MGGZ een individueel adaptatiegesprek. NA Ongeveer 12 weken na terugkeer voert een medewerker van het BMW of een geestelijk verzorger een individueel terugkeergesprek met de militair. In dit gesprek staat reïntegratie thuis en op het werk centraal. Ook na dit gesprek kan de militair zonodig worden doorverwezen naar MGGZ. Zes maanden na terugkeer krijgt de militair en zijn/haar thuisfront een nazorgvragenlijst toegestuurd. Indien de antwoorden op geestelijke problemen duiden, neemt de onderdeelsarts contact op met de betreffende militair. Wederom kan worden verwezen naar MGGZ, BMW of GV.
BMW’ER JOSEPHINE: ‘HET IS BELANGRIJK DAT JE BEKEND BENT BIJ EEN EENHEID. VANWEGE HET VOORTRAJECT ÉN ERNA. IK WEET WAT IEDEREEN VAN ZO’N GROEP HEEFT MEEGEMAAKT. OMWILLE VAN DE CONTINUÏTEIT IS HET GOED DAT IK OOK EEN PERIODE NA DE UITZENDING AAN DEZE EENHEID VERBONDEN BLIJF.’
‘Als groep erover praten helpt het
best’
Geestelijke verzorging draait om moraliteit en zingeving Naast de maatschappelijk werker en psycholoog, die hulpverlening bieden, zijn er geestelijk verzorgers aanwezig in het uitzendgebied die zorg verlenen. ‘Als je als GV’er op je kantoor blijft zitten, gebeurt er niks’, zegt Mart, de humanistisch raadsman op Kamp Holland. ‘We proberen daarom zo dicht mogelijk bij mensen te zijn. Je hebt maar een simpele vraag nodig om aan te voelen hoe het zit. Ik probeer te zien ‘wie’ de bewuste militair is en hoe hij of zij staan in de situatie waarin ze verkeren. Vooral de situatie is van belang in het uitzendgebied, want daar komt alles op scherp te staan. De twee grote onderwerpen waar het bij geestelijke verzorging om draait, zijn moraliteit en zingeving. Het denken over goed en kwaad, en de vraag wat je belangrijk vindt in de vervulling van je bestaan. Tijd, aandacht en betrokkenheid zijn belangrijke voorwaarden om een goed gesprek te krijgen. Ik neem daarom uitgebreid de tijd om met iemand te praten. Dan wordt er niet op de klok gekeken. Je nabijheid bepaalt het contact. De geestelijk verzorgers gaan daarom, net als de maatschappelijk werker en de psycholoog, regelmatig mee buiten de poort met de verschillende eenheden. Er is een duidelijk verschil tussen het kamp, de ‘keiencamping’, en de wereld daarbuiten. Afhankelijk van de situatie verwijs ik door naar de maatschappelijk werker of de psycholoog. Tussen ons staan geen barrières. Vanaf het begin hebben we tegen elkaar gezegd: geen hekjes. Het gaat immers om de mensen.’
15
De jacht op begrip, kennis en vrede De Koninklijke Landmacht heeft er sinds kort een bijzondere eenheid bij: 1 CIMIC Bataljon. Tijdens uitzendingen kweken militaire functionarissen en deskundige reservisten begrip en hoop bij de bevolking. ‘Het besef groeit dat een operatie echt is geslaagd als er geen gewelddadigheden meer plaatsvinden én de wederopbouw voorspoedig verloopt.’
IN SAMENWERKING MET LOKALE AANNEMERS EN CIMIC ZIJN WATERBASSINS AANGELEGD IN KANDAHAR. “Het ondersteunen van een militaire opdracht door coördinatie en samenwerking tussen de militaire commandant en civiele actoren, inbegrepen de nationale en plaatselijke autoriteiten, burgerbevolking, alsmede internationale, nationale en non-gouvernementele organisaties en instellingen.” De definitie van Civil Military Cooperation of Civiel-Militaire Samenwerking (CIMIC) klinkt ingewikkeld en uitgebreid. De crux van CIMIC is echter eenvoudig: door contact te zoeken met de bevolking en lokale besturen, door ze te helpen met wederopbouw en ontwikkeling en door jezelf via hen op de hoogte te brengen van wat er bij het volk leeft, zorg je voor begrip en steun en bevorder je de omstandigheden voor de militaire operatie. De tijd van louter landje veroveren is
voorgoed voorbij. Militaire operaties hebben vele gezichten gekregen. Eén van de sterk ontwikkelde nieuwe blikvelden is CIMIC. De Nederlandse krijgsmacht gelooft in de werking van civiel-militaire samenwerking. Daarom werd op 25 mei het 1 CIMIC Bataljon opgericht. Onder leiding van luitenant-kolonel Bas Baars richt het nieuwe bataljon, dat valt onder het bevel van 101 Gevechtssteunbrigade, zich op de connectie met burgers en besturen in missiegebieden. ‘Steeds meer groeit bij ons het besef dat een militaire operatie echt geslaagd is als er geen gewelddadigheden meer plaatsvinden én de wederopbouw voorspoedig verloopt’, weet overste Baars. ‘Als dat in voldoende mate het geval is, kan de militaire operatie immers worden afgebouwd. Die twee aspecten
spelen elkaar in de hand. Als mensen zien dat je als krijgsmacht niet alleen komt om oorlog te voeren maar ook om ze te helpen, groeit de steun. En dat bevordert weer de militaire operatie. Het is een extra benadering binnen een operatie en zal in de toekomst steeds meer nadruk krijgen.’ Laat wel duidelijk zijn: CIMIC is geen hulporganisatie. De feitelijke wederopbouw – zoals het slaan van waterputten en bouwen van scholen - is géén taak van de CIMIC’ers. Baars: ‘Wij hebben geen bouwcompagnie in ons bataljon. Wederopbouw is uiteindelijk een taak voor hulporganisaties. CIMIC moet de linking pin worden tussen het militaire en het civiele domein en optreden als een intermediair.’
CIMIC: NIETS NIEUWS CIMIC is van alle tijden en heeft een buitenlandse oorsprong. Al in de Tweede Wereldoorlog wensten geallieerde troepen zo min mogelijk opgehouden te worden door de civiele problemen die ze tegenkwamen in hun opmars door Europa. Voor het leiden van vluchtelingenstromen, wegenbouw en economisch herstel werden speciale eenheden opgericht, waardoor de gevechtstroepen zich op de tegenstander konden blijven richten. Ruim zestig jaar later zijn er veel overeenkomsten. In de tussentijd bedacht de NAVO de term CIMIC en werden steeds meer vredesmissies ingericht met een focus op militaire én bestuurlijke, economische en sociale doelen. In 2001 sloot de Nederlandse krijgsmacht zich aan bij Duitse, Deense, Noorse Poolse en Tsjechische Defensiestaven, om samen CIMIC Group North op te richten. CIMIC Group North, dat kantoor hield in het Brabantse Budel, stelde CIMIC-eenheden (militaire functionarissen en Functioneel Specialisten uit de samenwerkende landen) ter beschikking aan bijvoorbeeld de NAVO.
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Hoewel de oprichting van CIMIC Group North werd ingegeven door de ontwikkelingen in de Balkan, die vroegen om civiel-militaire samenwerking, bleek het samenwerkingsverband op de lange termijn niet functioneel genoeg. Daarom werd in 2004 besloten om met de inmiddels vergaarde kennis en ervaring de CIMIC Group North om te bouwen tot het Civil-Military Cooperation Centre of Excellence (CCOE). Het CCOE fungeert tegenwoordig als een internationaal kennis- en opleidingsinstituut; niet alleen voor NAVO-doeleinden, maar ook voor andere internationale organisaties en instituten. De komende jaren wordt het CCOE gefaseerd verhuisd van Budel naar de voormalige vliegbasis Twenthe.
17
Snel inzetbaar Bijzonder aan 1 CIMIC Bataljon is dat het voornamelijk steunt op civiele kracht en kennis. Naast een aantal ‘paarse’ CIMIC Support Elements (CSE), die elk zestien militaire functionarissen tellen, worden 480 reserveofficieren aangesteld als Reservist Specifieke Deskundigheid (RSD). Deze zogenoemde Functioneel Specialisten, waaronder juristen, landbouw- en irrigatiespecialisten, accountants, planologen, bankiers maar ook deskundigen op het gebied van bestuur, cultuur en onderwijs, zijn verdeeld in zes vakgebieden (zie CIMIC Woordenboek p.23). Deze reservisten zijn op korte termijn inzetbaar. Wanneer de CIMIC-functionarissen in het uitzendgebied stuiten op een situatie waarin de expertise van een RSD nodig is, wordt deze ‘ingevlogen’ voor een missie van een aantal weken tot een aantal maanden. Baars: ‘Tijdens uitzendingen houdt dat in dat we contacten leggen en onderhouden met lokale autoriteiten, stammen, internationale organisaties en ‘aan liaison doen’. Bijvoorbeeld door in de operatie sociale patrouilles op te nemen. CIMIC kan een force multiplier zijn, op een heleboel vlakken positieve effecten hebben.’
Kernfuncties Het nieuwe bataljon van Baars heeft drie kernfuncties: civiel-militaire liaison, ondersteuning van de militaire eenheid en ondersteuning van de civiele omgeving. Liaison is een centrale taak: door contact tussen de eenheid en civiele partijen wordt wederzijds situational awareness bevorderd. De eenheid wordt op de hoogte gebracht van belangrijke informatie uit het gebied, de burgerbevolking leert de intenties van de missie en kan gebruik maken van geboden hulp en kennis. CIMIC kweekt bovendien steun voor de missie door activiteiten te ondernemen en praktische hulp te bieden. Lokale autoriteiten en hulporganisaties kunnen worden geadviseerd en ondersteund bij de constructie van bijvoorbeeld de infrastructuur, bestuurlijke en rechterlijke organisatie en gezondheids- of onderwijsinstellingen - mits het in belang is van de militaire operatie. CIMIC is en blijft
immers een middel voor de commandant, geen doel op zich. Elke steun en interactie staat in het teken van de militaire operatie. Daarom ook moet de veelgehoorde misvatting worden verworpen dat CIMIC alleen maar projecten uitvoert zoals schoolgebouwen timmeren en wegen aanleggen. ‘We zijn er niet om het werk van anderen te doen’, wil Baars maar gezegd hebben. ‘Als civiele hulporganisaties in bepaalde gebieden niet aanwezig zijn en er is dringende behoefte, dan kan het zo zijn dat we eens iets bouwen. Maar het is niet onze primaire taak. Integendeel zelfs. We willen ook geen broodroof plegen bij hulporganisaties en non-gouvernementele organisaties. Als een organisatie in een gebied aan wederopbouw wil gaan werken, denken wij met ze mee wat ze het beste kunnen doen en hoe. We bundelen dus de krachten onder het motto “zo civiel als mogelijk, zo militair als nodig”.’
CIMIC KENT EEN PAARSE SIGNATUUR. HOEWEL 1 CIMIC BATALJON ORGANISATORISCH BINNEN DE KL IS OPGENOMEN, LEVEREN OOK DE ANDERE KRIJGSMACHTDELEN MILITAIRE FUNCTIONARISSEN EN RESERVISTEN SPECIFIEKE DESKUNDIGHEID.
