Landmacht
Interview met commandant RC-S Meerwaarde verkenners zichtbaar De Sperwer: het oog van de troepen
65 jaar vrouwen bij de KL: ‘Militair en vrouw, so what?’ zevende jaargang nummer 3, april 2009
Redactie: Hoofdredacteur: kol Gerard Koot Eindredacteur: kap Corné Dalebout Redacteuren: tlnt Anne-Marie Berndsen tlnt Roel van de Wiel
Landmacht nummer 3 Personeelsblad van de Koninklijke Landmacht
‘Uruzgan is niet het zwaartepunt van Afghanistan’
Vormgeving: Grafisch Bedrijf / AVDD, Frederikkazerne Den Haag
Druk: OBT bv Den Haag, ISSN: 1572-1248
Oplage:
Oplage 53.000 stuks
Fotografie in dit nummer: AVDD, Frank van Biemen, sgt Gerben van Es, kpl-1 Albert Gjaltema, kpl-1 Dennis Schnoink, kpl-1 Zadrach Salampessy, archief NIMH
Met dank aan:
Lgen Knoopkazerne MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht MDTN: *06- 557 46039 KPN: 030-2146039
Reacties: Reacties of ingezonden brieven kunt u mailen naar:
[email protected]
Adreswijzigingen: • Als in de code op uw adresstrook onder meer uw militaire registratienummer is afgedrukt (voorafgegaan door de letter ‘T’) dan heeft het geen zin om een adreswijziging aan de redactie van het blad Landmacht te sturen. Je dient in dat geval zelf via PeopleSoft je persoonsgegevens te wijzigen. Klik hiervoor op ‘Startpagina P&O-selfservice’ op het Defensie Intranetportaal. De redactie is niet geautoriseerd om adressen te wijzigen. • Reservisten die niet in staat zijn via selfservice hun adreswijziging door te geven, kunnen het formulier ‘wijzigen adres en/of gegevens contactpersonen bij noodgevallen’ downloaden op de www.landmacht.nl/reservist. Het formulier vervolgens opsturen naar: DCHR, Postbus 295, 7500 AG Enschede. • Postactieven en veteranen kunnen bellen naar: 070-3397575, of een e-mail sturen naar:
[email protected]. • Betalende abonnees dienen contact op te nemen met Abonnementenland: 0900-2265263 (10 eurocent per minuut) of via de website www.aboland.nl voor abonneren, adreswijzigingen en overige vragen.
Foto voorpagina: Logistiek officier bij de genie elnt Stephanie, TFE-9. Foto: sgt Gerben van Es
Interview Commandant Regional Command South, generaal Mart de Kruif
Inhouds opgave
Tlnt Judith Rietveld, 104 Verkesk, tlnt Martin Huijdink
Redactieadres:
8:
‘Ik ben militair en vrouw, so what?’
11 Nieuwe veiligheidsschoen voor pantsergenisten 12 Meerwaarde verkenners zichtbaar
14:
65 jaar vrouwen bij de KL
18 Serie LSO/XO deel II: Exchange-officier in het Verenigd Koninkrijk 24 Oefenen met de Belgen in Benin
‘Het oog van de troepen’
26 Loopbaanlint: naar een militaire carrière met civiele meerwaarde
21:
De Sperwer in actie
‘In control zijn is een prioriteit’
Rubrieken
Gezien 28: Eenheid in beeld 32: Personeelsmutaties 34: Photoshoot 36: Waargenomen 6:
30:
Project Beter Verbeteren
landmacht is een uitgave van het commando landstrijdkrachten, sectie communicatie staf clas. reacties of ingezonden brieven worden zeer gewaardeerd. de redactie is vrij in haar keuze van het plaatsen van
- al dan niet ingekorte - ingezonden stukken. overname van (gedeelten van) artikelen uit de land-
macht is, na toestemming van de redactie, toegestaan.
landmacht april 2009
NAVO-onderscheiding voor majoor Hamstra
Overboeken overschot vakantieverlof voortaan via selfservice
Majoor Biny Hamstra heeft uit handen van brigadegeneraal Hein Scheffer (directeur Operationele Ondersteuning) de NATO Meritorious Service Medal ontvangen. Hamstra ontvangt de onderscheiding voor haar werk als Medical Operations advisor (Med Ops) tijdens haar uitzending naar Afghanistan, in 2008.
Het overboeken van meer dan tachtig uur vakantieverlof kan vanaf nu via selfservice Peoplesoft.
De Canadese generaal-majoor Lessard, voorganger van generaal-majoor Mart de Kruif als commandant RC South, droeg majoor Hamstra officieel voor. Zij maakte tussen januari en juli 2008 deel uit van zijn staf op Kandahar, als Med Ops advisor voor het hoofdkwartier van de RC-S. Zij hield zich daar bezig met de medische operaties, bijvoorbeeld de inzet van de medical evacuation (medevac). Haar stressbestendigheid, loyaliteit en professionaliteit tijdens haar werkzaamheden sprongen dusdanig in het oog, dat zij bij thuiskomst werd voorgedragen voor de hoge NAVO-onderscheiding. ‘Ze beheerde de balans tussen het redden van levens en het winnen van de hearts and minds van de Afghaanse bevolking en de operationele belangen uitstekend’, stelt de generaal Lessard in zijn officiële voordracht over de majoor. ‘Ze onderscheidde zich als een officier met een uiterst loyale persoonlijkheid en een groot hart voor mensen. Maar haar inzicht voor het efficiënt uitvoeren van medische operaties binnen een extreem complexe operationele omgeving was even indrukwekkend.’ De NATO Meritorious Service Medal, ingesteld in 2003, wordt binnen de NAVO toegekend aan militairen en burgerpersoneel voor opmerkelijke of uitzonderlijke verdiensten voor de verdragsorganisatie.
Ieder jaar wordt het niet opgenomen verlof in januari automatisch voor maximaal tachtig uur overgeboekt naar het nieuwe kalenderjaar (voor werknemers die in deeltijd werken is dat naar rato). Voor verlof van meer dan tachtig uur diende een apart verzoek te worden ingediend. Dit kan voortaan dus via selfservice. Werknemers die eerder via het defensieformulier (Dfe 041) om een beslissing over het overboeken van meer dan tachtig uur vakantieverlof hebben gevraagd, moeten dit verzoek nogmaals via selfservice indienen. Deze schriftelijke verzoeken zijn namelijk niet verwerkt, in afwachting van de mogelijkheid om de aanvragen voortaan via selfservice te doen. De link is op intranet te vinden op de startpagina P&O-selfservice onder aanvragen /annuleren verlof. Werknemers kunnen hun verzoek indienen tot en met 30 april van dit jaar. Directe chefs kunnen dat namens hun werknemers nog doen tot en met 30 juni. Een nadere toelichting over het aanvragen en afdoen van verlof meer dan tachtig uur en het proces rondom bevoegd gezag is beschikbaar in de “online-help” (bovenaan de Startpagina P&O-selfservice)
Inschrijving Tweedaagse Militaire Prestatietocht geopend
Parachuteopleidingen onder één dak
Beroeps- en reservemilitairen kunnen op 19 en 20 mei deelnemen aan de 61ste Tweedaagse Militaire Prestatietocht (TMPT). De inschrijving is geopend, de uiterste aanmelddatum is 5 mei.
Met de opening van de Defensie Paraschool (DPS) zijn alle parachuteopleidingen van Defensie onder één dak verenigd. Kolonel Rob Querido, commandant Korps Commandotroepen, opende de nieuwe paraschool 2 maart officieel op de Seeligkazerne in Breda.
De TMPT is een veelzijdige sportieve tocht voor militairen van alle krijgsmachtdelen en bestaat uit twaalf onderdelen, die in twee dagen binnen tweemaal tien uur moeten worden afgelegd. Rondom Harskamp moet er worden verplaatst per fiets en per kajak, moet een touwhindernisbaan en de internationale hindernisbaan worden afgelegd, tweemaal een snelmars (3 kilometer in 21 minuten) en een
De Seeligkazerne bood al onderdak aan de paraopleiding van het Korps Commandotroepen en daar komen nu de instructeurs van andere krijgsmachtdelen bij. De voorheen gescheiden opleidingen van commando’s, mariniers en Luchtmobiele Brigade vormen onder leiding van het Korps Commandotroepen de DPS. De nieuwe school gaat alle parachuteopleidingen binnen Defensie verzorgen.
gewone mars van dertig kilometer. Ook staan er een oriëntatieparcours (negen kilometer), kaartleesopdracht per fiets (zestig kilometer), juistheidsworpen, afstandschatten en een schietproef (Diemaco of Glock) op het programma. Het succesvol afronden van de prestatietocht geeft recht op het dragen van het TMPT-kruis. Voor vrouwen en 45plussers gelden lichtere eisen. Deelname is per team van twee militairen. Er kunnen 240 teams deelnemen. Voor extra informatie en inschrijving: www.tmpt.nl
De nieuwe school is vernoemd naar oud-commando en kapitein buiten dienst Cees Sisselaar. Sisselaar werd twee maanden voor het einde van de Tweede Wereldoorlog voor een spionagemissie per parachute gedropt achter de vijandelijke linies in de Sumatraanse jungle, Nederlands-Indië. De inmiddels 91-jarige Sisselaar wist destijds de gevangenen van twee interneringskampen te bevrijden. De oud-commando woonde als eregast de openingsceremonie van de Paraschool bij.
landmacht april 2009
Laatste scherpe schot YPR voor 44 Painfbat Het laatste scherpe schot is gelost. 44 Pantserinfanteriebataljon neemt na dertig jaar trouwe dienst afscheid van de YPR en doet dat in stijl. De laatste ‘life fire’ schiettraining met de YPR werd door de Charlie ‘Cobra’ Compagnie, aangevuld met een peloton van de Alfa ‘Phoenix’ Compagnie, gebruikt voor een symbolisch moment. Aan het einde van de oefening in Noorwegen stelden de pantserinfanteristen uit Havelte hun YPR’en nog eenmaal naast
landmacht april 2009
elkaar op bij de schietbaan. In het Noorse sneeuwlandschap werden de acht pantservoertuigen nog eenmaal geladen met scherpe 25 millimeterpatronen, om vervolgens met acht luide knallen het tijdperk van de YPR bij het 44ste uit te luiden. Komende jaar verruilt het bataljon als eerste de YPR voor het nieuwe infanteriegevechtsvoertuig, de CV9035NL. Foto: kpl-1 Albert Gjaltema, Sie Comm 43 Mechbrig.
Commandant Regional Command South
generaal-majoor
Mart
de
Kruif
‘Uruzgan is niet het zwaartepunt van Afghanistan’ Van brigadecommandant 43 Mechbrig in Havelte naar Commandant Regional Command South
(RC-S) in Afghanistan. Sinds 1 november 2008 zwaait generaal-majoor Mart de Kruif voor een jaar de scepter over alle NAVO-militairen in het zuiden van Afghanistan. Een interview met de commandant van RC-South.
Hoe groot is de stap van het commando over een brigade met circa 3.000 militairen naar het commando over Regional Command South, waarbij u de leiding heeft over ruim 22.000 militairen? ‘Over een aantal maanden gaat dit aantal zelfs richting de 40.000. Maar het voeren van het commando zelf is niet anders. Ik denk niet dat ik mezelf anders gedraag dan ik eerst bij 43 Mechbrig deed. Wel zijn er zaken waarmee je altijd rekening moet houden. RC-S is een internationale wereld met 22 landen. Daarom moet je een goed gevoel hebben voor de verschillende culturen en voor de taal. Ook zit je heel dicht tegen het politieke niveau aan. Om die reden praat ik vaak met ministers en gouverneurs. Een verschil met een brigade is dat je niet alleen militair bezig bent, wat je trouwens als brigadecommandant ook niet exclusief bent. Toch is dit veel breder doordat je op politiek, militair en economisch gebied overleg voert.’
