BIBF | Beroepsinstituut van erkende Boekhouders en Fiscalisten
INHOUD p. 1/ Tantièmes onder de loep p. 4/ De opdrachtbrief: goede afspraken maken goede cliënten p. 7/ (R)EVOLUTIE : de boekhouder-fiscalist als ondernemerscoach
Tantièmes onder de loep Wanneer de algemene vergadering de jaarrekening goedkeurt, moet ze een bestemming geven aan het resultaat. Winst kan volledig gereserveerd worden, of kan geheel of gedeeltelijk worden uitgekeerd als dividend aan de aandeelhouders of vennoten, of als tantième aan de zaakvoerder of bestuurders. In deze bijdrage bespreken we de vennootschapsrechtelijke, boekhoudkundige en (para)fiscale regels die gelden voor tantièmes.
Waar een dividend normaal in verhouding tot het aantal aandelen moet worden verdeeld over de aandeelhouders, is over de verdeling van een tantième niets voorgeschreven. Het is dus in principe mogelijk om bv. één zaakvoerder een tantième toe te kennen en de andere niet3.
Boekhoudkundige verwerking De toekenning van een tantième wordt als volgt geboekt : 695
De beslissing tot toekenning van een tantième moet worden genomen door de algemene vergadering die de jaarrekening goedkeurt en een bestemming geeft aan de winst. Een gewone meerderheid van stemmen volstaat dus. Zoals een dividend is een tantième maar mogelijk in de mate dat er uitkeerbare winst is. Dit betekent dat er geen tantième mag worden uitgekeerd als op de datum van afsluiting van het laatste boekjaar het netto-actief is gedaald of ten gevolge van de uitkering van het tantième en een eventueel dividend zou dalen beneden het bedrag van het gestorte of, indien dit hoger is, van het opgevraagde kapitaal, vermeerderd met alle reserves die volgens de wet of de statuten niet mogen worden uitgekeerd1,2. Het netto-actief omvat niet het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van oprichting en uitbreiding, noch (behoudens in uitzonderingsgevallen te vermelden en te motiveren in de toelichting bij de jaarrekening) het nog niet afgeschreven bedrag van de kosten van onderzoek en ontwikkeling. Deze beperking van de uitkeerbare winst geldt niet voor vennootschappen met ‘onvolkomen’ rechtspersoonlijkheid (V.O.F., Comm.V en CVOA).
1
Art. 320 W.Venn. voor de BVBA, art. 617 W.Venn. voor de NV en de Comm. VA, en art 429 W.Venn. voor de CVBA.
2
Voor een CVBA moet het netto-actief vergeleken worden met het vaste gedeelte van het kapitaal vermeerderd met de onbeschikbare reserves.
1
Bestuurders of zaakvoerders
472
Tantièmes over het boekjaar
453
Ingehouden bedrijfsvoorheffing
Fiscaal – Aftrekbaarheid voor de vennootschap Principe De winstuitkering in de vorm van een tantième is in tegenstelling tot de winstuitkering in de vorm van een dividend, in principe aftrekbaar voor de vennootschap. Een kwestie waarover echter geen eensgezindheid bestaat in de rechtsleer is of de aftrekbaarheid getoetst kan worden aan de voorwaarden voor de aftrek van beroepskosten, vermeld in artikel 49 WIB 1992, meer bepaald de voorwaarde dat de kost moet gemaakt zijn om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. In de praktijk is deze vraag vooral relevant voor tantièmes die worden toegekend aan een andere vennootschap. De fiscus stelt normaal de aftrek van een tantième aan een natuurlijk persoon niet in vraag4.
3
Houd er wel rekening mee dat, indien, zoals de fiscus voorhoudt, de fiscale aftrekbaarheid van een tantième (aan een vennootschap) moet worden getoetst aan artikel 49 WIB 1992 (zie verder), de vennootschap in zo’n geval moet kunnen verantwoorden waarom de ene zaakvoerder of bestuurder een tantième krijgt en de andere niet, zeker indien bv. de zaakvoerder of bestuurder die het tantième krijgt een vennootschap is, en de zaakvoerder of bestuurder die geen tantieme krijgt een natuurlijk persoon.
