Ontwerp
Nota Actualisatie en uitvoering natuur- en landschapsbeleid
Meer Gruin in Grunn !
In ontwerp vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 13 april 2004
Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding .............................................................................................................. 3 1.1 Waarom aanbevelingen natuur- en landschapsbeleid?....................................................... 3 1.2 Voor wie is het geschreven?................................................................................................ 3 1.3 Wie en wat hebben we betrokken? ..................................................................................... 3 1.4 Vanuit welk uitgangspunt hebben we gewerkt? .................................................................. 4 1.5 Wat is de status? ................................................................................................................ 4 1.6 Hoe leest u dit rapport? ...................................................................................................... 4 Hoofdstuk 2 Hoofdpunten uit de Toestand en de beleving van natuur in het veld.................... 5 2.1 Inleiding ............................................................................................................................. 5 2.2 Algemene ontwikkelingen van invloed op de ontwikkeling van natuurwaarden................. 5 2.3 Feiten en beleving ............................................................................................................... 7 2.3 Feiten en beleving ............................................................................................................... 7 2.4 Hoe gaat het in het agrarisch gebied en hoe wordt dit beleefd? .......................................... 7 2.5 Hoe gaat het in de EHS en wordt dit ook zo beleefd? ........................................................12 Hoofdstuk 3 Het uitvoeringsprogramma.................................................................................14 3.1 Inleiding ...........................................................................................................................14 3.2 Algemene maatregelen Agrarisch gebied..........................................................................14 3.2.a Algemene eenvoudige maatregelen op het 'boerenland' 14 3.2.b Algemene eenvoudige maatregelen door provincie, waterschappen en gemeenten. 15 3.3 Gebiedsspecifieke maatregelen.........................................................................................16 3.3.a Graslandgebieden 16 3.3.b Akkergebieden 17 3.4 Beheers - en inrichtingsmaatregelen agrarisch gebied.......................................................17 3.5 Ondersteuning Agrarische Natuurverenigingen...............................................................18 3.6 Maatregelen (nieuwe) Natuurgebieden.............................................................................18 3.6.a Haalbaarheid natuurdoelen 18 3.6.b Verwerving en inrichting 18 3.6.c Beheer 20 3.7 Kosten en financiering van de maatregelen......................................................................20 Bijlagen Hoofdpunten Avond ZWK ...........................................................................................................21 Hoofdpunten avond Oost .............................................................................................................22 Hoofdpunten Midden-Groningen en Gorecht...............................................................................23 Hoofdpunten gebiedsavond Noord ...............................................................................................24
2
Hoofdstuk 1
Inleiding
1.1 Waarom aanbevelingen natuur- en landschapsbeleid? De Provincie Groningen heeft de opdracht een leefbare omgeving te creëren en richt zich daarbij onder meer op een hoge kwaliteit van natuur, landschap, milieu en water. We dragen zorg voor het behoud van de kenmerken die het landschap bepalen en de kwaliteit van de natuur. Dit doen we door het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur en een basiskwaliteit natuur buiten de EHS. Daarnaast hebben eigen beleid voor natuur en landschap, dat is vastgelegd in het Provinciaal Omgevingsplan en verschillende uitwerkingen. Wij voeren deze taak uit in overeenstemming met het rijksbeleid zoals vastgelegd in de Nota Ruimte en de (inter)nationale wet- en regelgeving, richtlijnen, verordeningen en verdragen. De niet-ruimtelijke aspecten die horen bij de vertaling van het verbrede EU-landbouwbeleid naar de Nederlandse situatie worden opgenomen in de Agenda Vitaal Platteland en het daarbij horende Meerjarenprogramma Groene Ruimte. Jaarlijks verrichten wij inventarisaties en metingen verricht om na te gaan of de natuur en het landschap zich ontwikkelen in de richting van de opdracht die we ons hebben gegeven: een hoge kwaliteit van natuur en landschap. We doen dat sinds 1986. In 2003 is de Toestand van Natuur en Landschap in Groningen verschenen, waarin de meetgegevens zijn opgenomen. Na analyse is gebleken dat de ontwikkeling van natuur en la ndschap in Groningen in enkele gebieden vooruitgang vertoont, maar ook dat veel soorten steeds meer moeite hebben zich staande te houden en dat de kwaliteit van gebieden achteruitgaat. De conclusie is dat de kwaliteit van natuur en landschap minder wordt in plaats van beter. Dit is een reden om de oorzaken te onderzoeken, in de streek te gaan luisteren hoe de ontwikkeling van natuur en landschap wordt ervaren en te bekijken of we ons beleid moeten aanpassen. Aan deze notitie is een uitvoeringsprogramma verbonden om de aanpassingen in het beleid direct door te kunnen voeren. Want wat we nodig hebben is voortvarend optreden om te kunnen behouden wat er nog aanwezig is en weer terug te krijgen van wat de afgelopen decennia verloren is gegaan. We hebben daarbij de hulp nodig van iedereen, zodat we onze (klein)kinderen nog kunnen laten zien hoe divers onze natuur en ons landschap in Groningen is. Een toekomstgericht uitvoeringsplan dus, waar iedereen aan kan werken. 1.2 Voor wie is het geschreven? De nota actualisatie en uitvoering natuur- en landschapsbeleid is bedoeld voor het provinciaal bestuur. De nota geeft aan op welke punten we ons beleid aanpassen, welke acties we hieraan koppelen, wanneer we dat gaan uitvoeren en wat we met voorrang zullen doen. Daarnaast maken we een uitgave voor collega-overheden en belangenorganisaties voor natuur en landbouw om duidelijk te maken hoe de provincie de kwaliteit van natuur- en landschap wil verbeteren. We geven aan wat zij van ons mogen verwachten, in de keuzes die we maken, hoe we ondersteuning regelen en wat we er financieel tegenover zetten. 1.3 Wie en wat hebben we betrokken? De Toestand van Natuur en Landschap gaf veel aanwijzingen voor welke soorten en welke gebieden de "oranje en rode lampen zijn gaan branden". We hebben in vier gebiedsbijeenkomsten de feiten voorgelegd aan collega -overheden, belangenorganisaties voor natuur en landbouw en agrariërs om te horen of zij de veranderingen in natuur en landschap herkennen en ervaren. Deze lokale deskundigen en betrokkenen hebben tevens aangegeven welk beleid zou moeten veranderen en welke rol zij zelf kunnen en willen spelen om de kwaliteit van natuur en landschap te verhogen. De onderzoeksresultaten (feiten) en opmerkingen en wensen van de lokale deskundigen en betrokkenen (ervaringen en meningen) zijn in deze nota bij elkaar gebracht met als doel samen aan haalbare doelstellingen en uitvoering te kunnen werken. We hebben beleidsaanbevelingen samengesteld en deze opnieuw voorgelegd aan alle deskundigen en betrokkenen. Het provinciaal bestuur stemt uiteindelijk in met de definitieve nota.
3
1.4 Vanuit welk uitgangspunt hebben we gewerkt? Onze zorg voor de leefomgeving en een hoge kwaliteit voor natuur en landschap is het uitgangspunt van waaruit wij werken. Wat willen we bereiken, wanneer, hoe en wat hebben we ervoor over? Het doel is duidelijk, maar de weg erheen nog niet. We realiseren ons dat we niet alle randvoorwaarden voor de natuurdoelen die we nastreven in de hand hebben. Daarvoor zijn er teveel en te grootschalige processen gaande waar we nauwelijks invloed op hebben en waarvan we de uitkomst nog niet kennen. Onze ambitie is daarom een reëel haalbare ambitie. We gaan in kleine stappen en benutten daarbij zoveel mogelijk deskundigheid en werken samen met zoveel mogelijk betrokkenen. 1.5 Wat is de status? Deze nota beschrijft de aanpassingen in het huidige provinciale natuur- en landschapsbeleid en de voorgenomen concrete uitvoeringsmaatregelen voor de wijziging van dit beleid voor de komende 3 jaar. De lange termijn doelen voor natuur en landschap zijn vastgelegd in de Nota uitwerking EHS, de natuurdoeltypenkaart, de landschapsontwikkelingsplannen en het gebiedsplan Groningen. Deze lange termijndoelen blijven onverkort staan. De korte termijn maatregelen richten we op deze doelen. Wanneer zich nieuwe ontwikkelingen voordoen zullen we adequaat optreden. 1.6 Hoe leest u dit rapport? Het volgende hoofdstuk geeft de hoofdpunten uit de Toestand van natuur en landschap weer en de nuances en beelden die aanwezigen hierbij plaatsten tijdens de gebiedsbijeenkomsten. Ook worden oorzaken aangegeven voor de veranderingen in de natuur die niet of moeilijk met beleid door de provincie zijn te veranderen. Hoofdstuk 3 geeft weer wat we als provincie gaan doen, waarom en hoe het uitvoeringsprogramma eruit zal zien en de planning en de maatregelen voor de komende 3 jaar. In alle hoofdstukken maken we onderscheid tussen het agrarisch gebied en de natuurgebieden in de EHS.
