Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest December 2002
Studie gerealiseerd door J.-F. Orianne en S. Van Rechem Onder leiding van S. Thys Met de medewerking van het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties en het Huis voor Kunst-en Restauratieambacht
We danken de Brusselse ambachtslui, designers, architecten en restaurateurs die, dankzij hun medewerking, rechtstreeks hebben bijgedragen tot de totstandkoming van deze studie.
Eén van de voornaamste krachtlijnen (krachtlijn 3) van het Territoriaal Pact voor de werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het stimuleren van sectoren met groei- en tewerkstellingsperspectieven. In dit kader werd een werkgroep opgericht die belast werd met de uitwerking van een aantal acties in de toeristische en de ambachtelijke sector, onder leiding van het Office de Promotion du Tourisme. De huidige studie is het resultaat van een vruchtbare samenwerking tussen het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties, het Huis voor Kunst- en Restauratieambacht en het Office de Promotion du Tourisme, met de steun van de Europese Commissie. De huidige studie werpt een nieuw licht op de beroepen van de kunst, het design en de restauratie van het patrimonium, die voor Brussel op sociaal-economisch gebied van essentieel belang blijken te zijn. De resultaten van deze analyse bieden ons een aantal betrouwbare werkinstrumenten : 1. Een methodologische reflectie die het mogelijk maakt verschillende professionele en sectorale classificaties van de bestudeerde ambachten met mekaar in relatie te brengen. 2. De indeling van de werkaanbiedingen volgens activiteitensector, de invulling van de aanbiedingen en de vraag naar arbeidsplaatsen. 3. De uitwerking van bekwaamheidsprofielen. De studie beperkt zich niet tot een kwantitatieve benadering, maar omvat tevens een kwalitatieve enquête bij 126 professionelen werkzaam in één van de betrokken sectoren. Deze enquête biedt een antwoord op een aantal essentiële vragen m.b.t. de ontwikkelingsperspectieven van deze zeldzame activiteiten, de arbeidsomstandigheden, de gezochte profielen, de opleidingsbehoeften … en heel wat meer. Ik ben ervan overtuigd dat deze studie een stimulans zal zijn en tegelijk een betrouwbaar instrument vormt om de evolutie van de werkgelegenheid in de werelden van de kunst, het design en de restauratie van het patrimonium in Brussel te meten en om voorspellingen te doen inzake het scheppen van arbeidsplaatsen en de opleidingsbehoeften in deze sectoren, die door het Pact geïdentificeerd werden als sectoren "met groeiperspectieven".
Eddy COURTHEOUX Coördinator van het Territoriaal Pact voor de werkgelegenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Directeur-generaal van de BGDA
Het Huis voor Kunst- en Restauratieambacht (vzw HKRA) heeft tot doel via promotie, bewustmaking, publicaties, het organiseren van evenementen (tentoonstellingen, colloquia, seminaries, beurzen, pedagogische ateliers, …) en het creëren van een documentatie- en beheerscentrum teneinde de kunst- en restauratie-ambachten in Brussel te bevorderen. Dit streven om bedreigde of zich ontplooiende knowhow een nieuwe dynamiek te geven, heeft tot doel het voortbestaan ervan te verzekeren en een identiteit te creëren door een label "Made in Brussels", dat zowel in België als in het buitenland als referentie kan fungeren. Een inventaris opmaken van de kunst- en designberoepen en de restauratie-ambachten leek ons dan ook een prioriteit. Een eerste stap bestond erin om samen met de verschillende partners van het project een gemeenschappelijke nomenclatuur van de kunst-, design- en restauratie-ambachten uit te werken, zodat gewerkt kon worden met een homogene terminologie die zowel overeenkomt met de beroepen die door de verschillende instellingen en verenigingen van het Brussels Gewest bevorderd worden als met de beroepscodes die gehanteerd worden bij de werkgelegenheidsplatforms van de BGDA. Dankzij de oprichting van een Begeleidingscomité voor de studie kon de problematiek van de opleidingen, de toegang tot het beroep en het statuut van de ambachtsman, de designer en de restaurateur - wat nog steeds een doorslaggevend punt is bij de erkenning van het merendeel van de beroepen en de bekwaamheden van deze sectoren - besproken en bevorderd worden. In dit opzicht werden verschillende instellingen geraadpleegd, zoals de Dienst Monumenten en Landschappen, de Stadswinkel met zijn lijst van beroepen, Erfgoed Vlaanderen, het VIZO en de UDB met hun respectievelijke gegevens over designers, het IFPME, het INFAC, de Confederatie Bouw van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, … Het HKRA zal de resultaten van deze studie later verwerken in een website met jobbeurs, die wordt ontwikkeld in samenwerking met de partners betrokken bij deze beroepen. Het Huis heeft immers niet alleen de opdracht om deze beroepen te promoten, maar ook om in elke sector en voor elk beroep onderzoek te verrichten met het oog op het afstemmen van vraag en aanbod in het Brussels Gewest.
Marion LEMESRE Voorzitster van het Huis voor Kunst- en Restauratieambacht
Inhoudstafel INLEIDING
....................................................................................................................1
HOOFDSTUK I.
HISTORIEK VAN DE KUNSTAMBACHTEN, DE DESIGNBEROEPEN EN DE RESTAURATIE-AMBACHTEN IN BRUSSEL ..................................................3
HOOFDSTUK II. ANALYTISCHE MODELLEN EN THEORETISCHE PERSPECTIEVEN.............13 1.
DE INTERACTIONISTISCHE SOCIOLOGIE VAN DE BEROEPEN ..............................................................13
2.
HET BEGRIP "KUNSTWERELD" ..................................................................................................14
3.
KUNST EN AMBACHT ..............................................................................................................15
HOOFDSTUK III. EEN
EMPIRISCHE
BENADERING
VAN
DE
KUNSTAMBACHTEN,
DE
DESIGNBEROEPEN EN DE RESTAURATIE-AMBACHTEN IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST......................................................................17 INLEIDING .................................................................................................................................17 1.
PRESENTATIE VAN DE STEEKPROEF ............................................................................................18
2.
BEROEPEN EN MATERIES.........................................................................................................19
3.
CREËREN - RESTAUREREN - VORMGEVEN ....................................................................................20
4.
STATUUT VAN DE WERKNEMERS EN VAN DE BEDRIJVEN ...................................................................20
5.
GEOGRAFISCHE SITUERING VAN DE ACTIVITEITEN .........................................................................21
6.
OMZETCIJFER EN COMMERCIËLE PARTNERS VAN DE BEDRIJVEN .........................................................22
7.
DE WERKGELEGENHEID IN DE ONDERNEMINGEN ............................................................................23
8.
DE ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN.................................................................................................24
9.
PROFESSIONEEL TRAJECT EN NIVEAU VAN DE DIPLOMA'S .................................................................25
10. OPLEIDINGEN VOOR KUNSTAMBACHTEN, DESIGNBEROEPEN EN RESTAURATIE-AMBACHTEN........................27 1. De opleidingen in de onderneming ............................................................................................ 27 2. De mogelijkheden inzake basis- en voortgezette opleidingen in het BHG ....................................... 27
HOOFDSTUK IV. OVERZICHT VAN VRAAG EN AANBOD OP DE ARBEIDSMARKT M.B.T. DE KUNSTAMBACHTEN, DESIGNBEROEPEN EN RESTAURATIE-AMBACHTEN33 1.
ANALYSE VAN DE VRAAG OP DE ARBEIDSMARKT (SITUATIE OP 30/09/2002)........................................33 1. Indeling van de werkzoekenden volgens beroepsprofiel............................................................... 33 2. Indeling van de werkzoekenden volgens geslacht ....................................................................... 35 3. Indeling van de werkzoekenden volgens woonplaats................................................................... 36 4. Indeling van de werkzoekenden volgens leeftijdscategorie........................................................... 36 5. Indeling van de werkzoekenden volgens nationaliteit .................................................................. 37 6. Indeling van de werkzoekenden volgens diploma........................................................................ 38 7. Indeling van de werkzoekenden volgens kwalificatieniveau .......................................................... 38 8. Indeling van de werkzoekenden volgens aantal jaren ervaring ..................................................... 39 9. Indeling van de werkzoekenden volgens sector .......................................................................... 40 10. Indeling van de werkzoekenden volgens inactiviteitsduur ............................................................ 40 11. Indeling van de werkzoekenden volgens categorie ...................................................................... 41
2.
ANALYSE VAN DE WERKAANBIEDINGEN IN 2001............................................................................42 1. Indeling van de werkaanbiedingen volgens beroepsprofiel ........................................................... 42 2. Indeling van de werkaanbiedingen volgens sector....................................................................... 43 3. Indeling van de werkaanbiedingen volgens de lokalisatie van de bedrijven.................................... 44 4. Indeling van de werkaanbiedingen volgens omvang van de bedrijven........................................... 44 5. De verschillende soorten werkaanbiedingen ............................................................................... 45 6. Indeling van de werkaanbiedingen volgens het vereiste studieniveau ........................................... 45 7. Indeling van de werkaanbiedingen volgens de vereisten inzake talenkennis .................................. 46 8. Analyse van de knelpuntberoepen ............................................................................................. 46
3.
ANALYSE VAN VRAAG EN AANBOD OP DE ARBEIDSMARKT IN 2001 ......................................................52
HOOFDSTUK V. PORTRETGALERIJ EN BEKWAAMHEIDSPROFIELEN ................................57 INLEIDING .................................................................................................................................57 1.
DE BEROEPEN ROND ARCHITECTUUR EN DESIGN ...........................................................................59
2.
DE BEROEPEN OMTRENT HOUT .................................................................................................71
3.
DE BEROEPEN ROND METAAL EN EDELMETALEN .............................................................................81
4.
DE BEROEPEN OMTRENT STEEN, AARDE EN PLEISTER .....................................................................97
5.
DE BEROEPEN OMTRENT LEDER EN TEXTIEL ............................................................................... 113
6.
DE BEROEPEN OMTRENT PAPIER ............................................................................................. 131
7.
ANDERE BEROEPEN ............................................................................................................. 141
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN....................................................................................151 EEN ENQUÊTE BIJ VAKLUI UIT DE SECTOR VAN DE AMBACHTEN, DE RESTAURATIE, DE ARCHITECTUUR EN DE DESIGNWERELD.................................................................................................................. 151
ANALYSE VAN VRAAG EN AANBOD OP DE ARBEIDSMARKT ....................................................................... 153 EEN REEKS BEROEPSPROFIELEN ..................................................................................................... 154 BIBILIOGRAFIE ................................................................................................................159 INDICATIEVE BIBLIOGRAFIE............................................................................................161 BIJLAGEN
................................................................................................................165
1.
NOMECLATUUR VAN DE KUNSTAMBACHTEN, DESIGNBEROEPEN EN RESTAURATIE-AMBACHTEN .................. 165
2.
DE SECTOR VAN DE RESTAURATIE VAN HET ARCHITECTURAAL ERFGOED ............................................. 168
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Inleiding De bedoeling van deze studie is de situatie te schetsen van de beroepen in de kunst-, designen patrimoniumsector in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, waarbij tevens aandacht zal worden besteed aan de economische dimensie van deze beroepen, de juridische aspecten die eraan verbonden zijn en de tewerkstellingsperspectieven en opleidingsmogelijkheden, met inbegrip van een inventarisatie van de opleidingsinstellingen en -programma’s. Verder komen ook de voorwaarden voor toelating tot het beroep aan bod, de vereiste bekwaamheden en de erkenning van het statuut van de ambachtsman, de designer en de restaurateur. Het onderzoeksproject m.b.t. de kunstambachten, de designberoepen en de restauratieambachten in het Brussels Gewest werd uitgewerkt in het kader van een partnership tussen de BGDA, het Huis voor Kunst- en Restauratieambacht (vzw HKRA) en het Office de Promotion du Tourisme (OPT). Dankzij de samenstelling van een begeleidingscomité voor deze studie werden de belangrijkste betrokken instellingen aan dit project verbonden, zoals de dienst Monumenten en Landschappen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting), de Stadswinkel vzw, Erfgoed Vlaanderen, het Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen (VIZO) en de Union professionnelle des Designers de Belgique (UDB), het Institut de Formation Permanente pour les Classes moyennes et les Petites et Moyennes Entreprises (IFPME), het Institut supérieur de Formation Artisanale et Commerciale (INFAC), de Confederatie Bouw van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, … Deze studie bestaat uit vijf aparte delen : 1. Ten eerste laat een beknopt historisch overzicht van de kunstambachten, design en restauratie-ambachten ons toe het geheel van de studie en het oorspronkelijk doel beter af te bakenen en te plaatsen in de Brusselse context. 2. Vervolgens willen we de lezer een korte schets geven van het theoretisch kader waarbinnen onze studie over de kunst-, restauratie-, architectuur- en designberoepen in Brussel zich situeert. Wij ontlenen aan H.S. Becker1, interactionistisch socioloog van de school van Chicago, het concept "kunstwereld", dat uitermate geschikt is om de collectiviteit van de artistieke en artisanale activiteit in Brussel te benadrukken (indeling en sociale spreiding van het werk volgens ieders bekwaamheden, collectieve opbouw van het kunnen, samenwerkingsketens,…). Met de theoretische denkbeelden van Becker wordt het ook mogelijk de omtrekken, grenzen en wederzijdse beïnvloeding van de kunstwerelden de ambachten, de kunstnijverheid, de restauratie en de designwereld - af te bakenen, … 3. Vervolgens stellen we de resultaten voor van een enquête die door middel van een vragenlijst in Brussel werd uitgevoerd bij werknemers uit vier verschillende professionele werelden: ambachtelijke vakmensen, vakmensen op het vlak van de restauratie van het roerend en onroerend erfgoed, architecten en designers. Onze enquête is gebaseerd op de reacties van 126 vaklui uit 112 bedrijven. Drie grote activiteitentypes zullen worden bestudeerd: het vormgeven, het restaureren en het ontwerpen. Om de Brusselse realiteit van de ambachtslui, designers en restaurateurs te onderzoeken, hebben we vooraf een enquêteformulier uitgewerkt. Deze enquête d.m.v. een zeer ruime vragenlijst is gericht op : 1
H.S. Becker, Les Mondes d’art, Flammarion, 1986.
1
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
¾ informatie over de beroepen in de kunstambachten, de designsector en het erfgoed: de werkmiddelen en materialen, de vereiste en aangewende bekwaamheden (technisch, artistiek, theoretisch, relationeel), de geschiedenis van het ambacht in Brussel, de professionele loopbaan van de ambachtslui, de arbeidsomstandigheden; ¾ informatie over de ateliers en de bedrijven uit de sector: identificatie van de productieketens, evolutie en indeling van de omzetcijfers, situering van de commerciële partners, onderaanneming, kenmerken van het werk …; ¾ informatie over de opleidingen op het vlak van de kunst- en designberoepen en de restauratieambachten: opleidingen in bedrijven/ateliers, opleidingsbehoeften, identificatie van de opleidingstrajecten. 4. Naast een ruime analyse van de kunst-, design- en patriumoniumberoepen, besteden we ook een deel van deze studie aan een uitgebreide analyse van de werkgelegenheid in deze sectoren. Op basis van een nomenclatuur2, meer bepaald op basis van de beroepscodes, hebben we voor de gegevens over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt m.b.t. de kunstambachten en designberoepen en de restauratieambachten de databanken van de BGDA geraadpleegd om op die manier te komen tot een tabel met de volgende indicatoren: karakteristieken van de werkaanbiedingen (aantal, beschrijving van de arbeidsplaats, vereiste kwalificatie,…), karakteristieken van de werkzoekenden (aantal en indeling volgens geslacht, leeftijd, studieniveau, kwalificatieniveau, inactiviteitsduur,…), evolutie van vraag en aanbod op het vlak van de werkgelegenheid, invullingsgraad van de werkaanbiedingen, … 5. Het laatste deel van deze studie ten slotte bestaat uit een reeks beroepsprofielen. Op basis van gesprekken met 126 vakmensen in Brussel werden 39 beroepsprofielen opgesteld die specifiek zijn voor de wereld van de ambachten, restauratie, architectuur en design. Ook verscheidene andere bronnen werden geraadpleegd om deze profielen af te bakenen, te definiëren, te documenteren en te valideren: nomenclatuur en woordenboek van de ROMEberoepen, beroepenfiches van COBRA (VDAB), kwalificatie- en opleidingsprofielen van de GCBK, studies van de SIEP, professionele gidsen, sectorale studies, documentatie on line,… Deze profielen bestaan uit een algemene definitie van de beroepen (met een afbakening op basis van verschillende nomenclaturen), een samenvattende beschrijving van de activiteiten en de arbeidsomstandigheden, een inventaris van de bekwaamheden (theoretisch, artistiek, technisch, relationeel,…) die nodig zijn voor de uitoefening van het beroep en een inventaris van de opleidingsmogelijkheden die in Brussel worden aangeboden. Bovendien omvatten deze profielen informatie over de juridische omkadering van de beroepen. We geven ook bondig enkele opmerkingen en aanbevelingen weer die tijdens de gesprekken met de mensen op het terrein naar voren werden geschoven en betrekking hebben op de evolutie van de beroepen, de problemen waarmee deze vakmensen geconfronteerd worden, de opleidingsbehoeften, …
2
2
Om dit onderzoeksproject tot een goed einde te brengen en met het oog op een conceptuele homogeniteit tussen de verschillende partners hebben wij aan de hand van verschillende bronnen (de ROME-nomenclatuur, de NACE-BEL activiteitencodes en de beroepscodes van de BGDA) vooraf een gemeenschappelijke nomenclatuur uitgewerkt voor de kunst- en designberoepen en de restauratie-ambachten. Deze nomenclatuur vindt u in de bijlage van deze studie.
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Hoofdstuk I.
december 2002
Historiek van de kunstambachten, de designberoepen en de restauratie-ambachten in Brussel3
Alvorens ons te verdiepen in de studie van de kunstambachten, de beroepen in de designsector of het erfgoed in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest proberen we eerst het onderzoeksobject af te bakenen met behulp van de evolutie van deze beroepen in het verleden en in het heden en de oorsprong van de bekwaamheden en van de knowhow, aspecten die grotendeels samenhangen met de evolutie van de hedendaagse maatschappij en het ontstaan van nieuwe behoeften : - om het architecturale of artistieke patrimonium te bewaren, te behouden, te restaureren en over te leveren; - om door middel van het ontwerpen van nieuwe producten en diensten en door middel van de architectuur nieuwe constructies te bedenken die aangepast zijn aan de verwachtingen van de gebruikers. Deze twee niveaus van behoeften doen zich zowel voor bij de openbare instanties als bij de privé-personen die een opleiding of een job in één van deze sectoren wensen. Zonder gedetailleerd in te gaan op de profielen van de bekwaamheden die in deze studie nog volgen, willen we hier toch al benadrukken dat het voor ons project en onze analyse belangrijk is om diverse wegen te bewandelen, die niet alleen betrekking hebben op het ambachtelijk creëren, het bedenken van een vorm van een object of een bouwsel, maar ook op de steeds verdergaande specialisering van de kennis die door een groeiend aantal vaklui aan de dag wordt gelegd op het vlak van de conservatie-restauratie van het roerend en onroerend erfgoed. Ontwerpen, vormgeven en bewaren Door in deze studie het onderscheid te maken tussen drie categorieën actoren op de markt van de opleidingen en de werkgelegenheid - de vormgevers (ambachtslui), de ontwerpers (designers en architecten) en de conservators-restaurateurs van het patrimonium - worden de verschillende ideëen die men heeft over de door ons bestudeerde beroepen en bekwaamheden opnieuw in vraag gesteld. Nooit eerder werden deze drie categorieën benaderd d.m.v. het zoeken naar mogelijke raakvlakken tussen de categorieën onderling en tussen de bekwaamheden en de knowhow die bij elk van deze categorieën vereist is. Wat betreft de vormgevers heeft de UNESCO4 een eerste definitie geformuleerd waarbij deze vakmensen gerangschikt worden onder "kunstambachten". Hieronder verstaat men de "beroepen waarbij vormgeving en esthetiek een belangrijke rol spelen, traditie en moderniteit permanent verenigd worden, daden en denken gecombineerd worden, verschillende materialen zoals aarde, glas, textiel, metaal, leder en samengestelde materialen aangewend worden, die uitgevoerd worden door een artiest of een ambachtsman of onder zijn directie en die leiden tot de productie van een enig stuk, in kleine of grote hoeveelheden, met een utilitair, esthetisch of decoratief karakter". Deze visie omvat niet de dimensie van conservatie-restauratie, noch die van vormgeving op architecturaal vlak. Daarom is het van belang deze eerste definitie aan te vullen met de 3 4
Auteur : Lise Coirier. Organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur.
