NATUUR- & LANDSCHAPSBELEID op Texel Bijlage beleidsinventarisatie
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
2 inhoud 1 2
3
4
5 6
7
8
internationaal............................................................................................ 3 wetlandconventie europa ....................................................................................................... 5 natura 2000 vogelrichtlijn habitatrichtlijn verdrag van Valetta nationaal ................................................................................................... 7 structuurschema groene ruimte natuurbeleidsplan en nota landschap vierde nota ruimtelijke ordening - extra (Vinex) vijfde nota ruimtelijke ordening vierde nota waterhuishouding rapport commissie wb 21 nota jacht- en wildbeheer aanwijzingen natuurbeschermingswet flora- en faunawet programma beheer nota Belvedere provincie ...................................................................................................17 streekplan Noord-Holland-noord deelnota provinciale ecologische hoofdstructuur waterhuishoudingsplan 2 beleidsnota globale begrenzing tweede fase relatienota experiment ruime jas Texel ontwikkelingen relatienota/natuurontwikkeling verordening opschriften en opslag uitvoeringsprogramma faunabeleid uitvoering programma beheer milieubeleid waterschap ...............................................................................................25 waterbeheersplan gemeente ..................................................................................................29 bestemmingsplan Buitengebied Texel beschermde dorpsgezichten bermbeheerplan algemene plaatselijke verordening inventarisatie waardevolle bomen iepziekte tuinwallen en kolken recreatiebasisplan structuurvisie Texel 2020 nota behoud schapenboeten detailhandel in het Buitengebied OOW: eenheid in verscheidenheid vormen van overleg .................................................................................36 gebiedscommissie (convenantsoverleg) masterplan water voor Texel overlegorgaan Nationaal Park beheersoverleggroep Texel conclusie...................................................................................................38
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
3 1
INTERNATIONAAL
Wetland conventie (verdrag van Ramsar) (1971, in Nederland in werking sinds 1980) De verdragstaten verplichten zich tot het behoud van wetlands (moerassen, vennen, veen- of plasgebieden, natuurlijk of kunstmatig, blijvend of tijdelijk, met stilstaand of stromend water, zoet, brak, of zout, met inbegrip van zeewater waarvan de diepte bij eb niet meer is dan 6 meter), door er natuurreservaten te stichten. De Waddenzee is een internationaal wetland. Als er iets verandert in de natuurlijke waarden dient dit gemeld te worden bij het Ramsarbureau in Zwitserland. De landen die het verdrag hebben ondertekend dienen plannen op te stellen die het behoud en het “verstandig gebruik” bevorderen. “verstandig gebruik” wil zeggen: “duurzaam gebruik in het belang van de mensheid, op een wijze die verenigbaar is met het behoud van de natuurlijke eigenschappen van het ecosysteem.” Op basis van dit beginsel geldt ook het “nee-tenzij principe voor de jacht”; in principe mag er in wetlands niet gejaagd worden, maar ganzen, die in wetlands aanwezig zijn, kunnen schade toebrengen aan aangrenzende agrarische gebieden. Dan gaat het “tenzij” werken en mag bij uitzondering gejaagd worden. De wetlandconventie heeft een minder verplichtend karakter dan de richtlijnen van de Europese Unie (EU). Wanneer voldaan is aan datgene wat de EU vraagt ten aanzien van de Habitat- en Vogelrichtlijn, kan gesteld worden dat tevens is voldaan aan de wetland-overeenkomst.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
4
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
5 2
EUROPA
Het Europese beleid wordt steeds belangrijker, en in toenemende mate ook meer concreet voelbaar op Texel. Natura 2000 Het beleid van de EU is opgenomen in het plan “Natura 2000”. Doelstelling is om een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden te ontwikkelen met het doel de verschillende natuurlijke leefmilieus (habitats) en de wilde planten en dieren in stand te houden. De uitwerking van het beleid heeft vorm gekregen in een tweetal belangrijke richtlijnen Vogelrichtlijn De Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG 2april 1979) richt zich op de bescherming van in het wild levende vogelsoorten en hun leefgebieden. Elke lidstaat is verplicht om maatregelen te nemen die nodig zijn om voldoende variatie in leefgebieden voor vogels te beschermen, in stand te houden of te herstellen. In dat verband is ook Nederland verplicht om belangrijke leefgebieden van vogels aan te wijzen als “speciale beschermingszone”. Het gaat daarbij om belangrijke broedgebieden van in het bijzonder bedreigde vogelsoorten, maar ook om belangrijke pleistergebieden van trekvogels. De Vogelrichtlijn richt zich specifiek op 181 met name genoemde soorten (vermeld in bijlage 1 van de Richtlijn) en op trekvogels. Als dwarsverband wordt hier aangegeven dat de beginselen van deze richtlijn tevens worden uitgewerkt in de Flora- en Faunawet (jachtverbod). Habitatrichtlijn (1992) en de vogelrichtlijn (1979) Voor de Waddenzee geldt de Vogelrichtlijn al veel langer. Het gaat nu ook gelden voor delen van de eilanden. Op dit moment is met name de Vogelrichtlijn aan de orde, een aanwijzing in het kader van de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG, 21 mei 1992) wordt voorbereid. Alle lidstaten zijn verplicht deze richtlijnen uit te voeren. Dat betekent dat elke lidstaat speciale beschermingszones moet aanwijzen en in stand houden. De keuze en de begrenzing van deze speciale beschermingszones mogen uitsluitend plaatsvinden op grond van de aanwezige natuurwaarden. Verder moeten de lidstaten de bepalingen uit de richtlijnen op nauwkeurige wijze omzetten in bindende nationale regelgeving (implementeren). Deze implementatie kan plaatsvinden via het bestemmingsplan, door toepassing van de Natuurbeschermingswet en/of door andere wet- en regelgeving. Streven bij de implementatie van de richtlijnen op de waddeneilanden is een uitwerking op een zo laag mogelijk bestuurlijk niveau, met inachtneming van de wettelijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dit betekent dat de door de E.U. vereiste bescherming zo veel mogelijk zal plaatsvinden met inzet van het gemeentelijke instrumentarium. Dit is mogelijk omdat voor de waddeneilanden reeds een scala van regelgeving op het punt van natuurbehoud en natuurbescherming geldt, in de vorm van bestemmingsplannen en verordeningen. Voorzover het gemeentelijk instrumentarium niet toereikend blijkt te zijn, wordt zo mogelijk aanvullend provinciaal instrumentarium ingezet. In de gevallen dat met de gemeentelijke en provinciale instrumenten niet de vereiste bescherming kan worden bereikt kan worden teruggevallen op de Natuurbeschermingswet. De stand van zaken met betrekking tot de implementatie in het najaar van 2001 is dat de Natuurbeschermingswet aangepast zal worden. In de nieuwe wet wordt het bevoegde gezag aangewezen als verantwoordelijk voor het toetsen aan de richtlijnen. De gemeente krijgt hiermee een grote rol in de uitvoering van de richtlijnen. Rekening houdend met het bestaande (historische) gebruik en de wensen van de eilandbewoners, willen de eilandgemeenten bijdragen aan de gewenste internationale bescherming van de natuurgebieden op hun grondgebied. Daartoe zal het afwegingskader van de Habitat- en Vogelrichtlijn in het gemeentelijk instrumentarium opgenomen worden. Aan de hand van dit afwegingskader zullen plannen en ingrepen in de te beschermen natuurgebieden worden getoetst. Hiertoe is een partiele herziening van het bestemmingsplan Buitengebied Texel nodig. beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
6 Verdrag van Valetta 1992 In Europees verband en op landelijk en provinciaal niveau zijn belangrijke ontwikkelingen gaande die hun invloed hebben op het cultuurhistorische beleid van de gemeente Texel. In Europees verband gaat het om de implementatie van het verdrag van Valetta (op Malta) waar alle ondertekenaars (waaronder Nederland) hebben afgesproken om de archeologische belangen in een vroegtijdig stadium mee te wegen in de besluitvorming van de ruimtelijke plannen. oor implementatie is wetgeving in voorbereiding. Wanneer deze in werking treedt zal hierop ingespeeld worden door een aparte gemeentelijke beleidsnotitie te ontwikkelen.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
7 3
NATIONAAL
Natuur voor mensen, mensen voor natuur nota natuur, bos en landschap in de 21 eeuw (LNV juli 2000) Uitgangspunt van deze nota is het verbreden van het natuurbeleid. Naast ecologie en soortenrijkdom is natuur uitdrukkelijk van belang voor het menselijke welzijn. De mens is beheerder en beschermer van de natuur, en de natuur moet aansluiten bij zijn wensen; dat wil zeggen: goed bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar. De hoofddoelstelling is: behoud, herstel, ontwikkeling en duurzaam gebruik van natuur en landschap, als essentiële bijdrage aan een leefbare en duurzame samenleving. Deze nota vervangt het Natuurbeleidsplan, de Nota Landschap, het Bosbeleidsplan en het Strategisch plan van aanpak biodiversiteit. Het is tevens een bouwsteen voor de 5e nota Ruimtelijke Ordening, het 2e Structuurschema Groene Ruimte en het 4e Nationale Milieubeleidsplan. Een van de hoofddoelen van de nota is de realisatie van de Ecologische Hoofd Structuur (EHS). Kernwoorden hierbij zijn: verbeteren, verbinden en vergroten, hetgeen moet leiden tot robuuste verbindingen. Een ander belangrijk doel is het versterken van de landschappelijke kwaliteit en identiteit. Meervoudig ruimtegebruik wordt bevorderd. De landschappelijke kwaliteit krijgt een impuls door het opknappen van 400.000 ha agrarisch cultuurlandschap. Ruimtelijke ontwikkelingen dienen getoetst te worden op landschappelijke kwaliteit.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
8 De samenleving wordt met nadruk betrokken bij het natuurbeleid, er wordt uitgegaan van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid. Uitgegaan wordt van een gebiedsgerichte aanpak. Als succesvol voorbeeld hiervan worden de agrarische natuurverenigingen genoemd. Ook dient er meer integraal gewerkt te worden, waarbij natuur & landschap, milieu, water en ruimtelijke ordening hand in hand gaan. Het combineren van economische groei en versterking van de groene kwaliteit moet leiden tot duurzaamheid. Er zijn 5 “programma’s “ ontwikkeld: 1. Internationaal Natuurlijk, Hierin wordt aangegeven hoe Nederland voldoet aan de aangegane verplichtingen vanuit internationale verdragen, Eu richtlijnen e.d.; 2. Groots Natuurlijk; geeft aan hoe de EHS verder ontwikkeld moet worden 3. Nat Natuurlijk; waarin het belang van water als ordenend principe wordt uitgewerkt; 4. Landelijk Natuurlijk; Hierin wordt de uitwerking van de versterking van de kwaliteitsverbetering van het landelijk gebied aangegeven. Belangrijk punt is de landschappelijke kwaliteitsimpuls die moet zorgen voor behoud van de aantrekkelijkheid en de eigen identiteit van het landschap, waarbij boeren ingeschakeld worden als beheerder van het cultuurlandschap. 5. Stedelijk Natuurlijk (niet van toepassing op Texel). Voor het Texelse cultuurland zijn met name de programma’s Groots Natuurlijk en Landelijk Natuurlijk van toepassing.
