LAND- EN TUINBOUW OP TEXEL Resultaat van een agrarisch structuuronderzoek op Texel
oktober 2007
COLOFON
Opdrachtgevers
Provincie Noord-Holland LTO Noord Natuurmonumenten
Financiering
Provincie Noord Holland
Projectaannemer
Stivas Noord-Holland
Uitvoering
Stivas Noord-Holland LTO-Noord Projecten
mw. M.M. van Peperstraten dhr. J. Buijs mw. S. Koenders dhr. G Noordhoff
Rapportage
Stivas Noord-Holland LTO-Noord Projecten
mw. M.M. van Peperstraten mw. M.E. van Dalen dhr. J. Buijs
Stivas Noord-Holland Stichting Agrarisch Texel ILG Gebiedscommissie Texel LTO Noord, afdeling Texel Gemeente Texel Dienst Landelijk Gebied Kadaster
dhr. H.J.W. van den Berg dhr. F. Breman mw. C. Heijne dhr. J. Hin dhr. N. Kikkert dhr. T. van der Spelt dhr. M. Sterenberg
Begeleidingscommissie
3
4
INHOUD Voorwoord
7
1
Inleiding
9
2
De agrarische sector op Texel 2.1 Inleiding 2.2 Aantal bedrijven en afname van bedrijven 2.3 Algemene bedrijfsgegevens 2.4 Oppervlaktegegevens en grondgebruik 2.5 Veestapel, veedichtheid en melkquotum 2.6 Groene diensten en verbreding 2.7 De agribusiness 2.8 Perspectieven en bedrijfsontwikkeling
13 13 13 15 17 20 22 23 24
3
De ruimtelijk landbouwstructuur op Texel 3.1 Inleiding 3.2 De verkavelingsituatie 3.3 De ligging van de bedrijfsgebouwen 3.4 Waterkwantiteit en – kwaliteit 3.5 Grondprijsontwikkeling en grondmobiliteit 3.6 Bedrijfsverplaatsing
27 27 27 29 30 31 31
4
Externe relevante factoren 4.1 Inleiding 4.2 EU Markt- en prijsbeleid 4.3 Mest en mineralen 4.4 Natuur en landschap 4.5 Ruimtelijk beleid 4.6 Water 4.7 Gewasbescherming 4.8 Milieuvergunningen
33 33 33 34 35 37 38 39 40
5
Visie op de agrarische sector op Texel 5.1 Inleiding 5.2 Inkomensontwikkeling agrarische sector algemeen 5.3 Bedrijfsontwikkeling agrarische sector algemeen 5.4 Analyse agrarische sector op Texel
41 41 41 42 43
6
Aanbevelingen
49
Bijlagen I Kaart indeling deelgebieden II Kaart hoofdtak bedrijven III Kaart aantal kavels IV Enquête
50 51 52 53
5
6
VOORWOORD Heeft land en tuinbouw op Texel nog toekomst of gaat de natuur op het eiland voor alles? De ontwikkelingen rondom de polder Waal en Burg in 2006 leidden tot stevige discussies over de ontwikkelingskansen en mogelijkheden van de land- en tuinbouw op Texel. De provincie Noord-Holland betrokken bij de ontwikkelingen rondom Waal en Burg heeft daarop in overleg met belangenbehartiger LTO Noord en natuurbeschermingsorganisatie Natuurmonumenten besloten een onderzoek te laten doen naar de agrarische structuur op het eiland. Voor de uitvoering van dit agrarisch structuuronderzoek is door de provincie NoordHolland via de ILG Gebiedscommissie Texel opdracht gegeven aan Stivas Noord-Holland. In de eerste helft van 2007 is dit onderzoek uitgevoerd en het resultaat daarvan is in dit rapport in beeld gebracht. Het rapport geeft een actueel beeld van de agrarische sector en hoe de Texelse ondernemers in de sector denken over de toekomst van hun bedrijven. Ook wordt duidelijk dat er meerdere mogelijkheden liggen voor verbetering van de verkavelingstructuur en bovendien blijkt dat er veel belangstelling is onder de agrarische ondernemers om hierbij betrokken te worden. De sector is daarmee ook zelf aan zet. Het onderzoek is begeleid door een begeleidingscommissie en ik dank de leden van deze commissie voor hun inzet en betrokkenheid. Gebiedskennis, in dit geval kennis van het eiland, is onontbeerlijk in een onderzoek als deze. Stivas Noord-Holland spreekt de wens uit dat het rapport gebruikt zal worden om de agrarische ondernemers op Texel kansen te bieden verder te gaan met de ontwikkeling van hun bedrijven. En tevens hoopt Stivas Noord-Holland dat de ondernemers geboden kansen gaan benutten. Alkmaar, september 2007 ing. H.J.W. van den Berg directeur Stivas Noord-Holland / voorzitter begeleidingscommissie
7
8
1. INLEIDING Aanleiding voor het onderzoek Dit rapport beschrijft de resultaten van een agrarisch structuuronderzoek op Texel dat is uitgevoerd in het voorjaar van 2007. Aanleiding om dit jaar onderzoek te doen naar de agrarische structuur is de voorgenomen (her)begrenzing van natuurgebieden. Hiervoor worden door de gebiedscommissie Texel voorstellen ontwikkeld. Daarbij is sprake van indikking van ‘ruime jas gebieden’ tot concrete begrenzing op perceelsniveau. Duidelijkheid over de begrenzing voorkomt bij grondaankoop ten behoeve van natuur een versnippering voor zowel landbouwals natuurgebieden. In de polder Waal en Burg wordt daarbij gedacht aan begrenzing van het gehele gebied. Dit heeft vergaande consequenties voor de aanwezige bedrijven in deze polder. Zo zullen bedrijven uitgeplaatst moeten worden naar locaties elders op Texel. Vanuit de intentieverklaring voor polder Waal en Burg is aan een samenwerkingsverband van Stivas, Dienst Landelijk Gebied (DLG) en het kadaster gevraagd onderzoek te doen naar de agrarische structuur op geheel Texel. Doel van het onderzoek Het agrarisch structuuronderzoek had op basis van bovenstaande een tweeledig doel: a. Inzicht verschaffen in de agrarische structuur en bedrijfsontwikkeling op gehéél Texel, het aangeven van knelpunten en het doen van concrete aanbevelingen voor de inzet van structuurverbeteringinstrumenten van de Stivas b. Inzicht verschaffen in de mogelijkheden om bedrijven uit Waal en Burg op Texel te hervestigen. Op basis van het onderzoek dienen de meest kansrijke locaties naar voren te komen. Dit inzicht is noodzakelijk alvorens het traject van feitelijke bedrijfsverplaatsing kan worden ingezet. Deze rapportage heeft uitsluitend betrekking op het eerste onderdeel! De doelgroep voor dit onderzoek bestond uit de eigenaren en gebruikers van agrarische gronden op Texel. Op basis van een eigenarenlijst van het Kadaster zijn 293 grondeigenaren benaderd. Voor een deel waren dit eigenaren-gebruikers en voor een deel eigenaren-verpachters. Deelname aan het onderzoek De onderzoekers hebben informatie van de grondeigenaren/gebruikers verkregen middels: • Zitdagen In totaal zijn 6 zitdagen georganiseerd in Den Burg, Den Hoorn en Oosterend. • Bedrijfsbezoeken Een groot deel van de agrarische bedrijven zijn door de onderzoekers bezocht. • Telefonische consulten Met name de eigenaren die gevestigd/woonachtig zijn buiten Texel zijn telefonisch benaderd. In totaal hebben 240 grondeigenaren meegewerkt aan het onderzoek, wat overeenkomt met een deelnamepercentage van bijna 82 %. De volgende tabel geeft een overzicht van de deelname aan het onderzoek.
9
Tabel 1. Deelname aan agrarisch structuuronderzoek Categorie Bedrijfsbezoeken/zitdagen Telefonisch consult Weigeraars Totaal grondeigenaren
Aantal Percentage grondeigenaren grondeigenaren 179 61,1 % 61 20,8 % 53 18,1 % 293
100 %
Middels het onderzoek is bijna 7.500 hectare cultuurgrond in beeld gebracht. Dit is bijna 88 % van alle cultuurgrond op Texel. Op basis van bovenstaande resultaten kan gesteld worden dat het onderzoek een representatief beeld geeft van de agrarische situatie op Texel. Informatie uit het onderzoek Het onderzoek leverde informatie op over: a. Grondeigenaren en grondgebruikers per perceel. Deze informatie is digitaal op kaarten vastgelegd in GIS (Geografisch Informatie Systeem) . b. Bedrijfsopzet, bedrijfsstructuur en bedrijfsontwikkeling. Op basis van een onder de grondgebruikers (agrarische ondernemers) uitgevoerde enquête is deze informatie verzameld. Daarnaast is ook uit andere bronnen informatie verzameld over de agrarische structuur op Texel. De enquête was opgebouwd uit de volgende onderdelen: • algemene informatie over de agrarische bedrijven; • bedrijfsgegevens van de veehouderij; • bedrijfsgegevens van de akker- en tuinbouw; • gegevens over de fysieke structuur (verkaveling, ontsluiting, ontwatering); • informatie over toekomstperspectief en toekomstplannen. Uitvoering van het onderzoek De overallprojectleider voor het totale herstructureringstraject op Texel is de directeur van Stivas Noord-Holland. De onderzoeksopdracht is uitgevoerd door Stivas Noord-Holland en LTO-Noord Projecten. De heer J. Buijs van LTO-Noord Projecten was de projectleider voor het onderzoek. De interviews met grondeigenaren zijn gedaan door: • dhr. J. Buijs - LTO Noord Projecten • mw. S. Koenders - LTO Noord Projecten • dhr. G. Noordhoff - LTO Noord Projecten • mw. M.M. van Peperstraten - Stivas Noord-Holland De opzet en resultaten van het onderzoek zijn besproken in een begeleidingcommissie. Deze bestond uit: • dhr. H.J.W. van den Berg - Stivas Noord-Holland • dhr. F. Breman - Stichting Agrarisch Texel • mw. E. Fischer - Stivas Noord-Holland • mw. C. Heijne - ILG Gebiedscommissie Texel • dhr. J. Hin - LTO Noord Texel • dhr. N. Kikkert - Gemeente Texel • dhr. T. van der Spelt - Dienst Landelijk Gebied • dhr. M. Sterenberg - Kadaster De begeleidingscommissie is driemaal bijeengeweest. 10
Leeswijzer rapport In dit rapport zijn de gegevens verwerkt van de 134 agrarische bedrijven die aan het onderzoek hebben meegewerkt. Het rapport is als volgt opgebouwd: • In hoofdstuk 2 wordt een beeld geschetst van de land- en tuinbouw op Texel op basis van vooral de resultaten van de enquêtes; • In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op enkele externe factoren die van invloed zijn op de landen tuinbouw; • Hoofdstuk 4 geeft een visie op de agrarische sector op Texel. Naast een algemeen beeld van ontwikkelingen in land- en tuinbouw wordt een analyse gegeven van de agrarische sector op Texel. • In hoofdstuk 5 tenslotte worden de conclusies van het onderzoek beschreven en worden concrete aanbevelingen gedaan. Kaart onderzochte grond Onderstaand kaartbeeld geeft aan welke grond middels het onderzoek in beeld is gebracht. Kaart 1. Onderzochte percelen
11
12
2. DE AGRARISCHE SECTOR OP TEXEL 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een indruk gegeven van de agrarische sector op Texel. Naast de gegevens van alle onderzochte bedrijven is ook een opsplitsing gemaakt in deelgebieden: 1. Zuidwest Texel 2. Midden Texel 3. De Polders (Eijerland, Het Noorden, Prins Hendrik) Zie ook de kaart in bijlage I. Achtereenvolgens komen de volgende zaken aan de orde: Het aantal bedrijven en de afname van bedrijven; • Algemene bedrijfsgegevens; • Oppervlaktegegevens en grondgebruik; • Veestapel, veedichtheid en melkquotum; • Groene diensten en verbreding; • De agribusiness; • Perspectief en bedrijfsontwikkeling. •
De beschrijving van de landbouw in dit hoofdstuk is gebaseerd op de gegevens van bedrijven die zijn geïnterviewd en van gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, Dienst Landelijk Gebied en de Vereniging Agrarisch Natuur- en landschapsbeheer de Lieuw. Gegevens van particuliere grondeigenaren zijn in de beschrijving niet meegenomen.
2.2 Aantal bedrijven en afname van bedrijven Aantal bedrijven In totaal zijn de gegevens van 136 onderzochte hoofd- en nevenberoepsbedrijven in deze beschrijving meegenomen. In tabel 2 is voor de verschillende deelgebieden een verdeling weergegeven van de bedrijven naar hoofdtak (zie ook bijlage II). Tabel 2. Verdeling onderzochte bedrijven naar hoofdtak Hoofdtak
Zuidwest aantal
Midden aantal
Melkveehouderij Overige veehouderij Akkerbouw Bollenteelt Overige tuinbouw vollegronds Overig
9 14 10 7 1 9
18 18 12 2 1 2
Totaal onderzochte bedrijven Bron: enquête
50
53
Polders aan- Texel totaal Texel totaal tal aantal percentage 6 33 24,3 % 8 40 29,4 % 11 33 24,3 % 5 14 10,3 % 1 3 2,2 % 2 13 9,5 % 33
136
100 %
Uit de tabel blijkt dat de verschillende agrarische productietakken goed vertegenwoordigd zijn op Texel. Met uitzondering van glastuinbouw vinden we op Texel alle productietakken terug. Ruim de helft van het aantal onderzochte bedrijven (54 %) wordt gevormd door veehouderijbedrijven. Grootschalige intensieve veehouderij (mestvarkens) is beperkt tot één bedrijf. Uit het onderzoek blijkt verder een sterke wisselwerking in grondgebruik tussen de verschillende productietakken. 13
In deelgebied Midden is de veehouderij overheersend. Het aandeel veehouderij is hier met tweederde groter dan in de andere deelgebieden. Met name rond Oosterend is sprake van een sterke concentratie van melkveebedrijven. In deelgebied Polders overheerst de plantaardige sector, met name akkerbouw, als hoofdtak. Verdeling aantal bedrijven naar hoofd- en nevenberoep Voor de bepaling van de mate van volwaardigheid van agrarische bedrijven worden doorgaans twee criteria beoordeeld, namelijk: • De inkomensvorming; • De arbeidsbehoefte. Er is sprake van een agrarisch hoofdberoepsbedrijf als minimaal de helft van het inkomen uit de agrarische productiefunctie afkomstig is én/of minimaal de helft van de arbeidsinzet van de ondernemer besteedt wordt aan het agrarisch bedrijf (bron: Landbouw Economisch Instituut). Er is sprake van hobbymatige bedrijfsopzet als de agrarische activiteit niet of marginaal bijdraagt aan de inkomensvorming. In de volgende tabel worden de onderzochte bedrijven verdeeld in hoofd- en nevenberoepsen hobbybedrijven. Tabel 3. Verdeling naar hoofdberoeps-, nevenberoeps- en hobbybedrijven Volwaardigheid Hoofdberoepsbedrijven Nevenberoepsbedrijven Hobbybedrijven Totaal onderzochte bedrijven Bron: enquête
Zuidwest aantal 42 4 4 50
Midden aantal
Polders aantal 46 7 0
Texel totaal Texel totaal aantal percentage 27 115 84,5 % 5 16 11,8 % 1 5 3,7 %
53
33
136
100 %
Verreweg het grootste deel van de onderzochte bedrijven heeft het hoofdberoep in de agrarische sector. Het aandeel hoofdberoepsbedrijven is op Texel hoger dan in de rest van NoordHolland of in Nederland. Binnen de veehouderijsector is in Nederland in zijn algemeenheid de laatste jaren sprake van een sterke stijging van het aantal deeltijdbedrijven. Op Texel is het aandeel deeltijdbedrijven in vergelijking met andere regio’s opvallend laag. Daarbij zijn er geen grote verschillen geconstateerd tussen de onderscheiden deelgebieden. Van alle onderzochte bedrijven is op 47 bedrijven (35 %) één van de ondernemers geheel of gedeeltelijk buiten het bedrijf werkzaam. Gemiddeld betrof dit op deze bedrijven 17,5 uren per week. Ontwikkeling van het aantal bedrijven Uit meitellingsgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS-dataview) kan een beeld worden verkregen van de ontwikkeling van het aantal bedrijven op Texel in de afgelopen jaren. Figuur 1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal agrarische bedrijven op Texel en in geheel Noord-Holland over de afgelopen 10 jaar. De ontwikkeling is daarbij in percentage weergegeven waarbij het aantal bedrijven in 1996 op 100 % is gesteld.