3
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
restauratie-ambachten, waaronder men de ambachtelijke beroepen verstaat, voornamelijk in de bouw, de renovatie en de restauratie van het onroerend erfgoed. Door een beroep te doen op manuele of hoogtechnologische restauratietechnieken is de knowhow vandaag de dag gebaseerd op een combinatie van een grondige kennis van de materialen en hun evolutie en op de hedendaagse technieken inzake hun aanwending. In dit opzicht van ambachtelijke vormgeving, van industrieel of architecturaal ontwerpen en van het conserveren-restaureren van het patrimonium, telt Brussel momenteel een grote waaier aan mogelijkheden inzake beroepsoriëntering, gaande van artistieke opleidingen in visuele kunsten, ambachtelijke en technische opleidingen tot stages en bijscholingen op het vlak van conservatie-restauratie van het patrimonium. De problematiek van deze studie bestaat erin deze cursussen te inventariseren en nadien te analyseren, na te gaan wat hun onderwijsniveau is en in welke mate ze aansluiten op de realiteit van de markt, zowel op het vlak van het creëren van objecten of onroerend goed, het modeleren of ontwerpen van architectuur als op het bouwen of bewaren van het erfgoed. De officiële erkenning van deze beroepen bestaat in bepaalde gevallen wel, voornamelijk voor de ambachtelijke beroepen en de beroepen in de architectuur of de stedenbouw, maar komt slechts sporadisch voor bij de conservators-restaurateurs van het patrimonium, en blijft helemaal achterwege voor de designers. Dit probleem i.v.m. het statuut - dat niet mag verward worden met dat van een artiest - werd nog niet opgelost. De geschiedenis van de Brusselse ambachten … Zoals dit het geval is voor het merendeel van de grote Europese steden werd ook de Brusselse geschiedenis sinds de Middeleeuwen gekenmerkt door een intensieve corporatieve activiteit, waarvan de gevels van de gebouwen op de Grote Markt nog steeds getuigen. De gilden, die een grote rol speelden in de sociale en politieke emancipatie, hadden in de eerste plaats een economische functie. Om tot de gilde te kunnen toetreden, moest men tot de burgerij behoren, d.w.z. dat men in Brussel moest geboren zijn, dat men trouw aan de stad moest hebben gezworen en dat men een lidgeld moest betalen. Ook vreemdelingen konden tot de gilde toetreden, maar in dat geval werd een hoger toegangsgeld gevraagd. Indien een opleiding moest worden verstrekt, was ook deze belastbaar. In de XVe eeuw namen de gilden via de Negen Natiën een primordiale plaats in het politieke leven in: zij werden belast met de bewaking van de stadspoorten en -torens, erg zware verantwoordelijkheid in een periode waarin de Brusselse bevolking zich elke avond binnen de stadsmuren opsloot om zich tegen aanvallen te beschermen… Daarnaast hadden de gilden ook een religieuze dimensie. Elk ambacht stond onder bescherming van een heilige die vereerd werd in één van de vele zijkapellen van de Brusselse kerken. De smeden, de wapensmeden en de andere ambachtslui die gespecialiseerd waren in metaalbewerking vereerden Sint-Elooi in de Madeleinekerk; de tapijtwerkers Sinte Barbara in de Sint-Gorikskerk en de timmermannen vereerden Sint-Jozef in één van de kapellen van de kerk van Onze-Lieve-Vrouw ten Zavel. In de jaarlijkse "Ommegang"5, een Brussels folkloristisch evenement dat vandaag nog steeds georganiseerd wordt, werd door de gilden een beeld van hun respectieve patroonheilige meegedragen. 5
4
De Ommegang is een jaarlijkse processie (vereniging van ambachten, dansers, koorddansers, …) die hulde brengt aan Sint Effigie van de Zavel (1348) en aan de blijde intrede van Karel de Vijfde in de stad (1594).
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Vanaf het einde van de XVIIe eeuw begon het gildenstelsel stilaan in verval te raken door het teruglopen van de ambachtelijke activiteiten, het geleidelijk verdwijnen van de lakenindustrie en de tapijtwerkerskunst en de opkomst van nieuwe industrieën. In 1795 werden de gilden onder het Franse regime door de wet "Le Chapellier" afgeschaft. Ook op de Zavel werden in de loop der eeuwen feesten en ommegangen georganiseerd. De beeldjes die de verschillende ambachten voorstellen rond het plein van de Kleine Zavel, dat op 20 juli 1890 door burgemeester Charles Buls werd ingewijd, maken van het plein één van de mooiste plaatsen van Brussel. Samen met de standbeelden van helden en martelaars midden op het plein geven zij een beeld van de Belgische XVIe eeuw en van de ambachten uit deze periode. Een groot deel van de knowhow van de ambachtslui die de stad leven gaven, heeft de opkomst van de industrie echter niet overleefd. De 48 beeldjes op het plein van de Kleine Zavel, dat ontworpen werd door de architect Henri Beyaert (1823-1894), houden de herinnering aan tal van oude ambachten levendig. De uitvoering werd gerealiseerd door een twintigtal beeldhouwers naar het model van de tekeningen van de symbolist Xavier Mellery en onder coördinatie van de stadsarchitect, Guillaume Des Marez. Het geheel van de Kleine Zavel weerspiegelt de intellectuele en ambachtelijke kracht van Brussel die de Belgische burgerij in de XIXe eeuw tot voorbeeld nam. Onder de ambachten die verdwenen zijn, vinden we de binnenschippers, de haakbusmakers, de vettewariërs, de molenaars, de zoetwater- en zeevishandelaars, de lakenscheerders, -fabrikanten en -handelaars, de fabrikanten van stoelen in Spaans leer, de wolwevers en de barbiers. Toch zijn in Brussel ondanks de modernisering van de productiemiddelen een heleboel ambachtelijke en artistieke activiteiten blijven bestaan. Het ambacht van de "Vier Gekroonden" - waarvan het embleem nog terug te vinden is op de gevel van het Maison du spectacle la Bellonne op de Vlaamsesteenweg - verenigde in één enkele gilde zowel metselaars, steenkappers, beeldhouwers als leidekkers. Vandaag zijn dit vier verschillende ambachten, met een weliswaar vrijwel gelijkaardig competentieprofiel. Andere ambachten - zoals zadelmaker, sloten- en uurwerkmaker, messenmaker, schrijnwerker, leerlooier (los van o.a. het beroep van marokijnwerker), passementwerker, edelsmid, vergulder en tapijtwerker - worden nog steeds uitgeoefend, maar lopen ook gevaar te verdwijnen als niets wordt ondernomen om ze te beschermen. Via hun collecties decoratieve kunst "prijzen" ook vele musea "de hand", om het te zeggen in de woorden van Focillon6 ("l'éloge de la main"): de Musea voor Kunst en Geschiedenis in het Jubelpark, het Koningshuis op de Brusselse Grote Markt, het Museum voor de Kant en het Costuum,… Het veelzijdige vakgebied van de kunst- en restauratieambachten Zonder al te diep in te gaan op de geschiedenis van Brussel en zijn ambachten7, buigen we ons in dit deel over de domeinen waarin de ambachtsman en de instandhouder-restaurateur werkzaam zijn en over het aantrekkelijke maar tevens complexe karakter ervan. Wanneer we de beroepen in de patrimoniumsector willen omlijnen, krijgen we eerst en vooral te maken 6
7
Henri Focillon (1881-1943) : frans historicus die met zijn schrijven (La Vie des formes, 1934; Art d’Occident, 1938) heeft bijgedrage tot de wederopleving van deze discipline en oefende een grote invloed uit op de beoordeling van kunst. Hiervoor verwijs ik naar de 2de editie van de "Guide des Métiers d'Art à Bruxelles et environs" (sept. 2000) die aan de hand van de huizen op de Grote Markt de geschiedenis van de ambachtsgilden beschrijft, evenals de evolutie van de bedrijvigheid in de stad vanaf de Middeleeuwen tot op heden. In het adressenbestand van deze gids vindt u de namen van professionele ambachtslui voor een dertigtal stielen, in de sfeer van de kunstambachten, de design en de instandhoudingrestauratie van het erfgoed.
5
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
met een hele reeks internationale charters en overeenkomsten die een invulling geven aan het begrip architecturaal patrimonium, dat niet enkel de monumenten en architectonische gehelen omvat, maar eveneens de stedelijke nederzettingen en het religieuze, industriële, archeologische en "kleine" erfgoed. Bovendien gaat het niet alleen om een hele reeks kwaliteitsgebouwen, maar wordt eveneens een zeer specifieke woordenschat gehanteerd: restauratie, herstel, instandhouding, renovatie, herbestemming, sanering, versteviging, heropbouw,… We citeren een uittreksel uit het pleidooi "Mieux restaurer le patrimoine architectural?"8 van de Koning Boudewijnstichting, dat de lezer inwijdt in deze terminologie. "In België wordt restaureren gebruikt in de betekenis van het geheel van de activiteiten, in ruime zin, gericht op de bescherming van het patrimonium, met het oog op de instandhouding ervan: het voorafgaande wetenschappelijk en technisch onderzoek, de onderhoudsmaatregelen, de verstevigingswerken, de restauratie in de strikte zin van het woord, het doen uitkomen van bepaalde punten en de herbestemming van het patrimonium…". Dit kader, waarbij de aandacht vooral uitgaat naar het gebouw en de restauratie, dompelt ons onder in de realiteit van de patrimoniumbouwterreinen die we her en der in het stedelijke landschap terugvinden. Zonder in te gaan op de problematiek van de overheidsopdrachten, waar alle vakmannen mee te maken krijgen, kunnen we hun specifieke bekwaamheden bekijken vanuit menselijk, cultureel en kwalitatief oogpunt. Bij werken aan het architecturale erfgoed worden de verschillende taken nauwkeurig verdeeld. Tot de talrijke personen die hierbij betrokken zijn (archeologen, kunsthistorici, architecten, algemene ondernemingen, werfleiders, private of publieke eigenaren…) behoren ook de ambachtslui van hoog niveau, die zowel als raadgever en als gespecialiseerde vakgroep kunnen optreden. Indien voor de restauratie van het gebouw een artisanale tussenkomst is vereist, wordt deze op voorhand uitgebreid bestudeerd: de staat van het gebouw en de noodzakelijke tussenkomsten worden eerst opgemeten en geanalyseerd. Dit komt erop neer dat de vakman gespecialiseerd in restauratie zelf geen werkzaamheden aanvat voordat hij duidelijke instructies heeft gekregen van de professionelen op het gebied van restauratie die, zonder vakmannen te zijn, de voor- en nadelen van een tussenkomst aan het architecturale erfgoed tegen elkaar afwegen. Welke kunstambachten of beroepen in de bouwsector spelen nu een rol bij de restauratie van gebouwen? De volgende opsomming, die uiteraard niet volledig is, bewijst het belang van deze specifieke beroepsbekwaamheden, waarvan de "cultuur" en de overdracht in gevaar dreigen te komen door een gebrek aan degelijke opleidingen in de sector9 : metselwerk, timmerwerk, dakwerken, steenhouwen, decoratieve beeldhouwkunst, schrijnwerkerij, meubelwerk, houtdraaierij, siersmeedwerk, vergulderskunst, kunstbronswerk, slotenmakerij, edelsmeedkunst en uurwerkindustrie, mozaïekwerk, tapijtwerkerskunst en textiel, brandschilderen en decoratief glaswerk, behang en decoratie, keramiek, stuc- en plamuurwerk…
8
9
6
Terminologie: qu'entend-on par patrimoine architectural, in: "Plaidoyer "Mieux restaurer le patrimoine architectural?: des professionnels, un marché, des réglementations, des exigences, des savoir-faire, des perfectionnements", Brussel, Koning Boudewijnstichting/Restauratieambachten, 1997, p. 20. M.b.t. de kunstambachten en de bekwaamheden inzake de restauratie van het architecturale patrimonium publiceerde de Europese Commissie (DG Ondernemingen) in juni 2000 de studie "Promouvoir la création et le développement d'emplois durables dans le secteur des métiers d'art rares". Deze enquête, die werd uitgevoerd door de SEMA (Frankrijk), de UEAPME en de FEMP (Raad van Europa), schetst een redelijk objectief beeld van de Europese situatie m.b.t. de deskundigen op het gebied van het architecturale erfgoed en de kunstambachten.
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Is de hand het enige redmiddel van een ambachtelijke traditie? In de ambachtelijke sector zou een voldoende dosis "handigheid" kunnen lijken te volstaan. Maar om van een "echte stielman" te kunnen spreken, liggen de eisen uiteraard veel hoger en zijn een gewone vorming of praktische opleiding ontoereikend. Wanneer we op zoek gaan naar opleidingen die gericht zijn op beroepen in de restauratiesector, dan stellen we vast dat er in Brussel en in de rest van België een heleboel mogelijkheden worden geboden, maar dat zij meestal van technische, artistieke of ambachtelijke aard zijn. Buiten de cursussen die worden aangeboden door het ENSAV (Ter Kameren), het Raymond Lemaire Centrum voor Restauratie (Leuven), het Victor Horta Instituut (U.L.B.), de Antwerpse Academie en het Hoger Instituut voor Architectuur Sint-Lucas, zijn slechts weinige opleidingen gericht op de problematiek van de instandhoudingrestauratie van het patrimonium. Het risico dat we vandaag lopen, is dat steeds meer ambachtslieden de titel van restaurateur dragen, zonder echter vanuit zowel theoretisch als praktisch opzicht over de nodige kwaliteiten, bekwaamheden en ervaring te beschikken. Om een aantal van deze tekortkomingen te verhelpen, bestaan er verscheidene alternatieve oplossingen. Denken we bijvoorbeeld aan de opleiding van vakmannen tijdens restauratiewerkzaamheden, aan perfectioneringcycli en beurzen zoals degene die bijvoorbeeld georganiseerd worden door het Institut du Patrimoine wallon in het Centre régional des Métiers du Patrimoine te Paix-Dieu (Amay) en aan de oprichting van een ondernemingscentrum dat jonge ambachtelijke ondernemingen zou helpen zich te specialiseren in restauraties, door ze de nodige middelen en ondersteuning te bieden om hun vakkennis in de praktijk te verbeteren. Brussel en zijn institutionele kader De Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, die in 1835 werd opgericht, bestaat vandaag de dag uit drie Commissies - één per Gewest - die afhangen van de ministers en staatssecretarissen bevoegd voor het erfgoed. De rol van deze Commissie, die uitsluitend uit vrijwilligers is samengesteld (architecten, historici, archeologen, deskundigen …), bestaat erin de bevoegde minister en zijn administratie te adviseren inzake cultureel erfgoed, of het nu gaat om de bescherming van een gebouw, om de inschrijving ervan op de monumentenlijst of om onderhouds- en restauratiewerken aan alle beschermde gebouwen van het land. Het Bestuur Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is verantwoordelijk voor de uitvoering van studies en de uitwerking van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan (GEWOP) en het Gewestelijk Bestemmingsplan (GBP) en voor de behandeling van de dossiers ter goedkeuring van de gemeentelijke voorstellen. De dienst Monumenten en Landschappen van deze administratie is belast met het beheer van het erfgoed: op basis van de adviezen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen neemt deze dienst beslissingen aangaande de bescherming van onroerende goederen, maar ook en vooral aangaande de toekenning van subsidies voor de restauratie van beschermde gebouwen. Daarnaast coördineert de dienst de Open Monumentendagen en geeft voor het Brussels Gewest gespecialiseerde publicaties uit over o.a. het architecturale erfgoed, evenals bewustmakings- en onderhoudsbrochures (sgraffiti, hout en metaal …). De Afvaardiging voor de Ontwikkeling van de Stad, die afhangt van de schepen voor stedenbouw, en de Cel Historisch Patrimonium zijn eveneens zeer actief op het gebied van de herwaardering en bescherming van het erfgoed in Brussel-Stad.
7
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Aan Vlaamse zijde was tot voor kort het Vlaams Centrum voor Ambacht en Restauratie (VCAR), dat een gegevensbank m.b.t. de kwaliteitsvakgroepen in Vlaanderen heeft aangelegd, in Brussel gevestigd. Sinds het Centrum deel is gaan uitmaken van Erfgoed Vlaanderen is de centrale structuur echter naar Antwerpen verhuisd. Op het gebied van de kunst- en restauratie-ambachten telt de hoofdstad een groot aantal verenigingen en administraties die belast zijn met de bescherming van monumenten en natuurlijke en semi-natuurlijke sites. Sommige van deze ondernemingen, zoals De Stadswinkel en het Huis voor Kunst- en Restauratieambacht (HKRA) hebben als doel de nog bestaande of nieuwe specifieke vakbekwaamheden in Brussel te inventariseren. De Stadswinkel werkt zijn register van het architecturaal patrimonium, dat op verzoek geraadpleegd kan worden (CD-Rom), regelmatig bij en stelt zijn informatiecentrum, gelegen in de Sint-Gorikshallen, toegankelijk voor het grote publiek. Het adressenbestand van De Stadswinkel vermeldt voor elke ambachtsman en restaurateur zijn laatste werk en zijn specialiteiten. Parallel daarmee is het HKRA begonnen met de bijwerking van de gegevensbank van de "Guide des Métiers d'Art à Bruxelles et environs", die in zijn tweede uitgave bijna 600 adressen van professionele ambachtslui of restaurateurs met specifieke bekwaamheden inzake architecturaal of artistiek (traditioneel of hedendaags) erfgoed heeft opgenomen. Deze gids, die veel aandacht besteedt aan het verband tussen de geschiedenis en de actualiteit van deze beroepen, vermeldt alleen zelfstandigen of ambachtelijke ondernemingen, waarvan gespecialiseerd in restauratie, en is gericht op het grote publiek. Over het algemeen is het Brusselse gebied rijk aan ambachten en vakbekwaamheden die verband houden met het architecturale erfgoed. We vinden er dus nog steeds ambachtelijke nijverheden, maar voor sommige disciplines, zoals bijvoorbeeld het steenhouwen, is er een tekort aan arbeidskrachten. De statistieken verderop in de studie tonen aan dat dit tekort heel wat ambachten en bekwaamheden treft, wat meer dan verontrustend is. Toch neemt het aantal restauratiewerkzaamheden pijlsnel toe en stijgt parallel daarmee ook de vraag naar steeds meer en steeds beter gekwalificeerde deskundigen. Daarom zouden de opleidingen en perfectioneringcursussen hetzelfde ritme moeten kunnen volgen of ten minste opnieuw op niveau moeten worden gebracht, zonder dat daarbij echter vergeten wordt dat een vakman moeilijk kan stoppen met werken om een cyclus cursussen te volgen gespecialiseerd in restauratie of afstand kan nemen van zijn kwaliteiten als vormgever om tot een andere "zienswijze" te komen. Parallel met de restauratieproblematiek ontstaat dus tevens het debat over de opkomst van nieuwe ambachten, laat ons hopen, nieuwe wegen in termen van capaciteiten en werkzaamheden die zich situeren op de grens tussen kunst, techniek en nieuwe bekwaamheden en die theorie en praktijk koppelen aan een interdisciplinaire activiteit binnen een zelfde ploeg. Op die manier wordt de ambachtsman die zelfstandig werkt in zijn atelier of op het terrein, geconfronteerd met een meer actuele realiteit, nl. die van de dialoog, van geval tot geval en van de zorg om het instandhouden eerder dan het her-creëren, met het oog op het behoud van een patrimonium waarvan de authenticiteit zeker is en gerespecteerd wordt en waarbij de tussenkomsten omkeerbaar zijn. Design, een wereld die zowel dicht als ver van de ambachtslui staat Het designconcept of "stylique" (een nieuwe term die door de Franstalige Waals-Brusselse gemeenschap werd ingevoerd tijdens haar wedstrijden voor jonge ontwerpers) is vandaag de dag van toepassing in tal van domeinen en niet alleen op producten, tastbare voorwerpen of 8
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
verbruiksgoederen. Zowel tastbare als niet-tastbare bronnen worden aangesproken, waarbij de designer een proactieve rol binnen de maatschappij wordt toebedeeld. Design is eerst en vooral een geestestoestand, een discipline, maar in de brede zin van het woord houdt het ook in dat er vorm wordt gegeven aan een product, een dienst, en aan concrete en tevens abstracte concepten die verband houden met de economie, de cultuur en het milieu. Het spreekt dus voor zich dat er een beroep wordt gedaan op tal van vaardigheden en op een zekere knowhow, zowel op menselijk, intellectueel als ambachtelijk vlak. Zonder de tekenkunst zou het begrip design waarschijnlijk niet bestaan, want als we teruggrijpen naar de etymologie van het woord "design", stellen we vast dat het woord is afgeleid van het Italiaanse "disegno", wat staat voor een schets op papier. Aangezien de manuele handeling van het tekenen aan de basis van elk ontwerp ligt, ongeacht of dit op papier of via computer gebeurt, kan men spreken van "designberoepen" die vaardigheden vereisen die zich zowel op het vlak van het ontwerp als dat van de uitvoering situeren. De vorm van het object of van de realisatie is afgeleid van de functie en het gebruik en geeft een projectie van de idee dat "Schoonheid niet resulteert uit het uiterlijke aspect van een object, maar uit een niet-perverse relatie tussen het product en zijn finaliteit", aldus Etienne Souriau in zijn werk "Vocabulaire d'Esthétique" (PUF, Parijs, 1990). "Vakmanschap" is tevens een term die van toepassing is op designers. Zij voeren immers creatieve activiteiten uit en beschikken over de permanente wil om zich in de toekomst te projecteren en zich als avant-garde te profileren. Zij oefenen een beroep uit dat verrijkt is door een praktische knowhow, intellectuele en menselijke kennis en het talent om de materie te beheersen. Deze kwaliteiten die de designer via ervaring op het terrein verwerft en de continue zoektocht naar nieuwe concepten onderstrepen het belang van regelmatig werk en een globale verbintenis van het leven. Zich de nieuwe economie, de nieuwe materialen en technologieën eigen maken Vandaag de dag bewandelen de designers uitgesproken hedendaagse wegen, met als hoofddoel te vernieuwen en problemen op te lossen die met de traditionele methoden en technieken nog niet konden worden opgelost. Zij benaderen hun activiteit op een vrije, maar zeer strenge manier, immer op zoek naar inspiratie. Tal van disciplines en nieuwe materialen gaan zich met design associëren en worden voortaan intrinsiek aan zijn evolutie gekoppeld. Schepper van meerwaarde en verbeteraar van de levenskwaliteit, zo wordt design onderwezen in een dertigtal scholen in België (Brussel, Antwerpen, Genk, Bergen, Doornik, Luik, …). Alle sectoren in overweging genomen, beoefenen ongeveer 700 ontwerpers deze discipline (producten/industrie, grafische en elektronische communicatie, meubilair en inrichting). Hoe verklaren we deze verhoogde interesse voor designopleidingen en het groeiend aantal professionele designers in België die voor eigen rekening of voor een bedrijf werken? Ten eerste moeten we de notie van het "designberoep" van dichterbij bekijken, zowel in de industrie als in de dienstenbedrijven waar de opmars duidelijk is. De designer komt op verschillende niveaus om de hoek kijken: hij volgt het industriële product vanaf zijn creatie tot aan de verpakking, hij volgt de oprichting en de uitwerking van de visuele identiteit van een bedrijf, alsook de individuele en collectieve omgeving, waaronder de binnenhuisarchitectuur, het ontwerp van het meubilair en de inrichting van openbare ruimtes en de grafische en elektronische communicatie. De waaier van gebruikte materialen is zeer breed en één van de taken van de designer bestaat erin de ontdekking en ontwikkeling van nieuwe materialen en nieuwe verwerkingstechnieken op de voet te volgen. In dit opzicht 9