CIMIC IN HET VELD In het missiegebied legt en onderhoudt de CIMIC-organisatie contacten met als doel zogeheten situational awareness te creëren. Deze is nodig om de commandant zo goed mogelijk te kunnen adviseren en te ondersteunen bij zijn operaties. In de praktijk zijn liasion, advisering en ondersteuning van de commandant dus het uitgangspunt. CIMIC-personeel praat met de bevolking, lokale autoriteiten, provinciale autoriteiten, internationale organisaties en internationale partners. Met welke mensen de CIMIC’ers het meest te maken krijgen, hangt af van het werkgebied. Zo heeft de CIMIC’er in een stad, veel te maken met formele contacten zoals de burgemeester, de politiechef en provinciale autoriteiten. In het buitengebied wordt de machtsstructuur meer bepaald op basis van tribale verhoudingen en zijn bijvoorbeeld dorpsoudsten gesprekspersonen. Averechts effect ‘De contacten zijn onmisbaar bij het welslagen van de missie’, zegt majoor Bjorn, hoofd Sectie 9 (CIMIC). ‘Het is aan de CIMIC’er om erachter te komen wat de beleving van de
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
bevolking is. Wat vinden ze belangrijk? Hoe zien ze ISAF? Hoeveel vertrouwen hebben ze in hun eigen autoriteiten?. Met dit soort vragen gaat de CIMIC’er op pad. De shura, een bijeenkomst voor dorpsoudsten, is vaak een goede bron voor informatie. In de veiligheidsshura wordt bijvoorbeeld de actuele veiligheidssituatie besproken en de beleving van de bevolking daarbij. Als CIMIC’er moet je dus zorgen dat je van zoveel mogelijk zaken op de hoogte bent. Alleen dan kun je de commandant TFU goed adviseren en ondersteunen. Zo kan de Task Force wel ergens waterputten willen slaan, maar als dat niet in lijn is met de plannen die de lokale autoriteiten of internationale organisaties met het gebied hebben, bereiken we een averechts effect.’ Water voor landbouw Een grootschalig irrigatieplan buiten Tarin Kowt is daarvan een voorbeeld. ‘De Directie van Irrigatie, een lokale autoriteit, is momenteel bezig met een geologisch onderzoek. Uit dit onderzoek moet blijken hoe het gebied langdurig van water kan worden voorzien om zo landbouw (lees: alternatief voor papaver) mogelijk te maken. Als er dan door
een andere instantie goedbedoelde waterputten worden geslagen, omdat niet bekend is dat ook andere partijen plannen hebben met deze omgeving, onstaat er frictie of erger. Het zou dan kunnen gebeuren dat dankzij de putten op de korte termijn een watervoorziening is gerealiseerd, maar op de lange termijn een plan de prullenbak in kan omdat de grond is uitgedroogd’, schetst majoor Bjorn. CIMIC zorgt er dus voor dat álle partijen op de hoogte zijn van elkaars betrokkenheid in een bepaalde regio. Met deze situational awareness is de weg vrij voor duurzame ontwikkeling. Dat is tevens het moment dat het ministerie van Defensie het stokje overdraagt aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. De liasionfunctie is dan ook van groot belang om efficient en effectief te kunnen adviseren en ondersteunen. Ook wat betreft de internationale organisaties en de projecten van internationale partners zoals het Australian Reconstruction Team, is contact belangrijk. Dubbele investeringen zijn immers zonde.
Bijdrage Tot slot zijn er nog de ontwikkelingsorganisaties die bewust een afstand houden van ISAF om elke vorm van belangenverstrengeling te voorkomen. Ze willen bewust zo neutraal mogelijk blijven bij de bevolking. Samenwerking met een buitenlandse militaire mogendheid zou hun werk nadelig kunnen beïnvloeden. CIMIC onderhoudt daarom ook contact met deze organisaties zodat iedereen een eigen bijdrage kan leveren ter ondersteuning van de wederopbouw.
19
Vulling De oprichting van 1 CIMIC Bataljon is voor de Nederlandse krijgsmacht een grote stap in de richting van een professioneel civiel-militair apparaat. Sinds mei kan de krijgsmacht met het eigen bataljon “CIMIC’en”. De eenheid, die haar thuisbasis heeft in Apeldoorn, is echter nog lang niet op volle sterkte. Nu de formele oprichting van het bataljon achter de rug is en de staf zich heeft geïnstalleerd, wordt hard gewerkt aan de vulling van de eenheid. In het organogram van de commandant staan zes paarse CIMIC Support Eenheden (CSE) getekend. De bedoeling is dat er, volgens het accentmodel, steeds twee beschikbaar zijn voor uitzending, terwijl de andere vier opgeleid worden of recupereren.
Baars’ bataljon telt op dit moment maar twee eenheden. ‘Het eerste CSE telt nu tien personen en maakt deel uit van het PRT in Uruzgan’, vertelt overste Baars. ‘Het tweede is zich momenteel aan het formeren en lost straks het eerste CSE af. Het draait, maar we zijn nog lang niet op volledige sterkte.’ Dat gaat wel lukken, voorspelt de commandant. Want er is nu al veel interesse voor de wereld van CIMIC. ‘Het neemt een paar jaar in beslag, maar het bataljon gaat groeien. We kiezen de weg der geleidelijkheid. Ik merk dat er veel nieuwsgierigheid is naar ons bataljon. CIMIC is voor velen nog redelijk onbekend terrein, maar het belang ervan wordt breed onderkend. Veel militairen staan er voor open en
zullen er in de toekomst een baan vinden of er tijdens uitzendingen mee in aanraking komen. En niet alleen militairen van de landmacht, want hoewel 1 CIMIC Bataljon organisatorisch binnen de KL is opgenomen, kent het bataljon een paarse signatuur. Ook de andere krijgsmachtdelen leveren militaire functionarissen en Reservisten Specifieke Deskundigheid.’ Bij de uitvoering van militaire operaties zal de civiel-militaire samenwerking een niet meer weg te denken aspect zijn en bij commandanten en staven nadrukkelijk onder de aandacht komen, voorspelt de commandant van 1 CIMIC Bataljon. ‘Bij elke uitzending van enige omvang zou wel een CIMICeenheid passen’, stelt hij. ‘Het is duidelijk dat CIMIC de toekomst heeft.’
CIMIC-PERSONEEL PRAAT MET DE BEVOLKING, LOKALE AUTORITEITEN EN VERTEGENWOORDIGERS VAN PROVINCIE EN (INTER)NATIONALE ORGANISATIES.
CIMIC OPERATIONEEL: ERVARINGEN IN HET UITZENDGEBIED
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Kapitein Gert Plaatsvervangend commandant Cimic Support Element (CSE)
Kapitein Bert Commandant Missieteam 4
Adjudant Leo Plaatsvervangend commandant Missieteam 1
‘Het Cimic Support Element bekijkt welke fondsen er voor de projecten beschikbaar worden gesteld en stelt de contracten op met de aannemers. Het veldwerk dat we doen, valt binnen de Hesco-muur die om Kamp Holland staat. Zo kwamen we erachter dat de militairen van de Afghan National Army (ANA) graag een gebedsruimte op het kamp wilden. Omdat het ANA-kamp op ons terrein ligt, werd uit veiligheidsoverwegingen een strenge selectie gehouden bij de verschillende projectvoorstellen. De aannemer die dit project mocht leiden, moest bewegingsvrijheid hebben op het kamp. Om die reden moesten er, onder meer, toegangspasjes komen en personeel dat de bouwvakkers controleert. Het heeft een paar maanden geduurd, maar sinds deze zomer hebben de militairen van het ANA een eigen moskee. Op dit moment ondersteun ik een project waarbij schaduw wordt gecreëerd op de “marktplaats”. Op zondag komen Afghaanse marktkooplui naar ons kamp om daar spulletjes te verkopen. De locatie van de bazaar ligt volledig in de zon, waarop de Afghanen besloten te staken. Het was toen aan ons om ervoor te zorgen dat de juiste personen bij elkaar kwamen. In samenwerking met onze partners van het Australian Reconstruction Team, werd een projectvoorstel gedaan. Als de G9 (CIMIC) het project goedkeurt, betalen wij de balken die door een geschikte aannemer worden neergezet als fundering. De Australian Training School, een beroepsopleiding voor Afghanen die eveneens huist op ons kamp, zorgt voor de afwerking. Zo hebben de marktkooplui schaduw en komt er weer meer geld in hun laatje.’
‘In en bij Tarin Kowt heb ik verschillende projecten ondersteund. Zo staat er in een buitenwijk van de stad een watermolen die destijds door de Russen is vernietigd. De watermolen zou, mits gerenoveerd, graangewassen tot meel kunnen verwerken wat geld oplevert voor de lokale bevolking. Daarnaast zou de watermolen elektriciteit kunnen produceren voor de gemeenschap. Ik heb contact gelegd met de Departement of Irrigation, een provinciale autoriteit, om te onderzoeken of dit plan in overeenstemming is met de plannen voor de provincie. In samenwerking met deze autoriteit hebbben we de meest geschikte aannemer geselecteerd. De renovatie is nu een samenspel tussen deze partijen. De renovatie wordt uitgevoerd onder begeleiding en verantwoordelijkheid van de Departement of Irrigation. Wij komen alleen nog langs om te kijken of alles goed verloopt. In de stad ligt ook genoeg werk. Zo constateerde ik dat het slecht gesteld was met de hygiëne en de sanitaire voorzieningen. In overleg met de burgemeester, hebben aannemers voorstellen gedaan om openbare toiletten te renoveren en te onderhouden. Iedereen in de stad heeft er profijt van, wat automatisch meer steun oplevert voor de burgemeester. Ook heeft CIMIC via een Amerikaanse PRT-partner van de hulporganisatie USAID, gezorgd voor een managementondersteuningsteam uit Kabul. Zij ondersteunen de burgemeester van Tarin Kowt bij zijn leidinggevende taken.’
‘In ons werkgebied wonen nomaden, de Kuchi’s. Ongeveer twee jaar geleden besloot deze gemeenschap het rondreizen te staken en zich op een vaste plek te vestigen. Ze kochten een stuk grond waarop ze nu met een paar honderd man leven. Het zijn arme, maar ijverige mensen met goede ideeën wat betreft ontwikkeling. Eén van die ideeën, is de bouw van waterputten. Om deze bouw te kunnen faciliteren, moesten we met verschillende partijen in gesprek. Als eerste klopte ik aan bij de burgemeester van Tarin Kowt. Hij bevestigde dat de zogeheten Kuchi’s eigenaar zijn van de grond. Ik bracht de twee partijen met elkaar in contact. Niet dat de burgemeester geld heeft om een dergelijk project te steunen, maar we willen beide partijen de structuur van bestuur laten doorlopen. Met documenten, ondertekend met een vingerafdruk, bewezen de nomaden dat zij de grond beheerden. Na overleg met de burgemeester begon de zoektocht naar de geschikte aannemer. De Kuchi’s mochten projectvoorstellen bij ons indienen waaruit ons missieteam het voorstel koos met de beste prijs-kwaliteitverhouding. Nu moest alleen het geld nog worden losgepeuterd aan de hand van beschikbare fondsen. Daarna maakte het Cimic Support Element een contract op, waarop de aannemer met de bouw kon beginnen. Inmiddels hebben de Kuchi’s dankzij onze bemiddeling niet alleen vier waterputten op hun terrein staan, maar hebben ze ook kennis gemaakt met de bestuurlijke lijnen en onderhandelingen met hun lokale autoriteiten.’
21
FUNCTIONEEL SPECIALISTEN AAN HET WERK Jaap (54) Arts, sociaal geneeskundige, bedrijfsarts, duikerarts, reizigersgeneeskundige CIMIC Humanitarian Affairs/Health TFU maart - mei 2007
CIMIC’ER GIJS VAN JURIDISCHE ZAKEN: EEN GOED OPGELEIDE EN GETRAINDE SPECIALIST.
Gijs (60) Gepensioneerd advocaat TFU PRT februari – mei 2007 ‘Ik ben mijn hele leven advocaat geweest. Toen ik op mijn 58ste met pensioen ging, kwam CIMIC op mijn pad. Van februari tot mei ben ik in Uruzgan geweest. Als eenmansmissieteam ben ik toegevoegd aan het PRT. Ik werd gestuurd om te kijken hoe we het Afghaanse rechtssysteem naar plaatselijke normen weer op gang konden krijgen. Ze hebben mij bewust als eerste gestuurd. Ik ben zestig jaar, heb grijze haren. In Uruzgan telt dat. Afghaanse gesprekspartners, vaak ook oude heren, willen op gelijke voet met je praten. Het was niet raar in camouflagetenue en gewapend aan het werk te zijn. Ik ben immers militair getraind. Uniform en wapen schrikken af, maar de Afghaanse burgers weten dat alle hulp voorlopig van de militairen moet komen. Ik sprak in Uruzgan de president van de rechtbank, die mij zei dat een mohammedaan de hulp van een vreemde in dank moet aanvaarden, maar dat vreemden zich niet in andermans zaken horen te mengen. Wij moeten de Afghanen niet onze normen en waarden opdringen. Dat is ook de filosofie achter de TFU, PRT én CIMIC: we helpen ze hun systeem te laten functioneren. Heropbouw van het rechtssysteem betekent herstel van de drie pijlers: mensen, gebouwen en rechtsgevoel. We kwamen bij een rechtbank waar de rechters vanaf de straat zichtbaar en dus kwetsbaar waren. Wij hebben geregeld dat een Afghaanse aannemer een muur van drie meter hoog om die rechtbank bouwde. Simpel, maar doeltreffend. En nodig. Zonder rule of law is stabiliteit onbereikbaar.’