14
Figuur 1. Ontwikkeling aantal bedrijven Texel en Noord-Holland
100 Texel Noord-Holland
percentage
90
80
70
60
50 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002
2003 2004 2005 2006
jaar
Uit de tabel blijkt een belangrijk verschil in ontwikkeling. Op Texel is in de periode 1996 2006 het aantal bedrijven met 20 % afgenomen terwijl de afname in dezelfde periode voor geheel Noord-Holland bijna 30 % bedraagt. Dit wordt deels veroorzaakt door de relatieve grote claims voor woningbouw, bedrijventerreinen, infrastructuur, recreatieterreinen e.d. op landbouwgrond in vooral het zuidelijk deel van Noord-Holland. In vergelijking hiermee is Texel nog steeds een overwegend agrarische regio. Ook de afwezigheid van voldoende alternatieve arbeid op Texel kan te maken hebben met deze ontwikkeling.
2.3 Algemene bedrijfsgegevens Rechtsvorm bedrijven De volgende tabel geeft inzicht in de rechtsvorm van de onderzochte bedrijven. Eenmansbedrijf, maatschap en firma zijn de meest voorkomende rechtsvormen. Dit is voor de agrarische sector een vrij normaal beeld. Overige rechtsvormen, zoals een BV, zijn in de primaire agrarische sector toch nog steeds een uitzondering. Tabel 4. Rechtsvorm onderzochte bedrijven Rechtsvorm Eenmansbedrijf Maatschap Firma BV Overig Totaal onderzochte bedrijven bron: enquête
Zuidwest aantal 18 13 15 2 2 50
Midden aantal
Polders aantal 23 17 10 2 1
12 3 16 1 1
53
33
Texel totaal Texel totaal aantal percentage 53 40,0 % 33 24,3 % 41 30,1 % 5 3,7 % 4 2,9 % 136
100 %
15
Arbeidsbezetting Van de onderzochte bedrijven hebben 30 bedrijven personeel – vast en/of los in dienst: • 12 bedrijven hebben vast personeel in dienst • 18 bedrijven maken gebruik van los seizoensarbeid. Met name op de bloembollenbedrijven is sprake van inzet van seizoensarbeid. De totale arbeidsbezetting excl. losse arbeid is globaal berekend op 220 volwaardige arbeidskrachten (vak) oftewel 1,62 vak per bedrijf. Leeftijd en opvolging De gemiddelde leeftijd van de bedrijfshoofden is voor Texel berekend op 50,1 jaar. Tussen de deelgebieden zijn verschillen in gemiddelde leeftijd waar te nemen: • Deelgebied Zuidwest: 53,2 jaar • Deelgebied Midden: 48,4 jaar • Deelgebied Polders: 48,3 jaar. De spreiding in leeftijd is echter groot. De volgende figuur geeft de verdeling weer in leeftijdsklassen van de bedrijfshoofden. Figuur 2. Procentuele verdeling in leeftijdsklassen 50
Zuidwest Midden Polders Texel totaal
45 40
percentage
35 30 25 20 15 10 5 0
<40
40-50
50-60
>60
10
22
40
28
Midden
20,8
37,7
26,4
15,1
Polders
21,2
36,4
27,3
15,1
Texel totaal
16,9
31,6
31,6
19,9
Zuidwest
leeftijdsklasse (jaar)
In de enquête is ook gevraagd naar de opvolgingssituatie. Voor de onderzochte bedrijven levert dit de volgende momentopname op. Daarbij moet bedacht worden dat in het algemeen overname pas relevant is bij bedrijven met bedrijfshoofden van 55 jaar of ouder. Met name van deze categorie ondernemers zonder opvolger is te verwachten dat binnen enkele jaren het bedrijf beëindigd zal worden. De volgende tabel geeft inzicht in de opvolgingssituatie van de bedrijven met een bedrijfshoofd van 55 jaar en ouder. Tevens is in paragraaf 5.4 aangegeven hoeveel grond in gebruik is bij de bedrijven zonder opvolger of waar de opvolging onbekend is. In principe zou deze grond, door bedrijfsbeëindiging, op termijn beschikbaar komen voor andere bedrijven.
16
Tabel 5. Opvolgingssituatie Opvolging bedrijfshoofden > 55 jaar Overname binnen 5 jaar Overname meer dan 5 jaar Geen opvolger Opvolger onbekend Bedrijf pas overgenomen Bezig met overname
Zuidwest aantal
Polders aantal
Texel totaal Texel totaal aantal percentage 6 14,0 % 3 7,0 % 24 55,8 % 8 18,6 % 1 2,3 % 1 2,3 %
3 1 12 3 0 0
1 2 7 3 1 1
2 0 5 2 0 0
19
15
9
43
224
342
293
859
Totaal bedrijven > 55 jr.
Hectares in gebruik bij bedrijven zonder opvolger of onbekend bron: enquête
Midden aantal
100 %
Van de bedrijfshoofden van 55 jaar en ouder geeft driekwart van de bedrijven aan dat er geen opvolger is of dat opvolging nog onbekend is. Deze bedrijven hebben 860 hectare in gebruik.
2.4 Oppervlaktegegevens en grondgebruik Oppervlakte en bedrijfsgrootte Texel omvat totaal circa 8.540 hectare cultuurgrond. De onderzochte bedrijven hebben in totaal 7.220 hectare in eigendom, pacht of los gebruik, oftewel bijna 83 % van alle cultuurgrond op Texel. Van deze oppervlakte wordt echter 460 hectare verhuurd, zodat de totale oppervlakte die de onderzochte bedrijven daadwerkelijk zelf in gebruik hebben 6.760 hectare bedraagt. De spreiding in bedrijfsgrootte van de onderzochte bedrijven is fors, zoals blijkt uit de volgende tabel. Daarbij is onderscheid gemaakt in gemiddelde bedrijfsgrootte per hoofdtak en per deelgebied. Met name tussen de deelgebieden blijkt een groot verschil in bedrijfsgrootte; de forse bedrijfsgrootte in deelgebied Polders valt daarbij op. Tabel 6. Gemiddelde bedrijfsgrootte naar bedrijfstak Hoofdtak Melkveehouderij Overige veehouderij Akkerbouw Bollenteelt Overige tuinbouw vollegronds Overig Alle bedrijven bron: enquête
Zuidwest hectares 34,5 28,7 61,4 17,3 13,3 11,9
Midden hectares 51,8 46,5 65,2 14,1 6,0 26,5
31,4
47,7
Polders Texel totaal hectares hectares 77,0 51,6 49,1 40,9 142,4 86,4 34,5 23,0 10,3 9,9 29,6 16,9 80,7
49,7
17
De volgende figuur geeft de verdeling aan tussen de verschillende bedrijfsgrootteklassen. Figuur 3. Procentuele verdeling in bedrijfsgrootteklasse.
percentage
50 45
Zuidwest
40
Midden Polders
35
Texel totaal
30 25 20 15 10 5 0 <20
20-40
40-60
60-80
80-100
>100
bedrijfsgrootteklasse (ha)
Uit de grafiek blijkt dat met name in deelgebied Zuidwest het aandeel kleine bedrijven flink hoger is dan in de andere deelgebieden. In deelgebied Polders liggen relatief veel grote bedrijven met meer dan 100 hectare. Gebruikssituatie grond In de volgende tabel is voor de onderzochte bedrijven de gebruikssituatie van de grond in beeld gebracht. Tabel 7. Gebruikssituatie van de grond binnen het plangebied Gebruikssituatie grond Eigendom Erfpacht Reguliere pacht Eenmalige pacht* Natuurpacht Grondgebruikersverklaring Los gebruik of teeltpacht Totaal onderzochte bedrijven Totaal verhuur/verpacht
Zuidwest hectares 1.141 45 271 44 0 146 21
Midden hectares 1.411 66 725 58 98 161 156
1.668 99
2.675 150
Polders Texel totaal hectares hectares 1.574 4.126 317 428 670 1.666 22 124 0 98 115 422 174 351 2.872 208
7.215 457
Texel totaal percentage 57,2 % 5,9 % 23,1 % 1,7 % 1,4 % 5,8 % 4,9 % 100 %
Netto-gebruiksoppervlakte 1.569 2.525 2.664 6.758 ∗ Eenmalige pacht is een pachtvorm die is geïntroduceerd in de pachtwet van 1995. Deze pachtvorm geldt alleen voor los land en voor een periode maximaal 12 jaar. Voor deze pachtvorm geldt geen prijstoets en ook het voorkeursrecht en het continuatierecht zijn niet van toepassing.
18
Uit de tabel blijkt dat ongeveer 57 % van de oppervlakte in eigendom is. Dit ligt iets onder het gemiddelde van de gehele provincie Noord-Holland. Dit wordt met name veroorzaakt door relatief veel verpachtende organisaties op Texel (diverse stichtingen, kerkelijke instellingen en natuurbeschermingsorganisaties). Deelgebied Zuidwest valt op door een hoger aandeel eigendom (68%) in vergelijking met de andere deelgebieden. Op Texel is sprake van een grote flexibiliteit in grondgebruik. Jaarlijks rouleert een aanzienlijke oppervlakte ten behoeve van bollenteelt maar vooral de pootaardappelteelt. Daarbij is sprake van een sterke symbiose tussen veehouderij enerzijds en akkerbouw en bollenteel anderzijds. In totaal gaat het voor de onderzochte bedrijven om jaarlijks ca. 460 roulerende hectares. Deze gebruikssituatie is kenmerkend voor Texel. Grondgebruik De volgende tabel geeft inzicht in de verdeling naar grondgebruik voor geheel Texel en van de onderzochte bedrijven. Tabel 8. Grondgebruik geheel Texel en onderzochte bedrijven Grondgebruik Grasland + voedergewassen Akkerbouw + vollegrondsgroente Bloembollengewassen
Geheel Texel (CBS) Oppervlakte Percentage 4.821 56,5 % 3.385 39,6 % 336 4,0 %
Totaal cultuurgrond bron: enquête
8.542
Onderzochte bedrijven Oppervlakte Percentage 3.890 57,5 % 2.660 39,4 % 208 3,1 %
100 %
6.758
100 %
Uit de tabel blijkt dat de verdeling naar grondgebruik op de onderzochte bedrijven nagenoeg overeen komt met die op geheel Texel. Dit betekend dat het onderzoek een representatief beeld geeft van het grondgebruik op Texel. De volgende grafiek geeft inzicht in de procentuele verdeling van de bloembollenteelt op de onderzochte bedrijven naar de verschillende bolgewassen. Figuur 4. Procentuele verdeling bloembollengewassen 50
Zuidwest Midden Polders
40
percentage
Texel totaal
30
20
10
0 tulp
lelie
krokus
hyacint
bloembolgewas
iris
narcis
overig
19
Op Texel is de narcis nog altijd het belangrijkste bolgewas, gevolgd door de tulp. Er blijkt echter wel een verschil tussen de deelgebieden. In de deelgebieden Zuidwest en Polders is de narcis het belangrijkste bolgewas, maar in deelgebied Midden is dit de lelie. Uit CBS-cijfers blijkt dat de laatste jaren sprake is van een lichte afname van het bollenareaal op Texel met circa 4% per jaar. De volgende grafiek geeft inzicht in de procentuele verdeling van de akkerbouwgewassen verdeling. Figuur 5. Procentuele verdeling akkerbouwgewassen 40
Zuidwest Midden Polders Texel totaal
percentage
30
20
10
0 graan
aardappel
suikerbiet
uien
graszaad
overige
akkerbouwgewas
Op Texel is de pootaardappelteelt, vanwege de beperkte ziektedruk, van groot belang. De teelt van aardappelen is daarbij gelijkelijk over de deelgebieden verdeeld. De pootaardappelteelt vindt plaats in sterke wisselwerking met veehouderijbedrijven i.v.m. de beschikbaarheid van ‘verse’ aardappelgrond. Verder is op Texel de graszaadteelt, vooral in deelgebied Midden, van relatief groot belang.
2.5 Veestapel, veedichtheid en melkquotum Veestapel en veedichtheid Van de onderzochte bedrijven op Texel zijn er: • 58 bedrijven met rundvee, waarvan 36 met melkvee; • 50 bedrijven met schapen; • 28 bedrijven met (pension)paarden; De totale veestapel van de onderzochte bedrijven in beide categorieën is, evenals de veedichtheid, in onderstaande tabel aangegeven. De veehouderij op Texel wordt vooral gekenmerkt door rundvee- en schapenhouderij. De overige diersoorten komen slechts in beperkte mate voor. Er is één bedrijf met grootschalige mestvarkenshouderij. De rundvee- en schapenstapel zijn de afgelopen jaren gestaag afgenomen, en daarmee ook de intensiteit van het grondgebruik.