Structuurschema groene ruimte (deel 3, 1993; deel 4, 1995) Het SGR bevat een integraal beleid voor duurzame bestaans- en ontwikkelingsmogelijkheden van landbouw, natuur, openluchtrecreatie, landschap en cultuurhistorie, toerisme, bosbouw en visserij in het landelijke gebied. Uitgangspunten: opnieuw bekijken verhouding landbouw en natuur onlosmakelijke relatie bos, openluchtrecreatie en toerisme, en natuur, het streven is gericht op het toenemen van verweving agrariër als beheerder van het landelijk gebied kwalitatief hoogwaardig landschap, identiteit en duurzaamheid Voor de Waddeneilanden staan de kwalitatieve verbetering van natuur en landschap en het handhaven van de huidige recreatief-toeristische betekenis centraal. De ontwikkelingen op de eilanden dienen te passen binnen de huidige ruimtelijke structuur. Ecologische hoofdstructuur (EHS) Het beleid is gericht op zo spoedig mogelijk begrenzen van de ecologische hoofdstructuur. (zie voor de EHS verder onder natuurbeleidsplan). Voor de belangrijke gebieden voor weidevogels en kwetsbare ganzensoorten kan toepassing van de relatienota aan de orde zijn, dit betreft een instrument ter uitvoering van de Ecologische Hoofd Structuur . nationale parken Een van de uitwerkingen van het SGR is de aanwijzing van Nationale Parken. In december 1998 is het Nationale Park in oprichting “Duinen van Texel” ingesteld. (zie hiervoor de aparte paragraaf over het Nationale Park)
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
9 nationaal landschapspatroon Het beleid is gericht op het bevorderen van de algemene landschapskwaliteit. Daartoe wordt gestimuleerd dat bij de planning en vormgeving van ruimtelijke structuren deze mede worden gebaseerd op de landschappelijke kenmerken die bepalend zijn voor de identiteit van de verschillende landschapstypen en voor specifieke gebieden en elementen in het landschap. Het beleid hiervoor is gericht op de duurzame instandhouding van die patronen en elementen die op nationale schaal bepalend zijn voor de indentiteit van het landschap. Op de bijbehorende kaart is heel Texel een bestaand nationaal landschapspatroon. Voor het grondgebied uitgezonderd het duingebied is opgenomen dat hier behoud en herstel van de bestaande landschapskwaliteit dient plaats te vinden. Voor een klein gedeelte langs de binnenduinrand dient een nationaal landschapspatroon ontwikkeld te worden. Er is een strategie opgesteld ter behoud en versterking van het nationaal landschapspatroon gericht op de wezenlijke kenmerken zoals omschreven in de (rijks)nota landschap. Het gaat dan om ruimtelijke elementen, cultuurhistorische ontginningskenmerken, aardkundig waardevolle patronen en natuurlijke sedimentatie- en erosieprocessen. Er is ook een strategie opgesteld voor behoud en herstel van de bestaande landschapskwaliteit. Het beleid is gericht op behoud en herstel van cultuurhistorische en aardkundige elementen en patronen, de kleinschaligheid, de ruimtelijke samenhang en de schoonheid van de gebieden. Ingrepen en ontwikkelingen die dit aantasten worden niet toegestaan, tenzij er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. Provincies en gemeenten worden verzocht dit ruimtelijk uit te werken.
Natuurbeleidsplan (regeringsbeslissing 1990) en nota landschap (regeringsbeslissing visie landschap 1992) In het Natuurbeleidsplan wordt de Ecologische Hoofdstructuur van Nederland vastgelegd. Het beleid gaat uit van prioriteit voor duurzaam behoud, herstel en ontwikkeling van nationaal en internationaal belangrijke ecosystemen binnen een ruimtelijk stabiele ecologische hoofdstructuur. Hiertoe zijn kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones aangegeven op een kaart. Op Texel zijn als kerngebieden aangewezen: de duinen, met aan de binnenduinrand mogelijkheden voor natuurontwikkeling, delen van de Hoge Berg/Oude Land en een gedeelte bij De Cocksdorp, de Schorren. De kerngebieden vormen tezamen de ecologische hoofdstructuur. De relatienota is een uitvoeringsinstrument voor het realiseren van de ecologische hoofdstructuur op stukken die nu nog als cultuurland in gebruik zijn. Opgemerkt wordt dat voorzover er waardevolle cultuurgebieden zijn aangewezen als kerngebied die niet in de eerste fase van de relatienota zitten, dit zoekruimte betreft voor de tweede fase. Na vaststelling van de tweede fase gebieden, bestaat de ecologische hoofdstructuur uit de aangewezen (begrensde) gebieden. Dit geldt eveneens voor de aangegeven natuurontwikkelingsgebieden (hier wordt nieuwe natuur gemaakt op voormalige agrarische gronden). De tweede fase relatienota is voor Texel uitgewerkt in het begrenzingplan dat in werking is getreden op 1 april 1998. Dit plan kent een werkingsduur tot 2020. In deze termijn dient de EHS gerealiseerd te worden. Voor Texel zijn geen verbindingszones opgenomen.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
10 Het Nederlandse landschap is een echt cultuurlandschap: het draagt de sporen van menselijk handelen. Wel zijn er verschillen aan te geven. In Nederland zijn 9 landschapstypen aan te geven. Op Texel zijn er daarvan 3 te vinden: kustzone; zeekleigebied en zandgebied. De kustzone en delen van het oude land en de Hoge Berg vallen onder het "Nationaal Landschapspatroon". Het Oude Land en de Hoge Berg zijn tevens aangegeven als zone waar behoud en herstel van de bestaande landschappelijke kwaliteit dient plaats te vinden. Het rijk zal via het Structuurschema Groene Ruimte aangeven waar en hoe er aan andere overheden planologische bescherming wordt gevraagd voor deze gebieden. Het beleid is gericht op behoud en versterking van de identiteit van het landschap en van vergroting van het maatschappelijk draagvlak voor de zorg van het landschap. Ten behoeve van het bevorderen en instandhouden, herstel, en de ontwikkeling van een kwalitatief hoogwaardig landschap zijn 3 criteria ontwikkeld: esthetisch waardevol; ecologisch waardevol en een economisch functionele basis voor gebruik van de grond. Als aan deze drie wordt voldaan is er landschappelijke kwaliteit.
Vierde nota ruimtelijke ordening - extra (vinex) (VROM, 1993) Hier wordt slechts kort op deze nota ingegaan, omdat de procedure voor de vijfde nota inmiddels gestart is. In de Vinex wordt het nationale Ruimtelijke beleid voor het landelijk gebied, verwoord door middel van het aangeven van koersen. Uitgangspunt voor deze koersen is de Ecologische Hoofdstructuur, die is vastgelegd in het Natuurbeleidsplan. Het beleid gaat uit van "bundeling" van functies als wonen, werken en voorzieningen. Dit heeft als weerslag dat de open ruimten gevrijwaard moeten blijven van verstedelijking ten behoeve van natuur, landschap, openluchtrecreatie en landbouw. groene koers Deze geldt voor het duingebied van Texel; natuur is hier richtinggevend. De aangegeven strategie is handhaving: er hoeven geen ruimtelijke maatregelen te worden genomen, planologische bescherming is wel noodzakelijk. blauwe koers Deze geldt voor de overige gronden van Texel. In deze koers wordt gestreefd naar verbrede plattelandsontwikkeling, dat houdt in een integratie van functies. De aangegeven strategie is handhaving: accent op handhaving, onderhoud en aanleg van landschapselementen en natuur, planologische bescherming van waardevolle landschappelijke structuren is noodzakelijk. Natuur en landschap Het rijksbeleid gaat ervan uit dat in beginsel alle natuurgebieden en cultuurhistorisch waardevolle structuren worden beschermd. Bij bescherming van natuurwaarden wordt prioriteit gegeven aan de ecologische hoofdstructuur. Beeld en structuur van karakteristieke landschappen dienen te worden beschermd.
Vijfde nota ruimtelijke ordening (ontwerp VROM 2001) De vijfde nota werkt met rode en groene contouren. Binnen de rode contouren komen de steden en dorpen. Het buitengebied is het gebied buiten de rode contouren. Voor het buitengebied geldt een ontwikkelingsgerichte landschapsstrategie. Doel daarvan is de diversiteit en identiteit van het landschap te behouden. Contrasten tussen open en besloten gebieden en tussen drukke en stille gebieden moeten worden behouden. (wordt verder uitgewerkt in deel 3 van de pkb) Dit is een opdracht aan de provincie, die een landschapsvisie zullen opnemen in de streekplannen. Daarna vertaalt de gemeente dit in de bestemmingplannen. beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
11 In het Buitengebied komen balansgebieden en groene contouren. Groene contouren worden gelegd om gebieden met bijzondere natuurwaarden of monumentale eenheden van grote cultuurhistorische of archeologische waarden. In ieder geval worden aangewezen als groene contour: de ecologische hoofdstructuur (waaronder Nationale Parken); een selectie van belvederegebieden; Habitat- en Vogelrichtlijngebieden. Binnen deze gebieden geldt een basisbescherming met een “nee, tenzij” regime. Dat houdt in dat ingrepen in en in de nabijheid van groene contourgebieden niet zijn toegestaan wanneer deze leiden tot een aantasting van de bestaande waarden en wezenlijke kenmerken, tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. Functiewijzigingen van gebouwen zijn alleen mogelijk als dat nodig is voor het behoud van monumentale gebouwen. Militaire activiteiten binnen de groene contouren zijn toegestaan, evenals de modernisering etc. ervan. De gebieden die niet in een rode en niet in een groene contour vallen zijn “balansgebied”. In balansgebieden is het beleid erop gericht de kwaliteit van het landschap te verbeteren. Er is een vrij ruim beleid voor omzetting naar andere functies en voor vervangende nieuwbouw van gebouwen. Het is nog niet duidelijk waar de rode en groene contouren komen te liggen. Dit zal nog moeten worden uitgewerkt door de provincie. Ook de regels die gaan gelden binnen de verschillende gebieden moeten nog uitgewerkt worden (in deel 3 van de pkb). Voor wat betreft water zegt de 5e nota het volgende:
Lagenbenadering De 5e nota Ruimtelijke Ordening is opgesteld met behulp van de zogenaamde lagenbenadering. De lagenbenadering markeert een omkering in het denken over ruimtelijke ordening, waarbij water en infrastructuur meer sturend zullen worden voor de ruimtelijke planning van stad en land. Waren voorheen infrastructuur en zeker water volgend op de ruimtelijke planning van o.a. woningbouw- en bedrijvenlocatie’s, tegenwoordig vormt de waterlaag meer en meer de basis. Om een goed inzicht te krijgen in de ruimte en om de complexiteit hiervan te vereenvoudigen, wordt de ruimte gesplitst in een aantal lagen, te weten: 1. Ondergrond: (watersystemen); 2. Netwerken (infra); 3. Occupatie (bebouwing). De ondergrond geeft de natuurlijk omstandigheden weer waarin ruimtelijke veranderingen optreden. In Nederland worden de bijzondere kenmerken van de ondergrond vooral bepaald door hoogte en watersystemen. De laag van netwerken heeft betrekking op de lijnen en punten in de ruimte die tezamen de infrastructuur vormen. Deze laag is samengesteld uit het geheel van wegen, spoorwegen, waterwegen, havens, luchthavens en overstappunten. Ook ‘onzichtbare’ routes en verbindingen behoren tot deze laag, zoals vliegroutes, buis- en pijpleidingen en digitale netwerken. De occupatielaag omvat het fysieke patroon dat voortkomt uit het gebruik dat mensen maken van de ondergrond en de netwerken. Activiteiten als wonen, werken en recreëren worden fysiek zichtbaar in de manier waarop mensen bezit nemen van de ruimte. De lagenbenadering is gebaseerd op de ontwikkelingstermijn van de betreffende laag. Bij de eerste laag (watersystemen) vinden ontwikkelingen op een termijn van circa 50 jaar plaats, voor infrastructuur is dat circa 25 jaar en voor de occupatielaag is dat circa 10 jaar. Om de gewenste ontwikkelingen van de verschillende lagen goed op elkaar af te kunnen stemmen is het beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
12 noodzakelijk om de laag met de langste ontwikkelingstermijn als basis te gebruiken gevolgd door de daarop volgende laag. Op deze manier wordt voorkomen dat ontwikkelingen die op korte termijn plaatsvinden de lange termijn ontwikkelingen (het watersysteem) frustreren. Nadat de huidige situatie in de verschillende lagen duidelijk geworden is, kunnen ook de verwachte of gewenste ontwikkelingen op basis van deze lagenbenadering ingevuld worden. Zo kan, om de gewenste toekomstige waterlaag in te vullen, een kaart gemaakt worden met daarop de gewenste ontwikkelingsrichting met het oog op water (waterkansenkaart). Ook voor andere functies kunnen dergelijke kaarten opgesteld worden. De opgestelde kaarten welke gemaakt zijn voor de verschillende lagen en voor de huidige en de gewenste toekomstige ontwikkelingen voor de betreffende laag, worden gebruikt bij het totstandkomen van het daadwerkelijke plan en de bijbehorende plankaart.