En hoe gaat dat u af? ‘Ik vind het fantastisch. Ik ervaar het niet als een aparte druk. Dat wil niet zeggen dat het altijd leuk is. Er zijn de nodige emotionele aspecten. Sinds 1 november zijn in het gebied van Regional Command South meer dan zeventig collega’s omgekomen, waaronder de Nederlandse sergeant Mark Weijdt. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten.’ Wat zijn de voordelen van de geïnternationaliseerde samenstelling van het hoofdkwartier op RC-S? ‘Op het gebied van de Counter Insurgency bestaan geen makkelijke oplossingen. Wat je hier ziet is dat alle landen toch een eigen manier hebben om de vraagstukken te bekijken en op te lossen. Daardoor is er meer diversiteit en zijn er meer schakeringen in meningen en oplossingen. Dat is absoluut een groot voordeel.’ Zijn er ook nadelen door de bijdragen van zoveel verschillende landen? ‘Natuurlijk is de taal voor sommigen een nadeel. Niet iedereen kan zich zo goed in de Engelse taal uitdrukken zoals de Amerikanen en Engelsen dat kunnen. Maar bij het snel en onder druk werken, zoals hier, blijkt de taal geen probleem.’ Wat is uw visie op de situatie in Uruzgan? ‘In vergelijking met een jaar geleden, is er veel veranderd in Uruzgan en de rest van Zuid-Afghanistan. Het optreden van de Britten in centraal Helmand heeft ertoe geleid dat veel, kwalitatief hoogwaardig leiderschap van insurgents naar die provincie is gekomen om bijstand te verlenen. In Uruzgan is ook leiderschap, maar niet van zulke kwaliteit dat het in staat is om op grote schaal acties te organiseren. Ook de inzet van de Special Forces (SF) is van invloed op de situatie in Uruzgan. En dan met name de Australische SF die met hun operaties
landmacht april 2009
buiten het invloedsgebied van de TFU een voortdurende druk uitoefenen op het leiderschap van de Opposing Militant Forces (OMF). Daardoor krijgt de TFU ook de ruimte om met een afgewogen geïntegreerde benadering van veiligheid, bestuur en ontwikkeling en reconstructie duurzame ontwikkeling te realiseren, het 3D-concept.’ Waar ligt het militaire zwaartepunt? ‘Absoluut in Helmand. In die provincie is de verbinding tussen de narco-industrie en de OMF heel hecht. Daar zijn de vruchtbare akkers geschikt voor de papaverproductie. Met de opbrengsten daarvan worden de activiteiten van de insurgents gefinancierd. Kandahar is daarnaast het overall zwaartepunt in governance, reconstruction, development en security. Kandahar was de eerste stad die in handen viel van de Taliban en de laatste die weer op hen veroverd werd. Kandahar-stad heeft daarom een sterke symboolfunctie voor de Taliban. Overigens heeft Kandahar-stad in de geschiedenis altijd symbool gestaan voor de zelfstandigheid en de vrijheid van Afghanistan.’ Hoe vindt u dat het met de wederopbouw gaat in de zes provincies die deel uitmaken van RC-South? ‘Binnen RC-South zijn we daar echt anders aan gaan werken. Zo is er een forum ingesteld. Elke maand zitten daarin alle betrokken partijen van het 3D-concept bij elkaar. Zo hebben we de Task Forces, de Provinciale Reconstructie Teams, de UNAMA, het Rode Kruis, non-gouvernementele organisaties en de internationale organisaties. Met zijn allen ontwikkelen we een visie voor de komende drie jaren, over hoe we willen optreden in het zuiden van Afghanistan. Op initiatief van de Verenigde Staten is binnen ons regionale hoofdkwartier een civiel-militaire cel opgericht. Deze richt zich op verbeterde regionale afstemming tussen security enerzijds en
reconstruction en development anderzijds. In tegenstelling tot de projecten van de PRT’s, die een provinciale impact hebben, richt de civiel-militaire cel zich op grote infrastructuurprojecten die effect hebben op heel ZuidAfghanistan. Een voorbeeld daarvan is het opwekken van elektriciteit en de verdeling daarvan. Een ander terrein is watermanagement. Daarbij komen vragen naar boven als hoeveel water wordt gebruikt voor het opwekken van stroom en hoeveel wordt gebruikt voor irrigatie. Ook houden we ons bezig met de regionale infrastructuur zoals het aanleggen van bruggen over de rivier de Helmand of een rondweg rond Kandahar. Allemaal projecten die een regionale werking hebben. We willen ook een toegevoegde waarde hebben voor de landbouw op regionaal niveau.’ Welke vooruitgang heeft het Operational Mentoring and Liaison Team (OMLT)geboekt? ‘Het is heel duidelijk dat de kwaliteit van de Afghan National Army, die opgeleid worden door het OMLT, ontzettend is toegenomen. De capaciteit om operaties uit te voeren en te plannen is veel beter dan afgelopen jaar. Daar draagt het OMLT een ontzettend belangrijke steen aan bij.’
Kunt u vanuit het 3D-concept van Development, Diplomacy en Defence, uitleggen waar het heen moet met Uruzgan? ‘Wat je in Uruzgan ziet is dat vooral de omgeving van Tarin Kowt in de komende jaren mogelijk een zodanige ontwikkeling kan doormaken dat de verantwoordelijkheid voor veiligheid helemaal overdragen kan worden aan de Afghanen. Er is een aantal districten in het zuiden van Afghanistan die echt verhoudingsgewijs voorop lopen in de fase van ontwikkeling. Tarin Kowt is één van die gebieden. Er is economische groei en het wordt er steeds veiliger. Als ook het bestuur in Tarin Kowt verbetert, kan ISAF langzaamaan een pasje terug doen terwijl de Afghanen zelf aan het roer gaan staan.’ Waarom werkt het 3D-concept in Uruzgan zo goed en in andere gebieden minder? ‘Uruzgan is niet het zwaartepunt van de insurgency. Het behoud van invloed in Helmand om de insurgency met de papaveropbrengsten te financieren is veel belangrijker. De grote leiders van de insurgency in Uruzgan zijn of uitgeschakeld of weggetrokken om in Helmand bij te springen. Dat
heeft de ISAF troepen in Uruzgan de ruimte gegeven om vooruitgang te boeken.’ In het zuiden zijn nog wel onveilige gebieden zonder ISAF-presentie. ’RC-South treedt op waar de bevolking zich concentreert. Dat is met name in Kandahar City en daar waar water is, dus meestal langs de rivieren. In die gebieden zijn we goed in staat om veiligheid te brengen. Uiteraard niet een volledige veiligheid, want er vinden nog steeds aanslagen plaats. Maar we kunnen er relatief veel veiligheid brengen. We willen ook de bevolking van buiten de genoemde gebieden veiligheid kunnen garanderen. Daarvoor zijn extra troepen nodig. Die strijdkrachten kunnen ingezet worden om meer invloed te krijgen op de aanvoerlijn van Pakistan naar Zuid-Afghanistan. De Amerikanen hebben toegezegd dit jaar extra troepen te leveren. Mijn verwachting is dat we een drietal brigades in het zuiden erbij krijgen. Een versterking van 20.000 man of meer. We hopen dat die voor de presidentsverkiezingen inzetbaar zijn.’
Premier Balkenende en staatssecretaris van Defensie De Vries op bezoek in Kandahar.
Veertig paar speciale veiligheidsschoenen zijn in de maak voor de pantsergenisten van de Taskforce Uruzgan. De schoenen moeten de genisten beter beschermen tegen antipersoneelsmijnen.
Nieuwe veiligheidsschoen voor pantsergenisten De bestelde schoenen zijn op het oog net kleine hovercrafts. De door de geniecompagnie in het missiegebied aangevraagde schoenen hebben eenzelfde soort “zwevende” werking. De zool van de schoen is een brede luchtmatras, die zich soepel aanpast aan het reliëf van elke ondergrond. ‘De druk van het lichaamsgewicht wordt door de schoen verdeeld over een groter oppervlakte’, legt majoor Karel Sellmeijer van het Kenniscentrum OTCGenie uit. Hij adviseerde het CLAS bij de besluitvorming rond de aanvraag vanuit Uruzgan. ‘Door die drukverdeling is de kans groter dat het explosief niet tot ontploffing komt. En als dat toch gebeurt, dan biedt de schoen iets meer bescherming.’ Majoor Sellmeijer maakte jaren geleden al kennis met de anti-mijnschoen.
landmacht april 2009
Bij meerdere NAVO-partnerlanden is deze al in gebruik. ‘De schoen is eerder onderdeel geweest van een mijnbestrijdingstoolbox waaruit allerlei optionele middelen konden worden geprobeerd. Toen diende de schoen om mee te evacueren uit een mijnenveld. We zijn nu jaren verder. Grote mijnenvelden komen we niet zo snel meer tegen, maar er is wel een behoefte voor een extra middel voor genisten in de strijd tegen IED’s en bermbommen. Daartegen is dit niet dé, maar zeker wel een oplossing.’
en onderweg. Sellmeijer: ‘Hiermee hebben de genisten een extra middel om hun werk mee uit te voeren. Daar gaat het om. Een ideaal middel in de strijd tegen IED’s bestaat niet. Maar we kunnen en moeten het voor de genisten wel zo veilig mogelijk maken. Aan die opdracht voldoen we graag.’
Daarom gaf de majoor een positief advies en werd aan de behoeftestelling van de genie van de TFU voldaan. De partij schoenen is vervolgens via het versnelde traject (Fast Track Procurement) besteld en aangeschaft. De veiligheidsschoenen zijn nu in de maak
Gewicht: 2,6 kilogram per schoen
Technische data: Vijf luchtkussens per schoen Linnen zoutwaterbestendige cover Formaat: 140 x 350 x 700 mm Volume: 25 liter per schoen
11
V e rk e n n e rs
in
A f g h a n i s ta n
‘De meerwaarde van verkenners is zichtbaar’ Verkenners zijn de ogen en oren van de commandant. In het najaar van 2008 voerde het ISTAR-detachement van TFE-7 in onbekend terrein rondom de ‘inktvlekken’ van de TFU traditionele verkennings- en bewakingstaken uit. Het resultaat mocht er zijn. ‘Verkenningswerk werkt.’ In juli van 2008 zet een uitgebreid ISTAR-detachement voet op Afghaanse bodem. Onder commando van majoor Ruben melden onder andere een Elektronische Oorlogsvoeringteam (EOV), het Remotely Piloted Vehiclepeloton (RPV) en een Field Support Team (FST) zich op Kamp Holland. Onder hen ook twee verkenningsploegen van 104 Grondgebonden Verkenningseskadron (104 GGVesk), een van de twee verkenningseenheden van het ISTAR-bataljon. De verwachting is dan nog dat de verkenners, net zoals hun voorgangers de afgelopen jaren, vooral ingezet worden ter ondersteuning van de Battlegroup of het Operational Mentoring Liaison Team. Maar de dreiging is in de zomer van 2008 lager dan bijvoorbeeld een jaar eerder en de situatie in de ‘inktvlekken’ rondom Tarin Kowt, Deh Rawod en Chora is onder controle. Dat biedt kolonel Cees Matthijssen, commandant TFU-5, de kans verder om zich heen te kijken; naar de buitengebieden, blinde vlekken op zijn kaart. De mensen van ISTAR gaan dan ook een bijzondere missie tegemoet. Het verkenningseskadron wordt ingezet in haar organieke taak: verkennerswerk
landmacht april 2009
verrichten. ‘Optreden als de ogen en oren van de commandant TFU’, vertelt majoor Ruben, sinds november terug in Nederland. ‘En dat betekent: proactief verkennen. Het verzamelen van inlichtingen in gebieden waar we niet bekend zijn en waar de tegenstander vrijheid van handelen heeft. Hoe ziet het gebied eruit, wie woont er? Wie is er de baas? Zit er vijand en hoe beweegt die zich? Met de antwoorden op zulke vragen kan de commandant zijn plannen maken en uitvoeren. De TFU wilde het initiatief in handen hebben. We wilden de tegenstander voor zijn.’ Verkennersrol Over de precieze inzet van verkenners in de Afghaanse woestijn worden afspraken gemaakt tussen de commandant TFU, majoor Ruben en luitenant-kolonel Hans (G2 TFU, Inlichtingen en Veiligheid). Zij besluiten te beginnen met een ISTAR-geleide verkenningsoperatie in de omgeving van de Mirabad-vallei, ter voorbereiding op latere TFU-missies. Het succes van die eerste verkenning, de operatie Tor Mengaray, wekt het vertrouwen van de commandant. De
verkenners van 104 GGVesk brengen het westelijke gedeelte van de vallei, van waaruit al veel dreiging is gekomen en ook weer wordt verwacht, scherp in kaart. Intussen knoopt het meegereden Field Support Team contact aan met drie plaatselijke bronnen, die aangeven ‘wel klaar te zijn met de Taliban’, verteltde majoor. ‘Dat was de kracht van ons geheel. Onze samenwerkende inlichtingensensoren leverden een totaalbeeld op. De verkenners verkenden het gebied, waarna we voet aan de grond konden zetten om met de bevolking te praten. Dankzij operatie Tor Mengaray kreeg de commandant een beter beeld van het gebied, een overzicht van de kansen en beperkingen en een geheel nieuw bronnenbestand. Operatie geslaagd.’ Kunkaw Kolonel Matthijssen aarzelt vervolgens niet de verkenners van ISTAR weer in te zetten. Eerst voert majoor Rubens eenheid de operatie Kunkaw uit, om de benodigde inlichtingen te vergaren voor de grote TFU-operatie Bor Bara-
kai. Daarvoor worden de verkenners vervolgens ook aangewezen. Eind september heeft operatie Kunkaw plaats. Aangevuld met vuur-, genie- en geneeskundige steun rijdt het Combat Arms Team (CAT) van ISTAR richting de Mirabad-vallei. Het doel is de noordelijke en zuidelijke aanvoerroutes van de opponent te verkennen en “reacties te peilen”. majoor Ruben: ‘Er zijn rijdend en te voet verkenningen verricht. Het RPV-detachement leverde nuttig fotomateriaal over de bruikbaarheid van de routes, IED-dreiging en eventuele opstellingen en verzamelplaatsen van de Taliban. De EOV-teams gaven inzicht in de onderlinge communicatie van de Taliban. Kortom: we deden het oude verkenningswerk in een nieuwe setting.’ Ten zuiden van de vallei wordt de patrouille beschoten. Het vuurgevecht levert het CAT geen gewonden op, wel waardevolle inlichtingen over de reacties en reactietijden van de tegenstander. Het gebied wordt vanaf meerdere zijden benaderd en telkens wordt ook de reactie getest. Na een week keert
het CAT terug. ‘In de inlichtingenbehoefte van de commandant is zo goed als volledig voorzien’, concludeert Koopman. Bewaken Aansluitend moet de operatie Bor Barakai ervoor zorgen dat het initiatief wordt hernomen in de regio rondom de Mirabad-vallei. Een Battlegroup van het Regional Command South, de RBG(S), zal het centrale gedeelte van
‘Een goede inlichtingenoperatie spaart levens’ Mirabad zuiveren, met ondersteuning van coalitiepartners. Het ISTAR-CAT vervult ditmaal voornamelijk een andere verkennerstaak: bewaken. ‘Na een misleidende ontplooiing richting Chora verplaatsten we naar het oostelijk Mirabad-gebied’, vertelt de majoor. ‘We hielden er het opgedragen gebied onder waarneming. Terwijl de RBG(S) het centrale gebied zuiverde, bewaakten wij de oostelijke flank van de Britse eenheid, mede door vijandelijke waarnemers uit te schakelen.