4
Hoofdstuk 2
Hoofdpunten uit de Toestand en de beleving van natuur in het veld
2.1 Inleiding In dit hoofdstuk geven we eerst enkele algemene trends en ontwikkelingen aan die de ontwikkeling van natuur en landschapswaarden beïnvloeden. Daarna gaan we in op de feiten in de Toestand en de nuances en beelden die op de gebiedsavonden naar voren zijn gebracht. De meningen zijn letterlijk weergegeven zoals ze op de avonden naar voren zijn gebracht. Soms zijn ze individueel of lokaal en ze hoeven zelfs niet waar te zijn. De meningen zijn weergegeven om een beeld te geven van wat onder de mensen leeft. 2.2 Algemene ontwikkelingen van invloed op de ontwikkeling van natuurwaarden De achteruitgang van natuur- en landschapswaarden is al langer gaande. Belangrijke oorzaken zijn een veel intensievere agrarische bedrijfsvoering, waterbeheer, verstedelijking, milieuvervuiling en klimaatverandering. Ze veroorzaken grote verschuivingen in natuur en landschap. Met natuur- en landschapsbeleid kunnen we de negatieve effecten hiervan helaas niet allemaal tegengaan. Schaalvergroting en Intensievere agrarische bedrijfsvoering Door meer en grotere machines, grotere kavels, ontwatering en het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen in de landbouw zijn de laatste 50 jaar veel natuur- en landschapswaarden verloren gegaan. Onder invloed van de marktwerking worden er steeds hogere eisen gesteld aan gras, graan en bieten. Wanneer het gewas is gemengd met kruiden en vreemd zaad levert het minder inkomsten op. Ook wij hebben gekozen voor een concurrerende landbouw in Groningen. Dat is onmiskenbaar van invloed (geweest) op de natuur- en landschapswaarden. Waterhuishouding en verdroging Het Groninger land is de afgelopen eeuw droger geworden. De belangrijkste oorzaken zijn winning van grondwater voor drinkwater en industrie, versnelde afvoer van regenwater door drainage en riolering en permanente verlaging van het grondwater voor de landbouw (peilbeheer) en tbv stedelijke gebied. Een gebied wordt als verdroogd aangemerkt als aan dat gebied een natuurfunctie is toegekend en de grondwaterstand onvoldoende hoog is of de kwel onvoldoende sterk is om bescherming van natuurwaarden te garanderen. De verdrogingsbestrijding is in de jaren '80 opgepakt door provincie en waterschappen. In de afgelopen jaren hebben we samen tal van projecten uitgevoerd die gericht waren op de bestrijding van verdroogde natuurgebieden. Hiervoor hebben we inrichtingsmaatregelen genomen en zo randvoorwaarden geschapen voor een verbeterd hydrologisch systeem. In zeven jaar (1994 tot 2002) hebben we bijna 13% van het areaal verdroogde natuurgebieden hersteld. Verzuring, vermesting en grootschalige luchtverontreiniging De verzuring en grootschalige luchtverontreiniging hebben ook in Groningen negatieve effecten op planten- en diersoorten. Orchideeën en Dotterbloem maken in graslanden plaats voor Pitrus en Witbol. In de bossen wijken de Bosanemoon en Lelietje der Dalen voor bramen en grassen en in vennen rukt de Knolrus op ten koste van de Waterlobelia. Internationaal, nationaal en provinciaal verzuringsbeleid heeft als doel de emissies en dus de effecten terug te dringen. Het ministerie van VROM coördineert het nationale verzuringsbeleid en draagt zorg voor een groot aantal maatregelen om de emissies van de industrie, consumenten, verkeer en landbouw terug te dringen. Hierbij zijn ook de andere ministeries betrokken. De provincie heeft milieubeschermingsgebieden aangewezen en regels voor deze gebieden in de provinciale milieuverordening vastgelegd. In ons provinciale Uitvoeringsprogramma " Sinds 1998 kennen wij het stelsel van de Minas Gebiedsgericht Milieubeleid zijn maatregelen hier in Nederland. En als ik met cijfers kom, zie je
5
dat de gemiddelde veehouder de helft minder kunstmest is gaan gebruiken. Ook in de akkerbouw zie je dergelijke afnamen van de hoeveelheid stikstof. Waar met name ook veel mee geschermd wordt is: ja de bodem raakt vol met nutriënten. Nu, het tegendeel is juist waar. Er is de laatste jaren een enorme afname van dat soort. De laatste jaren zijn we steeds meer gaan letten op: hoe strooi je bij de kanten - je maakt gebruik van een kantstrooiplaats. Op de spuitmachines komen
Verwijderd: ¶
opgenomen voor landbouwbedrijven onder meer gericht op het terugdringen van mineralenoverschotten en vermindering van bestrijdingsmiddelengebruik. Door dit beleid is in Groningen het bestrijdingsmiddelengebruik sinds 1995 met gemiddeld 11% afgenomen. Dit geldt vooral voor aardappelen en bieten. Bij granen en andere gewassen is het gebruik iets gestegen (CBS 2002). De zure en stikstofdepositie zijn de laatste 20 jaar wel sterk afgenomen, wat mogelijkheden biedt voor natuurherstel. Toch zijn de deposities nog te hoog voor duurzame bescherming. Dit zorgt voor een vrijwel structurele beperking van de mogelijkheden voor natuurbehoud en natuurherstel in Nederland en Groningen (RIVM). Verstedelijking Door de aanleg van kleine bedrijventerreinen, woonwijken en wegen is in de jaren 1996-2000 in de provincie Groningen bijna 500 ha toegevoegd aan bebouwd terrein (CBS 2002). Door lokale verstedelijking verdwijnen landbouw- en weidevogelgebieden en verandert het landschap. De mogelijkheden voor natuur nemen af. Aan de oostkant van de stad Groningen komt een nieuwe woonwijk voor 8.000 woningen: Meerstad. Ten noorden van Winschoten wordt de Blauwe stad gerealiseerd. In beide projecten krijgt de woningbouw een nieuw natuur- en watergebied naast de deur. Dit biedt enerzijds veel nieuwe kansen voor natuur, anderzijds neemt met toenemende verstedelijking de oppervlakte af voor natuur, landschap en landbouw. Niet overal is natuur gecompenseerd bij de uitbreiding van stedelijk gebied. Aan de westkant van de stad Groningen zijn door verstedelijking belangrijke weidevogelgebieden verdwenen. De bescherming van natuur- en landschapswaarden wordt onder meer geregeld in gemeentelijke bestemmingsplannen. Wij hebben in ons Provinciaal Omgevingsplan de uitgangspunten en randvoorwaarden aangegeven voor de bescherming van de karakteristieke waarden. Wij toetsen de gemeentelijke bestemmingplannen aan ons Provinciaal Omgevingsplan. Klimaatverandering Het klimaat in Nederland verandert: de neerslag neemt in hoeveelheid en intensiteit toe . Er vestigen zich in Nederland momenteel allerlei planten- en diersoorten uit warmere zuidelijke streken (RIVM, 2003) en andere soorten verdwijnen. Behalve het veranderen van het verspreidingsgebied van soorten, verschuiven ook het tijdstip van groeien en bloeien van planten en het broedseizoen van vogels. Ook veranderen en verdwijnen geschikte biotopen waardoor soorten vertrekken. Vooral kwetsbare soorten kunnen zich moeilijk aan veranderende omstandigheden aanpassen. De klimaatverandering zal ook in Groninge n een verschuiving teweeg brengen in soorten. Hoe het klimaat zich de komende decennia gaat ontwikkelen en welke invloed dit heeft op de biotopen en soorten in Groningen is echter nog moeilijk aan te geven.
6
2.3 Feiten en beleving Zuidelijk Westerkwartier, Zuidhorn 26 november 2003 Midden -Groningen en Gorecht, Slochteren 10 december 2003 Oost -Groningen, Oude Pekela 12 december 2003 Noord-Groningen, Aduarderzijl 14 januari 2004 De gebiedsavonden zijn georganiseerd om te horen of de mensen die dagelijks in het gebied werkzaam zijn of daar een nauwe relatie mee hebben de meetgegevens en de conclusies in de Toestand van Natuur en ook beleven en ondervinden. Voor deze bijeenkomst waren de volgende organisaties gericht uitgenodigd: NLTO afdelingen, Agrarische Natuurverenigingen, Waterschappen, wildbeheerenheden, Faunabeheereenheid, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, Stichting Groninger Landschap, Gemeenten, Avifauna Groningen, Agrarisch Jongerencontact, Milieufederatie Groningen, IVN, Stichting Landschapsbeheer Groningen,…. De gebiedsavonden zijn goed bezocht, er waren steeds tussen de 30 a 40 personen met vertegenwoordigers van verschillende partijen. De avond begon met een presentatie over de constateringen en conclusies uit de Toestand. Daarna is gevraagd of deze constateringen in de streek worden gedeeld. Het tweede deel van de avond is uitgebreid gediscussieerd over de mogelijkheden om natuur en landschap meer kans te geven, op welke wijze dit kan worden uitgevoerd en wat men van de provincie verwacht. De hoofdpunten uit de avonden zijn gericht op het beheer van de natuurgebieden EHS en het agrarisch cultuurlandschap. In bijlage … zijn de hoofdpunten per gebied puntsgewijs weergegeven. Hier volgt een samenvatting van de reacties en nuances op de gegevens en conclusies uit de Toestand.
2.4
Hoe gaat het in het agrarisch gebied en hoe wordt dit beleefd?
