J A A R V E R S L A G 2 O 1 O
Kwaliteitsteam
Stuurgroep Groene Hart van de provincies
Januari 2011 Opgesteld door: Kwaliteitsteam Groene Hart
J A A R V E R S L A G 2 O 1 O
Kwaliteitsteam
Inhoud 1 Inleiding
3
2 Kwaliteitsteam Groene Hart
5
3 Essay ‘Vergezicht Groene Hart’
7
4 Het Vergezicht en de adviezen van 2010
17
5 Samenvatting adviezen 2010
23
6 Evaluatie
35
7 Tot slot: vooruitblik
39
Bijlage: Overzicht adviesaanvragen en adviezen stand van zaken januari 2011
41
Jaarverslag 2010
2
Groene Hart
1
Inleiding
Een jaar geleden hebben de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht een Kwaliteitsteam Groene Hart ingesteld. Daarmee willen zij stimuleren dat de ruimtelijke projecten en ontwikkelingen in dit Nationaal Landschap zo vorm krijgen dat de kernkwaliteiten van het gebied worden bewaard en versterkt. Het Kwaliteitsteam heeft de opdracht om gevraagd en ongevraagd te adviseren over projecten die invloed hebben op het aanzien en gebruik van het Groene Hart. De adviezen worden aangeboden aan de aanvrager van het advies en aan de Stuurgroep Groene Hart. Omdat het hierbij zowel kan gaan om woningbouwprojecten en recreatieve voorzieningen, als om wegen, landbouwkundige ontwikkelingen en natuur is er voor gekozen dit Kwaliteitsteam een multidisciplinaire samenstelling te geven. De vakgebieden landschapsarchitectuur, stedenbouwkunde, landschapsecologie en landbouweconomie zijn in het Kwaliteitsteam vertegenwoordigd. Om in de startfase van het Kwaliteitsteam te zorgen voor een goede samenhang met het rijksbeleid en het coördinerende departement van voormalig LNV is aan de Rijksadviseur voor het Landschap gevraagd om dit eerste jaar de rol van voorzitter van het Kwaliteitsteam op zich te nemen. In hoofdstuk 2 worden de teamleden nader geïntroduceerd. Terugkijkend op het afgelopen jaar kan worden geconcludeerd dat er behoefte was aan adviezen van het Kwaliteitsteam en dat het hierbij zowel ging om relatief kleine, lokale vraagstukken als om ontwikkelingen op de grote schaal van het Groene Hart als geheel. Kwesties met ontwikkelingen op het tussenliggende schaalniveau, dat van de regionale gebiedsontwikkeling, werden in mindere mate aangesneden. Adviesaanvragen voor lokale ontwikkelingen kwamen vooral van gemeentes. Hierbij gaat het om woningbouwprojecten, een skihal, bedrijfsterreinen en projecten in het kader van de Ruimte-voorRuimte regeling. Deze regeling, die ooit werd bedacht als oplossing voor het slopen van in onbruik geraakte opstallen, blijkt veelvuldig te worden toegepast. Het Kwaliteitsteam heeft hiervoor steeds afhankelijk van de context adviezen op maat gemaakt, maar vraagt zich af of de omvang van de ontwikkeling inmiddels niet zo groot is dat een meer algemene evaluatie van de effecten van dit fenomeen op zijn plaats is. Om te voorkomen dat op willekeurige plaatsen in het landelijk gebied clusters nieuwe woningen worden gebouwd zou de mogelijkheid van een ‘verevening’ van de opbrengsten tussen verschillende locaties onderzocht moeten worden. Bij de adviezen die betrekking hadden op de schaal van het Groene Hart als geheel sprong vooral het vraagstuk van de Groene Ruggengraat er uit. Het gaat hierbij om een zone kwetsbare veenweidepolders die is aangewezen als natte natuurverbinding tussen de delta en het IJsselmeer. De veenweideproblematiek is naar de mening van het Kwaliteitsteam een cruciaal vraagstuk in de ontwikkeling van het Groene Hart. In een brief aan de Stuurgroep Groene Hart adviseert het Kwaliteitsteam om in de zone van de Groene Ruggengraat in de eerste plaats in te zetten op het handhaven van een hoog waterpeil in de betreffende polders om daarmee verdere inklinking van het veenpakket
Jaarverslag 2010
3
Groene Hart
te voorkomen. Bij die strategie hoort het vinden van een oplossing voor aangepaste teelten en beheervergoedingen voor de landbouw. Inrichtingsmaatregelen om het gebied om te vormen naar moerasnatuur hebben minder prioriteit. Het Kwaliteitsteam zou graag door middel van een Kwaliteitsatelier verdere uitwerking geven aan dit concept. Het Kwaliteitsteam constateert dat er geen eensluidende visie bestaat op de betekenis van het Groene Hart; verschillende partijen kijken verschillend tegen het gebied aan. Om het Groene Hart werkelijk betekenis te geven voor de bewoners van de omliggende steden, en als impuls voor het vestigingsklimaat in de Randstad, zou het recreatieve gebruik van het gebied sterk verbeterd moeten worden - zowel voor wandelen, fietsen en varen als voor de verblijfsrecreatie. Vanuit de Groene Hart gemeenten zelf echter wordt heel anders naar het gebied gekeken: het is het woon- en leefgebied voor de eigen bewoners, waarbij mentaal een grote afstand naar de omringende steden lijkt te bestaan. Om hierin een eigen positie te bepalen heeft het Kwaliteitsteam bij het begin van haar aanstelling een ‘Vergezicht’ geschreven over de toekomstige ontwikkeling van het Groene Hart. Dit essay, dat nadrukkelijk is bedoeld als discussiestuk, vormt het derde hoofdstuk van dit jaarverslag. Vervolgens wordt, in hoofdstuk 4, beschreven hoe de adviezen die het Kwaliteitsteam dit jaar heeft gegeven zich verhouden tot de thema’s die in het Vergezicht aan de orde worden gesteld. Na een samenvatting van deze adviezen in hoofdstuk 5 sluit dit jaarverslag af met een aantal evaluerende opmerkingen en een korte vooruitblik naar 2011. Voor het komende jaar stelt het Kwaliteitsteam zich voor om naast de gevraagde adviezen enkele onderwerpen verder uit te werken, in de vorm van Kwaliteitsateliers en publicaties. Het thema ‘de basis is water’ zal daarbij een centrale rol spelen. Het Kwaliteitsteam wil samen met de Rijksadviseur voor het Landschap en de Vereniging Regio Water uitwerking geven aan een vaarwegenplan voor het Groene Hart. Hiermee wordt de blauwe dooradering van het Groene Hart centraal gesteld, in samenhang met het recreatieve gebruik en de economische ontwikkeling van de watersport. Dit laatste wordt opgepakt door het programmabureau Groene Hart. Het watersysteem is bovendien een vanzelfsprekend middel om stad en landschap met elkaar te verbinden. Het Kwaliteitsteam kijkt terug op een interessant en vruchtbaar jaar. In het licht van de decentralisatie van het ruimtelijke ordeningsbeleid is het een goede zaak dat de drie provincies gezamenlijk vorm geven aan de zorg voor dit grote Nationale Landschap. Het Kwaliteitsteam wil daar ook het komende jaar graag een bijdrage aan leveren.
Jaarverslag 2010
4
Groene Hart
2
Kwaliteitsteam Groene Hart
Het Kwaliteitsteam Groene Hart bestond in 2010 uit een vijftal onafhankelijke experts, onder voorzitterschap van Yttje Feddes, de rijksadviseur voor het landschap. De andere experts waren: Pieter Jannink (stedenbouwkundige), Jan Willem Bosch (landschapsarchitect), Sjef Jansen (landschapsecoloog) en Frits van der Schans (landbouweconoom). Tot 1 maart 2010 werd de secretarisrol vervult door Isolde Somsen (landschapsarchitect provincie Zuid-Holland), daarna is deze taak overgenomen door Hans van Helden (landschapsarchitect provincie Noord-Holland).
Van links naar rechts: Frits van de Schans, Sjef Jansen, Yttje Feddes, Pieter Jannink en Jan Willem Bosch
Jaarverslag 2010
5
Groene Hart
Hieronder blikken de leden van het Kwaliteitsteam kort terug op afgelopen jaar.
Yttje Feddes: “Het Groene Hart zou veel meer moeten zijn dan een uitgespaard landschap in de Randstad. Het moet vorm krijgen als veenweidelandschap met een internationale allure en als sterke groen-blauwe tegenbeweging van de verstedelijking”.
Jan Willem Bosch: “In het eerste jaar van het Kwaliteitsteam is het mij opgevallen dat voor veel mensen, die wonen en werken in het Groene Hart, hun dagelijkse leefomgeving de gewoonste zaak van de wereld is. Hoe uniek het Groene Hart als landschap is wordt nog te weinig onderkend. Mijn ervaring is nu, dat als je mensen op de schoonheid van hun eigen omgeving wijst en het verhaal erachter vertelt er een wereld open gaat. Dan pas wordt duidelijk dat het Groene Hart het Toscane van Holland is!”
Sjef Jansen: “In een duurzaam Groene Hart is de bodemdaling tot stilstand gebracht. Daarom mag het waterpeil niet verder omlaag. Ik span me in om te laten zien dat je van hoge waterstanden ook een kans kunt maken. Een uitdaging voor recreatie (varen, verblijven, genieten), voor landbouw (nieuwe waterteelten, natuurproductie) en natuur. Laat het Groene Hart niet zakken!”
Frits van der Schans: “Een levend Groen Hart is een bedrijvig platteland met boerderijen en ondersteunende bedrijven. Deze bedrijvigheid zorgt voor leven, maar vormt soms ook een bedreiging van de kwaliteit van het Groene Hart. De spanning om het evenwicht te bewaren in het Groene Hart zodat generaties na ons er nog steeds in kunnen werken en van kunnen genieten, vormde afgelopen jaar een rode draad in mijn bijdragen voor het Kwaliteitsteam.”
Pieter Jannink: “Het Groene Hart is een prachtig landschap midden in de Randstad-metropool waar op een ontspannen wijze gewoond, gewerkt en gerecreëerd wordt. Nieuwe, fijnmazige verbindingen tussen de omliggende steden, de dorpen en het open landschap over fietspaden én waterwegen bieden de kans om in de toekomt nog beter te genieten van al het moois dat het Groene Hart te bieden heeft.”
Jaarverslag 2010
6
Groene Hart
3
Essay ‘Vergezicht Groene Hart’
Inleiding In het voorliggende essay geeft het Kwaliteitsteam een vergezicht op het Groene Hart zo rond 2050. Hiermee geeft het Kwaliteitsteam aan waar het wat haar betreft om draait in het Groene Hart en waar zij haar advisering op wil richten. Met dit vergezicht daagt het team u uit bij te dragen aan de discussie over ruimtelijke kwaliteit in het Groene Hart en levert zij de bouwstenen voor haar werkprogramma.