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
bevindt communicatie zich op een ander niveau dan het industrieel product aangezien het hier gaat om de confrontatie met een vast of bewegend beeld enerzijds en het immateriële computermedium, met "webdesign" als nieuwe trend, anderzijds. Wat de creatie en vervaardiging van industriële producten betreft, blijven designers desalniettemin vasthouden aan de klassieke materialen (hout, metaal, steen, keramiek, glas en textiel), hoewel zij ook nieuwe expressiemiddelen moeten uitproberen (composieten, plastic, …) ondanks de beperkingen van deze materialen en de prijzen op de grondstoffenmarkt. Ook de fabricagetechnieken zijn geëvolueerd en hebben de designers de mogelijkheid geboden om steeds meer gewaagde en avontuurlijke materiaalcombinaties uit te testen. Designer, specialist of allround ontwerper… de markt speelt als barometer Waarom spreekt men over "designberoepen"? Eén van de redenen is het specifieke karakter van design. Er is geen definitie op grond van louter artistieke of esthetische waarden. Een designer, naast zijn beroep als ontwerper, bekleedt een ideale positie tussen de creatieve dimensie en de afzetmarkt. Hij moet tevens als zakenman en ondernemer fungeren, wat veronderstelt dat hij zich moet kunnen verkopen, contracten met zijn klanten moet kunnen beheren en nieuwe ideeën qua producten, diensten en vormgeving moet kunnen aanbrengen. Zoals in elk beroep bestaan er uitersten; zij die zich onder hun eigen naam profileren met hun merk als homoniem (producten of diensten), of zij die werken binnen een team van designers binnen een bedrijf (designuitgever, fabrikant/atelier) en zich identificeren met de onderneming waarmee ze in zee gaan. In de wereld van de onderaanneming die de designberoepen kenmerkt en die hen van andere ambachtelijke beroepen onderscheidt, zitten niet alleen de designers, maar ook de klanten die aan de basis liggen van de bestelling van het product of de dienst, de fabrikanten die serieproductie mogelijk maken, de uitgevers en distributeurs die goederen of innoverende producten bekendheid geven en ze op de internationale markten verspreiden. Om de denkwereld en de manier van werken m.b.t. design beter te begrijpen moeten tal van kleine elementen in aanmerking worden genomen. Zouden we ons spiegelen aan de Angelsaksen die een zeer brede opvatting van design hebben, dan zou de lijst van de beroepen tal van bladzijden in beslag nemen, wat bewijst dat design een deel van onze cultuur en een katalysator van nieuwe tendensen is geworden. In tegenstelling tot de ambachten en de schone kunsten, specialiseren designers zich naargelang de materialen en de technologieën, zonder weliswaar de economie, de cultuur, het individu, zijn bewustzijn en zijn levenswijze uit het oog te verliezen: graphic design, audiovisual design, interior design, product design, industrial design, packaging design, structural design, architectural design, materials technology design, systems design, manufacturing design, exhibition design, corporation identity design, brand identity design, stage design, textile design, multimedia design, film design, video design, jewellery design, printed fabric design, furniture design, plastics design, ceramic design, glass design, environmental design, garden design, landscape design, space planning design,… Brussel, historische achteruitgang en nieuw institutioneel designlandschap De eerste sporen van "Belgisch design" vinden we terug in de Art Nouveau van vooraanstaande kunstenaars zoals Victor Horta (1861-1947), Henry van de Velde (18631957), Gustave Serrurier-Bovy (1856-1910) en Paul Hankar (1859-1901). De oprichting in 1926 van La Cambre door Henry van de Velde geeft Brussel internationale vermaardheid. In 10
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
diezelfde periode beleeft het modernisme zijn hoogdagen met avant-gardistische ontwerpers zoals Marcel-Louis Baugniet (1896-1995), Gaston Eysselinck (1907-1953) en Louis-Herman De Koninck (1896-1984). In de jaren dertig, in navolging van de ideeën ontstaan op het CIAM (Congrès International d’Architecture Moderne), hebben tal van Belgische architecten en designers zoals Huib Hoste (1881-1957) en Victor Bourgeois zich toegespitst op het dagelijkse leven en op de rationalisering van de habitat en de interieurdecoratie. Eén van de opmerkelijke verwezenlijkingen van die periode blijft de inrichting in 1935 van de treincompartimenten van de NMBS door Henry van de Velde. In de naoorlogse periode hebben heel wat architecten hun weg gemaakt in het zog van de moderne beweging en zich tevens als designers ontplooid. Uit deze periode dateert immers het ontstaan van het beroep van zelfstandig designer, vaak verward met dat van binnenhuisarchitect. Enkele belangrijke namen in het ontstaan van dit gespecialiseerd beroep zijn Jules Wabbes, Constantin Brodski, Claire Bataille en Paul Ibens, Christophe Gevers, Philippe Neerman, Jean-Paul Emonts-Alt, Luc Van Malderen of nog André Verrokken en Emiel Veranneman. De wereldtentoonstelling van 1958 op de Heyzel en de aanwezigheid sinds 1964 van een Design Center in Brussel hebben eveneens een grote rol gespeeld in de ontluiking van de knowhow inzake design, de erkenning en de verspreiding van Belgische merken en het ontstaan van een kwaliteitslabel. Door het grote publiek te sensibiliseren voor de industriële productie van Belgisch design, heeft het Design Centre gezorgd voor de grote bloei van de meubelindustrie en de verbruiksgoederen op basis van materialen die voor die periode zeer vernieuwend waren (plastic, polyester, triplex, nylon,…). Door in 1985 zijn deuren te sluiten, naar aanleiding van het overlijden van Josine des Cressonnières, kreeg het Belgische design al zijn vrijheid terug, wat helaas de ontplooiing van het beroep op nationaal en internationaal vlak niet ten goede is gekomen. De designers en bedrijven volgden daarna een evolutie die bijna volledig los stond van elke vorm van publieke ondersteuning, met uitzondering van het Belgisch Instituut voor de Middenstand dat later ontbonden zou worden bij de federalisering van België en de opsplitsing in Waals- en Vlaams-Brabant. Sindsdien heeft het VIZO (Vlaams Instituut voor Zelfstandig Ondernemen) zijn eigen departement design in het leven geroepen dat enkel afhangt van het Ministerie van Economie van de Vlaamse Gemeenschap, terwijl aan Franstalige kant design en ambachtelijke kunsten onder de hoede staan van de Franse Gemeenschap, meer bepaald het Ministerie voor Plastische kunsten. Door twee verschillende polen te creëren, werden de designberoepen en beroepen van de hedendaagse kunst tijdens het laatste decennium niet meer op gelijke voet gepromoot. Franstalige en Nederlandstalige ontwerpers hadden geen onderlinge contacten meer en de identiteit van het "Belgisch design" ging stilaan achteruit, ondanks het bestaan van de Unie der Belgische Designers (UDB) die ook het slachtoffer was van deze communautaire malaise. Het doel van het Huis voor Kunst- en Restauratieambacht in Brussel bestaat er onder meer in het contact tussen de gemeenschappen te herstellen en ervoor te zorgen dat het Franstalige landschap van de decoratieve kunsten en het design even dynamisch en open wordt als in Vlaanderen.
11
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Het project van het Huis voor Kunst- en Restauratieambachten (HKRA)
Het Huis voor Kunst- en Restauratieambachten (HKRA) situeert zich in een socioeconomische en culturele context waarin knowhow en praktijk meer moeten worden aangemoedigd, niet alleen op professioneel vlak, maar ook bij het grote publiek. De kunst- en restauratieambachten en het design nemen een groot deel van de culturele en economische activiteit voor hun rekening, en de aanwezigheid van een groot aantal ambachtslui en designers, alsook de diversiteit van scholen van hoog artistiek niveau, zorgen ervoor dat dit land een strategische plaats inneemt en een voedingsbodem is voor de groei van deze sectoren met grote meerwaarde. Aangezien het behoud van het patrimonium een steeds belangrijkere rol speelt in de verfraaiing van de stad, leunen de restauratieberoepen die hieruit voortvloeien steeds dichter aan bij de realiteit van de ambachtelijke ontwerpers, waarmee heel vaak wordt samengewerkt. De interactie tussen de verschillende disciplines is in deze zin dan ook een bron van meerwaarde. Volgens zijn statuten bestaat het hoofddoel van het Huis voor Kunst- en Restauratieambacht erin door middel van promotie, bewustmaking, publicaties, het organiseren van evenementen (tentoonstellingen, colloquia, seminaries, beurzen, pedagogische ateliers, enz…) en de oprichting van een documentatie en -beheerscentrum, de kunst- en restauratieambachten in Brussel te bevorderen. Dit interprofessioneel en overkoepelend organisme, dat ook openstaat voor het grote publiek, heeft de opdracht om op lange termijn een algemeen kader te creëren dat gunstig is voor de ontwikkeling en de uitbreiding van de traditionele en hedendaagse vormgeving (kunstambachten, grafische kunsten, design en industrieel design) en restauratieambachten (knowhow en deskundigheid op het gebied van de restauratie van meubilair en architecturaal erfgoed). Dit streven om bedreigde of zich ontplooiende professionele knowhow een nieuwe dynamiek te geven, heeft tot doel er het voortbestaan van te verzekeren en een identiteit te creëren door middel van het label "Made in Brussels" dat zowel in België als in het buitenland als referentie kan fungeren. Het HKRA is reeds verantwoordelijk voor de tweede uitgave van de "Guide des métiers d’art à Bruxelles et environs", alsook de 1ste editie van het "Design Book. Made in Belgium". Zijn databanken m.b.t. kunstambachten, design, architectuur en restauratieambachten kunnen op eenvoudig schriftelijk verzoek gratis worden geraadpleegd. Het is mogelijk via een privé- of professionele formule lid te worden van de vzw. Vanaf 2004 neemt het HKRA zijn intrek in het Wijnpaleis en de oude Marchie-Pède-magazijnen in de Huidevettersstraat waar een multidisciplinair centrum voor kunstambachten, design en restauratieambachten zal worden ondergebracht (tentoonstellingsruimten, materiaalarchieven, beheerscentrum, website met jobopportuniteiten, …).
12
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Hoofdstuk II.
december 2002
Analytische modellen en theoretische perspectieven
In eerste instantie zullen wij kort het theoretisch kader schetsen waarin onze studie van de kunstambachten, de beroepen in de vormgeving en het erfgoed, uitgevoerd in Brussel, zich situeert. Hiertoe ontlenen wij het concept "kunstwereld" van de interactionistische socioloog H.S. Becker van de school van Chicago. Dit concept is uiterst geschikt om de collectieve dimensie van de artistieke en ambachtelijke activiteit in Brussel (indeling en sociale verdeling van het werk, legitimatie van de bekwaamheden, collectieve kennisopbouw, samenwerkingsketens, …) te illustreren. Daarnaast stelt het theoretische perspectief van Becker ons tevens in staat de omtrek, de grenzen en de interpenetratie van de werelden van de kunst, de ambachten, de ambachtskunst, de restauratie, de conceptie… te verduidelijken.
1.
De interactionistische sociologie van de beroepen
Het is in Chicago dat een interactionistische sociologie van de beroepsgroepen tot ontwikkeling komt en breekt met een functionalistische opvatting van het beroep. "Le double point de vue défini par les termes interactions et biographie implique que toutes les activités de travail soient analysées à la fois comme des processus subjectivement signifiants et comme des relations dynamiques avec les autres".10 (Dubar C. & Tripier P., 1998, p. 94-95). Verscheidene monografieën zien het licht: over de animeermeisjes van de nachtclubs (Cressey, 1932), professionele dieven (Sutherland, 1937), jazzmuzikanten (Becker, vert. 1985), de hobos (N. Anderson, vert. 1993): "il s’agissait souvent de comprendre les mécanismes vitaux et cachés de la ville et d’établir un point de vue quasi ethnographique sur des ‘métiers peu recommandables et totalement ignorés des sociologues académiques’"11 (Dubar C. & Tripier P., 1998, p. 98). In zijn werk Les mondes de l’art (vert. 1988, Flammarion) voert H. S. Becker het begrip "sociale werelden" in: het gaat tezelfdertijd om gemeenschappelijke geloofssystemen, om netwerken, samenwerkingsketens die noodzakelijk zijn voor de actie. In dit kader wordt het begrip "beroep" gedefinieerd als een geheel van (technische, theoretische, sociale, culturele,…) bekwaamheden verbonden aan de uitoefening van een zelfde type beroep. Het is deze definitie die wij in het kader van de studie zullen hanteren. We onthouden echter wel dat andere, meer recente theoretische benaderingen een veel grotere rol toewijzen aan de economische structuren en de machtsverhoudingen, waarbij het begrip "beroep" een veel sterkere betekenis krijgt, in de zin van een beroepsgroep die erin geslaagd is zijn productievoorwaarden te controleren en de inhoud van zijn werk op autonome wijze te definiëren.
10
11
"Het tweevoudig standpunt gedefinieerd door de termen interactie en biografie houdt in dat elke beroepsactiviteit tegelijkertijd geanalyseerd zou worden als een subjectief betekenisvol proces enerzijds en een dynamische relatie met de anderen anderzijds". "Vaak ging het erom inzicht te verwerven in de verborgen levensmechanismen van de stad en een haast etnografisch standpunt te ontwikkelen m.b.t. de "weinig aanbevelenswaardige en door academische sociologen volkomen terzijde gelaten beroepen".
13
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
2.
Het begrip "kunstwereld"
H.S. Becker, een dominante figuur in het symbolisch interactionisme en de eerste die zich binnen deze stroming ging interesseren voor de kunst - maar eveneens jazzpianist en fotograaf - voert in 1982 het concept Kunstwereld12 in. Het theoretisch perspectief van Becker wil aantonen hoe de productie, de verspreiding, de consumptie, de esthetische homologatie en de evaluatie van de werken in iedere kunst sociale actoren mobiliseren die samenwerken volgens een bepaald aantal conventionele procedures binnen de netten die door de auteur "kunstwerelden" worden genoemd. Becker interesseert zich voor de kunst als werk, wat we moeten verstaan als sociale productie; zijn analyse is meer toegespitst op de sociale organisatie - dit wil zeggen op de menselijke verhoudingen die nodig zijn voor het realiseren van kunstwerken - dan op het esthetische. "Parler de l'organisation d'un monde de l'art (...), c'est une autre façon de parler de la distribution des savoirs et de leur rôle dans l'action collective"13. Het begrip "wereld", dat centraal staat in zijn analyse, lijkt ons bijzonder interessant: het verwijst naar "le réseau de tous ceux dont les activités, coordonnées grâce à une connaissance commune des moyens conventionnels de travail, concourent à la production des œuvres qui font précisément la notoriété du monde de l'art"14. Voor de auteur is kunst blijkbaar vooral een activiteit, die het mogelijk maakt om artistieke ideeën materieel vorm te geven. Deze activiteit wordt gekenmerkt door haar collectieve aspect; de realisatie van kunstwerken vereist de samenwerking van een bepaald aantal personen met diverse en complementaire bekwaamheden. De realisatie van kunstwerken veronderstelt, zoals elke menselijke realisatie, samenwerkingsketens en taakverdeling. Deze verdeling van het werk binnen de kunstwerelden impliceert een geheel van normen die iedereen aanneemt om de coördinatieproblemen op te lossen: dit zijn de conventies. Becker benadert artistieke fenomenen vanuit een volledig pragmatisch standpunt: hoe bestaat kunst in de praktijk in onze maatschappij? Hij gooit de klassieke voorstelling van de briljant solitaire artistieke "schepper" omver en neemt afstand van het esthetische oordeel dat bepaalt wat mooi is en wat niet, wat kunst is en wat niet; de blik van de socioloog is niet dezelfde als die van de estheet. Als Becker zich voor het esthetische interesseert dan is dit "en tant que phénomène caractéristique d'une activité collective. C'est que l'interaction de tous les participants engendre un sentiment commun de la valeur de ce qu'ils produisent collectivement"15. Vanuit dit zelfde standpunt beschouwt hij de mobilisering van de (materiële en menselijke) hulpmiddelen, de verspreiding en de financiering van kunstwerken, hun doel en de rol van de staat op het gebied van kunst (de artistieke eigendom, tegemoetkomingen, censuur,…). Met andere woorden, kunst is een activiteit met een buitengewoon sociaal karakter, die geanalyseerd kan worden als elke andere collectieve activiteit. Aan de hand van het begrip "wereld" denken we zowel na over de aard als over de functie van de menselijke interacties binnen de kunstwereld.
12 13
14
15
14
H.S. Becker, Les Mondes de l'art, Flammarion, 1986. "Spreken over de organisatie van een kunstwereld (…), is een andere manier van spreken over de verspreiding van kennis en de rol ervan in de collectieve actie". - Idem, p. 88. "het net van diegenen wier activiteiten, gecoördineerd dankzij een gemeenschappelijke kennis van de conventionele werkmiddelen, bijdragen tot de productie van werken die de kunstwereld zijn faam verlenen". - Idem, p 22. "als een fenomeen dat kenmerkend is voor een collectieve activiteit, doordat de interactie van alle deelnemers een gemeenschappelijk gevoel teweegbrengt van de waarde van hetgeen zij samen produceren." Idem, p. 63.
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
H. S. Becker geeft de structurele eigenheden van de kunstwerelden en van de veranderlijke evenwichten die zij teweegbrengen op bewonderenswaardige wijze weer. Becker onderscheidt vier verschillende verhoudingen tot de kunstwerelden, die hij beschrijft als vier typepersoonlijkheden die elk een wereld vormen: de geïntegreerde professionelen, de eenzaten, de populaire artiesten en de naïevelingen. ¾ De geïntegreerde professionelen nemen voor Becker een zeer belangrijke plaats in, aangezien zij degenen zijn die het voortbestaan van de kunstwereld garanderen. Deze "voorbeeldige" artiesten zijn in zekere zin de permanente actoren van deze organisatie in een wereld: zij garanderen de vestiging van de wereld via de coherentie en de naleving van de conventies. ¾ Pal daartegenover staan de naïevelingen die "totalement indépendants des structures de travail instaurées par les mondes de l'art, n'ont pas accès aux circuits d'approvisionnement en matériel professionnel"16. Deze artiesten ontwikkelen, door hun totale onafhankelijkheid van de conventies, een uiterst persoonlijke stijl. ¾ De populaire artiesten - de auteur geeft het voorbeeld van de vervaardigers van kilts vertonen gelijkenissen met de geïntegreerde professionelen: "ils produisent tous deux des œuvres d'art au sein de la communauté très structurée à laquelle ils appartiennent"17. ¾ De eenzaten van hun kant zijn eerder artiesten die door hun discipline tot de officiële wereld behoorden, maar die zich niet naar de regels hebben kunnen plooien. In tegenstelling tot de naïevelingen hebben zij kennis van de conventies, maar kunnen zij zich er niet aan houden. Zij zetten hun werk voort zonder steun van de kunstwereld, maar ook zonder er helemaal van afgesneden te zijn. Het laatste hoofdstuk van het boek van Becker handelt over la réputation comme processus social18. "Parler de l’art, c’est une façon particulière de parler de la société et des mécanismes sociaux en général. (…) le monde de l’art reflète la société dans son ensemble"19. (p. 363-366).
3.
Kunst en ambacht
De leden van de kunstwerelden maken vaak een duidelijk onderscheid tussen kunst en ambacht. Becker definieert het ambacht als het "vakmanschap": de vaardigheid, de capaciteit om een taak nuttig tot uitvoering te brengen. Hierdoor dekt het ambacht een geheel van kennis en technieken dat toegepast kan worden op de productie van nuttige voorwerpen: borden om uit te eten, stoelen om op te zitten, stoffen om kleren uit te maken. "La notion d’utilité suppose l’existence d’une personne dont les aspirations déterminent à quoi sera utile l’objet ou l’activité en question"20. Naast de functionaliteit houden ambachtslieden rekening met een tweede esthetisch criterium: de virtuositeit. "Dans la plupart des artisanats, l’habileté manuelle et la discipline mentale d’un excellent praticien ne s’acquièrent qu’au bout de 16
17 18 19
20
"volkomen onafhankelijk van de werkstructuren van de kunstwerelden, geen toegang hebben tot de circuits voor bevoorrading in professioneel materiaal". - Idem, p. 270. "ze produceren allebei kunstwerken binnen de zeer gestructureerde gemeenschap waartoe zij behoren" - Idem, p. 256. de reputatie als sociaal proces. "Spreken over kunst is een bijzondere manier om over de maatschappij te spreken en over de sociale mechanismen in het algemeen. (…) de kunstwereld weerspiegelt de maatschappij in haar geheel". "De notie "nut" veronderstelt de aanwezigheid van een persoon wiens aspiratie bepaalt waarvoor het voorwerp of de activiteit in kwestie van nut zal zijn" - Idem, p. 277.
