onderwijs dat werkt
Kwalificatiedossiers nieuwe stijl: zijn ze werkbaar in de praktijk? Rapportage over de tweede evaluatie van kwalificatiedossiers volgens het vernieuwde format
Inhoud
Voorwoord Inleiding Resultaten
3 5 6
Bijlage 1 Leidraad evaluatie kwalificatiedossiers door de experimentenclusters 22 Bijlage 2 Overzicht geëvalueerde kwalificatiedossiers per cluster
28
Voorwoord In het afgelopen jaar heeft er in de experimentclusters wederom een evaluatie van de kwalificatiedossiers plaatsgevonden. De deelnemende onderwijsinstellingen in de clusters hebben een aantal kwalificatiedossiers kritisch bekeken en zich de vraag gesteld of er sprake was van een werkbaar document. Per experimentcluster zijn de bevindingen verzameld en samengevoegd tot dit verslag. Vertegenwoordigers van Kenniscentra en MBO Raad zijn bij dit proces nadrukkelijk betrokken geweest. Evenals verleden jaar was de focus dit jaar gericht op de vraag: kan er op basis van het kwalificatiedossier goed onderwijs gemaakt worden? Zonder vooruit te willen lopen op de inhoud van de evaluatie, kan worden geconstateerd dat er bij vrijwel alle betrokkenen grote behoefte bestaat om stabiliteit in de dossiers aan te brengen. Niet elk jaar weer een nieuwe versie van hetzelfde kwalificatiedossier is een veel gehoorde wens. Hoewel er veel sympathie voor dit standpunt kan worden opgebracht, is het niet altijd mogelijk om aan deze wens te voldoen. In een ontwik kelproces is er altijd een aantal zaken niet af en zijn er altijd nog witte vlekken die moeten worden ingevuld. Zo ontbreken er in de huidige dossiers, over vrijwel de volle breedte, doorstroom eisen naar het hbo. Ook de kwestie wel of geen deel kwalificaties invoegen is een zaak die nog onvoldoende in de dossiers terug komt. Zaken die nodig moeten worden opgepakt. Duidelijk is echter wel dat er in de achter ons liggende jaren een proces van aanzienlijke kwaliteitsverbetering heeft plaatsgevonden in vergelijking met eerdere dossiers. Om goed onderwijs te kunnen verzorgen, is de beschikbaarheid van kwali ficatiedossiers die voldoen aan het predicaat kwalitatief hoogwaardig een nood zakelijke randvoorwaarde. Het lijkt dan ook raadzaam om de kwalificatiedossiers jaarlijks te evalueren en daarmee onderdeel te maken van een kwaliteitsborging systeem. Ik dank alle betrokkenen die een bijdrage hebben geleverd aan de totstandkoming van deze evaluatie en spreek de hoop uit dat de resultaten bij mogen dragen aan nog betere kwalificatiedossiers.
Rini Weststrate algemeen projectleider MBO 2010
3
4
Inleiding
Voor het schooljaar 2008-2009 kregen de experimentenclusters de opdracht van het Procesmanagement MBO 2010 om kwalificatiedossiers – in het vernieuwde format – te evalueren. Het gaat hierbij om de ervaringen van de gebruikers van de kwalificatiedossiers: zijn de kwalificatiedossiers goed bruikbaar in de praktijk? Deze rapportage geeft een beeld van de ervaringen en meningen van experimenterende scholen over deze kwalificatiedossiers.
Opzet van de evaluatie Deze rapportage is gebaseerd op een inventarisatie die is uitgevoerd door de zestien beroepsgerichte experimentenclusters. De ervaringen zijn verzameld aan de hand van een leidraad (zie bijlage 1), die door de clustercoördinatoren is uit gezet in elk cluster. Elk experimentencluster had de opdracht om tenminste drie kwalificatiedossiers te kiezen en in het cluster te bespreken. In totaal zijn zo 60 kwalificatiedossiers geëvalueerd. Deze 60 dossiers omvatten 124 crebonummers. In 2007/2008 zijn 51 dossiers geëvalueerd. De rapportage geeft een antwoord op de vraag of mensen die in de praktijk met deze kwalificatiedossiers werken, ermee uit de voeten kunnen. Het gaat hier om een totaalbeeld. Een uitsplitsing naar clusters is gemaakt als de ervaringen sterk afwijken van het gemiddelde.
Karakter van de evaluatie De evaluatie is ingericht als een inventarisatie: het gaat erom een beeld te krijgen van de werkbaarheid van de kwalificatiedossiers. Het is nadrukkelijk géén weten schappelijk onderzoek. Dit betekent dat deze evaluatie geen op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde data heeft verzameld en dat er geen harde conclusies getrokken kunnen worden. De evaluatie is opgezet als een inventarisatie onder praktijkmensen. Zo zijn de resultaten ook te beschouwen.
Verspreiding resultaten Deze rapportage wordt ter beschikking gesteld aan: de ministeries van OCW en LNV, het coördinatiepunt, de kenniscentra, de paritaire commissies, Colo, MBO Raad en AOC Raad, en de experimentenclusters.
5
Resultaten Inleiding In deze paragraaf staan de resultaten van de inventarisatie beschreven. We doen dat in de volgorde waarin de vragen aan de gebruikers zijn gesteld. Voor de lezer is het belangrijk om te weten dat in de leidraad gewerkt is met een vierpuntsschaal, waarop 1 het meest positief is en 4 het meest negatief. Op de vraag of het kwali ficatiedossier duidelijk en leesbaar is, kon de gebruiker een getal invullen tussen 1 en 4. Het getal 1 wil zeggen: duidelijk en goed leesbaar. Het getal 4 wil zeggen: niet duidelijk en slecht leesbaar. De getallen 2 en 3 geven een iets gematigder positieve, respectievelijk negatieve mening. Waar mogelijk is de uitslag per vraag in een gekleurd balkje weergegeven. Tussen 1 en 2,5 is het vakje groen, positief. Vanaf 2,5 tot 4 is de score negatief en het vakje rood. In het bolletje staat de feitelijke score.
