Kwaliteitsverbetering 1. Kwaliteit aanpassen a Kleur/contrast verbeteren - Niveau’s - Verzadiging - Selectieve kleur b Onscherpe afbeelding verscherpen - Onscherp masker c Gerasterde afbeelding verbeteren (moiré) - Uitstippen 2. Afbeeldingsgrootte en resolutie aanpassen a In Photoshop b In InDesign 3. Omzetten in profiel 4. Opslaan
Vrijstaand maken 1. Door middel van een selectie (omgezet naar pad) a Met toverstafje - Plus/min selectie b Met veelhoeklasso - Plus/min selectie c Combinatie van methoden 2. Door middel van het pengereedschap (met paden) 3. In Indesign een afbeelding met uitknippad bewerken 4. Door middel van het tovergommetje (zonder paden) - in lagen 5. Door middel van extraheren (zonder paden) - in lagen 6. Door middel van een laagmasker (zonder paden) - in lagen 7. Door middel van een laagmasker een verloop realiseren
RETOUCHEREN 1. Door middel van reparatiegereedschap 2. Een vlekkerige achtergrond wit maken
Kwaliteitsverbetering
1. Kwaliteit aanpassen a Kleur/contrast verbeteren - Niveau’s - Verzadiging - Selectieve kleur b Onscherpe afbeelding verscherpen - Onscherp masker c Gerasterde afbeelding verbeteren (moiré) - Uitstippen
Kies afbeelding > aanpassingen > niveau’s. (Of aanpassingslaag niveau’s). Het is goed om bij alle foto’s de niveau’s te checken.
Tipje van de sluier: Doe alle bewerkingen in de RGB modus. Dit geeft het meest zuivere beeld.
De buitenste twee schuifregelaars bepalen het zwarte (schaduwen) en witte punt (hooglichten). Met de middelste schuifregelaar wordt de middentoon aangepast zonder dat dit veel invloed heeft op de hooglichten en schaduwen. Schuif de buitenste twee schuifregelaars tot aan de eerste bergjes naar binnen. Optimaliseer daarna de middentonen door middel van het middelste schuifje.
1. Kwaliteit aanpassen a Kleur/contrast verbeteren - Niveau’s - Verzadiging - Selectieve kleur b Onscherpe afbeelding verscherpen - Onscherp masker c Gerasterde afbeelding verbeteren (moiré) - Uitstippen
Kies afbeelding > aanpassingen > kleurtoon/verzadiging. (Of aanpassingslaag kleurtoon/verzadiging). Gebruik de schuifregelaar van verzadiging om de kleur iets nadrukke-
Kwaliteitsverbetering
Tipje van de sluier:
lijker te maken (max. 10) of om het iets terug te nemen (max. -10). Je kunt de verzadiging ook per kleurtoon aanpassen. In het zelfde scherm bij ‘bewerken:’ kun je de kleur kiezen waarin je dat wilt toepassen. Bijvoorbeeld rood om een te rode huid minder opvallend te maken. Ook kun je dit alles in een geselecteerd gebied toepassen. Als je, in dit geval, het hoofd van de man minder rood wilt maken maar de rode tuinbroek niet wilt aanpassen.
Een fletse foto wordt net iets sprankelender als je de verzadiging ietsjes verhoogd.
Kwaliteitsverbetering
Tipje van de sluier: Gaat het niet helemaal goed? Druk dan op ‘annuleren’ samen met de ‘alt’-toets. ‘Annuleren’ wordt dan ‘herstellen’!
1. Kwaliteit aanpassen a Kleur/contrast verbeteren - Niveau’s - Verzadiging - Selectieve kleur b Onscherpe afbeelding verscherpen - Onscherp masker c Gerasterde afbeelding verbeteren (moiré) - Uitstippen
Kies afbeelding > aanpassingen > selectieve kleur. (Of aanpassingslaag selectieve kleur). Je kunt net als bij ‘verzadiging’ per kleurtoon de foto aanpassen. Bij ‘Kleuren:’ kun je de kleur kiezen waarin je dat wilt toepassen. Bijvoorbeeld ‘roodtinten’ om een rood hoofd iets minder opvallend te laten worden. Je hebt niet 1 schuifregelaar om dit te realiseren maar 4. Wil je het rood minder aanwezig maken, trek dan de schuifregelaars van magenta en geel terug (daar is rood immers uit opgebouwd). Zit er een kleurzweem in de omgeving bijv. door flitslicht, probeer dit dan via ‘grijstinten’ bij te stellen. Dit werkt goed bij de kleur van de omgeving.