Later is het CAT verplaatst naar het westen om het door de Britten gezuiverde gebied onder waarneming te houden en verkenningspatrouilles in de vallei uit te voeren. Na bijna twee weken hadden we voldaan aan onze opdracht.’ Afsluiter Bor Barakai is voor het ISTAR-detachement van de TFE-7 een succesvolle afsluiter. De overste herhaalt als G2 van TFU-5 de klus met de opvolgers in een vergelijkbare operatie in de Baluchi-vallei. De overste is overtuigd van de meerwaarde van verkenners voor de Taskforce Uruzgan. ‘Inlichtingenoperaties en door inlichtingen geleide operaties hebben zichzelf bewezen’, stelt overste Hans. ‘En Nederland heeft aangetoond voldoende kwaliteiten te bezitten om zelfstandig inlichtingenoperaties uit te voeren. Simpel gezegd: de toegevoegde waarde van verkenners is zichtbaar gemaakt.’ Majoor Ruben is het met de overste eens. ‘Een goede inlichtingenoperatie spaart levens van mensen van de Battlegroup en het Provinciaal Reconstructieteam. Als verkenners hun taak goed uitvoeren, kunnen de risico’s voor anderen kleiner worden gemaakt. De commandant weet wat hij kan verwachten in onbekend terrein. Wij hebben aangetoond dat verkenningswerk werkt.’
13
‘Ik ben militair en vrouw, so 65
j a a r vr o u w e n b i j d e
Landmacht
what?’
Het is deze maand precies 65 jaar geleden dat de eerste vrouwelijke militair toetrad tot de Koninklijke Landmacht. Een
Korporaal-1 Daniëlle Telgen – Coolegem Toegevoegd compagniesadjudant Staf-stafcompagnie OOCL ‘Ik ben militair en toevallig ook vrouw, so what? Ik merk er helemaal niets van dat ik ‘vrouw bij de landmacht’ ben. Ik ben absoluut niet anders dan mijn collega’s. En mocht ik het idee krijgen dat anderen dat wel zo zien, roep ik meteen “ik ben net zo veel man als jij!” Al die regels en uitzonderingen voor vrouwen vind ik eerlijk gezegd een beetje onzin. Opstapjes op de hindernisbaan bijvoorbeeld. Als we hibatraining doen, pakken we die ook niet. Dan gaan wij gewoon met de mannen mee. Net zo heb ik mijn bedenkingen bij ‘vrouwensurvivaldagen’ en ‘vrouwenlunches’. Er is toch ook geen mannenlunch?’
terugblik in de tijd én de vrouwelijke militairen van nu aan het woord: ‘Ik ben militair en toevallig ook vrouw, so what?’
Het militaire beroep was vroeger een mannenberoep. Dienstplicht gold alleen voor mannen. Een vrouw in uniform? Dat vonden we maar vreemd. Veel militairen rilden bij de gedachte dat ze misschien een vrouw als meerdere zouden krijgen. Of ze maakten zich zorgen over de ‘zedelijke gevaren’ die de meisjes in de mannenmaatschappij bedreigden. Anno 2009 zijn we wel gewend aan een vrouw op kisten. De landmacht heeft simpelweg mannen én vrouwen nodig om haar taken uit te kunnen voeren. Diversiteit Een divers personeelsbestand is nodig om ons werk, zowel in het uitzendgebied als daarbuiten, op de juiste manier uit te voeren en biedt de mogelijkheid om de verschillen maximaal te benutten. Zonder diversiteit blijft de landmacht het imago houden van een ‘witte mannenorganisatie’ en zal zij als werkgever niet aantrekkelijk zijn voor steeds groter wor-
Eerste Wereldoorlog (1914 – 1918) Vrouwen worden voor het eerst binnen het Nederlandse leger ingezet, voornamelijk bij de verzorging van gewonden en zieken. Op papier krijgen zij toegang tot de Vrijwillige Landstorm.
landmacht april 2009
De Landstormbeschikking (1922 – 1937) Vrouwen mogen in oorlogstijd of buitengewone omstandigheden toetreden tot de Landstorm. Zij worden toegelaten als (ongewapende) vrijwilligsters bij de landstormkorpsen Motordienst, Vaartuigendienst, Spoorwegdienst en Luchtwachtdienst als arts, verpleegster, chauffeuse, kokkin en administrateur.
Tweede Wereldoorlog (1940 – 1945) De eerste mijlpaal vormt de oprichting van het (Vrijwillig) Vrouwen Hulpkorps (VHK) in 1943 in Engeland. Daar verblijven veel Nederlandse vrouwen die zich willen inzetten bij hulpverlening na de bevrijding. Op 25 april 1944 krijgt het VHK de militaire status. Deze datum, nu 65 jaar geleden, wordt beschouwd als het moment waarop de eerste vrouwelijke militair haar intrede doet bij de Koninklijke Landmacht. Onder nummer VHK/1 treedt de eerste commandant, mevrouw C.E. Smit – Dyserinck, toe tot het VHK.
De militaire verpleegster (1942 – 1945) De Nederlandse Vrouwelijke Militaire Verpleegdienst (NVMV) wordt opgericht. De dienst heeft geen militaire status. De organisatie wordt drie jaar later omgedoopt tot het Nederlands Verpleegsters Korps der Landmacht (NVKL).
dende ‘andere’ groepen op de arbeidsmarkt. Luitenantkolonel Mietta Groeneveld, commandant 310 Herstelcompagnie: ‘Buiten het feit dat diversiteit plezierig en nuttig is, denk ik dat we simpelweg gebruik moeten maken van al het beschikbare potentieel op de arbeidsmarkt, dat immers voor de helft uit vrouwen bestaat. Ik pleit zeker voor meer vrouwen bij de landmacht, maar hoop niet dat streefcijfers alles gaan uitmaken. We moeten gewoon
Het VK-KNIL (1945 – 1950) Ook het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL) beschikt over een vrouwenkorps. De vrijwilligsters hebben bij voorkeur een ‘Indische achtergrond’. Met de opheffing van het KNIL in 1950, komt automatisch een einde aan het VK-KNIL.
De MILVA (1951) Het VHK en het NVKL worden samengevoegd tot één Korps van de Koninklijke Landmacht: de Militaire Vrouwen Afdeling (MILVA). De rechtspositie van de vrouw wordt herzien, de salariëring wordt gelijk aan die van de man, de opleidingen worden uitgebreid, er komen meer plaatsingsmogelijkheden en bevorderingsmogelijkheden worden aangepast. 15
Sergeant Selma de Vries – Cimen Algemeen Militair Verpleegkundige (AMV’er) STAT-compagnie 11 Infbat
Kapitein Gwenda Nielen Plaatsvervangend compagniescommandant 411 Geneeskundig Opvang- en Afvoercompagnie
‘Met maar vijf vrouwen in het bataljon, kun je wel zeggen dat ik in een echte mannenwereld werk. Dat maakt mij niets uit. Ik heb niet het idee dat ik meer of minder bijzonder ben dan de rest. Mijn collega’s accepteren me om wie ik ben. Je moet wel krediet opbouwen. Maar als je je eenmaal bewezen hebt, ben je gewoon ‘one of the guys’. Natuurlijk worden er wel grappen gemaakt; daar moet je tegen kunnen. Als echt ‘meisje-meisje’ ben je hier niet op je plek. Omdat ik moeder ben, werk ik sinds kort deeltijd. Dat is binnen de landmacht nog wat lastig. Ik kan bijvoorbeeld niet altijd met oefeningen mee. Ik merk bovendien dat nog niet iedereen gewend is aan ‘deeltijdmilitairen’. Dan kan de komende jaren nog wel eens een uitdaging worden voor de organisatie.’
‘Veruit de meeste collega’s vinden een vrouw in een groen pak heel gewoon. Er zijn uitschieters links en rechts: die je voortrekken omdat je vrouw bent, of juist sceptisch bekijken, maar dat is een kleine groep. Toen ik nog pelotonscommandant bij 11 Geneeskundige Compagnie (luchtmobiele brigade, red.) was, zeiden ze soms: “goh, je valt eigenlijk best mee.” Hoewel dat aardig bedoeld is, is het eigenlijk een belediging. Ik wilde graag mijn rode baret halen. Grenzen opzoeken. Als je dat als vrouw eenmaal gelukt is, roept een enkeling nog wel eens dat de rode baret dan minder waard is, maar voor de meesten ben je dan echt wel ‘one of the team’. Ik vind dat we moeten opletten met de regelgeving; dat we niet doorslaan omdat daardoor andere collega’s, vaak mannen, juist harder moeten werken.’
voor de besten gaan, zonder dat het uitmaakt of je man of vrouw bent.’ Kapitein Gwenda Nielen, plaatsvervangend compagniescommandant 411 Geneeskundig Opvang- en Afvoercompagnie sluit zich hierbij aan: ‘We moeten naar de kwaliteit kijken in plaats van de kwantiteit. Dus niet roepen dat we zoveel procent vrouwelijke generaals willen, maar als een vrouw uitblinkt moet ze, net als een man, gewoon generaal kunnen worden. Cijfers zeggen mij niet zoveel. Wat zegt een percentage van ‘tien procent vrouwen bij de landmacht’ als die allemaal bij de geneeskundige dienst zitten?’ Goed werkgeverschap Het CLAS wil gebruik maken van alle beschikbare talenten op de arbeidsmarkt en wil zich daarom profileren als werkgever waar iedereen graag wil werken en waar
Verdrag van New York (1953 – 1971) Sluiting van het internationale verdrag over de rechten van de vrouw. Mannen en vrouwen krijgen dezelfde rechten op de arbeidsmarkt. In 1971 ratificeert Nederland het verdrag van New York. De deur voor volledige integratie van de vrouw bij de krijgsmacht is geopend.
landmacht april 2009
iedereen een prettige en veilige werkomgeving vindt. De organisatie wil een betere balans bieden tussen werk en privé om haar medewerkers te behouden, zowel vrouwen als mannen. De medewerkers van de landmacht moeten - zo staat in het onlangs opgestelde deelactieplan van het CLAS, onderdeel uitmakend van het defensiebrede actieplan Diversiteit - bewust worden van het feit dat diversiteit een meerwaarde heeft. Voorbeelden: een gemengd team houdt beter contact met de omgeving (bijvoorbeeld in het missiegebied) die ook bestaat uit mannen en vrouwen. Vrouwelijke militairen zijn tevens toegankelijker voor vrouwelijke slachtoffers van oorlogsmisdrijven en kinderen. Op medisch gebied is het in sommige landen zelfs verplicht om
De eerste officieren (1978) De tweede mijlpaal: de toelating van vrouwelijke cadetten tot de KMA. De beroepsopleidingsinstituten voor officieren en onderofficieren worden opengesteld voor vrouwelijke militairen. De komst van de eerste ‘meisjes’ naar Breda, gaat met veel media-aandacht gepaard.
Luitenant-kolonel Mietta Groeneveld Commandant 310 Herstelcompagnie
Luitenant-kolonel Hilma Schaap Hoofd Sectie G4, OOCL
‘Toen ik in 1986 op de KMA kwam, merkte ik dat het een ‘issue’ was om vrouw te zijn. Heel raar, omdat ik dat nooit eerder zo ervoer. Van de acht vrouwen die begonnen, hebben maar twee - waaronder ik - de eindstreep gehaald. Gelukkig is er veel veranderd. Het aantal vrouwen is groter geworden, waardoor het niet meer zo bijzonder is om vrouw te zijn. En de regels en voorzieningen zijn verbeterd. Het verschil tussen mannen en vrouwen bij de landmacht is minder groot dan we denken. Het feit dat je voor dit beroep kiest, geeft al aan dat je ‘anders’ bent dan de rest. Als militairen lijken we veel meer op elkaar dan we als mannen en vrouwen zouden verschillen. De organisatie loopt met betrekking tot regelgeving juist voor de mannen een beetje achter. We gaan er vanuit dat de mannen allemaal een vrouw hebben die thuiszit en maar ‘even’ volgt wanneer de man elders wordt geplaatst. Maar vrouwen hebben tegenwoordig ook een carrière! Aan mij wordt vaak gevraagd: “Hoe doe je dat nou, met een kind?” Maar die vraag wordt aan mannen nooit gesteld! Waarom moet ik me altijd verantwoorden dat ik fulltime werk en mannen niet? Maar dat zijn eerder maatschappelijke issues dan Defensie-issues. Nederland is op dit gebied nogal conservatief.’
‘Ik heb het geluk gehad dat ik met acht meiden begonnen ben op de KMA en dat we het allemaal afgemaakt hebben en bij elkaar zijn gebleven. Daardoor bouwden we een hechte band op en waren we als groep sterker. Nog lang niet iedereen was in die tijd (1984, red.) gewend aan vrouwelijke militairen. Onze puptentjes moesten honderd meter verder dan die van de mannen staan. Dat vonden wij maar onzin. Hoewel er in vijfentwintig jaar heel veel veranderd en verbeterd is, merk ik dat je als vrouw toch nog steeds met de nodige scepsis wordt bekeken binnen de militaire organisatie en dat je je constant moet bewijzen. Ik heb dat gevoel persoonlijk overigens niet. Ik heb niet het idee dat er anders met mij om wordt gegaan omdat ik vrouw ben. Het lastige is dat er zoveel nadruk wordt gelegd op ‘het vrouw zijn’, terwijl we toch allemaal hetzelfde beroep hebben.’
bepaalde handelingen door vrouwen uit te laten voeren. Een divers samengesteld personeelsbestand zorgt ten slotte ook voor meer acceptatie vanuit de maatschappij. Cijfers Het streven van de landmacht is een gemiddeld aandeel van vrouwelijke militairen van 12 procent in 2010. Het is nu ruim 9 procent. Voor zowel burgers als militairen geldt dat er tot 2002 sprake was van een stijging van het aantal vrouwelijke medewerkers, maar dat de trend zich daarna stabiliseerde. De grootste vertegenwoordiging van vrouwen zit bij de algemene en logistieke functies. ‘Helaas zijn streefcijfers wel nodig’, vertelt Petra Caspers van Persco, stafmedewerker personeelsadvies en projecten,
met diversiteit als hoofdonderwerp in haar portefeuille. ‘Want bij gelijke geschiktheid wordt toch nog regelmatig gekozen voor een man. In het beleid proberen we geen accent te leggen op de ‘bijzondere’ positie van de vrouw. Voor de jonge vrouwen hoeft dat ook niet. Maar als je ouder wordt kan het een probleem vormen. Dan komt de combinatie arbeid en zorg om de hoek kijken. Veel vrouwen, maar steeds vaker ook mannen, willen dan deeltijd of flex gaan werken. Gelukkig beseffen we ons steeds meer, ook in de top, dat de balans tussen arbeid en zorg maatwerk vereist. Hoe dan ook gaan we altijd voor de beste mensen en maakt het in beginsel niet uit of je man of vrouw bent.’