Natuurbeeld algemeen Het algemene beeld dat we schetsen in de Toestand is dat het met de natuur in het agrarisch cultuurlandschap niet goed gaat. De Toestand doelt vooral op kenmerkende (weide)vogelsoorten en karakteristieke plantensoorten voor graslanden en akkers. Dit betreffen de meer kritische soorten die een indicator zijn voor hoe het met de natuur gaat. De algemene soorten worden niet gemeten. Een deel van de aanwezigen op de gebiedsavonden heeft een ander natuurbeeld. Deze mensen zijn het niet eens met het negatieve beeld dat het rapport over de toestand van de natuur oproept. In Oost -Groningen geven enkele agrariërs aan dat zij het beeld over de toestand van de natuur in Groningen veel te negatief vinden. Er zijn ook mensen die aangeven veel natuur op het erf te hebben door een goede erfbeplanting. In het Zuidelijk Westerkwartier merkt een jonge boer op dat hij de waterkwaliteit de laatste 10 jaar flink vooruit heeft zien gaan.
" Ik vind dat het hele verhaal eigenlijk vooral voor een melkveebedrijf hier veel te negatief uit komt. Als ik zie wat er in de omgeving gebeurt, waar je pas nieuw gebouwd hebt, wat er dan aan allerlei dieren - ik moet ze gewoon op een gegeven moment onder uit de melkput scheppen - een aantal jonge padden, ik snap er helemaal niets van hoe ze iedere keer weer terug kwamen. Maar als je ziet wat er de laatste jaren terug is gekomen aan kikkers, padden en veldleeuweriken, zitten er bij ons ook volop. Zelfs nu op het moment - want ze begonnen ook al over dit uitsterven van de huismus - we hebben al een koppel in de schuur zitten. Dus ik denk dat het verhaal te negatief is. Dat om ons heen veel meer gebeurt dan dat de mensen eigenlijk zien. Dat wilde ik eigenlijk even kwijt." (gebiedsavond Oude Pekela)
7
Vogels akkerbouwgebieden De Toestand van natuur en landschap concludeert op basis van metingen dat het met diverse vogelsoorten in de akkerbouwgebieden goed gaat. De Grauwe Kiekendief en de Kwartelkoning nemen toe en ook de Wulp, Blauwborst en Geelgors zijn steeds meer aanwezig in het akkergebied. In het Noord-Groningse akkerbouwgebied zijn nog steeds relatief grote aantallen rietvogels aanwezig, zoals de Rietzanger, de Kleine Karekiet en de Rietgors. Tegelijkertijd gaat het ook met veel soorten niet goed in het akkerbouwgebied. De Ortolaan, de Grauwe gors, het Paapje, de Veldleeuwerik en de Patrijs zijn steeds zeldzamer of inmiddels verdwenen. De aanwezigen op de gebiedsavonden onderschrijven de " We missen de Patrijs. Die hebben we in conclusie dat het met een aantal soorten goed gaat, maar het verleden rijkelijk kunnen bejagen. Dat maken er ook een kanttekening bij. Men is positief over is over. Die is er niet meer." (gebiedsavond het herstel, maar wil er niet te juichend over doen. Er Zuidhorn). horen nu eenmaal veel rietvogels, Geelgors en Kwartelkoning etc. Voor een akkerbouwgebied vindt men de dichtheid van de soorten eigenlijk veel te laag. Ook de conclusie dat een aantal soorten geheel of gedeeltelijk is verdwenen onderschrijven en betreuren de aanwezigen. Vooral de Patrijs is een karakteristieke soort die iedereen erg mist. Vogels graslandgebieden In de Toestand is geconstateerd dat veel vogelsoorten in de graslandgebieden zijn verdwenen of zeldzaam zijn. Bijvoorbeeld de Kemphaan, de Grutto, de Tureluur, de Kievit, de Scholekster en de Graspieper. De lokale betrokkenen zijn het eens met deze constatering en betreuren dat. De teruggang van de weidevogels is goed zichtbaar. In enkele gebieden zijn nog veel Grutto's te vinden, maar niet meer in de aantallen van jaren daarvoor. De Vos, de Kraai en roofvogels worden genoemd als grootste veroorzakers van de achteruitgang. De Vos is voor de weidevogelminnende agrariërs een doorn in het oog. Verder vindt men dat de aanwezigheid van bomen in en aan de rand van weidevogelgebieden een gemakkelijke nestgelegenheid voor Kraaien en Roeken is die de nesten van weidevogels vervolgens leegeten. Ze vragen aan de provincie om iets aan de Vos te doen en de openheid in weidevogelgebieden te behouden. Op de gebiedsavonden wordt opgemerkt dat in de Toestand geen aandacht is besteed aan gewone vogels zoals de Fazant. Aanwezigen vinden de Fazant een karakteristieke vogel voor het Groningse cultuurlandschap die weinig meer is te zien. Men wil de Fazant graag behouden.
Flora in het agrarisch cultuurlandschap Volgens de Toestand zijn in de graslandgebieden met gangbaar agrarisch beheer en de grootschalige akkerbouwgebieden weinig tot geen karakteristieke plantensoorten meer te vinden. De Dotterbloem, de Pinksterbloem en de Echte koekoeksbloem zijn schaars in de graslandgebieden en dat geldt ook voor de Korenbloem, de Gele Ganzebloem en de Klaproos in de akkergebieden. Hier en daar zijn de soorten nog te vinden in de sloten, oevers en op taluds. In de kleigebieden is de toestand zorgwekkender dan in de zand- en veengebieden. De betrokkenen op de gebiedsavonden erkennen dat "We proberen goede tarwes te verbouwen. Ik kijk in de percelen met gangbaar agrarisch beheer weinig even naar de veldtarwe. Er staat geen Klaproos meer kruiden meer te vinden zijn. De agrariërs geven aan in, er staat geen Kamille meer in. Maar dat kunnen we dat ze voor de kwaliteit van hun producten onder ook niet gebruiken in het gewas. Daar word je ook op meer worden afgerekend op de aanwezigheid van afgerekend, als je je tarwe aflevert. Je moet puur - het is puur een monocultuur geworden. Is dat van de vreemd zaad en kruiden en dat zij in de productie de laatste jaren? Nee. Dat proberen we al 20, 30 jaar." hoogste kw aliteit nastreven. Aan de randen, en in (gebiedsavond Aduarderzijl) taluds zijn nog wel kruiden te vinden volgens de aanwezigen.
8
Ze geven aan dat juist daar de mogelijkheden voor ontwikkeling aanwezig zijn.
". . als je aardappels verbouwt, dat is een productiemiddel, die grond. En dan moet je niet verwachten dat we daar klaprozen tussen willen hebben. Maar de maren zouden daar een heel goed systeem voor kunnen zijn, voor ecologische dooradering door het gebied heen." (gebiedsavond Aduarderzijl)
Wateren In de Toestand zijn geen gegevens opgenomen over de natuurwaarden van de wijken in het veenkoloniale gebied en de maren in Noord-Groningen. Op de gebiedsavond in Pekela vinden aanwezigen dat een meer natuurlijke inrichting en beheer van de wijken een uitstekende kans zou zijn om meer natuur in de Veenkoloniën te brengen. Hetzelfde is gezegd in Noord-groningen over de Maren. Het beeld is dat de wijken en de Maren een levend netwerk zijn van ecologische verbindingszones, die de natuurwaarden van grote dienst kunnen zijn. Over het beheer van sloten, oevers en taluds is in de "Ik loop voor mijn dagelijks brood ook nog toestand geen constatering opgenomen. Op alle regelmatig bij de watergangen langs als avonden is het sloot en slootkantbeheer met name door muskusrattenbestrijder. En wij zien hier in de waterschappen nadrukkelijk aan de orde geweest. deze omgeving dat heel veel geklepeld wordt. Veel aanwezigen vinden het beheer en de schouw door Wat helemaal niet nodig is. Als je water door de waterschappen veel te rigoureus. Het klepelen zou een sloot wilt hebben, dan moet die sloot achterwege moeten blijven en er zou minder vaak én schoon zijn. En dan hoeft dat tallud per definitie niet schoon te zijn. Dus je kunt heel niet op alle plaatsen hoeven te worden gemaaid. Het best een rietwal laten staan op de kant. En beeld is dat een ander sloot en slootkantenbeheer veel met een maaikorf eventueel de begroeiing kan betekenen voor natuurwaarden in een gebied. die erin zit op de kant zetten. En zo houd je Agrariërs menen dat het met de waterkwaliteit in het wel schuilgelegenheid voor beesten, landelijk gebied de laatste 10 tot 15 jaar veel beter is broedgelegenhe id voor vogels." geworden. Zij zien de soortenrijkdom in de sloten (gebiedsavond Aduarderzijl) toenemen en dit komt in de Toestand niet duidelijk naar voren. Toch weten anderen weer dat de sloten veel langer geleden hier en daar vol met krabbescheer en libellen zaten en dat die er nu praktisch niet meer is. Dat geeft mogelijk aan dat de waterkwaliteit wel verbetert, maar nog niet op het niveau zit van pakweg 40 jaar geleden. Bossen en besloten gebied Met de vogels van bossen en besloten gebieden gaat het goed volgens de Toestand. De bossen en landschapselementen verouderen en veranderen van samenstelling waardoor de bosvogels toenemen. Staatsbosbeheer merkt op dat het met de gewone soorten inderdaad goed gaat, zoals Koolmezen en Pimpelmezen, maar dat het met de kritische soorten nog steeds heel slecht gaat. Ganzen In Noord, Midden- en Oost Groningen vindt volgens de Toestand een toename plaats van pleisterende ganzen: Brandgans, Rotgans, Kolgans en Grauwe gans. Volgens de aanwezigen komt dit beeld overeen met de werkelijkheid. Met name in Midden en Oost Groningen wordt de sterke toename als een grote bedreiging ervaren. De ganzenopvang neemt een omvang aan die door de agrariërs als problematisch wordt ervaren. Zij verwachten van de provincie opvanggebieden en een goede regeling.