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
‘Onze groep houdt zich bezig met de opbouw van primaire gezondheidszorg in Uruzgan. Ik zeg onze groep, omdat iedereen van Humanitarian Affairs/Health ermee bezig is. We hebben altijd een collega in het veld, maar de rest werkt thuis mee. CIMIC is een buitengewoon goed concept. Het is de enige oplossing in conflictgebieden. Je kunt de slag wel winnen, maar de oorlog win je niet als je de bevolking tegen je hebt. Het gaat wellicht nog langzaam, maar hoe groter de veilige zone, hoe makkelijker de opbouw verloopt. Uiteindelijk moeten we ervoor zorgen dat de Taliban niet meer relevant is. We hebben het geluk dat we vanuit Tarin Kowt heel goed samenwerken met een lokale non-gouvernementele organisatie, die kan uitvoeren wat wij bedenken. Andersom kunnen zij bij ons terecht voor vragen en assistentie. Zo hebben we al veel bereikt: bestaande diensten zijn verbeterd, de levering van apparatuur draait beter. Een projectvoorstel voor negen te bouwen gezondheidscentra en de verbetering van bestaande centra is ons nieuwste paradepaardje. Uruzgan is onveilig, dus geen populaire regio voor beoogde arbeidskrachten. Dat maakt het werk lastig. Ik dacht zelf ook soms: waarom zit ik hier? Ik belandde op een Amerikaanse basis, waar alle Special Forces een Purple Heart hadden en waar je regelmatig beschoten werd zodra je het kamp uitreed. Het thuisfront is dan ook niet heel enthousiast. Maar ze weten dat het waardevol is en dat ik niet vrolijker word als ze me thuis vastbinden.’
CIMIC’ER JAAP VAN HUMANITARIAN AFFAIRS & HEALTH WERKT IN URUZGAN AAN DE OPBOUW VAN NIEUWE EN HET HERSTEL VAN BESTAANDE GEZONDHEIDSCENTRA.
CIMIC WOORDENBOEK De zes vakgebieden van CIMIC: • Civil Administration Specialisme of netwerk binnen CIMIC met betrekking tot openbaar bestuur en beleid, verkiezingen, wetgeving en ruimtelijke ordening. • Civil Infrastructure Specialisme of netwerk binnen CIMIC met betrekking tot water, energie, milieu en constructie (weg- en waterbouw etc.). • Cultural Affairs and Education Specialisme of netwerk binnen CIMIC met betrekking tot cultuur en onderwijs • Economy and Employment Specialisme of netwerk binnen CIMIC met betrekking tot economie, handel en landbouw. • Humanitarian Affairs Specialisme of netwerk binnen CIMIC met betrekking tot vluchtelingenzorg, mensenrechten en gezondheidszorg. • IDEA Integrated Development of Entrepreneurial Activities. Specialisme of netwerk binnen CIMIC, dat voortkomt uit een project van het Platform Defensie-Bedrijfsleven van werkgeversorganisatie VNO-NCW en het ministerie van Defensie, dat door inzet van gespecialiseerde reservisten de economische wederopbouw van voormalige conflictgebieden ondersteunt.
CIMIC Support Element Eenheid met militair personeel dat speciaal wordt opgeleid om als neventaak, naast hun organieke functie in Nederland, werkzaamheden als CIMIC-functionaris uit te voeren tijdens de uitzending.
Lodewijk (44) Marketing- en salesmanager CIMIC IDEA EUFOR 6 april – juli 2007
steunt me wel, ook omdat het eervol werk is. CIMIC is belangrijk voor de toekomst van vredesmissies. Als je normaal met elkaar wilt omgaan in de wereld, is CIMIC de sleutel. Het geeft de plaatselijke bevolking het gevoel dat je niet als geweldsmacht in hun land komt, maar dat je als missie hebt de vrede te handhaven. Zeker voor ons kleine leger ligt hier een mooie taak.’
‘Ik ben net terug uit Bosnië. Het was een fantastische ervaring. Ik was gestationeerd in het LOT-huis in Travnik, Centraal Bosnië. Met een collega vormde ik een kantonaal observatieteam. Onze taak was situational awareness te bewerkstelligen. Ik had veel contact met politiehoofden, regeringsfunctionarissen en bestuurders. We maakten elke dag rapporten over de economische situatie, over scholing in de regio, de infrastructuur en het gevoel onder de mensen. Volgens mij wil de bevolking nu wel een keer af van EUFOR. Ze vinden het leuk met je te praten, maar willen hun eigen verantwoordelijkheid. In het civiele leven ben ik marketing- en salesmanager. Ik ben eigen baas, dat maakt de combinatie met CIMIC makkelijker. Het blijft een kwestie van goed plannen. Het is de moeite waard. Ik kan mijn civiele kennis delen en ik zie iets van de wereld. Als ik straks naar Afghanistan zou moeten, heb ik thuis wel wat uit te leggen. Maar de vader van mijn vrouw was beroeps, haar opa zelfs generaal. Ze
Liaison Het leggen en onderhouden van contacten met civiele actoren, zoals de internationale en (non-)gouvernementele organisaties, lokale en nationale autoriteiten en overige civiele partijen die van belang zijn voor of invloed hebben op de missie. RSD Reservist Specifieke Deskundigheid. Functioneel Specialist die als reserveofficier is verbonden aan het CIMICbataljon en wordt uitgezonden als in het missiegebied zijn expertise gewenst is. Situational awareness Het identificeren, verwerken en begrijpen van cruciale informatie uit een omgeving die van invloed kunnen zijn op een (militaire) missie, ofwel “knowing what is going on, so you can figure out what to do”.
CIMIC-KAPITEIN LODEWIJK ZAT VAN APRIL TOT JULI IN TRAVNIK, BOSNIË. VANUIT HET PLAATSELIJKE LOT-HUIS HIELD HIJ CONTACT MET REGIONALE BESTUURDERS.
23
DE OPLEIDING
“DIT WERK IS NIET ENG MAAR JUIST ERG DANKBAAR” Korporaal Kimberley (25) en soldaat-1 Cisca (20) werken als aflegger bij het Role 2hospitaal op Kamp Holland. Ze noemen zichzelf meestal ‘mort’: een afkorting voor mortuariummedewerker. Ondanks de beladenheid die hun vak met zich meebrengt, praten ze er onverbloemd over. ‘Ik hoop dat we deze discipline uit de anonimiteit kunnen trekken.’
HET BEGIN Kimberley: ‘Ik wilde al ‘mort’ worden vanaf de eerste dag bij Defensie. Ik heb bij andere eenheden gezeten en verschillende functies bekleed maar dit is altijd mijn doel geweest. Het vak heeft me van begin af aan gefascineerd. Ik ben min of meer aangestoken door mijn moeder die stervensbegeleiding heeft gedaan. Ik ging weleens met haar mee en zag mensen die er niet op hun fraaist bij lagen. Ik vind het heel dankbaar werk om overledenen zo mooi mogelijk op te baren.’ Cisca: ‘Ik kwam op een verpleegafdeling te werken maar wilde eigenlijk wat anders. Ik hoorde over deze functie en dacht: hé, daar hoor je nooit wat van. Eerlijk gezegd wist ik niet eens dat deze functie binnen Defensie bestond. Ik ben er uit gezonde nieuwsgierigheid ingerold.’
Kimberley: ‘Voor de taak van mort hebben we de cursussen “piëteitsvolle verzorging” en “restauratietechnieken” gevolgd. Ervaring doe je op in de burgermaatschappij. Cisca in de regio ’t Gooi en ik in de regio’s Rotterdam en Den Haag. Je werkt op oproepbasis in een ziekenhuis. Je krijgt te horen op welke afdeling je moet zijn en brengt de overledene naar het mortuarium. Je verzamelt je spullen en begint met verzorgen. Daarna werk je de administratie bij en wacht op een volgende taak.’
SAMENWERKEN Kimberley: ‘We steken de koppen even bij elkaar voor we beginnen. Maar nooit lang; een blik van verstandhouding is vaak voldoende. Vooraf praten we sowieso niet zo veel. We werken niet volgens een vaste taakverdeling. Wie het eerst binnen is, begint met voorbereidende werkzaamheden, zoals het klaarleggen van het speciale instrumentarium. Die persoon heeft dan de leiding. Dat gaat heel natuurlijk.’ Cisca: ‘We vullen elkaar prima aan. Aangezien we het vak allebei op een verschillende plaats hebben geleerd, is het belangrijk dat we dingen van elkaar aannemen. Veel collega’s willen ons – hoe goed bedoeld ook – helpen. Maar dat hoeft niet. We hebben cursussen gevolgd en weten prima wat ons te doen staat.’
KIMBERLEY
CISCA
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
25
‘Een trots en raar gevoel tegelijkertijd’
BETROKKENHEID Cisca: ‘We doen dit werk vooral voor de nabestaanden. Het is belangrijk dat zij hun geliefde nog even kunnen zien. Het is bijna niet te bevatten dat zij hun familielid overleden terugkrijgen. Ik wil dat zij zo waardig mogelijk afscheid kunnen nemen. Dat is voor ons de eer.’ Kimberley: ‘In Nederland wordt het afleggen na een tijdje routinewerk. In een uitzendgebied als Uruzgan is dat een heel ander verhaal. Ik wil graag meer weten over de achtergronden van de missie omdat ik zelf deel van uitmaak.’
SPANNING Cisca: ‘Ik schrok enorm toen ik voor het eerst een overledene aflegde tijdens de missie. Ik ontwaakte uit een soort van ‘Ver van m’n bed-roes’. Dit zou toch niet gebeuren?’ Het technische aspect weegt uiteindelijk toch het zwaarst. De vraag “hoe gaan we dit oplossen?” staat centraal. Ik draai een professionele knop om: het enige waar ik sec naar kijk is de aard van de verwondingen. Hieraan zit een mentale component vast. Je wilt je werk zo goed mogelijk doen en dat geeft druk. In ons werk is het bewaren van de rust het belangrijkst. Stel je voor dat wij in de stress schieten. Dat komt natuurlijk niet over.’ Kimberley: ‘De vraag: ‘hoe los ik dit op?’ heeft me altijd al geboeid. Het afleggen van de eerste Nederlandse militair die tijdens onze periode omkwam, was het moeilijkst. Alles is bijzonder de eerste keer: je hebt nog geen referentiekader en moet dus heel erg aftasten. Doen we het goed zo? Je wilt natuurlijk alles zo perfect mogelijk doen.’
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Cisca: ‘Eerst is er de afstand. Pas later laat ik de ratio los en volg m’n gevoel. Dan verdiep ik me in de persoon die ik heb afgelegd. Onlangs hebben we voor het eerst een filmpje gezien van een aanslag in Uruzgan gezien waarbij een militair omkwam. Ik probeer er in eerste instantie op een professionele manier naar te kijken. Ik probeer de beelden te zien als een film, maar weet dat het echt is. Heel onwerkelijk allemaal. Gelukkig kunnen we er goed over praten met elkaar. Dan ook pas besef ik hoeveel impact het moet hebben gehad op de collega’s die erbij waren. Voor ons is het anders: ik ken de persoon niet, heb hem misschien twee keer over het kamp zien lopen en ben vervolgens als laatste bij hem geweest. (...) Ik vind het prettig om te horen dat iemand geliefd is. Ondanks het verdriet doet het me deugd te weten dat er thuis mensen zijn die op ‘m wachten.’ Kimberley: ‘Het is een trots en raar gevoel tegelijkertijd. Wij zijn de laatste personen die de overledene hebben aangeraakt. Dat heeft iets heel intiems. Het is een prettig idee dat we nog iets voor de nabestaanden hebben kunnen doen maar het is ook heel apart.’