Wereldpark Groene Hart Het Groene Hart verdient een bredere betekenis dan ‘het uitgespaarde landschap’ van de Randstad. In 2050 is het Groene Hart uitgegroeid tot een van de belangrijkste iconen van Nederland, het Wereldpark Groene Hart, het Toscane van Holland. Het wereldpark is er gekomen dankzij een grote inzet om de bijzondere kwaliteiten van het Groene Hart te behouden en waar mogelijk of nodig te versterken. Belangrijke kwaliteiten zijn de rust, openheid en de weidse horizonten te midden van de grote steden. Maar zeker ook het slagenlandschap, een aantal droogmakerijen, de plassen, de rijke cultuurhistorie en de koeien in de wei. Met deze kwaliteiten verdient en krijgt het Groene Hart in 2050 een plek in het hart van iedere Nederlander en van velen die ons land bezoeken. Het centraal gelegen landschap van de Randstad is het ontspannen bindmiddel tussen de drukke steden. Een goed functionerend groen hart is in staat om de stedelijke druk van de omliggende steden te weerstaan. Verdere verdichting van deze steden is mogelijk als het Groene Hart plaats en rust biedt om aan de hectiek van de compacte stad te ontsnappen. Zes miljoen mensen genieten van ruimte en rust voor het dagelijkse ommetje, de wekelijkse fiets- of kanotocht of het maandelijkse weekendje buiten de stad. Door deze mogelijkheden voor ontspanning, recreatie en toerisme te benutten, is het Groene Hart uitgegroeid tot een landschap met internationale bekendheid op het gebied van recreatie en vrijetijdsbesteding. In 2050 zoekt menig toerist, in aansluiting op het bekende weekendje Amsterdam, gedurende een midweek zijn weg op het uitgebreide waternetwerk van het Groene Hart.
Jaarverslag 2010
7
Groene Hart
Thema: WERELDPARK GROENE HART Opgave: • Grote recreatieve betekenis voor alle randstadbewoners • Herkenbare inrichting van het landschap tot in de haarvaten • Heldere grenzen tussen stad en wereldpark • Culturele trekpleisters • Bewuste keuzes tussen cultuurhistorisch behoud en het faciliteren van vrijheid
Het landschap van het Groene Hart De melkveehouderij heeft een belangrijke rol bij het behoud van het landschappelijk beeld en het functioneren van het Wereldpark. Versterking en behoud van het landschap en het scheppen van ruimere recreatieve mogelijkheden, zijn activiteiten waarmee ook boeren een deel van hun inkomen realiseren. Het Groene Hart is niet alleen door het grote gebaar op de kaart gezet. Juist de haarvaten van het poldersysteem vormen het bindende patroon in het landschap. Dit zijn Middeleeuwse verkavelingen, de ontginningslinten, de kades, de specifieke beplantingsbeelden, maar vooral ook het ingenieuze waterstelsel. Er zijn simpele en eenduidige middelen toegepast die zorgen voor een herkenbare inrichting in het hele Groene Hart. Er is ook sprake van een consistent beheer van de openbare buitenruimte van het landelijk gebied. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij één orgaan op het
Jaarverslag 2010
8
Groene Hart
gebied van inrichting en beheer: ‘het schap nieuwe stijl’, een combinatie van waterschap, recreatieschap en wegschap. Wereldpark Groene Hart kent in 2050 contrastrijke randen van de steden met het agrarische landschap. Het Groene Hart is niet langer een onduidelijke planologische grens op de kaart, maar een voor iedereen herkenbaar gebied met aantrekkelijke bestemmingen. Succesvolle Nationale Parken kennen veelal een duidelijke recreatieve trekker. Zo liggen er binnen het Nationaal Landschap Groene Hart enkele natuurparken met daarin laagdrempelige culturele trekpleisters als musea en openluchttheaters.
De basis is water De trekker en drager van het Groene Hart is water, water in al zijn facetten. Water is de motor voor het werken aan een herkenbaar en divers landschap. In 2050 is het zoekgeraakte evenwicht tussen water en bodem hersteld. De ‘waterknop’ speelt hierin een cruciale rol. In 2050 is in de meest gave en kwetsbare delen van het veenweidengebied de bodemdaling sterk vertraagd. Waterbeheer speelt daar een sleutelrol in. Poldereenheden zijn weer gekoppeld en het waterpeil gaat in de lage delen van de polders niet meer omlaag en soms zelfs omhoog. Er ontstaat een nieuw evenwicht met een geringere drooglegging. De kosten om het watersysteem te beheren zijn afgenomen. Er zijn immers veel minder kunstmatige ingrepen als stuwen en gemalen nodig. Door de vertragingstrategie is in grote delen van het Groene Hart het veenweidenlandschap behouden. Op zeer kwetsbare plaatsen van de veenpolders, waar te weinig veen over was of een verdere bodemdaling te veel waterhuishoudkundige problemen zou opleveren, is gekozen voor het opzetten van peil. Het veenweidenlandschap is hierdoor plaatselijk veranderd. Zo is er in deze delen meer water, wat te verkiezen is boven het geheel verdwijnen van het veen. Op een aantal plekken is er hierdoor zelfs sprake van nieuwe veenvorming. Dit levert een belangrijke bijdrage aan de reductie van CO2-uitstoot. Onder gunstige omstandigheden blijkt het mogelijk om één centimeter veenmos per jaar te laten groeien. Door de mogelijkheden van constante wateraanvoer zijn ook droogmakerijen hiervoor zeer geschikt. Om heel het Groene Hart ‘waterproof’ te maken, is er naast de vertragingstrategie voor gekozen om het boezemstelsel sterk uit te breiden. Hierdoor zijn prachtige vaarverbindingen ontstaan. Met name in de diepere droogmakerijen is sprake van meer waterberging. Op uitgelezen plaatsen zijn deze ‘putten’ geheel, gedeeltelijk en/of tijdelijk gevuld met water. Dit zijn geen levenloze putten, maar gebieden waar water, natuur, recreatie en wonen hand in hand gaan. Het water wordt veel meer leidend voor functies in het Groene Hart. Dit heeft gevolgen voor alle vormen van grondgebruik, zowel landbouw als natuur. De melkveehouderij, ook in 2050 verreweg de belangrijkste landbouwactiviteit in het Groene Hart, anticipeert op een geringere drooglegging. De melkveehouderij blijft technisch mogelijk, zolang een deel van de gronden op het bedrijf voldoende drooglegging heeft. Wel is het rendement van de gronden afgenomen. Om het unieke cultuurlandschap in het Groene Hart te behouden waarvoor melkveehouderij nodig is, krijgen boeren in het Groene Hart anno 2050 een inkomensondersteuning (uitbreiding “bergboerenregeling”) voor het beheer van dit cultuurlandschap.
Jaarverslag 2010
9
Groene Hart
Op deze manier biedt het Groene Hart in 2050 ruimte aan verschillende functies, in relatie tot het water, en is er sprake van een grote verscheidenheid aan landschappen: van een mix van agrarische gebruikte graslanden tot waterrijke natuur die nauwelijks beheerd hoeft te worden.
Zoekgeraakt evenwicht tussen water en bodem droogmakerij met grote bodemdaling droogmakerij met geringe bodemdaling verzilting oppervlaktewater kwetsbare veengebieden risicogebieden openbarsten bodem
Hoogtekaart Groene Hart (donker is - NAP)
Jaarverslag 2010
10 Groene Hart
Veenweidegebieden
Kwetsbare veenweidegebieden
Thema: DE BASIS IS WATER Opgave: • Water als de trekker van het Groene Hart • Vernatting kwetsbaar veenweidegebied • Minder diep maken van putten in het landschap • Waterbeheer op polderniveau • Uitbouw bergboerenregeling
Jaarverslag 2010
11 Groene Hart
Doordringbaarheid en bereikbaarheid Het Groene Hart is in 2050 stevig verankerd in haar omgeving door diverse soorten netwerken. Zowel met de auto, openbaar vervoer, fiets, boot en ook wandelend is het Groene Hart goed bereikbaar en doordringbaar tot in de fijnste haarvaten. Steden, dorpen en het landschap van het Groene Hart worden onderling op vanzelfsprekende en aantrekkelijke wijze met elkaar verbonden. Op veel plekken waar historisch-landschappelijke lijnen de rijkswegen en spoorlijnen kruisen, zijn nieuwe aquaducten en onderdoorgangen gemaakt. Nieuwe recreatieve routes over land en water, in aansluiting op het Recreatief Routenetwerk, completeren een uitgebreid fijnmazig zwerfnetwerk, waar bewoners en bezoekers kunnen dwalen en verdwalen. Het cultuurhistorisch patroon van polderkades vormt de basis voor het recreatief netwerk, dat naadloos aansluit op de verschillende routes langs de oude militaire waterlinies. De routes worden met medewerking van agrarische grondeigenaren aangelegd met een herkenbaar en eenduidig handschrift van het Groene Hart. Het netwerk van waterlopen wordt verder uitgebouwd tot een fijnmazig en samenhangend stelsel van vaarroutes. Ingenieuze verbindingen in de vorm van sluisjes of scheepsliften tussen gebieden met verschillende peilen maken deel uit van het route systeem. De Hollandse ingenieurskunst wordt zo op microschaal een selling point voor het gebied. Vanaf de snelwegen en spoorlijnen worden reizigers getrakteerd op aantrekkelijke panorama’s van het Groene Hart. De passant weet en ziet dat hij door het Groene Hart rijdt. De parkeerplaatsen en verzorgingsplaatsen worden ingericht als ‘pitstops’ in het landschap. Vanaf de picknicktafel wanen reizigers zich even middenin het Groene Hart. Op enkele plekken is het mogelijk direct het Groene Hart in te gaan. Dit is onder andere mogelijk vanuit NS station ‘Groene Hart’ ! In het fijnmazige netwerk van routes zijn duidelijke bestemmingen aanwezig zoals nieuwe musea, recreatieve voorzieningen en attractiepunten. Deze trekpleisters of condensatiepunten geven de bereikbaarheid van het Groene Hart betekenis. Het zijn tevens de plekken waar het eenvoudig is om over te stappen tussen openbaar vervoer, auto, fiets en kano. De hier aanwezige oplaadpunten voor fluisterboten, segways en elektrische fietsen stimuleren schone manieren van vervoer en benadrukken de stilte van het Groene Hart. Net als de witte fietsen op de Veluwe krijgen de kano’s in het Groene Hart een eigen kleur: de groene Groene Hart kano. Met deze kano kan de fanatieke recreant zelfs een meerdaagse kanotocht afleggen langs diverse attractiepunten terwijl de nachten worden doorgebracht in één van vele de slaapmogelijkheden bij de boer.