9
Roofvogels Met de roofvogels gaat het goed volgens de Toestand. De Bosuil, Havik en Buizerd nemen toe. Op de gebiedsavonden wordt deze conclusie door iedereen ondersteund. Er is tevens aangegeven dat de bodembroedende roofvogels schade ondervinden van predatie door de Vos. Sommigen menen dat ook deze roofvogels het hebben gemunt op de weidevogels.
" Ik ben wel in het gebied groot geworden en ik ben altijd in het veld geweest. En ik kom tot de conclusie dat er ontzettend veel roofvogels bij gekomen zijn. Als ik door het Lauwersmeergebied rijd, ik rijd daar regelmatig met mijn trekkertje doorheen, kom ik om de 100 meter een roofvogel op een paaltje tegen. En bij ons thuis vlak bij de boerderij zitten roofvogels gewoon in de struiken. Ze vreten zelfs wormen, als ik aan het ploegen ben. Ik vind dus die beesten hebben honger." (gebiedsavond Aduarderzijl)
De Vos Dat predatorsoorten als de Vos toenemen is bekend. De Toestand vermeldt dit, maar er zijn geen metingen gedaan in welke mate en in welke biotopen de Vos toeneemt. Op de vier gebiedsavonden is regelmatig gesproken over de Vos. Het beeld bij de aanwezigen is dat de Vos op alle "Ik heb 20 paartjes Grutto's bij mij, en plaatsen zeer sterk toeneemt. Hoewel de Vos een soort is die ik vecht om ze te bewaren. Dan moet mij niet een Vos voor het geweer we ook moeten behouden, vindt men dat ze sterk moet komen, dan gaat hij eraan….. worden gereduceerd. Ze richt te veel schade aan vooral onder (gebiedsavond Aduarderzijl) de weidevogels.
Landschap In de Toestand is aangegeven dat de houtsingelstructuur in het Zuidelijk Westerkwartier grotendeels behouden is gebleven, maar dat het aandeel kwalitatief goede houtsingels afneemt. In het Westerkwartier merkt men op dat de houtsingels inderdaad behouden zijn, maar dat de kwaliteit van de houtsingels wel te wensen overlaat. Het onderhoud en beheer kan beter, en er zou gedacht moeten worden aan verjonging door nieuwe aanplant. In de Toestand is geconcludeerd dat de grootschalige openheid in grote lijnen in tact is gebleven, hoewel lokaal aantastingen plaatsvinden door de inplaatsing van agrarische bedrijven en bosaanleg. Op de bijeenkomsten vindt men dat recent verschenen bosjes en boomrijen in het kader van een landschapsplan of een landinrichting de openheid in sommige gebieden aantast. De weidevogelstand in deze gebieden lijdt hieronder. Men zou het liefst zien dat deze bosjes en boomrijen worden gekapt. In de Toestand is aangegeven dat het met het herstel van landschapselementen en cultuurhistorie redelijk goed gaat: we herstellen steeds meer slingertuinen, dijken, begraafplaatsen, poelen, dobben en de toegankelijkheid van het landelijk gebied neemt toe. Op de gebiedsavonden is over het herstel van landschap en cultuurhistorie zeer weinig gezegd en gediscussieerd. Men heeft aangegeven dat men het herstel van slingertuinen erg op prijs stelt en dat het gebruik van oude wandelpaden weer mogelijk moet worden gemaakt.
"Dat is zo'n containerbegrip, natuur. Westerwolde draait ook voor een groot deel op het mooie kleinschalige landschap, wat je wilt behouden. Kies je daar voor? Wat ook wel eens aan de orde geweest is, is een landschap van bos, bron en beek, ja, dan krijg je een compleet verbost ruiten Aa-dal. Dat wil niemand. Want dat landschap is ook erg waardevol." (gebiedsavond Oude Pekela)
Landschap is verder in algemene zin aan de orde geweest. De aanwezigen vinden dat ontwikkeling voor wonen en werken mogelijk moet zijn, maar voorwaarden moeten worden gesteld aan geconcentreerd bouwen en behoud van de patronen in het landschap. Ook zou er meer variatie in het landschap mogen komen met meer ruigten,
10
De Ortolaan, gebiedsavond Oude Pekela "….bijvoorbeeld over dat Ortolaantje, dan denk ik: ik denk een beetje als boer, ik vind de natuur ook belangrijk: ik heb mijn twijfels of door wat we van het jaar gedaan hebben aan de Ortolaan, of er een bij is gekomen. Mijn vraag is eigenlijk concreet: moeten we aan dat soort diertjes, die nog in overvloed in Europa aanwezig zijn, onnoemelijk veel geld spenderen om er eén of twee paar meer in Westerwolde te krijgen?" "Eigenlijk vind ik het een gemiste kans, want hier hebben natuurbeschermers zich ingezet om gezamenlijk met de landbouw en met de ondernemers een product uit de grond te stampen. En dat ging om korenjenever, het ging om roggebrood van ecologische herkomst. Het ging om een stukje landbouw. En het ging om een stukje verbreding van het gewas. En het ging om het terughalen van de rogge." "Patrijs is geweldig, de Ortolaan ook. Maar je moet in de eerste plaats kijken naar: wat is nu kenmerkend voor dit gebied? En waarmee kan dit gebied nationaal en internationaal gezien eer in leggen? En dan kom je inderdaad met name op vogels van het open akkergebied zoals de gele kwikstaart en de veldleeuwerik. Ik vind overigens niet dat dat betekent dat w e die Ortolaan maar helemaal moeten verwaarlozen, want het is gewoon best een geinig project. En dat mag wat mij betreft vooral ook door gaan. Maar daarnaast moet er veel gebeuren in het open akkerbouwgebied gele kwikstaat en veldleeuwerik, grauwe kiekendief, noem maar op."
11
2.5
Hoe gaat het in de EHS en wordt dit ook zo beleefd?
Wadden en Kwelders De conclusie in de Toestand voor de Wadden en de Kwelders is dat er sprake is van een min of meer stabiele situatie. Met een groot deel van de pleisterende soorten en een deel van de broedvogels gaat het goed. De Scholekster en de Kluut zijn afgenomen. Als knelpunten worden in de Toestand genoemd het ontbreken van een integraal beheersplan en het niet optimaal uitgevoerde beheer. Op de gebiedsavond in Aduarderzijl is uitvoerig over de toestand van de wadden en de kwelders gesproken. De betrokkenen vinden dat het met de kwelders minder goed gaat dan de Toestand met een stabiele situatie suggereert. De aanwezigen constateren een verruiging van de vegetatie op de kwelders, iets dat enerzijds heeft te maken met successie (de kwelders worden hoger en droger) en anderzijds met het beheer. Daarnaast noemen zij de hoge predatiedruk door Vossen, iets waar alle bodembroedende vogels -op de kwelders en in het Lauwersmeer - last van hebben. De betrokkenen menen dat een ander beheer nog niet zo gemakkelijk is. Begrazing door vee geeft soms problemen met zout water en vertrapping van de vogelnesten. Bovendien is eventuele kadaverruiming door de regelgeving zeer kostbaar. Ook noemen de boeren dat beweiding economisch niet rendabel is en de beheerspakketten van Programma Beheer niet toegesneden zijn op beheer van kwelders. Ook het maaien van het buitendijkse gebied is niet eenvoudig volgens aanwezigen. Zij vragen de provincie initiatief te nemen voor een beter en gecoördineerd kwelderbeheer, bijvoorbeeld in een kwelderbeheerplan.