De eerste generaal (2005) Leanne van den Hoek wordt benoemd tot eerste vrouwelijke generaal. Inmiddels is er ook een vrouwelijke commodore bij de luchtmacht: Madelein Spit. Opheffing van de MILVA (1982) Vrouwelijke militairen gaan langzaam over naar de Wapens en Dienstvakken bij de KL. Op 1 januari 1982 wordt de MILVA, als laatste militair vrouwenkorps binnen de krijgsmacht, opgeheven.
Integratie (1995) Alle functies binnen de KL staan open voor vrouwen. Vrouwen blijven een minderheid, maar niet langer een opvallende uitzondering.
Toekomst (2010 en verder) Het streven van de landmacht is een gemiddeld aandeel van vrouwelijke militairen van 12 procent in 2010. Ook moet de doorstroom van vrouwen naar hogere functies groter worden. De KMA is sinds het eind van de jaren zeventig opengesteld voor vrouwen en aangezien zij dezelfde loopbaan doormaken als mannen, moeten de resultaten op den duur wel zichtbaar worden.
17
Exchange Officer
in het
V e r e n i g d K o n i n kr i j k
‘Het Para-ethos is er overweldigend aanwezig’ Het CLAS heeft strategische partnerschappen met diverse buitenlandse krijgsmachten en laat zich daar vertegenwoordigen door liaison- en exchange officieren. Elke maand vertelt een collega over het nut en de noodzaak van zijn werk. Deel 2: Verenigd Koninkrijk.
Op 2 december vorig jaar kreeg The Parachute Regiment op thuisbasis Merville Barracks in Colchester uit handen van kroonprins Charles de Operational Service Medal Afghanistan uitgereikt. Ook kapitein Van den Brink ontving zijn medaille uit handen van Prins Charles.
Aan het rechts rijden moet hij wel weer wennen, en soms komt hij niet op het juiste Nederlandse woord. Majoor Frank van den Brink is net terug in Nederland, na tweeënhalf jaar als Exchange Officer (XO) in het Verenigd Koninkrijk te hebben gewerkt bij The Parachute Regiment, hét eliteregiment van de Britse landmacht. Een unieke ervaring. ‘It’s all about the Airborne Ethos’. ‘Ik vergeleek mijn plaatsing weleens met een droomtransfer in de voetballerij, zoals toen Van Nistelrooy van PSV naar Manchester United ging.’ Van 1 september 2006 tot 1 maart 2009 was majoor Frank van den Brink, toen nog kapitein, namens de Koninklijke Landmacht vanuit 11 Luchtmobiele Brigade geplaatst in the British Army binnen 16 Air Assault Brigade bij Second Battalion The Parachute Regiment, kortweg: 2 PARA. Hij vervulde daar de functie van company second-in-command (plaatsvervangend compagniescommandant) van B company 2 PARA. Het is voor het CLAS van groot belang om kennis te maken met de wijze van opereren in het Verenigd Koninkrijk, dat een belangrijke internationale partner is. De
ervaring van Van den Brink, op met name tactisch-operationeel niveau, is waardevol voor het CLAS en het is nu vooral belangrijk om de ervaring en kennis te borgen. Aanzien ‘The Parachute Regiment is hét elite-infanterieregiment in Engeland’, vertelt Van den Brink. ‘Het heeft een enorme reputatie, zowel binnen als buiten de Britse krijgsmacht. Paras zijn er oprecht van overtuigd dat ze de besten zijn en zíjn dat ook. In Nederland vindt men dat al snel arrogant. In Engeland niet, daar heerst slechts respect en aanzien. En waarom? It’s all about ‘The Airborne Ethos’. Uniek aan dit regiment is dat iedereen parachuteopgeleid is en dat de fysieke fitheid onvoorstelbaar hoog is. De Paras leveren zeventig procent van de nieuwe aanwas bij de fameuze Britse Special Air Service, hetgeen iets zegt over hun professionaliteit. ‘Being a Para’ is meer dan militair zijn. De mannen leven voor het regiment. Ze ontlenen er voor een groot deel hun persoonlijke identiteit aan. Ze gaan letterlijk voor elkaar, én voor ‘The Reg’, door het vuur. De absolute force multiplier. Dat heeft Van
den Brink van dichtbij meegemaakt. Zijn compagnie nam van april tot en met oktober vorig jaar deel aan Operation Herrick, de Britse operatie in de Afghaanse provincie Helmand. De 2 PARA Battle Group had naast een groot aantal gewonden vijftien gesneuvelde kameraden te betreuren. B Company verloor vier Airborne Brothers. Van den Brink: ‘Deze mannen gaan voor warfighting operations. Ze weten dat de operatie uiteindelijk is bedoeld om het land te ontwikkelen, maar beseffen dat hun militaire rol en taak vooral is gericht op het vechten tegen de Taliban. Ze kunnen en willen het gevecht aangaan wanneer nodig. Niet toevallig is het motto van The Parachute Regiment: Utrinque Paratus, oftewel Ready for Anything. Dat geloof, die ethos, die Esprit de Corps, is alom en overweldigend aanwezig. Op bepaalde punten zie ik het Parachute Regiment dan ook als voorbeeld. Bijvoorbeeld op het gebied van hiërarchie, dat naar mijn mening de basis is van een leger. Dat is bij de Britten goed op orde. De manschappen, onderofficieren en officieren hebben strikt gescheiden verantwoordelijkheden.
Verenigd Koninkrijk Het Verenigd Koninkrijk bestaat uit Groot-Brittannië (Engeland, Schotland en Wales) en Noord-Ierland. Oppervlakte: Inwoners: Hoofdstad:
242.900 km 60.944.000 Londen
Defensie Bij het Britse ministerie van Defensie werken 300.000 mensen, waarvan
landmacht april 2009
190.000 in reguliere dienst bij de British Armed Forces (landmacht, luchtmacht en marine). Het defensiebudget bedraagt 33,6 miljard Britse pond (37,7 miljard euro) en is, na dat van de Verenigde Staten, het hoogste ter wereld. Van het Bruto Nationaal Product gaat 2,5 procent naar Defensie, en dat is relatief veel. Het Verenigd Koninkrijk heeft een sterk en technologisch geavanceerd leger.
Personeel- en materieelproblematiek De Britse landmacht, The British Army, telt ongeveer 85.500 militaire- en burgermedewerkers. Ook het Verenigd Koninkrijk kent vullingsproblemen. Het probleem ligt vooral bij de werving van manschappen, met name bij de infanterie. De materieelproblematiek van de Britse landmacht is groot en onder meer ontstaan door de verwerving van twee vliegdekschepen
voor 3,9 miljard pond en de kosten voor de operaties in Afghanistan en Irak. Missies Eind 2008 waren 16.900 Britse militairen uitgezonden. Ruim 8.000 daarvan in RC(S) in Afghanistan en ruim 4.000 in Irak. Het Verenigd Koninkrijk zal eind mei de laatste troepen uit Irak terugtrekken. Gelijkertijd voeren de Verenigde Staten de druk op het Verenigd
Koninkrijk op om het aantal troepen in Afghanistan uit te breiden. Aangezien de Britten geen vooraf afgesproken einddatum kennen voor hun aanwezigheid in Afghanistan, kijken zij belangstellend naar de besluitvorming over de beoogde Nederlandse terugtrekking uit Uruzgan in 2010. Samenwerking Het CLAS sluit zich bij operationele inzet bij voorkeur aan bij multinatio-
nale verbanden en bij partners zoals het Verenigd Koninkrijk. Vanwege de huidige samenwerking tussen beide krijgsmachten binnen RC(S) ziet omgekeerd het Verenigd Koninkrijk ons land als een belangrijke bondgenoot. Om een betrouwbare partner te zijn en te blijven, besteedt het CLAS aandacht aan verbetering van de samenwerking. Bij de Britse landmacht zijn een Nederlandse Liaison Officer (LSO, kolonel Jan van der Woerdt) en een
19
Onbemand
Niemand haalt het in zijn hoofd in het gebied van verantwoordelijkheid van een andere dan de eigen categorie te treden. Tussen deze categorieën heerst enorm veel wederzijds respect. Het is een team effort en de Paras staan bekend om hun persoonlijke ABI, hun zogenaamde Airborne Initiative. Maar een beslissing van the boss is een beslissing van the boss: loyaliteit aan het systeem is heilig. Ik zeg niet dat ‘ja en amen’ altijd goed is, dat is bij de Paras ook niet het geval, maar een sterke hiërarchie betaalt zich uit in stressvolle gevechtssituaties waarin het gaat om leven of dood. Bovendien, en dat heb ik ten volle ervaren, houden de officieren en onderofficieren van The Parachute Regiment echt van hun manschappen. You’ve got to love them, is de heersende moraal.’ Leiderschap Op het gebied van leiderschap valt volgens Van den Brink te leren van de Britten. ‘Alleen de beste manschappen worden er korporaal en de beste korporaals sergeant. Daarbij is niet het aantal dienstjaren van belang. Als je uitblinkt, schuif je door. Bij elke bevordering is bovendien het slagen voor bepaalde interne en externe leadership courses, die van hoge kwaliteit zijn, voorwaardelijk. Op deze manier worden goede leiders geselecteerd waarvan de besten hun loopbaan eindigen als Regimental Sergeant Major (bataljonsadjudant/ regimentsadjudant, red.). Het is een systeem dat
Exchange Officer (XO, kapitein Patrick de Vos, opvolger van majoor Frank van den Brink) werkzaam. Doorgaans is er een Brit in Nederland werkzaam. Wat doen we dan concreet? Jaarlijks wordt tijdens de NLD/GBR Army Staff Talks een activiteitenprogramma afgesproken. Hierin staat afspraken voor het deelnemen aan oefeningen en opleidingen en het uit-
landmacht april 2009
zichzelf in stand houdt want goede onderofficieren brengen ook weer goede manschappen voort. Leadership by example.’ In zijn functie van plaatsvervangend compagniescommandant had Van den Brink als tweede man de leiding over honderdtwintig Britse Paras. Dat hij als Nederlander in een ander uniform tussen de troepen stond vormde geen probleem. ‘Mijn nationaliteit of accent vielen nauwelijks op tussen die van de Schotten, Ieren, Zuid-Afrikanen en Australiërs die ook deel uitmaken van het regiment. Maar je moet wel overal aan mee doen en met alles mee kunnen. Vooral fysiek, anders ben je het respect en draagkracht snel kwijt. Voor officieren in het Britse leger geldt het adagium serve to lead. Zeker bij The Parachute Regiment is leadership by example het leidende principe voor de officieren.’ Toekomst De ervaring die Van den Brink heeft opgedaan, kan hij goed gebruiken in zijn verdere loopbaan bij de KL. Na een plaatsing bij Staf CLAS wil hij terugkeren bij de Luchtmobiele Brigade. ‘Elke kazernedag beginnen met een fysieke training-sessie in eenheidsverband op het scherpst van de snede bijvoorbeeld. Zodat iedereen uiteindelijk een basisconditie heeft waarmee je ook op het heetst van de dag zonder voeding zeven uur achtereen in de woestijn te voet kunt patrouilleren
wisselen van informatie voor bijvoorbeeld doctrinevorming. Daarnaast vindt samenwerking plaats tussen verschillende eenheden en op verschillende vakgebieden zoals Counter-IED, Joint Fires en ISTAR. Britse en Nederlandse landmachtmilitairen zullen dit jaar onder meer samen oefenen tijdens de oefening Eagles Flight, Autumn Falcon en Druids Dance en deelnemen aan diverse cursussen. Een aantal
en vechten. Nederlandse luchtmobielers kunnen dit ook. Daar ben ik van overtuigd.’ Verder wil hij accenten leggen in trainingsperiodes. ‘Er vol voor gaan tijdens de voorbereiding op uitzendingen, onder de meest barre omstandigheden, maar tussen uitzendingen door het programma zoveel mogelijk in het teken zetten van recuperatie, werving en behoud. In de tussenperiodes moeten ontspannende activiteiten worden gedaan die de saamhorigheid bevorderen en de eenheid mentaal en weer opladen voor de next tour of hard soldiering. Daar hebben de kerels recht op als je van ze vraagt dat ze tijdens operaties alles geven. En dat doen ze wanneer je die balans in evenwicht weet te houden.’
vliegtuigje vergaart inlichtingen
Het oog
van de troepen
Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) voorzien onze troepen in Afghanistan vanuit de lucht van informatie. In mei wordt de ‘Nederlandse’ Sperwer afgelost door de Aerostar, die door Britten zal worden bestuurd. Een foto-impressie van de Sperwer in actie.
Van den Brink: ‘Ieder leger functioneert in de basis hetzelfde, maar kent door nuanceverschillen een totaal andere sfeer, beleving, mentaliteit of spirit met uiteindelijk andere effecten en resultaten. Ik zeg niet dat bij het Britse leger alles fantastisch is. Ik ben me zeer bewust van het verschil in militaire ‘bedrijfs’-cultuur waardoor de Britse benadering niet zomaar één op één toepasbaar is bij de Koninklijke Landmacht. Maar wat zou het mooi zijn als we the best of both worlds konden verenigen. Daartoe zie ik zeker mogelijkheden.’ De opvolger van majoor Frank van den Brink is kapitein Patrick de Vos. Per 1 maart 2009 bekleedt hij dezelfde functie als Van den Brink, maar dan bij D company 2 PARA.
officieren vanaf luitenantsniveau gaat een zes weken durende kapiteinsopleiding overzee volgen. Ten slotte zal het CLAS deelnemen aan het stageprogramma Echange-au-pair om kennis te maken . Dit programma biedt de mogelijkheid om twee weken kennis te maken met Britse eenheden.