Thema: DOORDRINGBAARHEID EN BEREIKBAARHEID Opgave: • Beleefbaar en bereikbaar maken van het Groene Hart • Nieuwe, logische, recreatieve routes door het Groene Hart over alle polderkaden • Betere verbindingen tussen steden / dorpen en het Groene Hart • Nieuwe (recreatieve) bestemmingen en knooppunten (condensatiepunten)
Jaarverslag 2010
12 Groene Hart
Netwerk van water en polders
Doordringbaarheid van het Groene Hart
Jaarverslag 2010
13 Groene Hart
Leven met een groen hart De dorpen vormen een integraal onderdeel van het cultuurlandschap van het Groene Hart. Een goede balans tussen rood en groen binnen en buiten de kernen van het Groene Hart is cruciaal. In 2050 is het landschap herkenbaar in de dorpen en dorpen zijn ingebed in het landschap, kortom: dorp en landschap horen bij elkaar. Er is geen plek meer voor en behoefte aan nieuwe uitbreidingswijken. Groei van dorpen is met oog voor de specifieke ‘Groene Hart kwaliteiten’ tot stand gekomen. Dit leidt tot verrassende nieuwe woonvormen en occupatiestructuren. Dichtheden zijn relatief laag zodat kwaliteiten van het landschap meespelen in de dorpse structuur. De dorpslinten zijn niet helemaal volgebouwd, hebben nog voldoende groen en doorkijkjes naar het open veenweidenlandschap. Het bewaken van dit evenwicht is een continu proces, want de verstening en verharding van dorpen blijft op de loer liggen. De dorpen gaan niet ieder voor zich, maar ontwikkelen zich vanuit een gezamenlijke woonstrategie. Er is in gezamenlijkheid een verhaal ontwikkeld voor het gewenste soort woningen en de soort kernen. Hierbij zijn duidelijke keuzes gemaakt waar binnenstedelijk bouwen mogelijk en gewenst is en waar gezocht is naar verwevenheid tussen landschap en kleine dorpen. Er zijn plekken gekozen waar je flink kan verdichten en verstedelijken, zoals aan de buitenranden rond het Groene Hart. Nieuwe stedelijke ontwikkelingen staan hier niet langer met de rug naar het Groene Hart, maar zijn juist op het Groene Hart gericht. De recreatieve ontsluiting van het Groene Hart wordt bij elke nieuwe ontwikkeling integraal meegenomen. In de kleine kernen worden doorkijkjes op het Groene Hart bewaakt en zijn er zelfs plekken waar gekozen is voor een verdunning. De verstedelijkingsdruk is niet afgenomen, wellicht zijn er wel minder inwoners, maar er is een nieuwe inwoner bijgekomen: de hopper, de woonrecreant. Naast zijn woning in de stad heeft de hopper een verblijf in het Groene Hart. Hiermee vervaagt het onderscheid tussen de eerste en de tweede woning. De hopper komt bijvoorbeeld af op de kleinschalige koppeling van boerengrond aan nieuwe (recreatie)verblijven (datsja’s). De boer is in vele gevallen de ontwikkelaar. Alle verblijven zijn zo gesitueerd dat de Groene Hart kwaliteit optimaal beleefbaar is. Er vindt een nieuwe occupatie van het Groene Hart plaats door mensen die bewust voor het landschap van het Groene Hart hebben gekozen. Deze groep ontwikkelt zich als waakhond en pleitbezorger voor het Groene Hart. Ook rond en in samenhang met de nieuwe condensatiepunten worden eigentijdse woonvormen integraal in de ontwerpopgave meegenomen. Avontuurlijk wonen betekent ook: betalen voor het beheer van het veenweidenlandschap. Het nieuwe wonen draagt bij aan het Beheerfonds Groene Hart. Veel bedrijven in de dorpskernen die (milieu-)hinder veroorzaken, zoals bijvoorbeeld transport bedrijven, zijn gesaneerd of verplaatst naar een bestaand, meer regionaal bedrijfsterrein. Hiervoor zijn deze terreinen geherstructureerd. In enkele gevallen zijn nieuwe bedrijfsterreinen ontworpen. Deze liggen op zorgvuldig gekozen plaatsen, waardoor er geen doorkijkjes op het Groene Hart verloren zijn gegaan. De terreinen beschikken over Groene Hartkwaliteit die tot uiting komt in de architectuur van gebouwen, de omgang met water en de beplanting. De intergemeentelijke samenwerking werkt: er is zowel zuinig als zorgvuldig omgegaan met de ruimte.
Jaarverslag 2010
14 Groene Hart
Nieuwe woonvormen in het Groene Hart
Onderscheid identiteit kleine kernen en steden Thema: LEVEN MET EEN GROEN HART Opgave: • Onderscheid identiteit tussen kleine kernen en de steden daaromheen • Behoud open en luchtig karakter van Groene Hart dorpen (nieuwe dorpse kwaliteiten) • Differentiatie tussen de dorpen • Voorkant van nieuwe stedelijke ontwikkelingen is op het Groene Hart gericht • Nieuwe waakhonden voor het Groene Hart • Bedrijfsterreinen met Groene Hart kwaliteit op zorgvuldig gekozen plaatsen
Jaarverslag 2010
15 Groene Hart
Slot Het kwaliteitsteam bepleit een verdere ontwikkeling van het Groene Hart tot een wereldpark. Deze ontwikkeling is direct gekoppeld aan de belevings- en gebruiksmogelijkheden van het gebied, die sterk worden verbeterd. Het Groene Hart krijgt daarmee een veel bredere betekenis dan alleen die van een uitgespaard landschap, zoals al decennia lang in regelgeving is vastgelegd. Water vormt de basis voor het succes van het Groene Hart. Het bewust draaien aan de waterknop garandeert het voortbestaan van het veenweidegebied voor lange tijd. Voorwaarde voor de ontwikkeling is het doordringbaar maken van het Groene Hart en zorgen voor een veel betere bereikbaarheid vanuit de steden. Nieuwe bestemmingen en knooppunten van verschillende netwerken zijn hiervoor nodig. De unieke kwaliteiten van het Groene Hart staan aan de basis van alle nieuwe ontwikkelingen. Men leeft met een groen hart in het Groene Hart. Dit essay benoemt een aantal thema’s die van belang zijn voor de toekomst van het Groene Hart: 1 Wereldpark Groene Hart 2 De basis is water 3 Doordringbaarheid en bereikbaarheid 4 Leven met een groen hart Deze thema’s worden door het kwaliteitsteam in de loop van de tijd verder uitgewerkt. Ze komen terug in het Werkprogramma dat begin 2010 is opgesteld en vormen de rode draad in zowel adviezen aan concrete projecten als thematische adviezen. Daarmee bouwt het team aan haar Groene Hart kwaliteitskader. Het Kwaliteitsteam nodigt met dit essay eenieder van harte uit bij te dragen aan de discussie over ruimtelijke kwaliteit in het Groene Hart.
Jaarverslag 2010
16 Groene Hart
4
Het Vergezicht en de adviezen van 2010
Inleiding In 2010 heeft het Kwaliteitsteam Groene Hart een tiental adviezen, in de geest van het essay ‘Vergezicht Groene Hart’ uitgebracht. Hieronder wordt beschreven hoe de vier thema’s uit het essay ‘Vergezicht Groene Hart’ in de adviezen en gevoerde gesprekken hebben doorgewerkt.
Thema 1: Wereldpark Groene Hart Van het thema ‘Wereldpark Groene Hart’ kwamen enkele onderdelen in de adviezen van het Kwaliteitsteam aan de orde. De gevraagde adviezen waren te locatiespecifiek om dit thema in haar volle omvang aan de orde te kunnen stellen. Wel komt met name het vergroten van de recreatieve betekenis voor alle randstadbewoners veelvuldig terug, zoals in het advies over de Groene Ruggengraat (brief aan de Stuurgroep Groene Hart). Naast een pleidooi voor meer aandacht voor de cultuurhistorische betekenis, geeft het Kwaliteitsteam aan dat de Groene Ruggengraat een belangrijke functie zou kunnen vervullen bij het combineren van recreatieve knooppunten en verblijfsrecreatie (tweede woningen). Hiermee kan ook een steviger financiële drager voor dit gebied worden verkregen. Ook in het advies voor Snowworld in Zoetermeer komt de toegankelijkheid van het Groene Hart aan de orde. Geadviseerd wordt naast een goede vormgeving van deze skihal, tevens te zorgen dat deze niet met de rug naar het Groene Hart staat. De rand van het Groene Hart dient hier zorgvuldig te worden vormgegeven. De skihal kan gecombineerd worden met een uitzichtpunt en een duidelijke toegang naar het Groene Hart (Buytenpark). Ook wordt ervoor gepleit om dit Buytenpark, in combinatie met de Delftse Hout en het Bieslandse Bos tot het centrale parkgebied van de Zuidvleugel te ontwikkelen, door goede verbindingen te maken en de inrichting te intensiveren. Een ander advies waar de toegankelijkheid en recreatieve betekenis van het Groene Hart een belangrijke rol speelt is het advies voor het Regiopark Merwedezone. Het Kwaliteitsteam pleit hier voor een stevige ruimtelijke structuur met bos (naar analogie van het bestaande Alblasserbos), waarin recreatieve knooppunten worden opgenomen. De structuur voorziet in goede recreatieve verbindingen, tussen de knooppunten onderling en met het stedelijk gebied.
Thema 2: De basis is water Het thema ‘De basis is water’ is een veelvuldig terugkerend thema geweest, zowel in de adviezen als in de gesprekken met verschillende instanties. In het gesprek met de waterschappen werd het thema van harte onderschreven. Water vormt inderdaad de basis, maar het gaat vooral om het in elkaar grijpen van water en de ruimtelijke ordening.