Beheer Natuurgebieden EHS De natuurgebieden binnen de ecologische hoofdstructuur bestaan uit bossen en natuurterreinen in verschillende landschapstypen. Voor wat betreft natuurterreinen in bossen, heide en veenrestanten, wateren en moerassen concludeert de Toestand dat de situatie over het algemeen stabiel is en de vooruit zichten goed zijn mits het voorgenomen beleid wordt uitgevoerd. De situatie van natuurgebieden in het open cultuurland (akkers en graslandgebieden) is minder gunstig. De natuurwaarden zijn verder afgenomen, voor wat betreft vogels ook in reservaats- en be heersgebieden. Herstel van de veengraslanden stagneert in de reservaatsgebieden, waardoor het behalen van de beoogde natuurdoelen uit zicht blijft. De ontwikkeling zal stagneren, zolang reservaatsgebieden niet kunnen worden ingericht en de hydrologische randvoorwaarden niet aanwezig zijn. Beheersovereenkomsten bieden geen soelaas voor het behoud en herstel van karakteristieke graslandvegetaties. In de Toestand zijn ook positieve punten genoemd over de reservaatsgebieden in graslanden. De Grote Ratelaar, de Dotterbloem en de …orchis nemen toe. Met name in graslandreservaten waar de hydrologische randvoorwaarden aanwezig zijn, worden de beoogde natuurdoeltypen bereikt. Het beeld dat de Toestand oproept is dat het Pitrusvelden gebiedsavond Slochteren: met de rerservaatsgebieden in Groningen "De pitrus is niet meer weg te denken uit het gebied. Ik redelijk gaat. Er is stabiliteit en in sommige heb een perceeltje, daar kreeg ik pitrus van de buren. En ik gebieden vooruitgang. Er kan meer worden heb ze maar weer weggewerkt. Maar het Groninger bereikt wanneer we verder inrichte n en de Landschap doet dat niet. Die werkt ze niet weg en laat ze verdroging aanpakken. maar welig groeien. Er is geen weidevogel die daaroverheen kan kijken." Op alle gebiedsavonden wil men dit beeld nuanceren. Er is aangegeven dat het beheer " Het is niet zo dat daar geen vogels meer in voorkomen. van de Ecologische Hoofdstructuur door de Er komen andere soorten in voor, die er normaal verwacht terreinbeherende organisaties niet optimaal werden, zoals de Grutto bijvoorbeeld. Want die zitten er bij is. Ook de aanwezige terreinbeheerders massa's. Blauwborstjes zitten erin…De graspieper broedt geven aan dat het in de natuurgebieden niet daar veelvuldig in en ook de Rietgors zit er heel veel in. Soorten gaan dus hard vooruit. En dat komt door de overal goed gaat. Men ziet natuurgebieden pitrusvelden. Er staat een heel leuk artikel van in verruigen en de weidevogels vertrekken. Natuurbehoud van deze maand"
12
De terreinbeheerders geven aa n dat het beheer door versnippering van eigendom niet goed mogelijk is. Daarnaast hebben zij problemen met de afzet en verwerking van gras uit natuurgebieden (kosten en capaciteit). Zowel agrarische natuurverenigingen als terreinbeheerders willen graag meer samenwerken om de EHS goed te beheren. Particulier natuurbeheer is nu niet aantrekkelijk volgens de boeren, maar de inzet van agrariërs bij het beheer van "Met de Kwartelkoning gaat het bij ons ook de EHS heeft voor beide partijen voordeel. Agrarische beter. We hebben hem in toenemende mate bij de Westerbroeksemadepolder gehoord. natuurverenigingen en terreinbeheerders willen graag Dus die vernatting werkt blijkbaar wel. Want overeenkomsten sluiten. Van de provincie verwachten daarvoor zat hij er niet." (gebiedsavond zij een fasciliterende rol om de samenwerking tot stand Slochteren). te brengen. In algemene zin willen de aanwezigen dat de Ecologische Hoofdstructuur wordt gerealiseerd en de natuurdoelen niet worden bijgesteld.
13
Hoofdstuk 3
Het uitvoeringsprogramma
3.1 Inleiding In het rapport de Toestand van natuur en landschap zijn aanbevelingen gedaan voor de inzet van geld en projecten. Wij hebben deze vertaald in concrete maatregelen. Daarnaast hebben ook de gebiedsavonden ideeën opgeleverd die we in concrete maatregelen hebben gevat. Wij maken onderscheid in maatregelen voor het agrarisch gebied en maatregelen voor natuurgebieden. We hebben niet voor alle knelpunten meteen een concrete oplossing. Bijvoorbeeld dat landelijke pakketten Programma Beheer niet altijd passen in de Groningse situatie. De mogelijkheden gaan we wel verruimen met een herziening van het gebiedsplan Programma Beheer. Zo komt een groter gebied in aanmerking voor het afsluiten van beheerpakketten. We gaan ervan uit dat de komende jaren dan ook meer van de subsidieregeling gebruik gemaakt gaat worden. Verder gaan we ons best doen om de mogelijkheden voor de compostering van gras uit natuurgebieden, bermen en taluds te vergroten en de kosten ervoor te verlagen. Hiervoor moet de milieuwetgeving worden aangepast en dat kost tijd. We vinden het belangrijk dat onze inzet en maatregelen effect hebben en renderen. De monitoring passen we aan om hierover in de volgende Toestand (2006) te rapporteren. We vragen lokale betrokkenen en deskundigen om tevens hun gegevens beschikbaar te stellen. Het agrarisch cultuurlandschap neemt in de volgende Toestand weer een centrale plaats in. Verbetering van de algemene milieukwaliteit is een zeer belangrijke randvoorwaarde voor de verbetering van de natuurwaarden. We willen verdroging, vermesting en verzuring terugdringen om de algemene milieukwaliteit te verbeteren. Het terugdringen van de verdroging realiseren we door gerichte aankopen in de EHS, door kleinschalige bergingsgebieden in te richten en via maatregelen uit de stroomgebiedsvisie. In de uitwerkingen in het kader van de Kaderrichtlijn Water en de Wet Ammoniak en Veehouderij richten wij ons op de terugdringing van verzuring en vermesting in natuurgebieden.
3.2 Algemene maatregelen Agrarisch gebied We hebben de maatregelen onderverdeeld in algemene eenvoudige maatregelen, gebiedsspecifieke maatregelen en grotere beheer- en inrichtingsmaatregelen. 3.2.a Algemene eenvoudige maatregelen op het 'boerenland' Het doel van deze maatregelen is om de natuur overal in het agrarische cultuurlandschap meer kans te geven zonder een optimale agrarische bedrijfsvoering in de weg te staan. We hebben het niet alleen over kenmerkende soorten uit de Toestand, maar ook over de Fazant en de Ree. Op de gebiedsavonden zijn door betrokkenen onderstaande ideeën aangedragen. Het zijn maatregelen die weinig of geen geld kosten en die de basisvoorwaarden voor natuur ondersteunen. Hierbij wordt gedacht aan het creëren van meer schuil- en broedgelegenheden voor bijvoorbeeld Patrijs, Fazant, Kwartel, de Ree, weidevogels en andere zoogdieren en het aanbieden van meer voedsel. De maatregelen bieden ook ontwikkelingskansen voor plantensoorten zonder de kwaliteit van de agrarische producte n aan te tasten. We willen dat ook de niet bedreigde soorten weer algemeen in het graslandgebied voorkomen. Bijvoorbeeld de Pinksterbloem, Fluitekruid en de Scherpe boterbloem. Het uitvoeren van de maatregelen is op vrijwillige basis. De indruk bij de aanwezige agrariërs is dat veel collega's bereid zijn om met kleine maatregelen de natuur te helpen. We helpen ze met 'tips&trucs'. Wij gaan in overleg met de Agrarische Natuurverenigingen, Terreinbeherende organisaties en landschapsbeheer opdracht geven aan een bureau om gericht voorlichting te geven over
14
kleine maatregelen voor meer natuur. Hiervoor maken we middelen vrij uit bestaand budget voor natuur en landschap. Kleine maatregelen: Graslanden van binnen naar buiten maaien: jonge vogels, kleine zoogdieren en andere dieren hebben meer overlevingskansen Mozaïekbeheer toepassen bij maaien en weiden van graslanden: meer overlevingskansen voor weidevogels Natuurwaarden op het erf creëren door aanleg en behoud van bosjes en houtsingels met besdragende struiken en dood hout, poelen en sloten, riet laten staan: meer zangvogels, ook nestgelegenheid voor uilen Oogstresten op de akkers laten liggen: voedsel voor vogels en zoogdieren, zoals Patrijs, Kwartel, muisjes. De muizen zijn weer voedsel voor uilen en roofvogels Overhoekjes laten verruigen: meer schuil en broedgelegenheid voor vogels en zoogdieren Akkerranden minder bemesten en spuiten: meer kans voor karakteristieke akkerplanten als Korenbloem en Gele ganzebloem