4
Volgens sommigen is een tantième aan een natuurlijk persoon altijd aftrekbaar aangezien artikel 195, § 1WIB 1992 bepaalt dat de bezoldigingen en de ermede verband houdende sociale lasten van bedrijfs-
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4
P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in de weken 28-36
Vennootschapsrechtelijke regels
Sommigen verdedigen de stelling dat een tantième, ook wanneer het aan een vennootschap wordt betaald, onbeperkt aftrekbaar is. Zij argumenteren dat een tantième een winstuitkering is, en als zodanig geen directe vergoeding vormt van de prestaties geleverd door de zaakvoerder of bestuurder. Immers, indien ondanks die prestaties de vennootschap geen winst behaalt, kan er geen tantième worden toegekend, en omgekeerd kan een groter tantième worden toegekend wanneer de winst van de vennootschap groter is geworden, ook zonder dat het werk geleverd door de zaakvoerders of bestuurders (in een gelijkwaardige verhouding) is toegenomen5. De omgekeerde stelling verwijst naar het Verslag aan de Koning bij het KB van 20 december 1996, waarin werd aangekondigd dat de aftrek van bestuurdersvergoedingen betaald aan vennootschappen strenger zou worden getoetst aan de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992. De rechtspraak over deze kwestie is uiterst beperkt. Enkele jaren geleden heeft de rechtbank van eerste aanleg te Namen zich er over uitgesproken6 en onlangs was er ook een uitspraak van het Luikse hof van beroep7. In beide zaken oordeelde de rechter dat de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992 wel degelijk van toepassing zijn voor een tantième dat aan een vennootschap wordt toegekend, maar de uitkomst van beide zaken is verschillend, omdat die voorwaarden door de rechters niet op dezelfde wijze worden geïnterpreteerd. In de eerste zaak had de fiscus de aftrek van een tantième geweigerd omdat de vennootschap die het tantième had ontvangen daarvoor geen gedetailleerde facturen had opgesteld, en kreeg hij gelijk van de rechtbank. De vennootschap die het tantieme had toegekend had niet bewezen welke prestaties de vennootschap-bestuurder daarvoor in ruil had geleverd. In de tweede zaak besliste de rechter dat de toetsing aan de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992 niet betekent dat er extra prestaties moeten worden bewezen die in ruil voor het tantième werden geleverd. Het tantième kan maar toegekend worden als de bestuurde vennootschap winst maakt en die winst is dan weer mee te danken aan het goede bestuur door haar vennootschap-bestuurder. Dat volstaat volgens het hof van beroep als bewijs dat het tantième een kost is die gemaakt werd om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.
Wanneer aftrekbaar ? Een tantième wordt per definitie pas toegekend na de balansdatum van het boekjaar uit de winst waarvan het tantième komt, bv. voor een tantième over boekjaar 2013 is dat op de jaarvergadering die in de eerste helft van 2014 plaatsvindt. Het tantième wordt echter boekhoudkundig, net zoals de toevoeging van winst aan de reserves of de uitkering van een dividend, nog verwerkt in de jaarrekening van het voorbije jaar en is dus ook nog aftrekbaar voor het voorbije jaar8. Het fiscale voordeel hiervan is dat het belastbaar resultaat van de vennootschap nog bijgestuurd kan worden na balansdatum, meer bepaald wanneer dat resultaat hoger blijkt uit te vallen dan voorzien. Merk op dat het tantième niet moet worden vermeld op een fiche 281.20 voor het jaar van aftrek door de vennootschap, maar pas voor het jaar waarin het tantième bij de zaakvoerder of bestuurder belastbaar is, dus normaal pas een jaar later9.
Impact op de aftrekbaarheid van premies voor een pensioenverzekering Premies voor een groepsverzekering of een individuele levensverzekering (IPT) die door de vennootschap worden gestort om de bedrijfsleider een aanvullend pensioen te bezorgen, zijn maar aftrekbaar voor zover de zgn. 80 %-grens niet wordt overschreden. Deze 80 %-grens wordt berekend op de normale brutojaarbezoldiging10 die bovendien regelmatig en ten minste om de maand moeten worden betaald of toegekend vóór het einde van het belastbare tijdperk waarin de ertoe aanleiding gevende bezoldigde werkzaamheden zijn verricht en mits zij door de vennootschap op de resultaten van dat tijdperk worden aangerekend11. Een tantième wordt niet ten minste om de maand betaald of toegekend, en telt dus niet mee voor de berekening van de 80 %-grens. Indien een bedrijfsleider enkel tantièmes ontvangt als bezoldiging, zijn er dus voor de vennootschap geen premies van een pensioenverzekering aftrekbaar.