15
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
nombreuses années. Un spécialiste qui maîtrise la technique peut utiliser à sa guise les matériaux de son métier. Il en fait ce qu’il veut, il travaille vite et sûrement, et accomplit sans la moindre difficulté des tâches ordinaires qui semblent difficiles, voire impossibles, à des artisans moins expérimentés"21. De virtuositeit heeft verschillende toepassingen naargelang het domein, maar is steeds het resultaat van een buitengewone beheersing van de technieken en de materialen. Het is best mogelijk dat een voorwerp waarvan de realisatie technisch meesterschap heeft vereist mooi wordt gevonden. Degenen die hier belang aan hechten, maken van de schoonheid van een voorwerp, naast het nut en de virtuositeit, een derde beoordelingscriterium, dat hun dagelijkse activiteiten constant beïnvloedt. Schoonheid wordt een bijkomende vereiste van de kenners; bepaalde ambachtslui, met name de kunsthandwerkers, willen koste wat het kost in deze vereiste voorzien. "Les artisans et les artisans d’art ne diffèrent pas seulement par le mode d’exercice de leur métier, mais constitue également deux groupes distincts : tout praticien tend à s’identifier à l’un ou à l’autre de ces deux groupes et à adopter ses usages de façon presque exclusive"22. Becker stelt een typescenario voor voor het onderscheid tussen ambachten en ambachtskunst: binnenin de wereld van de ambachten, waarin de esthetiek het nut en de handvaardigheid doet primeren, vormt zich stilaan een nieuw segment. "Les membres de ce nouveau segment infléchissent l’ancienne esthétique dans les sens du beau, et mettent sur pied des structures supplémentaires qui leur donnent une plus grande liberté vis-à-vis des employeurs. Une sorte de monde de l’art s’organise autour de leurs activités, un monde des arts "mineurs". Ce monde possède presque tous les attributs des arts "majeurs". Il a ses expositions, ses récompenses, ses ventes à des collectionneurs, ses fonctions d’enseignement, etc". Becker propose un scénario-type pour la différenciation des artisanats et des artisanats d’art : au sein du monde de l’artisanat dont l’esthétique fait primer l’utilité et l’habileté manuelle, un nouveau segment se constitue peu à peu. "Les membres de ce nouveau segment infléchissent l’ancienne esthétique dans les sens du beau, et mettent sur pied des structures supplémentaires qui leur donnent une plus grande liberté vis-à-vis des employeurs. Une sorte de monde de l’art s’organise autour de leurs activités, un monde des arts "mineurs". Ce monde possède presque tous les attributs des arts "majeurs". Il a ses expositions, ses récompenses, ses ventes à des collectionneurs, ses fonctions d’enseignement, etc"23.
21
22
23
16
"Voor de meeste ambachten duurt het jaren om de handigheid en de mentale discipline van een uitstekend vakman te verwerven. Een specialist die de techniek beheerst, kan de materialen van zijn vak naar eigen believen gebruiken. Hij doet ermee wat hij wil, hij werkt snel en zeker, en voert zonder de minste moeilijkheid alledaagse werken uit die voor minder ervaren ambachtslui moeilijk en zelfs onmogelijk lijken." - Idem, p. 278. "Ambachtslieden en kunsthandwerkers oefenen hun vak niet alleen op een ander manier uit, maar vormen tevens twee verschillende groepen: elke vakman identificeert zich met de ene groep dan wel met de andere en neemt de gebruiken ervan op bijna exclusieve wijze over." - Idem, p. 279. "De leden van dit nieuwe segment geven een andere wending aan de oude esthetiek in de zin van het mooie en voeren bijkomende structuren in, wat hun een grotere vrijheid geeft t.o.v. de werkgever. Rond hun activiteiten ontstaat een soort kunstwereld, een wereld van "minder belangrijke kunstvormen". Deze wereld heeft bijna volledig dezelfde kenmerken als de wereld van de "belangrijke kunstvormen": hij heeft zijn eigen exposities, prijzen, verkopen aan verzamelaars, onderwijsfunctie enz" - Idem, p. 281.
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Hoofdstuk III. Een empirische benadering van de kunstambachten, de designberoepen en de restauratie-ambachten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Inleiding In dit hoofdstuk stellen wij de resultaten voor van een schriftelijke enquête die in Brussel werd uitgevoerd bij de werknemers uit vier verschillende beroepssectoren: ambachtelijke vakmensen, vakmensen op het vlak van de restauratie van het roerend en onroerend erfgoed, beroepsarchitecten en -designers. Drie grote activiteitstypes staan hierbij centraal: het creëren, het restaureren en het ontwerpen. Deze activiteiten gebeuren met verschillende materies of in verschillende disciplines: hout, steen, metaal, edelmetalen en -stenen, glas, aarde en gips, textiel en leder, papier,… maar ook binnenruimtes, tuinen, wijken, steden,…
Beroepssector
Soort activiteit
Ambachten
Creëren
Restaurateurs
Restauratie (van het roerend en onroerend erfgoed)
Architecten
Ontwerpen of restaureren van het onroerend erfgoed
Designers
Ontwerpen
Materie of discipline Hout Steen Edelstenen en -metalen Metaal Glas Aarde en gips Textiel en leder Papier Architectuur (ruimte : binnenruimte, wijk, stad, tuinen, …) Design y grafiek y van producten (hout, steen, edelstenen en metalen, metaal, glas, …) y interieur
Wat verstaat men onder kunstambachten, designberoepen en patrimoniumberoepen ? ¾ De artistieke beroepen verwijzen naar de ambachtelijke beroepen en staan tegenover de "artiesten", die zich bezighouden met de schone kunsten. De ambachtsman wordt gekarakteriseerd door de niet-geïndustrialiseerde of semi-geïndustrialiseerde productie van unieke objecten, wat hem onderscheidt van de arbeider. We merken ook op dat de ambachtsman altijd diegene is die uitwerkt wat hij uitdenkt of ontwerpt en alle productiestadia doorloopt. ¾ De designer van zijn kant onderscheidt zich van de ambachtsman doordat hij iets bedenkt wat bedoeld is voor serieproductie (intentioneel ontwerp), die uitgevoerd wordt door anderen, ook al is het in sommige gevallen de designer zelf die zoals een ambachtsman het prototype maakt dat als model moet dienen. Zoals dat ook geldt voor de architect of de stedenbouwkundige wordt de activiteit van de designer gekarakteriseerd door het ontwerpen, het vormgeven. ¾ De patrimoniumberoepen ten slotte omvatten alle beroepsprofielen die gericht zijn op het restaureren-conserveren van het roerend of onroerend erfgoed. We merken hier op dat
17
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
alleen iemand die een ambachtelijk beroep beheerst, toegang kan hebben tot een patrimoniumberoep. Het is duidelijk dat in elke artisanale discipline beroepsprofielen terug te vinden zijn die specifiek gericht zijn op respectievelijk het creëren, het ontwerpen of het restaureren. In de schrijnwerkerij bijvoorbeeld vonden wij ambachtslui die zich bezighouden met het creëren van meubels, schrijnwerkers-designers die zich bezighouden met het ontwerpen van meubels met het oog op een serieproductie en schrijnwerkers-restaurateurs die zich bezighouden met het restaureren van oude meubels. Het spreekt voor zich dat sommige ambachtslui eveneens designer en/of restaurateur zijn.
1.
Presentatie van de steekproef
We hebben een logisch onderbouwde steekproef (in totaal 40 beroepsprofielen) willen opstellen op basis van een nomenclatuur van de beroepen die vooraf door het Begeleidingscomité van de studie24 werd opgesteld en gevalideerd: het uitgangspunt was om minstens drie personen per beroepsprofiel te hebben (in totaal 120 personen). In realiteit hebben we ons echter niet kunnen houden aan dit voornemen van een logisch onderbouwde steekproef. Het HKRA, belast met de "contacten en afspraken op het terrein", ondervond voor bepaalde beroepsprofielen heel wat problemen om ook maar één iemand in Brussel te vinden die toestemde in een gesprek. Zo zijn bijvoorbeeld de handwerkmakers van spelen en poppen, de passementwerkers, de kunstenaars van opgezette dieren, de ijzerwerkmakers of de schelpwerkmakers duidelijk ondervertegenwoordigd in onze steekproef. Het gaat zelfs zo ver dat bepaalde beroepen in Brussel zo zeldzaam geworden zijn dat ze niet in de studie konden worden besproken: hierbij denken wij voornamelijk aan de typografen, miniatuurschilders, kalligrafen,… Zeer snel beseften we dat een steekproef met een strikte indeling volgens beroepsprofiel niet realiseerbaar zou zijn en zijn we overgegaan naar een steekproef met beroepsgroepen, waarbij we geprobeerd hebben zoveel mogelijk verschillende profielen binnen elke groep onder te brengen.
Onze steekproef bestaat uit 126 personen werkzaam in Brussel in de sectoren van de kunst- en patrimoniumberoepen, de architectuur of de design. Tussen november 2001 en maart 2002 werden deze 126 personen in een semi-gericht interview ondervraagd. Het Observatorium nam 43 van deze interviews af, het HKRA 83. In het kader van de gesprekken met deze 126 personen werden 112 bedrijven of ateliers bezocht; op het ogenblik van deze gesprekken werkten 626 personen in deze 112 bedrijven.
24
18
Dankzij de samenstelling van een begeleidingscomité voor deze studie werden de belangrijkste betrokken instellingen aan dit project verbonden, zoals de dienst Monumenten en Landschappen, de Stadswinkel, Erfgoed Vlaanderen, het VIZO en de UDB, het IFPME, het INFAC, de Confederatie Bouw Brussel-Hoofdstad,…
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
2.
december 2002
Beroepen en materies
Om de 40 beroepsprofielen uit de nomenclatuur te groeperen, zijn we als volgt te werk gegaan: op het vlak van de ambachten zijn beroep en materie nauw met elkaar verbonden. De ambachtswerker maakt zijn gereedschap in functie van de materie waarmee hij werkt, werkt volgens een ritme dat afhankelijk is van het ritme van deze materie, vestigt zich geografisch op een plaats waar deze materie gewonnen, geproduceerd of verhandeld wordt,… We hebben de artistieke beroepen dan ook ingedeeld in acht relatief homogene categorieën en voegden er twee categorieën aan toe die geen betrekking hebben op een specifieke materie, "design" en "architectuur". Zoals we reeds aanhaalden, worden de design- en architectuurberoepen voornamelijk gekarakteriseerd door een hoge mate van abstractie, synthese, "louter" ontwerpen, en is hun samenhang met de materie eerder onrechtstreeks en ingewikkeld. De voornaamste "materie" van de architect zou in zekere zin de ruimte zijn, hoe abstract ook: de architect bewerkt, kneedt, verbuigt deze complexe en specifieke materie die zich aanbiedt in de vorm van steden, wijken, een park, een tuin, een interieur van een huis,… In die zin is de voornaamste "materie" van de designer veeleer het idee: een ontwerp, een perceptie of "waarnemingsobject", een voorstelling van lijnen, kleuren, een "stijl" waarin materies worden samengebracht,… Soort beroep Hout Architectuur Papier Textiel en leder Design Aarde en pleister Metaal Edelstenen en -metalen Steen Glas Totaal
Specifieke profielen Timmerman, schrijnwerker, meubelmaker, lijstenmaker, vioolbouwer, handwerkmaker van spelen en poppen Architect, binnenhuisarchitect, tuinarchitect, stedenbouwkundige Drukker, boekbinder, restaurateur oude geschriften, etser (lithograaf, serigraaf,…) Textielontwerper-drukker, kantvlechter, passementwerker, dameshoedmaker, stoffeerder, lederwarenmaker, zadelmaker Product designer, interieurdesigner, grafisch designer, webdesigner Aardewerkerfabrikant, mozaïekwerker, vormer, pleisterwerker-stukadoor, … Kunstsmeedwerker, kunstgietwerkmaker, muntslager, ijzerwerkmaker, messenmaker, koperslager Goudsmid, juwelier, edelsmid, ciseleerder, uurwerkmaker Steenhouwer, marmerslijper, schelpwerkmaker Glasmaker, glazenier
A
% 20
15,9%
19
15,1%
16
12,7%
15
11,9%
13
10,3%
12
9,5%
10
7,9%
10
7,9%
8 3
6,3% 2,4%
126
100,0%
Deze eerste tabel omvat de 10 beroepsgroepen die in de studie worden besproken. Onze steekproef bestaat voor 15% uit architecten en voor 10% uit designers, of 25% beroepsprofielen die volledig gericht zijn op de zeer abstracte activiteiten van conceptie, bedenken, vormgeving, creatief uitdenken,… De rest van de steekproef, of 75%, bestaat uit de artistieke en patrimoniumberoepen, die gericht zijn op het creëren van objecten of op het restaureren van objecten. Deze ambachtslui, vakmensen of restaurateurs specialiseren zich in verschillende materies: hout (16%), papier (13%), textiel en leder (12%), aarde en pleister (9,5%), metaal (8%), edelstenen en -metalen (8%), steen (6%) en glas (2,4%).
19
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
3.
Creëren - restaureren - vormgeven
In een tweede tabel hebben we de verschillende soorten activiteiten van onze steekproef weergegeven. We zien dat onze steekproef bestaat uit 24% restaurateurs, 20,6% designers en bijna 20% vormgevers. Verder verklaart 23% van de ondervraagde personen dat ze tegelijkertijd creëren en restaureren en 12,7% verklaart tegelijkertijd te creëren en te ontwerpen. We kunnen de tabel ook anders lezen en zeggen dat 70 personen creërend werk verrichten (55,6%), dat 59 personen restaurerend werk verrichten (46,8%) en dat 42 personen zich bezighouden met de conceptie (33,3%). Soorten activiteiten
A
Uitsluitend "restaureren" Creëren en restaureren Uitsluitend "ontwerpen" Uitsluitend "creëren" Creëren en ontwerpen Totaal
% 30 29 26 25 16
23,8% 23,0% 20,6% 19,8% 12,7%
126
100,0%
Onze steekproef van 126 personen bestaat voor 70% uit mannen en voor 30% uit vrouwen. De vrouwen zijn beter vertegenwoordigd in de beroepen die zich bezighouden met de verwerking van glas (66,7%), papier (56,3%), textiel en leder (46,7%) maar ze zijn in sterke mate ondervertegenwoordigd in de beroepen die zich bezighouden met de verwerking van metaal (10%), hout (15%) en edelstenen en -metalen (20%). Als we het geslacht linken aan de soort activiteit dan zien we dat de vrouwen zich over het algemeen meer bezighouden met de restauratieactiviteiten (43,3%).
4.
Statuut van de werknemers en van de bedrijven
Onderstaande tabel informeert ons over het statuut van de ondervraagde personen. We zien dat de steekproef voor 88% bestaat uit zelfstandigen en voor 7% uit bedienden. De categorie ‘andere’ vertegenwoordigt 6% van onze steekproef en omvat 2 artiesten, 2 werklozen en 2 gepensioneerden. Statuut van de werknemers
A
%
Zelfstandige Bediende Andere
111 9 6
88,1% 7,1% 4,8%
Totaal
126
100,0%
Zoals we reeds aanhaalden, werden in het kader van onze enquête contacten gelegd met 112 bedrijven of ateliers. De oudste werden opgericht in 1860, de jongste in 2001; het gemiddelde jaar van oprichting is 1973 (mediaan = 1987). De volgende tabel informeert ons over het statuut van de bezochte bedrijven. We tellen 38% BVBA’s, 37% zelfstandigen in eigen naam, 18% firma’s en 8% zelfstandigen in coöperatieve verenigingen.
20
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Statuut van de bedrijven
A
%
BVBA Zelfstandige in eigen naam Firma CVBA Andere Totaal
5.
december 2002
43 42 18 8 1
38,4% 37,5% 16,1% 7,1% 0,9%
112
100,0%
Geografische situering van de activiteiten
Onderstaande tabel informeert ons over de ligging van de bedrijven, ateliers of andere werkplaatsen van de personen die in het kader van de enquête ondervraagd werden. We zien een sterke concentratie aan ateliers of bedrijven in de gemeenten Brussel-Stad (22%) en Elsene (20,6%) en in mindere mate in de gemeenten Molenbeek, Sint-Gillis, Vorst en Schaarbeek. Naast deze feitelijke concentratie in de gemeenten waar de huurprijzen het laagst zijn, hebben we in het kader van de studie geen van deze activiteiten gevonden in de rest van de stadsstructuur. Het is duidelijk dat men in Brussel een gebrek heeft aan een ruimtelijke groepering van deze bedrijven; we vinden er wel collectieve artiestenateliers maar geen artisanale bedrijfscentra. Men zou oude industriële gebouwen in Brussel kunnen restaureren om er de ambachtslui of de restaurateurs samen te brengen: een beetje zoals het Dansaertbedrijvencentrum (concentratie van bedrijven op één plaats met gemeenschappelijke diensten zoals administratieve diensten, boekhouding, informatica en juridische diensten …) maar dan meer gericht op ambachten, restauratie en design. Vestiging Brussel Elsene Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Vorst Schaarbeek Ukkel Anderlecht Etterbeek Sint-Pieters-Woluwe Sint-Lambrechts-Woluwe Watermaal-Bosvoorde Jette Koekelberg Laken Oudergem Evere Neder-over-Heembeek Sint-Joost-ten-Node
Terhulpen Tubeke Ruisbroek Beersel Tervuren Totaal
A
% 28 26 10 9 8 7 7 6 4 3 3 2 2 2 2 1 1 0 0 1 1 1 1 1
22,2% 20,6% 7,9% 7,1% 6,3% 5,6% 5,6% 4,8% 3,2% 2,4% 2,4% 1,6% 1,6% 1,6% 1,6% 0,8% 0,8% 0,0% 0,0% 0,8% 0,8% 0,8% 0,8% 0,8%
126
100,0%
21
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
6.
Omzetcijfer en commerciële partners van de bedrijven
Het jaarlijks omzetcijfer van de 112 bedrijven die in het kader van de studie bezocht werden, schommelt tussen 3.471 en 93.915.741 Euro en verschilt sterk naargelang de beroepsgroep; het gemiddeld jaarlijks omzetcijfer bedraagt 508.678 Euro (mediaan = 148.736 Euro). Soort beroep
Gemiddeld jaarlijks omzetcijfer (in EURO)
Architectuur Metaal Design Steen Edelstenen en -metalen Textiel en leder Hout Aarde en pleister Papier Glas
1.868.869 649.977 474.220 446.208 245.910 237.482 162.618 109.817 85.523 6.941
Gemiddelde
508.678
38,2% van de bedrijven kent een stijgend omzetcijfer; dit percentage is nog hoger in de designsector (63,6%) en in de textiel- en ledersector (46,2%). 30,4% kent een stabiele omzet; slechts 12,7% van de bedrijven maakt melding van een dalend omzetcijfer. Evolutie van het omzetcijfer (sedert 1990)
A
Stijging Stabiel Schommeling Daling Totaal
% 39 31 19 13
38,2% 30,4% 18,6% 12,7%
102
100,0%
Wat betreft de evolutie van de commerciële partners, onthouden we dat 73% van de bedrijven uit onze steekproef een stabiel aantal leveranciers heeft. In de architectuur kent men echter wel een stijging van het aantal leveranciers (60%); maar in de metaal, edelstenen en -metalen, textiel en leder zien we een groter aantal bedrijven dat een negatieve evolutie van het aantal leveranciers kent. Evolutie van de leveranciers (sedert 1990)
A
%
Stabiel Stijging Daling
70 15 11
72,9% 15,6% 11,5%
Totaal
96
100,0%
We onthouden ook dat meer dan de helft van de bezochte bedrijven een stabiele evolutie kent van het aantal klanten. In de sectoren papier, steen en architectuur, zijn er meer bedrijven die een stijging kennen van het aantal klanten (meer dan 53%).
22
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Evolutie van de klanten (sedert 1990)
A
december 2002
%
Stabiel Stijging Daling
53 37 14
51,0% 35,6% 13,5%
Totaal
104
100,0%
53,6% van onze steekproef doet een beroep op onderaanneming; in 67% van de gevallen is de onderaannemer gevestigd in Brussel. De beroepsgroepen die het meest een beroep doen op onderaanneming zijn de beroepen in de glassector (67%), de architectuur (64%), de papiersector (64%), de steensector (62%) en de sector van de edelstenen en -metalen (62%). De beroepsgroepen die het minst een beroep doen op onderaanneming zijn de beroepen die zich bezighouden met de verwerking van aarde en pleister (33,3%), hout (39%) en textiel en leder (46%). In de helft van de gevallen wordt een beroep gedaan op onderaanneming als een bepaald werk buiten de bekwaamheid van de ambachtsman, restaurateur of designer valt; in 22% van de gevallen wordt een beroep gedaan op onderaanneming om de productiekosten te drukken; in 18% van de gevallen wordt een beroep gedaan op onderaanneming om de verspreiding van de stukken te bevorderen.
7.