ERKENNING Cisca: ‘Vlak na een aflegging voelen we soms ogen in onze ruggen prikken. Naaste collega’s van een overledene weten dat wij in het mortuarium werken. Je ziet ze kijken en denken ‘die heeft onze collega of vriend afgelegd’. Er komt meestal een blik van waardering bij.’ Kimberley: ‘Na een aflegging proberen we de drukte te mijden. We gaan bijvoorbeeld naar de Echos waar het lekker rustig is. Plots weten heel veel collega’s dat je in het mortuarium werkt. Je valt op en dat voelt in eerste instantie niet prettig. Na afloop van de ceremonie van een overleden collega kwamen zijn collega’s naar ons toe om hun waardering uit te spreken. “Bedankt dat we hem nog even zo hebben kunnen zien.” Dan valt er heel veel van me af.’ Cisca: ‘Zijn collega’s hebben ons later ook verteld hoe het nu met zijn vrouw gaat. Het is erg fijn om er op die manier bij betrokken te worden.’
DE INTENSITEIT Cisca: ‘We steken veel tijd in ons werk. Soms zijn we een halve dag met iemand bezig. Dan ontkom je er niet aan om even pauze te nemen. In de container is het 4,5 graden Celsius. Daarna gaan we terug om het werk voort te zetten en de puntjes op de i te zetten. Gevoelsmatig ben je meer betrokken bij je eigen collega’s maar we doen uiteraard ook ons best om Afghanen netjes op te baren. Bij hen hebben we de beperking dat ze volgens hun geloof binnen 24 uur begraven moeten zijn. Dat gaat helaas niet altijd. Wanneer iemand met de medevac vanuit een afgelegen gebied naar hier is gebracht, kan het dagen duren voordat de familie hem ophaalt.’
‘Ik vind het prettig om te horen dat iemand geliefd was’
DE TOEKOMST Cisca ‘Als ik terug ben zal het wel enorm schakelen worden. Moet je plots weer allerlei banale dingen doen. Hier zijn we echt bezig met zaken voor elkaar krijgen: het is een kwestie van ervaren en waarmaken.’ Kimberley: ‘Ik heb nog één jaar opleiding VIG (Verzorgende Individuele Gezondheidszorg, red.) voor de boeg en uiteindelijk wil ik studeren. De politie is een optie en dan specifiek het forensisch instituut. Maar dat schijnt een behoorlijk besloten clubje te zijn. Vraag is hoe ik daar tussenkom. Dat wordt een kwestie van doorvragen en de juiste mensen spreken.’ Cisca: ‘Ik ga niet met dit werk door. Ik vond het enorm boeiend om mee te maken, maar ik wil nu weer wat anders. Ik ambieer een andere functie. Misschien bij de afvoergroep. Ik zal sowieso eerst nog moeten solliciteren. Het is de bedoeling een studie op te pakken. Misschien ga ik ook wel bij de politie, dat heeft me altijd al aangesproken.’
BELADEN Kimberley: ‘Afleggen is een beladen onderwerp en daarom hoop ik dat we het via dit verhaal een beetje uit de anonimiteit kunnen halen. Laat ik tot slot dit zeggen: Afleggen is niet eng, het is juist heel erg dankbaar.’
27
EEN JONGEN IN HET OORD KARBALA TOONT HET PAMFLET DAT HIJ ZOJUIST HEEFT GEKREGEN, MET DAAROP AFBEELDINGEN EN NAMEN VAN REEDS UITGESCHAKELDE TALIBAN-KOPSTUKKEN.
Hoe kijkt u naar de toekomst?’ Mohammed, bewoner van het oord Karbala’l bij Qal Eh Ye Ragh in het district Chora, zucht, denkt enkele tellen na en geeft vervolgens antwoord. ‘Om te beginnen ben ik blij met jullie aanwezigheid. We moeten alleen meer wapens en munitie krijgen zodat wij ons ook zelf tegen de Taliban kunnen verdedigen.’ Wachtmeester Rick van het Tactical Psyops Team (TPT) hoort het relaas van de man aan. Zijn collega, kanonnier-1 Tommy, noteert. Het tweetal staat op dat moment voor een verwoeste quala die tijdens de slag om Chora als commandopost en vuurbasis voor de Taliban heeft gediend. Mohammed is er met zijn quala beter vanaf gekomen. Hij meldt alleen “blikschade”. Rick en Tommy zijn in het kielzog van PRT en Battlegroup meegegaan om de stemming onder de bevolking te peilen en de steun van de bevolking te bestendigen nadat de Taliban op succesvolle wijze uit het district is verjaagd. ‘De mensen zijn nog steeds bang’, zegt dorpsoudste (malik) Hadji Malim Sadiq. ‘Er moeten meer en sterkere posten komen bij Nyazi en Kala Kala.’ Tommy tovert opnieuw zijn notitieblok tevoorschijn.
Tijdelijk Eerder deze week hebben de TPT’ers zogenoemde handbills (pamfletten, red.) uitgedeeld aan de bevolking in Chora. Deze vermelden dat Talibankopstukken tijdens de gevechten zijn uitgeschakeld. De boodschap is duidelijk: “jullie – bevolking van Chora – kunnen ons – ISAF – vertrouwen.” Verder probeert Rick duidelijk te maken dat de Task Force slechts tijdelijk in Uruzgan aanwezig zal zijn en dat de Afghaanse veiligheidstroepen in de toekomst de orde moeten gaan bewaken. ‘We onderscheiden verschillende soorten boodschappen’, legt Rick uit. ‘Bijvoorbeeld om de gevoelens van de bevolking die ISAF-gezind zijn te bevestigen of voor het overhalen van neutrale personen. Er zijn afzonderlijke doelgroepen waarbij we verschillende effecten willen bereiken. Hiervoor gebruiken we steeds andere boodschappen. Dit wordt vooraf goed gepland.’
‘Het team moet goed rekening houden met culturele verschillen.’
Stoptekens ‘Info is motivatie’, verduidelijkt Rick. Omgekeerd proberen hij en zijn collega’s uit de veldonderzoeken nieuwe gegevens te distilleren waarop weer nieuwe psyops-campagnes kunnen worden gebaseerd. ‘Deze wisselwerking is essentieel voor onze werkwijze’, beaamt de jonge wachtmeester. Het diepere doel: vertrouwen winnen van de bevolking en haar tot ISAF-gezind gedrag aanzetten is essentieel voor succes van de missie. Dankzij talloze patrouilles in het district zijn inmiddels veel lokale contacten opgedaan. Een deel van de communicatie loopt via deze personen.
HET PSYCHOLOGICAL OPERATIONS SUPPORT ELEMENT IN GESPREK MET DE LOKALE BEVOLKING IN URUZGAN.
OP PAD MET HET PSYCHOLOGICAL OPERATIONS SUPPORT ELEMENT
‘Onze boodschappen landen’ Het winnen van hearts and minds in Uruzgan is niet alleen één van kwestie van daden maar ook van perceptie; Reden waarom het Psyops (Psychological Operations) Support Element steeds belangrijker wordt. Een kijkje in de keuken.
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
29
Eén van deze lokale kennissen nam onlangs nog de sound commander (draagbare omroepinstallatie, red.) ter hand om de bewoners van Chora er op te wijzen dat ze de ISAF-stoptekens te allen tijde dienen op te volgen. Een belangrijke kwestie omdat het voor ISAF niet eenvoudig is in een naderend voertuig vriend van vijand te onderscheiden. Rick en zijn collega’s van de Luchtdoelartillerie kregen een maand de tijd om zich de basisprincipes van Psyops meester te maken. Belangrijkste onderdeel: gesprekstechnieken. ‘Afghanen laten zich heel snel woorden in de mond leggen’, vertelt hij. ‘Daar moet je dus bij je vraagstelling rekening mee houden. Open en directe vragen werken het best.’ Een goed voorbeeld van de culturele verschillen waarmee het team rekenen moet houden als zij het vertrouwen van de bevolking proberen te winnen en behouden. Herinneren Vraag luidt of de psyops-boodschappen wel landen. ‘Ja’, zegt Rick. Als voorbeeld noemt de wachtmeester het naar eigen zeggen “bijzonder directieve” gesprek dat hij onlangs met enkele schoolkinderen heeft gevoerd. Onderwerp: het veinzen van het gooien met handgranaten. “Ik heb ze in eerste instantie ge-
vraagd wat ze later wilden worden. De één zei bouwvakker, de ander ingenieur en er was zelfs een kind dat piloot wilde worden. “Dat kan,”, heb ik gezegd “maar dan moeten jullie ISAF wel in staat stellen om de bevolking te helpen”.’ Enkele dagen later trok de wachtmeester opnieuw Chora in om de bewuste schoolkinderen aan zijn woorden te herinneren. ‘“We mogen geen stenen meer gooien, hè”, was het eerste dat ik hoorde.’ Wisselwerking Bij het bewust beïnvloeden van je doelgroep – de officieuze vertaling van de term psyops – hoort overigens niet alleen de wisselwerking met de bevolking die je voor je probeert te winnen, ook de manier waarop de tegenstander de bevolking bespeelt, wordt onder de loep genomen. ‘Hanteert deze bijvoorbeeld fysiek of verbaal geweld? Op dat soort methodes spelen wij met onze boodschappen weer in.’ Psyops geeft de commandant hiermee een extra middel om de gewenste effecten te bereiken. De traditionele en deze nieuwe middelen moeten goed worden afgestemd. Meestal klikken Rick en zijn collega’s na overleg met een compagnies- of pelotonscommandant aan bij een SUA (Smallest Unit of Action). ‘Ik geef aan dat we
ergens “dingen” kunnen of zelfs moeten gaan doen en dan kunnen we mee.’ De wisselwerking die dan ontstaat, is volgens Rick ideaal. Soms krijgen we de opdracht van een commandant om mee te gaan. Ik zal deze altijd eerst analyseren. Het komt weleens voor dat ik de opdracht teruggeef omdat ik vind dat er geen of te weinig psyopsaspecten aan vast zitten. Op dat soort momenten geef ik aan dat men ons beter elders in kan zetten. Met argumenten kun je iedereen overtuigen.” “De commandanten van de Alpha- en Bravocompagnie hebben inmiddels aangegeven dat ze het nut van psyops inzien. Van de pelotonscommandant krijgen we doorgaans ook volop gelegenheid om met mensen te spreken.”
‘Triggeren’ Rick heeft na twee maanden TPT-werk zijn draai helemaal gevonden. ‘Voordat ik aangewezen werd om deze functie te gaan vervullen, wist ik eerlijk gezegd niet veel van het fenomeen “psyops”. Ik ving weleens wat op van collega’s maar that’s it.’ Inmiddels is hij helemaal om. ‘Ik vind het een leuke job. Je bent bijna continu buiten en komt veel in contact met mensen. Daarbij praat ik zelf graag. Het is reuze interessant om je doelgroep te “triggeren” en ze zaken bij te brengen. Er wordt verwacht dat je meedenkt: dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee. Wanneer ik verkeerde informatie geef, kan dat grote gevolgen hebben.’ Daarnaast vindt hij het boeiend om samen met zijn collega’s na te denken over de boodschap en de producten. ‘Handbills worden altijd eerst getest. We kijken er eerst zelf naar maar ”spiegelen” meestal ook even bij de Afghan Security Guards of de tolken. Zij zijn native speakers en hun mening is goud waard.’ Het toenemende belang van psyops voor het realiseren van missiedoelen heeft er ondermeer toe geleid dat de brigadestaven versterkt zullen worden met een functionaris om deze aspecten in het besluitvormingsproces te borgen.
IN HET DORPJE KARBALA WORDEN IN AFGHAN NATIONAL ARMY (ANA) FORMULIEREN UITGEDEELD WAAROP UITGESCHAKELDE TALIBAN-KOPSTUKKEN STAAN AFGEBEELD. SAMENWERKING MET DE
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
31
Contact Zorg ervoor dat je relatiegegevens kloppen en dat Defensie altijd weet waar ze jouw familie kan bereiken.
Goed voorbereid op uitzending? Daar sta je dan, bepakt en getraind op het vliegveld, helemaal klaar om op uitzending te gaan. Tenminste, daar ga je van uit. Maar heb je ook thuis alles goed geregeld voor de komende maanden en eventuele noodsituaties? Ben jij echt klaar voor je uitzending? Vergeet de zes to do´s op deze checklist niet.