1
2
3
4
Samenvattend: hoe lager het cijfer des te beter. De in de tekst genoemde gemid delden, zijn de gemiddelden voor alle kwalificatiedossiers samen. Als het gemid delde per cluster fors naar boven of naar beneden afwijkt, is dat apart vermeld. De opzet van de evaluatie 2008/2009 is gedeeltelijk hetzelfde als die van het jaar daarvoor. Waar mogelijk zijn tussen haakjes de resultaten van 2007/2008 vermeld. In de leidraad staan ook vragen waarbij ‘ja’ of ‘nee’ aangekruist kon worden. De uit slag op een dergelijke vraag is niet in een gekleurd balkje weergegeven, maar in een schijfdiagram. Groen staat daarbij voor het aantal mensen dat met ‘ja’ antwoordde, rood voor het aantal mensen dat met ‘nee’ antwoordde.
6
Is het kwalificatiedossier duidelijk en leesbaar? 1,8 1
2
3
4
Het oordeel over de duidelijkheid en leesbaarheid is redelijk positief. De score ligt gemiddeld duidelijk aan de positieve kant (1,8). De score is ook in de lijn met de score uit 2007/2008 (1,7). Over het algemeen vinden gebruikers dat de dooront wikkeling van de dossiers leidt tot betere documenten. Als sterk punt wordt vaak genoemd dat het document goed leesbaar is en heldere tekst bevat. Tegelijkertijd melden meerdere deelnemers en bedrijven dat de leesbaarheid van de teksten te wensen overlaat. De dossiers uit de cluster ICT (1,0) en Media, vormgeving en presentatie (1,3) scoren duidelijk beter dan gemiddeld. Slechter dan gemiddeld komen de dossiers uit de clusters AKA (2,3), Mode, design en uiterlijke verzorging (2,7) en Voedsel en leefomgeving (2,8) uit de bus.
Is het kwalificatiedossier een bruikbare basis voor onderwijsontwikkeling? 1,8 1
2
3
4
De gebruikers zijn redelijk positief over de bruikbaarheid van de dossiers voor de ontwikkeling van onderwijs. De score ligt met 1,8 gemiddeld duidelijk aan de positieve kant (2007/2008: 1,8). Gebruikers wijzen erop dat sommige kerntaken (meestal die kerntaken die management en leidinggeven betreffen in dossiers op niveau 3 en 4) lastig zijn vorm te geven in de praktijk, omdat een deelnemer zulke taken niet kan uitvoeren binnen de school of bpvsituatie. Zeer positief scoren de dossiers uit de clusters ICT (1,0), Voedsel en leefomgeving (1,5) en Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen (1,5). Slechter dan gemiddeld scoren de dossiers uit de clusters Transport en logistiek (2,6).
Is het kwalificatiedossier bruikbaar als basis voor verantwoording aan toezichthouders? 2,0 1
2
3
4
De gebruikers zijn redelijk positief over de bruikbaarheid van de dossiers als basis voor het afleggen van verantwoording aan externe toezichthouders. De score ligt nog aan de positieve kant: 2,0 (2007/2008:1,9). Maar de gebruikers zitten wel met veel vragen over de manier waarop de Inspectie het toezicht gaat invullen. Ze ervaren dat de examinering de instructie te veel stuurt. Ook het meten van competentieontwikkeling is voor de gebruikers een lastige opgave. Sommige
7
clusters (Administratie en secretariaat, AKA, Horeca, toerisme en voeding, Mode, design en uiterlijke verzorging) geven ook aan dat er nog te veel ruimte is voor eigen interpretaties. In het cluster Transport en logistiek wordt opgemerkt dat er te veel werkprocessen en competenties benoemd zijn waardoor er te veel moet worden beoordeeld. Beter dan gemiddeld scoren de dossiers uit het cluster Welzijn en cultuur (1,7) en Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen (1,6). Beduidend slechter scoren de dossiers uit het cluster Transport en logistiek (2,9); Mode, design en uiterlijke verzorging (2,3) en Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (2,5).
Is het kwalificatiedossier op dit moment actueel? 1,7 1
2
3
4
De gebruikers zijn – met een score van gemiddeld 1,7 – van mening dat de dossiers actueel zijn. Hier wordt verder door hen weinig aan toegevoegd. Vooral de dossiers uit de clusters ICT (1,3), Horeca, toerisme en voeding (1,2), Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (1,0), Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde (1,3) en Voedsel en leefomgeving (1,4) worden als erg actueel gezien. De dossiers uit de clusters Transport en logistiek (2,1), Mode, design en uiterlijke verzorging (2,3) en Bouw en infra (2,0) daarentegen zijn dat minder. Dit betekent wel dat de gebruikers van mening zijn dat geen enkel dossier onvoldoende actueel is.
Is het kwalificatiedossier duurzaam? Over de duurzaamheid van de dossiers zijn de meningen sterk verdeeld: 59% vindt de dossiers duurzaam, 41% niet. Gebruikers die de dossiers niet duurzaam vinden hebben meer toelichting gegeven dan gebruikers die de dossiers wel duurzaam vinden.
41% 59%
◗ dossiers duurzaam ◗ dossiers niet duurzaam
De ruimte die de dossiers bieden om actuele ontwikkelingen in te passen, is een reden om ze als duurzaam te beschouwen. De gebruikers kwalificeren de dossiers als niet duurzaam omdat de beschrijvingen zo specifiek zijn dat ze snel verouderen, de uitstromen niet altijd relevant zijn voor de arbeidsmarkt, de trends niet altijd
8
zijn meegenomen en deel C te veel details bevat. De antwoorden op deze vraag lopen per cluster nogal uiteen. Zo worden de dossiers in de clusters ICT, Media, vormgeving en presentatie, Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek, Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde en Welzijn en cultuur erg duurzaam gevonden. De dossiers in de clusters Proces, gezondheid en ambachtelijke technieken en Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen worden juist als heel weinig duurzaam ervaren.