3.2.b Algemene eenvoudige maatregelen door provincie, waterschappen en gemeenten. In het agrarisch cultuurland ligt een groot netwerk van sloten, dijken en bermen. Het netwerk wordt beheerd door provincie, waterschappen en gemeenten. De potentiële ecologische functie van dit netwerk, met name in het agrarisch gebied, is onvoldoende in beeld en wordt daarom onvoldoende benut. Met een ander beheer kan meer schuil en broedgelegenheid voor allerlei dieren en vogels worden behouden en gecreëerd en kunnen ook meer kwetsbare plantensoorten zich herstellen en ontwikkelen. Een ander beheer mag niet, maar hoeft ook niet de hoofddoelstelling van de sloten, dijken en bermen in gevaar te brengen (veiligheid, waterafvoer, kwaliteit) en hoeft eveneens niet meer te kosten. Meer broed- en schuilgelegenheid en herstel van plantensoorten creëren we door niet zo netjes te willen zijn: niet alle oevers, taluds en bermen kaal de winter in, oud riet in de sloten laten staan, sloten niet ieder jaar maaien, niet meer of minder klepelen, taluds om en om maaien. We hebben het eigendom en beheer van provinciale kades en dijken inmiddels nagenoeg overgedragen aan de waterschappen in het kader van het project B-AKWA. Het beheer van dijken, sloten en watergangen Beheer en onderhoud watergangen en alle daarbijbehorende voorzieningen wordt De waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's door de waterschappen binnen haar eigen hebben zojuist hun waterbeheerplan 2003 - 2007 doelstellingen uitgevoerd. Uit een eerste vastgesteld. In beide beheerplannen zijn nieuwe gesprek met waterschap Noorderzijlvest blijkt inzichten opgenomen voor het beheer en onderhoud van de watergangen. De aanpak spoort goed met de dat men meer natuurvriendelijk wil beheren doelstelling uit ons POP. Ze houden rekening met maar dat de invoering tijd nodig heeft en ontwikkelingskansen voor flora en fauna. knelpunten kent. Voorbeelden zijn: afschrijving van het huidige Waterschap Noorderzijlvest wil een meer onderhoudsmaterieel (klepelmaaiers en natuurvriendelijk beheer van onder schouw staande maaiboten), afzet en verwerking van gras sloten realiseren. Ze zal "het natuurvriendelijk beheer (kosten en capaciteit), bruinrotproblematiek van watergangen bevorderen door te participeren in zich voordoende projecten voor zover dit past binnen haar door verspreiding van nachtschade vanuit niet taakuitvoering en de gestelde financiële kaders". Het gemaaide taluds of achtergebleven maaisel, de waterschap werkt mee aan een project van de opzet van een onderhoudsinformatiesysteem A grarische Natuurvereniging Wierde en Dijk voor en opleiding va n onderhoudsbuitendienst. We natuurvriendelijk beheer van de watergangen. Verder willen de waterschappen en gemeenten doet het waterschap op tien locaties proeven met stimuleren het natuurvriendelijk beheer van gedifferentieerd onderhoud, waarbij ze wordt begeleid door een ecologisch adviesbureau. oevers, kades, taluds, sloten en dijken uit te
15
breiden en proeven met gedifferentieerd onderhoud voort te zetten. Het onderhoud van de provinciale wegbermen wordt al sinds 1977 natuurvriendelijk uitgevoerd (maaien en afvoeren). In het onlangs verschenen rapport "Beheer van wegbermen in Groningen 19782003" zijn conclusies en aanbevelingen gedaan. Vanuit het project Dier en Plant op het Hogeland wor dt in juni hierover een themadag georganiseerd. Beleidsaanbevelingen voor het provinciale bermenbeheer op die dag besproken. In principe nemen we de beleidsaanbevelingen over wanneer deze technisch en financieel haalbaar zijn. In overleg met waterschappen en gemeenten maken we afspraken over meer natuurvriendelijk beheer van sloten, oe vers, taluds, dijken en bermen. De beleidsaanbevelingen voor bermbeheer door de provincie die worden gedaan op de themadag bermbeheer nemen we over wanneer deze technisch en financieel haalbaar zijn. 3.3 Gebiedsspecifieke maatregelen We gaan geld en projecten in het agrarisch gebied niet meer versnipperd inzetten. Onze middelen zijn het best besteed en we krijgen de beste resultaten op plaatsen waar de natuur ook kansen heeft om zich te herstellen en te ontwikkelen zijn. Betrokkenen op de gebiedsavonden ondersteunen deze conclusie in de Toestand. Aansluiting bij (toekomstige) natuurgebieden is met name in de graslandgebieden belangrijk voor de onderlinge uitwisseling van planten en dieren. Het agrarisch natuurbeheer is belangrijk om meer natuur en landschap in het agrarisch gebied te behouden en te realiseren. Om agrarisch natuurprojecten herkenbaar te communiceren en uit te dragen in iedere regio verbinden we de projecten aan gidssoorten die karakteristiek zijn voor die regio. We kiezen voor: Gorecht : Grutto, Tureluur, Watersnip, Kwartelkoning, Dotterbloem, Pinksterbloem, Echte Koekoeksbloem Duurswold: Kolgans, Rietgans, Dotterbloem, Patrijs, Veldleeuwerik Westerwolde : Patrijs, Korenbloem, Korensla, Ortolaan Hogeland: Rietzanger, Gele kwikstaart, Gele en Paarse Morgenster, Nachtkoekoeksbloem, Kamillesoorten, Bruine Kiekendief Centraal weidegebied: Grutto, Zwanebloem Middag-Humsterland: Tureluur, Zwanebloem Westerkwartier : Grutto, Echte Koekoeksbloem Lauwersland: Kluut, Roerdomp, Kleine zwaan Veenkolonien: Korenbloem, Krabbescheer, Veldleeuwerik, Patrijs Oldambt: Grauwe Kiekendief, Korenbloem, Nachtkoekoeksbloem, Kwartelkoning Leekstermeer : Roerdomp, Grutto, Kolgans Kwelders: Kluut, Noordse Stern, Rotgans We stemmen de maatregelen en de projecten in het agrarisch gebied af op herstel en behoud van de gidssoorten. In de graslandgebieden en akkergebieden doen we dat als volgt: 3.3.a Graslandgebieden In de open graslandgebieden richten we ons primair op het doel de weidevogels te beschermen en de weidevogelstand te herstellen en te ontwikkelen. . We richten de maatregelen voor weidevogelbescherming op weidevogelkerngebieden. In overleg met de agrarische natuurverenigingen worden deze kerngebieden bepaald. In enkele graslandgebieden richten we ons op herstel van vegetatie. Niet alleen aan de rand, maar ook in de percelen willen we
16
herstel van kenmerkende plantensoorten bereiken. De gidssoorten in de gebieden zijn leidraad voor de maatregelen. • Het huidige project werving programma beheer zetten we voort door werving van deelnemers PB te concentreren in de weidevogelkerngebieden. Daarnaast geven we extra aandacht aan de voorlichting aan potentiële deelnemers. • Binnen bestaande en nieuwe projecten geven we prioriteit aan maatregelen die de gidssoorten ondersteunen. Een totaal pakket aan maatregelen moet bijdragen aan een stabiele basis voor de gidssoorten. We nemen het initiatief om samenwerkingsvormen tussen waterschappen, Terreinbeherende organisaties en Agrarische Natuurverenigingen te creeeren in de kerngebieden. • De Vos blijft een punt van zorg en frustratie onder weidevogelbeschermers, boeren, natuurbeschermers en jagers. Hoewel de evaluatienota F&F wet kortgeleden door de Staten is vastgesteld, is deze breed gedragen uiting tijdens de gebiedsavonden voor ons een reden om met de FBE’s opnieuw over de Vos te gaan praten. De meerjarige ontheffing voor de Vos in het Westerkwartier kan een voorbeeld zijn voor andere gebieden. We wensen wel meer informatie over de Vossenstand. We vragen de Agrarische Natuurverenigingen, Terreinbeheerders, Vogelbescherming en de Wildbeheereenheid om in gezamenlijkheid 1x per jaar aan ons informatie te leveren over de vossenstand en schade door de Vos. Op basis daarvan zullen we met de FBE's overleggen. • In weidevogelkerngebieden willen we de openheid behouden en zijn daarvoor bereid om singels en bosjes te kappen.
3.3.b Akkergebieden In de akkergebieden willen we bescherming en herstel bereiken van akkervogels zoals de Patrijs, Kwartel, Kiekendief, Paapje, akkerflora zoals de Korenbloem, de Gele ganzebloem en Klaproos en landschap. Hiervoor wijzen we akkerkerngebieden aan. Dit zijn gebieden waar nog waarden aanwezig zijn. In de akkerkerngebieden bundelen we maatregelen en projecten en werven we actief deelnemers Programma Beheer. De akkerganzen worden als groot probleem ervaren in midden en Oost-Groningen. Hiervoor werken we een gedoogbeleid akkerganzen uit. De Grauwe Kiekendief is voor de Groningse akkerbouwgebieden kenmerkende soort, die we graag willen behouden. Het nestbeschermingswerk voor de Grauwe Kiekendief zetten we voort binnen de akkerkerngebieden. We maken hiervoor middelen vrij uit bestaand budget voor natuur en landschap.
3.4 Beheers - en inrichtingsmaatregelen agrarisch gebied De beheers- en inrichtingsmaatregelen in het agrarisch gebied richten zich op herstel en ontwikkeling van natuurwaarden in het agrarisch cultuurlandschap. Akkerranden en Faunarandenbeheer Faunarandenbeheer is effectief gebleken voor bescherming van akkervogels en akkerflora. De akkerranden hebben binnen de agrarische bedrijfsvoering, die gericht is op hoge kwaliteit van de producten, de meeste mogelijkheden voor de ontwikkeling van natuurwaarden. Daarnaast willen we ook de schouwpaden en de teelt- en spuitvrije zones gebruiken voor biotoopverbetering voor patrijzen, akkervogels, insecten en planten. We nemen het initiatief om samen met waterschappen, gemeenten, agrarische na tuurverenigingen, lokale natuurverenigingen en wildbeheereenheden een project op te zetten voor de inrichting van faunaranden. Inrichtingsmaatregelen zijn bijvoorbeeld grondbewerking en het inzaaien met speciale zaaimengsels die geen schade aan gewassen geven. Zowel voor de inrichting
17
als het beheer stellen we middelen beschikbaar. Bijvoorbeeld voor aanvullende faunarandenpakketten. Wanneer het project succesvol is in de akkergebieden kan het project worden uitgebreid in de graslandgebieden. Voor inrichting en beheer van faunaranden stellen we voor de jaren 2005 - 2007 jaarlijks €100.000,beschikbaar.