Een tantième gebruiken om het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting te behouden Een tantième telt mee als bezoldiging voor het verlaagd tarief van de vennootschapsbelasting. Via de toekenning
leiders als beroepskosten worden aangemerkt. Enkel natuurlijke personen zijn ‘bedrijfsleiders’ (zie artikel 32 WIB 1992). O.i. betekent dit echter nog niet dat de aftrek dan niet meer zou moeten worden getoetst aan de voorwaarden van artikel 49 WIB 1992. Luc HERVE, ‘Emolumenten en tantièmes. Enkele beschouwingen bij de toepasbaarheid van artikel 49 van het W.I.B./92 op de emolumenten en tantièmes verleend aan een bestuurder/vennootschap’ in Pacioli, 2001, nr. 104.
8
Vr. en Antw., Kamer, 1999-2000, nr. 34, blz. 3940-3941 (Vraag nr. 163, Van de Casteele, 17 december 1999).
9
Zie ‘Bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten’.
6
Rb. Namen, 28 januari 2009.
10 Art. 52, 3° b en 59 WIB 1992.
7
Luik, 30 oktober 2013.
11 Art. 195 WIB 1992.
5
2
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4
van een tantième kan dus eventueel het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting behouden blijven wanneer er in de loop van het boekjaar niet genoeg ‘gewone’ bezoldigingen zijn toegekend om aan de minimumbezoldigingsregel te voldoen. Voorbeeld Een BVBA heeft in 2013 een belastbare winst behaald van 30 000 euro en de zaakvoerder heeft een brutojaarloon opgenomen van 24 000 euro. De vennootschap is dus uitgesloten van het verlaagd tarief, aangezien er niet aan ten minste één bedrijfsleider een bezoldiging werd toegekend die ten minste gelijk is aan de belastbare winst van de vennootschap. Kent de algemene vergadering in bv. mei 2014 een tantième van 6 000 euro toe aan de zaakvoerder, dan is de minimumbezoldigingsvoorwaarde wel vervuld, en is de vennootschap niet uitgesloten van het verlaagd tarief (uiteraard slechts voor zover ook aan de andere voorwaarden daarvoor voldaan is).
Voorbeeld : een BVBA heeft een gewoon boekjaar (gelijk aan het kalenderjaar) en houdt haar jaarvergadering over het boekjaar 2013 in mei 2014. Wanneer de algemene vergadering beslist om aan de zaakvoerders een tantième toe te kennen, is dat voor de BVBA nog aftrekbaar voor het boekjaar 2013, maar het is voor de zaakvoerder maar een belastbaar inkomen voor het inkomstenjaar 2014. De vennootschap die het tantième toekent moet bedrijfsvoorheffing inhouden op het tantième. De bedrijfsvoorheffing moet berekend worden volgens de regels voor anders dan per maand betaalde bezoldigingen. Het tantieme moet, zoals eerder gezegd, ook worden vermeld op een fiche 281.20, zoals eerder gezegd en dat voor het jaar waarin het tantième belastbaar is, niet voor het jaar van aftrek door de vennootschap.
De zaakvoerder of bestuurder is een vennootschap
De besparing aan vennootschapsbelasting die zo kan gerealiseerd worden, moet echter wel worden afgewogen tegen de extra personenbelasting en sociale bijdragen op het tantième. Wanneer de zaakvoerder of bestuurder privé meer belastingen en sociale bijdragen verschuldigd is op het tantième dan wat de vennootschap aan vennootschapsbelasting bespaart, is het uiteraard geen goed idee om dat tantième op te nemen.
Voor de zaakvoerder of bestuurder die een vennootschap is, is een tantième een gewone belastbare winst. Deze winst is belastbaar van zodra de vennootschap-zaakvoerder of -bestuurder een zekere en vaststaande schuldvordering heeft op de vennootschap die het tantième toekent, wat in principe is op de datum van de toekenning van de tantième aan de vennootschap-bestuurder door de algemene vergadering13.