Dit klinkt heel logisch maar in de praktijk gebeurt het nog te vaak dat de organisatie de grootste moeite heeft om de relaties op te sporen van militairen die gewond of gesneuveld zijn. Hebben je ouders bijvoorbeeld een vakantiehuisje of caravan waar ze vaak verblijven? Zorg ervoor dat ze hun vakantieadres doorgegeven. Gaan ze verhuizen tijdens je uitzending? Geef dat adres dan ook door bij de thuisfrontorganisatie. Vraag je eerste relatie ook om altijd bereikbaar te zijn, ook als ze aan het werk zijn. Tijdelijke wijzigingen, zoals bij vakanties of tijdelijke wijziging van het werkadres, kan de relatie doorgeven bij het Situatie Centrum KL, 055-3561948. Een permanente wijziging kan ook door de militair in het uitzendgebied worden doorgegeven bij zijn personeelsfunctionaris. Deze heeft ook toegang tot PeopleSoft. Heb je niet lang voordat je op uitzending gaat een nieuwe partner gekregen? Bedenk of je hem of haar wilt opgeven als eerste relatie. Je ouders zijn dan misschien een betere keuze.
Handleiding Nabestaanden Een compleet ingevulde en met elkaar besproken Handleiding bezorgt je familie een stuk minder kopzorgen. Iedere militair die op uitzending gaat, krijgt voor vertrek een Handleiding Nabestaanden mee naar huis. Veel te vaak wordt deze niet of onvolledig ingevuld. Dit heeft tot gevolg dat de nabestaanden in een heel moeilijke periode zich bezig moeten gaan houden met het zoeken naar verzekeringspolissen, hypotheekstukken en andere vervelende tijdrovende administratieve zaken. Daarnaast moet er dan nagedacht worden over de begrafenis. Wilde de gesneuvelde gecremeerd of begraven worden? Is hij of zij orgaandonor? Wat voor soort begrafenis moet er komen? Welke muziek moet er gedraaid worden? Allemaal zaken die erg vervelend zijn om over na te moeten denken als je net een dierbare hebt verloren. Bespaar je familie deze zorgen en neem een middag de tijd om de Handleiding in te vullen en te bespreken met je relaties. En geef hen de Handleiding. De kans is groot dat de Handleiding nooit gebruikt hoeft te worden maar is dat onverhoopt wel het geval, dan voorkomt de Handleiding een hoop gedoe voor je familie in een tijd dat ze daar echt niet op zitten te wachten.
Alleenstaand Zorg dat je financiële administratie op orde is. Als je alleenstaand bent is het verstandig om, wanneer je rond 1 april op uitzending bent, uitstel van aangifte aan te vragen bij de Belastingdienst. Informeer de verzekeringsagent en andere financiële instellingen dat je op uitzending gaat en geef door wie je eerste relatie/contactpersoon voor hen is. Dit voorkomt dat iemand anders zich als jouw contactpersoon voordoet. Geef je eerste-relatiegegevens door aan je buren zodat deze bij calamiteiten kunnen bellen. Geef om die reden ook de gegevens van je buren door aan je eerste relatie. Laat eventueel de post doorsturen naar een ander adres, dit is mogelijk bij TNT. Zeg eventueel abonnementen op. Controleer de geldigheid van je (burger)rijbewijs. Wanneer deze langer dan een half jaar verlopen is, moet je namelijk opnieuw examen afleggen. Controleer of de betalingen van je vaste lasten zijn afgedekt, bijvoorbeeld via automatische incasso.
Zero tolerance in beveiliging Samenlevingscontract Geen contract, geen pensioen. Woon je ongetrouwd samen en is er geen formele samenlevingsvorm, zoals geregistreerd partnerschap, of notarieel vastgesteld samenlevingscontract? Zorg er dan voor dat je minimaal een samenlevingscontract hebt afgesloten voordat je op uitzending gaat. Heb je dit niet, dan heeft je partner geen recht op een nabestaandenpensioen in geval van overlijden. Een samenlevingscontract kun je enkel afsluiten bij de notaris.
Hyves en andere internetsites Geef altijd je wachtwoord van je pagina aan je familie zodat zij op elk moment je site kan blokkeren. Veel Nederlanders hebben tegenwoordig een pagina op Hyves of een vergelijkbare site zoals live.com en waarbenjij.nu. Heb je zelf een profiel op Hyves of een andere site waarop veel persoonlijke informatie staat, houdt er dan rekening mee dat je binnen de kortste keren vaak onbedoeld en ongewenst een bekende Nederlander bent, mocht je iets overkomen tijdens de uitzending. Mensen willen graag weten wie de persoon achter de militair is die iets is overkomen in het uitzendgebied. Wat waren zijn of haar hobby’s? Had hij of een vriend of vriendin? Kinderen? Etc. Zodra de naam van de gewonde of gesneuvelde is vrijgegeven, zal de pers direct proberen via internet zulke informatie te achterhalen. Informatie die allemaal op jouw persoonlijke pagina of weblog te vinden is. Wellicht interessant om te lezen voor de rest van Nederland maar misschien pijnlijk voor je familie.
Maak afspraken over het contact met het thuisfront en wees voorzichtig met internet Maak je familie van tevoren goed duidelijk dat je niet alles kunt vertellen en dat het moeilijk is om op vaste tijden contact op te nemen. Dat voorkomt een hoop teleurstellingen. “De vijand luistert mee”, een oude term maar zeer actueel. Mail- en telefoonverkeer over onbeveiligde lijnen wordt afgeluisterd. Dus een mailtje aan het thuisfront met het bericht dat je een paar dagen niet bereikbaar zult zijn omdat je op patrouille gaat, is informatie waar de tegenstander wat mee kan. Dit kan jezelf en je collega’s ernstig in gevaar brengen. Hetzelfde geldt voor het versturen van foto’s. Denk goed na wat het effect kan zijn van de bekendheid van de omgeving, materieel en personeel bij de tegenstander als je een foto verstuurt. Ook een weblog kan een belangrijke bron van informatie zijn voor de vijand. Mocht je besluiten er een bij te houden tijdens je uitzending, denk dan altijd goed na wat je erin zet. Inlichtingenwerk is net puzzelen. Hoe meer stukjes informatie je hebt, hoe simpeler het is om het grote “plaatje” te krijgen van de werkwijze en de plannen van je tegenstander. Help dit te voorkomen. Overleg voorafgaand aan de uitzending dus goed met je familie hoe je contact gaat houden. Dat voorkomt zorgen bij de familie als je een keer niet belt en dat je niet zo scheutig bent met informatie over je werk.
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Het beveiligingsniveau van de Koninklijke Landmacht laat nog te wensen over. Sectie G2 geeft daarom een duidelijk signaal af. ‘Beveiliging, mijn zorg’ is het nieuwe credo.
Ga je altijd even zorgvuldig om met cd-roms vol geheime informatie? Houd je je op uitzending altijd aan alle beveiligingsvoorschriften? Ken je ze überhaupt allemaal? Grote kans van niet, vreest brigadegeneraal Peer Everts, directeur Directie Operaties (DOps) bij het CLAS. Vergeten usb-sticks, vermiste wapens en vergelijkbare incidenten getuigen niet van een waterdichte beveiliging. En dat kan, zeker tijdens een militaire operatie zoals TFU, wel eens kostbaar blijken. ‘Als u niet veilig omgaat met informatie, zal u informatie worden onthouden’, waarschuwt de generaal. In juli sprak generaal Everts tijdens een Commandantendag op landgoed Bronbeek, waar beveiliging het centrale gespreksonderwerp was. Aanleiding was het cryptobeheer binnen CLAS die door de ADD/Rekenkamer als onvoldoende was beschreven. Er is een toename van het aantal “meldingen bijzondere gebeurtenissen” in de sfeer van veiligheidsincidenten in Nederland. En in Afghanistan is de Militaire Veiligheid (MV) en Operational Security (OPSEC) in een aantal gevallen onder de maat gebleken. De commandanten worden op dringende toon geactiveerd het beveiligingsniveau op te krikken, bij zichzelf én de eenheden onder hen. Zero tolerance is het nieuwe beveiligingsdevies van de Commandant Landstrijdkrachten. ‘En wie nog naast de pot piest, moet op de vingers getikt worden of met een herderlijk woord worden toegesproken’, oppert Everts.
‘Als u niet veilig omgaat met informatie, zal u informatie worden
onthouden’
Niet waterdicht Dat is ook wel terecht, want het beveiligingssysteem van de KL is niet waterdicht, constateren de op het symposium aanwezige kenners. ‘Bij uitzendingen zoals in Uruzgan is erg veel belang gehecht aan transparantie, om draagvlak te verkrijgen en te behouden bij de politiek, de bevolking en bij de achterban van militairen’, stelt generaal Everts. ‘Daardoor is mogelijk minder aandacht besteed aan de militaire veiligheid en OPSEC. Dat moeten we met spoed herstellen.’ En dus moeten we ons er bijvoorbeeld opnieuw bewust van worden dat anderen meekijken, zegt de generaal. ‘Via interne informatieverspreiding, in kranten, op persoonlijke weblogs, via mobieltjes. Er wordt binnen Staf CLAS hard gewerkt om hierin verbetering aan te brengen. Daarnaast heeft elke Defensiemedewerker ook een eigen individuele verantwoordelijkheid. Het is een kwestie van discipline. Als we werken volgens de bestaande procedures, kunnen we best op verantwoorde wijze transparant zijn.’ Urgent en vitaal Een deel van het probleem ligt bij ‘operationele loslippigheid’ op de hogere niveaus, erkent kolonel Herman Engelsman, hoofd van sectie G2. Maar omdat militaire veiligheid en OPSEC van vitaal belang zijn,’ zo stelt hij, ‘is het nu het moment om de mindset te veranderen.’ Engelsman legt daarbij de verantwoordelijkheid bij elke militair in het algemeen, maar bij de commandanten in het bijzonder. De kolonel roept in ieder geval op direct aan de slag te gaan met vergroten van het veiligheidsbewustzijn. ‘Wat nu kan, moeten we ook nu doen.’
De zes Gouden Regels voor Defensie Houdt u aan de Defensieregels en spreek elkaar aan op onveilig gedrag ô Voorkom ongeautoriseerde toegang tot onze gebouwen en systemen ô Behandel informatie met zorg ô Weet met wie u ‘zaken’ doet ô Voorkom misbruik en diefstal van bedrijfsmiddelen ô Meld beveiligingsovertredingen en verdachte omstandigheden
(Bron: E-learning programma Beveiligings Bewustwording)
35
VOEDING BIJ DE KL ONDER DE LOEP
Nóg beter presteren op gezondere voeding
5000 calorieën verbranden en weer aanvullen
Gezond eten, meer bewegen… In de burgermaatschappij hoor je niet anders de laatste tijd. Bewegen doen de meeste landmachters genoeg, maar hoe zit het met ons voedingspatroon? Dat kan beter; we grijpen in de kantine nog té vaak naar een kroket of broodje hamburger. Voedingsdeskundigen bij Defensie trekken aan de bel.