3.5 Ondersteuning Agrarische Natuurverenigingen Agrarische Natuurverenigingen zijn voor ons de natuurlijke terreinbeheerders van het agrarisch cultuurlandschap. Deze ambitie hebben ze ook. Er zijn in Groningen 8 Agrarische Natuurverenigingen, die de gehele provincie bedekken. Zij krijgen ons vertrouwen en de steun om zich in de komende jaren te ontwikkelen tot volwaardige terreinbeheerders. Hun werkterrein zal zich niet beperken tot het behoud en ontwikkeling van natuurwaarden in het agrarisch gebied. Ook bij inrichting en beheer van de ecologische hoofdstructuur gaan ze een team vormen met de Terreinbeherende organisaties. De ondersteuning aan de Agrarische Natuurverenigingen zal in samenwerking met Boer en Natuur als volgt worden voortgezet: Iedere agrarische natuurvereniging krijgt de komende 2 jaar jaarlijks maximaal 1500uur ondersteuning van een provinciaal ambtenaar. De ondersteuning is bedoeld voor he t voorbereiden en indienen van projectaanvragen, de opzet van monitoringactiviteiten en het geven van voorlichting over natuurontwikkeling. De ondersteuning is nadrukkelijk niet bedoeld voor secretariaatswerk. Aan de ondersteuning wordt een prestatieafspraak verbonden. We stellen vanaf 2005 t/m 2007 jaarlijks €70.000,- beschikbaar aan de gezamenlijke Agrarische Natuurverenigingen voor de organisatiekosten.
3.6
Maatregelen (nieuwe) Natuurgebieden
3.6.a Haalbaarheid natuurdoelen We handhaven het doel de EHS in 2018 te realiseren. De begrenzing van de EHS blijft voor ons in principe onverkort staan. Het realiseren van de vastgestelde natuurdoeltypen, de kwaliteitsdoelstelling voor natuurgebieden, lijkt in sommige gebieden moeilijk haalbaar. Dat blijkt uit de Toestand: er treedt bijvoorbeeld verruiging op. We overleggen met de terreinbeherende organisaties om na te gaan of we de natuurdoelen, gegeven de huidige financiële mogelijkheden en instrumenten, alsnog kunnen realiseren. Wanneer de haalbaarheid van natuurdoeltypen niet reeel blijkt stellen we de natuurdoelen bij. 3.6.b Verwerving en inrichting De (nieuwe) natuurgebieden zijn op dit moment niet gemakkelijk te beheren. Slechts 1/3 van de verworven gronden voor natuur is daadwerkelijk ingericht. De gebieden zijn nog niet aaneengesloten, waardoor de waterhuishouding nog niet op de natuur kan worden afgestemd. Planten en dieren in natuurgebieden dreigen daardoor op termijn toch verloren te gaan. Tijd is belangrijk. Hoe eerder een natuurgebied optimaal kan worden beheerd, hoe meer planten en dieren overleven en zich voortplanten. Daarom richten we ons op snelle en effectieve afronding en inrichting van natuurgebieden. We zetten onderstaande maatregelen zoveel mogelijk gecombineerd in om dit te bereiken. Onze doelstelling daarbij is om de inrichting van natuurgebieden de komende jaren gelijke tred te laten houden met de verwerving. We maken hiervoor prestatieafspraken met de uitvoerende (DLG) en terreinbeherende organisaties. Om de doelen te realiseren nemen we de volgende maatregelen:
18
• • • • •
We zetten provinciale middelen in voor aankopen voor afronding van natuurgebieden. Het gaat om een voorfinanciering. De minister heeft zich garant gesteld deze middelen terug te betalen. We geven voorrang aan aankopen waarmee natuurgebieden worden afgerond. We geven voorrang aan inrichting van natuurgebieden in landinrichtingsmodules waar dat mogelijk is. We programmeren ook inrichting buiten landinrichtingsprojecten. We geven voorrang aan antiverdrogingsmaatregele n waar dit voor een goed beheer nodig is. Het actief werven van deelnemers particulier natuurbeheer is in 2003 al in gang gezet en zetten we voort.
19
3.6.c Beheer Het beheer van ingerichte en niet ingerichte natuurgebieden kan en moet verbeteren. Het is belangrijk om natuurdoelstellingen voor behoud en bescherming van soorten en leefgebieden te realiseren. We ondersteunen de terreinbeheerders met geld voor aankoop, inrichting en overige activiteiten. Daar mag tegenover staan dat we met hen prestatieafspraken maken over te realiseren doelen, waaronder kwaliteitsdoelen. We nemen verder meer initiatieven om het volgende te bereiken • We willen meer samenwerking tussen Agrarische Natuurverenigingenen Terreinbeherende organisaties over beheer van natuurgebieden • We willen een verbeterd beheer door Terreinbeherende organisaties van reeds aangekochte maar nog niet op korte termijn in te richten natuurgebieden en maken hierover met hen afspraken. • We willen een verbetering van het kwelderbeheer Wadden en Dollard door opzetten van een gecoördineerd kwelderbeheer. We benaderen hiervoor LNV en al bestaande werkgroepen. We vragen hen een integraal kwelderbeheerplan op te stellen.
3.7
Kosten en financiering van de maatregelen
Om onze doelstellingen te bereiken gaan we ons natuurbeleid gedeeltelijk anders inrichten en organiseren. Voor nieuwe maatregelen brengt dit kosten met zich mee. We dekken dit uit de bestaande begroting voor natuur en landschapsbeleid. Daarnaast bezuinigen we op enkele bestaande budgetten ten gunste van deze nieuwe maatregelen. Wij stellen voor ons gewijzigd beleid € 270.000,- beschikbaar voor de volgende maatregelen: € 100.000,€ 70.000,€ 100.000,-
kleinschalige beheers- en inrichtingsmaatregelen, voorlichting en communicatie ondersteuning van de agrarische natuurverenigingen inrichting en beheer van akkerranden
We genereren deze middelen door bestaande budgetten voor natuur en landschap te herschikken en door tijdelijk, voor maximaal 3 jaar, gelden te ontrekken uit de bestemmingsreserve Groen. Naast onze eigen middelen en die van het Rijk zullen we ook de Europese middelen zo goed en efficient aanwenden om onze doelstellingen te verwezenlijken. Door onze eigen middelen zoveel als mogelijk als cofinanciering in te zetten naast Europese middelen als Plop en Leader, kunnen we ons budget voor natuur en landschap de komende jaren aanzienlijk vergroten. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) zal per 2006 worden gewijzigd. In essentie komt deze wijziging er op neer dat de productondersteuning voor een aantal producten (o.a. fabrieksaardappelen, granen, suiker, melk) wordt afgebouwd. Daarvoor in de plaats komen dan hectaretoeslagen. Het streven van de provincie is om zoveel als mogelijk te proberen het geld dat de boeren nu als onde rsteuning ontvangen ook vanaf 2006 bij de landbouw terecht te laten komen. Vanuit de regeling Programma Beheer wordt momenteel bijna € 4 miljoen in Groningen beschikt voor pakketten agrarisch natuur- en landschaps beheer. We verwachten dat dit aandeel de komende jaren zal groeien.
20
Bijlage Hoofdpunten uit de Gebiedsavonden Hoofdpunten Avond ZWK Beheer Natuurgebieden EHS: 1. Verruiging en verlies aan weidevogels (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 2. Provincie moet beheersvisies vaststellen om te zeggen hoe we moeten beheren (SBB) 3. Dat het goed gaat in de EHS is teveel gezegd, het gaat minder slecht (SBB) 4. We willen niet meer alleen beheren en inrichten, we hebben de boeren nodig (SBB) 5. Sommige gronden mogen ook terug naar de boeren voor part of agr. natuurbeheer (SBB) 6. Aankoopplicht moet blijven (Gem) 7. Particulier natuurbeheer is nu niet aantrekkelijk (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 8. Overeenkomsten tussen AGRARISCHE NATUURVERENIGING - SBB sluiten voor beheer, moet wel een goede vergoeding zijn (AGRARISCHE NATUURVERENIGING, SBB)
Agrarisch Cultuurlandschap 1. Waterkwaliteit is beter geworden (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 2. Bermen van gemeenten en provincie moeten niet kaal de winter in (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 3. Mensen gebruik laten maken van oude wandelpaden (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 4. We missen het wild, kieviten en grutto's nemen af en bodembroeders en patrijzen zijn weg (Jagers) 5. Vossenpopulatie is te gr oot (Jagers, AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 6. Boeren moeten hun maaidata aanpassen aan de vogels (mozaiekmaaien of weidevogelgestuurd maairegiem) , moet wel een goede vergoeding zijn (AF, AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 7. Agr en part Natuurbeheer op vrijwillige basis houden, functieverandering werkt belemmerend (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 8. Sloten kunnen best aan 1 kant gemaaid, riet en waterplanten blijven behouden, beter oeverbeheer door waterschappen (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 9. Naast houtsingelonderhoud, moet ook worden gedacht aan nieuwe aanplant (AGRARISCHE NATUURVERENIGING) 10. Bermbeheer door de boeren of AGRARISCHE NATUURVERENIGING laten uitvoeren 11. Singels durven de kappen tbv openheid Wat wordt van de provincie verwacht? 1. Ervoor zorgen dat het landschap open blijft tbv weidevogels weidevogelbeheer 2. groenfonds oprichten ( voor o.a. agrariërs) voor beheer van de houtsingels. 3. kavelruil en kavelruilprojecten. 4. afronding en versnellen realisatie EHS (gerichte aankoop). 5. Maak decentraal compenseren mogelijk 6. Dialoog / regisseren van samenwerking natuur- boeren. 7. niet afdingen op natuurdoelen. 8. areaalverlies beperken, compacter bouwen, wel kwaliteit. 9. stimulering landschapbehoud en cultuurhistorische patronen. volgend jaar opnieuw om de tafel.