20
Paardenhouderij neemt de laatste jaren sterk toe, met name gericht op de recreatie en toerisme. Tabel 9. Veestapel en veedichtheid op de onderzochte bedrijven Veestapel en veedichtheid
Zuidwest aantal
melk- en kalfkoeien jongvee schapen geiten zoogkoeien weidevee mestvee varkens fokpaarden pensionpaarden
378 331 4.845 207 90 33 152 117 53
Midden aantal 1.179 1.092 6.117 99 431 38 352 119 59
totaal g.v.e.* g.v.e. per ha gras + voedergew. bron: enquête
1.297 1,33
2.953 1,63
Polders aantal 541 668 1.950 5 221 80 1.629 1.200 5 3
Texel totaal aantal 2.098 2.091 12.912 311 742 151 2.133 1.200 241 115
2.118 6.368 1,87 1,64 * g.v.e. = grootvee-eenheden
Melkquotum De hoeveelheid melkquotum is uit bedrijfseconomisch oogpunt een zeer belangrijke factor. Daarom zijn in de enquête ook gegevens over melkquotum gevraagd. Hieruit blijkt dat de 35 geënquêteerde melkveebedrijven een totaal gebruiksquotum, eigen + geleast, hebben van totaal 17,3 kg miljoen. Het totale melkquotum op Texel bedroeg in 2006 ca. 23,6 miljoen kg. (Productschap Zuivel). Tabel 10. Gegevens melkquotum geënquêteerde bedrijven Melkveehouderij Aantal melkveebedrijven Melkkoeien per bedrijf Melkquotum totaal (kg) - waarvan eigendom (kg) - waarvan lease (kg) Melkquotum per bedrijf (kg) Aankoop/bedrijf laatste 5 jr. (kg) bron: enquête
Zuidwest 8 47 3.065.000 3.065.000 383.100 75.200
Midden 20 59 9.706.000 9.686.000 20.000 485.300 67.700
Polders 8 68 4.491.000 4.366.000 125.000 561.400 58.700
Texel totaal 36 58 17.262.000 17.117.000 145.000 479.500 69.100
De gemiddelde bedrijfsomvang ligt met bijna 480.000 kg melk rond het gemiddelde in geheel Nederland en in de provincie Noord-Holland. In 2004 bedroeg het gemiddelde gebruiksquotum in Nederland circa 473.000 kg en in Noord-Holland circa 485.000 kg per bedrijf (bron: Productschap voor de Zuivel). De gemiddelde bedrijfsomvang in deelgebied Polders is aanzienlijk groter dan in de andere deelgebieden. In totaal is door de melkveebedrijven de laatste 5 jaar bijna 2,5 miljoen kg quotum bijgekocht, oftewel gemiddeld 69.100 per bedrijf. Onderstaande figuur geeft nader inzicht in de verdeling van de bedrijven over de verschillende quotumklassen. Hieruit blijkt een grote spreiding per bedrijf. Bijna 40 % van de melkveebedrijven op Texel heeft minder dan 400.000 kg melk.
21
Met name voor deze categorie bedrijven is het perspectief voor primaire productie, mede gelet op markt- en prijsontwikkelingen in de zuivel, uiterst onzeker. In hoofdstuk 5 zal hier nader op in worden gegaan.
percentage
Figuur 6. Procentuele verdeling in quotumklassen 60
Zuidwest
50
Midden Polders Texel totaal
40
30
20
10
0 <2 ton
2 - 4 ton
4 - 6 ton
6 - 8 ton
8 - 10 ton
>1 milj. kg
quotumklasse
2.6 Groene diensten en verbreding Overzicht groene diensten en verbreding De afgelopen jaren hebben, landelijk gezien, veel agrarische bedrijven de inkomensbasis verbreed. Veelal wordt dit aangeduid met de termen groene diensten en verbreding. Hieronder kunnen diverse activiteiten vallen zoals agrarisch natuurbeheer, reservaatbeheer, agrotoerisme, zorglandbouw e.d. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verschillende verbredingsactiviteiten van de onderzochte agrarische bedrijven. Sommige bedrijven hebben meerdere activiteiten binnen hun bedrijf. De aantallen en percentages mogen daarom dan ook niet bij elkaar worden opgeteld. Tabel 11. Groene diensten en verbreding Agr. natuur- en landschapsbeheer Particulier natuurbeheer Recreatie en toerisme Landbouw en zorg Openstelling / rondleidingen Verwerking product./ huisverkoop Verhuur vergaderruimte Loonwerk voor derden Overige bron: enquête
Zuidwest bedrijven 30 1 22 1 3 12 1 7 4
Midden bedrijven 37 5 17 0 1 3 0 6 3
Polders Texel totaal Texel totaal bedrijven bedrijven percentage 17 84 62,7 % 2 8 6,0 % 14 53 39,6 % 0 1 0,7 % 1 5 3,7 % 4 19 14,2 % 0 1 0,7 % 3 16 11,9 % 4 11 8,2 %
22
Uit de tabel wordt duidelijk dat agrarisch natuurbeheer veruit de belangrijkste (groene) dienstverlening is op de onderzochte agrarische bedrijven. Daarnaast is voor bijna 40 % van de bedrijven ook recreatie en toerisme een belangrijke activiteit. Met name betreft het hier een boerencamping. Het starten met of uitbreiden van verblijfsaccommodatie is op Texel echter gequoteerd en dus niet onbeperkt mogelijk. Agrarisch natuurbeheer Het agrarisch natuurbeheer op Texel wordt gecoördineerd door de Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer de Lieuw. Bijna tweederde van de onderzochte bedrijven is lid van de Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer de Lieuw. Natuur- en landschapscontracten zijn afgesloten voor de volgende pakketten: Tabel 12. Afgesloten pakketten natuur- en landschapsbeheer Zuidwest bedrijven Agrarisch natuurbeheer (SAN) • nestbescherming (ha) • maaidatabeheer 1 juni (ha) • ruige mest (ha) • bonte weiderand (ha) • bonte hooiweide (ha) • ontw. kruidenrijk grasland • greppelbeheer • overig beheer Particulier natuurbeheer (SN) • SN-pakketten Landschapspakketten (ROL/RAL) • tuunwallen • poelen /kolken (aantal) bron: enquête
Midden bedrijven
Polders bedrijven
Texel totaal bedrijven
Texel totaal percentage
26 14 10 7 3 6 5 3
29 19 19 3 7 4 7 -
12 8 8 1 4 2 1 5
67 41 37 11 14 12 13 8
49,3 % 30,2 % 27,2 % 8,1 % 10,3 % 8,8 % 9,6 % 5,9 %
1
3
2
6
4,4 %
17 7
19 15
2 -
38 22
27,9 % 16,2 %
2.7 De agribusiness Naast de agrarische bedrijven zelf bestaat de agrarische sector uit toeleverende, afzet- en dienstverlenende bedrijven (agribusiness). Het volgende schema geeft inzicht in de agribusiness: Figuur 7. Overzicht agribusinesscomplex A GR IB US INE S S C OMPL E X
TOELEVERING
AGRARISCH
AFZET
BEDRIJF
DIENSTVERLENING
23
De volgende tabel geeft inzicht in enkele belangrijke activiteiten binnen de agribusiness Tabel 13. Overzicht activiteiten in de agribusiness Toelevering • veevoeders • kunstmest • landbouwmechanis. • zaai- en pootgoed • gewasbescherming
Afzet en verwerking • zuivelindustrie • veehandel • slachterijen • exporteurs • groothandel
Dienstverlening • accountants/banken • veeartsen • banken • rundveeverbetering • adviesbureaus
Binnen de agribusiness heeft de afgelopen decennia een sterke schaalvergroting plaatsgevonden. Bedrijven zijn veelal (boven)regionaal of landelijk georganiseerd. Voor veel bedrijven in dienstverlening, verwerking, toelevering en afzet is de landbouw op Texel afhankelijk van bedrijven op het vasteland. De agribusiness op Texel beperkt zich hoofdzakelijk tot loonwerkers, mechanisatiebedrijven en enkele dienstverlenende en handelsorganisaties. Daarnaast zijn er enkele verwerkende bedrijven die Texelse producten verwerken (wol, brouwgerst). Het totale agrocomplex - bestaande uit primaire productiebedrijven en bedrijven in dienstverlening, toelevering, verwerking en afzet – wordt geleidelijk aan steeds kleiner op Texel. Door de geïsoleerde ligging als agrarisch gebied leidt dit steeds meer tot relatief hoge kosten voor producten en diensten. Zo zijn loonwerkers vanwege de afname van de totale primaire agrarische productie aarzelend om te investeren in dure, specifieke werktuigen en machines.
2.8 Perspectieven en bedrijfsontwikkeling Inschatting economisch perspectief Aan de ondernemers is gevraagd hoe zij zelf het economisch perspectief van hun bedrijf zien. In de volgende figuur wordt hier een beeld van gegeven. Het gaat hier dus om de eigen persoonlijke inschatting van de ondernemers. Figuur 8. Oordeel toekomstperspectief 50
Z u id w e s t M id d e n P o ld e r s
40
T e x e l to t a a l
percentage
30
20
10
0 g oe d
r e d e li j k
m a ti g
s le c h t
o o r d e e l to e k o m s tp e rs p e c tie f
24
Van alle onderzochte bedrijven schat 80 % het perspectief redelijk tot goed in. De bedrijven in het deelgebied Zuidwest zijn het minst positief; hier beoordeelt 28 % van de bedrijven het toekomstperspectief als slecht tot matig. Aan ondernemers is tevens gevraagd wat zij als grootste bedreiging voor de toekomst van het bedrijf zagen: • Van alle ondernemers gaf eenderde aan de plannen voor natuur (Natura 2000, Waal en Burg) en de hieruit voortvloeiende neveneffecten en schade als een toenemende bedreiging te zien. • Van alle ondernemers gaf eveneens eenderde aan de prijs- en marktontwikkelingen binnen de agrarische sector, met name vanwege de EU-hervorming, als bedreigend voor de toekomst te zien. • Door meerdere ondernemers werd erop gewezen dat de geleidelijke afkalving van de agrarische sector – primaire productiebedrijven én bedrijven in toelevering, dienstverlening en afzet - op Texel op termijn zorgwekkend is. Bedrijfsontwikkeling Een belangrijk element in dit onderzoek is de vraag hoe de ondernemers de ontwikkeling van hun eigen bedrijf zien. Waar ligt het toekomstperspectief en in welke richting moet het bedrijf zich daarvoor ontwikkelen? Bedrijfsontwikkeling betekent vooral het maken van strategische keuzen. Aan de ondernemers is daarom gevraagd aan te geven hoe de ontwikkelingsrichting van hun bedrijf de komende jaren zal zijn. Daarbij is onderscheid gemaakt in consolidatie, ontwikkeling, afbouw en beëindiging. Tabel 14. Toekomstige ontwikkeling op de onderzochte bedrijven Toekomstige ontwikkeling Consolidatie Ontwikkeling Afbouw Pas beëindigd Totaal onderzochte bedrijven bron: enquête
Zuidwest bedrijven 16 28 5 1
Midden bedrijven 19 31 3 0
50
53
Polders bedrijven 6 23 4 0
Texel totaal bedrijven 41 82 12 1
Texel totaal percentage 30,2 % 60,3 % 8,8 % 0,7 %
33
136
100 %
Ruim 60 % van de ondernemers heeft de ambitie het bedrijf verder te ontwikkelen. Deze ontwikkeling kan betrekking hebben op: • Schaalvergroting Een deel van de bedrijven richt zich sterk op verdergaande groei in de primaire voedselproductie en deze bedrijven zullen de komende jaren meedoen in het proces van schaalvergroting dat volop aan de gang is in de Nederlandse landbouw. • Dienstverlening en verbreding Een ander deel van de bedrijven richt zich naast primaire voedselproductie ook op andere vormen van dienstverlening en verbreding, zoals natuur- en landschapsbeheer, recreatie en toerisme en zorgverlening. De volgende tabel geeft globaal inzicht in de ontwikkelingsplannen van de ondernemers. Sommige bedrijven hebben meerdere ontwikkelingsplannen binnen hun bedrijf. De aantallen en percentages mogen daarom ook niet bij elkaar worden opgeteld.
25
Tabel 15. Ontwikkelingsplannen Ontwikkelingsplannen Extra grond huren Extra grond kopen Melkquotum kopen Investering gebouwen Investering verbreding Agrarisch natuurbeheer (SAN) Particulier natuurbeheer (SN) Inkomen buiten bedrijf Totaal aantal ontwikkel.plannen bron: enquête
Zuidwest bedrijven 16 18 7 10 12 5 3 1
Midden bedrijven 19 21 13 19 6 2 3 -
72
83
Polders bedrijven 6 11 5 10 4 4 2 -
Texel totaal bedrijven 41 50 25 39 22 11 8 1
41
196
Texel totaal percentage 30,2 % 36,8 % 18,4 % 28,7 % 16,2 % 8,1 % 5,9 % 0,7 %
26
3. DE RUIMTELIJKE LANDBOUWSTRUCTUUR OP TEXEL 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de ruimtelijke landbouwstructuur op Texel. Naast de gegevens van alle onderzochte bedrijven is ook hier een opsplitsing gemaakt in de drie onderscheiden deelgebieden. Achtereenvolgens komen de volgende zaken aan de orde: • De verkavelingssituatie; • De ligging van de bedrijfsgebouwen; • Waterkwantiteit en –kwaliteit; • Grondprijsontwikkeling en grondmobiliteit;
3.2 De verkavelingssituatie Aantal kavels Van de onderzochte bedrijven is ook het aantal kavels in beeld gebracht. Onder een kavel wordt in dit verband verstaan een aaneengesloten blok percelen, onderling bereikbaar en niet onderbroken door een hoofdwatergang of openbare weg. Onderstaande geeft een verdeling van de onderzochte bedrijven naar het aantal kavels (zie ook bijlage III). Tabel 16. Indeling naar aantal kavels Aantal kavel per bedrijf 1 kavel 2 kavels 3 kavels 4 kavels 5 kavels 6 kavels 7 kavels 8 kavels 9 kavels 10 kavels of meer Totaal onderzochte bedrijven Gem. aantal kavels per bedrijf bron: enquête
Zuidwest bedrijven
Midden bedrijven
Polders bedrijven
4 10 10 13 1 2 2 1 7
3 9 5 11 5 7 1 5 3 4
7 6 1 7 5 6 1
Texel totaal bedrijven 14 25 16 31 11 15 1 7 4 12
50 4,66
53 5,06
33 4,76
136 4,84
Texel totaal percentage 10,3 % 18,4 % 11,8 % 22,8 % 8,1 % 11,0 % 0,7 % 5,2 % 2,9 % 8,8 % 100 %
De afgelopen decennia heeft de Stichting Agrarisch Texel, in samenwerking met de Stivas Noord-Holland, een groot aantal kavelruilen uitgevoerd om de verkavelingssituatie te verbeteren. De versnippering van het grondgebruik is echter een continu proces. Uit de tabel wordt duidelijk dat de verkavelingssituatie op Texel te wensen over laat. In totaal hebben de onderzochte bedrijven 658 kavels. Het gemiddeld aantal kavels per bedrijf is relatief hoog, waarbij wel sprake is van een sterke variatie tussen de bedrijven.