1. Kwaliteit aanpassen a Kleur/contrast verbeteren - Niveau’s - Verzadiging - Selectieve kleur b Onscherpe afbeelding verscherpen - Onscherp masker c Gerasterde afbeelding verbeteren (moiré) - Uitstippen
Kwaliteitsverbetering
Tipje van de sluier: Onscherp masker: Normaal Mensen Gebouw, stadsgezicht en reizen Hoeveel: 85%
150%
65%
Straal:
1,0
3
10
2
1,0
Drempel: 4 Kies filter > verscherpen > onscherp masker. Met het filter ‘onscherp masker’ wordt een afbeelding verscherpt door het contrast langs de randen van een afbeelding te verhogen. ‘Straal’: het gebied waarmee elke pixel wordt vergeleken. Hoe groter de straal, des te groter de randeffecten. Voor afbeeldingen met een hoge resolutie geeft een waarde tussen 1 en 2 doorgaans het beste resultaat. ‘Hoeveel’ : bepaald de toename in het contrast van de pixels. Voor gedrukte afbeeldingen met een hoge resolutie geeft een waarde tussen 150 en 200% meestal het beste resultaat. ‘Drempel’: de mate waarin de verscherpte pixels moeten verschillen van het omringende gebied voordat deze als randpixels worden beschouwd en worden verscherpt door het filter. Een drempel van 4 bijvoorbeeld is van invloed op alle pixels met toonwaarden die een waarde 4 of meer verschillen, op een schaal van 0 tot 255. Als aangrenzende pixels toonwaarden hebben van 128 en 129, worden deze niet gewijzigd.
Professioneel verscherpen via kanalen 1 Menu afbeelding / modus / lab-kleur 2 Klik in het palet kanalen op het kanaal lichtsterkte. Dit kanaal bevat alleen detail van de foto en niet de kleuren waardoor je kleurproblemen bij het verscherpen vermijdt. 3 Pas nu het filter onscherp masker toe met de bovenstaande instellingen. 4 Pas het filter onscherp masker nog een keer toe met dezelfde instellingen. Mocht de foto te scherp worden kies dan vervagen onscherp masker (in het menu bewerken) voordat je iets anders doet. Hier stel je de schuifregelaar dekking in op 50% zodat het filter deze tweede keer maar op halve kracht wordt gebruikt. 5 Open nu het menu beeld en selecteer de optie RGB-kleur in het menu modus.
Kwaliteitsverbetering
1. Kwaliteit aanpassen a Kleur/contrast verbeteren - Niveau’s - Verzadiging - Selectieve kleur b Onscherpe afbeelding verscherpen - Onscherp masker c Gerasterde afbeelding verbeteren (moiré) - Uitstippen
Filter > ruis > uitstippen. Dit filter zoekt de randen in een afbeelding (gebieden waar sterke kleurveranderingen optreden) en vervaagt de volledige selectie behalve die randen. Met deze vervaging verwijder je ruis terwijl de details behouden blijven. In ons geval kun je hiermee uitstekend bij gescande, gedrukte afbeeldingen het raster verwijderen (moiré).
2. Afbeeldingsgrootte en resolutie aanpassen a In Photoshop b In Indesign
Kwaliteitsverbetering
Kies afbeelding > afbeeldingsgrootte. Vink ‘nieuwe beeldpixels berekenen’ uit. Nu heb je de resolutie verbonden met de breedte en de hoogte van de afbeelding. Maak je het formaat kleiner dan wordt je resolutie hoger. Maak je het formaat groter dan wordt de resolutie lager. Zo gaat er geen informatie verloren. En je computer bedenkt er geen informatie bij. Je kunt dit bovenaan in het schermpje zien bij ‘pixelafmetingen’. Het getal wat daar staat moet net zo groot zijn als voor de aanpassing. Voor druk nemen we minimaal een resolutie van 300 pixels/inch (ppi).