Vierde Nota Waterhuishouding In de vierde nota waterhuishouding wordt het waterbeleid voor verschillende watersystemen middels een aantal thema’s in beeld gebracht. De verschillende watersystemen en thema’s zijn Watersystemen Het water in de stad De regionale wateren De grote rivieren Het natte hart De zuidelijke delta Kust en zee Oceanen
Thema’s Veiligheid Verdroging Emissies Waterbodems
Tabel 2: watersystemen en thema’s [1].
Aan de hand van de verschillende watersystemen en de thema’s wordt het waterbeleid op hoofdlijnen verwoord. Dit waterbeleid heeft als basis gediend bij het opstellen van het provinciaal waterhuishoudingsplan.
Rapport commissie WB 21 Om schade door wateroverlast en droogte te voorkomen heeft de commissie waterbeheer 21e eeuw in haar rapport het advies gegeven om de toekomstige inrichting en het daarbij gewenste beheer van het waterhuishoudkundig systeem van Nederland te baseren op de zogenaamde drietrapsstrategie: 1. Het zolang en zoveel mogelijk vasthouden van water in het gebied waar de neerslag is gevallen, teneinde enerzijds wateroverlast elders te voorkomen en anderzijds de watertekorten van natuur- en landbouwgebieden te bestrijden; 2. Het tijdelijk bergen van water dat niet in het gebied kan worden vastgehouden in zogenaamde retentiegebieden; 3. Het afvoeren1 / aanvoeren2 van water dat niet kan worden vastgehouden of tijdelijk geborgen en in geval van nood het gecontroleerd opvangen van water in zogenaamde noodbergingsgebieden.
1
het d.m.v. een werk of langs natuurlijke weg brengen of laten stromen van water uit een oppervlaktewater
2
het d.m.v. een werk of langs natuurlijke halen of laten stromen van water uit een oppervlaktewater naar een
naar een ander oppervlaktewater. ander oppervlaktewater.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
13
Vasthouden
Bergen
Afvoeren
Figuur 7: drietrapsstrategie volgens de commissie WB 21
Bovenstaande drietrapsstrategie heeft tot gevolg dat er ruimte voor waterberging nodig zal zijn en dat bij de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland het belang van water mede sturend zal zijn. Door het Rijk, IPO, VNG en de Unie van waterschappen is een startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw getekend. In deze overeenkomst zijn door deze partijen uitgangspunten geformuleerd over hoe omgegaan wordt met de ontwikkelingen op watergebied. Deze uitgangspunten zullen onder andere ook worden ingepast in nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van: reconstructieplannen, uitwerking EHS, landsdelige uitwerking van de 5e Nota RO en allerlei ruimtelijke ordeningsplannen. Bij het opstellen van ruimtelijke ordeningsplannen wordt vaak de zogenaamde lagenbenadering toegepast (zie kader pagina 14). Door het toepassen van deze benadering is het mogelijk gewenste ontwikkelingen van de verschillende lagen goed op elkaar af te stemmen. Hiermee moet ook tijdens de belangenafweging terdege rekening gehouden worden. De laag met de langste ontwikkelingstermijn moet, om toekomstige ontwikkelingen van deze laag niet te frustreren, als sturende laag gezien worden. Op deze manier wordt voorkomen dat ontwikkelingen die op korte termijn plaatsvinden de lange termijn ontwikkelingen (watersysteem) frustreren. Gelet op de lange ontwikkelingstermijn van water is de meest gewenste plaats van water binnen de ruimtelijke ordening een sturende. De waterlaag moet als sturende laag gebruikt worden bij het opstellen van ruimtelijke ordeningsplannen om te voorkomen dat korte termijn ontwikkelingen de gewenste lange termijnontwikkeling van water frustreert Als water daadwerkelijk een sturende plaats in gaat nemen in de ruimtelijke ordening, zullen overige belangen / functies in overeenstemming met de uitgangspunten van water gebracht dienen te worden. Bij de belangenafweging dient water dus zwaarder dan of tenminste even zwaar te wegen als overige belangen, waarbij hier slechts in uitzonderingsgevallen van kan worden afgeweken. Meervoudig ruimtegebruik wordt in dit onderzoek gedefinieerd als het meerdere malen benutten van de ruimte door: • Het intensiveren van het ruimtegebruik (bestaande ruimte efficiënter benutten); • Het verweven van functies (het combineren van verschillende functies in dezelfde ruimte); • Het benutten van de derde dimensie (door zowel de ruimte onder als boven het maaiveld te benutten);
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
14 •
Het benutten van de vierde dimensie (de ruimte dusdanig ontwerpen en inrichten dat het gebruik in de tijd flexibel wordt). Meervoudig ruimtegebruik is geen doel, maar een middel om de schaarse ruimte beter te benutten en het verbeteren en versterken van de kwaliteit van de leefomgeving een nieuwe impuls te geven. Meervoudig ruimtegebruik en waterberging Combineren is de strategie die bij uitstek past bij de ruimtebehoefte voor water. Er zijn maar weinig functies denkbaar die niet met water te combineren zijn. Er behoeft dus geen monofunctionele ruimte voor water ingericht te worden. Aan de kust kan een combinatie van het veiligheidsbeleid gezocht worden in bestaande natuur in duingebieden. Bij herinrichten van stedelijke gebieden zijn combinaties van wateropvang met wonen, werken, sport en recreatie mogelijk. Dit brengt wel de plicht tot aangepast bouwen en inrichten met zich mee, met beperkingen en kansen voor de ruimtelijke lay-out en bebouwing zelf. In landelijk gebied gaat het om combinaties met natuur, recreatie en sport, transport, landbouw en wonen in lage dichtheden. Transformeren is een belangrijke strategie om meer ruimte voor wateropvang en –berging in delen van het landelijk gebied te combineren met ander ruimtegebruik, en daarbij gelijktijdig kwaliteitswinst te behalen. Meer ruimte voor water biedt immers mogelijkheden voor water en groen in stad en land. Meervoudig ruimtegebruik met waterberging kan worden gerealiseerd door het verweven van functies en een flexibel gebruik van de ruimte in de tijd. Waterberging gericht op het voorkomen van wateroverlast heeft een zeer tijdelijke karakter (van enkele dagen tot enkele weken) en vind incidenteel (1x per jaar tot 1x in de 100 jaar) plaats. Waterberging gericht op het aanleggen van watervoorraden heeft een meer structureel karakter en vindt jaarlijks plaats. De verscheidenheid aan vormen van waterberging zal ook consequenties hebben voor de mogelijkheden om waterberging te combineren met andere vormen van ruimtegebruik, zoals landbouw, recreatie, natuur, wonen, etc.. Functiecombinaties Bij de invulling van meervoudig ruimtegebruik gaat het specifiek om het zoeken van combinaties van functies. De moeilijkheid hierbij is dat voor veel functies vaak alleen de optimale omstandigheden voor wat waterkwantiteit en –kwaliteit betreft bekend zijn. Waar het om gaat is het verkennen van de grenzen waarbinnen bepaalde functies zich nog kunnen handhaven. Als deze voor verschillende functies bekend zijn, is het mogelijk een optimale combinatie van verschillende functies te bepalen. Mogelijke functiecombinaties met waterberging zijn: • Waterberging en landbouw; • Waterberging en recreatie; • Waterberging en natuur. In de discussie over waterberging wordt vaak geopperd dat combinaties met (agrarische) natuur, landschap en recreatie niet goed mogelijk zijn. Het is dus de uitdaging om samen met de agariërs in een bepaald gebied haalbare, kansrijke combinaties in aanvulling op de agarische bedrijfsvoering te bepalen om zo een meerwaarde te bewerkstellingen voor een specifiek gebied. Het spreekt voor zich dat het bepalen van de ideale functiecombinatie sterk gebiedsafhankelijk is.
Nota jacht- en wildbeheer (1993) In de Nota Jacht- en Wildbeheer zijn alle relevante aspecten van de jacht in onderlinge samenhang, in een document samengebracht. Uitgegaan wordt van het beginsel “wise use”, op grond hiervan kan jacht beschouwd worden als een verantwoord gebruik van een natuurlijke hulpbron. de uitgangspunten betreffen voorts in grote lijnen: a) Wild is een natuurwaarde. Ook de economische en recreatieve waarde worden erkend. beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
15 b) Uitoefening van jacht is aanvaardbaar voor zover daarmee een redelijk doel is gediend en mits niet in strijd met het soorten- en gebiedenbeleid. c) Het behoud van een redelijke wildstand is een gemeenschappelijke zorg van jachthouders, grondgebruikers en overheid. Er zullen meer bevoegdheden bij de wildbeheerseenheden worden neergelegd. De jacht op niet schadelijke trekvogels is gesloten. Voor speciale gebieden, waaronder Nationaal Parken en Natuurbeschermingswet-gebieden geldt een verbod op de jacht op trekvogels en het uitgangspunt van “geen jacht, tenzij …” voor standwild.