Jaarverslag 2010
17 Groene Hart
Vanuit deze optiek is water één van de aspecten. Het zelfvoorzienend maken van het watersysteem zou voorop moeten staan, ook bij natuurontwikkeling. Deze discussie is niet nieuw en is vaak vastgelopen. Water als leidend principe invoeren stuit immers op veel maatschappelijke weerstand. Verandering kan alleen stapje voor stapje, het kan decennia duren voor je het systeem hebt aangepast, terwijl de politiek bij provincie en gemeenten vaak meer gericht is op de kortere termijn. Bovendien kan water niet alleen de drager zijn als het gaat om nieuwe ontwikkelingen, er zijn ook economische dragers nodig. De waterschappen zijn in dit kader op zoek naar hun positie: zijn ze volgend op de regelgeving met betrekking tot ruimtelijke ontwikkeling (politiek gestuurd) of zouden waterschappen op dit terrein juist meer sturend moeten zijn? Op dit moment draaien de waterschappen niet of nauwelijks ‘aan de waterknop’, maar beschikken zij wel over de benodigde kennis en data. Waterschappen zouden bijvoorbeeld inzichtelijk kunnen maken wat het kost om een bepaald waterbeleid voort te zetten. Zo heeft het peil-volgt-functie-beleid van de afgelopen decennia mogelijk veel meer kosten dan baten gehad. Dergelijke politiek en maatschappelijk gevoelige informatie wordt door waterschappen vrijwel nooit verstrekt. Verder zou er een beter beeld moeten komen van het watersysteem: waar gaat het water het gebied precies in en uit? Wat zijn gevolgen van klimaatverandering? Er is op diverse fronten goed onderzoek nodig en de resultaten hiervan moeten goed worden afgestemd en gedeeld. Wel is evident dat waterschappen naast waterbeheer steeds nadrukkelijker inzetten op energie en duurzaamheid. Wat betreft de concrete adviezen speelt water vooral in de adviezen voor de Krimpenerwaard en de Groene Ruggengraat een hoofdrol. Wat betreft de Groene Ruggengraat is door het Kwaliteitsteam aangegeven dat het team, gelet op de koerswijziging van het Rijk, goede kansen ziet voor een nieuwe benadering van de Groene Ruggengraat. Het team onderschrijft dat door een natte verbinding als de Groene Ruggengraat de kansen voor planten- en diersoorten voor migratie en uitbreiding van populaties groter wordt. Ook staat het team achter het idee dat door beter peilbeheer de meest kwetsbare delen van het veenweidegebied beschermd kunnen worden. Het team is echter van mening dat dit niet ten koste mag gaan van de herkenbaarheid van het cultuurlandschap van het Groene Hart. Dus niet afgraven om snel bepaalde doelsoorten te faciliteren, maar een meer geleidelijke ontwikkeling door verminderde daling of eventueel verhoging van het waterpeil. Het team pleit voor een verbrede invulling van de doelen van de Groene Ruggengraat en stelt voor nadrukkelijker landschap, recreatie, hydrologie en ecologie erbij te betrekken. Wat betreft de Krimpenerwaard geldt een vergelijkbaar verhaal. Daarbij vraagt het Kwaliteitsteam ook aandacht voor de Krimpenerwaard als geheel. Alle aandacht gaat uit naar het gedeelte met natuurontwikkeling, maar ook de rest van deze waard vraagt om een zorgvuldige ontwikkeling en afweging tussen functies, waarbij ook water weer de basis vormt. Het principe van een robuuste hydrologische indeling dient overeind te blijven. Maar mocht de beoogde verwerving van alle gronden niet mogelijk zijn, stimuleer dan nieuw ondernemerschap binnen een hydrologisch regime van ‘functie volgt peil’. Wellicht is rietteelt ten behoeve van de energieproductie dan een mogelijkheid. De recreatieve betekenis van het water in het Groene Hart zal in de toekomst meer aandacht moeten krijgen. Onder andere in gesprek met de Vereniging Regio Water met het Kwaliteitsteam
Jaarverslag 2010
18 Groene Hart
is de enorme potentie van het waternetwerk aan de orde geweest. Een betere ontsluiting van het Groene Hart via het blauwe netwerk biedt nieuwe recreatieve kansen en genereert nieuwe transformatie-opgaven voor de dorpen en steden in het Groene Hart om zich op hoogwaardige en aantrekkelijke wijze te presenteren naar het water. Het Kwaliteitsteam zal begin 2011 een thematisch advies opstellen waarin de kansen van het waternetwerk nader worden uitgewerkt.
Thema 3: Doordringbaarheid en bereikbaarheid Het Groene Hart is op veel plaatsen al redelijk goed toegankelijk. Er is vanuit het Groene Hart initiatief genomen om het routenetwerk te verbeteren (routes en knooppunten). Dit is weliswaar een stap in de goede richting, maar er zouden meer mogelijkheden moeten worden benut om het Groene Hart fietsend, lopend of varend toegankelijker te maken. Er is een fijnmaziger netwerk nodig. Zo zijn de verbindingen tussen de omliggende steden en het buitengebied lang niet altijd optimaal, onder meer vanwege onduidelijke routing en ruimtelijke barrières zoals infrastructuur. Ook kan de relatie tussen de openbare ruimte in bebouwingslinten en het achterliggende landschap worden verbeterd. Verder ontbreken recreatieve trekpleisters, met bijbehorende parkeer voorzieningen en mogelijkheden voor verblijfsrecreatie. Het thema toegankelijkheid en bereikbaarheid komt terug in verschillende adviezen. In de adviezen voor Snowworld en de Merwedezone is aangegeven dat hier mogelijkheden zijn om het Groene Hart beter toegankelijk te maken vanuit het aangrenzende stedelijke gebied, in combinatie met het versterken van de groenstructuur. Wat betreft de Groene Ruggengraat is geadviseerd om de recreatieve toegankelijkheid te vergroten, door betere toegangen en een dooradering voor recreanten per fiets, te voet en per boot. Hetzelfde geldt voor het advies voor de Krimpenerwaard als onderdeel van de Groene Ruggengraat. Ook in de adviezen voor Montfoort (dorpsvisie Linschoten), Schelluinen-West en Nieuwkoop komt het beleefbaar en bereikbaar maken van het Groene Hart als thema terug. Wat betreft Linschoten is ondermeer gepleit voor een betere visuele en functionele relatie tussen de bestaande wijken in Linschoten en het buitengebied, zowel in de vorm van ommetjes als langere routes. Deze routes kunnen aansluiten bij de bestaande (verkavelings)structuur en worden voorzien van begeleidende beplanting. Ten noorden van Linschoten zou het landschap geïnspireerd op het landgoedkarakter van Huis te Linschoten kunnen worden versterkt. Hiermee worden de uitloop mogelijkheden voor inwoners van het dorp vergroot en ontstaat een visuele buffer richting de A12 en het bedrijfsterrein van Woerden. In het advies Schelluinen-West is aandacht gevraagd voor versterking van de visuele en functionele relatie tussen de lintdorpen en het poldergebied. De vertreklocaties bieden kansen om deze relaties aan te brengen of te verbeteren. In Nieuwkoop is geadviseerd om bij de uitbreidingslocaties te zorgen voor een goede visuele en functionele verbinding tussen de nieuw te bouwen woonwijken en het buitengebied. Bij de kern Noorden is geadviseerd om juist af te zien van nieuwe bebouwing om het zicht vanuit het bestaande lint op het open poldergebied te behouden.
Jaarverslag 2010
19 Groene Hart
Thema 4: Leven met een groen hart Het thema ‘leven met een groen hart’ is het meest terugkerende thema in de adviezen. Een belangrijk deel van de adviezen had een relatie met dorpsuitbreidingen en ‘ruimte-voor-ruimte’ achtige oplossingen. Wat betreft de adviezen voor Montfoort (Linschoten) en Nieuwkoop is duidelijk gemaakt dat het niet noodzakelijk is dat alle kernen uitbreiden, maar dat hierbij zorgvuldig moet worden gekeken naar de ruimtelijke kwaliteiten van de kernen en het omliggende landschap. Pak dit soort vraagstukken ook regionaal aan, kijk over de grenzen van de gemeenten heen. Kijk eerst wat binnen de kernen mogelijk is aan kwaliteitsverbetering en als er dan toch sprake moet zijn van een dorpsuitbreiding houd dan rekening met de kenmerkende landschappelijke gegevenheden. Een dorpsuitbreiding zoals voorgesteld in de Dorpsvisie Linschoten past niet in dit beeld: deze gaat voorbij aan de kenmerkende kwaliteiten van het copenlandschap. Uitbreiding door in- en uitdeuken van de rode contour, zoals ook in Nieuwkoop is toegepast, biedt meer mogelijkheden, mits ook hier rekening gehouden wordt met kenmerkende structuren van landschap en bebouwing. Ten behoeve van het behoud van de kenmerkende landschapstructuren, heeft het Kwaliteitsteam genuanceerd geadviseerd over de uitbreiding bij de verschillende kernen. Bij het advies voor ROM-S (Schelluinen-West) speelde de identiteit van dorpen (linten) ook een belangrijke rol. Waar sprake is van vertreklocaties en de mogelijke bouw van nieuwe woningen op die locaties, dient voldoende differentiatie te zijn in woningbouw en dient rekening te worden gehouden met de specifieke kwaliteiten ter plaatse: de kwaliteiten van het lint, de specifieke plek binnen het lint en de visuele relatie met het omliggende polderlandschap. Dit kan er ook toe leiden dat op plekken waar openheid en zicht prevaleert geen woningbouw plaatsvindt, terwijl op andere plekken verdichting passend is. Om een goede afweging te maken is een regionale visie nodig. Wat betreft het nieuwe bedrijventerrein in Schelluinen-West, waar uitgeplaatste bedrijven een plek vinden en waar tevens sprake is van een van de poorten van het Groene Hart, is gepleit voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing. Dit vraag om een voorinvestering in het landschap. Wat betreft Alphen aan de Rijn is geadviseerd over twee bedrijven. De firma Vlasman doet hier zijn uiterste best om het bedrijf landschappelijk in te passen door afschermende beplanting en een vegetatiedak. De gemeente gaat hier, op basis van het advies van het Kwaliteitsteam ook kijken wat er nog meer mogelijk is vanuit de gedachte ‘groen voor rood’. Bij het andere bedrijf, de firma Kamer in Aarlanderveen, heeft het Kwaliteitsteam geadviseerd om geen alternatieve locatie te zoeken aan de rand van de polder Nieuwkoop, waar het bedrijf een sterke ruimtelijke invloed zal hebben, maar te zoeken naar een combinatie met (vrijkomende) agrarische bebouwing. Dat het bedrijf wat betreft functie en gebruik niet past binnen het smalle lint van Aarlanderveen wordt door het team onderschreven. Mede gevoed door de ervaringen uit ondermeer de adviezen over Nieuwkoop (Noorden), Schelluinen en Alphen aan de Rijn (Aarlanderveen) heeft het Kwaliteitsteam het voornemen om begin 2011 een meer algemeen advies over de ruimtelijke kwaliteit van de dorpslinten uit te brengen. De betekenis van de dorpslinten als wezenlijke onderdelen voor de beleving van het Groene Hart vraagt om
Jaarverslag 2010
20 Groene Hart
een nadere definiëring. Hierbij gaat het zowel om de relaties tussen de dorpslinten en het achterliggende landschap als om de inrichtingskwaliteit van de linten zelf. Het punt ‘voorkant nieuwe stedelijke ontwikkelingen naar het Groene Hart’ komt terug in het advies voor Snowworld (zie onder thema Wereldpark Groene Hart). Een uitzondering op dit punt vormt de mogelijke plaatsing van windturbines aan de rand van het Groene Hart (advies Nota Wervelender). Het Kwaliteitsteam is van mening dat deze turbines (uitgaande van de nieuwe generatie hoge windturbines) geen betekenisvolle relatie kunnen krijgen met het historische cultuurlandschap. De turbines verhouden zich hierdoor niet tot de kwaliteiten van het Groene Hart. De turbines zijn zo fors, staan zo ver uit elkaar en stellen dusdanige eisen aan veiligheid, dat ook plaatsing op plekken met economisch activiteit vrijwel onmogelijk wordt. Opschuiven naar het Groene Hart zelf is vervolgens ook geen optie. Het punt ‘nieuwe waakhonden’ is terug te vinden in het advies Groene Ruggengraat (zie thema Wereldpark Groene Hart).