Tipje van de sluier: pixels/inch (ppi) is hetzelfde als dots/inch (dpi). Pixels komt uit de computerwereld en dots uit de drukkerswereld.
Kwaliteitsverbetering
Tipje van de sluier: Wanneer je een foto verkleind hebt is het beter deze onder een andere naam te bewaren omdat andere mensen de foto misschien op een groter formaat nodig zijn!
2. Afbeeldingsgrootte en resolutie aanpassen a In Photoshop b In InDesign
Nadat je de foto hebt geïmporteerd in Indesign kun je de info van de afbeelding checken. Venster > info. Je klikt met je witte pijltje op de afbeelding. Je ziet nu de volgende informatie in je info-venster verschijnen: - Type: is het jpg, eps, psd, pdf of een ander bestand - Werkelijke ppi: resolutie van de foto in Photoshop - Effectieve ppi: resolutie van de foto in InDesign (na vergroting/verkleining) - Kleurmodus: is de foto rgb of cmyk - ICC-profiel: welk kleurprofiel heeft de foto (ISOnewspaper26v4) Heb je de foto heel klein nodig in InDesign en wordt de ppi te hoog? Klik met je witte selectiepijltje op de foto om het formaat te checken. (Het formaat van de foto, NIET van het fotokader - zie onderstaande afbeelding). Onthoud hoeveel milimeter de breedte is en open de foto weer in Photoshop via het venster koppelingen. Kies afbeelding > afbeeldingsgrootte. Nu hoef je ‘nieuwe beeldpixels berekenen’ niet uit te vinken. De resolutie is al 300 ppi. Het formaat stel je in op de breedte van de foto. Je gaat nu wel informatie verliezen. Het getal bij ‘pixelafmetingen’ wordt lager. Nadat je de foto hebt bewaard kun je in InDesign kun je bij ‘info ’zien dat de effectieve ppi nu lager (300) is. Wanneer je in InDesign een kleine uitsnede (detail) neemt van een zeer grote foto. Maak deze uitsnede dan gewoon in Photoshop en sla het onder een nieuwe naam op. En importeer die dan in gewoon InDesign.
3. Omzetten in profiel
Kies bewerken > omzetten in profiel. Bij ‘doelruimte’ staan verschillende profielen waar je uit kunt kiezen. Kies: SRGB of Adobe RGB (meestal genereerd je camera het juiste profiel).
Kwaliteitsverbetering
Kwaliteitsverbetering
4. Opslaan
Kies bestand > opslaan als. Bij ‘jpg-opties’: ‘Afbeeldingsopties ‘: het schuifje naar rechts trekken. De kwaliteit moet minimaal ‘12 - maximaal’ zijn. ‘Indelingsopties’: basislijnen (‘Standaard’) kiezen.
Tipje van de sluier: Wist je dat een jpg-bestand bij het bewaren steeds iets van zijn kwaliteit verliest? Na drie of vier keer opslaan is het kwaliteitsverlies al zichtbaar. Daarom slaan we het bestand minimaal ‘hoog of maximaal’ op.
1. Door middel van een selectie (omgezet naar pad) a Met toverstafje - Plus/min selectie b Met veelhoeklasso - Plus/min selectie c Combinatie van methoden
Kies uit je gereedschapspallet het toverstafje. Hiermee kun je een redelijk egale achtergrond selecteren. Selecteer je niet in één keer alles... gebruik dan het toverstafje in combinatie met de shift-toets. Selecteer je teveel. Klik dit dan weg in combinatie met de alt-toets. Alt-toets: Min selectie (-) Shift-toets: Plus selectie (+) De gevoeligheid van je toverstafje kun je regelen met de tolerantie boven in je scherm. De achtergrond is nu geselecteerd. Om het voorwerp te selecteren kiezen we selecteren > selectie omkeren. Vervolgens gaan we de selectie omzetten in een pad: Kies het paden venster en open het menu. Kies ‘tijdelijk pad’ maken stel hier de tolerantie in op 0,5 pixels. Daarna kies je ‘nieuw pad’. Het pad is nu bewaard. Vervolgens geef je het pad een functie mee. Kies in dit geval ‘uitknippad’.