21
Het nut van de inzet van Unmanned Aerial Vehicles (UAV’s) is onomstreden. Zonder dat mensenlevens blootgesteld worden aan gevaar kunnen de van afstand bestuurbare vliegtuigjes inlichtingen vergaren. Sinds juni vorig jaar speurt de ‘Nederlandse’ Sperwer op gezette tijden weer het Uruzgaanse luchtruim af. Een 21 personen tellend detachement van 101 Remotely Piloted Vehicle-batterij (101 RPVbt, onderdeel van 103 ISTAR-bataljon) heeft op Kamp Holland haar eigen werkterrein. De flinke lanceerinrichting springt daarbij direct in het oog.
landmacht april 2009
1
2
3
4
5
6
Vanuit de G2 van de Taskforce Uruzgan krijgt het RPV-detachement een vluchtopdracht die wordt omgezet tot een vluchtplan. Bij het grondcontrolestation, van waaruit de vlucht wordt gemonitord, zijn de punten die bekeken moeten worden, bijvoorbeeld een quala of rivier, dan bekend. Vanuit de lucht kan de Sperwer gevechtsinlichtingen en doelopsporingsgegevens inwinnen. Het toestel is daartoe uitgerust met een daglicht- en nachtzichtcamera en een Global Positioning System (GPS). Zo kunnen doelen worden gemarkeerd en coördinaten worden doorgegeven, bijvoorbeeld voor doelenbestrijding door de artillerie. Een analysecrew volgt de beelden die de UAV aanlevert en maakt een rapport op waarmee de sectie inlichtingen aan de slag kan. Het huidige RPV-detachement wordt in mei afgelost door Brits personeel van Aeronautics Defense Systems, dat gaat opereren met de Aerostar.
Foto 1
Foto 4
Foto 5
De Sperwer kan niet uit zichzelf opstijgen, maar wordt gelanceerd. Eerst wordt het
De Sperwer is ook in staat zonder
Tijdens de vlucht vergaart het onbemande
besturing vanaf de grond zelfstandig een
vliegtuigje een hoop informatie dankzij de
vliegtuig op een mobiele lanceerinrichting
(achterop een vrachtwagen) getakeld.
Foto 2
voorgeprogrammeerde vlucht uit te voeren.
Meestal wordt het vliegtuigje bestuurd vanuit het grondcontrolestation. Vanuit deze container kan de navigator de Sperwer
grote camerabol die onder het toestel is bevestigd.
Deze beelden kunnen real
time worden doorgestuurd naar het grondstation.
met twee knoppen omhoog en omlaag naar
De mobiele lanceerinrichting heeft een pneumatische katapult die het toestel lanceert.
Het ruim driehonderd kilo zware
vliegtuig bereikt daarbij een snelheid van ruim tweehonderd kilometer per uur.
links en rechts sturen.
Vaak is het nodig om
een bepaald object meerdere keren te bekijken.
De navigator kan het toestel dan vaker over een bepaald object laten vliegen.
Foto 6 Routeverkenningen, vijandelijke opstellingen en troepenbewegingen zijn live beelden die het
RPV-peloton in staat is vanuit de lucht te Daarbij geeft de
genereren en te analyseren.
Foto 3
camera detailinformatie door over objecten.
Voor de besturing van de Sperwer zijn drie personen nodig op de grond. Een persoon bestuurt het vliegtuig, een ander navigeert en
buitenste ring van
houdt de omgeving in de gaten en de derde
De Sperwer landt tussen de binnenste en Kamp Holland door
middel van een parachute en airbags aan de onderkant van het toestel die beschadiging voorkomen.
persoon richt de camera.
23
E rva r i n g
opdoen in
Afrika
Oefenen met de Belgen in Benin In aanloop naar de grote oefening Joint African Lion 2012, oefenen eenheden van de Luchtmobiele Brigade regelmatig in Afrika. In februari dit jaar was het de beurt aan 13 Infanteriebataljon Regiment Stoottroepen Prins Bernhard. De D-compagnie oefende samen met Belgische commando’s in Dassa, Benin.
De oefening Dassa 09 had twee doelen: het oefenen met de Belgen en het opdoen van ervaring in Afrika. Detachementscommandant kapitein Jordi van Brakel-Nunes gaf als instructeur les aan Beninse militairen en vertelt: ‘De Belgen hebben meer ervaring in Afrika dan wij. De meesten van ons zijn nog nooit in Afrika geweest, terwijl de hele brigade er straks in het kader van Joint African Lion 2012 naartoe gaat. Aan de andere kant is onze eenheid in Afghanistan geweest en daar hebben de Belgen minder ervaring. We konden dus mooi onze kennis en expertise uitwisselen.’ Een EUFOR-uitzendscenario vormde de basis van de oefening. Het scenario in een notendop: twee Afrikaanse landen hebben een grensconflict. Het ene land valt met een rebellenleger het andere binnen. Een Europese macht moet de strijdende partijen uit elkaar houden en ervoor zorgen dat de burgers niet de dupe worden van het conflict. Een Belgisch-Beninse Battlegroup, inclusief veertig Nederlandse militairen, vormde deze Europese macht. Het Nederlandse peloton viel enkel in de bevelvoering onder de Belgische compagnie. ‘Achteraf gezien jammer, omdat we zo alsnog alleen met ons eigen peloton oefenden. Een volgende keer zou het beter zijn de pelotons te mixen, zodat we nog meer kunnen samenwerken en van elkaar kunnen leren’, aldus Van Brakel-Nunes. Vliegtuigen De oefening bestond uit verschillende fases. Fase 1 was het instructiegedeelte waarin drie instructeurs van 13 StafAntitankcompagnie samen met Belgische instructeurs les gaven aan Beninse militairen. Die werden verschillende vaardigheden bijgebracht zoals het patrouilleren onder verschillende omstandigheden en het bezetten van een observatiepost. Van Brakel-Nunes: ‘Vooraf had ik geen idee wat ik moest verwachten, maar het niveau van de Beninezen viel me niet tegen. Zeker AMO-niveau.’ Het Beninse leger gaat wel anders om met gezagsverhoudingen, is de kapitein opgevallen. ‘Alle verantwoordelijkheid ligt bij de pelotonscommandant. Die laat niets over aan zijn onderofficieren en manschappen.’ Fase 2 was de daadwerkelijke oefenperiode waarin de verkenners en pathfinders in de droge hitte in een bosrijke en bergachtige omgeving uiteenlopende vaardigheden beoefenden, zoals patrouilles lopen, een stormlanding, een paradropping en les in overleven op het Afrikaanse continent. In Benin komen schorpioenen, slangen en krokodillen voor. Twee Belgische paracommando’s leerden hoe je deze beesten moet vangen en bereiden. Ook vertelden zij welke lokale vruchten eetbaar zijn en wat de gezondheidsrisico’s in het gebied zijn. In Fase 3, de eindoefening, werden alle eerder geleerde lessen in de praktijk gebracht.
en uitvouwen. Daarbij moesten wegen in de omgeving afgesloten worden zodat er geen burgers bij konden komen.’ Beide nieuwe taken gingen de Stoters goed af. ‘De mannen vonden het erg leerzaam en afwisselend. In Benin zijn geen echte oefengebieden, maar wordt gewoon een gebied aangewezen. Ons basiskamp stond bijvoorbeeld op het terrein van een basisschool. Zodoende hadden we direct contact met de plaatselijke bevolking.’ Hitte Ondanks de vele opgedane ervaring in Uruzgan, ging de hitte sommigen iets minder gemakkelijk af. Van BrakelNunes: ‘Het was net als in Uruzgan meer dan 35 graden, maar nu was er geen acclimatiseringsprogramma. Daar is bij zo’n relatief korte oefening geen tijd voor. Bovendien was de overgang erg groot, omdat het in Nederland nog vroor.’ Het terrein in de omgeving van Dassa bestaat uit open bos en bergen. Het is geen jungle en geen savanne, zoals in Midden-Afrika. Toch is Benin volgens Van BrakelNunes een geschikte locatie om vaker Afrika-oefeningen te draaien. Voordat de oefening van start ging, bekeek hij met collega’s de mogelijkheden voor de brigade om in Benin te oefenen. ‘Het is een oefengebied van meer dan duizend vierkante kilometer, met prima tactische locaties zoals bruggen en vliegvelden. De klimatologische omstandigheden zijn typisch Afrikaans: natte en droge seizoenen en extreme temperaturen. Bovendien zijn de kosten laag. Ter compensatie hebben we een aantal afspraken met de Beninezen gemaakt. We kopen dingen lokaal, zoals brood. Ook stellen wij het Beninse leger in de gelegenheid om minimaal 750 parachutesprongen te maken.’ Van Brakel-Nunes kijkt terug op een interessante oefening. Vooral de samenwerking met het Beninse leger heeft hem positief verrast. Ook de samenwerking met de Belgen verliep prettig. Ook de Belgische commandant Battlegroup, luitenant-kolonel Christophe Closset, was tevreden. ‘Ik ben van mening dat deze oefening voor beide partijen erg nuttig is geweest. Jullie waren van grote waarde voor onze Battlegroup. Helaas was de tijd te kort om goed gebruik te maken van jullie Afghanistan-ervaring en heb ik jullie misschien niet altijd optimaal benut, maar ik hoop daar tijdens een volgende oefening op terug te komen.’
‘Twee dingen waren helemaal nieuw voor ons’, haalt Van Brakel-Nunes aan. ‘Allereerst het uitvoeren van een TALO (tactical airlanding operation, red.); een snelle landing met drie C-130 Hercules vliegtuigen waarbij iedereen snel uit het vliegtuig moest om daarop het vliegveld in te nemen. Normaal doen wij dat met helikopters, maar nu dus met vliegtuigen. Ook nieuw voor ons was de herbevoorrading via de lucht met parachutes. Vliegtuigen dropten pallets met eten en drinken aan parachutes. Wij moesten die pallets zo snel mogelijk ophalen en de parachutes losmaken Patrouilleren door het Afrikaanse oefenterrein. landmacht april 2009
Een fouilleeractie tijdens de oefening. 25
Loopbaanlint, een maatschappelijke uitdaging Het project Loopbaanlint levert een bijdrage aan het vullen en gevuld houden van de defensieorganisatie met kwantitatief voldoende en kwalitatief goed personeel. Defensie kent zevenduizend onvervulde functies, de landmacht zo’n drieduizend. Om die te vullen worden projecten ingezet als Werk naar Werk en nu het Loopbaanlint. Daarvoor wordt samenwerking gezocht met andere sectoren in de Nederlandse maatschappij. Maatschappelijke problemen, zoals voortijdige schoolverlating en jeugdwerkloosheid, kunnen deels omgebogen worden tot een wervingssucces voor Defensie. Ook de betaalbaarheid van de defensieorganisatie wordt bevorderd door het project: de omvang van het leerlingenbestand en de uitval tijdens de militaire opleiding worden
Loopbaanlint
teruggedrongen. De centrale vragen in het loopbaanlint zijn: slagen we erin de opleiding inhoudelijk te verbeteren, het opleidingsrendement te verhogen en de kosten te verlagen? Het directe resultaat van het project moet zijn: een betere opleiding tegen lagere kosten (waaronder opleidingsverloop). Het project Loopbaanlint kent een aantal fasen. De eerste fase bestaat uit het civiel her- en erkenbaar maken van de militaire opleiding. Vindt die opleiding nu nog geheel plaats bij de militaire opleidings- en trainingscentra, in de toekomst wordt een groot gedeelte van de eerste opleiding verzorgd op een Regionaal Opleidingscentrum (ROC). Aansluitend wordt de leerling aangesteld tot militair, waarna hij of zij een aanvullende (wapen-) opleiding ontvangt.
Militaire carrière met civiele meerwaarde Onwetende ‘spijkerbroeken’ volgen een lange groene opleiding, jonge afzwaaiers zoeken zonder civiel diploma naar een baan buiten de kazerne. Het CLAS zoekt naar een oplossing voor de moeizame en kostbare instroom, de uitval en de uitstroom. Het loopbaanlint gaat daar aan bijdragen.
landmacht april 2009
klas zo extra enthousiasmeren voor het militaire vak, de uitdagingen en het avontuur. Een jaar later wordt het loopbaanlint verder uitgerold en gaan zo’n 3600 leerlingen op weg naar een vertrouwde, verantwoorde keuze voor een militair beroep. In 2011 moet het loopbaanlint haar steady state hebben bereikt: per jaar vierduizend deelnemers op dertig ROCa en meer dan 150 instructeurs van het CLAS. Het kan je binnenkort als soldaat of korporaal maar zo overkomen. Je draait een oefening met je peloton en zit klaar om uit te stijgen en een actie in te zetten. Daar ga je, te midden van je maten - én twee zestienjarige pubers, zonder rang maar vol ambitie. Zij lopen met je mee, om te laten zien wat ze in de schoolbanken hebben geleerd. Zij zijn de jongeren van het loopbaanlint. Het loopbaanlint is een nieuwe aanpak van de instroom en het carrièreverloop van jonge manschappen en sergeanten. De essentie: scholieren met een VMBO-diploma en een wens om militair te worden, gaan op hun zestiende een civiel erkende MBO-opleiding op een Regionaal Opleidingscentrum (ROC), op niveau 2 en 3 (en later 4), om zichzelf voor te bereiden
op een militaire opleiding. Daar kunnen ze wennen aan de militaire materie, cultuur en fysieke eisen. Bovendien ronden ze er een vakinhoudelijke opleiding af waar ze in het burgerleven ook iets aan hebben. Na een kleinschalige pilot met 182 cursisten, die aan het begin van het lopende schooljaar is begonnen en zich nu al heeft bewezen (slechts zes afvallers in een halfjaar), start komend schooljaar een eerste ‘echte’ proef met ruim duizend jongeren. Die gaan, verdeeld over zeven ROCa in het land, de opleiding Veiligheid en Vakmanschap volgen. 25 militaire instructeurs gaan een deel van de lessen verzorgen. Militairen, die de leerlingen kunnen laten wennen aan de militaire manier van werken, praten en omgaan met elkaar. Zij kunnen de jongeren in de
Onwetend Vooralsnog stromen “spijkerbroeken” grotendeels onwetend in bij de initiële opleiding, gedreven door een nauwelijks ontwikkelde jongens- of meidendroom. Tijdens hun opleiding worden zij vervolgens getraind als militair, maar krijgen ze ook voor het eerst te maken met de ‘groene’ mores. Die cultuurschok is voor velen te groot: heimwee, teleurstelling en fysieke ongeschiktheid leiden in de eerste weken tot hoge uitvalcijfers. ‘In die periode maken we heel veel dromen stuk’, beseft kolonel Niels ten Anscher, hoofd projectgroep Loopbaanlint CLAS, zich. De kolonel is voor de landmacht de drijvende kracht achter het (paarse) loopbaanlint, dat komend schooljaar z’n eerste grote rotatie krijgt.