Resumé De thema’s De basis is water, Doordringbaarheid en bereikbaarheid en Leven met een groen hart zijn al ruim aan bod gekomen in het eerste adviesjaar van het Kwaliteitsteam Groene Hart. Veel lastiger bleek het thema Wereldpark Groene Hart integraal in de adviezen te verwerken. Wel kwam het recreatieonderdeel in bijna elk advies terug. Het wereldparkthema overstijgt het lokale karakter en vraagt om een aanpak waarin veel partijen, zowel privaat als publiek, moeten deelnemen. Dit kan gemakkelijker in brede integrale adviezen dan in locatiespecifieke adviezen. Het Kwaliteitsteam beraadt zich nog hoe het thema in een wat breder advies over het Groene Hart aan de orde kan worden gesteld. Mogelijk moet het middel advies hiertoe ook worden aangevuld met andere middelen zoals studiedagen en ontwerp-/kwaliteitsateliers.
Jaarverslag 2010
21 Groene Hart
Amsterdam
Nieuwkoop
Alphen a/d Rijn Den Haag
Nota Snowworld
Utrecht
Wervelender Linschoten
(Zuid-Holland) Groene ruggengraat
Krimpenerwaard Rotterdam
Schelluinen-West Merwedezone
Jaarverslag 2010
22 Groene Hart
5
Samenvatting adviezen 2010
Inleiding In 2010 heeft het Kwaliteitsteam zich met name gericht op gevraagde adviezen voor concrete projecten of ontwikkelingen. Het betreft voornamelijk adviezen op basis van aanvragen van gemeenten (Zoetermeer, Montfoort, Nieuwkoop, Alphen a/d Rijn), maar er zijn ook adviezen uitgebracht voor de provincie Zuid-Holland (windenergie) en voor samenwerkingsverbanden tussen overheden (Krimpenerwaard, Groene Ruggengraat en Merwedezone). Ook is een advies uitgebracht voor een samenwerkingsverband tussen gemeenten en private partijen (Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Schelluinen-West). In de kaart op pagina 22 zijn de locaties van de uitgebrachte adviezen aangeduid. Inmiddels staat ook een aantal adviezen in de steigers: zo wordt begin 2011 een advies over de potentie van het waternetwerk en een advies over de kwaliteit van de dorpslinten in het Groene Hart opgesteld.
Groene Hart: Overzicht adviezen Kwaliteitsteam 2010
Jaarverslag 2010
23 Groene Hart
Uitbreiding Snowworld (gemeente Zoetermeer)
Impressie van een van de alternatieven voor de nieuwe skibaan Vraag Er zijn plannen om het skicomplex Snowworld in Zoetermeer uit te breiden met een Olympische baan die hoger en langer is dan de bestaande banen. Het Kwaliteitsteam wordt gevraagd welke voorwaarden moeten worden gesteld aan de komst van deze vierde baan, gezien de ligging van het complex aan de rand van het Groene Hart. Advies Het Kwaliteitsteam is van mening dat een degelijk bouwwerk aan de rand van het Groene Hart geen afbreuk doet aan de kwaliteit van het landschap. De rand van het Groene Hart bestaat nu eenmaal voor een groot deel uit bebouwingsranden van stedelijke agglomeraties. Het is echter wel noodzakelijk deze rand met bijzondere zorg in te richten. Snowworld mag niet met zijn achterkant naar het landschap staan. Geadviseerd wordt onder andere om de nieuwe baan in elk geval parallel aan de derde baan aan te leggen, met het oog om een zo compact mogelijke organisatie van het skicentrum. Verder dient de architectuur van het gebouw aan te sluiten bij de functie ervan. Door van de achterkant van het gebouw meer een voorkant te maken en bovendien een uitzichtpunt en een entree naar het Buytenpark te creëren, ontstaat een nieuwe toegang van het Groene Hart. Ten aanzien van het Buytenpark adviseert het Kwaliteitsteam om hier een stadspark van te maken met een heldere routestructuur. Onderzocht moet worden wat de mogelijkheden zijn om het Buytenpark samen met de Delftse Hout en het Bieslandse Bos tot het centrale parkgebied van de Zuidvleugel te maken, door goede verbindingen te maken en de inrichting te intensiveren. Reactie aanvrager Het advies is goed gevallen bij de gemeente. Afgesproken is dat het Kwaliteitsteam waar nodig betrokken wordt bij de verdere uitwerking van de plannen. Het team heeft daarnaast uitgebreid contact gehad met een bewoner die fel tegenstander was van de ontwikkeling en het advies. Op basis hiervan is afgesproken om geen correspondentie meer te hebben met derden.
Jaarverslag 2010
24 Groene Hart
Sanering Noordse Buurt en uitbreidingslocaties (gemeente Nieuwkoop)
Noorden, een van de uitbreidingslocaties
Saneringsgebied Noordse Buurt
Vraag De sanering van het glastuinbouwgebied in de Noordse Buurt wordt gefinancierd door het bouwen van 430 extra woningen binnen de gemeente (uitbreidingslocaties bij kernen). In de Noordse Buurt worden bestaande woningen gehandhaafd en wordt natuur ontwikkeld. In eerste instantie was de adviesvraag van de gemeente gericht op één uitbreidingslocatie: Nieuwveen. Met het oog op de integraliteit is de vraag op verzoek van het Kwaliteitsteam verbreed naar de andere uitbreidingslocaties binnen Nieuwkoop en de natuurontwikkeling bij de Noordse Buurt. De gemeente vraagt om concrete aanbevelingen voor de uitbreidingslocaties, hoe de bouwopgave kan worden gerealiseerd zonder het landschap geweld aan te doen en wat de mogelijkheden zijn om bestaande uitbreidingen landschappelijk beter in te passen. Verder wil de gemeente weten op welke wijze Kwaliteitsteam en gemeente ook in de toekomst in gesprek kunnen blijven over ruimtelijke ontwikkelingen. Advies Ondanks de vergaande afspraken die over de Noordse Buurt zijn gemaakt, adviseert het Kwaliteitsteam toch om deze ontwikkeling te heroverwegen, mede omdat natuurontwikkeling op deze locaties niet meer noodzakelijk is en zich ook lastig verhoudt tot het handhaven van woningen in het gebied. Door de sanering ontstaat hier ruimte voor nieuwe woningen, groen en recreatieve functies. Door hier woningen te bouwen, wordt de ruimtelijke impact van landschappelijk meer kwetsbare uitbreidingslocaties bij andere kernen (o.a. Noorden) voorkomen of beperkt. Ten aanzien van Nieuwveen wordt een groen woonmilieu aanbevolen, met voldoende ruimte voor recreatie. Woningbouw bij de kern Noorden zou moeten worden voorkomen, met name vanwege de hier nog aanwezige ruimtelijke relatie tussen het lint (plein) en het open polderlandschap. Wat betreft de andere locaties bij Nieuwkoop, Ter Aar en Langeraar wordt vooral geadviseerd om de visuele en functionele relatie tussen woongebied en polderlandschap te behouden en voldoende ruimte te houden tussen de woningen. Reactie aanvrager De gemeente was blij met het advies over de uitbreidingslocaties. Wat betreft de Noordse Buurt viel het advies wat minder goed, omdat het afwijkt van gemaakte afspraken. Het Kwaliteitsteam wordt betrokken bij de verdere ruimtelijke uitwerking van de uitbreidingslocaties, te beginnen met Nieuwveen. Hiertoe heeft inmiddels ook een gesprek plaatsgevonden met de gemeente en het betrokken stedenbouwkundig bureau.
Jaarverslag 2010
25 Groene Hart
Dorpsvisie Linschoten (gemeente Montfoort)
Dorpsrand oostzijde Linschoten
Omgeving landgoed Huis te Linschoten
Vraag De vraag heeft betrekking op de voorgenomen plannen voor de dorpsrand van Linschoten. Hiervoor heeft de gemeente de Dorpsvisie Linschoten opgesteld, o.a. bestaande uit een ‘nieuw lint’ aan de zuid-, oost- en noordkant van het dorp. Deze plannen overschrijden de vastgestelde rode contour. De gemeente heeft het Kwaliteitsteam gevraagd om aan te geven wat ‘migratiesaldo 0’ betekent voor het dorp en welke keuzes gemaakt zouden moeten worden ten aanzien van de kwaliteit. Het team is gevraagd om aan te geven wat haar mening is over de voorgenomen plannen. De adviesaanvraag over de Dorpsvisie werd in eerste instantie niet goedgekeurd door de Stuurgroep Groene Hart. De vraag is daarop in overleg met de gemeente verruimd en algemener gesteld. Advies Het Kwaliteitsteam geeft aan dat het begrip heeft voor de zoektocht van de gemeente naar verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de dilemma’s die zich daarbij voordoen. Het team beveelt aan om wat betreft migratiesaldo 0 samen met andere gemeenten een woonvisie op te stellen die niet zozeer gekoppeld is aan aantallen woningen per kern, maar meer gerelateerd is aan de kwalitatieve opvangcapaciteit van de dorpen en de kwaliteiten van het omliggende landschap. Het team plaatst grote vraagtekens bij de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling uit de Dorpsvisie. Een nieuwe lint rond het dorp leidt een aantasting van het kenmerkende copen-landschap en wordt daarom ook afgeraden. Geadviseerd wordt om de dorpse kwaliteiten van Linschoten beter vast te leggen, waarbij met name de relatie tussen kern en buitengebied aan de orde komt. Daarnaast wordt geadviseerd de herontwikkelingsmogelijkheden binnen de rode contour goed te onderzoeken en waar nodig de rode contour ‘in- en uit te deuken’ en nieuwe bebouwingslinten die meer passen in de bestaande ruimtelijke structuur. Tenslotte stelt het team voor om het gebied ten noorden van de kern een landgoedkarakter te geven, naar analogie van het Huis te Linschoten en te onderzoeken of een dergelijke ontwikkeling op basis van de provinciale landgoedregeling mogelijk is. Reactie aanvrager De gemeente heeft aangegeven het advies van het Kwaliteitsteam over te nemen en de plannen te herbezien. Afgesproken is dat het Kwaliteitsteam hier waar nodig bij wordt betrokken.