VRIJSTAAND MAKEN
VRIJSTAAND MAKEN
1. Door middel van een selectie (omgezet naar pad) a Met toverstafje - Plus/min selectie b Met veelhoeklasso - Plus/min selectie c Combinatie van methoden
Kies uit je gereedschapspallet de veelhoekslasso. Hiermee kun je in een minder egale achtergrond een voorwerp selecteren. Bij iedere muisklik zet je een soort ankerpuntje. Deze puntjes worden met elkaar verbonden met een recht selectielijntje. Je klikt je weg rondom het voorwerp en komt vervolgens weer bij het eerste puntje uit. Bij je cursor komt een klein rondje te staan. Dit betekend dat je de selectie nu sluitend kunt maken door op het eerst gezette puntje te klikken. Hoe kleiner je de afstand tussen de puntje maakt, hoe nauwkeuriger de selectie wordt. Ook hier kun je weer werken met de plus/min selectie. Wanneer je teveel hebt geselecteerd: Als je de alt-toets ingedrukt houd kun je een nieuwe vorm met je veelhoeklasso maken over het teveel in de oude selectie. Het teveel wordt nu weggehaald. En te weinig geselecteerd... dan kun je een nieuwe vorm met je veelhoeklasso maken over het stuk wat je erbij wilt hebben met de shift-toets ingedrukt. Deze ontstane selectie gaan we vervolgens ook weer omzetten in een uitknippad.
1. Door middel van een selectie (omgezet naar pad) a Met toverstafje - Plus/min selectie b Met veelhoeklasso - Plus/min selectie c Combinatie van methoden
Een combinatie van veelhoeklasso en toverstafje kan snel werken. Met je veelhoeklasso zet je een ruime vorm om het voorwerp. Om het voorwerp heen, maar binnen de selectie zorg je dat de kleur egaal is zonder storende vormen. Hieronder zie je dat andere tinten gemeden worden, binnen de selectie zie je alleen het voorwerp met een roomwitte rand erom heen. Vervolgens pak je het toverstafje (let op de tolerantie). Met de alt-toets (min-selectie) ingedrukt klik je in de roomwitte rand binnen de selectie. Deze rand zal van de selctie afgetrokken worden. De selectie zit nu strak om het voorwerp heen. Met het toverstafje en de alt-toets kun je natuurlijk ook de nog resterende achtergrond weghalen. Als laatste zet je de ontstane selectie weer om in een uitknippad.
VRIJSTAAND MAKEN
Tipje van de sluier: Als je met je toverstafje iets in een bepaalde kleur hebt geselecteerd kun je alles met dezelfde kleurtint erbij selecteren. Kies: selecteren > gelijkend. Ook hierbij is kun je de tolerantie weer instellen.
VRIJSTAAND MAKEN
Tipje van de sluier: Bij het trekken aan een (bezier)hendel met de shift-toets ingedrukt, zal de hendel op 45/90/ 135/180 graden gaan. Zo kun je ze bijvoorbeeld loodrecht naar boven trekken. Als je iets uit wilt sparen in een pad, maak dan rond die uitsparing ook een pad (binnen het eerste pad).
2. Door middel van het pengereedschap (met paden)
Een erg nauwkeurige wijze om een pad te maken is m.b.v. het pengereedschap. Dit gebruik je als een achtergrond te onrustig is voor de voorgaande methodes. Voordat je begint kies bovenin het beeldscherm het paden-icoontje (rood omcirkeld op afbeelding). Je neemt het pen-gereedschap en zet een beginpunt. Vervolgens ga je (anker)punten om het voorwerp zetten. Deze zijn verbonden met een lijntje. Zet een punt en laat de muisknop los: Zo krijg je een harde hoek met een rechte lijn. Zet een punt en houd de muisknop ingedrukt: Sleep de muis in de richting die je wilt gaan. Zo trek je (bezier)hendeltjes uit het ankerpunt. Het punt is nu het middelpunt van een curve. De vorm van de curve wordt bepaald en kan worden beïnvloed door de lengte en stand van de hendeltjes. Een hendeltje van een curve kun je ook in een scherpe hoek trekken wanneer je de alt-toets ingedrukt houd (ankerpunt omzetten). Sluit de vorm als je bent rondgeweest. Je ziet een rondje bij je cursor verschijnen wanneer je weer bij het beginpunt in de buurt bent. Vervolgens kun je de vorm nog wat bijwerken met de verschillende gereedschappen die onder het pengereedschap staan (zie afbeelding beneden). In het padenmenu kun je vervolgens het pad opslaan (het is al een pad en geen selectie... dus ‘tijdelijk pad maken’ is overbodig) en er vervolgens een uitknippad van maken.