Fiscaal – Belastbaarheid bij de zaakvoerder of bestuurder
Sociale bijdragen
De zaakvoerder of bestuurder is een natuurlijk persoon Een tantième is voor de zaakvoerder of bestuurder die een natuurlijk persoon is een bedrijfsleidersbezoldiging. Het tantième wordt dus bij zijn gewone bezoldigingen opgeteld, en na aftrek van de sociale bijdragen en de forfaitaire of eventueel werkelijke beroepskosten op het geheel, onderworpen aan de gewone progressieve tarieven van de personenbelasting. Het tantième is zoals alle bedrijfsleiderbezoldigingen belastbaar in het belastbare tijdperk waarin het wordt betaald of toegekend, ongeacht het jaar waarin die bezoldigingen of tantièmes door de uitkerende vennootschap als beroepskosten zijn afgetrokken12.
De zaakvoerder of bestuurder moet op het tantième sociale bijdragen betalen zoals op zijn gewone bezoldigingen. Vermeldenswaard dat dit als gevolg van de hervorming van het stelsel van sociale bijdragen vanaf 2015, niet het geval is voor een tantième dat in 2014 wordt toegekend. De reden hiervoor is dat vanaf 2015 de definitieve sociale bijdragen berekend worden op de belastbare inkomsten van het jaar zelf, i.p.v. zoals nu op de inkomsten van drie jaar eerder. De bezoldigingen van inkomstenjaar 2014 zullen wel nog dienen als referte-inkomen voor de berekening van voorlopige bijdragen van 2017, maar niet meer voor de berekening van de definitieve bijdragen van dat jaar. Voor zover (nog) mogelijk, is het dus aan te raden om dit jaar een groot tantième op te nemen. Hou er echter wel rekening mee dat het tantième wel gewoon belastbaar zal zijn in de personenbelasting voor het inkomstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015). Felix VANDEN HEEDE Fiscaal jurist
12 Art. 204, 3°, b) KB/WIB 1992 en Vr. en Antw., Kamer, 1999-2000, nr. 34, blz. 3940-3941 (Vraag nr. 163, Van de Casteele, 17 december 1999).
13 Gent, 8 mei 2012.
3
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4
De opdrachtbrief: goede afspraken maken goede cliënten De opdrachtbrief is een schriftelijke overeenkomst tussen een cijferberoeper (of zijn kantoor) en zijn cliënt, zelfstandige natuurlijke persoon of vennootschap.1 Het voorwerp van deze opdrachtbrief is de vervulling van opdrachten van alle aard. De opdrachtbrief vermeldt de modaliteiten van de dienstverlening, de inhoud van de opdracht van de beroepsbeoefenaar en de verplichtingen van de partijen bij de overeenkomst. De relaties tussen de cijferberoeper en zijn cliënt moeten duidelijk, welomschreven en transparant zijn. Sinds 1 december 2013, bij de inwerkingtreding van de nieuwe plichtenleer voor de erkende boekhouders(-fiscalisten) is de voorafgaande opmaak van een opdrachtbrief verplicht. Artikel 11, §1 van de deontologie bepaalt immers : «De externe boekhouder BIBF en zijn cliënt dienen een «opdrachtbrief» op te maken voorafgaand aan de uitvoering van enige prestatie. Deze opdrachtbrief moet op een evenwichtige wijze de wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en van de boekhouder BIBF bepalen. Desgevallend voorziet de opdrachtbrief in duidelijke en evenwichtige bepalingen betreffende de beperking van de aansprakelijkheid van de externe boekhouder BIBF. Tevens dient de opdrachtbrief de berekening van de erelonen en de te respecteren termijnen duidelijk te bepalen. De «opdrachtbrief» mag geen buitensporige schadebedingen en/of opzeggingstermijnen bevatten bij opzegging van de samenwerking. Deze «opdrachtbrief» wordt in zoveel exemplaren opgemaakt en ondertekend als er partijen zijn. Elke partij ontvangt een exemplaar. Voor de cliënten waarvoor de externe boekhouder BIBF reeds prestaties leverde voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze bepaling zonder dat er een opdrachtbrief werd opgemaakt, beschikt de externe boekhouder BIBF over een termijn van 24 maanden vanaf de inwerkingtreding van deze bepaling om een opdrachtbrief op te maken conform dit artikel.»
1
Het betreft feitelijk een wederkerig contract waarbij de partijen zich wederzijds jegens elkaar verbinden.