Is de aansluiting op een vorig en volgend niveau goed geregeld? In het rapport 2007/2008 staat dat opvallend veel gebruikers deze vragen open laten, omdat ze er te weinig zicht op hebben. Dit levert het beeld op dat de gebrui kers vooral heel druk zijn met de eigen invulling van de opleiding en nog weinig ‘naar buiten’ kijken. De aansluiting behoort niet tot de prioriteiten van de experi menterende gebruikers. Gebruikers die deze vraag wel hebben beantwoord geven aan dat in de dossiers informatie over de aansluiting met vmbo en hbo ontbreekt. Bovendien vinden ze de aansluiting met het vmbo en het hbo slecht: de score voor zowel de aansluiting met het vmbo als met het hbo is negatief (3,1; rapport 0708, pagina 5). Omdat er in 2008/2009 op ander manier gescoord is, zijn de resultaten niet direct te vergelijken. Het beeld blijft echter niet zo positief. Slechts 38% beantwoordt de vraag of de dossiers voldoende handvatten geven voor aansluiting met het vmbo met ‘ja’. De andere 62% vindt dat niet het geval.
38% 62%
◗ voldoende aansluiting met vmbo - mbo ◗ onvoldoende aansluiting met vmbo - mbo
Het ontbreken van het zicht op het eindniveau vmbo en het onvoldoende in stroomniveau met betrekking tot taal en rekenen worden meestal als reden voor die ontkenning genoemd. Daarnaast wordt opgemerkt dat de beroepsbeelden voor een vmbo’er duidelijker moeten worden, en dat de systematiek van kerntaken, werkprocessen en competenties om afstemming en (regionaal) overleg tussen mbo en vmbo vraagt. In de clusters ICT, Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek en Welzijn en cultuur is de afwijzing nog sterker.
9
49%
51%
◗ voldoende aansluiting met mbo - hbo ◗ onvoldoende aansluiting met mbo - hbo
Wat betreft de aansluiting met het hbo: 51% vindt dat er voldoende handvatten zijn. Alleen in de evaluaties in het cluster Voedsel en leefomgeving wordt daarop een toelichting gegeven. Deze gebruikers stellen dat in het hbo de avovakken be langrijk zijn en dat deze nauwelijks in de huidige dossiers terugkomen. Ze hebben ook de indruk dat competenties in het hbo veel minder belangrijk zijn dan kennis. In de clusters ICT en Horeca, toerisme en voeding ervaren gebruikers in alle dos siers meer dan voldoende handvatten, onder andere door het gebruiken van de vrije ruimte. De mening in het cluster Welzijn en cultuur staat hier haaks op. Over de interne doorstroom (van n1 > n2 > n3 > n4) zijn de meningen eveneens verdeeld: 55% vindt dat er voldoende handvatten zijn en 45% ziet er te weinig handvatten voor.
45%
55%
◗ voldoende aansluiting intern ◗ onvoldoende aansluiting intern
Deze laatste groep stelt vooral dat de kloof tussen de niveaus 1/2 en 3/4 erg groot is. Zij vragen dan ook om richtlijnen voor doorstroom en zelfs om aparte door stroomdossiers. In die evaluaties komt ook naar voren dat de verschillende niveaus niet goed te onderscheiden zijn. Gebruikers die voldoende handvatten ervaren wijzen vooral op de uniforme structuur van de dossiers. Gebruikers van dossiers met meerdere niveaus oordelen positiever over de aan sluiting van de verschillende mboniveaus op elkaar. Voorbeelden van dergelijke dossiers zijn die van het cluster Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek, Bouw en infra, Horeca, toerisme en voeding, Media, vormgeving en presentatie en Transport en logistiek. Dit geeft het beeld dat daar waar meerdere niveaus in één dossier zijn gebundeld, er automatisch bij het ontwikkelen en het gebruiken van het dossier aandacht is voor de aansluiting van die niveaus op elkaar.
10
Is voorzien in overstapmogelijkheden naar andere kwalificatiedossiers? 3,0 1
2
3
4
Er zijn vragen gesteld met betrekking tot de overstap naar verwante, en naar niet verwante dossiers. Eerst is gevraagd of de overstap naar ‘andere’ dossiers goed is aangegeven. Net zoals in 2007/2008 (3,4) is hier het antwoord ‘nee’ (3,0). Gebruikers uit het cluster ICT (1,0) zijn juist opmerkelijk positief over het aange ven van overstapmogelijkheden naar andere dossiers. De gebruikers uit de clusters Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (4,0), Mode, design en uiterlijke verzorging (4,0), Onderwijs, sport en veiligheid (4,0), Voedsel en leefomgeving, (3,8), en Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen (3,6) zijn bijzonder negatief. Daarna volgt de vraag of de verwante dossiers in het gebruik goed op elkaar aan sluiten. Hoewel iets beter dan in 2007/2008 (2,8) is ook hier het antwoord ‘niet goed genoeg’ (2,6). 2,6 1
2
3
4
Ook uit de toelichtingen blijkt dat gebruikers de aansluiting tussen de verwante dossiers iets beter vinden. Zo stellen ze dat de overstap binnen de eigen branche en de verticale overstap beter mogelijk is dan voorheen. De scores in de verschil lende clusters lopen sterk uiteen. Ook bij deze vraag springt het cluster ICT er uit:1,0. Ook de clusters Bouw en infra (1,7) en Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (2,0) zien goede tot redelijke aansluitingsmogelijkheden tussen de verschillende dossiers. In de clusters Onderwijs, sport en veiligheid (4,0), Voedsel en leefomgeving (3,8), Welzijn en cultuur (3,2), Mode, design en uiterlijke verzorging (3,0), en Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen (3,0) zijn ge bruikers duidelijk negatiever dan gemiddeld over de mogelijkheden tot aansluiting. Uit de analyse van de antwoorden ontstaat het beeld dat de gebruikers de trans parantie van de kwalificatiestructuur nog niet optimaal vinden. Waar de ontwik keling van dossiers in één hand ligt is het voor leerlingen al lastig over te stappen. Zijn dossiers door verschillende kenniscentra ontwikkeld, dan is de aansluiting nog slechter, zo is de praktijkervaring. Gebruikers zijn tegelijk van mening dat de systematiek van kerntaken, werkproces sen en een vaste set competenties maar een matig hulpmiddel is bij de overstap naar niet verwante dossiers (2,7).