27
Bereikbaarheid veldkavels Het merendeel van de bedrijven heeft kavels op afstand van de bedrijfsgebouwen liggen. In de volgende tabel is in beeld gebracht welke hindernissen men tegenkomt in de route naar de veldkavels. Dit kunnen zijn verkeersdrempels, wegversmallingen, smalle wegen, oversteek drukke wegen, krappe rotondes of overpadsituaties. Sommige bedrijven hebben te maken met meerdere hindernissen naar de veldkavels. De aantallen en percentages mogen daarom dan ook niet bij elkaar worden opgeteld. Tabel 17. Hindernissen naar de veldkavels Hindernissen in de route naar veldkavels Verkeersdrempels Wegversmallingen Smalle weg Overige hindernissen Geen hindernissen bron: enquête
Zuidwest bedrijven 2 3 5 12 29
Midden bedrijven 7 4 8 13 27
Polders bedrijven 8 4 4 8 19
Texel totaal bedrijven 18 11 17 33 74
Texel totaal percentage 13,2 % 8,1 % 12,5 % 24,3 % 54,4 %
De oversteek van de drukke Pontweg werd het meeste genoemd als hindernis naar veldkavels, met name rond aankomst- en vertrektijden van de veerboot. Bereikbaarheid huiskavels Ook is aan de ondernemers gevraagd naar de bereikbaarheid van de bedrijfskavel in verband met aan- en afvoer van producten naar en van het bedrijf. Daaruit blijkt dat dit slechts voor enkele bedrijven problematisch is. Tabel 18. Bereikbaarheid bedrijfskavel Bereikbaarheid bedrijfskavel Goed Matig Slecht Totaal onderzochte bedrijven bron: enquête
Zuidwest bedrijven 47 2 1
Midden bedrijven 50 3 0
50
53
Polders Texel totaal bedrijven bedrijven 30 127 2 7 1 2 33
136
Texel totaal percentage 93,4 % 5,1 % 1,5 % 100 %
Oordeel ondernemers Aan de ondernemers is ook gevraagd naar een algemeen oordeel over de verkavelingssituatie. Bij de beoordeling van de verkaveling spelen de volgende aspecten een rol: • Het aantal kavels; • De grootte van de kavels; • De verhouding huiskavel – veldkavel; • De afstanden tot de veldkavels;
28
De volgende figuur geeft het oordeel van de ondernemers weer. Figuur 9. Oordeel ondernemers verkavelingssituatie 60
Zuidwest Midden 50
Polders Texel totaal
percentage
40
30
20
10
0
goed
redelijk
matig
slecht
oordeel verkavelingssituatie
Het blijkt dat meer dan 80 % van de ondernemers op dit moment nog wel tevreden is over de eigen verkavelingssituatie en deze beoordeeld als redelijk tot uitstekend. De ondernemers in deelgebied Polders zijn het meest tevreden met hun verkavelingssituatie. Het beeld bij de ondernemers is nogal in tegenspraak met de hiervoor aangegeven cijfers over de verkavelingssituatie. Ondanks bovenstaand beeld is bijna de helft van de ondernemers (49 %) bereid tot uitruil van kavels. Het merendeel van de ondernemers wil de komende jaren de structuur verbeteren door middel van: • ruilen van kavels; • verbetering van dammen en bruggen; • aanpassing van de detailontwatering; • aanpassing vorm percelen; • aanleg kavelpaden. Zie ook bijlage IV.
3.3 De ligging van de bedrijfsgebouwen De afstand van de bedrijfsgebouwen tot burgerbebouwing speelt een rol bij verlening van de milieuvergunning bijvoorbeeld ten aanzien van stank en geluid. Met name bij vergunningverlening voor veehouderijen vormt de beoordeling van geur een belangrijk onderdeel. Met ingang van 1 januari 2007 geldt voor geheel Nederland de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) als toetsingskader voor de milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierverblijven van veehouderijen Vanwege bovenstaande is in het onderzoek ook de afstand van de bedrijfsgebouwen tot de dichtstbijzijnde burgerbebouwing meegenomen. De volgende tabel geeft inzicht in deze afstanden.
29
Tabel 19. Afstanden bedrijfsgebouwen tot burgerbebouwing Afstand bedrijfsgebouwen burgerbebouwing < 25 meter 25 – 50 meter 50 – 100 meter > 100 meter Totaal onderzochte bedrijven bron: enquête
Zuidwest bedrijven
Midden bedrijven
Polders bedrijven
5 3 8 34
5 5 6 37
3 3 7 20
Texel totaal bedrijven 13 11 21 91
50
53
33
136
Texel totaal percentage 9,6 % 8,1 % 15,4 % 66,9 % 100 %
Op tweederde van de onderzochte bedrijven liggen de bedrijven meer dan 100 meter van burgerbebouwing en zullen ten aanzien van dit aspect geen problemen ontstaan bij vergunningverlening. In hoeverre bedrijven die met de bedrijfsgebouwen minder dan 50 meter van burgerbebouwing zijn gelegen in de toekomst problemen kunnen krijgen hangt sterk af van de specifieke situatie. Een zestal bedrijven gaf aan op dit moment problemen te hebben vanwege de ligging van bedrijfsgebouwen nabij burgerbebouwing. Met name betreft het hier klachten van geluidsoverlast.
3.4 Waterkwantiteit en -kwaliteit Waterkwantiteit Het waterbeheer op Texel valt onder het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Van de onderzochte bedrijven blijkt het merendeel van de bedrijven (82 %) tevreden over de waterkwantiteit. De reacties van de niet of minder tevreden ondernemers hadden vooral betrekking op wateroverlast in piekperioden van neerslag of tekort water in droge perioden. Deze problemen doen zich plaatselijk voor. Waterkwaliteit Onderstaande tabel geeft inzicht in problemen met betrekking tot de drinkwaterkwaliteit. Tabel 20. Problemen met waterkwaliteit Problemen waterkwaliteit
Zuidwest bedrijven
Zoute kwel Riooloverstort Overige problemen Geen problemen
6 5 3 36
Midden bedrijven 10 4 4 35
Totaal onderzochte bedrijven bron: enquête
50
53
Polders bedrijven 5 1 27
Texel totaal bedrijven 21 9 8 98
Texel totaal percentage 15,4 % 6,6 % 5,9 % 72,1 %
33
136
100 %
Een beperkt deel van de ondernemers geeft aan problemen te hebben met de waterkwaliteit. Verzilting is een bekend probleem op Texel. Bij de agrariërs is een hoge acceptatiegraad voor de schade als gevolg van zoute kwel. Veebedrijven die problemen hebben met waterkwaliteit voor het vee hebben in de meeste gevallen gezorgd voor leidingwater voor het vee. Desondanks gaat er een kostenverhogend effect van uit. Voor een gemiddeld melkveebedrijf met 60 melkkoeien bedragen de meerkosten van leidingwater in de zomerperiode € 2.500,-. Door uitvoering van het Masterplan Water voor Texel wordt getracht het verziltingsprobleem zoveel mogelijk tegen te gaan cq. op te lossen. 30
Verder werd de riooloverstort aan de westkant van Den Burg door enkele ondernemers wel als een ernstig probleem aangegeven.
3.5 Grondprijsontwikkeling en grondmobiliteit Omslag in grondprijsontwikkeling In het laatste decennium van de vorige eeuw zijn de grondprijzen in Nederland explosief gestegen. Deze prijsstijgingen waren niet of nauwelijks te verklaren uit de verwachte agrarische opbrengstwaarde maar vooral door het perspectief op waardestijging van de grond oftewel de optiewaarde. Aan de jarenlange stijging van de agrarische grondprijzen is in Nederland in 2001 een einde gekomen toen de prijzen zich stabiliseerden op het hoogste niveau van 2000. In 2002 trad landelijk een daling van de grondprijzen op, gecombineerd met een afname van de grondmobiliteit. De laatste jaren is echter weer sprake van een stijging van de grondprijzen De volgende tabel geeft inzicht in de grondprijsontwikkeling op Texel. In 2005 en 2006 bedroeg de jaarlijkse grondmobiliteit ca. 2 %. In het eerste kwartaal van 2007 blijkt de mobiliteit sterk toegenomen. Het niveau van de grondprijzen blijkt in korte tijd fors toegenomen en is in het eerste kwartaal van 2007 gemiddeld weer boven het niveau van € 20.000,- per hectare gekomen. Tabel 21. Grondprijsontwikkeling Texel Jaar
Grondtransacties hectares gem. prijs (€ /ha) 2005 166 17.900 2006 168 19.800 2007 – 1e kwartaal 127 20.200 bron: Dienst Landelijk Gebied
3.6 Bedrijfsverplaatsing Verdere ontwikkeling van het bedrijf kan ook op een andere locatie. Aan de ondernemers is ook gevraagd in hoeverre zij plannen, al of niet concreet, hebben voor verplaatsing van hun bedrijf. De resultaten hiervan staan in onderstaande grafiek. Tabel 22. Bedrijfsverplaatsing Bedrijfsverplaatsing Geen bedrijfsverplaatsing Eventueel binnen Texel Eventueel elders Nederland Eventueel buitenland Totaal onderzochte bedrijven bron: enquête
Zuidwest bedrijven 50 -
Midden bedrijven 42 9 2 -
50
53
Polders Texel totaal bedrijven bedrijven 29 121 4 13 2 33
136
Texel totaal percentage 88,9 % 9,6 % 1,5 % -% 100 %
In totaal denken 15 ondernemers (12 %) serieus na over verplaatsing van het bedrijf, waarvan veruit het merendeel denkt aan verplaatsing binnen Texel. Ook de bedrijven die mogelijk vanuit Waal en Burg zullen verplaatsen zijn hierin meegenomen. Hierdoor is het aantal potentiële bedrijfsverplaatsingen in deelgebied Midden relatief hoog.
31
32
4. EXTERNE RELEVANTE FACTOREN 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op enkele externe factoren die van grote invloed zijn op de landbouw- en tuinbouw op Texel. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: • Het EU markt- en prijsbeleid; • Mest en mineralen; • Natuur en landschap; • Ruimtelijke inrichting; • Water; • Gewasbescherming; • Milieuvergunningen.
4.2 EU markt- en prijsbeleid EU-akkoord In maart 1999 heeft de Raad van Europa Agenda 2000 vastgesteld. Dit is het programma van de Europese Unie voor toekomstig beleid en financiering. Agenda 2000 omvat onder andere de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie. De landbouw zal zich de komende jaren aan moeten passen aan verschillende veranderingen, zoals de uitbreiding van de Europese Unie en de gevolgen van een nieuwe WTO-ronde (wereldhandelsafspraken). In januari 2003 zijn voorstellen van EU-commissaris Fischler voor aanpassing van het EUlandbouwbeleid (zgn. MidTermReview) door de Europese commissie aangenomen. Dit betekent dat vanaf 2005 het Europese landbouwbeleid drastisch is verandert. Deze hervorming moet leiden tot meer marktwerking. De wijzigingen in het Europees landbouwbeleid hebben op Texel met name directe gevolgen voor de veehouderij en de akkerbouw, maar niet voor de bollenteelt omdat hier sprake is van vrije markt producten. Ontkoppeling De belangrijkste wijziging van het Europese landbouwbeleid is de zogenaamde ontkoppeling. Het verkrijgen van Europese subsidie was tot recent in veel gevallen gekoppeld aan de productie. Dit hield in dat er subsidie werd verleend per kg product, per hectare of per dier. Vanaf 2006 is de subsidie in Nederland ontkoppeld van de werkelijke productie en is sprake van directe inkomenssteun in de vorm van een bedrijfstoeslag. Omdat deze deels ook zonder agrarische productie kan worden verkregen, kan de ontkoppeling belangrijke gevolgen hebben voor het grondgebruik. Randvoorwaarden Voor het ontvangen van Europese steun moet de landbouwer voldoen aan een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden bestaan uit beheerseisen van 18 Europese richtlijnen of verordeningen, aangevuld met vereisten om de landbouwgrond in goede landbouw- en milieuconditie te houden. Zo gelden er bijvoorbeeld eisen ten aanzien van behoud van de vogelstand, bescherming van grond- en oppervlaktewater, bescherming van het bodemmilieu en identificatie en registratie van dieren.
33
Modulatie Een ander element in de EU-afspraken is een systeem waarbij sprake is van afroming van inkomenssteun ten behoeve van plattelandsontwikkeling. Dit mechanisme wordt modulatie genoemd. Concreet houdt dit in dat op de inkomenssteun gekort wordt en dat de beschikbare gelden worden gebruikt voor plattelandsontwikkelingsprogramma’s. De afgeroomde middelen worden als medefinanciering ter beschikking gesteld van de EUlidstaat voor een aantal maatregelen van de Kaderverordening Platteland, te weten: • Probleemgebieden en gebieden met milieubeperkingen (o.a. bergboerenregeling); • Milieumaatregelen (o.a. regeling agrarisch natuurbeheer en steun voor biologische landbouw); • Bosbouw (onderdeel van de regeling agrarisch natuurbeheer). Melkprijsontwikkeling Zuivel is één van de belangrijke agrarische producten op Texel. De hervorming van het Europees landbouwbeleid heeft invloed op de melkprijs. In het EU-landbouwakkoord is afgesproken dat de interventieprijzen voor boter en magere melkpoeder tot 2008 zullen dalen met 25 resp. 15%. Ter compensatie van de prijsverlagingen is vanaf 2005 een systeem van vaste melkpremies ingevoerd, die uiteindelijk worden omgezet in bedrijfstoeslagen. Omdat de Nederlandse zuivelfabrieken de geleverde melk hoofdzakelijk verwerken tot producten met een hoge toegevoegde waarde, verwachten zuiveldeskundigen dat de daling van de interventieprijzen slechts gedeeltelijk doorwerken in de melkprijs die de melkveehouder ontvangt. Door de Animal Science Group worden jaarlijks in Kwantitatieve Informatie Veehouderij (KWIN) inschattingen gemaakt voor de ontwikkeling van de melkprijs. Recente melkprijsontwikkelingen in het voorjaar van 2007geven echter aan dat het voorspellen van de melkprijs over een periode van enkele jaren niet eenvoudig is.