Jaarverslag 2010
26 Groene Hart
Vertreklocaties transportbedrijven Schelluinen-West (ROM-S)
Voorbeeld van herontwikkeling van een vertreklocatie Vraag Dit advies betreft een reactie van het Kwaliteitsteam op de aanpak van Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Schelluinen-West (ROM-S) met betrekking tot het uitplaatsen van transportbedrijven die overlast bezorgen in de regio Alblasserwaard-Vijfheerenlanden naar het nieuwe bedrijventerrein Schelluinen-West en de ruimtelijke kwaliteit op de vertreklocatie. Advies Het Kwaliteitsteam onderschrijft de aanpak van ROM-S, waarbij wel aandacht wordt gevraagd voor de landschappelijke inbedding van het nieuwe bedrijventerrein. Wat betreft de compenserende bebouwing op de vertreklocaties pleit het Kwaliteitsteam ervoor alleen die locaties te bebouwen die daar vanuit ruimtelijke opbouw van het (lint)dorp en het landschap geschikt voor zijn. Hiervoor is een goede analyse nodig per vertreklocatie, waarbij gekeken wordt naar de ruimtelijke opbouw van de locatie, de betekenis van locatie binnen de structuur, de bijdrage ervan aan versterking hiervan en de gewenste verschijningsvorm wanneer er beperkt of niet gebouwd zou worden op de vertreklocatie. Bij de invulling hiervan dient meer aandacht te worden besteed aan de locatiespecifieke eigenschappen (bebouwing en landschap, zowel ruimtelijke als functioneel) en dient gezorgd te worden voor voldoende differentiatie in bebouwing. Reactie aanvrager Het advies is positief ontvangen door de Raad van commissarissen van ROM-S. ROM-S geeft aan dat bij opvolging van het advies wel een financiële bijdrage van de provincie nodig is.
Jaarverslag 2010
27 Groene Hart
Integraal inrichtingsplan Krimpenerwaard (Strategiegroep Veenweidepact)
Recent voorbeeld van natuurontwikkeling met maaiveldverlaging in relatie met nieuwe kade en recreatieve ontsluiting
Bestaande, oorspronkelijke kade
Vraag In het Integraal inrichtingsplan Krimpenerwaard wordt aangegeven welk ontwikkelingsperspectief voor de vijf pijlers (nieuwe natuur, duurzaam waterbeheer en tegengaan bodemdaling, versterken landbouwstructuur, kansen voor recreatie en toerisme en stimuleren vernieuwend ondernemerschap) wordt nagestreefd en welke maatregelen daarvoor nodig zijn. Het kwaliteitsteam is gevraagd om te adviseren over de invulling van ruimtelijke kwaliteit in het Integraal Inrichtingsplan. Intussen worden de contouren van nieuw rijksbeleid zichtbaar. Er lijkt minder geld beschikbaar voor robuuste verbindingen en dus waarschijnlijk ook voor de Groene Ruggengraat. De strategiegroep heeft het Kwaliteitsteam gevraagd om aan te geven hoe nog steeds een goed plan kan worden gemaakt. Ook als dat met minder geld moet. Advies Het Kwaliteitsteam stelt voor om alsnog een landschapsarchitectonisch ontwerp (plankaart) te maken van de Groene Ruggengraat, waarbij naast natuur ook de andere pijlers beter in beeld zouden moeten komen. Het draagvlak zou moeten worden vergroot onder meer door de landbouw nog beter te betrekken bij de planvorming en een serieuzere rol te geven bij natuurbeheer. Het Kwaliteitsteam stelt voorts het grote areaal nat schraalgrasland en de manier waarop dit wordt gerealiseerd ter discussie. Het opzetten van het waterpeil, in plaats van vergraving van het maaiveld leidt tot betere mogelijkheden de verkavelingsstructuur te handhaven en de aanleg van kades te beperken. Het team beveelt ook aan om een integraal Landschapsplan te maken voor de hele Krimpenerwaard, om te voorkomen dat er een tweedeling ontstaat tussen ruggengraat (natuur, landschappelijke waarden) en niet-ruggengraat (geen natuur en landschappelijke waarden). Het plan moet voldoende rekening houden met natuurwaarden, cultuurhistorische waarden en kenmerkende landschapselementen.
Jaarverslag 2010
28 Groene Hart
Het Kwaliteitsteam adviseert om, binnen de nieuwe realiteit van rijksbeleid, na te gaan hoe een soberder plan ook een beter plan kan worden. Het huidige landschap en gemaakte afspraken met grondeigenaren en ondernemingen dienen daarbij als uitgangspunt. De maatregelen kunnen worden versoberd, de natuurdoelen kunnen worden bijgesteld en het tempo en ambitie van verwerving kan wellicht omlaag. Het principe van een robuuste hydrologische indeling dient daarbij wel overeind te blijven. Mocht alle beoogde verwerving niet meer mogelijk zijn, stimuleer dan nieuw ondernemerschap binnen minimaal een hydrologisch regime van ‘functie volgt peil’. (zie ook advies Groene Ruggengraat) Reactie aanvrager Een eerste versie van het advies, dat uitkwam voordat de plannen van het nieuwe kabinet ten aanzien van robuuste verbindingen bekend waren, leidde bij de adviesaanvrager tot gemengde reacties. Het Kwaliteitsteam heeft op basis van het standpunt van het nieuwe kabinet besloten om het advies hierop aan te passen.
Jaarverslag 2010
29 Groene Hart
Nota Wervelender (provincie Zuid-Holland)
Voorbeeld nieuwste turbine
Begrenzing van het Groene Hart
Vraag De (concept) Nota Wervelender schetst een beeld van het beleid van de provincie Zuid-Holland op het gebied van windenergie. Plaatsing van windturbines in het Groene Hart is, op een enkele uitzondering na, niet toegestaan. In de plaatsingsvisie uit de provinciale structuurvisie is aangegeven dat ook de randen van het Groene Hart zijn uitgesloten van plaatsen van windturbines (amendement vanuit PS). Het Kwaliteitsteam is gevraagd om nader advies ten aanzien van de (definitie van de) randen van het Groene Hart en waar het plaatsen van windturbines verdedigbaar is. Gevraagd wordt om hier een aantal concrete locaties te betrekken en welke criteria kunnen worden gebruikt bij de inpassing van windturbines. Advies Het Kwaliteitsteam start in het advies met de aanbeveling om ten behoeve van een reële beoordeling van de effecten van het plaatsen van windturbines uit te gaan van de nieuwste generatie hoge windturbines (125 m rotorhoogte, 175 m tiphoogte), een onderlinge afstand van 500 m en lijnopstellingen bestaande uit tenminste 6 turbines. In het advies wordt nader ingegaan op de randen van het Groene Hart, die voor het overgrote deel bestaan uit stedelijke randen. Het Kwaliteitsteam geeft aan dat het vanuit landschappelijk en technisch oogpunt en ook met het oog op veiligheid onverantwoord is om turbines te plaatsen die aansluiten op bebouwingsconcentraties en locaties met economische dynamiek. Plaatsing in de nog groene randen (vensters) van het Groene Hart tast de landschappelijke kwaliteiten onevenredig aan en is ook vanuit migratie van vogels en vleermuizen onwenselijk. Op basis van voorgaande conclusies is niet nader ingegaan op afzonderlijke locaties: windturbines zijn in en langs de randen van het Groene Hart ongewenst. Reactie aanvrager Het advies van het Kwaliteitsteam wordt, naast het advies van de Provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit (die van mening was dat windturbines langs de randen wel tot de mogelijkheden behoren), meegenomen in de besluitvorming binnen de provincie. Provinciale Staten van Zuid-Holland besluiten begin 2011. Locaties die al ‘in de pijplijn’ zaten (waaronder de locaties bij Leiden, Zoeterwoude en Gorinchem) worden wel nader onderzocht op mogelijkheden.
Jaarverslag 2010
30 Groene Hart
Firma Vlasman (gemeente Alphen a/d Rijn)
Terrein firma Vlasman in het Groene Venster
Vraag Vanuit de gemeente Alphen a/d Rijn zijn twee adviesvragen ingediend met betrekking tot de invloed van bedrijven op de ruimtelijke kwaliteit. Een daarvan heeft betrekking op de firma Vlasman, een puinverwerkend bedrijf gesitueerd in het groene venster Alphen-Bodegraven. Vraag aan het Kwaliteitsteam was om aan te geven wat, naast de groene aankleding van het nieuwe bedrijfsgebouw, nog meer van het bedrijf gevraagd kan worden aan extra investering in natuur en landschap. Advies Aanbevolen is om een goede ruimtelijke visie te ontwikkelen voor het Groene Venster, die verder gaat dan algemene uitgangspunten. Er dient een helder eisen- en wensenpakket te worden geformuleerd, inclusief de daarbij behorende middelen en realisatiestrategieën. Het team doet verder een aantal concrete aanbevelingen t.a.v. de kwaliteitsverbetering van het Groene Venster waaronder aankoop van gronden langs de Oude Rijn en realisatie van recreatieve routes. Reactie aanvrager De gemeente Alphen neemt het advies in hoofdlijnen over. Op basis van het advies voor de firma Vlasman wordt een voorstel gemaakt voor een ‘groen door rood regeling’, waardoor beter afspraken kunnen worden gemaakt over realisatie en compensatie van doelen. Deze regeling gaat gelden voor het hele buitengebied en kan ook voor het bedrijf mogelijkheden opleveren.
Jaarverslag 2010
31 Groene Hart
Firma Kamer (gemeente Alphen a/d Rijn)
Beoogde nieuwe locatie firma Kamer in polder Nieuwkoop
Vraag Het advies betreft het loonwerkersbedrijf Kamer in Aarlanderveen, dat veel overlast veroorzaakt in de smalle Dorpsstraat. Het bedrijf heeft een alternatieve locatie op het oog in polder Nieuwkoop, langs de provinciale weg, vlakbij het hoger gelegen bebouwingslint van Aarlanderveen. Op de vertreklocatie zouden huizen gebouwd kunnen worden. Het Kwaliteitsteam wordt gevraagd wat de haalbaarheid van dit verplaatsingsplan is. Advies Het Kwaliteitsteam adviseert om verhuizing van het bedrijf naar de voorgenomen locatie te vermijden, vanwege de aantasting van de kwaliteit op de landschappelijke overgang tussen het hoger gelegen lint en de lager gelegen droogmakerij. Gezocht moet worden naar alternatieve stallings mogelijkheden voor voertuigen, bijvoorbeeld op locaties van bestaande boerderijcomplexen of voormalige agrarische bedrijven. Reactie aanvrager Wat betreft de firma Kamer wordt gekeken naar mogelijkheden om het bedrijf te vestigen in vrijgekomen agrarische gebouwen. Mocht er geen alternatief zijn dan komt toch de eerder voorziene locatie weer in beeld. Dit wordt een bestuurlijke afweging.