Met het loopbaanlint wordt alles anders. Leerlingen die van de VMBO afkomen, gaan naar het ROC voor de opleiding Veiligheid en Vakmanschap. Die duurt 18 of 30 maanden (verschilt per niveau) en bereidt ze voor op een toekomstige carrière bij Defensie. De basis van de opleiding (Veiligheid) wordt gevormd door algemene ontwikkeling met een militaire context, lichamelijke oefening en fysieke training, militaire basisvorming en algemene kadervorming. Het Vakmanschap wordt geleerd tijdens de specifieke keuzeblokken: grondoptreden, techniek en logistiek (en voor potentieel vlootpersoneel: maritiem). In een van de vier keuzestromingen bereiden ze zich specifiek voor op hun militaire loopbaan. Maar elke stroming staat ook voor een civiele uitstroommogelijkheid. De route die je kiest staat bij afronding voor een civiele meerwaarde op je cv. ‘In 1996 zijn we begonnen een oriëntatiejaar te ontwikkelen, waarmee aansluiting werd gezocht bij bestaande opleidingen. Vanaf 2003 is er een eigen opleiding Vrede en Veiligheid ontwikkeld’, vertelt kolonel Ten Anscher. ‘De doelstelling van die opleidingen, het “binden en boeien”, verschuift nu naar “opleiden en trainen”. Wij streven
naar een doorlopende leerlijn die leidt tot een goed opgeleide (zelfstandige) beroepsbeoefenaar. Tijdens de opleiding op het ROC wennen ze geleidelijk aan de militaire wereld en raken ze dus steeds meer enthousiast. Als ze klaar zijn met de opleiding Veiligheid & Vakmanschap hebben ze nog steeds de keuze: militair worden of een civiele baan. We moeten dus al die tijd ons best doen om ze voor ons te winnen.’ Meelopen Belangrijk onderdeel van de opleiding wordt de beroepspraktijkvorming. De leerlingen lopen mee met de operationele eenheid om in de militaire beroepsomgeving te laten zien wat ze hebben geleerd. De ervaren soldaten die naast ze zitten tijdens een oefening, ondersteunen de leerlingen van het loopbaanlint met hun raad en daad. Het mes van het loopbaanlint snijdt zodoende ook aan de andere kant. ‘Dat wordt voor de ervaren soldaten een extra dimensie aan hun werk’, voorziet kolonel Ten Anscher. ‘Zij krijgen de kans om hun kennis en kunde, hun uitzendervaring en hun skills en drills over te dragen aan hun nieuwe collega’s.’
27
11 LUCHTVERDEDIGINGSCOMPAGNIE REGIMENT VAN HEUTSZ ‘SAMARINDA’
‘Untuk keamanan saya yang atur’ ‘Wij staan voor veiligheid’
Landmacht brengt elk nummer een eenheid onder de aandacht in de rubriek ‘Eenheid in Beeld’. Deze keer is het de beurt aan 11 Luchtverdedigingcompagnie (11 Luverdcie) ‘Samarinda’ uit Schaarsbergen. 11 Luverdcie is dé luchtverdedigingseenheid van 11 Luchtmobiele Brigade. Samen met 12 Infanterie Bataljon Luchtmobiel maakt de eenheid deel uit van het Regiment van Heutsz.
Geschiedenis
Compagnie 11 Luverdcie is op 1 december 2000 officieel opgericht. De compagnie is de jongste luchtdoelartillerie-eenheid van de Koninklijke Landmacht. De compagnie bestaat uit drie pelotons die zijn voortgekomen uit drie Stingerpelotons die voorheen waren ondergebracht bij 11, 12 en 13 Infanteriebataljon. Dit is gebeurd om alle luchtverdedigingskrachten van 11 Luchtmobiele Brigade te bundelen. Naast de drie pelotons is er nog een compagniestaf en een radargroep. Regiment Het Regiment Van Heutsz, opgericht op 1 juli 1950, is vernoemd naar de generaal Joannes Benedictus van Heutsz. Het regiment zet de tradities voort van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL). Ook draagt het de tradities van het NDVN, Nederlands Detachement Verenigde Naties, dat in de Koreaoorlog vocht. Het Regiment Van Heutsz bestaat tegenwoordig uit 12 Infanteriebataljon Luchtmobiel (AASLT) en 11 Luchtverdedigingscompagnie ‘Samarinda’.
Vaandels en emblemen
Het embleem van de compagnie bestaat uit twee gekruisde mandau’s. Een mandau is het traditionele wapen van de Dayak’s, de oorspronkelijke bewoners van Borneo (het huidige Kalimantan waarop de vliegvelden Samarinda I en II gelegen waren.). Aan de mandau worden bovennatuurlijke krachten toegekend. De letterlijke vertaling van het woord mandau is ‘koppensneller’ en werd als zodanig tot begin twintigste eeuw gebruikt.
achterklep van een transporthelikopter). Alle militairen die bij de eenheid komen, krijgen een basishelikoptertraining, basisinfanterietraining en voortgezette luchtverdedigingsopleiding. De doorgunnerstraining vindt plaats bij de luchtmacht.
De kleuren oranje en zwart verwijzen naar het Regiment van Heutsz. De kleuren zwart en rood verwijzen naar de kleuren van de luchtdoelartillerie. De bordeauxrode ondergrond staat voor luchtmobiel. Het embleem met de twee mandau’s prijkt niet alleen op de vlag van 11 Luverdcie, maar de militairen van de compagnie dragen het ook op de borst.
Wapenfeiten
SFIR 3, 4 en 5 (2003-2005): infanterie en doorgunner, NRF-4, EU-battlegroup 2006-2007, Eufor DRC (Congo) 2006. Voor de huidige ISAF-operatie zijn regelmatig infanteriepelotons van 11 Luverdcie in Afghanistan. Tevens worden er continu doorgunners uitgezonden en worden op individuele basis mensen toegevoegd aan het OMLT en de TFU-staf. Als blijvende en zichtbare blijk van waardering
Compagniescommandant: majoor Marc Klapdoor Compagniesopperwachtmeester: opperwachtmeester Francesco Wessels
• zwarte riem op GVT en DT en zwarte stropdas op DT, vanwege de tradities van het RvH. Dit wordt al sinds de KNIL-periode gedaan. • traditieweek RvH, waarbij de compagnie het regiment ondersteunt bij bijvoorbeeld reünies op Bronbeek en herdenkingen van het KNIL. • compagniesrichtvlag RvH • iedere maandagochtend regimentsappel en samen sporten met 12 Infanteriebataljon • soldaten en korporaals van de eenheid dragen het Van Heutsz baretembleem (de zon). De meeste onderofficie- ren en officieren dragen het baretembleem van het korps luchtdoelartillerie.
Standplaats en taken
EENHEID AAN HET WOORD
11 Luverdcie is onderdeel van 11 Luchtmobiele Brigade en is gelegerd op de Oranjekazerne in Schaarsbergen. De taakstelling van 11 Luverdcie is het bieden van bescherming tegen vijandelijke vliegtuigen en helikopters. De eenheid is uitgerust met Stinger-raketten. De Stinger is een draagbare raket tegen luchtdoelen en wordt ingezet voor de beveiliging van essentiële delen van 11 Luchtmobiele Brigade, zoals helikopterlandingsplaatsen, logistieke opslag en verzamelgebieden of commandoposten. Het radarsysteem WALS kan onderscheiden of een vliegtuig een vriend- of vijandelijk vliegtuig is. De Stingers gaan in draagtassen mee, en dat betekent dat de luchtverdedigers dan wel tot zeventig kilo per persoon mee moeten sjouwen. De militairen bij 11 Luverdcie hebben een luchtverdedigingstaak die gecombineerd wordt met veel infanterievaardigheden. In de pelotons zitten daarom zowel infanteristen als luchtdoelartilleristen. De disciplines zijn in drieën onder te verdelen: luchtverdedigings-optreden, infanterieoptreden en optreden als doorgunner (schutter van een mitrailleur die is geïnstalleerd in de deuropening of op de
heeft 11 Luverdcie tijdens de commando-overdracht op 3 maart 2009 twee uitzendlinten ontvangen met de inscriptie “SFIR” en “ISAF”.
Tradities
11 Luverdcie en 12 Infanteriebataljon zetten de tradities voort van het Regiment van Heutsz (RvH). Luchtverdedigers van het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger) hebben in de Tweede Wereldoorlog de vliegvelden Samarinda I en Samarinda II beveiligd tegen Japanse luchtaanvallen. Het RvH zet de traditie voort van de KNIL als geheel en 11 Luverdcie van de KNIL-luchtverdedigers. De tradities van 11 Luverdcie zijn: • compagniesborrel ‘Oorlam’. Dit komt uit het Maleis, van ‘Orang Lama’: oud-gast, oudgediende, man van ervaring. De oorlam die van gouvernementswegen rijkelijk werd verstrekt, behoorde decennia lang tot het rantsoen van de militair.
Wachtmeester-1
Korporaal-1
Eerste-luitenant
Jaap Verbruggen
Serge Nelissen
Danny Wolff
Opvolgend pelotons-
Plaatsvervangend
Ondersteunend
commandant,
groepscommandant,
projectofficier,
1e peloton
1e peloton
compagniesstaf
‘Ik zocht meer uitdaging, zowel fysiek als men-
‘Toen ik nog in opleiding zat, zag ik een demo
‘Ik ben in 1991 opgekomen als dienstplichtig
taal, daarom ben ik overgestapt van de luchtdoel-
van de luchtverdedigingscompagnie en was met-
militair bij de luchtmacht en daarna onderof-
artillerie naar 11 luchtverdedigingscompagnie.
een enthousiast. Vooral vanwege de combinatie
ficier geworden bij de luchtdoelartillerie. Op
Wat mij namelijk vooral aantrekt is het hoge
luchtverdediging en infanterie. Maar ook de mo-
mijn 32e heb ik, na de KMA, mijn rode baret
infanteriegehalte. Dit komt terug in het stinger-
gelijkheid om doorgunner (schutter van een mi-
gehaald en ben ik geplaatst bij deze compagnie.
optreden en uiteraard ook in de echte infante-
trailleur die is geïnstalleerd in de deuropening
Dat had ik tien jaar eerder moeten doen. En daar
rietaken. Op alle niveaus hebben wij een hoge
of op de achterklep van een transporthelikopter,
bedoel ik mee dat ik dan tien jaar langer van de
mate van zelfstandig optreden. Dit schept een
red.) te worden, sprak me aan. Alle kennis die je
gedrevenheid en afwisseling hier had kunnen
bepaalde houding die professionaliteit uitstraalt.
hier opdoet, is meteen compagnieskennis. Het
genieten. Als je tegen de mannen zegt dat ze vijf
Ik heb twee uitzendingen gedraaid: Bosnië en
militaire vak betekent voor mij het overbrengen
kilometer moeten rennen, vragen ze waarom
Afghanistan. In Afghanistan opereerden we met
van de kennis die ik in de loop der jaren heb
het er geen acht zijn. We hebben altijd een uit-
een kleine groep zelfstandig in en rond Kabul;
opgedaan. Daarom wil ik graag als instructeur
dagend en afwisselend programma. Daarnaast
we zorgden daar voor de persoonsbeveiliging
naar de KMS, bij het wapen van de infanterie.
zijn de carrière- en doorstroommogelijkheden
van de contingentscommandant.’