De werkgelegenheid in de ondernemingen
De onderstaande tabel geeft ons een beeld van de omvang van de ondernemingen die in het kader van onze studie werden bezocht. 92% van deze bedrijven zijn zeer kleine ondernemingen (ZKO - 1 tot 10 werknemers). Een interessante vaststelling is dat 42% van onze steekproef bestaat uit ondernemingen of ateliers waar slechts één enkele persoon werkt: "alleen werken" lijkt erg gangbaar in de kunst-, design- en patrimoniumsector. Omvang van de onderneming 1 persoon 2 tot 10 personen (ZKO) 11 tot 50 personen (KMO) Meer dan 50 personen Totaal
A
% 47 56 6 3 112
42,0% 50,0% 5,4% 2,7% 100,0%
33% van de ondervraagden wenst en verwacht in de nabije toekomst personeel aan te werven, in de eerste plaats geschoolde arbeiders (in 28% van de gevallen), bedienden (22%), leerjongens of -meisjes (22%) en handlangers (11%). 66,2% van onze steekproef ondervindt aanwervingsproblemen: vooral geschoolde arbeiders (63% van de gevallen) en bedienden (23% van de gevallen) zijn moeilijk te vinden. Wij vroegen de ambachtslui waaraan zij deze moeilijkheden toeschrijven. Eerst en vooral is er een duidelijk gebrek aan sociaal-economische stimulansen (46%), waardoor de aanwerving van personeel voor de ambachtsman vaak te duur is en voor de bediende of de geschoolde arbeider (in verhouding tot de werkloosheidsuitkeringen bijvoorbeeld) niet genoeg opbrengt. Dit heeft alles te maken met de waardering van deze beroepen: de waardering van het onderwijs en de vorming, van de productie en de activiteiten, van de prestaties… Andere oorzaken van de aanwervingsproblemen zijn het gebrek aan specifieke bekwaamheden op de 23
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Brusselse arbeidsmarkt (19%), een tekort aan aanbiedingen (12%), administratieve moeilijkheden (8%) en ten slotte andere niet gespecificeerde moeilijkheden (15%). In de 112 ondervraagde ondernemingen waren in totaal 626 personen werkzaam: 14,2% daarvan waren kaderleden en directeurs, 25,4% bedienden, 24,1% geschoolde arbeiders, 10,2% leerlingen. De restcategorie met o.a. uitzendkrachten, freelancers en werknemers "zonder statuut" vertegenwoordigt 26,1% van het totale aantal arbeidskrachten. De tewerkstelling in de ondernemingen
A
%
Kaderleden en directeurs Bedienden Geschoolde arbeiders Leerlingen Andere (uitzendkrachten, zelfstandigen, …)
89 159 151 64 163
14,2% 25,4% 24,1% 10,2% 26,1%
Totaal
626
100,0%
35% van het totale personeelsbestand of 220 personen zijn vrouwen. Wat de leeftijd betreft, zijn 135 van de 626 personen jonger dan 25 jaar (22%). Naast de gewone personeelsbezetting doen de ondervraagde ondernemingen in hun geheel per jaar een beroep op 250 freelancers en meer dan 300 uitzendkrachten. Over het algemeen (in 64% van de gevallen) blijft de tewerkstelling in deze bedrijven min of meer constant. In 18% van de ondernemingen en dan vooral in de designsector (39% hiervan) stellen we een stijging van de werkgelegenheid vast. Slecht 12% van de bezochte ondernemingen maakt melding van een daling van de werkgelegenheid. Dit geldt vooral voor de sector van de steenbewerking (29%). Evolutie van de werkgelegenheid in het bedrijf of atelier (vanaf 1990)
A
%
Constante werkgelegenheid Stijging van de werkgelegenheid Daling van de werkgelegenheid Schommelende werkgelegenheid Totaal
8.
71 20 13 7
64,0% 18,0% 11,7% 6,3%
111
100,0%
De arbeidsomstandigheden
M.b.t. de werkplaats bleek uit de enquête dat 50,8% van de steekproef uitsluitend in het bedrijf of het atelier werkt. 24,6% werkt afwisselend in het bedrijf en op andere locaties. Bijna 10% werkt enkel thuis. Verder is gebleken dat de werkplaats volledig onafhankelijk is van het uitgeoefende beroep. Werkplaats Uitsluitend in het bedrijf of het atelier In de onderneming en op andere locaties Uitsluitend thuis Thuis en in het atelier Uitsluitend op andere locaties Andere Totaal
24
A
% 64 31 12 10 3 6
50,8% 24,6% 9,5% 7,9% 2,4% 4,8%
126
100,0%
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
I.v.m. het arbeidsregime noteren we dat 88% van de steekproef voltijds werkt, 8% deeltijds en 4% tijdelijk. De deelnemers werden ook m.b.t. het uurrooster ondervraagd: 37% verklaart "de hele tijd" te werken, weekends, avonden en eventueel nachten inbegrepen; 36% van de steekproef verklaart uiterst onregelmatige uren te werken, afhankelijk van de bestellingen; 20% zegt volgens een vast uurrooster te werken (ambachtslui die een zaak uitbaten, bedienden). Wat de arbeidsomstandigheden betreft, maakt 27% van de steekproef melding van permanente stress wegens de deadlines, de eisen van de klanten, de verantwoordelijkheden,…; 20% van de steekproef geeft een overmaat aan werk aan; 12% heeft het over de lichamelijke vermoeidheid die het werk met zich brengt; 28% van de steekproef maakt ten slotte melding van uitstekende arbeidsomstandigheden ("ik werk op mijn eigen tempo", "geen stress",…). De deelnemers aan de enquête werden ook over hun inkomen ondervraagd. Deze gegevens dienen echter met voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden, enerzijds omdat het om een schatting gaat van het netto maandelijks inkomen (terwijl de meeste deelnemers zelfstandigen zijn en in "bruto" rekenen) en anderzijds omdat het antwoordpercentage voor deze vraag logischerwijze betrekkelijk laag is. Type beroepen
Gemiddeld netto maandelijks inkomen (in Euro)
Architectuur Houtbewerking Steen en edele metalen Aarde- en pleisterwerk Design Papier Steenbewerking Textiel en leder Metaal Glas Gemiddelde
A antwoorden
1.632 1.535 1.487 1.242 1.227 1.199 1.128 1.110 1.098 930
12 14 3 10 10 8 4 13 7 2
1.305
83
De maandelijks inkomens van de ondervraagde deelnemers schommelen tussen de 0 en de 3.720 euro en variëren aanzienlijk naargelang de beroepsgroep. De gemiddelde netto maandelijkse inkomens bedragen 1.305 euro (het mediaaninkomen bedraagt 1.239 euro). Opvallend is dat slechts 37% van de deelnemers deze inkomens in verhouding tot de prestaties aanvaardbaar acht.
9.
Professioneel traject en niveau van de diploma's
Hoe wordt iemand ambachtsman, restaurateur, designer of architect? We vroegen de deelnemers welke motieven aan de basis lagen van hun beroepskeuze. ¾ Een sleutelelement in de beroepskeuze is de familie. Eén deelnemer op vier (32/126) linkt zijn beroepskeuze aan zijn familie: de overname van een familiezaak, kennismaking met het beroep in de familie, druk vanuit de familie, onderdompeling in het "familiale bad",…
25
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Als we geen rekening houden met de designers en architecten is dit familiale element nog belangrijker (bijna 1/3 voor de ambachtslieden en de restaurateurs). ¾ Een tweede element is de passie. Voor 28 personen op 126 (22%) was deze beroepskeuze een logisch en onvermijdelijk gevolg van een verlangen, een passie, een uitgesproken voorliefde, een interesse sinds jonge leeftijd. Deze personen hebben niet echt de indruk dat zij op een bepaald moment een keuze voor een bepaald beroep hebben kunnen maken: hun persoonlijke passie heeft de sociale vormen van een beroep aangenomen. ¾ Een derde "motiverende" component zijn de ontmoetingen. 14% van de steekproef of 18 personen vinden de verklaring voor hun beroepskeuze in een doorslaggevende en meestal toevallige ontmoeting (met een vriend, een professor, een leraar,…). ¾ Slechts 5 individuen (4%) verklaren toevallig in hun huidige beroep terecht te zijn gekomen. Het aanleren van kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten blijkt in alle gevallen een complex en langdurig proces te zijn: de deelnemers aan de enquête schatten de duur van het leertraject gemiddeld op 8 jaar en voegen eraan toe nog dagelijks bij te leren. De opleidingsprofielen zijn uiteenlopend maar hebben allemaal één ding gemeen: de combinatie van verschillende leermethodes (hogere kunst- of technische scholen, bedrijfsstages, vorming in het atelier, contacten op het terrein, uitwisselingen, buitenlandse reizen, zelfstudie,…). We onthouden dat 37% van de deelnemers aan de steekproef verklaren in het verleden een ander beroep te hebben uitgeoefend. Deze tendens is het sterkst in de sectoren van de glasbewerking (100%), het aarde- en pleisterwerk (58,3%) en de binnenhuisarchitectuur (52,6%). Er is ook een verband met het type activiteit: de tendens is het grootst wanneer het individu meerdere activiteiten combineert (ofwel creatie en restauratie, ofwel creatie en design). M.b.t. het diploma van de ondervraagde personen stellen we vast dat bijna de helft van de steekproef een diploma hoger niet-universitair diploma heeft; 28% beschikt over een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs; 10% heeft een universitair diploma. Niveau van het diploma Getuigschrift Lager Onderwijs (GLO) Getuigschrift Lager Secundair Onderwijs (GLSO) Getuigschrift Hoger Secundair Onderwijs (GHSO) Diploma Hoger Niet-universitair (HNU) Diploma Hoger Universitair (HU) Andere Totaal
26
A
% 5 7 35 61 13 5
4,1% 5,6% 28,0% 48,8% 10,4% 4,1%
126
100,0%
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
10. Opleidingen voor kunstambachten, designberoepen en restauratieambachten 1. De opleidingen in de onderneming Uit de onderstaande tabel blijkt dat slechts 43,7% van de bezochte ondernemingen een opleiding in het bedrijf voorziet. 33,3% hiervan verstrekt een informele opleiding "op de werkvloer", 7,1% van de betrokken bedrijven voorziet een interne opleiding en slechts 3,6% van de ondernemingen in kwestie werkt een echt opleidingsprogramma uit (intern en extern). In 63 van de 112 ondernemingen (of in 56,3% van de gevallen) wordt geen enkele opleiding verstrekt. Toch verklaarde 63% van de ondervraagde personen elders in onze vragenlijst zijn knowhow over te dragen. Dit verschil is te verklaren door het feit dat sommige professionelen hun kennis via een ander kanaal dan de onderneming doorgeven: via een school of een opleidingscentrum, via conferenties, publicaties, uitwisselingen, beroepsverenigingen enz. In die zin onthouden we dat 29% van de ondervraagde personen in de hoedanigheid van lesgever aan opleidingen deelneemt. Opleidingspraktijken in de onderneming Geen opleiding Informele opleiding "op de werkvloer" Interne opleiding Interne en externe opleiding Totaal
A
% 63 37 8 4
56,3% 33,0% 7,1% 3,6%
112
100,0%
Bovendien maakt bijna de helft van de ondervraagde personen (49,5%) melding van een opleidingsbehoefte. Dit percentage is nog hoger voor de architecten (79%) en de designers (62%), die voornamelijk nood hebben aan opleidingen boekhouden en informatica. De specifieke opleidingsbehoeften in de sectoren van het glas, het aarde- en pleisterwerk, de metaalbewerking en het papier zijn veel beperkter. 78% van de ondervraagden verklaart de voorzieningen voor basis- en beroepsopleiding in hun activiteitensector goed te kennen; 75% is van mening dat de informatieverstrekking omtrent de opleidingstrajecten aan het publiek veel beter kan. Wat de aantrekkelijkheid van de opleidingstrajecten in de eigen activiteitensector betreft, vindt 42% van de ondervraagde personen de trajecten weinig of niet aantrekkelijk voor jongeren; 26% van de ondervraagden maakt melding van een totale afwezigheid van opleidingstrajecten in de eigen sector en slechts 32% spreekt van aantrekkelijke opleidingsmogelijkheden (vnl. de architecten en de designers). Ten slotte heeft 37% van de steekproef duidelijke verwachtingen inzake de bevordering van zijn beroep.
2. De mogelijkheden inzake basis- en voortgezette opleidingen in het BHG Dankzij een vruchtbare samenwerking met Carrefour Formation en Tracé hebben wij voor het Brussels Gewest de verschillende Frans- en Nederlandstalige opleidingen kunnen inventariseren die verband houden met de werelden van de kunst, het design en het patrimonium. 27
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Op basis van onze gemeenschappelijke nomenclatuur van de beroepen hebben de opleidingsconsulenten van Tracé 57 trajecten geïnventariseerd die rechtstreeks in verband staan met onze problematiek en die georganiseerd worden door 28 verschillende instellingen. De consulenten van Carrefour Formation traceerden 188 opleidingstrajecten georganiseerd door 73 instellingen. Deze instellingen zijn academies of ateliers, opleidingscentra, hogescholen of scholen voor sociale promotie. Inhoud van de opleidingen Architect Binnenhuisarchitect Tuinarchitect Decorateur Grafisch designer Restaurateur van kunstwerken Schilder Fotograaf Schoonschrijver Serigraaf Lithograaf Graveerder Drukker Boekbinder Vergulder Lijstenmaker Meubelmaker Schrijnwerker Timmerman Dakdekker Arbeider in de bouwsector Steenhouwer Beeldhouwer Stoffeerder - stoelenmatter Textielontwerper -wandtapijtwerker Dameshoedmaker Lederwarenmaker Kunstenaar van opgezette dieren Kantvlechter Goudsmid Ijzerwerkmaker Kunstsmeedwerker Pleisterwerker Mozaïekwerker Aardewerkfabrikant Glazenier Andere Totaal
Carrefour Formation A 4 3 1 4 11 12 20 2 5 9 4 7 2 8 1 4 3 5 2 5 6 1 1 7 3 3 1 1 5 14 1 2 2 1 17 4 7
% 2,1% 1,6% 0,5% 2,1% 5,9% 6,4% 10,6% 1,1% 2,7% 4,8% 2,1% 3,7% 1,1% 4,3% 0,5% 2,1% 1,6% 2,7% 1,1% 2,7% 3,2% 0,5% 0,5% 3,7% 1,6% 1,6% 0,5% 0,5% 2,7% 7,4% 0,5% 1,1% 1,1% 0,5% 9,0% 2,1% 3,7%
188
100,0%
Tracé A 2 1 0 0 5 1 3 7 1 0 0 0 0 1 1 0 1 1 1 1 4 2 7 0 6 1 3 0 3 0 0 1 0 1 1 2 0
% 3,5% 1,8% 0,0% 0,0% 8,8% 1,8% 5,3% 12,3% 1,8% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 1,8% 1,8% 0,0% 1,8% 1,8% 1,8% 1,8% 7,0% 3,5% 12,3% 0,0% 10,5% 1,8% 5,3% 0,0% 5,3% 0,0% 0,0% 1,8% 0,0% 1,8% 1,8% 3,5% 0,0%
57
100,0%
Wanneer we kijken naar de inhoud van de opleidingen die door Carrefour Formation werden geïnventariseerd, springt meteen het grote aantal opleidingen schilder (20) en aardewerkmaker (17) in het oog. Dit zijn voor het merendeel academische opleidingen. We tellen eveneens 14 opleidingen goudsmid, 12 opleidingen restaurateur van kunstwerken, 11 opleidingen grafisch designer, 9 opleidingen serigrafie en 8 opleidingen boekbinder. Aan Nederlandstalige zijde stellen we de aanwezigheid vast van verscheidene opleidingstrajecten beeldhouwen (7), fotografie (7), textielontwerpen (6) en grafisch design (5).
28
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Ten slotte onderlijnen we dat geen enkel van de 245 in Brussel geïnventariseerde opleidingstrajecten een specifieke opleiding messenmaker, ciseleerder, kunstgietwerkmaker, uurwerkmaker, zadelmaker of instrumentenmaker aanbiedt. De gegevens die we van Tracé hebben gekregen m.b.t. het Nederlandstalige opleidingsaanbod in Brussel beperken zich tot de inhoud van de opleidingen. De gegevensbank van "Carrefour Formation" daarentegen verstrekt eveneens informatie over de toelatingsvoorwaarden, de duur van de opleiding, de uurroosters, het certificaat en de ligging van de instelling. Wij stellen voor kort in te gaan op dit panorama aan Franstalige opleidingen in de kunst-, designen restauratiesectoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Wat de ligging van de opleidingsinstellingen betreft, zien we een sterke concentratie van het opleidingsaanbod in de gemeenten Brussel-Stad (33%), Ukkel (13,8%), Sint-Gillis (8,5%) en Sint-Pieters-Woluwe (8%). Ligging van de opleidingsinstellingen
A
Brussel Elsene Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Vorst Schaarbeek Ukkel Anderlecht Etterbeek Sint-Pieters-Woluwe Sint-Lambrechts-Woluwe Watermaal-Bosvoorde Jette Koekelberg Laken Oudergem Evere Neder-Over-Heembeek Sint-Joost-ten-Node Grez-Doiceau Totaal
% 62 8 8 16 10 5 26 5 8 15 9 5 0 0 4 1 1 1 3 1
33,0% 4,3% 4,3% 8,5% 5,3% 2,7% 13,8% 2,7% 4,3% 8,0% 4,8% 2,7% 0,0% 0,0% 2,1% 0,5% 0,5% 0,5% 1,6% 0,5%
188
100,0%
Wat de toegang tot de opleidingsvoorzieningen betreft, stellen we vast dat 42,6% van de opleidingen die door Carrefour Formation in de sectoren van de kunst, het design en het erfgoed werden geïnventariseerd zonder enige toelatingsvoorwaarde voor iedereen toegankelijk zijn. In 43% van de gevallen hangt toegang tot de opleiding af van voorwaarden inzake diploma (en/of toelatingsproeven) en in 14,4% van de gevallen worden voorwaarden inzake leeftijd gesteld (minimumleeftijd 16 jaar). Toegang tot de opleiding Voorwaarden inzake diploma en/of toelatingsproeven Voorwaarden inzake leeftijd (minimum 16 jaar) Geen toelatingsvoorwaarden Totaal
A
% 81
43,1%
27 80 188
14,4% 42,6% 100,0%
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de duur van de opleidingen geïnventariseerd door Carrefour Formation. We stellen vast dat 13,2% van de betrokken opleidingen korte opleidingen zijn (minder dan 3 maanden) en dat 12,6% opleidingen van middellange duur zijn
29
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
(tussen 3 en 11 maanden). De meeste opleidingen duren echter betrekkelijk lang: 12,6% van de opleidingen duurt langer dan een jaar, 11,3% twee jaar, 22% drie jaar en 28,3% meer dan drie jaar. Duur van de opleiding
A
Minder dan 3 maanden Tussen 3 en 11 maanden 1 jaar 2 jaar 3 jaar Meer dan 3 jaar Totaal
% 21 20 20 18 35 45
13,2% 12,6% 12,6% 11,3% 22,0% 28,3%
159
100,0%
De uurroosters geven ons een beter zicht op het type van het aangeboden onderwijs: de betrokken opleidingen bestaan voor 17,5% uit opleidingen met volledig leerplan, voor 25,3% uit opleidingstrajecten met aangepaste lestijden en voor 5% uit deeltijdse opleidingen. Voor het overige gaat het om avondcursussen (19,5%), dagcursussen (18,2%) en cursussen met variabel uurrooster (14,3%). Uurroosters van de opleiding Onderwijs met volledig leerplan Onderwijs met aangepaste lestijden Deeltijdse opleidingen Avondcursussen Dagcursussen Andere (variabele uurroosters) Totaal
A
% 27 39 8 30 28 22
17,5% 25,3% 5,2% 19,5% 18,2% 14,3%
154
100,0%
Verder blijkt dat in 90,8% van de gevallen één of ander certificaat wordt verstrekt. In bijna 25% van de gevallen gaat het om een wettelijk diploma; in 11,3% van de gevallen betreft het een getuigschrift hoger secundair beroepsonderwijs; in 7,8% van de gevallen gaat het om een getuigschrift lager beroepsonderwijs. Daarnaast wordt in 20% van de gevallen een bewijs van slagen verstrekt en in 8,5% van de gevallen een attest van regelmatige aanwezigheid. Ten slotte kan 18,4% na beëindiging van een academische opleiding een getuigschrift secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan worden bekomen. Certificaat Geen certificaat Getuigschrift secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan Attest van regelmatige aanwezigheid Bewijs van slagen Getuigschrift lager secundair beroepsonderwijs Getuigschrift hoger secundair beroepsonderwijs Wettelijk diploma Totaal
30
A
% 13 26 12 28 11 16 35
9,2% 18,4% 8,5% 19,9% 7,8% 11,3% 24,8%
141
100,0%
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
De gezellenvereniging (het "compagnonnage") De gezellenvereniging is een traditionele beroepsstructuur die oorspronkelijk als bedoeling had zich te onderscheiden van het gildenstelsel en die in zekere zin een voorloper is van de vakbonden: binnen de gezellenvereniging werden voor het eerst zieken- en pensioenfondsen gecreëerd en werden de leden opgeleid en tewerkgesteld op bouwplaatsen en in ateliers. Vandaag bestaat de gezellenvereniging nog steeds en dan voornamelijk in Duitsland en Frankrijk (la Fédération compagnonnique des Métiers du bâtiment, l’Association ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France en l’Union compagnonnique des Devoirs unis). Aanvankelijk hielden de ambachten die in de gezellenvereniging werden uitgeoefend alle verband met de verwerking van materialen. De activiteiten van de gezellen beperkten zich niet tot de bouwsector, maar situeerden zich eveneens in de metaalsector, het transport, de meubelbranche en de voeding. De gezellenvereniging biedt een prestigieus (zeer volledig en kwalitatief hoogstaand) opleidingstraject voor toekomstige ambachtslui. Wat deze opleiding zo speciaal maakt, is de "tour de France", de tocht door het ganse land die elke aspirant-gezel van atelier naar atelier en van bouwplaats naar bouwplaats voert. Drie fundamentele pedagogische principes liggen aan de basis van de gezellenvereniging: de combinatie van theorie en praktijk op het terrein, het reizen en het gemeenschapsleven (overnachting in "Maisons de Compagnons"). De nadruk ligt in de eerste plaats op de inspanning en de berusting en op een streven naar perfectionisme. Door de openstelling van de grenzen wordt de « tour de France » stilaan een "tour d’Europe". Jonge Belgen die geïnteresseerd zijn in de gezellenvereniging kunnen onder een aantal voorwaarden inzake geslacht (enkel mannen), leeftijd (jonger dan 21) en diploma (diploma beroepsbekwaamheid) tot het Franse circuit toetreden.