Jaarverslag 2010
32 Groene Hart
Groene Ruggengraat (brief Stuurgroep Groene Hart)
Groene Ruggengraat (stippellijn) Vraag Wat betreft de Groene Ruggengraat als geheel is er overleg geweest met betrokkenen vanuit het Rijk en provincies over het formuleren van een adviesaanvraag. Dit heeft vooralsnog niet geleid tot een concrete adviesaanvraag. Wel is gevraagd aan het team om te adviseren in een aantal deelgebieden. Hier zijn nog geen afspraken over gemaakt. Mede op basis van het gewijzigde kabinetsbeleid ten aanzien van robuuste ecologische verbindingen, vraagt het Kwaliteitsteam toch aandacht voor de Groene Ruggengraat. Dit is gedaan in de vorm van een open brief aan de Stuurgroep Groene Hart. Voorloper
35 Groene Hart
Advies / brief Gelet op de koerswijziging van het Rijk adviseert het Kwaliteitsteam om een andere benadering van de Groene Ruggengraat te volgen. In de plannen voor de Groene Ruggengraat zitten veel goede ideeën, die zeker niet zomaar weggegooid moeten worden. Het team onderschrijft dat door een natte verbinding als de Groene Ruggengraat de kansen voor planten- en diersoorten voor migratie en uitbreiding van populaties groter wordt. Ook staat het team achter het idee dat door beter peilbeheer de meest kwetsbare delen van het veenweidegebied beschermd kunnen worden. Dit idee mag echter niet ten koste gaan van de herkenbaarheid van het cultuurlandschap van het Groene Hart. In plaats van het zo snel mogelijk creëren van soortenrijke doelsoorten zou een landschapsontwerp moeten worden gemaakt met gevoel voor wordingsgeschiedenis en beleving. De Groene Ruggengraat zou dus een verbrede invulling moeten krijgen vanuit landschappelijk, recreatief, hydrologisch en ecologisch oogpunt. Hiervoor is een aansprekend ontwerp nodig. Het team ziet onder andere kansen voor de integratie van recreatieve knooppunten, nieuwe (tweede) verblijven en nieuwe (water)teelten binnen de Nieuwe Groene Ruggengraat. De haalbaarheid wordt hierdoor zowel op gebied van financiën als draagvlak sterk vergroot. Tenslotte vindt het Kwaliteitsteam dat aan de Nieuwe Groene Ruggengraat en recreatienetwerk (wandelen, fietsen, varen) moet worden toegevoegd, zodat de toegankelijkheid wordt vergroot. Het team is er van overtuigd dat de Nieuwe Groene Ruggengraat een succes kan worden, dat past bij de huidige politieke realiteit en nog steeds de allure heeft van een nationaal project waar een groot draagvlak voor is.
Jaarverslag 2010
33 Groene Hart
Landschapsontwikkelingsplan Regiopark Stuurgroep Merwedezone (provincie Zuid-Holland, gemeenten Alblasserdam, Papendrecht en Sliedrecht)
Merwedezone met het Alblasserbos Vraag De Merwedezone, de zuidelijke randzone van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, in aansluiting op een deel van de randzone van de Drechtsteden, is aangeduid als Transformatiezone. Dit is zo vastgelegd in de Transformatievisie Merwedezone uit 2009. Het Regiopark Merwede vormt het westelijke deel van de Merwedezone, die het Groene Hart moet beschermen tegen verdere verstedelijking. Verrommeling moet hier een halt worden toegeroepen. Bestaande (Alblasserbos) en nieuwe recreatieve knooppunten moeten gaan functioneren als toegangspoorten naar het Groene Hart en dienen door recreatieve routes met elkaar verbonden te zijn. Om dit voor elkaar te krijgen wordt een landschapsontwikkelingsplan voor het Regiopark opgesteld, dat ruimte moet bieden aan landbouw, recreatie, water en natuur. Het Kwaliteitsteam is gevraagd op welke manier een dergelijke ontwikkeling gestalte zou moeten krijgen, waarbij ook gevraagd wordt in hoeverre er mogelijkheden zijn voor ‘rode accenten’ en ‘kleinschalige woonvormen’ op basis van provinciale regelingen. Advies Het Kwaliteitsteam vraagt om te beginnen om aandacht voor de relatie met de Transformatievisie voor de complete Merwedezone. Voorts geeft het team aan dat er een heldere, robuuste ruimtelijke structuur nodig is om de ontwikkelingen in het gebied in goede banen te leiden. Basis hiervoor zijn de recreatieve knooppunten (bossen). Naast bos speelt ook meer lijnvormige beplanting een rol, onder meer als begeleiding en verfraaiing van recreatieve routes tussen stedelijk gebied en buitengebied. Het team is van mening dat de aanwezige verrommelde zone langs de Betuweroute daadwerkelijk moet worden opgeschoond. Verder is het Kwaliteitsteam niet overtuigd van de combinatie tussen de nieuwe recreatieve knoop en sportvelden. Wat betreft de waterberging wordt opgemerkt dat deze beter door het gebied verspreid kan worden dan geconcentreerd op één locatie. Wat betreft kleinschalige woonvormen wordt gezegd dat deze alleen mogelijk zijn in combinatie met een daaraan gekoppelde opgave van sanering of ontwikkeling van groen. Reactie aanvrager De Stuurgroep Merwedezone heeft positief gereageerd op het advies. Er staan veel bruikbare punten in. Hier en daar werden vraagtekens gezet bij de toepassing van bos als ruimtelijke oplossing en werd opgemerkt dat het advies zich teveel richt op het westelijk deel van de Merwedezone.
Jaarverslag 2010
34 Groene Hart
6
Evaluatie
Referentiekader Het Kwaliteitsteam is gestart met het opstellen van een referentiekader, bestaande uit een procedureel deel ‘Opdrachtkader’ en een meer inhoudelijk deel ‘Essay Vergezicht Groene Hart’ (zie hoofdstuk 3). In het Opdrachtkader is aangegeven op welke manier het Kwaliteitsteam adviseert en hoe het daarbij verantwoording aflegt aan de opdrachtgever: de stuurgroep Groene Hart. In het ‘Vergezicht Groene Hart’ heeft het Kwaliteitsteam met in het achterhoofd de Voorloper Groene Hart een beeld geschetst van het Groene Hart in 2050. Hierbij zijn vier thema’s onderscheiden: ‘Wereldpark Groene Hart’, ‘De basis is water’, ‘Doordringbaarheid en bereikbaarheid’ en ‘Leven met een groen hart’. Bij het uitbrengen van de adviezen is steeds gehandeld in de geest van dit Vergezicht. Daarnaast is het ‘Werkprogramma voor 2010’ opgesteld, waarin is aangegeven welke adviezen konden worden verwacht. Dit werkprogramma is in de loop van het jaar aangepast en aangevuld. De laatste versie is terug te vinden in de bijlage bij dit jaarverslag (‘Overzicht adviesaanvragen en adviezen’). Genoemde documenten zijn in april 2010 aangeboden aan de Stuurgroep Groene Hart en gepubliceerd op de Kwaliteitsatlas. Op de Kwaliteitsatlas is ook informatie over het team en de teamleden terug te vinden. Leerpunten: • Het Opdrachtkader was een handige leidraad bij het uitbrengen van de adviezen. Goed om zo’n document te hebben in geval van onduidelijkheid over bijvoorbeeld wel of niet adviseren en de te volgen procedures. • Het Vergezicht Groene Hart was een goed middel om de ideeën die leefden binnen het Kwaliteitsteam ten aanzien van de toekomst van het Groene Hart aan het papier toe te vertrouwen en als gezamenlijk referentiekader mee te nemen bij de advisering. Dit essay heeft ook sterk bijgedragen aan de kennismaking en afstemming binnen het team zelf. • De thema’s ‘De basis is water’, ‘Doordringbaarheid en bereikbaarheid’ en ‘Leven met een groen hart’ uit het essay zijn al ruim aan bod gekomen in het eerste adviesjaar van het Kwaliteitsteam Groene Hart. Veel lastiger bleek het thema ‘Wereldpark Groene Hart’ integraal in de adviezen op te nemen. Het wereldparkthema vraagt om een brede aanpak waaraan veel partijen, zowel privaat als publiek, deelnemen. Dit kan gemakkelijker in brede integrale adviezen dan in locatiespecifieke adviezen.
Jaarverslag 2010
35 Groene Hart
Werkwijze advisering Het team is afgelopen jaar tweewekelijks voor overleg bij elkaar geweest. Deze overlegmomenten werden gebruikt voor regulier teamoverleg (waarbij o.a. referentiekader en adviezen werden doorgesproken), voor gesprekken met diverse betrokken partijen of voor werkbezoeken en overleg in het kader van concrete adviezen. Van alle overleggen zijn verslagen beschikbaar. Bij alle gevraagde adviezen vormde de adviesaanvraag van de aanvrager het startpunt. Hierbij is door het merendeel van de aanvragers gebruik gemaakt van de handleiding op de Kwaliteitsatlas. De aanvragen zijn steeds kenbaar gemaakt bij programmabureau Groene Hart, MT en Stuurgroep Groene Hart en waar relevant bij de desbetreffende gedeputeerde RO. Goedkeuring door de stuurgroep was niet in alle gevallen vanzelfsprekend. Wat betreft het advies voor Montfoort werd de aanvraag in eerste instantie niet gehonoreerd door de Stuurgroep, vanwege strijdigheid met het provinciaal beleid. In overleg met Stuurgroep en gemeente is de adviesvraag aangescherpt, waardoor het Kwaliteitsteam de benodigde ruimte kreeg om te kunnen adviseren. Op basis van de aanvragen is door de secretaris van het Kwaliteitsteam contact gelegd met de aanvragers en is in alle gevallen een afspraak gemaakt voor een gesprek en/of werkbezoek. In een aantal gevallen was eerst sprake van een werkbezoek en is daarna de adviesvraag geconcretiseerd (bijv. Merwedezone). Het Kwaliteitsteam streeft ernaar om binnen ca. zes weken een advies uit te kunnen brengen. De werkelijke tijd die nodig was of genomen is voor een advies varieerde van enkele weken tot twee maanden, afhankelijk van de ingewikkeldheid van de problematiek en de wens van de aanvrager om het advies voor een bepaalde tijd gereed te hebben. Zoals afgesproken zijn bij het uitbrengen van de adviezen het programmabureau Groene Hart, MT en Stuurgroep Groene Hart, RO-gedeputeerden, PARK-en en Woerdens Beraad op de hoogte gesteld. De uitgebrachte adviezen zijn, voor zover gereed en goedgekeurd, gepubliceerd op de Kwaliteitsatlas. In een aantal gevallen (o.a. Krimpenerwaard en windenergie) moest met publicatie worden gewacht tot er besluitvorming had plaatsgevonden. Tussen het uitbrengen van het advies en publicatie zat hierdoor een aantal weken tot een paar maanden. Leerpunten: • Naar aanleiding van de ervaring met het advies voor Zoetermeer: over reacties van derden op het advies wordt niet meer gecorrespondeerd (uiteraard wel met de aanvrager van het advies). • Goed dat er meerdere disciplines in het team zitten, hierdoor zijn adviezen vanuit verschillende invalshoeken benaderd. De teamleden vullen elkaar goed aan: er is de nodige discussie, maar uiteindelijk heeft dit steeds geleid tot een unaniem advies. • Werkbezoeken aan gebieden waarover geadviseerd moest worden bleken erg nuttig en ook noodzakelijk: door kennismaking met gebied en de specifieke locatie, het bespreken van de problematiek met de aanvrager en betrokken partijen kan beter worden geadviseerd.