‘Het is eigenlijk best vreemd’, stelt eerste-luitenant Daniëlle Vriezema, diëtiste en topsporter. ‘Alles bij de landmacht is goed geregeld; de opleidingen, het materiaal, noem maar op. Maar op het gebied van voeding, en dan met name dat deel waar we zelf voor verantwoordelijk zijn, valt nog wel winst te boeken. Terwijl het zo’n belangrijke schakel in het geheel is. Als de voeding niet in orde is, kan het hele kaartenhuis in elkaar storten. Werken bij Defensie moet je beschouwen als topsport. En dus moet je eten en drinken als een topsporter.’ Vriezema weet als geen ander wat dit inhoudt. Ze maakt deel uit van de Defensie Topsport Selectie en is daardoor in de gelegenheid om haar werk als dietiste te combineren met het bedrijven van judo op topniveau. Ze is momenteel werkzaam bij het Militair Revalidatie Centrum (MRC) in Doorn. ‘Tussen voeding en fysieke prestatie ligt een directe relatie’, vertelt ze. ‘Als je niet goed eet en vlak daarna een inspanning moet leveren, presteer je gewoon minder.’ Gezondheidswetenschapper
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Pieter Helmhout beaamt dit: ‘Breng geen mooie verhaaltjes dat je ouder wordt door gezond te leven, dat is nog zó ver weg. Maar dat je als militair die hindernisbaan vandaag wél haalt als je gezond eet, dát telt!’ ‘Lekkere vette hap’ Het Kenniscentrum Trainingsgeneeskunde en Trainingsfysiologie (TGTF/ PersCo) deed vorig jaar bij het Schoolbataljon van de Luchtmobiele Brigade onderzoek naar het eetgedrag van leerlingen. Zowel voor als na de Algemene Militaire Opleiding (AMOL) vulden leerlingen vragenlijsten in. Wat blijkt: bijna iedere leerling vindt voeding een belangrijk onderwerp en denkt bij aanvang dat de AMOL een positieve invloed zal hebben op zijn eetgedrag, maar dat is slechts ten dele terug te zien in de resultaten. Leerlingen maken nog te veel ”foute” keuzes. Enkele voorbeelden. Het snoep- en chocoladegebruik van de leerlingen neemt tijdens de AMOL toe, evenals dat van gezoete frisdrank, koeken, friet en vooral van gefrituurde snacks. Gunstige ontwikkelingen zijn dat de groep
rokers is gedaald, dat de gemiddelde dagelijkse vochtinname stijgt en dat bijna iedereen elke ochtend ontbijt. Vooral dat laatste is belangrijk, omdat het niet alleen om gezonde voeding gaat, maar vooral om een gezond voedingspatroon. Opmerkelijk is dat ondanks het toegenomen gebruik van junkfood, 90 procent van de geënquêteerden vindt dat hij gezonder is gaan eten. ‘Dat de jongens tijdens de AMOL meer ongezonde producten gaan eten, heeft waarschijnlijk te maken met de “eetcultuur” ter plaatse in combinatie met het aanbod van Paresto’, stelt Helmhout, die zich bij TGTF bezig houdt met de thema’s gezondheid, fitheid en inzetbaarheid van Defensiepersoneel. ‘Het dagelijkse assortiment van Paresto biedt relatief veel goedkope vette snacks. Je moet bedenken dat het vaak om jongeren gaat die net op eigen benen staan en voor het eerst een salaris te besteden hebben. Vaak erg aantrekkelijk om dat uit te geven aan een lekkere vette hap, die je voorheen thuis van je ouders niet kreeg.’
Kaderleden van de AMOL hebben duidelijke aanmerkingen over het assortiment van Paresto. Behalve dat de mening over smaak en presentatie natuurlijk per persoon verschilt, vinden de kaderleden dat de kennis over gezonde voeding die zij moeten overbrengen, niet rijmt met wat de leerlingen vervolgens in de bedrijfsrestaurants aantreffen. Helmhout: ‘Als individu draag je verantwoordelijkheid voor je eigen gezondheid. Maar daar schuilt juist het spanningsveld: voeding is iets van jezelf. Als je iemand aanspreekt op zijn voedingsgedrag, geef je in wezen kritiek op die persoon zelf. Ten tweede heeft ook de organisatie een verantwoordelijkheid. De landmacht zou haar wensen dus bij Paresto bekend moeten stellen en op die manier moeten regelen dat de juiste voeding in de schappen ligt.’ Iris Knol van Paresto hierover: ‘Jaarlijks wordt het assortiment en het prijsbeleid afgestemd met de diverse opdrachtgevers. Paresto heeft hierin een adviserende rol. De beleidsverantwoordelijke voor de catering binnen Defensie, dit is de HDP, stelt het assortiment en de prijzen vast. Er wordt gewerkt aan een nieuw assortiment en prijsbeleid waarin gezonde maar ook milieuvriendelijke en biologische voeding een duidelijke plaats krijgt. Ook de beleidsverantwoordelijke is het er mee eens dat gezonde voeding gestimuleerd wordt door prijsmethodiek.’
Gezond(er) eten dus. Maar op slechts een salade kan een militair geen fysiek zware activiteiten verrichten. Daarom zijn ook de hoeveelheid voedsel en regelmaat van belang. De studie van TGTF bij de AMOL diende in eerste instantie om te kijken of het verstrekken van extra voedingsmiddelen van invloed is op het eetgedrag van leerlingen. Ofwel: zorgt die verstrekte mueslireep tussen ontbijt en lunch ervoor dat je niet meer in de verleiding komt een zak friet te kopen? ‘Nee, waarschijnlijk niet’, concludeert gezondheidswetenschapper Pieter Helmhout. ‘Het verstrekken van gezonde, prestatieverbeterende tussendoortjes heeft beperkt effect op het eetgedrag van de leerlingen.’ Dat neemt niet weg dat extra voeding soms noodzakelijk is. Uit een inventarisatie van TGTF bij de ECO-opleiding van het Korps Commando Troepen (KCT) bleek dat meerdere voedingsmomenten tussen maaltijden nodig zijn om het hoge energieverbruik, door de fysiek zware inspanningen binnen deze opleiding, te compenseren. Alleen ontbijt, lunch en avondmaaltijd is niet voldoende. Inmiddels is besloten om bij het KCT én de AMOL extra voedingsmiddelen toe te staan, zoals sportdrankjes, mueslirepen, extra fruit, eierkoeken, krentenbollen en ontbijtkoek. En natuurlijk is het zaak veel te drinken; op fysiek zwaardere dagen minstens drie liter per dag. Stapels boterhammen ‘Het activiteitenpatroon van een militair is gewoon heel anders dan dat van de gemiddelde Nederlander’, legt diëtiste Daniëlle Vriezema uit. ‘Op een dag met fysiek zware inspanningen verbrand je soms wel 5000 calorieën. Die moet je aanvullen met de inname van veel koolhydraten, vitamines, mineralen en eiwitten. Het is beter om vaker op een dag wat te eten, in plaats van drie maaltijden met enorm grote hoeveelheden: ongeveer zes eetmomenten op een dag, zodat de glycogeenvoorraden goed aangevuld blijven.’ (Uit voedsel opgenomen koolhydraten worden als glycogeen in de spieren opgeslagen, waar het wordt gebruikt als gemakkelijk aanspreekbare energievoorraad, red.) ‘Meerdere voedingsmomenten zorgen er niet alleen voor dat een militair de inspanning langer kan volhouden,’ vult Helmhout aan, ‘maar ook dat hij de volgende dag beter hersteld is. Juist een opeenstapeling van vermoeidheid en slecht herstel gedurende een fysiek zware opleiding, verhoogt het risico op uitval.’ ‘Het is opvallend om te zien dat militairen op kantoorfuncties, veelal bij staven, automatisch het voedingspatroon aanhouden dat zij vroeger als parate militair hadden’, vervolgt Vriezema. ‘Zij zijn gewend om veel te eten, maar leren dat niet af zodra zij achter een bureau werken. Terwijl zij nu natuurlijk veel minder - ongeveer 2200 calorieën - nodig hebben. Maar nog altijd zie je tijdens de lunchpauze hoge stapels boterhammen op hun bord liggen. Wanneer ze veel verbruiken, bijvoorbeeld door veel te sporten, kan dat best. Maar het is in ieder geval een punt waar ze in ieder geval over na zouden moeten denken.’
37
Wat heeft een militair nodig op een dag? Defensie heeft een jaarlijkse dienstverleningsovereenkomst met Paresto’, bevestigt Henk Bruns, Hoofd Sectie Facilitaire Dienstverlening van Staf CLAS. ‘In november dit jaar zal de werkgroep ‘Gezondheidsmaatregelen Militaire Bedrijfsrestaurants’ verbetervoorstellen indienen over het assortiment. En ja, als Defensie wil investeren in voeding en gezondheid, kost dat geld. Vanuit de werkgeverskant, de Commandant Landstrijdkrachten, is al extra voedingsverstrekking (gezonde, voedzame tussendoortjes, red.) bij fysiek zware inspanning toegekend. Het onderwerp is dus wel degelijk een serieus punt van aandacht.’ Maatregelen De werkgroep gaat een aantal mogelijke maatregelen verder onderzoeken: - Andere prijsstelling. Gezonde producten moeten goedkoper worden, ongezonde producten duurder. Een kroket kost nu € 0,40; een bakje fruitsalade € 1,01. - Aanbod ongezonde producten beperken en gezonde voeding stimuleren. Ongezonde producten helemaal ‘verbieden’ werkt volgens Helmhout en Bruns niet. Bovendien mag iemand met een gezond voedingspatroon best eens iets ‘minder gezonds’ eten. - Aanpassing looproute in bedrijfsrestaurants. De snacks liggen nu nog goed in het zicht; je komt ze meteen tegen als je aan ‘je rondje’ begint. Salades daarentegen vind je vaak pas op het eind, als je dienblad al vol is. - Stickertjes of bordjes bij de producten of op kassabonnen waarop staat hoe gezond het product is, hoeveel calorieën erin zitten, et cetera. - Betere voorlichting. Bijvoorbeeld door meer informatie in de handboeken te zetten en hand-outs te verspreiden, maar ook door het kader beter op te leiden. Zij zijn immers het ‘doorgeefluik’ naar de leerlingen toe. Diëtiste Vriezema: ‘Er moet een cultuuromslag plaatsvinden in alle geledingen. Militairen moeten beseffen dat behalve een broodje bal, ook een rauwkostsalade lekker is.’
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
‘Tussen voeding fysieke prestatie ligt een directe relatie’
en
EEN GEZONDE LUNCH
Onderstaande tabel is een richtlijn voor wat parate militairen tussen de 20 en 50 jaar dagelijks nodig hebben aan levensmiddelen. Hierbij worden de kleine hoeveelheden voornamelijk aangehouden voor vrouwen en de grote hoeveelheden voor mannen.
Voedingsproduct
Hoeveelheid
Water
Minimaal 1,5 liter
Aardappelen (gekookt) of rijst / pasta
3,5 – 5 stuks of 4 opscheplepels
Brood (bruin)
7 – 12 sneden
Groenten
300 gram (6 opscheplepels)
Fruit (vers)
2 – 3 stuks
Melk en melkproducten
3 – 4 glazen
Kaas (maar: vleeswaren en zoet beleg moeten ook op brood!)
2 plakjes
Vlees, vis, ei, vegetarische producten
100 - 150 gram
Boter (op brood)
Dun gesmeerd
Bak- en braadboter, olie
10 gram
= Calorieën (totaal)
3000
EEN MINDER GEZONDE LUNCH
Gratis fruit op NLDA Op de Nederlandse Defensie Academie in Breda liep eerder dit jaar een proef waarbij aan cadetten gratis fruit werd verstrekt. Tijdens lunch en avondmaaltijd kregen de cadetten een stuk fruit en bij de lunch bovendien een salade. Dit als onderdeel van het project ‘Gezonde voeding op de KMA’, waarbij het eetgedrag van cadetten werd onderzocht. ‘Vanuit de cadetten is veel vraag naar betaalbare gezonde voeding; ik krijg dagelijks mailtjes binnen’, vertelt cadet Remco Arts, die deel uitmaakt van de projectgroep. ‘Cadetten maken zich vooral zorgen over al het ongezonde eten dat ze bij ánderen op het bord zien liggen.’ In de kantine op het Kasteel van Breda is tijdens de proefmaand, naast het verstrekken van gratis fruit en salades, gewerkt met groene smilies. Deze smilies gaven aan welke producten als gezond mogen worden beschouwd. Of de proef vervolg krijgt, is volgens Arts moeilijk in te schatten. ‘Het verstrekken van gratis fruit en salades is natuurlijk erg kostbaar. Een goede oplossing zou zijn de snacks, ter compensatie, duurder te maken.’ Aan het onderwerp gezonde voeding wordt in ieder geval veel publiciteit gegeven. Paresto voert ook klanttevredenheidsonderzoeken uit. Wie te gast is in een restaurant van Defensie, wordt verzocht een enquête in te vullen.