Later wil ik zeker terugkeren bij de luchtverdedi-
binnen de luchtmobiele brigade uitstekend.’
gingscompagnie.’
landmacht april 2009
29
Beter Verbeteren
‘In control zijn is een prioriteit’
De Algemene Rekenkamer gaat op bezoek bij eenheden van het CLAS, beheerders en commandanten discussiëren in het Officierscasino. De loep ligt op de bedrijfsvoering van het CLAS. ‘In control zijn is prioriteit.’
landmacht april 2009
De grote zaal van het chique Officierscasino in Soesterberg zat vol, dinsdag 10 maart. Op de Beheerdag 2009 kwamen voor het eerst beheerders en commandanten van het CLAS bijeen, om een dag lang kennis uit te wisselen, ervaringen te delen en te discussiëren. ‘Beheer is een verantwoordelijkheid van ons allemaal’, sprak plaatsvervangend C-LAS, generaalmajoor Marcel van den Broek. ‘Dat betekent soms dat beheerders de ‘can do’-mentaliteit moeten loslaten en zich wat formeler moeten opstellen’, vulde brigadegeneraal Jan Broeks, commandant OOCL, hem aan. De toon was gezet. De ernst van de zaak is dan ook onmiskenbaar. Een rapport van de Algemene Rekenkamer (het orgaan dat controleert of de uitgaven van de rijksoverheid rechtmatig en doelmatig zijn, ARK) wees in 2007 uit dat er nog wel wat te verbeteren viel aan de bedrijfsvoering bij Defensie, met name het beheer. Eenheden wisten vaak niet wat en hoeveel zij in huis hadden aan materieel, de beheerprocessen waren niet optimaal. Om de problemen op te lossen en te zorgen voor structurele verbetering werd het defensieproject Beter Verbeteren in gang gezet. Doel ervan is het verbeteren van het financieel beheer, materieelbeheer en randvoorwaardelijke aspecten (administratieve discipline en sociale aspecten van leiderschap, de zogenoemde soft controls). Aandachtspunt Daarmee moet van efficiënte bedrijfsvoering defensiebreed een permanent aandachtspunt worden gemaakt van commandanten, staven en medewerkers. Zoals de generaal Van der Broek al zei: een verantwoordelijkheid van ons allemaal. In Apeldoorn nam generaal Broeks het voortouw in het beheerst krijgen van de processen door iedereen binnen de eenheid te wijzen op zijn verantwoordelijkheden, hierbij specifieke richtlijnen te geven voor het materieelbeheer en de uitvoering in de praktijk te laten controleren. ‘Al voordat de Rekenkamer hiermee kwam was dit voor mij een speerpunt’, vertelt hij. ‘In control zijn is altijd een van mijn drie prioriteiten geweest, een juist beheer is daar een belangrijk aspect van. Gelijk toen ik het commando overnam van de 1 Logistieke Brigade, in juni 2007, hebben we een aantal dingen in
gang gezet om het materieelbeheer te verbeteren.’ Hij begon door alle materieel van de brigade te laten tellen. ‘De staf en de stafcompagnie van eerst het Divisie Logistiek Commando, vervolgens 1 Logbrig en nu het OOCL, is bijvoorbeeld de afgelopen vijf jaar drie keer gereorganiseerd. Bij het tellen kwamen we materieel tegen dat bij de eerste reorganisatie al weggeschreven was, maar toch was blijven kleven. Ik weet nog dat we in de eerste weken na de commando-overdracht op drie tientonners stuitten, die we volgens de autorisatiestaat niet mochten hebben.’ Nu het OOCL beeld heeft van alle materieel dat het in huis heeft, kan er structuur worden aangelegd in het materieelbeheer. De collega’s van de generaal Broeks en zijn ondercommandanten in het land houden nu ook onder stimulatie van het project Beter Verbeteren hun beheer onder de loep. Broeks is voorstander van een hoge
Generaal Broeks: ‘Feelings are facts’ mate van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid van de eenheden binnen het OOCL. ‘Elke eenheid van het OOCL werkt met een andere bedrijfsvoering en met ander materieel. Ik wil ze geen format opleggen waarin staat hoe ze moeten werken. Iedereen moet zelf bepalen hoe er wordt gewerkt, als onder aan de streep alles maar klopt.’ Op gang De generaal heeft zo de verbetering van het beheer van zijn commando goed op gang gezet. Dat er in de praktijk nog altijd zaken niet vlekkeloos gaan, is echter onontkoombaar. Materieelbeheer is niet louter een kwestie van goed tellen. Dat zag de generaal ook toen hij vorige maand met de vertegenwoordiging van de Algemene Rekenkamer meeliep, toen zij op de Legerplaats Oldenbroek bij 320 Herstelcompagnie kwamen kijken. Broeks kent de frustraties van zijn beheerders ter plaatse. ‘Die zit bij ons vooral in het Warehouse Management System’, geeft Marc Pleijsier, beheerder van het munitiecomplex van Oldebroek, een praktisch voorbeeld. Hij werkt dagelijks
met het online systeem, dat afhankelijk is van het algemene defensienetwerk en een server op grote afstand. Daarmee verwerkt hij munitieaanvragen van eenheden, bestelt hij zijn materieel en kan hij munitie uit zijn bunker vrijgeven. ‘En dat gaat niet zo soepel. Het systeem is soms zo traag dat verwerkingen soms spaak lopen of zo lang duren dat ik een commandant hier zijn munitie niet kan meegeven. Het ligt voor hem klaar in de bunker, alleen in het systeem is het nog niet verwerkt. Het komt zelfs voor dat het zo lang duurt dat een gereserveerde schietserie daardoor niet kan doorgaan. Ik mag het namelijk gewoon niet eerder meegeven.’ Broeks kent de klacht. ‘En ik weet dat er nog steeds onvolkomenheden zijn. Maar we communiceren met de beheerders, hebben in het geval van het munitiebeheer binnen mijn staf een eenduidig aanspreekpunt aangesteld en nemen gezamenlijk met de verschillende niveaus in de organisatie maatregelen om problemen aan te pakken.’ Communiceren Dat is de essentie van de weg naar oplossingen in beheerproblematiek. Communiceren, van de staf naar de werkvloer, van de eenheden naar de beheerder en van de beheerder naar de staf. Klanten moeten zich net als de beheerders conformeren aan de door wet en regelgeving opgelegde regels en werkwijzen. De beheerder moet weten wat de plannen van de commandant zijn en de commandant moet de pijnpunten van zijn beheerder kennen en onderkennen. Binnen het OOCL staat die structuur nu. ‘Feelings are facts’, stelt generaal Broeks daarbij vast. ‘Als iemand zegt dat hij een probleem heeft, ga ik dat niet bagatelliseren. We nemen elk probleem serieus.’ Het is een illusie dat altijd alles voor honderd procent klopt, beweert de generaal. ‘Ten eerste: waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Ten tweede: soms moet er materieel de organisatie binnenstromen met een operationele noodzaak. Dan accepteer ik als commandant soms dat de documentatie nog niet volledig in orde is. Dat is voor mij echter slechts acceptabel zolang de risico’s voor mij inzichtelijk zijn. Het doel moet zijn dat je procesmatig in control bent. Er moet een borging in het systeem zijn.’
31
Militair personeel bevorderd brigadegeneraal G.W. van Keulen (cav) kolonel A. Bek (log gnk) luitenant-kolonel J.H.M. Bloom (gn), M.J. Bonn (cav), J.T.G.M. Cloosterman (vbdd), P.J.J. Groot (log b&t), W.J. Maassen van den Brink (log td), R. van Putten (art), S.C. Ubels (log b&t) majoor M.M. Hernandez (log gnk), G. Nijnens (inf), P.B.L. van Oosterhout (log b&t), A.H. Span (inf), S.S. Volcklandt (art), J.J.A. van de Wassenberg (log ma) kapitein/ritmeester H. van Boven (log b&t), F.A.W. van Boxtel (cav), H.G.J. Bruin Slot (art), P. van Holten (gn), F.P. Hooghiemster (log b&t), E.R. Horjus (vbdd), I.P. Hummelink (gn), M.A.M. Jacobs (gn), P.J. Knispel (log b&t), G.J. Kramer (art), R.A. van Megen (gn), J.J. Mes (inf), N. Norte (inf), G.J.M. Onland (inf), L.A.J. Piek (vbdd), P. Posthuma Mantje (vbdd), H.A. Swinkels (log b&t), D.L.A. Teesink (inf), P.H. van Wijnbergen (log b&t), A.C. Wöhler (cav), G.H. Zonneveld (inf) eerste-luitenant C.M. Baër (log td), A. van Beek (inf), L. Belgraver (log gnk), G.M. van Bilzen (cav), F. Bulthuis (cav), P. Edelenbos (inf), D.C.M. Geers (log ma), N.N. Stam (log b&t), L.H. Herbers (log td), M.M. Herzog (cav), R.A. Hoogendoorn (log b&t), E.J. de Jonge (cav), M. Kok (log td), W.A.J. Konings (vbdd), S. Kraijo (vbdd), M.A.M. Peters (cav), I.E. Roelen (log gnk), N. Roks (art), B. Schalke (cav), G. Schoonhoven (art), M.E.R. Senteur (cav), E. van Someren (cav), J.E. Stolting (log b&t), J. van Veen (inf), B.J.H. Vlake (gn), D. Ypma (cav) tweede-luitenant D.M. Atmosoerodjo (gn), S. Blezer (log td), R.J.L. ter Borg (log b&t), R. Brand (log b&t), B.M. Broeders (log b&t), J.H.M. van Cuijk (log b&t), W.B. Eidhof (gn), B. Fredrix (log b&t), A.M.H. Haegens (log td), R. Hereijgers (log td), N.P.J.M. van Heur (log b&t), N.P.J. Janssen (log td), N.W.L. Janssen (log td), B. Koman (gn), T.J.W. Levels (log td), M. Luijters (gn), T.M. Mönch (gn), R.W. Posthouwer (log b&t), D.L. Voerman (gn) adjudant M. van Dijk (log ma), G.L.E.J.W.K. Gielissen (log ma), S. Hager (log b&t), L. Jacobsen (art), J.H.W.K. Janssen (log b&t), G.B.K. Jonker (log b&t), R. Mettrop (log td), E. Nouwen (inf), R.W. van de Pavert (log td), D.T. Pouw (log b&t), A.W. Steinz (log b&t), J. Vissering (inf) sergeant-majoor/opperwachtmeester P.A. van Aalderen (log b&t), A. van den Assem (log ma), R. Beukers (log b&t), F.M.R. Doelare (log ma), M. Grandjean (cav), H.G. Hoekstra (log b&t), A.M.C. Klijn (art), A.B. Kranenburg (log gnk), M.J.P. Musters (log ma), J.F.L. Oldenziel (log td), H.L.C. Smeets (log ma), A.G. Zandbergen (log gnk)
Actieve dienst verlaten sergeant der eerste klasse/ wachtmeester der eerste klasse J. van Beek (vbdd), J. van den Berg (vbdd), S. Brouwer (vbdd), R.J. Bruijninx (log b&t), P. van Dam (vbdd), W.R.K. Dekkers (vbdd), R.R.G.J. van Dongen (vbdd), A. van der Ent (vbdd), M.J. van Ewijk (gn), F. Gielens (vbdd), C.A. Janssen (inf), A.T. Jorna (log b&t), D.R. Kanters (vbdd), R.C. Kerkhoff (gn), M. Lin (log ma), S.D. Lukens (vbdd), G. Nollen (vbdd), H.G.M.B.W. Osterop (cav), K. Ottevanger (log b&t), I. Pater (inf), S.L.M. van Rooijen (gn), F.A.D. Ullersma (vbdd), J. Veneman (log b&t), D. Visser (vbdd), V. Vonk (vbdd), A. van Wijk (inf), W. Zijlstra (inf) sergeant A.P. Brinkers (inf), D. Cetin (vbdd), R.O. Cromwell (log gnk), L.P. Fritz (log b&t), J.G.P. Houtsma (vbdd), N.H. Koelemij (vbdd), W. Korstanje (inf), R. Noorman (inf), P.W. Pos (inf ), M.W.A. van de Ven (vbdd) korporaal der eerste klasse A.L. Ajeki (gn), E. van Beek (gn), A.H. Beekhuizen (tech st), J. Berghuis (log td), R.H. Boerlage (gn), P. Boezaard (cav), B. van Bon (inf), M. de Bruin (vbdd), L. Bruinsma (gn), E. Buitenhuis (log b&t), J.Y.M. Butenaers (cav), L. Claase (inf), G. Coelingh (log b&t), J. ten Dam (log td), S. van Dijk (inf), H.S. Dijkstra (log b&t), M. Dijkstra (vbdd), M. van Doeselaar (gn), R.W.P. Dolmans (cav), P.W.J.C.M. Driessen (gn), D. Dudink (gn), R.J.M. van Duivenvoorde (log b&t), S.G.B.M. van Dulmen (log gnk), D. Eisenberger (log td), A.D. van Gelderen (gn), H.R. Georgiades (inf), P.S.H.S.F. el Ginawy (log td), J.P.G. Groenen (inf), A. de Groot (gn), N.W.M. van Haren (log td), R.D. van der Harst (gn), R. Janssen (cav), R.W. de Jong (gn), S. de Jong (vbdd), E.R. Jongbloed (inf), P.R. Kentrop (cav), A.F.M. Koopman (log td), R.L.P. Kromhof (cav), E. Kwakkel (inf), H. Lammers (log td), P. Landman (log td), E.J. de Leeuw (gn), T.N.J. van Lieverlooy (gn), J. Loosman (cav), S.M. Lotterman (log td), R.J. Mellema (log td), L.A. Mook (inf), R.M.J.E. Müller (cav), M. van den Nieuwenhuizen (cav), M.P. Nijenhuis (log td), M. Prins (inf), G.C. Reingoud (log td), M. Rodenberg (gn), M. Rutten (gn), B. van Schie (gn), E.F.I. Schrijver (gn), D.E. Schwarze (vbdd), K. Smits (cav), K.J.C. Snijders (cav), H. Talebi (cav), K. Toorenburgh (inf), A. van der Veen (art), R.M. van der Vegt (gn), F. Vening (log gnk), F.J. Verrijzer (log b&t), S. Visscher (inf), H.G.S. Wassenaar (cav), P.A.M.M. Wever (inf), J.J.E. Witjes (log td), A. Wolf (tech st)
luitenant-kolonel P.C.J. van Bruggen (gn), P. Dijkstra (gn), L.J. Tibboel (mil psy-sociologische dienst) majoor P.H. Evers (lua), J.T. Huijgens (log gnk), H.T. de Kruijk (art), J.H. Teulings (log ma), J.C. Wagtendonk (log ma) kapitein/ritmeester J.M. van Aerle (log ma), W.G. Booijink (gn), K. van Dijk (log gnk), F.W.J. Elbers (vbdd), J.P.M.G. van de Gender (log b&t), H.H.M. Huntink (art), J.F.E. Koevoets (log ma), J.G.M.F. Kuijpers (lua), L.T.J. van de Laak (log b&t), M.D.J. Uding (log td) eerste-luitenant H.B. Nijenhuis (art) adjudant J.E. Arkes (art), J.C.H. Bladt (log td), L.J. de Graaf (cav), L.W. Maas (log td), I.A. Maringka (log gnk), J.A.H.M. Schouteten (log td), R. van Vliet (log gnk), C. van der Wal (log gnk), J.N. Weel (gn) sergeant-majoor/opperwachtmeester E. den Biggelaar (log b&t), J.B.A.M. Gering (vbdd), M.A. Smits (log b&t), H.S. Thomas (log b&t), J.J.G. van Vugt (log td) sergeant der eerste klasse/wachtmeester der eerste klasse M. Boswinkel (log gnk), M.W. Buwalda (log b&t), O. Duz (art), A.T.M. Horsten (gn), K.J. Koenders (log gnk), F.J.P. van Meersbergen (log b&t), H.W. Osterholt (log b&t), M.A. van der Velde (lo/sport) sergeant/wachtmeester V. Cras (log b&t), R.R. Lagendijk (inf), D. Ooms (log td), R.C. Rijsdijk (inf), W.F.T. Strik (inf) korporaal der eerste klasse M. Akkerman (log b&t), A. Batal (cav), J. Beskers (log td), B. Boes (vbdd), R.A. Brokken (log gnk), J.R. Dijkstra (log td), C.A. Engel (log ma), J.M. Heilig (cav), R. de Jonge (log b&t), S. Klutz (art), M.A.J. Kok (log b&t), T.R.W. Miltenburg (art), J. Neqrouz (log b&t), E. van Schubert (log gnk), E.C.A. Schuerman (gn), O.R. Sedney (vbdd), B. Sek (log td), J.K.H. Stanneveld (log b&t), M. Thorbecke (cav), R. Verdonk (log gnk), J.M.J.J. Vlugt (log td), P. Wanders (gn), M.J.A.A. van de Wiel (art)
Mutaties burgerpersoneel bevorderd Schaal 12 Schaal 12 P.E.M. Broekhuizen Schaal 11 T.P. van den Nouland Schaal 10 P. Lindeboom Schaal 09 M. Lammers, A.J. Terlouw Schaal 08 A. Grilk Schaal 07 J.M. van Nimwegen, I.F. van Wattum Schaal 06 I.A.B. Bartels Schaal 05 C.P.F. Spruijt, S. Takes Schaal 04 J. Kelterer
Mutaties burgerpersoneel dienst verlaten Schaal 14 W. Jansen Schaal 10 C.J.E. Schipperen Schaal 09 G. Hulleman Schaal 07 J.J. de Nooij, H.C. Wiggers Schaal 06 M.H.J. Franssen, M.J.M.L. Peters
Reünies
Herdenkingen
8 R.I.-1940
Dodenherdenking 8 R.I.-1940
Datum: vrijdag 17 april 2009 Locatie: Oranjekazerne, Schaarsbergen Bijzonderheden: Aanvang 10.15 uur op het Provinciehuis Arnhem. Lidmaatschap vereniging 8 R.I.-1940 is verplicht. Aanmelden nieuwe leden en informatie: A.A. van Beveren, tel. 0523 272725.