Leercontract In haar decreet van 18 maart 1996, tot wijziging van het decreet van 3 juli 1991 betreffende de voortgezette opleiding voor de middenstand en de kleine en middelgrote ondernemingen die secundair onderwijs met beperkt leerplan organiseren, heeft de Franse Gemeenschap een wettelijk kader voor het leercontract gecreëerd. Het leercontract is een "overeenkomst" tussen de onderneming en de leerling of zijn wettelijke vertegenwoordiger die de leerling in staat moet stellen voldoende basiskennis te verwerven om een zelfstandig beroep te kunnen uitoefenen. De overeenkomst wordt verplicht gesloten door bemiddeling van een "verantwoordelijke voor de voogdij". De duur van het leercontract bedraagt 3 jaar, behalve voor de opleiding kleinhandelaar, die 2 jaar duurt. Het pedagogische basisprincipe van dit systeem is de combinatie van werk en school: gemiddeld volgt de leerling 1 dag per week les in een opleidingscentrum en werkt hij 4 dagen in een atelier of onderneming. Wat de toelatingsvoorwaarden betreft, moet de leerling 15 jaar oud zijn, moet hij minstens de eerste twee jaren van het secundair onderwijs hebben gevolgd zonder dat hij noodzakelijkerwijs geslaagd moet zijn en moet hij lichamelijk geschikt verklaard zijn om het beroep uit te oefenen dat het voorwerp uitmaakt van de overeenkomst. De leerling verbindt zich ertoe zijn opleiding te beëindigen, de lessen die in de centra voor permanente vorming worden gegeven regelmatig bij te wonen en deel te nemen aan de verschillende evaluaties. In ruil geniet hij een aantal sociale voordelen, zoals een geleidelijk oplopende minimum maandelijkse nettotoelage, het recht op kinderbijslag tot de leeftijd van 25 jaar, een ziekteverzekering, vakantiegeld … Wanneer de leerling aan het einde van de cyclus slaagt voor zijn examens ontvangt hij een kwalificatiegetuigschrift dat erkend is door het ministerie bevoegd voor de voortgezette opleiding van de middenstand. Dit getuigschrift verleent tevens toegang tot de opleiding tot ondernemer.
31
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
32
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Hoofdstuk IV. Overzicht van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt m.b.t. de kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten Met het oog op een conceptuele homogeniteit tussen de verschillende partners van de studie hebben wij aan de hand van verschillende bronnen - de ROME-nomenclatuur, de NACEactiviteitencodes en de beroepscodes van de BGDA - een gemeenschappelijke nomenclatuur uitgewerkt voor de kunst-, design- en patrimoniumberoepen. Op basis van deze nomenclatuur, meer bepaald op basis van de beroepscodes, hebben we voor de gegevens over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt m.b.t. de kunst-, design- en restauratieambachten de databanken van de BGDA geraadpleegd. In het kader van deze analyse van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en in vergelijking met het vorige hoofdstuk hebben we ons onderzoeksveld bewust uitgebreid: naast de kunst-, design- en patrimoniumberoepen hebben we ook rekening gehouden met de wetenschappelijke beroepen die bij de renovatie van het erfgoed betrokken zijn (chemici, fysici, geologen,…), met de historici en de kunsthistorici, met de beroepen in de bouw- en de renovatiesector (metselaar, betonwerker, isoleerder, schilder,…) en met de fotografen. Onze benadering op basis van de "beroepswerelden" is immers dermate soepel dat naargelang het analyseniveau het onderzoeksobject kan worden uitgebreid naar de perifere of verwante beroepen van de kunst-, design- en patrimoniumberoepen. De uitbreiding van het onderzoeksveld maakt het bovendien mogelijk om te werken met voldoende consequente steekproeven (vraag en aanbod) om onderbouwde vaststellingen te maken (en te kleine aantallen in de tabellen te vermijden).
1.
Analyse van de vraag op de arbeidsmarkt (situatie op 30/09/2002) 1. Indeling van de werkzoekenden volgens beroepsprofiel
Op 30 september 2002 waren 5.135 werkzoekenden bij de BGDA ingeschreven met een beroepscode die behoort tot de kunst-, design- of patrimoniumberoepen. Deze steekproef25 bestaat uit 5,1% architecten, stedenbouwkundigen en burgerlijk ingenieurs, 5,9% designers en 3,7% decorateurs. We hebben ook rekening gehouden met de wetenschappelijke beroepen die bij de renovatie van het patrimonium betrokken zijn (chemici, fysici, geologen,…) en die 3,6% van de steekproef uitmaken, alsook met de historici, de kunsthistorici en de museumconservators, die 4,9% van onze steekproef uitmaken. De restaurateurs van schilderijen zijn goed voor 0,5%. De beroepen in de bouwsector zijn sterk vertegenwoordigd (37%): betonwerkers - isoleerders, dakdekkers, metselaars, bouwvakkers, huisschilders. De beroepen in de houtsector vertegenwoordigen 16,5% van onze steekproef. Onze steekproef bestaat eveneens uit fotografen (5,3%) en vakmensen uit de drukkerijsector (5,4%). Onze restcategorie ten slotte groepeert allerhande ambachtslui uit verschillende sectoren - met uitzondering van de houten de drukkerijsector - en neemt 12,1% van onze steekproef voor haar rekening. 25
Deze steekproef vertegenwoordigt 6,5% van alle werkzoekenden die op 30/09/2002 bij de BGDA zijn ingeschreven.
33
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Beroepscategorieën van de NWWZ Beroepen in de architectuur
A
% 263
5,1%
(architect - stedenbouwkundige - ingenieur)
34
Designer Decorateur Fotograaf Historicus - kunsthistoricus Wetenschappelijke beroepen i.v.m. de restauratie v/h patrimonium (landmeter, geograaf, geoloog, chemicus, fysicus) Restaurateur van schilderijen Beroepen in de drukkerijsector Serigraaf Binder Drukker Beroepen uit de houtsector Timmerman Schrijnwerker Meubelmaker Beroepen in de bouwsector Betonwerker - isoleerder Dakdekker Metselaar Bouwvakker Huisschilder Ambachten Goudsmid - juwelier - edelsmid - diamantair Vloerenlegger - mozaïekwerker Kantwever - passementwerker - wever Instrumentenmaker Siersmid Garneerder - stoelenbiezer Graveerder Uurwerkmaker Marmerwerker Lederwarenmaker Modelmaker - vormer Modist Plafonneerder - pleisterwerker Steenhouwer Taxidermist - bontwerker Technicus (ambacht) Glaskunstenaar Glazenmaker
304 192 273 251 184
5,9% 3,7% 5,3% 4,9% 3,6%
25 275 63 77 135 847 47 652 148 1.901 78 70 379 846 528 620 108 98 41 4 6 1 2 12 22 77 4 10 144 10 15 48 2 16
0,5% 5,4% 1,2% 1,5% 2,6% 16,5% 0,9% 12,7% 2,9% 37,0% 1,5% 1,4% 7,4% 16,5% 10,3% 12,1% 2,1% 1,9% 0,8% 0,1% 0,1% 0% 0% 0,2% 0,4% 1,5% 0,1% 0,2% 2,8% 0,2% 0,3% 0,9% 0% 0,3%
Totaal
5.135
100,0%
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
2. Indeling van de werkzoekenden volgens geslacht Onze steekproef van werkzoekenden bestaat voor 80% uit mannen. In deze activiteitensectoren speelt het geslacht wel degelijk een rol aangezien het aantal mannen in het totale aantal werkzoekenden dat op 30 september 2002 bij de BGDA was ingeschreven slechts 51% bedraagt. We herinneren hier aan het feit dat onze steekproef bij de werknemers (enquête via vragenlijst) eveneens gekenmerkt werd door een grote meerderheid aan mannen (70%). Bekijken we onze steekproef van de werkzoekenden meer in detail, dan zien we dat ze niet homogeen is: de mannen zijn oververtegenwoordigd in de hout- en bouwsector (97%) en duidelijk minder vertegenwoordigd in de groep van de decorateurs (51%), de designers (48%) of de historici of kunsthistorici (slechts 27%).
Beroepsprofiel Ambachtsman Decorateurs Designers Kunsthistorici Beroepen in de architectuur Beroepen in de drukkerijsector Beroepen in de houtsector Bouwvakker Fotografen Wetenschappelijke beroepen Totaal
Totaal BGDA
Vrouwen
Mannen
23,4% 49,0% 52,0% 72,9% 38,8% 34,9% 2,0% 2,8% 37,7% 35,3%
76,6% 51,0% 48,0% 27,1% 61,2% 65,1% 98,0% 97,2% 62,3% 64,7%
19,9%
80,1%
49%
51%
35
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
3. Indeling van de werkzoekenden volgens woonplaats Onderstaande tabel informeert ons over de woonplaats van de werkzoekenden die op 30 september 2002 bij de BGDA ingeschreven waren. We zien dat 70% van onze steekproef in één van de volgende zes gemeenten woont: Brussel, Schaarbeek, Anderlecht, Molenbeek, StGillis en Elsene. Deze indeling lijkt sterk op de indeling volgens woonplaats van alle ingeschreven werkzoekenden (laatste kolom van de tabel). Woonplaats
A
Totaal A
% totaal
876 722 523 509 434 430 276 240 188 199 152 101 99 81 73 61 60 55 42 13
17,1% 14,1% 10,2% 9,9% 8,5% 8,4% 5,4% 4,7% 3,7% 3,9% 3,0% 2,0% 1,9% 1,6% 1,4% 1,2% 1,2% 1,1% 0,8% 0,3%
13.144 11.054 8.077 8.093 5.053 5.944 4.012 3.361 3.541 3.246 2.748 1.643 1.873 1.913 1.099 1.277 1.163 1.118 1.141 205
16,5% 13,9% 10,1% 10,1% 6,3% 7,5% 5,0% 4,2% 4,4% 4,0% 3,5% 2,1% 2,4% 2,4% 1,4% 1,6% 1,5% 1,4% 1,4% 0,3%
5.135
100,0%
79.705
100,0%
Brussel Schaarbeek Anderlecht Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Elsene Vorst Etterbeek Ukkel Sint-Joost-ten-Node Jette Koekelberg Sint-Lambrechts-Woluwe Evere Watermaal-Bosvoorde Oudergem Sint-Pieters-Woluwe Sint-Agatha-Berchem Ganshoren Buiten Brussel Totaal
%
4. Indeling van de werkzoekenden volgens leeftijdscategorie Kijken we naar de leeftijd van de werkzoekenden, dan zien we dat onze steekproef iets ouder is dan het gemiddelde van het totale aantal werkzoekenden ingeschreven bij de BGDA. De leeftijdscategorieën ‘jonger dan 20 jaar’ en ‘20-24 jaar’ zijn in mindere mate vertegenwoordigd dan bij het geheel van de werkzoekenden ingeschreven bij de BGDA. Leeftijdscategorie
36
A
%
Totaal A
% totaal
<20 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60 en +
99 739 1.070 918 795 629 534 216 108 27
1,9% 14,4% 20,8% 17,9% 15,5% 12,2% 10,4% 4,2% 2,1% 0,5%
2.663 14.259 15.619 13.916 11.536 8.962 7.517 3.144 1.683 406
3,3% 17,9% 19,6% 17,5% 14,5% 11,2% 9,4% 3,9% 2,1% 0,5%
Totaal
5.135
100,0%
79.705
100,0%
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Leggen we een verband tussen de leeftijdscategorieën en de beroepsprofielen, dan komen we tot de volgende vaststellingen : 1. de beroepen in de drukkerijsector en de ambachten in het algemeen worden gekarakteriseerd door een aanzienlijk aantal ‘40-49-jarigen’; 2. de beroepen in de hout- en de designsector worden gekarakteriseerd door een aanzienlijk aantal ‘-25-jarigen’; 3. de kunsthistorici en de decorateurs worden gekarakteriseerd door een aanzienlijk aantal ‘25-29-jarigen’. < 25 jaar Ambachtsman Decorateurs Designers Kunsthistorici Beroepen in de architectuur Beroepen in de drukkerijsector Beroepen in de houtsector Bouwvakker Fotografen Wetenschappelijke beroepen Totaal
Totaal BGDA
25-29
30-39
40-49
50-59
60-64
11,5% 14,6% 21,7% 16,3% 18,3% 12,0% 24,6% 13,9% 19,4% 12,0%
17,1% 39,6% 23,7% 44,2% 31,2% 14,9% 16,4% 15,8% 31,5% 28,3%
32,6% 35,9% 34,9% 27,1% 28,1% 32,0% 32,5% 35,0% 33,3% 36,4%
30,2% 7,3% 14,5% 10,0% 11,8% 29,1% 21,1% 27,9% 11,7% 17,4%
8,2% 2,6% 4,9% 2,4% 9,1% 10,9% 5,2% 6,8% 3,0% 5,4%
0,5% 0,0% 0,3% 0,0% 1,5% 1,1% 0,2% 0,5% 1,1% 0,5%
16,3%
20,8%
33,4%
22,7%
6,3%
0,5%
21,2%
19,6%
32,0%
20,6%
6,0%
0,5%
5. Indeling van de werkzoekenden volgens nationaliteit Het aantal buitenlanders afkomstig van buiten de Europese Unie loopt in onze steekproef op tot 30,7%, tegenover 27,4% op het totale aantal NWWZ (niet-werkende werkzoekenden). Kijken we naar de beroepsprofielen, dan is deze tendens bij de bouwvakkers nog meer uitgesproken. We merken ook op dat onze "restcategorie" van ambachtelijke beroepen gekenmerkt wordt door een groot aantal EU-buitenlanders (18,7%). De Belgen daarentegen zijn oververtegenwoordigd in de groep van de decorateurs (88%), de kunsthistorici (87%), de fotografen (80%), de drukkers (79%) en de designers (76%). BE Ambachtsman Decorateurs Designers Kunsthistorici Beroepen in de architectuur Beroepen in de drukkerijsector Beroepen in de houtsector Bouwvakker Fotografen Wetenschappelijke beroepen Totaal
Totaal BGDA
BEU
EU
Onbepaald
45,9% 88,0% 76,3% 87,7% 70,0% 79,3% 57,7% 38,9% 80,2% 62,0%
34,9% 2,6% 9,5% 2,8% 18,6% 10,2% 29,3% 48,3% 5,9% 29,4%
18,8% 9,4% 13,8% 8,8% 11,4% 10,2% 12,6% 12,2% 13,9% 8,7%
0,5% 0,0% 0,3% 0,8% 0,0% 0,4% 0,4% 0,6% 0,0% 0,0%
56,1%
30,8%
12,7%
0,4%
61,3%
27,4%
11,0%
0,3%
37
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
6. Indeling van de werkzoekenden volgens diploma Op het eerste gezicht lijkt onze steekproef iets "hoger gediplomeerd" dan het geheel van de NWWZ. Het aantal personen in onze steekproef dat hoogstens in het bezit is van een diploma hoger secundair onderwijs bedraagt 44,6%, tegen 54,8% voor het geheel van de NWWZ. Wanneer we naar de indeling volgens beroepsprofiel kijken, stellen we logischerwijze vast dat deze tendens meer uitgesproken is voor de historici en de kunsthistorici (91% universitairen) en de wetenschappelijke beroepen i.v.m. de restauratie van het patrimonium (64% universitairen). Hetzelfde geldt voor de beroepen in de architectuur (52% is in het bezit van een diploma hoger niet-universitair onderwijs - HNU) en de decoratie (48% HNU) en voor de fotografen (40% HNU) en designers (31% HNU). Daarentegen stellen we vast dat de bouwvakkers en de personen uit de steekproef die ingeschreven zijn voor beroepen in de drukkerij- en houtsector over het algemeen een betrekkelijk laag opleidingsniveau hebben. Wat opvalt is dat een groot aantal personen (meer dan 50%) uit de groep van de bouwvakkers en uit de "restcategorie" (ambachten) in het bezit zijn van een niet-erkend of niet-gelijkgesteld diploma (categorie "andere"). Dit heeft deels te maken met het feit dat de ambachtslui en de bouwvakkers veelal vreemdelingen zijn (zie vorige tabel): aangezien hun diploma in België niet erkend is, worden zij opgenomen in de categorie "andere studies". LO Ambachtsman Decorateurs Designers Kunsthistorici Beroepen in de architectuur Beroepen in de drukkerijsector Beroepen in de houtsector Bouwvakker Fotografen Wetenschappelijke beroepen Totaal
Totaal BGDA
Hoger nietuniv.
Leerlingwezen
Andere studies
0,2% 1,0% 1,0% 91,6% 21,7% 0,0% 0,1% 0,1% 1,1% 64,1%
2,5% 0,5% 1,0% 0,0% 0,4% 1,1% 4,3% 1,5% 4,0% 0,0%
50,7% 4,2% 17,1% 5,6% 19,0% 10,6% 26,9% 54,2% 10,3% 28,3%
10,0%
8,1%
2,0%
35,4%
8,0%
5,1%
1,5%
30,6%
LSO
HSO
16,3% 1,0% 2,6% 0,0% 0,4% 27,3% 19,5% 20,4% 1,5% 0,0%
12,6% 12,0% 17,1% 0,0% 0,8% 25,1% 30,3% 16,4% 8,8% 0,0%
13,5% 33,3% 30,3% 1,6% 4,9% 27,3% 17,6% 7,4% 34,1% 3,3%
4,3% 47,9% 30,9% 1,2% 52,9% 8,7% 1,3% 0,1% 40,3% 4,4%
14,6%
16,0%
14,1%
16,0%
18,8%
20,0%
Univ.
7. Indeling van de werkzoekenden volgens kwalificatieniveau Onze steekproef lijkt niet alleen iets "hoger gediplomeerd" te zijn dan het geheel van de NWWZ, maar eveneens iets beter gekwalificeerd. Het aantal hooggekwalificeerde personen in onze steekproef (categorieën 1 en 2) bedraagt 40%, tegen 37% voor het geheel van de NWWZ. Wanneer we de twee tabellen 'studieniveau' en 'kwalificatieniveau' met elkaar vergelijken, komen we tot de volgende paradox: de hoogst gediplomeerden, zoals bijvoorbeeld de kunsthistorici, decorateurs, architecten en fotografen, hebben over het algemeen slechts een laag of middelmatig kwalificatieniveau (categorie 4), terwijl de laagst gediplomeerden of de personen wiens diploma niet erkend is (categorie 'andere'), zoals de ambachtslieden en de bouwvakkers, voor het merendeel een hoog kwalificatieniveau hebben.
38
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Deze paradox heeft alles te maken met de invulling van de variabele "kwalificatieniveau". Tijdens de inschrijving dienen de tewerkstellingsconsulenten van de BGDA immers het kwalificatieniveau van de werkzoekenden op een schaal van 1 tot 6 te situeren. Dit kan een louter subjectieve beoordeling lijken, maar in werkelijkheid is zij gebaseerd op het aantal jaren ervaring van de werkzoekenden. Op die manier zorgt deze variabele in zekere zin voor een correctie van de variabele "studieniveau", waarbij rekening wordt gehouden met de leeftijd en het beroepsverleden van de werkzoekende26. We stellen vast dat de bouwvakkers en ambachtslieden in verhouding ouder en meer ervaren zijn dan de kunsthistorici, de decorateurs, de architecten en de fotografen, die zich vaak van zodra ze hun studies beëindigd hebben, inschrijven bij de BGDA. Zeer gekwalificeerd
2
3
4
5
Niet gekwalificeerd
Ambachtsman Decorateurs Designers Kunsthistorici Beroepen in de architectuur Beroepen in de drukkerijsector Beroepen in de houtsector Bouwvakker Fotografen Wetenschappelijke beroepen
2,3% 1,0% 1,0% 9,6% 12,6% 1,8% 2,1% 2,3% 1,5% 8,7%
40,8% 25,0% 32,9% 25,5% 39,2% 34,6% 28,1% 43,3% 24,2% 48,4%
21,4% 10,4% 19,1% 1,6% 4,6% 24,0% 14,8% 17,4% 18,0% 6,0%
27,8% 63,5% 45,1% 63,0% 43,7% 28,0% 47,5% 29,3% 54,2% 35,9%
6,2% 0,0% 2,0% 0,4% 0,0% 9,5% 6,0% 6,3% 2,2% 1,1%
1,6% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 2,2% 1,5% 1,6% 0,0% 0,0%
Totaal
3,2%
36,8%
15,8%
38,1%
4,9%
1,2%
1,6%
35,5%
13,5%
38,0%
8,2%
3,3%
Totaal BGDA
8. Indeling van de werkzoekenden volgens aantal jaren ervaring De onderstaande tabel geeft een overzicht van de beroepservaring van de NWWZ. Opnieuw lijkt onze steekproef iets meer ervaren dan het geheel van de NWWZ. Aantal jaren ervaring 0 1-5 6-10 Meer dan 10 Totaal
26
A
%
Totaal A
% totaal
3.190 1.043 884 18
62,1% 20,3% 17,2% 0,4%
52.328 17.047 10.148 182
65,7% 21,4% 12,7% 0,2%
5.135
100,0%
79.705
100,0%
De variable kwalificatieniveau is nauw verbonden met de variabelen 'leeftijd' en 'aantal jaren ervaring': alle werkzoekenden (100%) die meer dan 10 jaar ervaring hebben, vallen onder niveau 2 en het merendeel van de werkzoekenden zonder enige ervaring (51%) vinden we terug onder niveau 4; werkzoekenden ouder dan 50 jaar vallen grotendeels (meer dan 65%) onder niveau 2 en werkzoekenden jonger dan 25 vinden we voor het merendeel (75%) terug onder niveau 4.