4
Waarom mogen wij ons niet beperken tot onze algemene verkoopvoorwaarden op de keerzijde van onze facturen ? De reden is simpel. Algemene verkoopvoorwaarden op de keerzijde van de factuur getuigen, in verband met de levering van diensten, van weinig commerciële ingesteldheid en van een gebrek aan transparantie, want de algemene verkoopvoorwaarden zullen, in principe, pas bij de verzending van de eerste factuur aan de cliënt worden meegedeeld. Een eerdere miskenning van deze voorwaarden kan leiden tot een betwisting over het ereloon, met alle gevolgen van dien voor de toekomstige relaties tussen de partijen. En dat willen wij vermijden. De opdrachtbrief, daarentegen, zal de naleving vergemakkelijken van de verschillende verplichtingen betreffende : – de identificatie van de cliënten; – de aanwijzing van een vertegenwoordiger-natuurlijke persoon die binnen het kantoor erkend is als beheerder van het dossier en bijgevolg tuchtrechtelijk aansprakelijk is voor de voor de cliënt verrichte boekhoudkundige handelingen; – de verzekering burgerlijke beroepsaansprakelijkheid. Opgelet ! Aangezien de verlenging van een handelshuurovereenkomst een zeer complexe zaak is, wijzen we erop dat de verzekeringsmaatschappij de eventuele schade die ter zake zou worden veroorzaakt enkel zal dekken indien deze taak uitdrukkelijk in de opdrachtbrief werd vermeld.
Inhoud van de opdrachtbrief De opdrachtbrief is voor de beroepsbeoefenaar van cruciaal belang omdat de opdracht die hem wordt toevertrouwd nauwkeurig kan worden afgebakend. De ervaring heeft immers uitgewezen dat, met de ondertekening van een opdrachtbrief, heel wat problemen kunnen worden vermeden en de risico’s kunnen worden beperkt. Het doel van de opdrachtbrief is vast te stellen : – Wie doet wat ? – Binnen welke termijn ? – Tegen welke prijs ? Wanneer er contractuele stukken voorhanden zijn, kan «de wil der partijen» duidelijk worden aangegeven. Die
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4
contractuele stukken moeten derhalve nauwkeurig opgesteld worden, gelet op alle relevante omstandigheden van de met de cliënt aangegane relatie. De relatie tussen de beroepsbeoefenaar en zijn cliënt is contractueel. Overeenkomsten die wettig zijn aangegaan, strekken degenen die deze hebben aangegaan tot wet. Bij een geschil over de uitvoering van een overeenkomst, is het van essentieel belang dat kan worden uitgemaakt wat de partijen precies zijn overeengekomen. De opstelling van een formele opdrachtbrief is immers deontologisch verplicht. De opdrachtbrief moet schriftelijk de wederzijdse contractuele verplichtingen vaststellen en minstens de vier hiernavolgende punten regelen : – de identificatie van de cliënt; – de wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en de beroepsbeoefenaar; – de waarderingsregels i.v.m. de erelonen; – de na te leven termijnen (bezorging van de stukken, aangiften, ...). Deze opdrachtbrief kan uiteraard worden aangepast aan de specifieke wensen van de contracterende partijen en moet opgemaakt worden in zoveel exemplaren als er partijen zijn. Daarnaast kan het ook raadzaam zijn om in een ADR-regeling te voorzien. (Alternative Dispute Resolution = alternatieve geschillenbeslechting). Een moduleerbaar voorbeeld van een dergelijke opdrachtbrief kan u terugvinden via de website van het Instituut www.bibf.be (rubriek «leden en stagiairs» / beroep / opdrachtbrief). Enige aanbevelingen – De cliënt moet de opdrachtbrief slechts eenmaal ondertekenen, tenzij er avenanten worden toegevoegd. – In geval van bijzondere opdrachten op vraag van de client, moet een specifieke opdrachtbrief worden opgesteld (bij de overdracht of overname van een activiteit, ...). – Een dienst is geen tastbaar gegeven. Het is geen goed dat men kan aanraken, zien, ... De opdrachtbrief moet concreet voorstellen wat op het eerste gezicht niet zo concreet is ! – Het is van belang de nadruk te leggen op de rechten en plichten van beide partijen, door erop toe te zien dat er een evenwicht bestaat tussen de verplichtingen van de betrokken partijen. Wanneer de wederzijdse plichten niet in evenwicht zijn, zal daar vroeg of laat een conflict uit voortkomen. – De rechtbanken zullen de rechten en plichten evenwichtig afwegen. Wanneer een professional beslist om de overeenkomst met zijn cliënt te beëindigen wegens het tekortschieten van laatstgenoemde, zal hij hem evenwel moeten laten weten of er nog dringende en noodzakelijke juridische handelingen moeten worden gesteld. – Indien de uitvoering van de verplichtingen is opgeschort en er nog dringende en noodzakelijke juridi-
5
sche handelingen moeten worden gesteld met het oog op de vrijwaring van de rechten van de cliënt, moet de beroepsbeoefenaar dat aan de cliënt melden, voor zover hij eerder de opdracht hiertoe heeft gekregen.