Natuurbeschermingswet Op grond van deze wet kan de minister gebieden aanwijzen, welke van algemeen belang zijn uit een oogpunt van natuurschoon of om hun natuurwetenschappelijke betekenis. Als gevolg van zo'n aanwijzing zijn handelingen en activiteiten die schadelijk zijn of ontsierend, verboden zonder vergunning. Op Texel zijn de volgende gebieden aangewezen op grond van de Nb-wet: Korverskooi (SN) 51 ha Waal en Burg (SN) 14 ha Polder Ceres (BN/SN) 6 ha De Hors (onderdeel Waddenzee II) (SN) Hanenplas (BN) 70 ha De schorren (BN) 1250 ha (SN = staatsnatuurmonument; staatseigendom; BN = beschermd natuurmonument; particulier eigendom). Voor de Noorderhaaks is een aanwijzing in overweging. Voor de gebieden De Hors/Noorderhaaks en de Hanenplas zijn beheersoverleggroepen ingesteld. Hierin wordt overleg gevoerd over zaken die spelen in de desbetreffende gebieden, tussen de verschillende overheden en belangenorganisaties, eigenaren, omwonenden, gebruikers enz. Het doel van deze overleggroepen is het zoveel mogelijk afstemmen van het beheer op de wensen van de plaatselijke bevolking enerzijds, en het vergroten van het draagvlak voor beschermende maatregelen anderzijds. Tevens kan zo gebruik gemaakt worden van de kennis van de lokale bevolking over deze gebieden.
Flora- en Faunawet De Flora- en Faunawet is per april 2002 in werking getreden. De wet heeft als doel de bescherming van dier- en plantensoorten in Nederland. Handelingen (zoals jacht) die ingrijpen in de populatie van soorten of in ecosystemen zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de instandhouding en de ontwikkeling van de soort niet worden aangetast. Duurzaamheid is daarbij de belangrijkste randvoorwaarde. De belangrijkste punten voor Texel zijn: * Geen jacht meer in speciale beschermingszones (zoals Nb-wetgebieden en de gebieden aangewezen op grond van de Vogelrichtlijn/Habitatrichtlijn, Nationale Park, Wetlands),schadebestrijding is in beginsel mogelijk, hiervoor dient een ontheffing aangevraagd te worden. * Jacht heeft alleen nog maar betrekking op de vijf aangewezen soorten: konijn, haas, fazant, wilde eend en houtduif. * Het faunabeheer wordt georganiseerd via faunabeheereenheden. Het is nog niet zeker of er een faunabeheereenheid voor de hele provincie komt of dat er in deelgebieden gewerkt gaat worden. De Faunabeheereenheden stellen faunabeheerplannen op. Waarschijnlijk is er wel ruimte voor een deelplan specifiek voor Texel.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
16 Programma Beheer Het Programma Beheer brengt meer samenhang in de uitvoering van het natuurbeleid. De doelen van het beleid blijven onveranderd, maar de instrumenten worden gebundeld. Daarvoor is een nieuw subsidiestelsel ontwikkeld, bestaande uit twee regelingen. Een voor gebieden met hoofdfunctie natuur en bos, en een voor gebieden met een agrarische hoofdfunctie. Deze twee vervangen een groot aantal regelingen en uitvoeringsinstrumenten. Het doel van het Programma Beheer is om het beheer van natuur, bos en landschap in Nederland een nieuwe impuls te geven. De kwaliteit van de natuur en landschapswaarden staat hierin centraal en de betrokkenheid van burgers wordt vergroot. Het programma Beheer onderschrijft de doelstellingen van het realiseren van de Ecologische hoofdstructuur (EHS). Het natuurbeleid zal de komende jaren echter ook meer aandacht geven aan het beheer buiten de ecologische hoofdstructuur. Het gaat dan om agrarisch natuurbeheer, en aanleg en beheer van bos en landschapselementen buiten de EHS. Ook komt er meer ruimte voor particulier beheer, zowel binnen als buiten de EHS. Het relatienota-instrumentarium wordt overgenomen in het Programma Beheer, zij het dat de Ruime-Jas benadering (die wij op Texel al kenden bij wijze van experiment) nu mogelijk gemaakt wordt. Een volgend uitgangspunt is resultaatbeloning. Voor het verlenen van beheerssubsidies zal dit systeem gehanteerd worden. Daartoe worden de te bereiken resultaten vastgelegd in doelpaketten. Verder bevordert het programma de verweving van natuur en recreatie. Aanvullend aan de natuurdoelpaketten kan subsidie verstrekt worden voor recreatiedoelpaketten. Het systeem voor beheer van landschapselementen gaat ook vallen onder het programma beheer. De uitvoering van het programma beheer ligt bij de provincie. In het najaar van 2001 is een start gemaakt met de opstelling van het gebiedsplan voor Texel. Belvedere - Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting (1999) De hoofddoelstelling luidt: De cultuurhistorische identiteit wordt sterker richtinggevend voor de inrichting van de ruimte en het rijksbeleid zal daarvoor goede voorwaarden scheppen. Hieraan worden 6 doelen gekoppeld: 1. Het erkennen en herkenbaar houden van cultuurhistorische identiteit in zowel het stedelijke als het landelijke gebied, als kwaliteit en uitgangspunt voor verdere ontwikkelingen. 2. Het versterken en benutten van de cultuurhistorische identiteit en de daarvoor bepalende kwaliteiten van de cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden van Nederland, de zogenoemde Belvedere-gebieden. 3. Het scheppen van voorwaarden ten behoeve van initiatieven van derden gericht op thematische versterking van de cultuurhistorie. 4. Het verspreiden en toegankelijk maken van de kennis over cultuurhistorie, alsmede het stimuleren van de kansen van cultuurhistorie als inspiratiebron voor de ruimtelijke inrichting en het ontwerp. 5. Het bevorderen van de samenwerking tussen burgers, organisaties en overheden. 6. Het verbeteren van de gebruiksmogelijkheden van het bestaande instrumentarium. Als instrument voor cultuurhistorische waardering kent de nota de “Cultuurhistorische waardenkaart van Nederland”. De waarden zijn beoordeeld vanuit drie invalshoeken: archeologisch, historisch-bouwkundig en historisch-landschappelijk. De gebieden met gecombineerde cultuurhistorische waarden zijn opgenomen als “Belvedere-gebieden”. Op Texel is het oude land aangewezen als Belvedere-gebied. In de bijlage worden de cultuurhistorische identiteit beschreven, de beleidskansen aangegeven en een beleidsstrategie voorgesteld. Dit is een vrij globale omschrijving. Belvedere gaat uit van een decentrale uitvoering (provincie en gemeente) met ruimte voor participatie vanuit de particuliere sector. beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
17 4
PROVINCIE
streekplan Noord-Holland Noord (september 1994) Het Streekplan vormt, samen met het waterhuishoudingsplan en het milieubeleidsplan het strategische omgevingsbeleid van de provincie. Voor het Buitengebied van Texel is het doel: een duurzame en evenwichtige ontwikkeling van het landelijk gebied. Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (PEHS) Het doel van de PEHS is het realiseren van een provinciale ecologische hoofdstructuur, door de samenhang en de verscheidenheid van natuur, landschap en bodem te beschermen en te ontwikkelen. Hierover is een aparte nota geschreven (nota PEHS zie hieronder). Natuurontwikkeling Het gaat met name om natuurontwikkeling in de binnenduinrand van Texel. Hiervoor wordt verwezen naar de relatienota. Voor Texel zijn geen specifieke zoekruimtes aangegeven. Dit kan op flexibele wijze ingevuld worden. Hierover zijn afspraken gemaakt in het convenant tussen de diverse overheden en belangenorganisaties over de benadering van natuur, milieu en landbouw op Texel. Landschap Inzet is behoud van de herkenbaarheid van de verschillende landschapstypen en de cultuurhistorische kenmerken ervan. Met name de grote openheid wordt genoemd.
Beleidsnota Natuur en Landschap Noord-Holland 1987 - deelnota ecologische structuren en natuur- en landschapsbouw 1993 Het doel is het behouden en/of bevorderen van de natuurlijke en landschappelijke verscheidenheid en samenhang in Noord-Holland. Drie aspecten staan hierbij centraal: 1. verweving functies; 2. beschrijvingen en voorstellen voor inrichting en beheer; 3. het gebruik door de lokale bevolking van natuur en landschap, hun ervaring en de betekenis die zij daaraan hechten, zijn aspecten die meegenomen worden in het beleid. In de nota wordt een landschappelijke basisstructuur aangegeven. Voor Texel zijn drie landschappen opgenomen: duinlandschap; keileemlandschap en aandijkingenlandschap. deelnota Provinciale Ecologische Hoofdstructuur (1997) Dit is voor het merendeel een uitwerking van de Ecologische Hoofdstructuur zoals die door het Rijk in het Natuurbeleidsplan is aangegeven. Het doel is om invulling te geven aan de 2e fase relatienota en de natuurontwikkeling op landbouwgronden. Per deelgebied wordt een streefbeeld beschreven dat de gewenste ontwikkelingsrichting aangeeft. Te nemen maatregelen worden genoemd. Deze "harde kern" van de provinciale ecologische hoofdstructuur dient: a) veiliggesteld via de Ruimtelijke Ordening en het milieubeleid; b) ontwikkeld te worden via het natuur- en landschapsinstrumentarium.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
18
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
19 Waterhuishoudingsplan 2 Het waterhuishoudingsplan bestaat uit een drietal gedeelten te weten: een ontwikkelingsdeel, een toetsingsdeel en een programmadeel. Uitgangspunt van het ontwikkelingsdeel is de lange termijn-visie. Deze visie is geënt op de waarden duurzaamheid en leefbaarheid. Met behulp van de concepten voorraadbeheer en watersysteembenadering zijn deze waarden vertaald in een globale visie. Centraal in dit deel staat de strategie om deze globale visie uit te werken en te realiseren. Het toetsingsdeel definieert de basiskwaliteit: waaraan moet het watersysteem minimaal voldoen om mensen veilig en gezond te laten wonen, en om levenskansen te bieden aan planten en dieren die van water afhankelijk zijn. In dit deel worden ook de doelstellingen voor de verschillende gebruiksfuncties van het watersysteem besproken. Het programmadeel is het actieve deel van het plan. Volgens de strategieën uit het ontwikkelingsdeel zet de provincie hier haar beperkte middelen in om uitvoerings- of onderzoeksgerichte programma’s van de grond te krijgen of daarin te participeren. In al de drie delen van het Waterhuishoudingsplan-2 worden geen concrete maatregelen voor water neergelegd. Er wordt aangegeven wat de uitgangspunten zijn (o.a. zelfvoorzienende watersystemen), waar het watersysteem aan moet voldoen etc.. Om de genoemde doelstellingen te halen is onder andere meer ruimte voor water nodig. In het plan zijn diverse speerpunten van beleid genoemd. Deze speerpunten zijn: diffusie bronnen, waterbodems, verdroging, peilbeheer, aan- en afvoer en water in de stad. Deze speerpunten staan ook centraal in het waterbeheersplan van het waterschap.