11
2,7 1
2
3
4
De meningen hierover lopen ook tussen clusters sterk uiteen. Voor de gebruikers in de clusters ICT (4,0), Voedsel en leefomgeving (3,5) en Transport en logistiek (3,4) geldt dit negatieve aspect nog sterker. De gebruikers in de clusters Welzijn en cultuur (1,5), Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (2,0), Onderwijs, sport en veiligheid (2,0), Horeca, toerisme en voeding (2,2), AKA (2,2) en Handel en commerciële dienstverlening (2,2) zien de systematiek als een redelijk tot goed hulpmiddel. Een belangrijk argument dat meerdere gebruikers geven is dat de competenties pas betekenis krijgen in de beroepscontext, en daarom dus in een andere context geoe fend en ook beoordeeld moeten worden. De systematiek zorgt wel voor herken baarheid en maakt de communicatie tussen uitvoerders van dossiers gemakkelijker.
Is het beroep in deel A herkenbaar beschreven? 1,4 1
2
3
4
Gebruikers vinden dat het beroep zeer herkenbaar beschreven is in deel A en uitgeschreven in de delen B en C: 1,4. De gebruikers in de clusters ICT, Horeca, toerisme en voeding, Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde, Voedsel en leefomgeving en Onderwijs, sport en veiligheid (allen 1,0) vinden dat nog sterker dan gemiddeld.
Bestaat er samenhang tussen delen B en C? 1,4 1
2
3
4
Ook de samenhang tussen de delen B en C ervaren gebruikers als erg goed, 1,4. Ook hier zijn de gebruikers uit de clusters ICT, Voedsel en leefomgeving en Onderwijs, sport en veiligheid (allen 1,0) positiever dan gemiddeld. Deze gemiddelde score van 1,4 is een aardige verbetering ten opzichte van de 1,7 score uit 2007/2008. Van alle evaluatieve vragen zijn deze vragen het meest positief beantwoord. Opmerkelijk is dat de antwoorden van de gebruikers uit het cluster Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek beide keren sterk afwijken van het gemiddelde: 2,0 en 3,0.
12
Dekken de kerntaken de inhoud van het beroep? 1,5 1
2
3
4
Gebruikers zijn het erover eens dat de kerntaken de inhoud van het beroep goed dekken (1,5). De kerntaken in de dossiers ICT, Horeca, toerisme en voeding, Mode, design en uiterlijke verzorging, Onderwijs, sport en veiligheid en Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek worden zelfs als heel goed de inhoud van het beroep dekkend ervaren (allen 1,0). Dat geldt iets minder voor de kern taken in de dossiers Administratie en secretariaat (1,9) en Bouw en infra (2,0).
Dekken de werkprocessen de inhoud van het beroep? 1,6 1
2
3
4
Gebruikers vinden dat de inhoud van het beroep goed door de werkprocessen gedekt wordt (1,6). Ook hier scoren de dossiers uit de clusters ICT, Horeca, toerisme en voeding, Onderwijs, sport en veiligheid en Mode, design en uiterlijke verzorging duidelijk hoger dan gemiddeld (allen 1,0). Gebruikers uit de clusters Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde (2,3), Transport en logistiek (2,0) en Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (2,0) vinden die dekking min der goed.
Zijn de competenties in het dossier essentieel voor het beroep? 1,7 1
2
3
4
Gebruikers zijn het erover eens dat de competenties essentieel zijn voor het beroep (1,7). Het valt ook hier weer op dat de gebruikers uit de clusters ICT en Mode, design en uiterlijke verzorging hoger dan gemiddeld scoren (1,0) evenals trouwens de gebruikers uit het cluster Bouw en infra (1,0). De gebruikers uit het cluster Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek geven hier een opmerkelijk lage score (3,0).
Past het beschreven niveau bij het beroep? In tegenstelling tot veel andere vragen worden de antwoorden op bovenstaande drie vragen nauwelijks toegelicht. Los dus van enkele minder geslaagde beschrijvin gen van kerntaken, werkprocessen en competenties zie je over de hele breedte een duidelijk waardering van de gebruikers. Heel veel gebruikers vinden dat het juiste niveau, passend bij het beroep, gekozen is: 83%. Slechts 1% vindt het niveau te
13
laag en 16% van de gebruikers van het niveau te hoog. De gebruikers in het cluster ICT en Mode, design en uiterlijke verzorging wijken nogal af: zij vinden de helft van die dossiers van te hoog niveau.
16% 1%
◗ niveau is goed ◗ niveau is te hoog
83%
◗ niveau is te laag
Zijn kerntaken onderscheidend ten opzichte van elkaar? 1,5 1
2
3
4
Over de gehele linie genomen denken gebruikers dat de kerntaken onderschei dend genoeg zijn: 1,5. In de clusters ICT, Mode, design en uiterlijke verzorging, Onderwijs, sport en veiligheid en Voedsel en leefomgeving (allen 1,0) vinden de gebruikers dat de kerntaken zeker onderscheidend genoeg zijn. De kerntaken in de dossiers in het cluster Bouw en infra (2,0) en Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (2,0) zijn nog redelijk onderscheidend van elkaar, maar gebruikers signaleren wel enige overlap.
Zijn werkprocessen onderscheidend ten opzichte van elkaar? 1,6 1
2
3
4
Gebruikers denken dat ook de werkprocessen onderscheidend genoeg zijn (1,6). Enerzijds vinden gebruikers de systematiek van kerntaken, werkprocessen en com petenties dus maar een matig hulpmiddel voor overstap van deelnemers tussen dossiers (p.11). Van de andere kant geven de antwoorden op de laatste serie vragen weer dat deze systematiek goed past bij de inhoud van het beroep, en het juiste niveau van beroepsuitoefening schetst. De systematiek zorgt meestal ook voor voldoende onderscheid tussen de niveaus binnen één dossier.
Het aantal competenties voldoende? In ongeveer twee derde van de dossiers vinden gebruikers het aantal competenties dat bij een kerntaak hoort in evenwicht met die kerntaak. Voor de dossiers in het cluster Mode, design en uiterlijke verzorging ligt het net omgekeerd. Gebruikers
14
32% ◗ in evenwicht
68%
◗ niet in evenwicht
constateren dat er te veel competenties behaald moeten worden, dat er veel overlap is, en dat er te veel herhalingen van competenties in voorkomen. In enkele dossiers uit de clusters Horeca, toerisme en voeding, Proces, gezondheid en ambachtelijke technieken en Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen zijn aan de werkprocessen te veel competenties gekoppeld. Bij Horeca, toerisme en voeding constateren gebruikers daarnaast dat het verschil in niveau van beheer sing van de competenties op niveau 3 en niveau 4 niet duidelijk is. Tegelijkertijd beantwoorden de gebruikers in alle dossiers in de clusters Bouw en infra, Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek, Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde deze vraag weer met ‘ja’.