39
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
9. Indeling van de werkzoekenden volgens sector De indeling van de NWWZ volgens activiteitensector27 toont logischerwijze aan dat de sectoren van de industrie en de constructie in onze steekproef oververtegenwoordigd zijn in vergelijking met het geheel van de WZ ingeschreven bij de BGDA. Sector Landbouw Industrie Constructie Energie Groothandel Kleinhandel Banken, verzekeringen en immobiliën Transport Communicatie Diensten aan bedrijven Recreatieve diensten Persoonlijke diensten Hotelbedrijf Openbare sector Onderwijs Wetenschappelijke instituten … Geneeskunde Sociaal en artistiek werk Niet-gedefinieerde activiteiten Schoolverlaters Totaal
A
%
Totaal A
% totaal
8 439 1.394 3 22 91 14 42 6 931 35 30 42 54 42 30 17 153 527 1.255
0,2% 8,5% 27,1% 0,1% 0,4% 1,8% 0,3% 0,8% 0,1% 18,1% 0,7% 0,6% 0,8% 1,1% 0,8% 0,6% 0,3% 3,0% 10,3% 24,4%
275 5.046 3.466 94 985 3.954 794 1.864 295 18.783 1.356 1.354 4.446 1.320 1.154 152 719 3.426 9.324 20.898
0,3% 6,3% 4,3% 0,1% 1,2% 5,0% 1,0% 2,3% 0,4% 23,6% 1,7% 1,7% 5,6% 1,7% 1,4% 0,2% 0,9% 4,3% 11,7% 26,2%
5.135
100,0%
79.705
100,0%
Vreemd genoeg is de detailhandel ondervertegenwoordigd, terwijl vele ambachtslieden activiteiten in de detailhandel cumuleren. Andere verrassende vaststelling: het maatschappelijk en artistiek werk is tevens ondervertegenwoordigd. We onthouden eveneens dat 10,3% van de werkzoekenden in onze steekproef zich in de overblijvende categorie "andere" bevindt. Ten slotte bestaat 24,4% van onze steekproef uit jonge schoolverlaters.
10. Indeling van de werkzoekenden volgens inactiviteitsduur De volgende tabel maakt het mogelijk de beroepsprofielen te vergelijken met de inactiviteitsduur in klasse. De totale indeling van onze steekproef verschilt nauwelijks van de totale indeling van het geheel van de werkzoekenden die bij de BGDA zijn ingeschreven. Nochtans, als we de beroepsprofielen in beschouwing nemen, stellen we opnieuw vast dat onze steekproef niet homogeen is. De langdurige werkloosheid (meer dan 5 jaar inactiviteit) is vooral verontrustend voor de beroepen in de drukkerijsector (21,5%), de decorateurs (18,7%) en de beroepen in de houtsector (16,3%). Sommige beroepsprofielen daarentegen worden gekenmerkt door hoge percentages in termen van kortstondige werkloosheid (minder dan 6 maanden): de beroepen in de architectuur (55,9%), de historici en kunsthistorici (51,8%) en de wetenschappelijke beroepen i.v.m. de restauratie van het erfgoed (47,8%).
27
40
Het gaat niet om de sectorale indeling van NACE-BEL, maar om een indeling die eigen is aan de BGDA. De werkzoekenden worden geklassificeerd onder de activiteitensector waarin ze het laatst werkzaam waren.
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
< 6 m. Ambachtsman Decorateurs Designers Kunsthistorici Beroepen in de architectuur Beroepen in de drukkerijsector Beroepen in de houtsector Bouwvakker Fotografen Wetenschappelijke beroepen Totaal
Totaal BGDA
6 m. à 1 j.
1 à 2 jaar
december 2002
2 à 5 jaar
> 5 jaar
28,7% 27,6% 34,9% 51,8% 55,9% 29,1% 31,5% 34,7% 35,5% 47,8%
16,7% 13,5% 12,8% 17,5% 17,1% 12,7% 18,7% 21,5% 15,4% 20,1%
19,2% 18,2% 19,1% 15,9% 16,4% 19,6% 16,3% 18,8% 20,5% 19,0%
20,8% 21,9% 21,1% 8,8% 8,8% 17,1% 17,2% 14,6% 15,8% 9,2%
14,6% 18,8% 12,2% 6,0% 1,9% 21,5% 16,3% 10,5% 12,8% 3,8%
35,3%
18,3%
18,3%
15,9%
12,2%
34,1%
17,8%
17,7%
17,3%
13,2%
11. Indeling van de werkzoekenden volgens categorie In onderstaande tabel worden de werkzoekenden ingedeeld volgens categorie van NWWZ: de uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, de jongeren in wachtperiode, de andere verplicht ingeschreven werkzoekenden en de vrij ingeschreven werkzoekenden. De totale indeling van onze steekproef verschilt nauwelijks van de totale indeling van het geheel van de werkzoekenden die bij de BGDA zijn ingeschreven, met uitzondering van een lichte oververtegenwoordiging van de vrij ingeschreven werkzoekenden. Categorie NWWZ Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen Jonge WZ in wachtperiode Andere verplicht ingeschreven WZ Vrij ingeschreven WZ Totaal
A
%
Totaal A
% totaal
3.511 440 288 896
68,4% 8,6% 5,6% 17,4%
54.604 7.347 5.540 12.214
68,5% 9,2% 7,0% 15,3%
5.135
100,0%
79.705
100,0%
41
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
2.
Analyse van de werkaanbiedingen in 2001 1. Indeling van de werkaanbiedingen volgens beroepsprofiel
Voor het hele jaar 2001 registreerde de BGDA 788 werkaanbiedingen die te situeren zijn in de artistieke sector, de designsector of de patrimoniumsector. Beroepsprofielen Beroepen in de architectuur (architect - stedenbouwkundige - ingenieur) Designer Binnenhuisarchitect Fotograaf Historicus - kunsthistoricus Wetenschappelijke beroepen i.v.m. de restauratie v/h patrimonium Restaurateur van schilderijen Beroepen in de drukkerijsector Serigraaf Binder Drukker Beroepen uit de houtsector Timmerman Schrijnwerker Meubelmaker Beroepen in de bouwsector Betonwerker - isoleerder Dakdekker Metselaar Bouwvakker (onderhoud) Huisschilder Ambachten Goudsmid Vloerenlegger - mozaïekwerker Vergulder Kantwever - passementwerker - wever Instrumentenmaker Siersmid Smelter Garneerder - stoelenbiezer Graveerder Uurwerkmaker Marmerwerker Lederwarenmaker Modelmaker - vormer Modist - stilist Plafonneerder - pleisterwerker Steenhouwer Taxidermist - bontwerker Technicus (ambacht) Glazenmaker Glaskunstenaar Totaal
A 84
% 10,7%
26 0 2 8 16 0 21 10 1 10 90 6 79 5 493 21 30 77 291 74 48 4 4 12 2 0 7 0 0 0 0 2 1 1 0 9 0 0 2 4 0 788
3,3% 0ù 0,3% 1,0% 2,0% 0% 2,7% 1,3% 0,1% 1,3% 11,4% 0,8% 10,0% 0,6% 62,6% 2,7% 3,8% 9,8% 36,9% 9,4% 6,1% 0,5% 0,5% 1,5% 0,3% 0% 0,9% 0% 0% 0% 0% 0,3% 0,1% 0,1% 0% 1,1% 0% 0% 0,3% 0,5% 0% 100,0%
62,6% van onze steekproef zijn werkaanbiedingen uit de bouwsector. De werkaanbiedingen voor bouwvakkers zijn sterk vertegenwoordigd (37%), gevolgd door de architecten (10,7%), de schrijnwerkers (10%), de metselaars (9,8%) en de schilders (9,4%). De restaurateurs van schilderijen, de binnenhuisarchitecten, de vormers - stilisten, de garneerders - stoelenbiezers, de taxidermisten - bontwerkers, de graveerders, de instrumentenmakers, de uurwerkmakers, de smelters, de steenhouwers en de glaskunstenaars komen niet voor in onze steekproef.
42
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
2. Indeling van de werkaanbiedingen volgens sector Uit de indeling van de werkaanbiedingen volgens sector blijkt een oververtegenwoordiging van de bouwsector (41%) en in mindere mate van de openbare sector (18,7%). De sector van de dienstverlening aan bedrijven neemt 10% van de werkaanbiedingen voor zijn rekening, de industrie 7,5% en de sector van maatschappelijk en artistiek werk 7%. Sector
A
%
% totaal
Landbouw Industrie Bouw Energie Groothandel Kleinhandel Banken, verz. en onr. goed Vervoer Communicatie Dienstverlening aan bedrijven Recreatieve dienstverlening Dienstverlening aan personen Hotelwezen Openbare sector Onderwijs Wetenschappelijke instellingen… Geneeskunde Maatschappelijk en artistiek werk Andere
0 59 323 17 2 7 9 4 4 78 4 14 9 147 28 13 7 55 8
0% 7,5% 41,0% 2,2% 0,3% 0,9% 1,1% 0,5% 0,5% 9,9% 0,5% 1,8% 1,1% 18,7% 3,6% 1,6% 0,9% 7,0% 1,0%
0% 6% 6% 0% 3% 5% 3% 2% 1% 20% 2% 3% 7% 11% 11% 1% 2% 14% 3%
Totaal
788
100,0%
100%
43
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
3. Indeling van de werkaanbiedingen volgens de lokalisatie van de bedrijven Kijken we naar de indeling van de werkaanbiedingen volgens de lokalisatie van de bedrijven, dan zien we dat bijna 57% van de werkaanbiedingen in de vijf volgende gemeenten van het BHG te situeren is: Brussel, Anderlecht, Elsene, Schaarbeek en Sint-Jans-Molenbeek. We stellen ook vast dat 9,4% van de werkaanbiedingen afkomstig is van bedrijven die buiten het BHG gevestigd zijn, waarvan 5,2% uit de provincie Brabant. Lokalisatie
A
Gecumuleerd %
%
Brussel Anderlecht Elsene Schaarbeek Sint-Jans-Molenbeek Vorst Ukkel Etterbeek Sint-Gillis Oudergem Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Joost-ten-Node Sint-Agatha-Berchem Ganshoren Sint-Pieters-Woluwe Watermaal-Bosvoorde Jette Koekelberg Evere Brabant Namen Luxemburg Henegouwen Limburg Luik Antwerpen West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen
168 95 65 61 59 36 35 31 25 21 19 19 14 14 11 11 11 9 10 41 6 5 5 5 4 3 3 2
21,3% 12,1% 8,2% 7,7% 7,5% 4,6% 4,4% 3,9% 3,2% 2,7% 2,4% 2,4% 1,8% 1,8% 1,4% 1,4% 1,4% 1,1% 1,3% 5,2% 0,8% 0,6% 0,6% 0,6% 0,5% 0,4% 0,4% 0,3%
Totaal
788
100,0%
21,3% 33,4% 41,6% 49,3% 56,8% 61,4% 65,8% 69,7% 72,9% 75,6% 78,0% 80,4% 82,2% 84,0% 85,4% 86,8% 88,2% 89,3% 90,6% 95,8% 96,6% 97,2% 97,8% 98,4% 98,9% 99,3% 99,7% 100,0%
4. Indeling van de werkaanbiedingen volgens omvang van de bedrijven Onderstaande tabel geeft de indeling weer van de werkaanbiedingen volgens de omvang van de bedrijven. We stellen vast dat de zeer kleine bedrijven het sterkst vertegenwoordigd zijn in deze sectoren. We herinneren er aan dat de steekproef van werknemers (enquête met vragenlijst) bestond uit 42% bedrijven met maar één werknemer en 50% bedrijven met tussen 2 en 10 werknemers. Omvang
44
A
%
% totaal
< 5 pers 5 - 19 20 - 49 50 - 99 100 - 199 > 200
266 313 89 43 25 52
33,8% 39,7% 11,3% 5,5% 3,2% 6,6%
25,4% 30,7% 12,7% 5,9% 5,2% 20,2%
Totaal
788
100,0%
100%
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
5. De verschillende soorten werkaanbiedingen Onderstaande tabel informeert ons over de verschillende categorieën werkaanbiedingen die bij de BGDA toekwamen. Onmiddellijk blijkt dat de "normale werkaanbiedingen voor onbepaalde duur" sterk vertegenwoordigd zijn (62%); dit percentage is duidelijk hoger dan het percentage dat berekend werd over het geheel van de werkaanbiedingen ontvangen op de BGDA in 2001 (49%). Het percentage werkaanbiedingen voor bepaalde duur daarentegen is lager, 4,8% tegenover 12,3% voor het geheel van de werkaanbiedingen ontvangen in 2001. We onthouden ook dat de "DSP-werkaanbiedingen" 11% uitmaken van onze steekproef van werkaanbiedingen, de "Rosetta-werkaanbiedingen" 8% en de werkaanbiedingen voor "gesubsidieerde contractuelen" ook 8%. Code 123 495 ACT C17 DPS DUT FBF GCS HOR INT IPR IPU NOR PTP ROS TCT
Soort werkaanbieding
A
Werkaanbieding KB 123
%
% totaal
Werkaanbieding loopbaanonderbreking privé-sector Werkaanbieding loopbaanonderbreking openbare sector Normale werkaanbieding - onbepaalde duur Doorstromingsprogramma Startbaanovereenkomst (Rosetta) Derde Arbeidscircuit
0 7 2 2 22 38 0 64 0 0 7 5 488 87 64 2
0,0% 0,9% 0,3% 0,3% 2,8% 4,8% 0,0% 8,1% 0,0% 0,0% 0,9% 0,6% 61,9% 11,0% 8,1% 0,3%
0,1% 0,5% 0,4% 0,3% 3,2% 12,3% 0,8% 12,6% 3,6% 0,2% 2,4% 1,2% 48,8% 3,1% 10,2% 0,6%
Totaal
788
100,0%
100,0%
Werkaanbieding Werk-Opleiding Activa-werkaanbieding Werkaanbieding ter vervanging van een bruggepensioneerde Werkaanbieding Dienstenplan Werkaanbieding voor bepaalde duur
Werkaanbieding Interdepartementaal Begrotingsfonds Werkaanbieding Gesubsidieerde contractuele
Werkaanbieding HORECA-sector Werkaanbieding in het kader van de overeenkomst UPEDI - BGDA
6. Indeling van de werkaanbiedingen volgens het vereiste studieniveau Kijken we naar het studieniveau dat door de werkgevers geëist wordt, dan zien we dat voor de werkaanbiedingen in onze steekproef proportioneel gezien minder hoge eisen gesteld worden dan voor het totaal van de werkaanbiedingen ontvangen bij de BGDA in 2001. 53,8% van de werkaanbiedingen in onze steekproef vereisen een diploma van het lager onderwijs, terwijl dit percentage voor het totaal van de werkaanbiedingen naar 27% daalt; bovendien is voor 21,3% van de werkaanbiedingen in onze steekproef een diploma van het lager secundair vereist, terwijl dit percentage slechts 15% bedraagt voor het totaal van de werkaanbiedingen. Studieniveau
A
%
% totaal
Lager Lager secundair Hoger secundair Hoger niet-universitair Universitair Beroepsopleiding Andere
424 168 86 63 46 1 0
53,8% 21,3% 10,9% 8,0% 5,8% 0,1% 0%
27% 15% 30% 21% 6% 0% 1%
Totaal
788
100,0%
100%
Het lijkt ons interessant te wijzen op een zekere asymmetrie tussen het studieniveau en de kwalificatie van de werkzoekenden uit de artistieke sector, de designsector of de 45
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
patrimoniumsector en het studieniveau dat door de werkgevers voor deze beroepen geëist wordt: enerzijds zien we dat de werkzoekenden in onze steekproef iets meer gediplomeerd zijn en beter gekwalificeerd zijn dan het totaal van de werkzoekenden ingeschreven bij de BGDA en anderzijds merken we op dat de werkaanbiedingen voor deze beroepen minder hoge eisen stellen op het vlak van het diploma dan het totaal van de werkaanbiedingen ontvangen bij de BGDA.
7. Indeling van de werkaanbiedingen volgens de vereisten inzake talenkennis Als we kijken naar het niveau van talenkennis dat door de werkgevers geëist wordt, dan zien we dat voor de werkaanbiedingen in onze steekproef proportioneel gezien minder hoge eisen gesteld worden dan voor het totaal van de werkaanbiedingen die in 2001 bij de BGDA ontvangen werden. Voor 27,3% van de werkaanbiedingen in onze steekproef wordt geen enkele taalvereiste geformuleerd, terwijl dit percentage bij het totale aantal werkaanbiedingen slechts 13% bedraagt; daartegenover staat dat 12% van de werkaanbiedingen in onze steekproef tweetaligheid eisen, terwijl dit percentage voor de totale werkaanbiedingen ontvangen op de BGDA in 2001 slechts 21% bedraagt. Talenkennis
A
%
% totaal
Geen eisen Frans Nederlands F-N N-F Andere (meertalig)
215 394 44 67 29 39
27,3% 50,0% 5,6% 8,5% 3,7% 4,9%
13% 47% 5% 16% 5% 14%
Totaal
788
100,0%
100%
8. Analyse van de knelpuntberoepen Het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties maakt sedert 1998 een inventaris op van de beroepen waarvoor aanwervingsproblemen bestaan, vergezeld van een analyse van de oorzaken van de moeilijkheden. De methodologie die hiervoor gebruikt wordt, bestaat in de toepassing van drie kwantitatieve selectiecriteria op alle werkaanbiedingen die werkgevers in het bestudeerde jaar aan de diensten van de BGDA meedelen. Wij zullen deze methode die gebruikt wordt voor de analyse van de knelpuntberoepen hanteren voor de werkaanbiedingen die in 2001 ontvangen werden voor beroepen in de artistieke sector, de designsector of de patrimoniumsector. We spreken van een knelpuntberoep indien de volgende drie criteria tegelijkertijd aanwezig zijn : - de invullingsgraad van het beroep is lager dan de gemiddelde invullingsgraad van alle beroepen (in 2001 bedroeg dit 74,3%); - de benodigde tijd om de werkaanbiedingen van dit beroep in te vullen is langer dan de gemiddelde tijd nodig om de werkaanbiedingen van alle beroepen in te vullen (in 2001 was dit 1,2 maand); - ten minste 10 werkaanbiedingen werden in de loop van het jaar 2001 voor dit beroep ontvangen.
46
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Invullingsgraad en -duur van de werkaanbiedingen in 2001 Code
Beroepen
00130 00340
Stedebouwkundige Meetkundige - schatter van onroerende goederen - (beëdigd) landmeter Scheikundige (biochemie) Natuurkundige, in het algemeen Modeltekenaar Tekenaar, in het algemeen Technicus andere nijverheden Bouwsmid Goudsmid Monteur van fantasiejuwelen Timmerman-schrijnwerker, in het algemeen Timmerman Meubelmaker-plaatser Monteur van kleine houten voorwerpen Polyvalente metselaar Plafonneerder in het algemeen Andere arbeiders van de basisgroep-Plafonnerders en pleisterwerkers Chapelegger Andere arbeiders van de basisgroep-Betonwerkers en betonafwerkers Isoleerder met de hand (gebouwen) Isoleerder van ketels en leidingen Glazenmaker in gebouwen Glazenmaker (spiegelruiten en uitstalramen) Dakdekker (leien, pannen en soortgelijk materiaal) Dakdekker (synthetisch materiaal) Zandstraalreiniger Steigermaker (metaal of hout) Bekister - ijzervlechter Wegenbouwarbeider Drukker in het algemeen Proefdrukker Zeefdrukker Andere arbeiders van de basisgroep-Niet elders vermelde drukkerijarbeiders
01110 01200 07155 08100 08950 73415 74505 74585 77100 77110 77207 77235 79100 79200 79290 79340 79390 79420 79450 79520 79540 79610 79620 79950 79970 79980 79985 80100 80190 80940 80990
00121 79905 00120 00202 00203 08105 77152 77160 78110 79105 79611 79920 79990
Architect (niet universitair) Onderhoudsarbeider van gebouwen Knelpuntberoepen Architect (burgerlijke bouwkunde) Ingenieur openbare en private werken, in het algemeen Technisch ingenieur, openbare en private werken, in het algemeen Tekenaar van studiebureau burgerlijke bouwwerken Schrijnwerker-plaatser Parketvloerlegger Huisschilder Metselaar Dakdekker (dakzinkwerk) Stratenmaker Andere arbeiders van de basisgroep - Niet elders vermelde bouwarbeiders
2 3
Invullingsduur (in maanden) 1 1,8 1 3,4
2 1 4 5 1 7 2 2 3 2 1 1 9 7 2
0 0 2 3 0 5 1 1 2 1 0 0 3 5 1
1,9 1,3 3,4 2,9 3,4 2,9 4,4 4,6 2,5 2,0 8,7 2,0 2,2 1,9 1,3
0% 0% 50% 60% 0% 71% 50% 50% 67% 50% 0% 0% 33% 71% 50%
4 2
1 1
3,0 1,7
25% 50%
3 2 2 2 5 1 2 2 4 8 8 2 6 4
1 1 0 0 1 0 0 0 0 3 4 1 4 2
1,5 2,3 7,3 3,5 3,4 1,7 5,5 3,2 1,9 1,4 2,8 6,5 2,5 4,2
33% 50% 0% 0% 20% 0% 0% 0% 0% 38% 50% 50% 67% 50%
12 158
9 118
2,9 1,9
75% 75%
10 23 31
4 8 8
3,1 3,3 3,3
40% 35% 26%
15 15 11 64 67 16 11 95
7 8 8 47 44 9 8 68
3,4 2,0 3,5 2,1 2,1 2,3 3,7 2,4
47% 53% 73% 73% 66% 56% 73% 72%
A ontvangen
A voldane
Invullingsgraad 50% 33%
Uit de tabel blijkt dat de eerste 33 beroepsprofielen niet als knelpuntberoepen beschouwd kunnen worden, aangezien in de loop van het jaar 2001 minder dan 10 werkaanbiedingen voor deze profielen werden ingediend. Toch dient aan deze beroepen een speciale aandacht te worden besteed. Enerzijds is de invullingsduur van deze functies lang tot zeer lang (8,7 maanden voor de meubelmaker - plaatser) en is de invullingsgraad laag tot zeer laag of
47
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
onbestaand (in 11 gevallen op 33). Anderzijds is onze studie over de beroepen in de kunst-, de design- en de patrimoniumsector gericht op relatief zeldzame beroepen en het is dus niet verwonderlijk dat op jaarbasis minder dan 10 aanbiedingen voor deze beroepen worden ingediend. De twee volgende beroepsprofielen (niet-universitair architect en bouwvakker - onderhoud) voldoen aan twee van de drie voorwaarden; de invullingsgraad voor beide beroepen bedraagt iets meer dan 74,3%. De laatste 11 profielen ten slotte kunnen als knelpuntberoepen worden beschouwd, aangezien voor deze profielen de drie analysecriteria aanwezig zijn.