Beleidsnota Globale Begrenzing Tweede Fase Relatienota en Natuurontwikkeling op Landbouwgrond (1992) Deze nota bevat de invulling van de Ecologische Hoofdstructuur uit het Nationaal Natuurbeleidsplan, en van de Provinciale Ecologische Hoofdstructuur. Op zijn beurt moet deze nota uitgewerkt worden door de Provinciale Commissie Beheer Landbouwgronden. relatienota Uitvoering van de relatienota (Nota betreffende de Relatie Landbouw en Natuur- en Landschapsbehoud, 1975), komt neer op het tot stand brengen van beheers- en reservaatsgebieden in waardevolle agrarische cultuurlandschappen. Het doel is de aanwezige waarden te behouden of te versterken. Bij 'beheer' blijft de eigendom bij de agrariër, en krijgt deze een compenserende vergoeding. Bij 'reservaatvorming' is de eigendom bij een natuurbeherende organisatie. De toepassing op Texel: afronding & uitbreiding van de bestaande reservaten; binnenduinrand; nadruk op weidevogels, kruidenrijke graslanden, slootoevers en kwelsituaties. natuurontwikkeling Dit gaat over gronden met natuurlijke potenties, waarop natuur ontwikkeld kan worden. De grond wordt aangekocht en ingericht door een natuurbeherende instantie (bv. SBB of een particuliere natuurbeheersorganisatie). De toepassing op Texel: binnenduinrand; Waddenzee-kust; nadruk op vochtige/natte milieus, reliëfrijke situaties en kwelsituaties.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
20
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
21 De taakstelling voor de 2e fase voor Texel is 615 ha. relatienota (100 beheer en 515 reservaat) en 235 ha. natuurontwikkeling. Er is een afspraak gemaakt dat pas op de plaats gemaakt wordt bij 190 ha. natuurontwikkeling, in verband met het meetellen van enkele voorheen agrarische enclaves in het Texelse duingebied (±45 ha). Bovendien is in verband met de eiland-positie afgesproken dat er slechts passieve grondverwerving zal plaatsvinden om de grondmarkt niet te verstoren. De uitvoering van het beleid geschiedt op basis van vrijwilligheid. Er is geen planologische schaduwwerking. Gebieden voor natuurontwikkeling worden pas bestemd na aankoop. De uitvoering van dit stelsel wordt opgenomen in het nieuwe Programma Beheer.
Experiment Ruime Jas Texel Naar aanleiding van de relatienota is uitvoerig overleg gepleegd tussen gemeente en provincie over de invulling van de tweede fase. Dit heeft ertoe geleid dat voor de uitvoering van de relatienota op Texel een zogenaamd "ruime jas" experiment wordt gevoerd. Dat houdt in dat binnen een groot zoekgebied, voor een kleiner aantal hectares een beheersovereenkomst gesloten kan worden. Binnen 6000 ha, dienen voor 350 ha beheersovereenkomsten gesloten te worden. Het betreft hier een meer flexibele begrenzingsmethode. De doelstelling is het verkrijgen van een betere afstemming tussen het landbouwkundige gebruik van grasland op het broedsucces van de weidevogels en op het botanische beheer. Een belangrijk aspect van dit Ruime Jas-experiment is het vergroten van het draagvlak bij de agrariërs voor uitvoering van het landschaps- en natuurbeleid. Inmiddels is het experiment omgezet in een algemeen geldende regel in het Programma Beheer. Op Texel zijn voor de huidige beschikbare aantallen hectares beheersovereenkomsten afgesloten. Het overleg heeft eveneens geleid tot het Convenant tussen provincie, gemeente, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de Westelijke Land- en Tuinbouw Organisatie afdeling Texel (WLTO), Landschapszorg Texel en de Texelse Vereniging van Logiesverstrekkers over de benadering van natuur, milieu en landbouw op Texel. Voor de uitvoering van de relatienota is hierin opgenomen dat er een regeling getroffen wordt voor extra randenbeheer, en dat de reservaatvorming enkel de noodzakelijke afronding van bestaande natuurgebieden betreft, waarbij waardevolle landbouwgronden ontzien worden; hierbij geldt het uitgangspunt dat de gronden moeten beschikken over ecologische potenties en moeten voldoen aan de doelstellingen van de PEHS. Om de beginsituatie te verkennen is in 1995 door de provincie een natuurinventarisatie gehouden en is een gebiedsvisie opgesteld (gezamenlijke opdrachtgevers: LNV, provincie Noord-Holland en Gemeente Texel). Ontwikkelingen relatienota/natuurontwikkeling In overleg met alle belanghebbende partijen, verenigd in een subcommissie van de provinciale commissie beheer landbouwgronden, is een begrenzingenplan tot stand gekomen. Dit is per 1 april 1998 in werking en kent een werkingsduur tot 2020. Begrensd is 327 ha natuurontwikkeling (waarbinnen 235 mag worden verworven. Er is een afspraak gemaakt dat pas op de plaats gemaakt wordt bij 190 ha. natuurontwikkeling, in verband met het meetellen van enkele voorheen agrarische enclaves in het Texelse duingebied (±45 ha).) en 265 ha. reservaatsgebied. Via de "ruime jas" kan voor 350 hectare beheersovereenkomsten afgesloten worden. Het hierdoor feitelijk ontstane ruimere aankoopgebied zal een snellere realisatie van natuurontwikkeling kunnen bevorderen. Afhankelijk van de feitelijke aankopen wordt uiteindelijk de begrenzing voor natuurontwikkeling teruggebracht tot het quotum van 235. Stand van zaken juni 2000: Voor het totale aantal hectares beheer zijn overeenkomsten gesloten. Staatsbosbeheer heeft enkele stukken grond aan kunnen kopen, met een totale oppervlakte van zo’n 50 hectare. Een van de problemen die zich voordoen bij de wens tot aankoop door natuurbeherende instanties, is beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
22 het ontbreken van ruilgrond. Daarom is als subgroep van het convenantsoverleg, een grondaankoopoverleg ingesteld waarin de Stichting Agrarisch Texel een grote rol speelt. Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het programma beheer is er een nieuw gebiedsplan opgesteld dat in 2002 is vastgesteld. Hierin is het onderscheid tussen reservaat en natuurontwikkeling vervallen, en zijn er ook nieuwe mogelijkheden voor particulieren om gebruik te maken van subsidies voor nieuwe natuur en natuurbeheer. De begrenzing van de gebieden is, afgezien van aanpassing ten behoeve van de uitbreiding van de golfbaan, niet gewijzigd. Verordening opschriften en opslag Noord-holland Deze provinciale verordening geeft regels voor het plaatsen van borden in het Buitengebied, vanuit landschappelijke overwegingen. Hierbij worden de regels van de vrijheid van meningsuiting gerespecteerd. Als eerste regel geldt een verbod van alle opschriften, aankondigingen en afbeeldingen (in welke vorm ook) die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg. Lid 3 geeft een reeks van uitzonderingen hierop. Er mogen wel borden geplaatst worden in de volgende gevallen: * om te voldoen aan een wettelijke verplichting of bevoegdheid; * ten behoeve van een dienst/bedrijf /beroep (max. 1 bord); * om een onroerende zaak te huur of te koop aan te bieden; * om eigennamen aan te geven op een erf of gebouw; * in het inwendige van een onroerende zaak indien het gaat om een winkel, toonzaal, hotel, café restaurant, werkplaats/garage; * ten behoeve van Openbaar Vervoer; * verkeersborden etc.; * ten behoeve van openbare voorzieningen; * opschriften die vallen onder de vrijheid van meningsuiting op grond van artikel 7 van de Grondwet (niet meer dan 2 stuks, niet groter dan 1x1 m.); * ten behoeve van een evenement; * op abri’s * reclamemasten die in een bestemmingsplan zijn opgenomen. Voorts gelden voor sommige categorieën voorwaarden voor de maximale afmeting en voor de te gebruiken materialen (geen fluorescerend materiaal) Verder is op grond van lid 4 nog ontheffing mogelijk van het verbod door Gedeputeerde Staten. Het afwegingscriterium is of er geen ontoelaatbare schade wordt toegebracht aan de waarden van landschap, cultuurhistorie, archeologie of dagrecreatie.
Beleidsnota uitvoeringsprogramma Faunabeleid Deze nota geeft vorm aan het integrale faunabeleid van de provincie en betreft zowel het treffen van maatregelen om bepaalde (bedreigde) diersoorten een steuntje in de rug te geven als het treffen van maatregelen speciaal gericht op het voorkomen en bestrijden van overlast van bepaalde diersoorten, alsmede de organisatie hiervan. De uitvoering van wettelijke (rijks) taken is grotendeels overgedragen naar de provincie. In de nota wordt aangegeven wat de mogelijke maatregelen zijn en onder welke condities vergunningen kunnen worden verstrekt of de jacht kan worden gesloten. Er wordt geanticipeerd op een soepele inwerkingtreding van de Flora- en Faunawet in de toekomst. De uitgangspunten van het provinciale beleid zijn: 1) jacht uit het oogpunt van louter benutting dient achterwege te blijven; 2) jacht is een beheermaatregel, waarvan alleen gebruik dient te worden gemaakt voor zover (terrein)beheer dat noodzakelijk maakt; 3) oorzakelijk verband tussen schade en beheer moet worden aangetoond; 4) afschot is een laatste redmiddel indien andere middelen geen oplossing bieden, dit is te typeren als “een jacht, tenzij …”.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
23 Weidevogels krijgen “en steuntje in de rug”. Hiervoor worden de volgende activiteiten genoemd: * continuering van de ondersteuning van weidevogelbescherming door vrijwilligers; * continuering van de inschakeling van agrariërs bij de weidevogelbescherming; * het bewerkstelligen van continuering, dan wel vergroting van extra gelden voor agrarisch natuurbeheer. Ook de Lepelaar krijgt extra aandacht. Uitvoering Programma Beheer De uitvoering van het programma beheer, waarin het rijksinstrumentarium is opgenomen ter uitvoering van het natuur- en landschapsbeleid, geschiedt door de provincie. Hiertoe zullen gebiedsplannen worden opgesteld. Voor Texel is de procedure om te komen tot een gebiedsplan gestart in oktober 2001.
Milieubeleid Er is het provinciale milieubeleidsplan “Werk in uitvoering” met een werkingsduur van 1995 tot 1999 (verlengd met 2 jaar). Binnenkort verschijnt een nieuw provinciaal milieubeleidsplan. Op basis van dit plan is ook in 1995 verschenen de Provinciale Milieuverordening. Hierin wordt een regeling gegeven voor de in het Milieubeleidsplan gesignaleerde “milieubeschermingsgebieden”. Binnen deze gebieden gelden bijzondere regels die geënt zijn op de speciale milieukwaliteit van die gebieden. Zo zijn er in heel Noord-Holland een aantal stiltegebieden aangegeven, waarvoor een strenger geluidsregime geldt dan elders. Grote delen van Texel zijn aangewezen als stiltegebied.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
24
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
25 5
WATERSCHAP
Waterbeheersplan Het waterschap Hollands Kroon en het hoogheemraadschap Uitwaterende Sluizen hebben samen het Waterbeheersplan Hollands Noorderkwartier (WBP -2) opgesteld. In dit plan worden de uitgangspunten voor het waterbeheer tot 2008 weergegeven. Tegengaan van verdroging en het herstel van watersystemen zijn twee belangrijke speerpunten. De bestaande natuurgebieden vragen om specifieke inrichting- of herstelmaatregelen van de waterhuishouding. Het betreft onder andere de brakke watersystemen van Waal en Burg, Ottersaat en De Bol. Uitgangspunten voor een goed waterbeheer 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Watersystemen zijn veilig; Watersystemen zijn gezond voor mens, plant en dier; Watersystemen vormen verbindingszone tussen gebieden; Problemen worden voorkomen in plaats van afgewenteld; Zorgvuldig omgaan met zoetwatervoorraad; Water is een van de ordenende principes in de ruimtelijke ordening; Samenwerking staat centraal.