Certificeerbare eenheden? De meeste dossiers kennen op dit moment geen certificeerbare eenheden (CE’s). En in de helft van de gevallen (51%) vinden gebruikers dat dit zo moet blijven: er 14% zijn nu geen CE’s en er hoeven ook geen CE’s te worden opgenomen in het dossier. 86% 51%
49%
◗ wel certificeerbare eenheden ◗ geen certificeerbare eenheden
De andere helft van de gebruikers wil echter wél CE’s, vooral gezien de mogelijk heid om leerlingen tussentijds te laten uitstromen met iets op zak dat waarde heeft op zowel de arbeidsmarkt als de onderwijsmarkt. Het idee is dan meestal om van een kerntaak een CE te maken. Sterk afwijken van het gemiddelde pleiten ge bruikers in de clusters ICT en Voedsel en leefomgeving in alle dossiers voor CE’s, terwijl in de clusters Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek en Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde juist het in alle dossiers niet opnemen van CE’s bepleit wordt.
15
Behoefte aan eigen inkleuring? 2,5 1
2
3
4
De gebruikers van de dossiers geven aan niet zo veel behoefte te hebben aan eigen inkleuring in de regio (score 2,5). In vergelijking met de evaluatie 2007/2008 (2,0) is deze behoefte afgenomen. Hoewel de behoefte aan eigen inkleuring niet erg groot is, denken veel gebruikers dat de dossiers zelf (1,6) en de 20% vrije ruimte daarvoor voldoende mogelijkheden bieden (1,5). Ten opzichte van de evaluaties 2007/2008 zijn deze scores niet veranderd. Een grote behoefte aan eigen inkleu ring is te zien in de clusters Mode, design en uiterlijke verzorging (1,0), Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (1,0), Onderwijs, sport en veiligheid (1,0), Welzijn en cultuur (1,3) en Horeca, toerisme en voeding (1,6). Gebruikers in de clusters Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen (3,1), Bouw en infra (3,7) en ICT (4,0) wijzen de eigen inkleuring sterk af.
Het deel C: een eigen aanpassing? Veruit het grootste deel van de gebruikers heeft geen plannen om het deel C voor eigen regionale inkleuring aan te passen. In 86% van de dossiers is het antwoord hierop ‘nee’.
14% ◗ wel eigen aanpassing
86%
◗ geen eigen aanpassing
Een conclusie die vorig jaar ook getrokken is. Dat de gebruikers in het cluster Proces, gezondheid en ambachtelijke technieken aangeven desondanks een globaler deel C te wensen, kan te maken hebben met de eerdere constatering dat ze vinden dat in de dossiers in dit cluster te veel kerntaken en werkprocessen zijn opgeno men. Gebruikers in de clusters Mode, design en uiterlijke verzorging, Welzijn en cultuur en Horeca, toerisme en voeding die blijkens hun antwoorden op de vorige vraag wel behoefte hebben aan eigen inkleuring, blijken er toch geen plannen voor te hebben. Alleen de gebruikers van de dossiers in het cluster Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek hebben én de behoefte, én de plannen.
16
Het deel C: een bruikbaar hulpmiddel? Deel C wordt door de meeste gebruikers ervaren als houvast en een nadere toelichting op deel B. Ze zijn positief over de mate waarin deel C een bruikbaar hulpmiddel is om het onderwijs vorm te geven: 1,7 (2007/2008: 1,8). 1,7 1
2
3
4
Deel C heeft zekerheid gebracht voor een hele grote groep gebruikers en dat ervaren gebruikers als prettig. In de clusters Handel en commerciële dienstverlening, ICT, Horeca, toerisme en voeding en Voedsel en leefomgeving heerst veel tevredenheid: alle dossiers scoren daar 1,0. In de clusters Mode, design en uiterlijke verzorging (3,0) en Transport en logistiek (2,3) en hebben de gebruikers een tegenovergestelde mening.
Het deel C: door de Minister vast te stellen? In bijna twee derde van de dossiers hebben gebruikers aangegeven het een goede zaak te vinden dat de Minister deel C vaststelt. Vorig jaar nog zette een groot deel van de gebruikers vraagtekens bij het verplichte karakter van deel C. In de toelich tingen op ‘ja’ komt vaak naar voren: ‘de eenduidigheid, de landelijke vergelijkbaar heid, de goede balans tussen duidelijkheid en ruimte, het voorkomen van willekeur, het feit dat iedereen hetzelfde doet, het waarborgen van de kwaliteit van de oplei ding en de uniformiteit naar het beroepenveld’. In maar liefst vijf clusters (Handel en commerciële dienstverlening, ICT, Bouw en infra, Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde, Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen) worden in alle dossiers door de gebruikers een 1, ‘een goede zaak’ ingevuld.
36% 64%
◗ goede zaak dat de Minister deel C vaststelt ◗ geen goede zaak dat de Minister deel C vaststelt
In de clusters Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek en Welzijn en cultuur denken ze hier tegenovergesteld over: gebruikers vullen in alle dossiers een 4 in: ‘nee, geen goede zaak’. In Welzijn en cultuur geven gebruikers als toelichting ‘dat het de speelruimte van professionals in het onderwijs verkleint en dat vast stelling van deel B en het toezicht op examinering voldoende waarborgen bieden’. Voor het cluster Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek geldt het argu ment dat ‘deel C de regionale inkleuring met bedrijven beperkt, en dat het ooit als
17
servicedocument bedoeld is’. Daarnaast wordt als toelichting op het ‘nee’ in andere clusters nog gemeld: ‘school en bedrijfsleven kunnen het zelf wel bepalen, deel C is te gedetailleerd, het wordt daarmee moeilijker om bedrijven te vinden waar een proeve van bekwaamheid kan worden afgelegd, examinering en de borging van de kwaliteit daarvan worden lastiger, en er zijn weinig mogelijkheden voor eigen eisen’.