Jaarverslag 2010
36 Groene Hart
• Het team wordt vaak laat in het proces gevraagd om te adviseren. Hierdoor loopt het advies soms achter de feiten aan of leg je gevoeligheden en knelpunten bloot, die negatieve reacties los kunnen maken bij de aanvrager of andere partijen (bijv. reactie LTO richting gemeente Nieuwkoop). Het Kwaliteitsteam heeft nog geen goed antwoord op de vraag hoe ervoor te zorgen dat het team eerder in het proces wordt ingeschakeld? • Het Kwaliteitsteam koestert haar onafhankelijkheid, en blijft veel aandacht geven aan de communicatie met bijvoorbeeld Provinciebestuur, Stuurgroep Groene Hart, Woerdens Beraad en de PARKen. Dat geldt zeker wanneer ze een wat andere weg wil inslaan of een ongevraagd advies wil uitbrengen. Het heeft namelijk weinig zin om een advies uit te brengen dat geen vervolg krijgt.
Overige activiteiten en gesprekken Naast het adviseren door geschreven adviezen, heeft een afvaardiging van het Kwaliteitsteam deelgenomen aan twee workshops georganiseerd door Woerdens Beraad en het Programmabureau Groene Hart met als thema ‘Schaalvergroting in de landbouw’. Het kwaliteitsteam heeft tijdens een werkconferentie van het Woerdens Beraad over ‘stad-land relaties’ aan de hand van een lezing haar visie gegeven over de rol en kansen van het Groene Hart in relatie tot de gehele Randstad en de stad-land verhoudingen binnen het Groene Hart zelf. Daarnaast heeft het Kwaliteitsteam een presentatie gehouden voor de Statenwerkgroep met PS-leden van Groene Hart-provincies. Ook zijn er afzonderlijke gesprekken geweest met de provinciaal Adviseurs Ruimtelijke Kwaliteit (PARK-en): Eric Luiten (ZH), Miranda Reitsma (NH) en Han Lörzing (Utrecht), met de regionale welstandsorganisaties, waterschappen, Vereniging Regio Water en Stichting Groene Hart. Van deze overleggen zijn verslagen beschikbaar. Het team heeft daarnaast ‘benen-op-tafeloverleggen’ gehad met stuurgroepleden Bart Krol en Martin van Engelshoven-Huls. Genoemde gesprekken gaven het Kwaliteitsteam beter inzicht in het krachtenveld, leverden feitelijke informatie op over het (functioneren) van het Groene Hart en waren tevens goed voor het bekend maken en positioneren van het Kwaliteitsteam. In het kader van de publiciteit van het team zijn twee interviews gehouden, die geleid hebben tot een artikel in het AD Groene Hart. Leerpunten: • Afstemming met PARKen noodzakelijk om elkaar niet in het vaarwater te zitten. Dit leek bij Zuid-Holland wel het geval m.b.t. het advies over windenergie, maar het was de keuze van ZuidHolland om zowel PARK als Kwaliteitsteam om advies te vragen. • De open gesprekken met de gedeputeerden waren erg nuttig. Zo’n vrij gesprek leidt tot eyeopeners en heeft aanleiding gegeven tot adviezen over verblijfsrecreatie en waterrecreatie (waterpanorama’s) in relatie tot ruimtelijke kwaliteit. In 2011 wil het Kwaliteitsteam invulling geven aan deze suggesties.
Jaarverslag 2010
37 Groene Hart
Jaarverslag 2010
38 Groene Hart
7
Tot slot: vooruitblik
Samenstellling team en voorzitterschap Voorzitter Yttje Feddes verlaat zoals eerder aangekondigd na een jaar het Kwaliteitsteam. Zij is tot half januari 2011 beschikbaar. Het Kwaliteitsteam gaat met de overige vier mensen verder, met Jan Willem Bosch als nieuwe voorzitter.
Soorten adviezen In 2010 bestond het merendeel van de adviezen uit gevraagde adviezen m.b.t. concrete locaties of gebieden. Met name in de tweede helft van het jaar is ook gewerkt aan meer thematische adviezen en een ongevraagd advies. In 2011 zullen naar verwachting meer thematische adviezen en ongevraagde adviezen worden gegeven dan in 2010. Zo wordt al gewerkt aan een advies over Waterpanorama’s en Dorpslinten. Naar verwachting zullen ook weer de nodige adviesvragen binnen komen. De provincies en Woerdens Beraad worden opgeroepen om gemeenten daartoe aan te sporen.
Andere activiteiten Zoals al in het Opdrachtkader is aangekondigd kan het Kwaliteitsteam in het kader van adviezen of specifieke ruimtelijke onderwerpen ook (ontwerp)ateliers organiseren t.b.v. kennisuitwisseling op het gebied van ruimtelijke kwaliteit. Zoals in de inleiding al is aangegeven zal het thema ‘De basis is water’ komend jaar een belangrijke rol spelen in de advisering. Daarnaast wordt onder andere gedacht aan ateliers over Ruimte voor ruimte, de Groene Ruggengraat, RodS/stadsranden en de Woningbouwopgave in het Groene Hart.
Het Kwaliteitsteam Groene Hart, Januari 2011 Yttje Feddes Jan Willem Bosch Pieter Jannink Sjef Jansen Frits van der Schans
Jaarverslag 2010
39 Groene Hart
Jaarverslag 2010
40 Groene Hart
Jaarverslag 2010
41 Groene Hart
BIJL AGE
Overzicht adviesaanvragen en adviezen stand van zaken januari 2011
Overzicht adviesaanvragen en adviezen stand van zaken januari 2011
Jaarverslag 2010
42 Groene Hart
Project
Aanvrager
Vraagstuk
Thema essay Status
Gevraagde adviezen, gebiedsgericht Snowworld Zoetermeer
Montfoort (Linschoten)
Gemeente Zoetermeer Welke voorwaarden moeten er gesteld worden aan de komst van een vierde skibaan bij Snowworld, gezien de ligging van het complex in het Groene Hart Gemeente Montfoort Advies over de dorpsvisie 2030
Nieuwkoop
Gemeente Nieuwkoop Advies over de inpassing van de dorpsuitbreidingen in polder Nieuwkoop. Advies over visie, stedenbouwkundige uitwerking, beeldkwaliteitsplan en locatieconcept Schelluinen-West Regionale Advies over masterplan Regionale OntwikkelingsKwaliteitswinst. Advies over omgaan maatschappij met vertreklocaties Scheluinen-West (ROM-S) Alphen a/d Rijn Gemeente Advies over inpassing firma Vlasman Alphen a/d Rijn Alphen a/d Rijn Gemeente Advies over nieuwe locatie Alphen a/d Rijn firma Kamer Merwedezone Stuurgroep Advies over aanpak en nadere Transformatie ruimtelijke uitwerking LandschapsMerwedezone ontwikkelingsplan Krimpener-waard Strategiegroep Advies over het integraal inrichtingsVeenweidepact plan en het beeldkwaliteitsplan Krimpenerwaard MT-polder/ Provincie Zuid-Holland Advies over het toekomstig gebruik Reeuwijk-West van een droogmakerij Zoeterwoude Gemeente Advies over aansluiting N11 Zoeterwoude
1,3,4
Afgerond december 2009
4
Afgerond mei 2010
4
Afgerond mei 2010 kwaliteitsteam gevraagd mee te denken in vervolg
4
Afgerond mei 2010
4
Afgerond oktober 2010
4
Afgerond oktober 2010
4
Afgerond december 2010
2,3,4
Afgerond december 2010
2,4 3,4
In afwachting van adviesvraag In afwachting van adviesaanvraag
Gevraagde adviezen, thematisch Windmolens Provincie Zuid-Holland / Nota Wervelender Verblijfsrecreatie Op verzoek van stuurgroeplid Krol Waterpanorama’s Op verzoek van stuurgroeplid v. Engelshoven-Huls
Advies over inpassing windmolens aan rand Groene Hart; PS heeft uitdrukkelijk om advies Kwaliteitsteam gevraagd Advies over verblijfsrecreatie. Hoe krijg je stedeling in het Groene Hart? Advies over waterwegen en ruimtelijke kwaliteit
4
Afgerond oktober 2010 PS besluit januari 2011
1,2,3,4
In voorbereiding
1,2,3,4
In voorbereiding
Afgerond december 2010: brief aan stuurgroep Groene Hart
Ongevraagde adviezen (Nieuwe) Groene Ruggengraat
De Groene Ruggengraat als integrale ontwerpopgave
1,2,3,4
Openbare ruimte in linten
Advies over ruimtelijke kwaliteit van openbare ruimte in linten
3,4
Jaarverslag 2010
43 Groene Hart
In voorbereiding
Colofon Een uitgave van:
Programmabureau Groene Hart
Opgesteld door:
Kwaliteitsteam Groene Hart
Vormgeving:
Mijs Cartografie en Vormgeving
Beeldmateriaal: Kwaliteitsteam Groene Hart Programmabureau Groene Hart Provincie Utrecht Feddes/Olthof Landschapsarchitecten Vista Landschapsarchitectuur en Stedenbouw MUST Stedebouw Architectenbureau Space and Matter Buro Sant en Co Mijs Cartografie ROM-S Freek Mayenburg Masterplan regionale kwaliteitswinst, juni 2009 www.groene-energie-info.nl Nadere informatie:
Programmabureau Groene Hart p/a Provinciehuis Utrecht Pythagoraslaan 101, Utrecht Postbus 80300, 3508 TH, Utrecht Telefoon 030-2582431 www.groene-hart.nl
Utrecht, januari 2011
Jaarverslag 2010
44 Groene Hart