39
Militair personeel bevorderd kolonel: R.H. van Harskamp (Inf), J.P. Tack (Art), Ir. H. Timmer (Technische staf) luitenant-kolonel E.J.G. Bouwmeester (Inf), E.J.E.M. Buskens (Vbdd), P.E. van Die (Inf), R.G.J. van Lopik (Inf), J.H. Reijnhout (Inf) majoor J.H. de Beijer (Art), drs. M. van Dijk (Log b&t), E.M. van Gilst-de Vries (Inf), J.A.C.M. Gouw (Log td), D.J. ter Harmsel (Log td), F.P. Heimens (Cav), R.B.M. Heister (Inf), H. te Kulve (Art), R.P. Landskroon (Log b&t), Ing. D. Liberg (Art), T.J.C. Plijner (Log b&t), J. Vis (Log ma), L.D.M. Willeboordse (Log td) kapitein / ritmeester M. Beekman (Log gnkd), S. Heffelaar (Log ma), M. Klavers (Inf), C.H.F. Koevoets (Log ma), M.K.W. Koolen (Cav), C. Koopmans (Log ma), O.H.H.M. Moonen (Log b&t), M.J.A. Mulder (Log b&t), W.H. Nieboer (Log td), M.E. Rijnbeek (Log gnkd), J.A. Ritzer (Vbdd), J.P. Romein (Cav), O. Ruiter (Cav), M. Schiffmacher (Inf), D. den Toom (Log ma), J.W.A. Van Der Vloot Van Vliet (Cav), S.G. de Wal (Log td) eerste-luitenant S. Borgsteijn (Log b&t), M.A. Buitenhuis (Art), H.C. Dahles (Log td), M.P. Doree (Art), T. van Driel (Art), W.D. van Ede (Lua), H.G.T. Franken (Log ma), R.A.W.M. Gabriëls (Lua), N. Glastra (Lua), R.S. de Graaf (Lua), H.C. Hoeks (Art), J. Hoekstra (Art), E. Hoogerhuis (Art), T.A.P. van der Knaap (Log b&t), J.N.D.J van Leeuwen (Cav), P.J. Oldenburg (Vbdd), L.A. Potappel (Log b&t), F.A.C. Sikkema (Log ma), M.J.L.T.A. Stahlecker (Art), M.C. Stam (Log td), K. Tiemessen (Log ma), M.M.E. Vaessen (Log b&t), D.J.J.M. Verhoef (Art)
Mutaties burgerpersoneel bevorderd adjudant C.R. Albouts (Gn), P.F.P. van Berkel (Gn), R.A. van den Heuvel (Inf), C.H. Loonen (Cav), A.C. Quartel (Art), H.A.J. Sio (Log b&t), J.T.M. van Veghel (Inf), A.W.J. Veltmaat (Log b&t), G. Voulon (Log b&t) sergeant-majoor / opperwachtmeester: J.M. Brinkman (Log gnkd), D.G. Broers (Log gnkd), E.K. Dees (Inf), B.J.A. Deeterink (Log td), J. van Deursen (Art), H.E.S. Hart (Inf), E. Henderson (Inf), J.J. Hiddingh (Gn), R.B. Jager (Gn), M.B. Loose (Log gnkd), W.P. Meijer (Gn), J.F. Moerman (Log td), J.G. Overmars (Log td), G. Planqué (Log gnkd), F. van Remmerden (Gn), H.G.W. Schepers (Inf), R.C. Turenhout (Log td), M.E.M.T. Voss (Log gnkd), H. Wuring (Log td) sergeant / wachtmeester der eerste klasse: B.P. Aalberts (Vbdd), R.C. Altevogt (Log gnkd), M.H.P. Arends (Lo/sport), P.B.T. van As (Lo/ sport), M.T.P. van Bergen (Inf), S. Bons (Vbdd), A. Booi (Lo/sport), R.R. Bricen (Cav), A. van den Broek (Lo/sport), S.D. Bronswijk (Log gnkd), D.M.G. Coort (Lo/sport), M.J.M. Dams (Vbdd), E. Defauwes (Log gnkd), B. Dripal (Cav), T.M. Eijsbouts (Lua), G.K.W. Elands (Cav), N.K. Feenstra (Vbdd), E. de Gelder (Inf), C.J.M. Geuijen (Log gnkd), M.L. Harderwijk (Log ma), T.M. Huijsen (Vbdd), W.J. Huisman (Inf), H.J. Keizer (Vbdd), G. Kömürcü (Vbdd), C.J.M. Leenheers (Log b&t), J.D. van der Meulen (Log b&t), M.P.E. Mostert (Lo/sport), J. Nijenhuis (Log b&t), G.M. van Noordenburg (Lo/sport), W.L. van Opijnen (Log b&t), R.S. Pool (Log b&t), P.A. van Reij (Log b&t), T.M.S. Renhungan (Inf), N. Rijper (Log td), T.A.T. Rikken (Log b&t), J. Rouwenhorst (Lo/ sport), J. Ruisbroek (Inf), J.O. Sabajo (Log ma), I. Schipper (Inf), A. Sikkema (Log td), R.A. van de Sluis (Lo/sport), A.W. Steffens (Log gnkd), D.A. Streppel (Lo/sport), K.A.H. van Thiel (Lo/ sport), J. Vellenga (Vbdd), W. van der Vlist (Inf), R. Vreeswijk (Log b&t), S. de Vries (Art), A.G.A. Wischlinski (Cav), P.J. van der Zee (Cav), M. Zwijnenberg (Vbdd)
korporaal der eerste klasse: J. Bakker (Gn), E.J. van den Berg (Vbdd), J.M. Bergsma (Log b&t), P. van Blijdeveen (Inf), T. Blomsma (Inf), A.C.B. Broeke (Cav), R. Brummer (Vbdd), A. Burger (Log b&t), A.M.M. Derckx (Inf), L. van Dijken (Log b&t), P.A.C. van Dixhoorn (Inf), R. Dudok (Lua), R.C. Ebecilio (Vbdd), W.B. Engelbregt (Log b&t), G.C. Engelse (Cav), S.W.A. Feddes (Inf), S.A. Frenks (Vbdd), S. Goes (Inf), S. Gündes (Log b&t), R. Henderson (Log ma), M.L. de Herdt (Inf), M.S. Hirsch (Vbdd), E. van ‘t Hof (Inf), O. Jalink (Vbdd), F. Jansen (Vbdd), R Jansen (Log td), M.H. Kints (Vbdd), F.J. Kok (Log b&t), B. Kuijpers (Inf), M.P.M. van de Laar (Log b&t), T.J. Lek (Vbdd), M. van der Linden (Inf), P. Maassen (Cav), P.J.C. Meiland (Inf), J. Mesker (Vbdd), A.J. Mol (Log gnkd), J. Molenaar (Gn), M.J. Mulder (Log b&t), C.F.J. Nagelhout (Log gnkd), B.W. van der Neut (Inf), H.G.N. Otter (Cav), M. Otto (Vbdd), M.A. Pannekoek (Vbdd), R.H.J. Pel (Vbdd), J.A. Pelsmaeker (Inf), N.T.J. Piris (Cav), M. Politowski (Inf), T Poorters (Gn), P. Postmus (Log b&t), J. van den Puttelaar (Log td), J. van Raaij (Vbdd), R. van Raaij (Lua), S.H. Roetman (Log gnkd), M. Rötschke (Cav), S.M. Sack (Log ma), K. Saliha (Cav), R. Schoots (Inf), J. Slofstra (Log b&t), R. Staat (Vbdd), J. Steketee (Cav), J.M.L.C. Stienen (Inf), F.J. van Thol (Inf), J.K. Tigelaar (Inf), A.P.M. Turenhout (Inf), M.H. Verbeij (Log td), J.W.T. Verboord (Inf), J.H.P.M. Verhoeven (Cav) M. Vlaykov - van der Velde (Vbdd), N. Voorjans (Log td), M. Vuist (Inf), A.L. Welman (Log b&t), O.E. Wesselink (Inf), R.M.T. Willems (Inf), D.T. de Winter (Inf), M.L. Xhofleer (Inf)
majoor A.C. Berkhof (Log ma), Y.M.M. Henkes - Pieters (Log b&t), J.T.E. de Jong (Log gnk) kapitein F.F.L. Boerleider (Vbdd), J. Bouw (Inf), F.J. van Dorssen (Cav), N. Hadi (Gn), M.C. Hillen (Cav), N.G.C.J. de Jong (Gn), A. Nezami (Inf), J.W.A. Nuis (Inf), H.L.M. van Rijen (Mpd), A.D.M. Touw (Gn) eerste-luitenant drs D.P.G. Coenen (Inf), R.W. de Jongh (Lua), F.J.M. van der Velden (Vbdd), T. Vink (Vbdd) adjudant G.F.P. Dhont (Inf), A.J. Ebbeling (Log b&t), A.R. Hilferink (Log gnk), E. van Kempen (Log b&t), B.H. Scherpen (Gn), G.H.W. Vossen (Log td)
sergeant-majoor P.J.M. van Caulil (Log td), G.P.M. Egelmeer (Log td), H.H. van der Heide (Inf), H.G. Niemeijer (Log ma), P.A. Stapper (Log b&t) sergeant / wachtmeester der eerste klasse: D.J. van de Bijl (Log td), K. Boere (log b&t), D.D. Dekker (Inf), T.G.J. Meulders (Gn), J.T. van Smirren (Log td), A.J.A. Vingerhoets (Vbdd), J.X.F.W. de Winkel (Vbdd) sergeant M.F.P. Borkus (Log b&t), A.A. Bos (Inf), T. Entesar (Inf), D.J. van der Ree (Inf), M. van der Stoep (Lua), H. Velthoven (Log td) korporaal der eerste klasse L. Arntz - de Heij (Vbdd), A. Ausma (Gn), M. Bakker (Inf), E.A. Bawuah (Inf), T. Beijering (Gn), P. Bertelink (Log b&t), S.M. Blei (Log td), D.J. Bloem (Log gnk), A.M. Buitenwerf (Log b&t), B. Dammers (Log b&t), S.J.T. van Dien (Log b&t), J.M. van Dijk (Log ma), P. Douwes (Log gnk), M.V. van Drunen (Vbdd),
Mutaties burgerpersoneel dienst verlaten P.G. van der A, W.T. Angenent, W. Beumer, J. Daems, C. van Essen, A.A.M.L Godding, H.W.F Hendrickx, J. Huijbertsen, C.J.M. Kanters, P.W. Kieviet, J.M.W.O. Leijssen, F. Oosthoek, J.B.M. Schlaghecke, P.J.A. Smit, J.M. Sol, W.B. Notenboom, D. Pothof, A.L. van Uden, F.H. Visser, O. Visser, R. de Vries, J.J.M. Wennekes – Bosvelt, M.A.L. Sille
In memoriam † Eerste-luitenant T.A.W Krist geplaatst bij TFU / 42 BLJ
In de vorige editie van Landmacht werd bij het In Memoriam van de heer J.A. Polhout vermeld dat hij geplaatst was bij 330 Hrstcie 1 Logbrig. Dit is onjuist. De heer Polhout maakte deel uit van 310 Hrstcie 1 Logbrig, bij het Matlogpel Amersfoort.
Actieve dienst verlaten luitenant-kolonel: Drs. R.J. Berkhout (Log ma), P.J. Stiphout (Gn), H.G. Westland (Log ma)
Schaal 8: H.H.M. van den Berk, T.H. Jetten Schaal 7: M.P.L. de Zwart Schaal 6: A.J.E. van de Brink - Scheers Schaal 5: M.D.A van den Berg, P.A. Ootjers Schaal 4: H.J. Hubers, H.H. Leusink. R. Morren
korporaal der eerste klasse (vervolg) J.B. Eijsbouts (Log b&t), W.F. van der Ende (Log td), J. Feenstra (Inf), P. van Gaans (Log ma), S. Gopal (Log b&t), R. Groeneveld (Inf), G.A. Gunter (Inf), J.J.L. van Helten (Cav), E.L.W. Hendriks (Log b&t), P.E. Herb (Log td), B. Hillenaar (Inf), R.L.J. Hintzen (Inf), G. Hirschman (Log td), H.A. Hoedemakers (Log td), K. Huisman (Inf), M. van der Jagt (Log td), I.P.B.J.A. Jansen (Art), A. de Jong (Vbdd), R. Kardux (Vbdd), R.B.W. van Kessel (Log b&t), F. Kloos (Log td), R.A.P.C. Koevoets (Log b&t), B. Konst (Log td), J. A Krab (Gn), M.A. van Kuil (Log td), E.A. Lagarde (Log b&t), D.H. Larsen (Cav), P.A. Latumakulita (Gn), D.H. Lindeboom (Log td), F. Louwes (Vbdd), H.A. Mast (Log td), M. Mulder (Log b&t), M. Noorlander (Gn), A. Oenema (Log td), L. Padmos (Log td), B.C. Plug (Log gnk), F.N. van Santen (Log b&t), M. Sieraad (Cav), M. van der Span (Lua), H. Teelken (Log td), E. van Unen (Log td), L. van der Veen (Log td), F. van Vooren (Inf), E. de Vries (Vbdd), T. van der Weide (Inf), N.M.C. Willemsen (Log b&t), J. van Zanten (Vbdd), R.M.M. de Zwart (Log td)
Dankbetuigingen Hij was waar hij wilde zijn. Hij deed wat hij wilde doen. Na een mooi samenzijn hebben we op 20 juli 2007 afscheid genomen van Tom Krist. Tom overleed op 12 juli in het Centraal Militair Hospitaal als gevolg van een zelfmoordaanslag in Deh Rawod, eerder die week. We willen iedereen bedanken voor de steun en warmte die we van jullie hebben mogen ontvangen en we wensen ook jullie de kracht van Tom toe om samen met ons verder te gaan.