De identificatie van de cliënt Dat is duidelijk, maar we zeggen het toch nog eens. De cijferberoeper moet weten voor wie hij gaat werken. En zeker in de context van anti-witwaswetgeving. De cliënt zal ofwel een zelfstandige (handelaar of beoefenaar van een vrij beroep), ofwel een vennootschap zijn. Als het een zelfstandige is : – moeten de anti-witwasfiches ingevuld worden (zie www.bibf.be); – moeten zijn telefoon-, gsm-, faxnummers, zijn e-mailadres en zijn URL genoteerd worden; – moet kennis genomen worden van zijn huwelijksvermogensstelsel (wettelijk of ander stelsel); – moeten zijn btw- en ondernemingsnummer worden genoteerd. Als het een vennootschap betreft : – moeten de anti-witwasfiches ingevuld worden (zie www.bibf.be); – moet kennis genomen worden van de benaming van de vennootschap en van haar rechtsvorm; – moet(en) de zaakvoerder(s), bestuurder(s), gedelegeerd bestuurder(s) (naargelang de rechtsvorm van de vennootschap), de vennoten, ... geïdentificeerd worden; – moet het adres van de maatschappelijke zetel en van de exploitatiezetel genoteerd worden; – moet kennis genomen worden van het huwelijksvermogensstelsel (wettelijk of ander stelsel) van de zaakvoerder(s); – moeten de telefoon-, gsm-, faxnummers, het e-mailadres en de URL genoteerd worden; – moeten het btw- en ondernemingsnummer genoteerd worden; – moet het Belgisch Staatsblad geraadpleegd worden om de gegevens te checken en kopie ervan te nemen.
De wederzijdse rechten en plichten van de cliënt en de beroepsbeoefenaar In de opdrachtbrief verklaart de lastgever (de cliënt) aan de beroepsbeoefenaar, die aanvaardt, de hierna vermelde opdrachten (bij wijze van voorbeeld) toe te vertrouwen : – het houden van de boekhouding; – het opstellen van de resultatenrekening en de balans; – het opmaken van de interne gedetailleerde jaarrekening, de voorbereiding van de jaarlijkse algemene vergadering, de neerlegging van de jaarrekening, in-
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4
–
– – –
clusief de betaling (opgelet voor de naleving van de termijn); het vervullen van een reeks fiscale en administratieve formaliteiten, namelijk : • het opmaken van de btw-aangiften; • het opmaken van de belastingaangiften via Tax-onWeb voor de personenbelasting en via Biztax voor de vennootschapsbelasting. We vermelden terloops dat het sinds aanslagjaar 2012 ook mogelijk is om de aangifte in de rechtspersonenbelasting en in de belasting niet-inwoners/vennootschappen via deze toepassing in te dienen; • het vervullen van alle administratieve verplichtingen die hiermee verband houden, zoals de fiches en de listings; • de voorlopige berekening van de belasting; • de opvolging van de voorafbetalingen; • het beantwoorden van vragen om inlichtingen en berichten van wijziging, uitgaande van de fiscale administratie; • het indienen van eventuele bezwaarschriften. de zorg voor het beheer en de verdediging van de fiscale belangen van de cliënt-belastingplichtige; het bijstaan van de cliënt in verband met zijn fiscale verplichtingen; het verstrekken van bedrijfsadvies aan de cliënt (natuurlijke persoon of vennootschap), incluis hem ervan te overtuigen een dubbele boekhouding te voeren, met het oog op een grotere transparantie.