Hiervoor is het noodzakelijk te streven naar: 1. Schoon water, niet alleen in natuurgebieden maar Texel breed; 2. Voldoende open water ten behoeve van piekberging, let op evenredige verdeling; 3. Voldoende mogelijkheden voor seizoensberging, het vergroten van de zoetwatervoorraad. (vooral mogelijkheden in het duingebied); 4. Veerkrachtige duurzame systemen (zie ook § 5.1); 5. Toepassen van duurzaamheids-/ en ordeningsprincipes: • Water stroomt van hoog naar laag; • Water stroomt van schoon naar vuil; • Water stroomt van zoet naar zout, het scheiden van zoete en brakke systemen; 6. Realisatie van (natte) verbindingszones tussen (natuur) gebieden; 7. Vergroten van de beleving van water bijvoorbeeld door: • Herstel duinrellen; • Aanleg natuurvriendelijke oevers; • Herstel en behoud van cenen en stuwwalrellen;
Duurzaam waterbeheer Duurzaam waterbeheer is te vertalen in zogenaamde duurzaamheidprincipes ofwel doelstellingen. De achterliggende gedachte daarbij is een watersysteem dat op termijn zonder extreme maatschappelijke kosten en / of een aanslag op de fysieke (leef)omgeving in stand blijft.
In het algemeen gelden op Rijksniveau de hieronder genoemde doelstellingen. De doelstellingen op provinciaal niveau, zoals verwoord in ‘Stilstaan bij stromen’, het Waterhuishoudingsplan van de provincie Noord-Holland voor de periode 1998 – 2002 en de doelstelling zoals verwoord in het Waterbeheersplan 2 van de waterschappen sluiten hierbij aan. De waterbeheerders hanteren de concepten watersysteembenadering en voorraadbeheer als onderleggers voor hun visie op duurzaam waterbeheer. Deze doelstellingen zijn: • Het streven naar voldoende veiligheid; • Het tegengaan van de afwenteling van problemen in tijd en / of ruimte; • Het bereiken van een goede waterkwaliteit ten behoeve van het instandhouden dan wel realiseren van gezonde ecosystemen;
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
26
• Het streven naar een zelfvoorzienend, zelfregulerend en veerkrachtig watersysteem; • Het behouden en versterken van de landschappelijke betekenis van water (landschap & water als belevingswaarde); • Het mogelijk maken van economische en sociale activiteiten in het gebied of de regio (water als gebruikswaarde) ofwel het garanderen van duurzaam gebruik van de ruimte; • Het (op termijn) minimaliseren van de maatschappelijke kosten voor het waterbeheer.
Voorbeeld Het streven naar een zelfvoorzienend, zelfregulerend en veerkrachtig watersysteem houdt onder meer in dat zo min mogelijk water van ‘buitenaf’ hoeft te worden aangevoerd om aan de watervraag te voldoen. Mogelijke maatregelen om watervraag en wateraanbod in de zomer op elkaar af te stemmen zijn verkleining van de watervraag door een andere gewaskeuze of het accepteren van grotere peilfluctuaties. Het wateraanbod kan worden vergroot door in de winter water op te slaan ten behoeve van de zomer, bijvoorbeeld in retentiebekkens3.
Ordeningsprincipes Naast duurzaamheidprincipes zijn ook zogenaamde ‘ordeningsprincipes’ 4 van belang om inhoud te geven aan de doelstellingen vanuit het waterbeheer op de ruimtelijke inrichting. In haar rapport “Plannen met stromen” uit 1995 geeft de Rijks Planologische Dienst een aantal basisprincipes aan die gebruikt kunnen worden bij de ruimtelijke invulling van het duurzaam waterbeheer: • Het stroomgebiedprincipe ofwel het positioneren van milieubelastende vormen van grondgebruik in (stroom)gebieden met weinig kwetsbare vormen van grondgebruik; • Het positioneren van milieubelastende vormen van grondgebruik / vuile bestemmingen benedenstrooms van gevoelige vormen van grondgebruik / schone bestemmingen ofwel in de ruimtelijke ontwikkeling aansluiting zoeken bij natuurlijke processen, -patronen en gradiënten in het watersysteem; • Het toepassen van buffering, dat wil zeggen het maken van bufferzones door extensivering en technische maatregelen rond kwetsbare functies; • Water zo positioneren dat het van zoet naar zout stroomt (afwentelingsprincipe); • Water zo positioneren dat het van hoog naar laag stroomt, waardoor zo min mogelijk gebruik wordt gemaakt van pompen, gemalen etc.
3
een gebied, dat structureel onderdeel is van het watersysteem, bedoeld om voldoende bergingscapaciteit te creëren en daarmee te voldoen aan de gestelde normen; water wordt hierin geborgen in tijden van hoge
4
afvoer om waterstanden te verlagen tot beneden het maatgevende hoogwaterpeil. principes waarbij water zo gepositioneerd wordt dat het van schoon naar vuil, van zoet naar zout en van hoog naar laag stroomt.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
27
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
28
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
29 6
GEMEENTE
Het beleid is versnipperd en met name te vinden in het Structuurplan, het Collegeprogramma, het bestemmingsplan Buitengebied en de Beleidsbegroting. Hierin zijn voor de gemeente Texel de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd: Natuur 1)
Duurzame instandhouding van de bestaande natuurlijke waarden door een adequaat beschermingsniveau van de bestaande natuurlijke waarden;
2)
Natuurontwikkeling en reservaatsvorming dienen zich te beperken tot afronding van de bestaande gebieden, waarbij waardevolle agrarische gronden ontzien worden;
3)
Stimuleren en bevorderen van agrarisch natuurbeheer, met speciale aandacht voor weidevogels;
4)
Historisch medegebruik in de duinen, bossen, het wad, de kwelders, de zee en de overige natuurgebieden, wordt krachtig ondersteund, er wordt getracht dit medegebruik een plaats te laten krijgen in de beheersplannen van de natuurbeherende organisaties;
5)
Behoud van de bestaande kustlijn in verband met de veiligheid van de inwoners en het behoud van de natuurwaarden;
6)
Buiten de specifiek daartoe begrensde gebieden wordt niet meegewerkt aan grondaankoop door natuurbeherende organisaties, de bestemming zal niet worden gewijzigd;
7)
Blijvende toegankelijkheid van de bos- en natuurgebieden, met inachtname van het broedseizoen;
Landschap 8)
Behoud van de diversiteit van het landschap, door o.a. een strakke ruimtelijke zonering van de verschillende functies.
9)
Waardevolle landschapselementen zoals tuinwallen en kolken dienen behouden te blijven. Hiertoe worden onderhoudssubsidies verstrekt. Bij andere overheden wordt bepleit hiervoor zoveel mogelijk middelen beschikbaar te stellen.
10)
Geen ontwikkelingen aan de Oostkant van Texel, die een aantasting van de sfeer en het karakter van dit deel van het eiland zouden kunnen zijn;
11)
Het gebruik van prikkeldraad voor afscherming van eigendommen, anders dan voor agrarisch gebruik, wordt afgewezen;
12)
Toezien op naleving van de natuur- en landschapsbeschermende bepalingen uit het bestemmingsplan Buitengebied door middel van handhaving;
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
30 Natuur en landschap 13) Waar mogelijk gebruik maken van de kennis, ervaring en betrokkenheid van de Texelse inwoners, om een zo groot mogelijk verantwoordelijkheidsgevoel te ontwikkelen; 14)
Beïnvloeding van andere overheden en belangenorganisaties door middel van overleg met als beoogd effect het verkrijgen van draagvlak en/of het bereiken van consensus;
15)
Bevorderen dat in overleg met de andere overheden het wettelijk instrumentarium voor behoud van waarden op zo lokaal mogelijk niveau gelegd wordt;
16)
Behoud van het huidige evenwicht in het ruimtebeslag tussen natuur, landbouw en recreatie;
Jacht 17) Het algemene uitgangspunt uit de beleidsbegroting luidt: bestaande vormen van jacht dienen mogelijk te blijven, in ieder geval daar waar sprake is van mogelijke schade aan agrarische belangen. Indien dit door regelgeving van hogerhand niet het geval is, wordt aangedrongen op goede schadevergoedingsregelingen. Dit uitgangspunt staat op gespannen voet met het rijksbeleid voor de duinen en de gebieden die zijn aangewezen op grond van de Natuurbeschermingswet en Vogelrichtlijn. Dit punt zal meegenomen worden als aandachtspunt in deel 2 van dit natuur- en landschapsbeleidsplan. bestemmingsplan Buitengebied Texel Het grootste deel van de gemeentelijke zorg voor natuur en landschap is te vinden in het bestemmingsplan voor het buitengebied. Hierin is in de herziening ex artikel 30 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening in de plantoelichting een beschrijving opgenomen van de verschillende Texelse landschapstypen. Tevens wordt de gewenste ontwikkelingsrichting aangegeven. Dit is gekoppeld aan een afwegingsstelsel (“artikel 2a-toets”) voor de flexibele bepalingen uit het plan. Op deze manier wordt een evenwicht gezocht tussen de economische belangen van de gebruikers van het Texelse Buitengebied enerzijds, en het behoud van het karakteristieke landschap anderzijds. Verder zijn de bescherming van de natuurlijke en landschappelijke waarden gewaarborgd door het opnemen van deze waarden in adequate bestemmingen. Zo zijn er 4 categorieën agrarisch gebied ingedeeld naar de waarden die naast de agrarische hoofdfunctie verbonden zijn aan dit gebied.(categorie 1 met landschappelijke waarde; categorie 2 met landschappelijke en natuurlijke waarde; categorie 3 met landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden; categorie 4 met bijzondere landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden). Overeenkomstig de waarden van de categorie worden regels voor bouwen en gebruik gegeven en nieuwe ontwikkelingen toegelaten. De natuurgebieden zijn voorzien van een op de natuur gerichte bestemming. Beschermde dorpsgezichten Voor de dorpen Oosterend en Den Hoorn zijn beschermde dorpsgezichten opgesteld. Hiermee wordt een waarborg gegeven voor het instandhouden van de hoge landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteit van de dorpsranden. Dit gebeurt door het stellen van extra eisen in het betreffende bestemmingsplan. Bermbeheerplan 2000 Voor 1990 werd al een beheer gevoerd van “maaien en afvoeren”. Vanaf 1990 geschiedt dit volgens het ecologisch berm- en slootbeheersplan. Dit heeft in een groot deel van de bermen en sloten al geleid tot een toename van kruiden waaronder bijzondere soorten. Per 1 januari 1994 zijn, in het kader van de wet herziening wegenbeheer, de wegen van het waterschap in beheer bij de gemeente. Ook hiervoor wordt een ecologisch beheer gewenst. Als randvoorwaarden is aangegeven: 1) het slootbeheer wordt in principe gedaan volgens de voorwaarden van de keur;
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
31 2)