4.3 Mest en mineralen Vanaf 2006 een nieuw mestbeleid De Nederlandse overheid pakt sinds de jaren tachtig de mestproblematiek aan. Het gevoerde beleid heeft als doel om de belasting van het milieu door een teveel aan meststoffen terug te dringen. Milieurichtlijnen vanuit de Europese Unie spelen hierbij een steeds grotere rol. Bijvoorbeeld de Nitraatrichtlijn uit 1991 die als doel heeft de nitraatverontreiniging van gronden oppervlaktewater uit agrarische bronnen terug te dringen tot ‘aanvaardbare niveaus’. Het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij vertaalt de Europese en Nederlandse milieurichtlijnen naar regels voor de Nederlandse landbouw. Het huidige mestbeleid omvat een groot aantal wetten, AMvB’s en ministeriële regelingen. In 1998 trad het Mineralen Aangiftesysteem (MINAS) in werking. Doel hiervan was het terugdringen van milieuverontreiniging door meststoffen. MINAS was een mineralenboekhouding waarmee de mineralenstromen op een bedrijf in beeld worden gebracht. In oktober 2003 oordeelde het Europese Hof van Justitie dat het Nederlandse mestbeleid niet voldeed aan de eisen van de Europese regelgeving op het gebied van bemesting. Dat dwong Nederland tot het uitwerken van een nieuw mestbeleid, waarover in de zomer van 2004 een akkoord is bereikt met de Europese Commissie. Op 1 januari 2006 is het nieuwe mestbeleid van start gegaan. Van verliesnormen naar gebruiksnormen De belangrijkste wijziging is dat het huidige MINAS-stelsel vanaf 1 januari 2006 is vervangen door een stelsel van gebruiksnormen. Deze stellen een maximum aan de hoeveelheid meststoffen de een agrariër mag gebruiken.
34
Er zijn drie soorten gebruiksnormen: • voor de hoeveelheid dierlijke mest; • voor de totale stikstofbemesting (dierlijke mest én kunstmest); • voor de totale fosfaatbemesting (dierlijke mest én kunstmest). De overheid heeft de gebruiksnormen vastgesteld. Met dit stelsel van gebruiksnormen verlaat Nederland het huidige stelsel van verliesnormen. Dit betekent dat bedrijven niet meer worden afgerekend op de hoeveelheid stikstof en fosfaat die in het milieu verdwijnt (output), maar op de hoeveelheid stikstof en fosfaat die wordt gebruikt voor de groei van gewassen (input). Bijzondere aandacht is er voor de gebruiksnorm voor dierlijke mest. Deze wordt uitgedrukt in kilogrammen stikstof per hectare. De maximale norm is 170 kg per hectare, in overeenstemming met de Europese Nitraatrichtlijn. Voor Nederland geldt voor graslandbedrijven (minimaal 70 % grasland) een derogatie (afwijking) van deze norm (250 kg stikstof per hectare). Voor het berekenen van het totale gebruik van dierlijke mest gelden zogenaamde excretienormen. Hiermee wordt de stikstofproductie per dier per jaar bedoeld. Het Landbouw Economisch Instituut (LEI) heeft een omvangrijke studie gedaan naar de gevolgen van het nieuwe mestbeleid op landelijk niveau. Het LEI berekent dat het nieuwe gebruiksnormenstelsel zal leiden tot een toename van mestafzet en daarmee tot hogere nationale mestoverschotten. Voor 2006 wordt nog geen mestoverschot verwacht maar voor 2009 wel. Voor veel veebedrijven berekent het LEI door gedwongen mestafzet een inkomensdaling.
4.4 Natuur en landschap Provinciale Ecologische Hoofdstructuur De Provinciale Ecologisch Hoofdstructuur (PEHS) kan worden gezien als de ‘harde’ kern van natuur in Noord-Holland. De PEHS is een provinciaal netwerk dat verschillende natuurgebieden in de provincie moet gaan verbinden. Binnen de PEHS wordt herstel en/of ontwikkeling nagestreefd. Dit gebeurd door middel van begrenzingen, inrichting, beheer, het sluiten van overeenkomsten met agrariërs en herstelwerkzaamheden. De provincie heeft in het natuurgebiedsplan Texel de EHS-gebieden nader begrensd. In het gebiedsplan staan de begrenzingen en oppervlakten van natuur- en beheersgebieden en worden natuurdoelen en beheerpakketten voor natuur, agrarische natuur en landschap aangegeven. Gebiedsplan Texel Het vigerende gebiedsplan voor Texel dateert van 2002. De uitvoering van het gebiedsplan vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Landelijk wordt ernaar gestreefd om de te ontwikkelen natuurgebieden in 2018 gerealiseerd te hebben. In het gebiedsplan Texel zijn de volgende categorieën begrensd: Tabel 23. Natuurbegrenzingen Texel Begrensde gebieden Aankoopquotum natuur Ruime jas beheersgebieden Beheersgebied begrensd Totaal bron: Gebiedsplan Texel
Oppervlakte (ha)
Opmerkingen 1.340 ha ruime jas natuur 1.450 ha 690 ha 112 ha 2.142 ha
35
Eind 2006 is een intentieovereenkomst tussen provincie Noord-Holland, LTO Noord en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten getekend waarin wordt overeengekomen om nagenoeg het gehele oostelijk deel van de polder Waal en Burg als natuurgebied te begrenzen en de realisering hiervan op 1 januari 2013 te voltooien. Onderdeel van deze intentieverklaring is het verwerven van agrarische bedrijven binnen Waal en Burg én het verplaatsen van deze bedrijven naar vervangende locaties op Texel. Programmabeheer: SAN en SN Voor de financiering van natuur- en landschapsbeheer is vanaf het jaar 2000 de regeling Programmabeheer van kracht. Programmabeheer kent twee afzonderlijke subsidieregelingen namelijk: • Subsidieregeling Agrarisch Natuurbeheer Deze regeling, kortweg SAN genoemd, geldt voor gebieden met de hoofdfunctie landbouw. Agrariërs kunnen contracten afsluiten gericht op behoud en versterking van natuur en landschapwaarden op boerenland. Agrarische natuurverenigingen fungeren daarbij als intermediair bij het afsluiten van deze contracten. Op Texel wordt dit gedaan door de Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer de Lieuw. • Subsidieregeling Natuurbeheer Deze regeling, kortweg SN, genoemd, geldt voor gebieden met hoofdfunctie natuur. Naast de terreinbeherende organisaties Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten en Landschap Noord-Holland kunnen sinds enkele jaren óók particulieren gebruik maken van deze regeling. Dit laatste wordt veelal aangeduid als ‘particulier beheer’. Een belangrijk element hierbij is dat de grond niet door de overheid wordt opgekocht. In plaats daarvan kunnen boeren en andere grondeigenaren betaald worden voor het natuurbeheer. De basis van de regeling is dat sprake is van functieverandering. Dit betekent concreet omvorming van landbouwgrond naar natuur. In 2004 heeft het ministerie van LNV een beleidswijziging ingezet waarbij 40 % van de resterende taakstelling voor grondverwerving kan worden ingevuld door particulier en agrarisch natuurbeheer. Natura-2000 Om natuur te behouden heeft de EU het initiatief genomen voor Natura 2000. Dit is een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie. Dit netwerk vormt de hoeksteen van het EU-beleid voor behoud en herstel van de biodiversiteit. Natura 2000 omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de volgende EUrichtlijnen: • Vogelrichtlijn (1979) • Habitatrichtlijn (1992) Beide richtlijnen zijn in Nederland opgenomen in de Natuurbeschermingswet. Op dit moment wijst Nederland de Natura-2000 gebieden. Voor Texel gaat het om de volgende gebieden:
Tabel 24. Aanwijzing Natura-2000 gebieden Texel EU-richtlijn Habitatrichtlijngebieden Vogelrichtlijngebieden
Gebieden Texel Duinen Texel, Waal en Burg Dijkmanshuizen, De Bol Duinen Texel, Waddenzee Noordzeekustzone
bron: Ministerie LNV
36
In en rond Natura-2000 gebieden geldt voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de natuur en vergunningplicht. De aanwijzing van Natura-2000 gebieden heeft gevolgen voor uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven die binnen een zone zijn gelegen aangrenzend aan een dergelijk gebied. De exacte invulling en consequenties van het Natura 2000-beleid is op dit moment nog niet duidelijk. Fauna Beheer Plan De agrarische sector ondervindt op dit moment op Texel schade door een aantal diersoorten. Het Fauna Beheer Plan Noord-Holland (FBP), dat is goedgekeurd door de provincie NoordHolland, wordt door de Fauna Beheer Eenheid (FBE) uitgevoerd voor de vos, zwaan, ganzen en smienten.
4.5 Ruimtelijk beleid Nota Ruimte De visie van het Rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland tot 2020 is vastgelegd in de Nota Ruimte. De Nota Ruimte vervangt de ruimtelijke relevante rijksnota’s c.q. de planologische kernbeslissingen. De sturingsfilosofie achter de Nota Ruimte is dat de decentrale overheden (provincie en gemeenten) meer ruimte krijgen bij de besluitvorming over ruimte. Ook komt er meer ontwikkelingsruimte in het landelijk gebied mits de ontwikkelingen voldoende ruimtelijke kwaliteit hebben. Streekplan Op 25 oktober 2004 hebben Provinciale Staten van Noord-Holland het Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord vastgesteld. Dit plan heeft de formele status van een streekplan. Het Ontwikkelingsbeeld schetst de ruimtelijke ambities tot 2014. Alle gemeenten binnen het streekplangebied zullen voortaan hun bestemmingsplannen hierop baseren. Tevens wil de provincie met alle betrokken partijen het plan gaan uitwerken en uitvoeren. In het ontwikkelingsbeeld Noord-Holland Noord is in de visie voor Texel aangegeven dat land- en tuinbouw met toeristische sector en visserij één van de belangrijkste pijlers vormt van de Texelse economie. Dankzij de relatief sterk economische positie van de agrarische sector kan de beheersfunctie van het landelijk gebied worden vervuld. In de visie is aangegeven dat teruggang van het agrarisch areaal zoveel mogelijk moeten worden beperkt en dat instrumenten zullen worden ingezet om de concurrentiekracht van de verschillende landbouwsectoren te versterken. Daarbij is aangegeven dat behalve schaalvergroting en intensivering de kansen die Texel biedt voor bedrijfsverbreding zoveel mogelijk benut moeten worden. Bestemmingsplan De gemeente werkt op dit moment aan de herziening van het vigerende bestemmingsplan buitengebied voor Texel. In 2006 heeft de gemeenteraad de startnotitie “Ruimte voor Ontwikkeling” vastgesteld. Hierin wordt het traject beschreven om in 3 fasen - analyse, visievorming en planvaststelling - te komen tot herziening van het bestemmingsplan én verfijning van structuurvisie Voor de agrarische sector zijn bij de herziening van het bestemmingsplan buitengebied onder andere de volgende zaken van belang: • mogelijkheden voor nieuwe agrarische bouwvlakken; • de oppervlakte van agrarische bouwvlakken; • de mogelijkheden van verblijfsaccommodatie;
37
• •
de mogelijkheden van overige recreatieve activiteiten; het stelsel van aanlegvergunningen.
Vrijkomende agrarische bebouwing In 2005 heeft Gedeputeerde Staten van Noord-Holland een nieuw beleid vastgesteld waarin de mogelijkheden worden aangegeven in het landelijk gebied voor locaties waar sprake is van vrijgekomen agrarische bebouwing (VAB). De provincie wil beleid voeren dat zowel de kwaliteiten van het landelijk gebied behoudt als ook goede kansen voor nieuwe functies in het landelijk gebied ondersteunt. Dit betekent onder andere dat niet-agrarische functies op het gebied van recreatie en toerisme, zorg en andere vormen van dienstverlening mogelijkheden moeten krijgen. Door de provincie zijn nadere voorwaarden gesteld met betrekking tot de functies wonen, werken en recreatie.
4.6 Water Ten aanzien van het thema water in relatie tot de land- en tuinbouw zijn onder andere de volgende documenten van groot belang: • De Kaderrichtlijn water; • De Deelstroomgebiedsvisie; • Het Waterplan Noord-Holland; • Het Raamplan Wateroverlast . Kaderrichtlijn water In december 2002 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht geworden en in april 2005 in de wet op de waterhuishouding verankerd. Deze richtlijn legt de lidstaten verplichtingen op ten aanzien van de ecologische en chemische kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. De Europese lidstaten waren verplicht om in 2003 deze verplichtingen in hun eigen wet- en regelgeving verankerd te hebben. In Nederland is de wettelijke implementatie uitgesteld. In 2009 moeten de lidstaten hiervoor een stroomgebiedbeheersplan klaar hebben. Uit onderzoek van Alterra is gebleken dat de KRW grote invloed zal hebben op de Nederlandse land- en tuinbouw. Om de KRW te realiseren zullen bron- en/of effectgerichte maatregelen in de bedrijfsvoering moeten worden opgenomen met betrekking tot nutriënten (stikstof en fosfaat) en bestrijdingsmiddelen. Deelstroomgebiedsvisie Eind 2002 verscheen de nota ‘Deelstroomgebiedsvisie Noorderkwartier’. Deze visie is richtinggevend voor het waterbeheer in Noord-Holland ten noorden van het Noordzeekanaal. Voor zowel de korte termijn (2015) als de lange termijn (2050) zijn wateropgaven beschreven voor veiligheid, watertekort, wateroverlast en waterkwaliteit. De verschillende deelstroomgebiedsnota’s heeft de provincie gebruikt om de beleidsnota ‘Evenwichtig omgaan met water’ op te stellen. In de nota worden de hoofdlijnen voor het nieuwe waterbeheer in Noord-Holland aangeduid. In het gebied van Noorderkwartier wordt voor het oplossen van wateroverlast gekozen voor fijnmazige oplossingen zoals kleine waterbergingslocaties en verbrede en verdiepte sloten. Waterplan Noord-Holland Gedeputeerde Staten van Noord-Holland hebben begin 2005 het startsein gegeven een nieuw waterplan te ontwikkelen. Het waterplan is een wettelijk verplicht plan (voorheen: provinciaal waterhuishoudingsplan). Het waterplan van Noord-Holland is door Provinciale Staten vastgesteld en zal tot 2010 als toetsingskader functioneren. Een belangrijk onderdeel uit het
38
waterplan is de functiekaart. Daarin worden ruimtelijke functies uit de streekplannen vertaald naar randvoorwaarden voor het waterbeheer. Raamplan Wateroverlast Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft op basis van de Deelstroomgebiedsvisie drie raamplannen gemaakt gericht op bescherming tegen wateroverlast: West, Noordoost en Zuidoost. De raamplannen geven aan in welke gebieden het watersysteem wel en niet op orde is voor wat betreft de wateroverlast. In de raamplannen staat aangegeven welke maatregelen het hoogheemraadschap in welk gebied wil nemen. In navolging van de afspraken die zijn gemaakt in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW, 2003), heeft het bestuur van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) besloten de aanpak van wateroverlast prioriteit te geven. In het NBW zijn afspraken gemaakt over de aanpak van wateroverlast, watertekort en kwaliteit voor de komende jaren. Het Rijk, provincies en gemeenten moeten anticiperen op veranderende omstandigheden, zoals klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toenamen van verhard oppervlak. In het raamplan wateroverlast heeft het Hoogheemraadschap in kaart gebracht wat de wateropgave is voor verschillende polders. Voor Texel is in het raamplan polder Eijerland genoemd als gebied waar maatregelen tegen wateroverlast, met name piekbelasting genomen moeten worden. Deze maatregelen bestaan uit: • Extra waterberging op 15 – 45 hectare (o.a. bij de golfbaan en bij Dorpszicht.) • Een verbinding van het watersysteem van polder Eijerland met die van polder het Noorden waarmee in piekperioden water naar polder het Noorden afgevoerd kan worden. Voor de landbouw zal nauwelijks sprake zijn van een grondclaim t.b.v. waterberging. Masterplan Water op Texel Zoet water is kostbaar op Texel. Behalve voor drinkwater is Texel voor zoet water afhankelijk van neerslag. De waterhuishouding op Texel moet grondig worden aangepakt om grote problemen in de toekomst te voorkomen. De landbouw heeft in toenemende mate te maken met verdroging én verzilting van het oppervlaktewater, er is onvoldoende water van goede kwaliteit beschikbaar voor natuurgebieden en zorgen de vele toeristen voor een langdurige piek in de lozing van rioolwater. Dit was aanleiding voor het Masterplan Water op Texel. Het Masterplan is een onderdeel van de Bestuurlijke Gebiedscommissie Texel. De projectgroep voor het Masterplan bestaat uit vertegenwoordigers van de gemeente Texel, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en de Provincie Noord-Holland. Op basis van een verkennend onderzoek is een projectenprogramma ontwikkeld. De uitvoering hiervan is in 2001 gestart. Bij de uitvoering worden vijf thema’s onderscheiden: waterkwaliteit, zoetwatervoorziening, brakwater & natuur, afvalwater en belevingswater. Op basis hiervan zijn vele projecten in voorbereiding en uitvoering.