Algemene vergadering en reünie Vereniging Dragers Militaire Dapperheidsonderscheidingen Datum: donderdag 23 april 2009 Locatie: Kumpulan Bronbeek, Arnhem Informatie: W.F.J. Elgers, Paterslaan 6A, 5701 NZ Helmond, 0492 528454 of 06 - 447066 84,
[email protected]
Bevrijdingsmars O.V.W.’ers “ENGELAND - SCHOTLAND” Datum: dinsdag 5 mei 2009 Locatie: Wageningen Bijzonderheden: Alle Oorlogsvrijwilligers van de oninklijke Landmacht en Marine, die in Engeland, Schotland en de VS zijn opgeleid, worden uitgenodigd zich aan te melden voor deelname aan de Bevrijdingsmars in Wageningen. Aanmelden: L.J.C. van Alphen, Westdijk 3, 3244 BM, Nieuwe Tonge;
[email protected]
119 DIVVBDBEDCIE Datum: 9 mei 2009 Locatie: Prins Mauritskazerne, Ede Bijzonderheden: De reunie is bestemd voor oud-personeel van 119 Divvbdbedcie en begint om 14.00 uur. Overnachten is mogelijk Opgeven: Voor 1 april door middel van storting van 17,50 euro op gironummer 0163967 t.n.v. W.C.Vrijenhoeff o.v.v. “reunie” , tijdvak bij 119 Divvbdbedcie en uw adresgegevens.
5e Eskadron Vechtwagens Huzaren van Boreel Java-Sumatra 1948-1950
Schaal 04 J.L.H. van den Biggelaar, W.P.M. Bijnen, B.A.J. de Vette
Datum: donderdag 14 mei 2009 Locatie: Bernhardkazerne, Amersfoort Informatie: G.A.G. van Bers, 073 6447320
Schaal 03 J.P.M. Eijpe, L.H.L. Habraken, L.H.M. van den Noort, L. Roosen, M.H. Schut, T. Wittingen
16e bataljon Limburgse Jagers Datum: vrijdag 15 mei 2009 Locatie: Generaal-majoor De Ruyter van Stevenickkazerne, Oirschot Bijzonderheden: Deelname aan de reünie kost € 10 per persoon (partners of begeleiders zijn ook welkom) over te maken op rekening 72752 t.n.v. Stichting Regiment LJ, met de toevoeging van naam, voorletters, adres en lichting/ploeg Aanmelden: Dhr. F.W.M. Poeth, Nachtegaalstraat 63, 5932 CB Tegelen, met vermelding van naam, voorletters, adres en lichtingsploeg/periode, of via www.limburgsejagers.nl
Datum: maandag 1 juni 2009 (Tweede Pinksterdag) Locatie: Erebegraafplaats Grebbeberg, Rhenen Bijzonderheden: Na de plechtigheid is de Gedenkhal bij de R.K. Gedachteniskerk in Rhenen voor korte tijd opengesteld. Informatie: J.H. Barrau, tel. 0318 523077 (na 19.00 uur)
Herdenking gevallenen verbindingsdienst Datum: vrijdag 15 mei 2009 Locatie: monument van het Regiment Verbindingstroepen, Elias Beeckmankazerne te Ede Bijzonderheden: Ontvangst aangemelde veteranen en kransleggers vanaf 10.30 op de Elias Beeckmankazerne, gebouw 2 (Grote Zaal). Voorafgaande aan de herdenking, die om 14.00 zal aanvangen, is er gelegenheid om het Museum Verbindingsdienst te bezoeken. Deelname aan de Herdenking voor alle (oud-) militaire- en (oud-)burgermedewerkers binnen het Wapen van de Verbindingsdienst. Informatie: Regimentsadjudant, Aooi de Gussem (0318-681265) of www. verbindingsdienst.nl
Herdenking gevallenen 1 Regiment Huzaren
Datum: 12 mei 2009, 11.30 uur Locatie: Monument voor de gevallenen van het voormalige 1 Regiment Huzaren (1RH) aan de Koninginnelaan in Voorthuizen Bijzonderheden: Verzamelen vanaf 10.00 uur achter het monument bij gebouw Crescendo aan de Van Den Berglaan in Voorthuizen Info: Regimentsaanspreekpunt, W. Bouwmans,e-mail
[email protected]
Ook uw reünie op deze pagina? Om er zeker van te zijn dat zoveel mogelijk (oud-)collega’s naar de reünie van uw voormalige) eenheid komen, is het verstandig om de bijeenkomst Landmacht-breed aan te kondigen. Dat kan door een oproepje te sturen naar de redactie van het blad Landmacht. Stuur een berichtje met informatie als datum, tijdstip, locatie en gegevens waar deelnemers zich voor de reünie kunnen aanmelden naar:
[email protected]. Of stuur een briefje naar: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. Redactie Landmacht Aankondiging reünie MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht
D
eze gegevens zijn afkomstig uit PeopleSoft en beschikbaar gesteld door het Bureau Rapportages van het Dienstencentrum Human Resources (DC HR) in Enschede. Indien de getoonde informatie onjuist is, kan contact opgenomen worden met DC HR: *06-733-3 / 0800-225573 of uw eigen regionale P-dienst.
landmacht april 2009
33
Photoshoot
Traditionele krijgsdans op Bronbeek Bij museum Bronbeek (Kumpulan) is zondagmiddag 3 mei een presentatie te zien van traditionele Indonesische krijgskunst. Sprekers geven aanvullende toelichting in lezingen. Arnoud Kokosky Deforchaux gaat in op de krijgsdansen van het eiland Bali en de daaraan gerelateerde voorwerpen. Hij danst vervolgens de Baris Tunggal, een expressieve dans van de Balinese krijger. In het tweede deel van de middag belicht de Nederlands-Indonesische theatermaker Gerard Mosterd de krijgsdans Minang Silat van de Minang Kabau, een bevolkingsgroep op West-Sumatra. Samen met choreograaf Benny Krisnawardi demonstreert hij de dans in traditionele kleding. De presentatie duurt van 13.00 tot 17.00 uur en is inclusief Indisch buffet. Vooraf inschrijven voor het dagprogramma à 22,50 is noodzakelijk. Dit kan uitsluitend met een formulier, verkrijgbaar bij mevrouw N. Bosman (op maandag dinsdag en donderdag te bereiken op 026-3763578) of via e-mail:
[email protected]. Inschrijven kan tot 27 april.
Landschappen Koude Oorlog in beeld bij Legermuseum
‘Blij dat ik rij’. Dat moet deze chauffeur gedacht hebben toen hij zijn Willys Jeep in Libanon tussen de autowrakken en het puin door manoeuvreerde. Het voertuig van de blauwhelmen zag er niet veel beter meer uit dan de blikken karkassen op de achtergrond, maar de mannen kwamen in elk geval nog vooruit. De foto komt uit het persoonlijk archief van Peer Franken uit Haaren, die in 1985 als soldaat op uitzending was in Libanon (DIC IV-1985). ‘Ik nam mijn eerste spiegelreflexcamera overal mee naartoe’, schrijft hij. ‘Ik heb tijdens mijn uitzending honderden foto’s genomen. Tijdens de medalparade werden onze posten waargenomen door Fiji’s en Fransen. Daarbij viel mijn oog op deze oude Jeep. Na jaren op zolder te hebben gelegen, kwam deze foto boven water.’
Oproep Photoshoot Heb je ook een leuke, mooie of spannende foto gemaakt tijdens een oefening, uitzending of op de kazerne? Stuur deze op naar de redactie van Landmacht, voorzien van achtergrondinformatie zoals waar en wanneer de foto is genomen, welke eenheid of personen te zien zijn en waarom de foto zo bijzonder is. De foto moet voldoende resolutie hebben, bij voorkeur 1 MB of meer, vanwege de afdrukkwaliteit. De foto, bij voorkeur, mailen naar:
[email protected] Postadres: Staf CLAS, sectie Communicatie T.a.v. redactie Landmacht / Photoshoot MPC 55A Postbus 90004 3509 AA Utrecht
Redactieraad: Voor ideeën en opmerkingen over het blad Landmacht kun je terecht bij de leden van de redactieraad: OTCLog : smi Erik Vriens 45 Painfbat : aooi Douwe Bruinsma Colua : kap Arjen Nijkamp Staf CLAS : maj Tjeerd Dijkstra ISK Harskamp : aooi Paul Fontein KCT : kap Marcel Krul KMS : aoo Leo Wijntjes Korps Natres : elnt (r) Fred Warmer OTCMan : maj Jeff Rutten Persco : Sandra van der Schleij Artillerie : kap Corné van den Berg DIVI : aooi Ruud Slangen 11 Luchtmobiele Brigade : maj Peter Grotens 101 GSB : aoo (R) Roel van Essen Staf OTCO : Daniëlle Broer-Warnar
* 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06 * 06
500 19166 533 78058 678 81703 573 73259 538 54212 589 58021 578 62660 573 73107 500 61731 580 7616 549 65690 536 37742 564 32374 573 71708 557 66129
Dit jaar is het twintig jaar geleden dat het IJzeren Gordijn viel. In het Legermuseum in Den Haag wordt hier bij stilgestaan door een foto-expositie van Martin Roemers. Zestig foto’s tonen desolate landschappen uit de Koude Oorlog. De val van de Berlijnse muur op 9 november 1989 markeerde het einde van de Koude Oorlog. Een lange periode van gespannen verhoudingen tussen enerzijds de Verenigde Staten en West-Europa en anderzijds de communistische SovjetUnie en Oost-Europa. Wat aan deze periode van oorlogsdreiging herinnert zijn de materiële overblijfselen en de verlaten landschappen aan beide kanten van het IJzeren Gordijn. Na de val van de Berlijnse muur zijn de oude bunkers, kazernes, wapens, vliegvelden, muurdecoraties, wachttorens, oefenterreinen en kernwapenopslagplaatsen nutteloos geworden en in verval geraakt. Fotograaf Martin Roemers legt sinds jaren deze “herinneringen” aan een voorbij tijdperk vast. De foto’s zijn gemaakt in onder meer Duitsland, Nederland, Engeland, Rusland, Polen, Tsjechië, Oekraïne, Letland en Litouwen. Martin Roemers (1962) werd mede bekend door zijn portretten van veteranen uit de Tweede Wereldoorlog. In 2006 ontving hij de 2e prijs bij World Press Photo in de categorie Portrait stories. De tentoonstelling is te zien in het Legermuseum van 23 april tot 26 oktober 2009.
Is jouw eenheid nog niet vertegenwoordigd in de redactieraad en praat je graag eens in de twee maanden mee over de inhoud van het blad? Neem dan contact op met de redactie van Landmacht:
[email protected]
Geplaatste inzendingen worden beloond met een Victorinox Multi Tool!
landmacht april 2009
35
Waar genomen Naam: sergeant der eerste klasse Corina van der Mede Functie: Beroepenvoorlichter Onderdeel: Werving KL Na negen jaar bij operationele eenheden was sergeant Van der Mede in 2004 op weg naar een beheerderfunctie. Daar dachten ze bij Werving anders over. ‘Een vrouwelijke sergeant met werkervaring en een uitzending naar Bosnië op haar palmares, dat paste goed in hun profiel. Ze vroegen me en het leek mij meteen erg interessant werk. Ik vind het erg boeiend mensen te vertellen over iets waar ik zelf achter sta. De landmacht is een goede werkgever, ik hoef niemand onzin te verkopen.’ Van der Mede houdt haar verhaal nu een paar jaar op beurzen, voor schoolklassen en tijdens sollicitatiegesprekken. Eentonig? ‘Integendeel, elke beurs is nieuw, elke dag anders. Ik zwerf door het land, kom overal en moet iets weten van alles wat we in huis hebben. Gelukkig kan ik vooral uit eigen ervaring spreken. Het enthousiasme dat ik probeer over te brengen, is helemaal van mezelf.’
landmacht april 2009