Kan de gebruiker op basis van dit kwalificatiedossier goede exameninstrumenten ontwikkelen? 1,8 1
2
3
4
De gebruikers antwoorden over het algemeen redelijk positief op de vraag of ze goede exameninstrumenten kunnen ontwikkelen op basis van de dossiers: de score is 1,8. (2007/2008:1,6) Met de dossiers in de clusters ICT (1,0), Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek (1,0), Onderwijs, sport en veiligheid (1,0), Horeca, toerisme en voeding (1,2) en Voedsel en leefomgeving (1,3) gaat dat volgens gebruikers zelfs zeer goed. Voor de dossiers in het cluster Transport en logistiek (2,3) geldt het tegenovergestelde. Uit toelichtingen blijkt dat deze gebruikers vin den dat ‘het wel kan, maar erg tijdrovend is om eigen instrumenten te maken, dat het wel positief is dat dat mogelijk is, dat het veel werk is, dat het toch lastig blijft om het eindniveau en beoordelingscriteria vast te stellen, dat de prestatieindica toren richting kunnen geven maar ook op meerdere manieren te interpreteren zijn, dat dossiers te weinig richting geven aan verschillen in uitstromen, en dat het nog zoeken blijft naar goede exameninstrumenten voor cgo.’ Gebruikers van de dossiers in het cluster Transport en logistiek geven aan dat hun exameneisen gebaseerd zijn op eindtermenonderwijs én op cgo omdat zij met twee Ministeries te maken hebben. Zij ervaren dat als lastig.
Rapportcijfer 6,8 1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
De gebruikers hebben elk geëvalueerd dossier een rapportcijfer gegeven (van 1 tot 10). Het gemiddelde rapportcijfer is 6,8 (in 2007/2008: 6,7) gemid deld dus ruim voldoende. Uitschieters naar boven zijn de dossiers uit het cluster ICT (8,0) en uit Onderwijs, sport en veiligheid (8,0). De dossiers uit het cluster Transport en logistiek scoren opmerkelijk slechter dan gemiddeld: 5,6. Transport en logistiek is het enige cluster met een rapportcijfer lager dan 6.
18
Sterke punten De gebruikers hebben heel wat sterke punten van de dossiers genoemd. Deze zijn als volgt samen te vatten. • De kwalificatiedossiers zijn richtinggevend, maar geven tegelijkertijd ook ruimte voor innovatie, regionale inkleuring en eigen invulling. Een goede balans daar tussen is gevonden. • De kwalificatiedossiers schetsen een duidelijk beroepsbeeld, de kerntaken en werkprocessen zijn relevant voor de beroepspraktijk, herkenbaar voor bedrijven, krijgen daarmee een civiel effect, en zorgen voor een goede aansluiting op de arbeidsmarkt. • De kwalificatiedossiers hebben een overzichtelijke structuur, hebben allen het zelfde format, zijn volledig, zijn herkenbaar voor onderwijsgevenden en hebben goed uitgewerkte kerntaken, werkprocessen en prestatie-indicatoren. • Kwalificatiedossiers zijn specifieker en beter dan vorige dossiers, zijn uitgebreid en gedetailleerd. Deze lijst van sterke punten mogen al diegenen die bij de ontwikkeling van de dossiers een rol hebben gespeeld als een groot compliment beschouwen.
Zwakke punten De gebruikers hebben een grote verscheidenheid aan zwakke punten genoemd. Opvallend is dat wat sommige gebruikers een sterk punt vinden (bijvoorbeeld ruimte voor eigen invulling) door andere gebruikers als een minpunt wordt ervaren. • De kwalificatiedossiers geven te veel ruimte voor eigen invulling en eigen inter pretatie van competenties en prestatie-indicatoren. • In de kwalificatiedossiers staan te veel werkprocessen en competenties beschre ven. Sommige competenties passen ook niet bij een beginnend beroepsbeoefe naar, zoals leiding geven op niveau 4. Sommige competenties zijn daardoor ook niet goed in de bpv te oefenen. Competenties worden in één kwalificatiedossier te vaak herhaald en de meetbaarheid van de ontwikkeling, de groei van compe tenties is uiterst lastig. • De kwalificatiedossiers bevatten te weinig richtlijnen voor het afnemen van exa mens in het algemeen en de examinering in de praktijk in het bijzonder. • De in de kwalificatiedossiers beschreven niveaus zijn soms te hoog, met name de dossiers op niveau 2. • De kwalificatiedossiers zijn te dik, er staan te veel details in, er is te veel tekst en deze tekst is vaak ook niet goed leesbaar voor deelnemers en bedrijven. • De in de kwalificatiedossiers voorgeschreven niveaus van Taal en LL&B (Leren, Loopbaan en Burgerschap) zijn te hoog.
19
Wensen op lange termijn De evaluaties brengen veel wensen voor de lange termijn aan het licht. Drie thema’s springen er uit: • Gebruikers willen geen vernieuwingen meer, zij willen rust, stabiliteit en duur zame dossiers met een van tevoren vastgestelde ‘houdbaarheidsdatum’. • Gebruikers willen dat de kwalificatiedossiers worden ingedikt en/of samen gevoegd, dat werkprocessen en competenties worden verminderd en dat het taalgebruik in de dossiers wordt verbeterd. • Ondanks de wens tot rust zijn er ook heel wat gebruikers die van mening zijn dat dossiers op lange termijn wel de nieuwe trends, de innovaties en de actualiteit moeten blijven opnemen.
Wensen op korte termijn In de evaluaties wordt wat de wensen op korte termijn betreft verwezen naar de genoemde zwakke punten. Deze moeten als eerste opgelost worden. Daarnaast zien de gebruikers graag snel duidelijkheid over de gewenste niveaus voor Neder lands, moderne vreemde taal en rekenen.
Tot slot, de uitschieters Gebruikers zijn over het algemeen redelijk tevreden over de dossiers. Ze erkennen de sterke punten en geven ook aan waar de dossiers zwakheden vertonen.