4.7 Gewasbescherming Hoofdlijnen beleid Kenmerkend voor de Nederlandse land- en tuinbouw zijn de intensieve teeltsystemen met een relatief hoog gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Op Texel betreft het vooral de bollenteelt. Het beleid van de overheid is gericht op het terugdringen van belasting van bodem, water en lucht.
39
Bij de uitvoering van het toelatings- en milieubeleid sluit Nederland zoveel mogelijk aan bij de Europese regels. Daarnaast wordt een gezamenlijke inzet van betrokken partijen gevraagd op de volgende thema’s: • het toepassen van geïntegreerde gewasbescherming; • het stimuleren van duurzaamheid ten aanzien van productieketens en consumptie; • het creëren van condities voor een duurzaam en effectief middelenpakket. In 1991 werd het Meerjarenplan Gewasbescherming van kracht. Dit plan bevatte een taakstelling tot en met 2000. De uitvoering van het Meerjarenplan en van de daaropvolgende beleidsnota ‘Zicht op gezonde teelt’ maakten duidelijk dat de eerste milieuwinst relatief eenvoudig te boeken was, maar dat aanvullend milieuwinst steeds lastiger werd zonder de concurrentiepositie van bedrijven in het geding te brengen. In 2003 ondertekenden overheid en bedrijfsleven het Convenant Duurzame Gewasbescherming, ofwel het Afsprakenkader Gewasbeschermingsbeleid. Uitgangspunt was dat de verantwoordelijkheid voor het terugdringen van de milieubelasting bij de deelnemende partijen kwam te liggen. In het convenant was afgesproken om een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) op te stellen. Dit heeft geleid tot het per 1 januari 2005 van kracht worden van het Besluit beginselen geïntegreerde gewasbescherming . In dit besluit is verplichting opgenomen tot het opstellen van een gewasbeschermingsplan. In het gewasbeschermingsplan geeft de teler aan welke strategie voor gewasbescherming zal worden gevolgd tijdens de gehele teeltcyclus, inclusief de eventuele behandeling van uitgangsmateriaal of geoogste producten. In een bijlage bij het Besluit zijn een aantal beginselen van geïntegreerde gewasbescherming vastgelegd.
4.8 Milieuvergunningen Wet geurhinder en veehouderij Bij vergunningverlening voor veehouderijen vormt de beoordeling van geur een belangrijk onderdeel. Met ingang van 1 januari 2007 geldt voor geheel Nederland de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) als toetsingskader voor de milieuvergunning, als het gaat om geurhinder vanwege dierverblijven van veehouderijen. De Wgv vervangt (buiten de reconstructiegebieden) de stankrichtlijnen die eerder van toepassing waren zoals de Brochure Veehouderij en Hinderwet 1985 en de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder. De Wet geurhinder geeft normen voor de geurbelasting die een veehouderij mag veroorzaken op een geurgevoelig object, zoals een woning. Dit geldt alleen voor dieren waarvoor geuremissiefactoren zijn opgenomen in de Regeling geurhinder en veehouderij. Voor dieren zonder geuremissiefactor gelden minimaal aan te houden afstanden, zoals voor melkkoeien, zoogkoeien en vrouwelijk jongvee. De Regeling geurhinder en veehouderij is gepubliceerd op 18 december 2006. Bij gemeentelijke verordening kunnen gemeenten afwijken van de wettelijke normen. Amvb Voor een groot aantal inrichtingen is een amvb (Algemene maatregel van bestuur) van toepassing die de vergunningplicht voor de hele inrichting of een deel ervan opheft. Een amvb die de vergunningplicht opheft, geeft in principe alle regels waaraan de inrichting moet voldoen. Een amvb die de vergunningplicht deels opheft, stelt voorschriften voor specifieke activiteiten. Op 6 december 2006 is het Besluit Landbouw Milieubeheer in werking getreden. Dit besluit bevat algemene regels voor o.a. melkrundveehouderijen, akkerbouwbedrijven en loonbedrijven. Het Besluit melkrundveehouderijen Milieubeheer en het Besluit Akkerbouwbedrijven Milieubeheer zijn vervallen door de inwerkingtreding van het nieuwe besluit. 40
5. VISIE OP DE AGRARISCHE SECTOR OP TEXEL 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt mede op basis van de resultaten van de enquête een nadere visie gegeven op de landbouwontwikkeling op Texel. Allereerst zal daarbij een globaal beeld worden geschetst van de ontwikkelingen in de landbouw in z’n algemeenheid. Vervolgens zal specifiek voor Texel een analyse worden gegeven.
5.2 Inkomensontwikkeling agrarische sector algemeen Veranderingsproces De agrarische sector bevindt zich in een sterk veranderingsproces. Drijvende krachten achter deze verandering zijn: • De markt- en prijsontwikkelingen (herziening Europees markt- en prijsbeleid); • Veranderende regelgeving op het terrein van milieu, voedselveiligheid, dierenwelzijn etc.; • Veranderende maatschappelijke wensen ten aanzien van het landelijk gebied. De inkomens in de land- en tuinbouw staan in toenemende mate onder druk. Enerzijds zal het Europees markt- en prijsbeleid (Agenda 2000) leiden tot verdere prijsverlagingen. Anderzijds heeft de aantrekkende regelgeving op het terrein van milieu, dierenwelzijn en product- en productiekwaliteit een kostprijsverhogende werking. In z’n algemeenheid houdt de ontwikkeling van de afzetprijzen in de land- en tuinbouw geen gelijke tred met de kostenstijgingen. Zo zijn de kosten voor goederen, diensten en investeringen in de land- en tuinbouw in de periode 1995 – 2003 met ongeveer 20% gestegen (bron: Centraal Bureau voor de Statistiek). Activiteiten op het gebied van groene diensten en verbreding kunnen een positieve bijdrage leveren aan de inkomensontwikkeling. De komende jaren is uit oogpunt van inkomensvorming verdere professionalisering en opschaling van diverse dienstverlening door agrariërs noodzakelijk. Daarbij is aandacht voor het stimuleren van nieuw ondernemerschap van groot belang. Inkomensontwikkeling Onderstaande tabel geeft inzicht in de landelijke inkomensontwikkeling van de voor Texel belangrijkste productietakken. Tabel 25. Gemiddeld gezinsinkomen in Nederland uit het bedrijf in euro’s Jaar Melkveehouderij Akkerbouw Bloembollen bron: Landbouw Economisch Instituut
2001 51.300 47.000 114.300
2002 42.700 13.600 29.500
2003 34.800 41.500 18.800
2004 44.300 9.200 27.900
2005 60.000 31.000 60.000
2006* 55.500 55.000 55.000 - 76.000 * raming
Bij deze gegevens moet bedacht worden dat de situatie op Texel af kan wijken van Nederland als totaal. Voor de bollenteelt zal dit zeker het geval zijn omdat de bollenteelt op Texel kleinschaliger is dan in bijvoorbeeld het Noordelijk Zandgebied (Zijpe/Anna Paulownapolder).
41
5.3 Bedrijfsontwikkeling agrarische sector algemeen Veehouderij De veehouderij staat voor belangrijke beslissingen over de toekomstontwikkeling. Waar ligt het toekomstperspectief en in welke richting gaan bedrijven zich ontwikkelen? Schaalvergroting is de afgelopen vijftig jaar de belangrijkste ontwikkelingsrichting geweest in de landbouw. De bedrijfsontwikkeling in de veehouderij wordt de laatste jaren echter gekenmerkt door een toenemende diversiteit. De tijd dat bedrijven zich nagenoeg in dezelfde richting ontwikkelden is voorbij. Een deel van de bedrijven zal zich sterk blijven richten op verdergaande schaalvergroting in de primaire productie. Andere bedrijven richten zich meer en meer geheel of voor een deel op productie met toegevoegde waarde en/of het leveren van groene diensten of verbrede activiteiten. Steeds meer veehouders verlenen diensten op het terrein van natuur- en landschapsbeheer, recreatie, toerisme, educatie en (of) zorg. De melkproductie in Nederland zal zich in de toekomst nog verder concentreren. Op dit moment wordt in Nederland tweederde van de melkplas geproduceerd door eenderde van de bedrijven. In 2010 wordt driekwart van de melk geproduceerd op een kwart van de bedrijven. Akkerbouw Het gemiddelde bouwplan op akkerbouwbedrijven is de laatste jaren intensiever geworden: het areaal marktordeningsgewassen liep terug terwijl dat voor een aantal vrije gewassen (o.a. poot- en consumptieaardappelen) toenam. Deze ontwikkeling lijkt te gaan stagneren omdat verdere intensivering om bijvoorbeeld fytosanitaire redenen en de beschikbaarheid van geschikte grond steeds lastiger wordt. Door de hoge grondprijzen heeft men voor intensieve teelten steeds meer de voorkeur voor grondhuur en landruil boven aankoop van grond. Doordat bij grondruil ook andere agrarische productierichtingen betrokken zijn (melkveehouderij, bloembollenteelt), zullen akkerbouwgebieden een meer gemengd beeld gaan vertonen. Voor de teelt van hoogwaardig uitgangsmateriaal zoals pootaardappelen hebben gesloten bedrijven uit fytosanitair oogpunt de voorkeur. Bollenteelt De laatste jaren is landelijk sprake van een aanzienlijke schaalvergroting in de bollensector. Deze tendens heeft te maken met economische noodzaak, maar ook met de aantrekkende regelgeving met betrekking tot milieu (ruimere vruchtwisseling). Het komt steeds vaker voor dat bedrijven fuseren om snel voldoende schaalgrootte te krijgen en zo als leverancier van bollen aantrekkelijk te blijven. Behalve schaalvergroting is ook sprake van toenemende samenwerking in de keten, in de meeste gevallen ingegeven door de wens om meer marktkracht te krijgen. Om de financiële positie te verbeteren worden tevens minder renderende teelten vervangen door meer renderende. Dit vraagt meer specialistische kennis bij telers. Ten aanzien van emissie van mineralen en gewasbeschermingsmiddelen naar het milieu worden steeds scherpere eisen gesteld. Dit geldt ook voor het energiegebruik (ondersteunend glas). De sector bevindt zich in een veranderingsproces naar meer duurzame bedrijfssystemen. Samenvattend zullen de ontwikkelingen de komende jaren gekenmerkt worden door; • Enerzijds verdergaande schaalvergroting en specialisatie; • Ontwikkeling naar duurzame bedrijfssystemen.