waar voldoende ruimte is kan het sloottalud opnieuw worden geprofileerd zodat er een overgang van nat naar droog ontwikkeld kan worden; 3) waar mogelijk het beheer van perceelsrand, sloottaluds, berm en eventuele tuinwal als een pakket uitbesteden; 4) in een aantal greppels kan het beheer geëxtensiveerd worden. Dit plan geeft het wenselijke beheer aan voor alle bermen (430 km) en bermsloten (280 km) die in beheer zijn bij de gemeente. Hiertoe is een uitgebreide veldinventarisatie gehouden. Ook de tuinwallen zijn meegenomen. De voorkomende vegetatietypen zijn beschreven. Uiteindelijk worden in het plan adviezen gegeven over het beheer. Deze zijn gericht op het ontwikkelen van waardevolle structuurrijke bermen met een grote diversiteit aan flora en fauna. Hierbij zijn de verkeersveiligheid, praktische haalbaarheid en het voorkomen van overlast bij agrariërs randvoorwaarden. Het plan is ontwikkeld in samenspraak met diverse organisaties en verenigingen die zich inzetten voor behoud van natuur en landschap. Vanaf 2002 is er budget voor uitvoering van delen van dit plan, en wordt het bestek hierop aangepast. In verband met bezuinigingen is besloten om met ingang van 2003 een deel van de bermen te klepelen in plaats van te maaien met opruimen. Dit kan in sommige gevallen een verarming van soorten inhouden. Ook worden tuinwallen in de toekomst1 maal per 3 jaar gemaaid in plaats van een maal per jaar. Het blijkt dat verruiging in de praktijk minder snel plaats vindt dan verwacht. Algemene Plaatselijke Verordening hoofdstuk VII “bescherming van natuurschoon en zorg voor het uiterlijk van de gemeente”, geeft regels voor bescherming van natuurlijke en landschapeplijke waarden. Het bevat een regeling voor: pierensteken; een reclameverbod voor de gebieden waar de provinciale verordening “opschriften en opslag” niet geldt; het verbod om auto’s te parkeren in openbaar groen of er in te rijden; distelbestrijding; de bestrijding van iepziekte; het schoonhouden van de omgeving; het wegwerpen van reclame- of strooibiljetten; Voorts geldt een vliegerverbod op het strand, behoudens enkele gedeelten en een losloopverbod voor honden. In onderzoek is een regeling voor het verbod om in natuurgebieden buiten de paden te lopen, zodat minder verbodsborden in de natuur geplaatst hoeven te worden. Inventarisatie waardevolle bomen In het najaar van 2001 is, op basis van besluitvorming door de raad, een inventarisatie gemaakt van waardevolle bomen. Deze inventarisatie is uitgevoerd op basis van tevoren vastgestelde criteria. Zowel van particulieren als van de gemeente, zowel in de kernen als in het buitengebied zijn bomen op een voorlopige lijst opgenomen. Vastgestelde criteria zijn o.a.: Boom moet ouder zijn dan 40 jaar; Boom (of groep/rij) moet meerwaarde hebben voor omgeving/landschap; Boom moet niet onherstelbaar beschadigd zijn of ongeneeslijk ziek zijn. De inventarisatie is momenteel zo ver gevorderd dat een voorstel zal worden ontwikkeld om tot vastgesteld beleid te komen inzake behoud en financiering van deze bomen. Op basis van een eerste inventarisatie zijn ca. 240 gemeentelijke bomen en 170 particuliere bomen op de voorlopige lijst van waardevolle bomen opgenomen. Van dit totale aantal zijn ca. 330 iepen en ca. 80 overige bomen geïnventariseerd. De afgelopen jaren zijn met name bij particulieren ca 30 bomen gesneuveld door iepziekte. Ongetwijfeld zijn niet alle bomen die voor opname op de lijst in aanmerking komen geselecteerd De komende jaren zal de lijst daarom nog worden aangevuld en zullen bomen die de leeftijd van 40 jaar bereiken worden toegevoegd. Het betreft dus een dynamische lijst. In het financieel overzicht is een grove schatting gemaakt van de incidenteel en structureel benodigde kredieten. beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
32
Iepziekte De afgelopen jaren vormt de iepziekte een steeds grotere bedreiging voor de beplanting in het landschap en de dorpen. Met name de laatste drie jaar (2000 - 2002) is het aantal zieke iepen zodanig toegenomen dat deze niet binnen de gestelde termijn verwijderd kunnen worden, door gebrek aan menskracht en materieel. In 2003 zal een voorstel worden ontwikkeld om te komen tot een definitieve keuze voor verdere voortgang van de bestrijding.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
33 Tuinwallen en kolken - Rol/Ral In het kader van de Regeling onderhoud landschapselementen (Rol) / Regeling aanleg landschapselementen (Ral) worden door de provincie jaarlijks gelden beschikbaar gesteld om de tuinwallen en kolken, die voor het Texelse landschap zo karakteristiek zijn, in stand te houden. Hiertoe is door de gemeente een verordening opgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze deze gelden zullen worden uitgegeven. Dit heeft geresulteerd in privaatrechtelijke onderhoudsovereenkomsten voor tuinwallen en kolken. De verordening gaat in op de criteria op grond waarvan de landschapselementen worden geselecteerd om in aanmerking te komen voor een contract. Ook wordt het gebied aangegeven waarvoor de verordening geldt. Dit gebied komt grofweg overeen met het gebied van de keileemopduiking in de Texelse bodem. Hier waren van oudsher de tuinwallen aanwezig omdat het land zo hoog was dat het graven van sloten geen soelaas bood als veekering. Op dit moment zijn zo’n 145 kolken en 75.635 meter tuinwal onder contract. Hiermee zijn nog niet alle beschermenswaardige tuinwallen en kolken onder contract bij de gemeente.
Recreatiebasisplan (1990) Ook in het recreatiebasisplan zijn uitgangspunten opgenomen met betrekking tot natuur en landschapsaspecten. Zo is het maximale aantal verblijfsrecreatieve slaapplaatsen bepaald op 47.000 om het draagvlak van de natuur niet te boven te gaan. Er is een zonering ingesteld zodat een clustering plaatsvindt van recreatie rond De Koog en De Cocksdorp, en de overige delen van het eiland landschappelijk zoveel mogelijk in tact kunnen blijven. Momenteel wordt gewerkt aan de opvolger van het recreatiebasisplan; de nota “toerisme en recreatie op Texel; kwaliteit en ontwikkeling”. Hierin wordt ingegaan op de mogelijkheden om te komen tot een hoge kwaliteit van “Texel als toeristisch en recreatief product”. (concept januari 2003) Structuurvisie Texel 2020 (juli 2002) De structuurvisie bevat het lange termijn beleid op hoofdlijnen voor economie, fysieke leefomgeving, welzijn en de rol van de gemeente. Het is tot stand gekomen met gebruikmaking van een zogeheten “open plan proces”, dat wil zeggen dat er veel middelen ingezet zijn om de bevolking en de Texelse belangenorganisaties te betrekken bij het opstellen van het plan. Voor het onderwerp Natuur en landschap zijn met name de aandachtspunten van het thema fysieke leefomgeving van belang. * versterking agrarische sector, mede met het oog op landschapsbeheer, o.a. door plattelandsverbreding op het Oude Land en schaalvergroting in de Jonge Polders (ruimtelijke zonering); * kwaliteit van de recreatie, bevorderen van bedrijfsomgevingsplannen van de recreatiebedrijven; * behoud en versterken van de Texelse kernkwaliteiten zoals natuur, landschap en cultuurhistorie (gebouwd en ongebouwd) en landschapsbeleving; * samenwerking stimuleren tussen agrariërs en terreinbeherende organisaties op het gebied van natuur- en landschapsbeheer; * maatwerk voor reservaatsbegrenzingen; * opstellen ruimtelijk beleid dat meer rekening houdt met belevingssferen zoals stilte, duisternis, geuren, landschappen etc.); * opstellen lijst van passende functies in vrijkomende agrarische bebouwing; * beleid opstellen voor slopen van niet langer passende bebouwing (fonds instellen); * instrumenten zoeken voor het behoud van 4000 ha grasland; * opstellen dorpsomgevingsplannen; * zuinig zijn met het zoete water op Texel. De structuurvisie zal verder uitgewerkt worden in deelplannen, zoal een recreatiebasisplan en deze nota natuur- en landschapsbeleid
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
34 Nota behoud Schapenboeten (1991) Beschreven wordt de ontstaanshistorie van de Schapenboeten op Texel. De meeste boeten zijn aangewezen als monument, hetzij als rijksmonument, hetzij als gemeentelijk monument (eventueel met provinciale ondersteuning). Geconstateerd wordt dat er bedreigingen zijn voor de instandhouding van de boeten. Het doel van de nota is het behoud van de boeten te waarborgen en middelen beschikbaar te stellen voor restauratie en onderhoud. De uitgangspunten van het beleid zijn: * dat de schapenboeten essentieel zijn voor het Texelse Landschap; * dat de boeten economisch niet rendabel zijn; * dat afbraak en verval van de boeten toeneemt. Er worden 3 mogelijke oplossingsrichtingen aan gegeven: A) Behoud van de boet op de huidige plaats Als de boet een monumentale status heeft mag de eigenaar de boet niet slopen of wijzigen zonder toestemming. Er geldt echter geen onderhoudsverplichting. Er zijn verschillende subsidie mogelijkheden voor restauratie van boeten, afhankelijk van het soort monument (rijks of gemeentelijk). Omdat een boet economisch niet rendabel is, is de eigen investering van de eigenaar niet terug te verdienen. Voor veel eigenaren is de eigen bijdrage al gauw te hoog. De beleidsnota geeft de mogelijkheden aan om in 10 jaar alle boeten met monumentale status te kunnen restaureren, zodat ze bouwkundig goed zijn. Hiervoor is jaarlijks ƒ27.500,00 nodig. Aan de restauratiesubsidie wordt wel een onderhoudsverplichting en een onderhoudsbijdrage gekoppeld. De eigenaar is verplicht een brand en stormverzekering af te sluiten. B) Verplaatsing Vanuit het oogpunt van monumentenzorg is verplaatsing van een monument eigenlijk niet mogelijk. Het gaat immers niet alleen om het gebouw, maar ook om de locatie waar het gebouwd is. Toch kan het soms een oplossing bieden. De volgende voorwaarden worden gesteld: * Het moet gaan om een boet met monumentale status; * Verplaatsing alleen als handhaving op de bestaande locatie niet mogelijk is; * Meer dan 50% van het materiaal moet hergebruikt kunnen worden; * De boet moet een agrarische functie behouden; * De boet moet voorzien zijn (en worden) van een bestemming in het geldende bestemmingsplan; * De boet mag niet in een bebouwingsvlak geplaatst worden, er moet een afstand van minimaal 100 meter zitten tussen de boet en enige bebouwing; * De boet moet geplaatst worden op De Hoge Berg of in het Oude Land. C) Andere functie dan de agrarische functie In deze nota wordt daar niet voor gekozen. Expliciet wordt gemeld dat een recreatieve bestemming zeker in strijd is met het beleid. Bij de restauratie en het behoud van boeten speelt de Stichting Dorpsherstel een belangrijke rol.