3. In Indesign een afbeelding met een uitknippad bewerken
Kies object > uitknippad. Met dit menu van InDesign kun je het pad nog manipuleren. Het menu kiest zelf vaak al het goede padtype ‘photoshop-pad’. Waneer je in Photoshop het pad niet de functie uitknippad hebt meegegeven zie je in dit venstertje ‘geen’. Kies dan alsnog ‘photoshop-pad’ en je hebt in InDesign alsnog een uitknippad gemaakt. Het pad kan o.a. worden verkleind als er witruimte om de vorm zit. Verklein (‘pad krimpen’) dit met een kleine factor, zeker niet meer dan 0,2. Ook kun je het pad qua vorm nog manipuleren. Het pad moet wel geselecteerd worden met je witte pijl (direct selecteren) gereedschap. Met ditzelfde gereedschap kun je de afzonderlijke ankerpunten en hendeltjes verplaatsen. Je kunt het uitknippad ook weer uitzetten door bij het goede padtype ‘geen’ in te vullen.
VRIJSTAAND MAKEN
VRIJSTAAND MAKEN
Tipje van de sluier: Een vergrendelde laag kun je ook ontgrendelen door er op te dubbelklikken.
4. Door middel van het tovergommetje (zonder paden) - in lagen
Alle voorgaande methodes om iets vrijstaand te maken laten de afbeelding onaangetast. Ook bestaat de afbeelding uit één vergrendelde laag: ‘achtergrond’. In het begin hebben we een eenvoudige afbeelding vrijstaand gemaakt d.m.v. het toverstafje. Vervolgens hebben we de selectie opgeslaan als pad. Het tovergommetje werkt net zo. Alleen is het een gommetje... het haalt de achtergrond weg. Het tast de foto aan. De tolerantie kan wederom bovenin het scherm ingesteld worden. Klik met het gommetje in de delen die je weg wilt halen. Hoe hoger de tolerantie, hoe meer je weg haalt. In je lagenscherm zie je nu geen laag meer die ‘achtergrond’ heet. De laag heet nu ‘laag 0’. Het is een losse laag. Het voorwerp staat (als al het wit rondom is weggehaalt) los in een laag. Het kan niet meer als ‘jpg’ worden bewaard maar als ‘psd’ (Photoshop lagen bestand). In Indesign kun je deze vrijstaande afbeelding ook nog bewerken wanner je bij het type pad ‘randen zoeken’ selecteert. Er onstaat een soort pad van ankerpuntjes. Dit pad kan beïnvloed worden d.m.v. tolerantie en drempel in hetzelfde menu. Ook de vorm kan weer veranderd worden met je witte pijltje.
5. Door middel van extraheren (zonder paden) - in lagen
Kies filter > extraheren. Het extraheren-scherm opent zich. Je kiest het bovenste gereedschap (een viltstift) waarmee je de afbeelding mee wilt omlijnen. Vervolgens kies je de ‘penseelgrootte’ en de kleur van de stift: ‘markeren’. Het kan slim zijn om ‘slim markeren’aan te vinken. De viltstift lijn trekt als het ware naar de randen van het voorwerp. Het is de bedoeling om met de viltstift een lijn rond het voorwerp te trekken. Als je rond bent geweest moet je de lijn sluitend maken (ga met de stift over je beginpunt). Een sluitende lijn lekt niet. Dit is belangrijk want je gaat binnen de lijn klikken met het emmer-gereedschap. Dit gereedschap vult de afbeelding in een bepaalde kleur (‘vullen’ - kies een kleur). Wanneer je rondgaat met je viltstift kun je deze onderweg ook loslaten en weer doorgaan. Net als een echte stift. Gaat er iets fout dan kun je dit weggommen met het gommetje ook kun je herstellen met control-z (ongedaan maken). Delen die je in het voorwerp wilt uitsparen kun je helemaal inkleuren met de viltstift. Wanneer het voorwerp sluitend is omlijnd dan vult het voorwerp m.b.v. het emmertje zich met een kleur. Daarna druk je op de OK knop. De afbeelding staat nu vrijstaand in een losse laag. Alleen de vorm die bedekt was met de vulkleur in het extraheren-scherm is zichtbaar.