42
5.4 Analyse agrarische sector op Texel Structuur van de land- en tuinbouw Texel wordt gekenmerkt door een relatief stabiele agrarische sector. De sector is door het voorkomen van zowel veehouderij, akkerbouw en tuinbouw veelzijdig. Er is een sterke wisselwerking in grondgebruik tussen de verschillende productietakken, waarmee sprake is van een hoge mate van flexibel grondgebruik. Jaarlijks rouleert een aanzienlijke oppervlakte ten behoeve van bollenteelt maar vooral de pootaardappelteelt. Daarbij is sprake van een sterke symbiose tussen veehouderij enerzijds en akkerbouw en bollenteelt anderzijds. Deze gebruikssituatie is kenmerkend voor het Texelse grondgebruik. Opvallend op Texel is de relatief geringe afname van het aantal bedrijven. Mogelijk heeft dit te maken met de afwezigheid van voldoende alternatieve arbeid op Texel. Van de onderzochte ondernemers beoordeelt een opvallend hoog aandeel (80 %) het toekomstperspectief redelijk tot goed. Tegelijkertijd is het aandeel ondernemers dat aangeeft het bedrijf de komende jaren te willen afbouwen relatief laag (10%). De gemiddelde bedrijfsoppervlakte is op Texel relatief hoog, waarbij wel sprake is van een sterke spreiding zowel tussen bedrijfstak als tussen de onderscheiden deelgebieden. Vooral in Deelgebied Polders (nieuwe polders) is sprake van een relatief grote bedrijfsgrootte. Met name bij de grotere bedrijven is de laatste jaren sprake van sterke schaalvergroting. De grondmobiliteit lag de laatste jaren rond 2 %. De autonome druk op de agrarische grondmarkt lijkt echter toe te nemen, waardoor ook de grondprijs een stijgende tendens heeft. De melkveehouderij is geconcentreerd op het ‘oude land’. Met name rond Oosterend bevindt zich een concentratie van melkveebedrijven. De bedrijfsomvang, uitgaande van melkquotum, van de melkveehouderij is vergelijkbaar met het gemiddelde in Noord-Holland en Nederland. Wel valt op dat door de melkveebedrijven de afgelopen jaren fors geïnvesteerd is in aankoop van melkquotum. De schapenhouderij blijft een belangrijke tak op Texel ondanks de ongunstige prijsontwikkelingen de afgelopen jaren. Opvallend is de laatste jaren een relatief sterke toename van het aantal paarden, vooral in relatie met recreatie. Van de totale oppervlakte cultuurgrond is ongeveer de helft in gebruik als grasland en de helft voor akker- en tuinbouw. Deze verhouding is redelijk stabiel de laatste jaren. De akkerbouw is op Texel met name geconcentreerd in de polders en het zuidwestelijk deel. De akkerbouw op Texel wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van enkele grote bedrijven. De teelt van aardappelen, vooral pootaardappelen, vormt de basis van de akkerbouw op Texel. De pootaardappelteelt op Texel wordt gekenmerkt door een sterke roulatie. Door de continue beschikbaarheid van ‘verse’ grond kenmerkt de Texelse pootaardappelteelt zich door een relatief lage ziektedruk en als gevolg hiervan laag gebruik van gewasbeschermingmiddelen. De bloembollenteelt op Texel wordt eveneens gekenmerkt door een sterke roulatie. Door de continue beschikbaarheid van ‘verse’ bollengronden en de als gevolg hiervan ruime vruchtwisseling kenmerkt de Texelse bollenteelt zich door een relatief laag gebruik van gewasbescherming- en ontsmettingsmiddelen. In dit opzicht is de Texelse bollenteelt dan ook niet vergelijkbaar met bollenteelt in andere regio’s zoals in de Zijpe. Het areaal bloembollen neemt de laatste jaren op Texel wel geleidelijk af. Binnen de bloembollenteelt op Texel blijft de narcis het belangrijkste bolgewas, gevolgd door de tulp. Binnen Texel heeft de Hoge Berg heeft een uniek karakter. Er is sprake van een landschapsreservaat waarbij van oudsher schapenhouderij onmiskenbaar een functie vervult als ‘land43
schappelijke stoffering’. Op de Hoge Berg zijn enkele grootschalige schapenbedrijven gevestigd. In z’n algemeenheid is het inkomensniveau in de schapenhouderij laag. De toekomst van de schapenhouderij op de Hoge Berg en daarmee van de instandhouding van het unieke landschap baart zorgen. Plannen zijn er voor een specifieke en passende landschapsvergoeding voor instandhouding en beheer van het Hoge Berg gebied. Discussies en onderhandelingen hierover hebben tot dusverre echter nog niets opgeleverd. De land- en tuinbouw op Texel is relatief sterk gericht op groene diensten en verbreding. Met name het agrarisch natuur- en landschapbeheer heeft zich sterk ontwikkeld. Het merendeel van de onderzochte bedrijven is lid van de agrarische natuurvereniging de Lieuw. De agrarische natuurvereniging speelt een centrale rol bij het organiseren, coördineren en structuren van agrarisch natuur- en landschapsbeheer op Texel. Daarnaast is ook het recreatie en toerisme op agrarische bedrijven (agrotoerisme) sterk ontwikkeld. Maar liefst 40 % van de onderzochte bedrijven richt zich op deze vorm van verbreding, met name boerencampings. De verwerking en verkoop van eigen producten (Texels product) is voor een beperkt deel van de bedrijven van belang. Ruimtelijke structuur De verkaveling van de bedrijven laat te wensen over. De voortgaande bedrijfsontwikkeling (bedrijfsbeëindiging en schaalvergroting) leidt tot een versnippering van het grondgebruik. Meer dan de helft van de onderzochte bedrijven heeft te maken met 4 kavels of meer. Het gemiddeld aantal kavels per bedrijf bedraagt voor alle onderzochte bedrijven 5 stuks. Deze versnippering van het grondgebruik wordt mede veroorzaakt door de roulatie van teelten - bollen en pootaardappelen - op Texel. Om de veldkavels te bereiken is bovendien sprake van diverse hindernissen zoals wegversmallingen, rotondes en drukke oversteken. Toch werd het merendeel van de ondernemers de verkaveling niet als slecht beoordeeld. Ook dit heeft mede als oorzaak het eerder genoemde roulatiesysteem, kenmerkend voor het Texelse grondgebruik, waardoor soms kavels op afstand worden gebruikt. Desondanks zijn ondernemers overwegend bereid kavels uit te ruilen voor een betere verkaveling. Enkele ondernemers gaven aan dat verplaatsing van het bedrijf, binnen Texel, overwogen wordt. Op een deel van de bedrijven is de ligging van de bedrijven ten opzichte van burgerbebouwing een punt van aandacht. Gelet op de gehanteerde afstandscriteria kunnen deze bedrijven in hun toekomstige ontwikkeling belemmerd worden. Bedrijfsontwikkeling De bedrijfsontwikkeling op Texel zal de komende jaren naar verwachting gekenmerkt worden door een toenemende diversiteit. Ruwweg valt daarbij de volgende tweedeling waar te nemen, namelijk: • Schaalvergroting Een deel van de bedrijven richt zich sterk op verdergaande groei in de primaire voedselproductie en deze bedrijven zullen de komende jaren meedoen in het proces van schaalvergroting dat volop aan de gang is in de Nederlandse landbouw. • Dienstverlening en verbreding Een ander deel van de bedrijven richt zich naast primaire voedselproductie ook op andere vormen van dienstverlening en verbreding, zoals natuur- en landschapsbeheer, recreatie en toerisme en zorgverlening. Op het ‘oude land’ zullen bedrijven die zich richten op schaalvergroting en efficiëntie wel steeds meer tegen de natuurlijke beperkingen - het kleinschalige landschap - aanlopen. De mogelijkheid om grootschalige, efficiënte kavels te realiseren is vanwege het ruimtelijk beleid 44
niet of slechts beperkt mogelijk. Hierdoor zullen deze bedrijven arbeidstechnisch en kostprijstechnisch ten opzichte van andere regio’s meer en meer in het nadeel zijn of komen. De ambitie en potentie voor verdere schaalvergroting is duidelijk wel aanwezig. De grootschalige bedrijven zullen agrarisch natuurbeheer blijven integreren in hun bedrijfsvoering. Echter deze bedrijven zullen zich niet of slechts beperkt richten op andere verbrede activiteiten. Uit het onderzoek blijkt dat 60 % van de bedrijfshoofden het bedrijf de komende jaren verder wil ontwikkelen. Daarbij kan het gaan om oppervlaktevergroting, aankoop van melkquotum, investeren in gebouwen, leveren van groene diensten (agrarisch of particulier natuurbeheer) en/of investeren in verbrede activiteiten. Er kan gesteld worden dat bij de agrarische ondernemers sprake is van een flinke investering- en innovatiedrang, ondanks de verschillende dreigingen die ondernemers op zich af zien komen zoals de gevolgen van de Europese landbouwhervorming op de prijsvorming van producten. Grondbehoefte en grondaanbod agrarische sector In de volgende tabel is aangegeven hoe het verwachte grondaanbod en de verwachte grondbehoefte binnen de agrarische sector op Texel is. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd: • Door bedrijfsbeëindiging komt agrarische grond vrij. Op basis van de opvolgingssituatie is berekend hoeveel grond de komende jaren beschikbaar komt. • Voor schaalvergroting is vanuit de bedrijven vraag naar grond. Uit de enquête blijkt dat een deel van de ondernemers het bedrijf de komende jaren willen uitbreiden door grondaankoop of huur van grond. Op basis van deze uitgangspunten is onderstaande grondbalans samengesteld voor de komende 5 jaar, waarbij is uitgegaan van de autonome agrarische ontwikkeling. Er is géén rekening gehouden met de gevolgen van het natuurproject Waal en Burg. Tabel 26. Grondbalans agrarische sector periode autonoom 2008 tot 2013 Bedrijfsverplaatsing Grondaanbod door bedrijfsbeëindiging Grondbehoefte autonome schaalvergroting Grondbalans agrarische sector Bron: enquête
Zuidwest hectares 110 190
Midden hectares 170 340
- 80
- 170
Polders Texel totaal hectares hectares 150 430 200 730 -50
- 300
Uit de bovenstaande berekening blijkt dat autonoom sprake is van een negatieve grondbalans waardoor er druk op de grondmarkt ligt en de grondprijzen de neiging hebben te stijgen. Deze tendens is de laatste jaren al merkbaar. De grootste gronddruk ligt in deelgebied Midden. Met name rond Oosterend is er vanuit de melkveebedrijven veel drang tot bedrijfsvergroting maar zit het gebied vrijwel ‘op slot’. De volgende tabel geeft een beeld van grondvraag en –aanbod wanneer ook rekening wordt gehouden met de gevolgen van het project Waal en Burg. Daarbij is uitgegaan van een hervestiging van vier bedrijven, waarvan twee bedrijven in deelgebied Zuidwest en twee bedrijven in deelgebied Midden.
45
Tabel 27. Grondbalans inclusief effecten plan Waal en Burg 2008 tot 2013 Bedrijfsverplaatsing Grondaanbod door bedrijfsbeëindiging Grondbehoefte autonome schaalvergroting Grondbehoefte uitplaatsing Waal en Burg Grondbalans agrarische sector Bron: enquête
Zuidwest hectares 110 190 110
Midden hectares 170 340 110
- 190
- 280
Polders Texel totaal hectares hectares 150 430 200 730 220 - 50
- 520
Uit deze tabel blijkt dat het project Waal en Burg een relatief grote invloed heeft op de grondmarkt. Dit komt met name omdat de natuurplannen in relatief korte tijd gerealiseerd moeten worden. De grondbalans in de deelgebieden Zuidwest en Midden is sterk negatief berekend, waardoor de grondprijzen tot 2013 extra zullen stijgen. Dat zal van invloed zijn op de normale landbouwkundige ontwikkeling op Texel. De effecten op de grondbalans vanuit het project Waal en Burg zijn echter van tijdelijk aard. Na realisatie zal de grondmobiliteit vooral weer bepaald worden door de ‘normale’ autonome agrarische ontwikkeling. Knelpunten Op basis van het uitgevoerde agrarische structuuronderzoek kunnen de volgende knelpunten worden geformuleerd: a)
De verkavelingsituatie laat duidelijk te wensen over. Hoewel dit door veel ondernemers nu nog niet als onoverkoombaar wordt beschouwd is dit met het oog op de toekomstige ontwikkeling van de bedrijven ongewenst.
b)
Het totale agrocomplex - bestaande uit primaire productiebedrijven en bedrijven in dienstverlening, toelevering, verwerking en afzet – wordt geleidelijk aan steeds kleiner op Texel. Door de geïsoleerde ligging als agrarisch gebied leidt dit steeds meer tot relatief hoge kosten voor producten en diensten. Op termijn is dit zorgwekkend voor de kracht van de totale agrarische sector op Texel.
c)
De gronddruk is relatief hoog op Texel. De komende jaren zal autonoom al sprake zijn van een negatieve grondbalans met consequenties voor de grondprijsontwikkeling. Ook is vraag en aanbod van grond niet evenwichtig verdeeld over het eiland. Op het ‘oude’ land is duidelijk meer vraag dan aanbod. Vooral rond Oosterend is sprake van een sterke onbalans waar door de bedrijfsontwikkeling wordt beperkt.
d)
Realisering van het project Waal en Burg in een relatief korte termijn leidt tijdelijk tot een zeer sterk negatieve grondbalans, waardoor de grondprijzen tijdelijk de neiging hebben, los van algemene grondprijsontwikkelingen, extra te stijgen. Een relatief hoge grondprijs werkt belemmerend op het noodzakelijk bedrijfsontwikkelingsproces.
e)
Uitbreiding van agrotoeristische activiteiten in de vorm van het bieden van verblijfsaccommodatie is op Texel aan ‘quota’ gebonden. Een deel van de bedrijven wordt hierdoor belemmerd om deze vorm van verbreding te ontwikkelen of uit te bouwen.
f)
De landbouw op de Hoge Berg behoeft bijzondere aandacht. Schapenhouderij vervult een onmiskenbare functie als ‘landschappelijke stoffering’. Vanwege de geringe financiële marges is de toekomst van de schapenhouderij op de Hoge Berg en daarmee van
46
de instandhouding van dit unieke landschapsreservaat een punt van zorg. Een specifieke en passende landschapsvergoeding voor schapenhouders voor instandhouding en beheer van het Hoge Berg gebied is op korte termijn dan ook van groot belang. g)
In de deelgebieden Zuidwest en Midden zijn de mogelijkheden om grootschalige, efficiente kavels te realiseren, vanwege het ruimtelijk beleid niet of slechts beperkt mogelijk. Hierdoor zullen deze bedrijven arbeidstechnisch en kostprijstechnisch ten opzichte van andere regio’s meer en meer in het nadeel zijn of komen.
h)
Ten aanzien van de waterkwaliteit is het probleem van verzilting van het oppervlaktewater al langer bekend. De noodzaak tot het hebben van een waterleiding voor het vee in de zomerperiode leidt tot extra kosten van enkele duizenden euro’s per jaar. In het kader van de uitvoering van het Masterplan Water op Texel wordt overigens verzilting projectmatig aangepakt. Plaatselijk ervaren enkele ondernemers riool-overstorten als een probleem.
i)
Uit het onderzoek blijkt de laatste jaren op diverse delen van Texel sprake te zijn van een sterk toenemende wildschade, met name door ganzen. Veel ondernemers vrezen dat realisering van natuurgebied Waal en Burg zal leiden tot een verdere toename van de schadedruk.
j)
De gevolgen van de aanwijzing van Natura-2000 gebieden op en rond Texel voor de ontwikkelingsmogelijkheden van de bedrijven die liggen in een aangrenzende zone is nog onduidelijk.
k)
Agrarische ondernemers op Texel hebben geen vertrouwen in de toezegging van de provincie dat na realisering van natuur in Waal en Burg er geen extra natuurhectares op Texel meer geclaimd gaan worden en er landbouwgrond wordt omgezet in natuur.
l)
De agrarische natuurvereniging de Lieuw heeft de ambitie groene dienstverlening door haar agrarische bedrijven verder te ontwikkelen en uit te breiden. Knelpunt daarbij is momenteel het beschikbare budget voor vergoeding van deze groene diensten.
m)
De bereikbaarheid van Texel m.b.t. aan- en afvoer van producten en goederen is een voortdurend punt van zorg voor de agrarische sector.