20
15
10
5
0
AKA A&S H&CD ICT HTV T&L MDU B&I MVP WEI PGA M&V V&L OSB W&C Z&A
20
Bij de meeste vragen is vermeld welke gebruikers in welke clusters fors afweken van het gemiddelde, of naar de positieve (richting 1,0) of naar de negatieve kant (richting 4,0). In weinig of niet genoemde clusters bleken de gebruikers vaak in de buurt van het overall gemiddelde te scoren. De tabel is een grafische weergave van die uitschieters. Per cluster is te zien hoeveel keer, bij hoeveel vragen, de antwoor den in een van beide richtingen sterk afweken van het gemiddelde. In totaal is er door gebruikers op 26 vragen antwoord gegeven.
21
Bijlage 1 Leidraad evaluatie kwalificatiedossiers door de experimentenclusters Experimentjaar 2008-2009
Voor het schooljaar 2008-2009 hebben de experimentenclusters (net als vorig schooljaar) de taak om de kwalificatiedossiers die in het vernieuwde format zijn gegoten, te evalueren. Het gaat om de ervaringen van gebruikers met de kwalifi catiedossiers: zijn de kwalificatiedossiers goed bruikbaar in de praktijk? Op basis van de informatie die in alle experimentenclusters verzameld wordt, stelt MBO 2010 een eindrapportage op. Die eindrapportage biedt MBO 2010 aan Colo, het Coördinatiepunt Toetsing Kwalificaties, de kenniscentra, de Paritaire Commissies, de ministeries van OCW en LNV, de MBO Raad en andere belanghebbenden aan. Ook stelt MBO 2010 deelrapportages beschikbaar aan organisaties die daarom vragen.
Tips bij het gebruik van de leidraad:
Tip 1 Geef een toelichting bij de antwoorden die gegeven worden. Zorg er voor dat de ingevulde leidraad zoveel mogelijk aanvullende informatie bij de gegeven antwoor den verschaft.
Tip 2 Zorg ervoor dat tekst op de ingevulde leidraad een goede afspiegeling is van de gevoerde discussie in de groep.
Tip 3 Naar eigen inzicht kunnen clusters zelf onderwerpen toevoegen aan de leidraad. Die bediscussieerde onderwerpen zullen ook worden opgenomen in de totaalrap portage.
22
Experimentencluster: Formele naam kwalificatiedossier: Crebo-code(s): Evaluerende ROC’s: Omcirkel één getal op de vierpuntsschaal
1 Is het kwalificatiedossier duidelijk en goed leesbaar voor de gebruiker?
Duidelijk en leesbaar
Toelichting:
1 2 3 4
Onduidelijk en slecht leesbaar
2 Is het kwalificatiedossier goed bruikbaar als basis voor onderwijsontwikkeling
en verantwoording?
a Is het mogelijk op basis van dit kwalificatiedossier goed onderwijs te maken?
Goed mogelijk
1 2 3 4
Onmogelijk
b Is het mogelijk op basis van dit kwalificatiedossier verantwoording af te leggen aan toezichthouders?
Goed mogelijk
Toelichting:
1 2 3 4
Onmogelijk
3 Er is afgesproken dat het kwalificatiedossier na 2010 een flink aantal jaren
mee moet kunnen (maximale doorlooptijd van 6 jaar) en dat het dossier actueel moet zijn.
a Is de inhoud van het kwalificatiedossier op dit moment actueel? Actueel
Niet actueel
b Voldoet het kwalificatiedossier nu al aan de eis van duurzaamheid (het dossier moet een flink aantal jaren mee kunnen)? ● Ja
1 2 3 4
● Nee
Toelichting:
23
4 Bevat het kwalificatiedossier voldoende handvatten om de verticale door-
stroom vorm te geven (de aansluiting van het kwalificatiedossier op een vorig en op een volgend niveau)?
a Voldoende handvatten voor de aansluiting met het vmbo? ● Ja ● N ee, er is behoefte aan de volgende informatie in het kwalificatiedossier om de aansluiting met het vmbo vorm te geven:
b Voldoende handvatten voor de aansluiting met het hbo? ● N.v.t. ● Ja ● N ee, er is behoefte aan de volgende informatie in het kwalificatiedossier om de aansluiting met het hbo vorm te geven:
c Voldoende handvatten voor de aansluiting vanuit en naar een volgend mbo-niveau (1 > 2, 2 > 3, 3 > 4)? ● N.v.t. ● Ja ● N ee, er is behoefte aan de volgende informatie in het kwalificatiedossier om de aansluiting vanuit en naar een volgend mbo-niveau vorm te geven:
5 Worden in het kwalificatiedossier overstapmogelijkheden naar andere
kwalificatiedossiers aangegeven? Overstapmogelijkheden goed aangegeven
Slecht aangegeven
a Sluiten de verwante kwalificatiedossiers in het gebruik daadwerkelijk goed op elkaar aan? Verwante dossiers sluiten goed aan
1 2 3 4
1 2 3 4
Sluiten niet goed aan
Toelichting:
6 Ook zal overstap naar niet verwante kwalificatiedossiers voorkomen.
a Is de systematiek van kerntaken, werkprocessen en de vaste competentieset een goed hulpmiddel wanneer sprake is van een overstap tussen niet verwante kwalificatiedossiers? Goed hulpmiddel
1 2 3 4
Geen goed hulpmiddel
Toelichting:
24
7 Is het beroep (of de beroepsgroep) herkenbaar beschreven in deel A en
herkenbaar uitgeschreven in de delen B en C? Herkenbaar
1 2 3 4
a Zijn de kerntaken zodanig beschreven dat ze de inhoud van het beroep dekken? Kerntaken dekkend
1 2 3 4
1 2 3 4
Niet dekkend
c Zijn de competenties essentieel bij het beroep?