21
Hoofdpunten avond Oost Beheer Natuurgebieden 1. Natuurlijke waterhuishouding terugbrengen in de EHS Westerwolde 2. Reeenstand in de EHS is gedaald 3. Te weinig aandacht voor de Ecologsiche verbindingszones 4. Meer actief gebruik maken van de kennis en inzet van agrariërs bij het beheer van de EHS 5. Aankoopbeleid wijzigen, minder aankopen, meer laten beheren door boeren 6. Terreinbeherende organisaties moeten met een gezamenlijk plan voor het gebied komen, geen aparte plannen per organisatie 7. Alle grondeigenaren liggend in de EHS moeten gezamenlijk kijken hoe de EHS kan worden gerealiseerd 8. Steeds minder weidevogels in de EHS door verkeerd beheer 9. Aandacht voor beheer van de kwelders van de Dollard Agrarisch cultuurlandschap 1. Maatregelen voor agrarisch natuurbeheer clusteren, overigens zonder de ande re gebieden af te schrijven 2. Rapport is te negatief, veel soorten zijn weer terug: padden, kikkers, veldleeuweriken 3. Aandacht voor landschap: Behoud het kleinschalig gebied met veel variatie en meer ruigte, behoud openheid 4. Maak gebruik van de wijken in het gebied 5. Minder aandacht geven aan zeldzame soorten, kost relatief veel geld terwijl ze elders in Europa nog in overvloed aanwezig zijn: geef aandacht aan meer simpele uitingen van natuur zoals patrijs, fazanten 6. Ander beheer nodig door de waterschappen van oevers en dijken. Moet worden vastgelegd in het beheersplan 7. Bermbeheer aanpassen 8. Probleem met ganzenopvang 9. Kraaien en vossen nemen toe 10. Natuurlijk hooibeheer, van binnen naar buiten maaien, natuurwaarde op het erf, en oogstresten op de akkers laten liggen kunnen boeren zelf doen Wat wordt van de provincie verwacht 1. Regeling treffen voor een beheersbare situatie ganzen, bijv initiëren experiment Ganzenopvang in bouwlandgebieden 2. Zorgen dat het schouw en maaibeleid door de waterschappen wordt gewijzigd 3. Ook imkers uitnodigen voor deze bijeenkomsten 4. Natuurcommunicatie: stimuleren meer, maak duidelijk wat, waar en welke soorten de provincie voor gaat in het gebied 5. Beleid en middelen concentreren in gebieden waar nog iets te halen is 6. Ruimhartiger met ontheffingen voor afschot van kraaien en vossen omgaan
22
Hoofdpunten Midden-Groningen en Gorecht Beheer Natuurgebieden 1. De reservaatsgebieden rondom het Zuidlaardermeer kunnen niet goed worden beheerd door versnippering 2. Weidevogels in natuurgebieden nemen af 3. Vernatting van natuurgebieden loopt nu goed Agrarisch cultuurlandschap 1. Groot ganzenprobleem vooral Brand- en Rietganzen 2. Voor zaadetende akkervogels is bijna geen afval meer aanwezig 3. Met Fazant, Patrijs en Paapje gaat het erg slecht, met kwartelkoning gaat het beter 4. De verwevenheid tussen natuur- en agrarisch gebied moet worden verbeterd 5. Er zijn teveel vossen, roofvogels, kraaien en roeken 6. Iedere boer zou een randenovereenkomst moeten (kunnen) afsluiten 7. Boeren kunnen rekening houden met het maaien (van binnen naar buiten en mozaïekbeheer), oogstafval laten liggen op het land en de slootkanten en taluds ruig maaien (niet te netjes) 8. Biotopen veranderen, daardoor vinden verschuivingen plaats in voorkomen van soorten 9. Er zou meer variatie in het landschap moeten komen t.b.v. planten en dieren, bijv. ruigten
Wat wordt van de provincie verwacht 1. Meer zekerheid en duidelijkheid over vergoedingen voor langere termijn voor agrarisch natuurbeheer, bijv randenovereenkomsten, erfbeplanting, verruiging 2. Opvanggebieden en goede regeling voor ganzenopvang creëren 3. Soepel omgaan met ontheffingen voor vossen 4. Meer financiële middelen voor beheer van natuur en agrarisch natuurbeheer 5. Goede communicatie over de F&F wet met de WBE's 6. Meer gebruik maken van kennis in de provincie
23
Hoofdpunten gebiedsavond Noord Beheer natuurgebieden EHS 1. Herstel in Kwelders en wadden te rooskleurig voorgesteld. Successie in de kwelders gaat door, kwelders worden hoger en verruigen, daardoor zullen biotoop en soorten veranderen 2. Er moet een integraal beheerplan of gecoordineerd kwelderbeheer voor de kwelders komen. 3. Beweiding van de kwelders is nu niet rendabel, daardoor vindt verruiging plaats. Er zou een kwelderpakket moeten komen. 4. Vossen zijn medeoorzaak van afname koloniebroedvogels in Lauwersmeer en Kwelders 5. Niet duidelijk welke verschuiving nu in het ecosysteem plaatsvindt, dan zijn de oorzaken beter te traceren en kunnen oplossingen 6. Inschakelen van Agrarische Natuurverenigingen bij beheer van natuurgebieden Agrarisch cultuurlandschap 1. Scholeksters Bodembroedende roofvogels nemen sterk af 2. Zwetsloten hoeven niet ieder jaar te worden geschoond, maaikorven kan minder frequent, minder schouwplicht en niet meer klepelen van de oevers en sloten is goed te doen 3. Minder Grutto's dan 10 jaar geleden, maar nog niet zeldzaam te noemen 4. Toename van kraaien, kauwen en vossen 5. Boeren schamen zich wanneer zich akkerboterbloem in de akkers bevindt 6. Waterkwaliteit is beter, meer waterplanten en diversiteit worden gesignaleerd 7. Botanische kwaliteit van de akkers is nagenoeg nul, maar ligt dat wel aan de landbouw, want we werken steeds schoner: minder mest, minder bestrijdingsmiddelen dan 10 jaar geleden 8. Dat het leeg is in de akkers klopt wel, we (de boeren) kunnen geen kruiden gebruiken, want we worden erop afgerekend. Gras en Graan zijn de productiemiddelen van de boeren en dat moet de beste kwaliteit hebben, zonder kruiden 9. Boeren willen wel meer aan randenbeheer doen, maar daar moet wel een goede vergoeding tegenover staan 10. Zet in op een goed systeem van ecologische dooradering komen met bermen, randen, oevers en sloten in samenwerking met boeren en waterschappen. Dat kost grond, omdat dit ruimte nodig heeft. 11. AGRARISCHE NATUURVERENIGING vraagt aandacht en ondersteuning van provincie voor het beesten en bodemproject t.b.v. behoud bodemcultuur 12. Behouden moeten blijven: Koeien met hoorns, weidevogels, oogstresten voor ganzen, Steenuil, Rietzanger, salamanders, watervogels, fourageer- en wadvogels, ruige hoekjes, landschappelijke openheid, Patrijs, Vos en Fazant 13. Landschapsbeheer moet eigenaren helpen bij agrarisch en particulier natuurbeheer 14. Gruttokring wordt als zeer positief en constructief ervaren
Wat wordt van de provincie verwacht 1. Uitvoering van de EHS en met volle kracht voortzetten 2. Zorgen dat de regelingen Programma Beheer passen in de agrarische bedrijfsvoering 3. Zorgen dat Groningen geen overloopgebied voor de Randstad wordt 4. Landschap open houden, maar niet alles in regels vatten, er moet ontwikkeling plaats kunnen vinden. Houdt het landschap "afleesbaar" en geef het bestemmingsplan van gemeente een duidelijke invloed 5. Zet de middelen daar in waar het zoden aan de dijk zet 6. Minder bureaucratie, snellere procedures 7. Steek het geld in de uitvoering en niet in plannen, niet teveel nieuwigheden behoud consistentie
24
8. Roep waterschappen op tot wisselend schouwbeheer en meer evenwicht in zomer- en winterpeilen 9. Zorg voor een goed kwelderbeheerplan en gecoördineerd kwelderbeheer 10. Fasciliteren van Agrarische Natuurverenigingen, samenwerking stimuleren tussen Agrarische Natuurverenigingen en voorfinancieren van projecten van Agrarische Natuurverenigingen, omdat andere partijen (te) laat uitbetalen 11. Zorg dat er iets aan de vos gebeurd 12. Meer verspreiding, voorlichting en (plezierige) communicatie over wat boeren tbv natuur kunnen doen 13. Ondersteun het Marenplan (blauwgroen netwerk), Plan Red de Groninger Grutto en Boerenerven en -tuinenproject
25
Afkortingen Terreinbeherende organisaties : terreinbeherende organisaties AGRARISCHE NATUURVERENIGING: agrarische natuurvereniging AF: Avifauna HGL: stichting Het Groninger Landschap Gem: Gemeente
26