Toekomstperspectief Uit het onderzoek komt nadrukkelijk naar voren dat agrarische ondernemers in meerderheid positief aankijken tegen de toekomst van het eigen bedrijf. Ook recente marktontwikkelingen (ontwikkelingen zuivelmarkt en marktontwikkelingen als gevolg van de toename van energieteelten) verhogen het vertrouwen in de toekomst. Ondernemers hebben de ambitie de komende jaren de ambitie om de komende jaren, ondanks de geschetste knelpunten, flink te investeren in bedrijfsontwikkeling. Wanneer gezamenlijk door betrokken partijen gewerkt wordt aan het oplossen van bovengenoemde knelpunten dan heeft de Texelse land- en tuinbouw een duurzaam perspectief.
47
48
6. AANBEVELINGEN Op basis van het onderzoek worden de volgende aanbevelingen gedaan: a.
Op korte termijn is op Texel extra inzet van het kavelruilinstrumentarium van groot belang voor het oplossen van enkele urgente knelpunten in de verkaveling. Uit het onderzoek komen diverse aanknopingspunten naar voren voor enkele kavelruilprojecten. Ten behoeve van deze extra inzet van kavelruil wordt tevens aanbevolen een kavelruilcoördinator voor Texel aan te wijzen die als centraal aanspreekpunt functioneert voor enkele jaren. Tevens is inzet van kavelruil noodzakelijk in verband met hervestiging van de bedrijven uit Waal en Burg.
b.
Voor de wat langere termijn dient een afweging gemaakt te worden van de instrumenten die het beste ingezet kunnen worden om de verkavelingsstructuur op een groot deel van Texel aan te pakken. Gelet op de totale verkavelingsstructuur heeft inzet van een totale gebiedsgerichte herverkaveling de voorkeur boven kleinschalige vrijwillige kavelruilen. In ieder geval is dit van belang voor de deelgebieden Zuidwest en Midden. Een en ander betekent dat ook de benodigde financiële middelen hiervoor gereserveerd dienen te worden.
c.
Uit de analyse van grondvraag en grondaanbod voor de komende jaren (grondbalans) wordt duidelijk dat voor een gezonde bedrijfsontwikkeling het landbouwareaal op Texel op peil dient te blijven. Aanbevolen wordt om na realisering van het natuurplan Waal en Burg geen landbouwgrond meer te onttrekken. Ter compensatie van het plan Waal en Burg wordt aanbevolen om begrensde maar niet gerealiseerde natuurgebieden te ontgrenzen. Met name aan de oostkant van Texel in de omgeving van Oosterend bestaat hiervoor uit agrarisch oogpunt, gelet op de gronddruk, noodzaak. Ook gelet op het functioneren van het totale agrocompex met de toeleverende, verwerkende, dienstverlenende bedrijven is het van groot belang dat het landbouwareaal op peil blijft.
d.
Het verdient aanbeveling om nadrukkelijk aandacht te besteden aan de problematiek van de agrarische bedrijven op de Hoge Berg en deze weer hoog op de bestuurlijk/politieke agenda te zetten. Dit betekent dat het eerder vastgelopen proces om tot oplossingen te komen weer vlotgetrokken dient te worden. Voor de toekomst van de schapenhouderij is het realiseren van het eerder geopperde specifieke landschapspakket met een passende vergoeding een absolute noodzaak.
e.
Aanbevolen wordt bij de herziening van het bestemmingsplan buitengebied de mogelijkheden voor flexibel grondgebruik, kenmerkend en van groot belang voor de Texels landbouw, volop open te laten.
f.
Er wordt aanbevolen om bij de herziening van het bestemmingsplan buitengebied te onderzoeken of er ruimere mogelijkheden geboden kunnen worden aan agrarische ondernemers die het bedrijven willen verbreden met verblijfsaccommodatie. Hierbij gaat het zowel om het aantal bedrijven als wel de capaciteit per bedrijf.
g.
Aanbevolen worden om de mogelijkheden voor natuur- en landschapsbeheer en overige ‘groene’ diensten door agrarische bedrijven uit te breiden en de financiering hiervan langjarig te garanderen middels een integraal gebiedscontract met de overheid.
n)
Het nader verkennen van de mogelijkheden van een grondbank voor Texel - naar het model van grondbank Laag Holland - ten behoeve van structuurverbetering (ruilgrondbank) en behoud graslandareaal (landschapsgrondbank). 49
Bijlage I. Indeling in deelgebieden
3
2 1 3
1 = Zuidwest 2 = Midden 3 = Polders
50
Bijlage II. Hoofdtak bedrijven
51
Bijlage III. Aantal kavels
Niet onderzocht Melkveehouderij Overige veehouderij Akkerbouw Bollenteelt Tuinbouw vollegronds Overige
52
Bijlage IV. Enquête A. ALGEMENE GEGEVENS_______________________________ Naam en adresgegevens Naam bedrijfshoofd: _____________________________________________________ Adres: ________________________________________________________________ Postcode: _______________Woonplaats:____________________________________ Geboren in 19__________
Hoofdtak van het bedrijf: Melkveehouderij Overige veehouderij Akkerbouw Bollenteelt Tuinbouw vollegronds (excl. bollenteelt) Anders nl: __________________________________________________________ Niet-agrarische activiteiten (verbreding) Agrarisch natuurbeheer Particulier natuurbeheer Recreatie en toerisme (agrotoerisme) Landbouw en zorg Openstelling bedrijf en rondleidingen Verwerken eigen producten en/of huisverkoop Verhuur vergaderruimte Loonwerk voor derden Anders nl. ___________________________________________________________ Welke rechtsvorm heeft uw bedrijf ? Eenmansbedrijf Maatschap, samen met _________________________________________________ Firma, samen met _____________________________________________________ BV, samen met _______________________________________________________ Anders nl. ___________________________________________________________ Uw bedrijf is: Een hoofdberoepsbedrijf Een deeltijdbedrijf Een hobbymatige activiteit Werkt één of meerdere ondernemers buiten het bedrijf, nog elders: Ja, namelijk _____ uur per week als _______________________________ Nee
Is er personeel in dienst? Ja, personeel in vaste dienst voor _____ uur per week Ja, personeel op losse basis voor _____ uur per week Nee
53
Is er een bedrijfsopvolger ? Ja, binnen 5 jaar overname (leeftijd opvolger ___ jaar) Ja, over meer dan 5 jaar overname (leeftijd opvolger ___ jaar) Nee, geen opvolger Onbekend Geïnterviewde heeft pas onlangs bedrijf overgenomen Geïnterviewde is bezig met overname Oppervlakte grondgebruik/eigendom: Eigendom: ______________ ha Erfpacht: ______________ ha Reguliere pacht (6/12 jr.) ______________ ha Eenmalige pacht ______________ ha Natuurpacht ______________ ha Grondgebruikersverklaring ______________ ha Los gebruik ______________ ha (Per perceel samen met interviewer te controleren en aan te geven op kaartje(s) en zo nodig in GISsysteem) Namen verpachters: ____________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ Verpacht/verhuurt u een deel van uw eigendom ? Op wat voor basis? Erfpacht: ______________ ha Reguliere pacht (6/12 jr.) ______________ ha Eenmalige pacht ______________ ha Grondgebruikersverklaring ______________ ha Los gebruik ______________ ha (Per perceel samen met interviewer te controleren en aan te geven op kaartje(s) en zo nodig in GISsysteem) Namen verpachters: ____________________________________________________ _____________________________________________________________________ _____________________________________________________________________ Grondgebruik Per perceel samen met interviewer aan te geven in GIS-systeem: A. Grasland B. Voedergewassen (snijmais, GPS, corncob mix) C. Akkerbouw / vollegrondstuinbouw (excl. bollenteelt) D. Bloembollen E. Glasopstand F. Fruitteelt/boomgaard G. Natuur (SN)
54
Ligging bedrijfsgebouwen Ligging bedrijfsgebouwen samen met interviewer aan te geven op kaartje(s) en zonodig in GISsysteem: Huidige contracten natuurbeheer Agrarisch natuurbeheer (SAN) nestbescherming maaidatumcontracten natuurlijke handicaps ruige mest bonte weiderand bonte hooiweide ontwikkeling kruidenrijk grasland greppelbeheer overige pakketten
________ ha ________ ha ________ ha ________ ha ________ ha ________ ha ________ ha ________ ha ________ ha
Landschapspakketten (ROL/RAL) tuunwallen dubbelzijdig tuunwallen enkelzijdig poelen / kolken
________ ha ________ ha ________ ha
Particulier natuurbeheer (SN) halfnatuurlijk grasland nat soortenrijk grasland soortenrijk weidevogelbeheer zeer soortenrijk weidevogelbeheer overige pakketten
________ ha ________ ha ________ ha ________ ha ________ ha
55
B. BEDRIJFSGEGEVENS VEEHOUDERIJ Aantal stuks vee Melk- en kalfkoeien: Jongvee: Schapen: Zoogkoeien Weidevee Meststieren Geiten: Fokvarkens/vleesvarkens Legkippen/vleeskuikens Fokpaarden Pensionpaarden
_____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks _____ stuks
Melkquotum? Eigendom: Jaarlijks leasen: Jaarlijks verleasen:
________ kg ________ kg ________ kg
Hoeveel quotum heeft u de laatste 5 jaar aangekocht? Geen quotum aangekocht Minder dan 50.000 kg, namelijk: ________ kg Tussen 50.000 en 100.000 kg, namelijk: ________ kg Meer dan 100.000 kg, namelijk: ________ kg
Produceert biologisch (SKAL gecertificeerd)? Nee Ja, sinds ……….. Huisvesting van het rundvee? Ligboxenstal Zuid-Hollandse stal Potstal
jaartal _____ jaartal _____ jaartal _____
Beweidingsysteem melkkoeien Dag en nacht beweiding (O-systeem) Overdag beweiding en s’nachts opstallen (B-systeem) Koeien op stal (zomerstalvoedering)
56
C. BEDRIJFSGEGEVENS AKKERBOUW/TUINBOUW Omvang bollenkraam Tulpen Lelies Krokussen Hyacinten Irissen Lelies Overig
______ ha ______ ha ______ ha ______ ha ______ ha ______ ha ______ ha
Ondersteund glas en schuurkassen Oppervlakte ondersteunend glas Oppervlakte schuurkassen
______ m2 ______ m2
Vindt broeierij plaats Nee Ja, omvang …………………….. Omvang akkerbouw en vollegrondstuinbouw Granen ______ ha Aardappelen (cons./poot) ______ ha Suikerbieten ______ ha Uien (plant/zaai) ______ ha Graszaad ______ ha Handelsgewassen ______ ha Overige akkerbouwgewassen ______ ha Groentegewassen vollegronds ______ ha Bloemengewassen vollegronds ______ ha Gebouwensituatie akkerbouw/tuinbouw Huidige gebouwen toereikend Gebouwen verouderd, renovatie noodzakelijk Gebouwen te klein, uitbreiding noodzakelijk Overig ______________________________
Produceert biologisch (SKAL gecertificeerd)? Nee Ja, sinds _______
57
D. STRUCTUUR (VERKAVELING, ONTSLUITING, ONTWATERING) Hoeveel kavels heeft u in gebruik? (Een kavel is aaneengesloten blok percelen, onderling bereikbaar en niet onderbroken door een hoofdwatergang of openbare weg) 1 kavel 2 kavels 3 kavels meer dan 3 kavels
Ondervindt u knelpunten in de verkaveling ten aanzien van: Ontsluiting van uw kavels: _____________________________________________ Kavels op afstand: ___________________________________________________
Moet u door de bebouwde kom rijden naar uw veldkavel (s)? Nee Ja Welke hindernissen heeft u in de route naar de veldkavels? Drempels Wegversmalling Smalle weg Alleen bereikbaar met ontheffing gemeente Overig, namelijk: ____________________ Geen Is de bedrijfskavel te bereiken met zwaar / lang verkeer? Goed Matig Slecht Hoe is de ontwatering van de huiskavel geregeld: Drainage Greppels Onderbemaling Hoe is het gemiddelde slootpeil ten opzichte van het maaiveld op de huiskavel? minder dan 25 centimeter beneden het maaiveld 25 tot 50 centimeter beneden het maaiveld 50 tot 75 centimeter beneden het maaiveld 75 tot 100 centimeter beneden het maaiveld Meer dan 100 cm beneden het maaiveld Bent u tevreden over het peil en het peilbeheer? Nee, want …………………………. Ja
58
Heeft u problemen met de waterkwaliteit ten aanzien van: O Kwelwater (zout) O Riool-overstort O Overig Liggen u bedrijfsgebouwen dicht bij burgerbebouwing? 0 - 25 meter 25 - 50 meter 50 – 100 meter meer dan 100 meter Ondervind u hiervan hinder? Hoe beoordeelt u uw verkaveling? Slecht Matig Redelijk Uitstekend Bent u bereid kavels uit te ruilen voor een betere verkaveling? Nee Waarom niet? ………………………………………….. Ja Onder welke voorwaarden? ……………………………
59
E. TOEKOMSTVERWACHTINGEN EN -PLANNEN Hoe ziet u het economisch perspectief van uw bedrijf? Goed Redelijk Matig Slecht Wat ziet u als grootste bedreigingen voor de toekomst van uw bedrijf Markt- en prijsontwikkelingen (o.a. door hervorming EU-beleid) Plannen voor natuur (ecologische verbinding) Mestbeleid en overig milieubeleid Overig, namelijk ______________________________________________
Welke plannen heeft u met uw bedrijf binnen nu en 5 jaar Voortzetten van het bedrijf op de huidige plek met de huidige omvang Voortzetten van het bedrijf op de huidige plek met groei van de omvang door: ○ grond huren ________________ ha ○ grond kopen ________________ ha ○ melkquotum kopen ________________ kg ○ investeren in gebouwen ___________________ ○ investeren in neventak (verbreding) ___________________ ○ meer natuurbeheer (SAN) ________________ ha ○ particulier natuurbeheer (SN) ________________ ha ○ inkomen buiten het bedrijf (baan buitenshuis) ___________________ ○ uitbreiding bollenkraam (broei /snij) ___________________ Bedrijf afbouwen binnen 5 jaar o Zo ja verkoop van de grond ________________ ha o Zo ja verpachten van de grond ________________ ha Bedrijf is al beëindigd Hoe staat u tegenover bedrijfsverplaatsing? Geen bedrijfsverplaatsing of geen idee Bedrijfsverplaatsing is reële mogelijkheid: ○ binnen Texel ○ elders in Nederland ○ in het buitenland Wilt u de komende 5 jaar uw verkaveling / structuur verbeteren? Ja ○ Kavels ruilen ○ Kavels samenvoegen ○ Verbetering dammen / bruggen ○ Verbetering ontwatering ○ Verbetering vorm percelen ○ Aanleg kavelpaden Nee
60