Competenties essentieel
Niet dekkend
b Zijn de werkprocessen zodanig beschreven dat ze de inhoud van het beroep dekken? Werkprocessen dekkend
Onherkenbaar
1 2 3 4
Niet essentieel
d Is het juiste niveau gekozen? Passend bij het beroep? ● Niveau is goed ● Niveau is te laag ● Niveau is te hoog
Toelichting:
8 Zijn de kerntaken onderscheidend ten opzichte van elkaar? Onderscheidend genoeg 1 2 3 4 Kerntaken overlappen sterk
Toelichting:
9 Zijn de werkprocessen (binnen één kerntaak) onderscheidend ten opzichte
van elkaar? Onderscheidend genoeg
1 2 3 4
Werkprocessen overlappen sterk
Toelichting:
10 Is het aantal competenties dat bij een kerntaak hoort in evenwicht met die
kerntaak? (Teveel? Te weinig? Verkeerde competenties?) ● Ja, in evenwicht, want: ● Nee, niet in evenwicht, want
25
11 Is het wenselijk om in dit kwalificatiedossier certificeerbare eenheden op te
nemen? ● Ja, namelijk: ● Nee, want: ● H et kwalificatiedossier kent al certificeerbare eenheden die arbeidsmarkt relevant zijn, namelijk: Een certificeerbare eenheid is een afgebakend deel in het kwalificatiedossier dat relevant is voor de arbeidsmarkt. Een certificeerbare eenheid wordt alleen toegestaan wanneer iemand er betaald werk mee kan vinden. Het is niet mogelijk om bijv. van elke kerntaak een certificeerbare eenheid te maken. Ook mag een certificeerbare eenheid geen elementen bevatten die verder niet in het kwalificatiedossier voorkomen, bijv. werkprocessen, competenties.
12 Is er behoefte om eigen inkleuring te geven aan een opleiding in de regio? Behoefte eigen inkleuring
Geen behoefte eigen inkleuring
a Biedt het kwalificatiedossier zelf daarvoor voldoende ruimte? Genoeg ruimte in KD
1 2 3 4
1 2 3 4
Onvoldoende ruimte
b Biedt de 20% vrije ruimte hiervoor genoeg mogelijkheden? Genoeg ruimte in vrije ruimte
1 2 3 4
Onvoldoende ruimte
c Zijn er bij scholen in het cluster plannen om deel C aan te passen om de eigen inkleuring vorm te geven? ● Ja, de aanpassing bestaat uit: ● Nee, er zijn (nog) geen concrete plannen om deel C aan te passen.
Toelichting:
13 Is deel C een bruikbaar hulpmiddel om het onderwijs vorm te geven?
Deel C bruikbaar
1 2 3 4
Onbruikbaar
a Is het een goede zaak dat deel C een door de minister vastgesteld onderdeel van het kwalificatiedossier is? ● Ja, want: ● Nee, want:
Toelichting:
26
14 Zijn deel B en deel C van dit kwalificatiedossier consistent met elkaar? Ofwel:
Vormt deel B met deel C samen een logisch, samenhangend en kloppend geheel? Consistent
1 2 3 4
Niet consistent
Toelichting:
15 Kun je op basis van dit kwalificatiedossier goede exameninstrumenten
ontwikkelen? Exameninstrumenten ontwikkelen goed mogelijk 1 2 3 4 Niet goed mogelijk
Toelichting:
16 Wat is het totaaloordeel over dit kwalificatiedossier?
Rapportcijfer:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
a Wat zijn de sterke punten van dit kwalificatiedossier?
Sterke punten:
b Wat zijn de bottlenecks in dit kwalificatiedossier? Bottlenecks:
c Welke wensen zijn er ten aanzien van de verdere ontwikkeling van dit kwalificatiedossier (wensen voor de langere termijn)? Wensen (lange termijn):
d Wat moet er noodzakelijk op korte termijn in dit kwalificatiedossier veranderd worden? Noodzakelijke aanpassingen (korte termijn): Overige opmerkingen: Bijgevoegde bijlagen:
27
Bijlage 2 Overzicht geëvalueerde kwalificatiedossiers
Administratie en secretariaat Medewerker marketing en communicatie Financiële beroepen Commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen Administratief medewerker Secretariële beroepen Juridisch medewerker Medewerker personeel en arbeid
Handel en commerciële dienstverlening Verkoopspecialist Ondernemer detailhandel Interieuradviseur
ICT en kantoorautomatisering ICT beheer Medewerker beheer ICT Medewerker ICT Particulier digitaal onderzoeker
Horeca, toerisme en voeding Reizen Ondernemer Horeca - Bakkerij Kok Medewerker bediening café/bar Aqua & Leisure
Transport en logistiek Logistiek medewerker Manager opslag & vervoer Koopvaardijofficier alle schepen Maritiem waterbouwer Baggermeester Scheeps- en jachtbouwkundige Medewerker havenoperaties Stuurman werktuigkundige zeevisvaart
28
Mode, design en uiterlijke verzorging Kapper Medewerker mode- maatkleding Schoonheidsspecialist
Bouw en infra Metselaar Assistent schilderen / industriële lakverwerking Machinaal houtbewerker
Media, vormgeving en presentatie DTP'er Artiest Podium- en evenemententechniek Tentoonstellingsbouwer
Werktuigbouw, elektro- en installatietechniek Installeren Metaalbewerken
Proces, gezondheid en ambachtelijke technieken Operator C Creatief vakman, ontwerpend meubelmaker Laboratorium medewerker Optiek Schoenhersteller Audicien Goud- en zilversmeden
Mobiliteitstechniek en vliegtuigbouwkunde Autotechniek
Voedsel en leefomgeving Middenkaderfunctionaris natuur- en leefomgeving Vakbekwaam medewerker natuur- en leefomgeving Vakfunctionaris open teelt
29
Onderwijs, sport en veiligheid Sport en bewegen Sport- en bewegingsbegeleider
Welzijn en cultuur Helpende zorg en welzijn Pedagogisch werk Maatschappelijke zorg
Zorg en assisterende gezondheidszorgberoepen Mbo-verpleegkundige Verzorgende IG Apothekersassistent Doktersassistent Tandartsassistent
Arbeidsmarktgekwalificeerd Assistent (AKA)
onderwijs dat werkt
30
Colofon Dit is een uitgave van het procesmanagement MBO 2010. MBO 2010 Horaplantsoen 20 6717 LT Ede t (0318) 64 85 65 e
[email protected] w www.mbo2010.nl Auteur: Maarten Schellekens, beleidsadviseur MBO 2010 Eindredactie en productie: Ravestein & Zwart, Nijmegen Vormgeving: Lauwers-C, Nijmegen Druk: DPN, Nijmegen Oplage: 500 Datum: Augustus 2009
32