Dankbaar zijn wij voor alle warme reacties na het tragische overlijden van Emiliano Orfeus van Ommeren op 9 juni 2007. Emiliano is 21 jaar geworden. Hij was als soldaat 2de klasse geplaatst bij het 13de INFBAT RSPB. Dat u met zo velen bent gekomen bij het afscheid en de begrafenis, was voor ons troostvol. Een speciale dank gaat uit naar kapitein Erik Braket en de geestelijk verzorger, Tako de Wolff. Bedankt, bedankt allemaal!
Mijke Wil en Marianne Renée en Jannie, Marein Peter Maarten en Marjon Marije en Martijn Menno
Urlin van Ommeren (moeder van Emiliano), Nadia, (vriendin van Emiliano), en familie. Amsterdam, 2 augustus 2007.
Reünies 4-8.R.I. Datum: donderdag 11 oktober. Locatie: Bernhardkazerne te Amersfoort Informatie: secrectaris M. van Tol, P. Gootjesstraat 4, 1742 RK Schagen, 0224-218643.
42AAT Datum: donderdag 4 oktober. Locatie: Generaal Spoorkazerne te Ermelo. Informatie en aanmelden: G.P. Belt, 0235264705,
[email protected] Bijzonderheden: De 42e Compagnie Aan- en Afvoertroepen vertrok op 2 februari 1949 als transportcompagnie van de G-brigade naar het toenmalige Nederlands-Indië. Na de diensttijd op Oost- en West-Java keerde de compagnie op 9 oktober 1950 in Nederland terug.
O.V.W.’ers “ENGELAND SCHOTLAND” 1940-1946
Vereniging Oud Leden 1 (NL) UN Signal Battalion Datum: zaterdag 29 september. Locatie: Generaal Spoorkazerne te Ermelo. Aanmelden:
[email protected], aanmeldingsformulier op website www.signalbn.nl. Bijzonderheden: De reünie is aansluitend op de jaarlijkse ledenvergadering van de vereniging.
Vereniging Veteranen Vredesmissies Garderegiment Fuseliers Prinses Irene (VVVGFPI) Datum: vrijdag 5 oktober 2007. Locatie: Generaal-majoor de Ruyter van Steveninckkazerne te Oirschot. Bijzonderheden: De datum voor deze reünie is speciaal gekozen in oktober omdat de Fuseliers dan een half jaar terug zijn van hun missie in Uruzgan. Alle militairen die ooit samen met het regiment zijn uitgezonden, zijn welkom.
Datum: donderdag 4 oktober. Locatie: Bernhardkazerne te Amersfoort. Informatie en aanmelden: L. van Alphen, Westdijk 3, 3244 BM Nieuwe Tonge, 0187651447,
[email protected]. Bijzonderheden: De organisatoren zoeken naar alle oorlogsvrijwilligers (KM, KL en KLu) die zijn opgeleid in Engeland, Schotland en de VS. Anderen die wel de status van Oorlogsvrijwilliger hebben maar niet in bovengenoemde landen zijn opgeleid, zijn ook welkom.
D
e gegevens zijn onttrokken aan PeopleSoft. Indien een mutatie niet correct is dient u contact op te nemen met uw eigen P-dienst.
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
41
photoshoot Oproep photoshoot Heb je ook een leuke, mooie of spannende foto gemaakt op oefening, uitzending of de kazerne? Stuur deze op naar de redactie van Landmacht, voorzien van achtergrondinformatie zoals de plaats waar de foto is genomen en welke eenheid of personen er te zien zijn. Ook moet de foto voldoende resolutie hebben, vanwege de afdrukkwaliteit. De foto bij voorkeur mailen naar:
[email protected] Postadres: Staf CLAS, Sectie Communicatie, t.a.v. redactie Landmacht, photoshoot, MPC 55A, Postbus 90004, 3509 AA Utrecht Geplaatste inzendingen worden beloond met met een Victorinox Multi Tool!
In contact treden met de Afghaanse bevolking. Dat is een van de doelen die uitgezonden militairen tijdens TFU voor ogen hebben. Dat is niet altijd even simpel: cultuurverschillen en de taalbarrière zitten communicatie soms in de weg. Gelukkig delen mensen wereldwijd ook veel. De liefde voor muziek is bijvoorbeeld een grenzenloze ijsbreker. Dat blijkt wel uit de foto die Henry van Elderen van zijn uitgezonden zoon kreeg en naar Landmacht opstuurde. Een groepje Afghaanse jongens maakt in de buurt van Forward Operating Base Poentjak voor het eerst kennis met een iPod, terwijl de digitale deuntjes van Van Elderen junior alle mogelijke barrières doorbreekt. Waar muziek niet goed voor kan zijn…
Duikerpeloton zoekt genieduikers
Redactieraad: Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht kunt u terecht bij de leden van de redactieraad: 200 B&T: smi Erik Vriens 17 Painfbat: kap Jeroen Veenvliet 45 Painfbat: aooi Douwe Bruinsma Colua: kap Arjen Nijkamp 330 Hrstcie: kap Max Foppen DMO: maj Cas Le Mahieu HQ 1(GE/NL) Corps: kap Tjeerd Dijkstra ISK Harskamp: aoo Paul Fontein KCT: kap Jack Bakker KMS: aoo Leo Wijntjes Korps Natres: elnt (r) Fred Warmer Persco: kap Ad Duimel Artillerie: kap Corné van den Berg Staf CLAS: Pepijn Storm van Leeuwen Divi: aoo Ruud Slangen
*06 530 68232 *06 549 66715 *06 532 47021 *06 678 81703 *06 678 81668 *06 500 15013 *06 811 2446 *06 538 54222 *06 589 58021 *06 578 62660 *06 573 73 107 *06 546 69450 *06 549 65754 *06 557 46019 *06 678 81402
Is uw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en vindt u het leuk een keer in de twee maanden mee te praten over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie. *06 557 46043.
LANDMACHT SEPTEMBER 2007
Het Duikerpeloton is op zoek naar sportieve collega’s die zelfstandig én in een team kunnen werken en goed presteren onder grote druk. Genieduiker is een zwaar beroep, waarin veel van je wordt gevraagd. Een genieduiker werkt tot op dieptes van wel vijftig meter en voert onder water constructie- en verkenningstaken uit. Hij werkt vaak alleen, in het donker en in extreme situaties. Voor zijn veiligheid is hij vaak volledig afhankelijk van zijn groepsleden. Heb jij interesse? Meld je dan voor de informatiedag op 4 oktober bij PC Duikerpeloton (*06-535-67395) Of OPC Duikerpeloton (06-54250688).
Jaarlijkse kaartleesrit vanaf De Peel De Militaire Commissie voor Automobiel- en Motorwedstrijden (MCAM) houdt vrijdag 5 en zaterdag 6 oktober de jaarlijkse 18-uursrit kaartlezen voor Defensiepersoneel. Vanaf luchtmachtbasis De Peel te Vredepeel rijden equipes in twee klassen ongeveer driehonderd kilometer langs goed berijdbare wegen. Er is een wedstrijd voor gevorderden (G-klasse) en beginners (B-klasse). De beste dertig procent van de deelnemers uit de G-klasse krijgt de MCAM-draagspeld uitgereikt. Deelname aan deze kaartleesrit staat open voor alle militairen en reservemilitairen van de KL, KLu, KM, en KMar, reservemilitairen van het Korps NATRES en burgers in dienst van Defensie. De eerste equipe (chauffeur en kaartlezer) start vrijdagmiddag om 13.00 uur. Deelname kost 25 euro per equipe voor gevorderden en 15 euro voor beginners. Een inschrijfformulier kan telefonisch (MDTN *06-4978661 / PTT 0346-338661) of per e-mail (
[email protected]) worden aangevraagd bij het secretariaat van de MCAM.
Michiel de Ruyter centraal bij Nationale Taptoe 2007 Sportpaleis Ahoy Rotterdam stroomt vanaf woensdag 26 september vijf dagen vol voor de jaarlijkse Nationale Taptoe. Het militaire muziekfestijn staat dit jaar in het teken van admiraal Michiel de Ruyter. Het is dit jaar vierhonderd jaar geleden dat De Ruyter werd geboren. De opperbevelhebber van de zeestrijdkrachten werd één van Nederlands grootste zeehelden en het jaar 2007 is daarom uitgeroepen tot ‘De Ruyter-jaar’. Reden voor de Nationale Taptoe om extra aandacht te besteden aan de beroemde admiraal. De organisatie heeft marineorkesten uitgenodigd uit landen die destijds bij de befaamde zeeslagen van De Ruyter betrokken waren, om gezamenlijk op te treden: een uitvoering van tweehonderd muzikanten tegelijk. Op de premièreavond van De Nationale Taptoe, woensdag 26 september, gaat de aandacht ook nog in het bijzonder uit naar alle veteranen van de Nederlandse krijgsmacht, voor wie uiteraard de Veteranenmars wordt gespeeld. Meerdaagse show De Nationale Taptoe (“The Netherlands Military Tattoo”) is een meerdaagse show rond Nederlandse militaire muziek. De militaire orkesten van de Nederlandse krijgsmachtonderdelen presenteren zich er gezamenlijk aan het publiek. De muziek staat centraal, maar tegelijkertijd wordt er bewust aandacht besteed aan de militaire geschiedenis en tradities én de moderne taken van Defensie. De zaterdag voor de eerste Taptoedag sluiten alle deelnemende militaire orkesten aan voor de Streetparade. Aangevuld door een aantal burgerorkesten presenteren zij zich dan al spelend op de Rotterdamse Coolsingel aan het publiek. Burgemeester Opstelten, plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten luitenant-generaal Bertholee en de heer van Dam, voorzitter van Stichting Nationale Taptoe, nemen op het gemeentehuis het défilé af.
De deelnemende orkesten aan de Nationale Taptoe: • De Koninklijke Militaire Kapel “Johan Willem Friso” met de Regimentsfanfare “Garde Grenadiers Jagers” • De Kapel van de Koninklijke Luchtmacht met Drumfanfare • Het Fanfarekorps Koninklijke Landmacht “Bereden Wapens” • Het Trompetterkorps der Koninklijke Marechaussee • Fanfarekorps Koninklijke Landmacht “Bereden Wapens”, gepresenteerd als het uit 1938 daterende Historisch Muziekkorps van het Regiment Wielrijders • De Marinierskapel der Koninklijke Marine met Tamboers en Pijpers van het Korps Mariniers • The Band of Her Majesty’s Royal Marines Portsmouth • La Musique des Équipages de la Flotte de Brest. • Gecombineerd orkest van The Delta Police Pipe Band uit British Columbia (Canada), The RAF Halton Pipes and Drums (Groot-Brittannië) en The Dutch Pipes and Drums uit Tilburg. • The Orchestra of the Estonian Defence Forces Klub Piruett • De Rijnmondband uit Schiedam • Het Juliana Bicycle Team uit Millingen aan de Rijn De voorstellingen van de Nationale Taptoe 2007: Woensdag 26 september 20.00 uur Donderdag 27 september 20.00 uur Vrijdag 28 september 20.00 uur Zaterdag 29 september middagvoorstelling 14.30 uur Zaterdag 29 september avondvoorstelling 20.00 uur Zondag 30 september, middagvoorstelling 14.30 uur Zondag 30 september avondvoorstelling 20.00 uur Het voorprogramma begint drie kwartier voor de voorstelling. Voor het programma en meer informatie: www.nationaletaptoe.nl.
43