De beroepsbeoefenaar die begaan is met het belang van zijn cliënt die als natuurlijke persoon uitoefent, en blijk geeft van enige ervaring in zijn beroep, zal zijn cliënt steeds een dubbele boekhouding aanbevelen. Een direct gevolg daarvan is dat de cliënt er dan ook toe zal verplicht worden om alle moeilijkheden in het kader van het beheer van zijn bedrijfsuitoefening aan zijn boekhouder te melden (zoals de onmogelijkheid om op de vervaldag zijn schulden aan de RSZ, de btw of de BV te voldoen, ...). Deze informatieplicht, die de cliënt door de opdrachtbrief zal worden opgelegd, houdt ook verband met de WCO (wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen). Vergeet niet dat een betalingsachterstand van een kwartaal, volgens voornoemde wet, al een belangrijk knipperlicht is dat de boekhouder ertoe verplicht zijn cliënt hiervan schriftelijk in te lichten en hem erop te wijzen dat hij de nodige maatregelen moet nemen om eraan te verhelpen. Dit schrijven is het enige middel dat het slui-
6
tend bewijs inhoudt dat voldaan werd aan de informatieplicht (art. 10 en 12 WCO). Als de cliënt niet de passende maatregelen genomen heeft, kan hij er immers toe gedwongen worden om een verzoekschrift tot gerechtelijke organisatie in te dienen of zelfs het faillissement op bekentenis aan te vragen, indien hij de situatie onderschat heeft of als ze helemaal vergald is. Aan de hand daarvan beschikt de boekhouder ook over een verantwoordingsstuk om zich in te dekken tegen een vordering tot aansprakelijkheid. Sinds 1 december 2013, datum van inwerkingtreding van het nieuwe KB van 22 oktober 2013 tot goedkeuring van het reglement van plichtenleer van het BIBF (BS 21 november 2013), zijn alle leden en stagiairs van het BIBF er onherroepelijk toe verplicht om een opdrachtbrief op te maken. Daarmee wordt tevens tegemoet gekomen aan de naleving van de anti-witwaswetgeving, met name aan de verplichting tot identificatie van de cliënt. We vermelden terloops dat onze leden over een termijn van twee jaar (tot 30 november 2015) beschikken om zich dienaangaande in regel te stellen met betrekking tot hun bestaande cliënten. De nieuwe versie van ons reglement van plichtenleer legt immers ook de verplichting op tot het bijhouden van een permanent dossier. En dat permanent dossier moet, naast een kopie van de opdrachtbrief, ook de gegevens bevatten die krachtens de anti-witwaswetgeving moeten worden bewaard2.
Conclusie Het is duidelijk dat de opdrachtbrief een meerwaarde inhoudt en blijk geeft van het professionalisme van de beroepsbeoefenaar. Daarnaast biedt hij het voordeel dat hij de wederzijdse verbintenissen en verwachtingen van de betrokken partijen duidelijk vastlegt. De opdrachtbrief zal ook een waardevol instrument zijn voor het geval de relatie tussen de partijen verzuurt en het mogelijk maken om onnodige conflicten te vermijden.
Jean-Marie CONTER Erkend boekhouder-fiscalist – Voorzitter van het BIBF
2
Een aangepast model van de opdrachtbrief zal in de loop van mei 2014 beschikbaar zijn op de website www.bibf.be.
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4
(R)EVOLUTIE : de boekhouderfiscalist als ondernemerscoach Dat was het thema waarvoor het BIBF had gekozen op de 11de editie van de Beurs Ondernemen die dit jaar op 19 en 20 maart plaatsvond en waarvan ons Instituut een toegewijde partner is. Op het panelgesprek1 over dat thema werden een aantal interessante ideeën naar voren gebracht, die we onze lezers niet willen onthouden.
(-fiscalist) teweegbrengen : zoals we een jaar of twee al voelden aankomen, zal de «cijferaar» plaats moeten maken voor een echte consulent. De boekhouder(-fiscalist) moet leren veranderen, hij moet zich aanpassen, evolueren. Hij moet zijn cliënt leren om enerzijds zijn boekhouding te gebruiken als een echt prognose- en beleidsinstrument en anderzijds moet hij boordtabellen maken om zijn onderneming beter te beheren. Maar wat betekent dat concreet ? Doodeenvoudig, de boekhouder(-fiscalist) moet luisteren naar de behoeften van zijn cliënt en hem zo goed mogelijk adviseren. Hij mag zich niet meer beperken tot boekhoudkundige en fiscale zaken, hij moet ook bedrijfsadvies verstrekken, aan de hand van voormelde boordtabellen.