Notitie Ondergeschikte Detailhandel in het Buitengebied en de kernen (2002) Op bedrijven en bij particulieren vindt ondergeschikte detailhandel vanuit het bedrijf of de woning plaats, al dan niet in specifiek daarvoor ingerichte ruimten. Hoofdzakelijk vindt deze detailhandel plaats bij boerenbedrijven; in een incidenteel geval bij andere bedrijven of woningen. Voorbeelden van deze detailhandel zijn aardappelverkoop langs de weg, verkoop van bloemen, eieren, schapenvachten en pieren etc. Verschillende vormen van bedrijvigheid zijn van oudsher zo gegroeid. Als de buurman aardappels verbouwt, koop je ze bij de buurman en niet bij de kruidenier zes kilometer verder op. Anderszins probeert men ook een graantje mee te pikken van de toeristen die op het eiland verblijven. Pluk je eigen aardbeien of appels, de verkoop van boerderijroomijs of ‘Kartoffeln’ en ‘potatoes’ langs de weg.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
35
Deze notitie is bedoeld om duidelijkheid te geven over het detailhandelsbeleid in het buitengebied en de kernen van de gemeente Texel en om op deze manier tegemoet te komen aan de gebleken behoefte van de ondernemers en particulieren. Het plangebied omvat het gebied dat is gelegen in het bestemmingsplan “Buitengebied”. Het beleid, zoals beschreven in deze nota, zal een toetsingskader vormen voor de afweging van concrete planologische verzoeken in het kader van dit onderwerp en zal tevens fungeren als een ‘vangnet’ voor alle gevallen die tot voor dat de beleidsnotitie is vastgesteld, in strijd met het bestemmingsplan handelden. Bij de beleidsregels is omschreven op wat voor manier en onder welke voorwaarden wij de ondergeschikte functie van detailhandel kunnen laten (voort)bestaan. Op basis van deze beleidsregels zal bij een ondergeschikte vorm van detailhandel in het buitengebied worden afgewogen of deze in ons beleid past en er een planologische procedure op grond van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO), dient te worden gevoerd. Eenheid in verscheidenheid 1997 Dit is een gezamenlijke structuurvisie van de Deense, Duitse en Nederlandse Waddeneilanden. De structuurvisie is gericht op behoud van het Waddengebied, betrokkenheid van de eilandbevolking bij het beleid en het inbrengen van de specifieke eilandbelangen. Het belang van behoud van natuur en landschap voor de economie en de cultuur op de eilanden wordt benadrukt. Behoud vergt een actieve opstelling; ontwikkelingen zijn mogelijk maar gewaakt moet worden voor aantasting van natuur en landschap. De landbouw en de natuurbeherende instanties hebben een rol bij het instandhouden van het landschap. Behoud van grasland is belangrijk voor de weidevogelstand. Er zijn mogelijkheden voor kleinschalig menselijk medegebruik; geen beperkingen van de toegankelijkheid van de natuurgebieden zonder meer. De eilanderbevolking heeft de zorg voor de natuurgebieden en hiermee zijn de eilanden ook geworden tot wat ze nu zijn. Het genieten van de natuurwaarden voor toerist en eilanderbevolking, moet mogelijk blijven.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
36 7
VORMEN VAN OVERLEG
Convenant inzake de benadering van natuur, milieu en landbouw op Texel / Gebiedscommissie In het begin van de jaren ’90 was er een impasse ontstaan in het beleid voor het landelijk gebied op provinciaal en gemeentelijk niveau. De provincie wilde een nieuw streekplan opstellen, de gemeente was bezig met een nieuw bestemmingsplan voor het Buitengebied. De provincie diende in het streekplan de relatienota uit te werken, met nieuwe begrenzingen voor grote delen natuurontwikkelingsgebied, beheersgebied en reservaatsgebied. De agrarische sector kon niet instemmen met de plannen. De provincie kon niet instemmen met de opzet van het bestemmingsplan Buitengebied. Cruciaal punt was een bestuurlijk verschil van inzicht in hoeverre verschillende zaken aan de agrarische sector opgelegd dienden te worden via gedetailleerde regelgeving in het bestemmingsplan. Na veel overleg hebben partijen elkaar toch kunnen vinden in de vorm van een convenant. Daarna is in het Streekplan (1994) opgenomen dat aan de gemeente Texel gevraagd wordt het beleid voor het landelijk gebied nader uit te werken. Hierbij wordt de mogelijkheid geboden om inhoud te geven aan de onderwerpen natuur, landschap en bodembescherming, met name in relatie tot de wisselteelt. "Nagegaan zal worden of het mogelijk is om de regelgeving in het bestemmingsplan beperkt te houden en met de agrarische sector tot afspraken te komen die ertoe dienen om het oppervlak grasland dat per jaar op Texel beschikbaar is op het huidige (1994) niveau te houden en bij de werkzaamheden het microreliëf van het oude land te ontzien. Indien een dergelijk convenant er komt, zijn wij (lees: provincie) samen met het Rijk bereid daarvoor ondersteunende maatregelen aan te reiken. zou tot stand kunnen komen via de zogenoemde 'Ruime-jas-benadering' in het kader van de relatienota. (...) Indien de zogenaamde 'beginselverklaring' van de gemeente Texel en de provincie ten behoeve van de in het convenant te regelen gebiedsaanpak niet zou worden uitgevoerd, zal het streekplan (met name de kaart) alsnog op de gangbare wijze moeten worden uitgewerkt." Dat is gebeurd in het bestemmingsplan Buitengebied en in het convenant. Op 24 februari 1995 is een convenant getekend tussen de WLTO, Landschapszorg Texel, de Texelse Vereniging van Logiesverstrekkers, het Ministerie van LNV, de provincie Noord-Holland en de gemeente Texel. Hierin zijn afspraken op papier gezet om te komen tot een uitvoering van de relatienota over natuurontwikkeling en reservaatsvorming en de verdere afronding van het Streekplan van de provincie en het bestemmingsplan buitengebied van de gemeente Texel. Een van de afspraken zag op het instellen van een permanente overleggroep, om alle voorkomende zaken betreffende deze onderwerpen met de partners te bespreken. Gebiedscommissie In 1999 is de werking van het convenant en het convenantsoverleg geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie is afgesproken dat de overleggroep in principe over alle zaken die de belangen van de partners raken, kan overleggen. De doelstellingen en afspraken zijn in de zomer van 2000 opnieuw beschouwd en geformuleerd. Dit heeft geleid tot het omvormen van de convenantsoverleggroep naar een brede gebiedscommissie. De afspraken van het convenant blijven gelden, maar ook andere onderwerpen die het Texelse gebied betreffen kunnen hierin overlegd worden. Te denken valt aan het gebiedsprogramma dat opgesteld moet worden om in aanmerking te komen voor de Subsidieregeling Gebiedsgericht Beleid (SGB). Om de uitvoering van de natuurontwikkeling te stimuleren is een grondaankoopoverleg ingesteld. Onder de gebiedscommissie vallen drie subcommissies; te weten “natuur, landbouw en recreatie”, “Duurzaam Texel” en “Masterplan water voor Texel”.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
37 Nationaal Park “Duinen van Texel” In 1999 is door de staatssecretaris van LNV ingesteld het Nationaal Park i.o. Duinen van Texel. Tevens is toen het bijbehorende Overlegorgaan ingesteld. Hierin hebben zitting de terreinbeheeerders, de diverse overheden en belangenbehartigers uit de Texelse Gemeenschap. Het overlegorgaan heeft, evenals het Nationale Park, geen rechtspersoonlijkheid. Wel wordt overlegd om het beheer van het gebied zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen, en zoveel mogelijk rekening te houden met de diverse belangen die leven met betrekking tot het gebied. De doelstelling van een Nationaal Park is drieledig: 1) behoud van de natuurlijk waarden; 2) recreatie; 3) educatie en voorlichting. Om dit alles op elkaar af te stemmen is voor het NP een Beheers- en Inrichtingsplan opgesteld, waarin elke doelstelling belicht en uitgewerkt wordt. De Staatssecretaris heeft dit beheers- en inrichtingsplan goedgekeurd en op 1 mei 2002 is het Nationale Park definitief ingesteld. In 2003 wordt gewerkt aan het realiseren van een bezoekerscentrum; met 4 decentrale satellieten Beheers Overleg Groep Texel (BOGT) Deze groep is ingesteld naar aanleiding van de aanwijzing van de Natuurbeschermingswet gebied Waddenzee II (De Hors). Er waren toen protesten vanuit de Texelse samenleving tegen het voornemen van de minister om het gebied aan te wijzen. Om hieraan tegemoet te komen is een beheersoverleggroep ingesteld, met een zeer brede vertegenwoordiging van belangenbehartigers uit het gebied. Alle zaken aangaande het beheer van het gebied en de (on)mogelijkheden op grond van de Natuurbeschermingswet worden hier besproken. Op deze manier kan de plaatselijke bevolking inbreng hebben bij het beheer van het gebied. Ook dit is, evenals de twee eerder genoemde overlegvormen, geen besluitvormend orgaan met bevoegdheden. Getracht wordt zoveel mogelijk naar elkaar te luisteren en tegemoet te komen aan elkaars wensen. Maar elke partij in het overleg zit er met behoud van eigen bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Masterplan Water voor Texel Dit betreft een samenwerking tussen provincie, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier en gemeente, om gezamenlijk projecten uit te voeren gericht op verbetering van waterkwaliteit en beheersing van de waterkwantiteit. In het Masterplan worden diverse projecten genoemd die in de komende jaren uitgevoerd zullen worden. De projectgroep en stuurgroep van het Masterplan zijn opgegaan in de structuur van de Gebiedscommissie.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003
38 8
conclusie
Tot zover de verkenning van het bestaande beleid. Bij analyse van de verkenning komen twee vragen naar boven; 1) dekt het totaal van beleid het totaal van de problematiek? 2) gaat het beleid voldoende ver, zijn er voldoende sturingsmogelijkheden op de verschillende onderdelen? Een eerste conclusie is dat het beleid versnipperd is en weinig samenhang vertoont. Door middel van het natuur- en landschapsbeleidsplan wordt getracht samenhang in het beleid te brengen zodat de nodige sturing gegeven kan worden aan het beleid en de uitwerking daarvan. Daartoe zullen bestuurlijke uitspraken gedaan moeten worden over de inhoud van het beleid. Aan de hand van deze uitspraken kan bezien worden waar actie nodig is, hetgeen resulteert in een actiepuntenlijst met een financiële paragraaf erbij. In het beleidsdeel van dit plan zal dit nader uitgewerkt worden. Het behoud van karakteristieke elementen in het landschap kan nog extra aandacht gebruiken, te denken valt aan groenbeheer, stolpen en boeten, tuinwallen en kolken of bijvoorbeeld het weghalen van storende elementen. Ook deze punten zullen nader uitgewerkt worden in de beleidsnota.
beleidsnota natuur en landschap op Texel bijlage beleidsinventarisatie november 2003