VRIJSTAAND MAKEN
VRIJSTAAND MAKEN
Tipje van de sluier: Zorg dat bij gebruik van het penseel bovenin je scherm de dekking op 100% staat. Anders blijft er een zachte waas om je afbeelding staan.
6. Door middel van een laagmasker (zonder paden) - in lagen
Zoek het lagenvenster: - Dubbelklik op de laag om deze te ontgrendelen. - Klik onderaan het venster op het cirkeltje (‘vectormasker toevoegen’). Er verschijnt een wit blokje in de laag. Als je hierop klikt maak je het masker actief en kun je er dingen mee doen. Het masker kun je vergelijken met een transparante laag over de afbeelding. Als het masker is geselecteerd is kun je met o.a. het penseelgereedschap delen inkleuren van de afbeelding. Je kunt maar kiezen uit twee kleuren, namelijk zwart en wit. Alles wat je zwart schilderd op het masker wordt uitgespaard op de afbeelding. Doe je iets fout dan kun je de zwarte lijnen met wit overschilderen. Dan verdwijnt de transparantie op die plekken. Je kunt van kleur wisselen door op het pijltje te klikken bij de kleurvlakjes (het bovenste vlakje laat de actieve kleur zien). Kijk eens op je masker. Je kunt zien wat je hebt geschilderd. Het gewenste penseel kun je selecteren door bovenin je scherm te klikken bij het vakje penseel. Hier kun je de diameter en de hardheid van het penseel instellen. Je kunt ook tijdens het vrijstaand maken van diameter en hardheid wisselen. Hetzelfde scherm kun je ook bereiken door (als het penseel is geselecteerd) met de rechtermuistoets in je scherm te klikken. Het gebruik van een laagmasker geeft je de mogelijkheid om ook de voorgaande methodes van vrijstaand maken te gebruiken. Vul maar eens een selectie van het toverstafje met zwart. Dit wordt uitgespaard in de afbeelding. Uiteindelijk kun je het bewerkte bestand als psd opslaan.
7. Door middel van een laagmasker een verloop realiseren
Met een laagmasker is het ook zeer eenvoudig om een verloop te realiseren. Ontgrendel de laag en kies het laagmasker. Nu neem je niet je penseel maar je verloop gereedschap. Zorg dat je bovenin je scherm ook nog eens het goede verloop kiest (van zwart naar wit). Meestal staat dit als standaard ingesteld. Trek het gewenste verloop. Er onstaat een tijdelijk streepje tijdens het trekken dat de richting aangeeft. Opslaan als psd (lagen bestand).
vrijstaand maken
retoucheren
1. Door middel van het reparatiegereedschap
Soms is het nodig om even een vlekje weg te werken. De meest eenvoudige wijze is met het reparatiegereedschap. Je trekt m.b.v. dat gereedschap een selectie, uit de vrije hand, om het vlekje heen. Je gaat in deze selectie staan en schuift deze naar een plaats (dichtbij) met dezelfde kleur/structuur. Vervolgens laat je de selectie los. Je kunt nu zien dat de nieuwe selectie gekopieerd wordt naar de oude selectie. En weg is de vlek!
2. Een vlekkerige achtergrond wit maken
Kies je ‘tegenhouden’ gereedschap. Stel bovenin je scherm het bereik in op ‘hooglichten’. En de belichting op ca. 7%. Het hooglichten gereedschap kun je op dezelfde wijze instellen als je penseel. Waar je met dit penseel gaat word de lichte achtergrond wit gemaakt zonder, in onderstaande afbeelding, de zwarte krullen weg te wissen. Deze egale witte achtergrond kun je vanzelfsprekend ook weer selecteren om de afbeelding vrijstaand te maken. (Kies selecteren > gelijkend).
retoucheren