Terwijl het begrip «evolutie» kan worden geïnterpreteerd als een lineaire en geleidelijke vooruitgang, gaat het begrip «revolutie» automatisch gepaard met een aantal neven- of schokeffecten. Oorspronkelijk zagen wij de komende jaren als het tijdperk van een informatica- en technologie-evolutie die, dankzij de gestage ontwikkeling van technische vernieuwingen en automatisatie, het dagdagelijkse werk van de boekhouder zouden kunnen vergemakkelijken. Maar ondertussen moet die toekomst opgevat worden als een tsunami. Het gebruik van de elektronische facturatie wordt steeds algemener. Van het miljard facturen dat in België wordt opgemaakt, wordt 33 % al elektronisch verstuurd. In 6 à 7 % van de gevallen kunnen we al spreken van een echte elektronische factuur2. En naar verwachting zal die tendens in 2014 nog fors groeien. Dat zal ongetwijfeld een evolutie in de taak en de opdracht van de boekhouder
1
Aanwezig waren: E. DE PUE, Directeur-generaal DAV, O. KAHN, Strategieconsulent, O. MURRU, Cijferberoeper in Luxemburg, K. VANDERWAEREN, M&S Directeur, BU Tax & Accounting Kluwer, X. SCHRAEPEN, Ondervoorzitter BIBF en J.-M. CONTER, Voorzitter BIBF en moderator.
2
Voor meer informatie over de elektronische factuur verwijzen wij de lezer naar het artikel gepubliceerd in Pacioli nr. 378 (3-16 februari 2014).
7
Hoe kunnen we dat doel bereiken ? Door de lectuur van vakliteratuur, het gebruik van Excel voor de opmaak van de boordtabellen waarop u kunt steunen bij de gesprekken met uw cliënten, het gebruik van matrices die de cliënt kunnen helpen bij de besluitvorming over investeringen, strategische opties, enz. En vooral : werk in en via een netwerk en groei hier continu in verder ! De regelgevingen worden steeds complexer. Als we up-
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4
Maar, hoewel deze evolutie nuttig en zelfs fundamenteel is, is dat niet genoeg. De revolutie van het beroep impliceert ook dat de boekhouder een echte consulent moet worden, een ondernemerscoach die, omdat hij al een vertrouwensband met de cliënt heeft gesmeed en zijn sterke en zwakke punten kent, hem met welgericht advies zal kunnen helpen om die zwakke punten bij te stellen.
to-date willen blijven, zullen we een forse inspanning moeten leveren om ons aan te passen, willen we niet als dinosauriërs eindigen. Dat vormt een enorme uitdaging. Maar die uitdaging moet u koste wat kost aangaan, voor uzelf en voor uw cliënten. Let er vooral op dat uw netwerk compleet is, zodat u uw cliënten zo efficiënt mogelijk kunt begeleiden.
De boekhouder zal dan ook niet anders kunnen dan de overstap maken van passieve analyse naar actief strategisch advies. Het netwerk, waarover we het al hadden, zal hem hierbij helpen. Om zijn cliënt beter te begeleiden en de vertrouwensrelatie te bestendigen, moet de boekhouder(-fiscalist) zijn dienstverlening aan de cliënt radicaal omgooien.
Het begrip marketing mag de cijferberoeper zeker niet afschrikken. Kies een activiteitssegment waarin u zich specialiseert ! Om nieuwe cliënten binnen te halen, moet u het verschil maken met de concurrentie.
De boekhouder(-fiscalist) zal er morgen nog staan, als hij aanvaardt om zijn relatie met de cliënten anders te bekijken. Deze uitdaging mag u niet als een handicap zien, maar veeleer als een kans die u moet aangrijpen. Het spreekt voor zich dat het BIBF u daarin zal bijstaan en begeleiden.
Gaëtan HANOT Verantwoordelijke voor de publicaties – Redactiesecretaris van Pacioli
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Jean-Marie CONTER, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail :
[email protected], URL : http: //www.bibf.be. Redactie : Jean-Marie CONTER, Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Xavier SCHRAEPEN, Chantal DEMOOR. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Professor Emeritus, Universiteit Luik, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. Gerealiseerd in samenwerking met kluwer – www.kluwer.be
8
P a c i ol i N r . 384 B I B F - I P C F / 28 a p r i l - 11 m ei 20 1 4