Overzicht van de knelpuntberoepen volgens beroepscategorie in 2001 1998 Architect (burgerlijke bouwkunde) Burgerlijk ingenieur burgerlijke bouwkunde Industrieel ingenieur burgerlijke bouwkunde Bouwkundig tekenaar Schrijnwerker-plaatser Parketvloerlegger Huisschilder Metselaar Dakdekker - zinkwerk Stratenmaker Andere arbeiders van de basisgroep (arbeiders in de bouwsector)
X X X X
X X
1999
2000
2001
X X X X X
X X X X X X
X X
X X
X X X X X X X X X X X
Als we kijken naar het overzicht van de knelpuntberoepen per beroepscategorie tussen de jaren 1998 en 2001, dan zien we dat de meeste knelpuntberoepen die in 2001 werden geïnventariseerd ook reeds voordien in de lijst waren opgenomen. Slechts drie beroepen zijn nieuw in de inventaris 2001. Het gaat om de beroepen van huisschilder, stratenmaker en andere bouwvakkers. Zoals reeds werd aangehaald, beperkt de studie van het Observatorium, Analyse van de knelpuntberoepen in het BHG in 2001, zich niet tot het inventariseren van een aantal beroepen met knelpuntkarakter, maar probeert zij eveneens de oorzaken van de spanningen te achterhalen. Om een verklaring voor de moeilijke invulbaarheid van bepaalde werkaanbiedingen te vinden, gingen de onderzoekers van het Observatorium te rade bij de tewerkstellingsconsulenten van de BGDA en de werkgeversfederaties. De oorzaken kunnen in drie categorieën worden opgedeeld : ¾ kwantitatief tekort: er is een gebrek aan kandidaten voor een welbepaald beroep; ¾ kwalitatief tekort: de kandidaten voldoen niet aan de vereisten inzake opleiding, ervaring, talenkennis, specifieke kennis of bekwaamheden, houding of persoonlijkheid; ¾ een tekort waarvan de oorzaak ligt in de ongunstige arbeidsomstandigheden, bijvoorbeeld wat betreft loon, stresserend, zwaar of gevaarlijk werk, vooroordelen t.o.v. een bepaald beroep, het werkrooster (avond-, weekend-, deeltijds werk,...) of een ander kenmerk.
48
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Oorzaak van het knelpuntkarakter Kwant. tekort Architect (burgerlijke bouwkunde) Burgerlijk ingenieur burgerlijke bouwkunde Industrieel ingenieur burgerlijke bouwkunde Bouwkundig tekenaar Schrijnwerker-plaatser Parketvloerlegger Huisschilder Metselaar Dakdekker - zinkwerk Stratenmaker Andere arbeiders van de basisgroep (arbeiders in de bouwsector)
Kwal. tekort
(X) (X)
X X X X X X
(X) (X)
X X
X
X
X X
Arbeidsomstandi gheden X
Uit de bovenstaande samenvattende tabel blijkt duidelijk het kwalitatieve tekort aan arbeidskrachten in de werelden van de kunst, het design en de restauratie. De kwantitatieve tekorten hebben vooral betrekking op de beroepen van burgerlijk en industrieel ingenieur. Voor de schrijnwerkers, parketvloerleggers, metselaars en dakdekkers werd alleen door de werkgeversfederaties melding gemaakt van kwantitatieve tekorten. Daarom staan de kruisjes tussen haakjes.
49
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
ANALYSE VAN DE KNELPUNTBEROEPEN IN HET BHG IN 2001 DE KUNST, HET DESIGN EN HET PATRIMONIUM
Architecten De werkaanbiedingen van de openbare instellingen (BGDA) vereisen zowel ervaring als tweetaligheid (erkend door SELOR). Het probleem inzake de aanwerving van architecten stelt zich voornamelijk bij de overheidsdiensten. De federaties bevestigen dat de bij hen aangesloten ondernemingen deze moeilijkheden niet kennen. Ten slotte is het aantal werkaanbiedingen dat ontvangen werd voor de functie van architect (burgerlijke bouwkunde) zeer beperkt, wat deels verklaard kan worden door het feit dat voor dit beroep vaak de voorrang wordt gegeven aan het zelfstandigenstatuut. Ingenieurs en technisch ingenieurs Net zoals de vorige jaren stellen we vast dat de looptijd voor deze beroepen erg lang is en de invullingsgraad erg laag. Kwalitatieve oorzaken liggen aan de basis van de moeilijke invulbaarheid van de werkaanbiedingen voor ingenieurs. De taalvereisten vormen een belangrijke belemmering bij de aanwerving van ingenieurs. Vaak wordt zelfs drietaligheid vereist. Bovendien worden over het algemeen naast de technische vereisten ook specifieke bekwaamheden en een zekere ervaring gevraagd. Anderzijds wordt het knelpuntkarakter van deze beroepsgroep tevens verklaard door een gebrek aan kandidaten, zoals blijkt uit het lage aantal werkzoekenden per ontvangen aanbieding en zoals ook bevestigd werd door de tewerkstellingsconsulenten en de beroepsfederaties. Reeds sinds 1998 worden aanwervingsproblemen voor het beroep van ingenieur opgetekend, maar telkens met jaarlijkse verschillen in de specialisaties. Uit de intensiteit van het knelpuntkarakter, gemeten aan de hand van de indicatoren ontvangen werkaanbiedingen en arbeidsreserve, kan dan ook worden afgeleid dat het gaat om een structureel moeilijk in te vullen beroep. Meer specifiek werden de beroepen van industrieel of burgerlijk ingenieur burgerlijke bouwkunde en van industrieel ingenieur in elektromechanica respectievelijk de laatste vier en de laatste drie jaar als moeilijk in te vullen genoteerd. Tekenaars Hoewel het aantal tekenaars dat nog aan de tekentafel tekent, relatief hoog is, beschikken zij dikwijls niet over voldoende kennis van de werkmiddelen om te beantwoorden aan de ingediende werkaanbiedingen (voornamelijk onvoldoende kennis van CAD). We vermelden hier de lange looptijd van de vacature en de lage invullingsgraad. Dit beroep is sedert 1998 opgenomen in de lijst van knelpuntberoepen. Het gaat hier dan ook om een tekort van structurele aard. Metselaars De werkgevers eisen dikwijls dat de kandidaat-metselaars polyvalent zijn en over praktische beroepservaring beschikken. Bij vele ingeschreven werkzoekenden is dit niet het geval. Het opleidingsniveau en een gebrek aan kandidaten worden uitdrukkelijk door de sectoren als mogelijke redenen aangehaald. Dit beroep staat sinds 1999 op de lijst van knelpuntberoepen.
50
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Timmerlieden en schrijnwerkers De schrijnwerker maakt sinds 1999 eveneens deel uit van de knelpuntberoepen omwille van kwalitatieve redenen, zoals het opleidingsniveau, de talenkennis en de gevraagde ervaring. Deze ervaring helpt vooral de schrijnwerker-plaatser om zich aan te passen aan het bouwterrein waar hij werkt. Ook voor deze functie bestaat er een kwantitatief probleem (gering aantal arbeidskrachten). Het beroep van parketvloerlegger, dat nieuw is in de lijst van de knelpuntberoepen, gaat eveneens gebukt onder een kwalitatief tekort: het opleidingsniveau, de ervaring en bepaalde specifieke vereisten, zoals de restauratie van oude parketvloeren, vormen een hindernis bij de aanwerving. Door het gebrek aan opleiding en op grond van de indicatoren m.b.t. de vraag (gering aantal arbeidskrachten) is er voor dit beroep ook sprake van een kwantitatief tekort. Dakdekkers Kwantitatieve en kwalitatieve problemen verklaren waarom het beroep van dakdekker een knelpuntberoep is. Naast het beperkt aantal opgeleide kandidaten (beperkte arbeidsreserve), vereist dit risicovol beroep de kennis van verschillende technieken en materialen (zoals zinkwerk, roofing en metselwerk) waarmee de werkzoekenden vaak niet vertrouwd zijn. De functie van dakdekker, waarvoor de gemiddelde looptijd vrij hoog ligt en de invullingsgraad laag is, is sinds 1998 in de lijst van de knelpuntberoepen opgenomen. Huisschilders Hoewel er voor dit beroep heel wat arbeidskrachten beschikbaar zijn, is de invullingstermijn voor de werkaanbiedingen vrij hoog door de vereiste technische vaardigheden en de eisen op het vlak van ervaring. Het is het eerste jaar dat deze functie moeilijk in te vullen is. Andere bouwvakkers Het beroep van stratenmaker wordt als moeilijk in te vullen beschouwd om kwalitatieve redenen: het opleidingsniveau en de ervaring zijn ontoereikend. Bovendien is soms ook kennis van oude restauratietechnieken vereist. Het kwantitatieve tekort dat door de betrokken sectoren wordt aangehaald, moet echter, gezien het aantal in 2001 ontvangen werkaanbiedingen, worden genuanceerd. Het mag dan het eerste jaar zijn dat er problemen rijzen voor de aanwerving van stratenmakers, toch stellen we vast dat het aantal beroepen in de bouwsector die met een tekort kampen met de jaren toeneemt. Het wordt dus steeds moeilijker om werkaanbiedingen in de bouwsector in te vullen. Bovendien hebben de tewerkstellingsconsulenten melding gemaakt van verschillende andere knelpuntberoepen in de bouwsector die echter op grond van de statistische analyse niet in de inventaris van 2001 opgenomen kunnen worden. Het betreft de beroepen van bekister, behanger, vloerenlegger en plafonneerder.Bron: Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties (2002), Analyse van de knelpuntberoepen in het BHG in 2001.
Bron :
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties (2002), Analyse van de knelpuntberoepen in het BHG in 2001.
51
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
3.
Analyse van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt in 2001
In dit derde deel wordt een analyse gemaakt van de arbeidsreserve per beroep en wordt de flux van werkaanbiedingen vergeleken met de flux werkzoekenden in het jaar 2001. Om de arbeidsreserve te berekenen, werd uitgegaan van het aantal niet-werkende werkzoekenden dat op 1 januari 2001 was ingeschreven onder een beroepscode gekoppeld aan de kunstambachten, het design en het erfgoed. Hierbij werden de werkzoekenden geteld die zich gedurende het jaar onder dezelfde beroepscodes hebben ingeschreven. Werkzoekenden werden slechts één keer in de beschikbare arbeidsreserve opgenomen: iemand die reeds op 1 januari ingeschreven was, de werkloosheid tijdelijk heeft verlaten en zich later in het jaar 2001 opnieuw heeft ingeschreven, werd dus slechts één keer geteld. Deze berekeningsmethode geeft niet alleen een vollediger, maar ook een dynamischer beeld van de werkelijkheid: het gaat niet meer om de stock, zoals in het eerste deel (situatie op 30 september 2002), maar om de flux. De onderstaande tabel geeft het aantal werkzoekenden weer dat in het begin en aan het einde van het jaar ingeschreven was (stock januari 2001 en stock december 2001). De variabele "nieuw ingeschrevenen" verwijst naar de werkzoekenden die zich in de loop van het jaar 2001 hebben ingeschreven en die nog niet waren ingeschreven op 1 januari 2001. Drie indicatoren werden berekend : ¾ De eerste indicator (% nieuw/reserve) verwijst naar het aandeel van de nieuw ingeschrevenen in de totale arbeidsreserve. ¾ De tweede indicator (% toename stock) verwijst naar het groeipercentage van de stock tussen januari en december 2001. ¾ De verhouding tussen de stock in december 2001 en de arbeidsreserve (% uit arbeidsreserve) geeft het aantal werkzoekenden weer die aan het einde van het jaar niet meer als werkzoekenden ingeschreven zijn.
52
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Beroepsprofielen Architect - stedenbouwkundige ingenieur Designer Wetenschappelijke beroepen die verband houden met de restauratie van het patrimonium Historicus - kunsthistoricus Restaurateur van panelen Decorateur en illustrator Fotograaf Beroepen uit de drukkerijsector Serigraaf Boekbinder Drukker Beroepen uit de houtsector Timmerman Schrijnwerker Meubelmaker Beroepen in de bouwsector Betonwerker - isoleerder Dakdekker Metselaar Bouwvakker Huisschilder Ambachten Goudsmid Vloerenlegger - mozaïekwerker Kantwever - Passementwerker - wever Vergulder Instrumentenmaker Smelter Siersmid Stoffeerder - stoelenmatter Etser Uurwerkmaker Marmerwerker Lederwarenmaker Modelmaker - vormer Dameshoedenmaker Plafonneerder - pleisterwerker Steenhouwer Technicus (ambacht) Kunstenaar van opgezette dieren bontwerker Glazenmaker - glazenier Glaskunstenaar
Stock jan 2001
Nieuw ingeschrevenen
Arbeidsreserve 2001
Stock dec 2001
december 2002
% nieuw ing./res.
Groei % stock
% arbeidsreserve verlaten
149
266
415
207
64,1%
38,9%
50,1%
242
215
457
284
47,0%
17,4%
37,9%
118
163
281
142
58,0%
20,3%
49,5%
219 21 135 212
216 19 92 177
435 40 227 389
231 21 156 240
49,7% 47,5% 40,5% 45,5%
5,5% 0,0% 15,6% 13,2%
46,9% 47,5% 31,3% 38,3%
68 55 100
35 22 91
103 77 191
68 45 106
34,0% 28,6% 47,6%
0,0% -18,2% 6,0%
34,0% 41,6% 44,5%
40 639 160
31 432 115
71 1071 275
45 650 152
43,7% 40,3% 41,8%
12,5% 1,7% -5,0%
36,6% 39,3% 44,7%
96 61 282 600 477
38 55 279 699 350
134 116 561 1.299 827
92 67 333 776 478
28,4% 47,4% 49,7% 53,8% 42,3%
-4,2% 9,8% 18,1% 29,3% 0,2%
31,3% 42,2% 40,6% 40,3% 42,2%
96 92 49 28 3 0 8 1 1 7 14 101 2 4 129 6 20
58 93 17 9 2 0 4 1 7 4 14 29 1 7 90 6 24
154 185 66 37 5 0 12 2 8 11 28 130 3 11 219 12 44
102 107 55 32 4 0 5 0 5 8 16 98 3 6 151 5 35
37,7% 50,3% 25,8% 24,3% 40,0% . 33,3% 50,0% 87,5% 36,4% 50,0% 22,3% 33,3% 63,6% 41,1% 50,0% 54,5%
6,3% 16,3% 12,2% 14,3% 33,3% . -37,5% -100,0% 400,0% 14,3% 14,3% -3,0% 50,0% 50,0% 17,1% -16,7% 75,0%
33,8% 42,2% 16,7% 13,5% 20,0% . 58,3% 100,0% 37,5% 27,3% 42,9% 24,6% 0,0% 45,5% 31,1% 58,3% 20,5%
12
4
16
10
25,0%
-16,7%
37,5%
19 1
10 2
29 3
14 1
34,5% 66,7%
-26,3% 0,0%
51,7% 66,7%
Totaal
4.267
3.677
7.944
4.750
46,3%
11,4%
40,2%
Totaal (BGDA)
68.247
57.093
125.340
71.706
45,6%
5,1%
42,8%
Uit de bovenstaande tabel leiden we af dat, op 1 januari 2001, 4.267 werkzoekenden ingeschreven waren onder één van onze codes voor de bovenvermelde beroepen. In de loop van het jaar tellen we 3.677 nieuw ingeschrevenen. Aangezien werkzoekenden per jaar slechts één keer in de arbeidsreserve kunnen worden opgenomen, bedroeg de totale beschikbare arbeidsreserve in het jaar 2001 voor deze beroepen 7.944 werkzoekenden. Op 31 december 2001 waren 4.750 werkzoekenden ingeschreven onder één van deze codes. In vergelijking met de stock van januari betekent dit een stijging met 11% of 483 personen. We stellen vast
53
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
dat de stock in de loop van het jaar niet voor alle beroepen toeneemt: 9 beroepen kennen een daling van de stock en voor 4 beroepen blijft hij ongewijzigd. We stellen tevens vast dat de nieuw ingeschrevenen 46% van de arbeidsreserve uitmaken. Voor bepaalde beroepen zien we dat het aandeel van de nieuwe inschrijvingen in de totale arbeidsreserve erg hoog ligt. Dit is bijvoorbeeld het geval voor de etsers (de nieuw ingeschrevenen maken 87,5% van de arbeidsreserve uit), de glaskunstenaars (66,7%), de architecten (64%) en de vormers (64%). Omgekeerd zien we een redelijk zwak aandeel van de nieuw ingeschrevenen voor de beroepen van lederwarenmaker (22%), vergulder (24%), kunstenaar van opgezette dieren (25%) en passementwerker - wever (26%). De indicator "% arbeidsreserve verlaten" leert ons dat 40% van de werkzoekenden uit de arbeidsreserve niet meer als werkzoekende was ingeschreven aan het einde van het jaar. Sommige beroepen scoren meer dan gemiddeld voor de indicator "% arbeidsreserve verlaten": de beroepen van stoffeerder en stoelenmatter (100%), glaskunstenaar (66,7%), steenhouwer (58%), siersmid (58%) en glazenmaker - glazenmaker kunstramen (52%). De laatste tabel vat de informatie samen die in dit hoofdstuk, m.b.t. de analyse van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt voor de artistieke beroepen en de beroepen inzake design- en patrimonium, werd behandeld en geeft een overzicht van enerzijds de werkaanbiedingen die in 2001 werden geregistreerd en anderzijds de werkzoekenden die in 2001 waren ingeschreven (arbeidsreserve). De verhouding "NWWZ/aanbieding" geeft het aantal ingeschreven werkzoekenden per werkaanbieding weer. We merken op dat voor elf beroepsprofielen geen enkele werkaanbieding werd ingediend. Het gaat om de beroepen van restaurateur van panelen, decorateur, vormer - stylist, stoffeerder stoelenmatter, kunstenaar van opgezette dieren - bontwerker, etser, instrumentenmaker, uurwerkmaker, smelter, steenhouwer en glaskunstenaar. Voor negen beroepsprofielen tellen we minder dan tien werkzoekenden per werkaanbieding: het gaat om de beroepen van architect, vergulder, siersmid, metselaar, modelmaker, betonwerker, dakdekker, bouwvakker en glazenmaker - glazenier. Voor acht beroepsprofielen noteren we 10 tot 20 werkzoekenden per werkaanbieding. Het betreft de functies van: designer, drukker, serigraaf, timmerman, schrijnwerker, huisschilder en marmerwerker en de wetenschappelijke beroepen. Voor de overige tien profielen waarvoor (een) aanbieding(en) werd ontvangen, tellen we meer dan 20 werkzoekenden per werkaanbieding. Voor het beroep van fotograaf waren maar liefst 194 werkzoekenden per aanbieding ingeschreven.
54
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Profils de métier Architect - stedenbouwkundige - ingenieur Designer Wetenschappelijke beroepen die verband houden met de restauratie van het patrimonium Historicus - kunsthistoricus Restaurateur van panelen Decorateur en illustrator Fotograaf Beroepen uit de drukkerijsector Serigraaf Boekbinder Drukker Beroepen uit de houtsector Timmerman Schrijnwerker Meubelmaker Beroepen in de bouwsector Betonwerker - isoleerder Dakdekker Metselaar Bouwvakker Huisschilder Ambachten Goudsmid Vloerenlegger - mozaïekwerker Kantwever - Passementwerker - wever Vergulder Instrumentenmaker Smelter Siersmid Stoffeerder - stoelenmatter Etser Uurwerkmaker Marmerwerker Lederwarenmaker Modelmaker - vormer Dameshoedenmaker Plafonneerder - pleisterwerker Steenhouwer Technicus (ambacht) Kunstenaar van opgezette dieren - bontwerker Glazenmaker - glazenier Glaskunstenaar Totaal
december 2002
Offre 2001
Réserve DE 2001
DE/offre
84 26
415 457
4,9 17,6
16
281
17,6
8 0 0 2
435 40 227 389
54,4 . . 194,5
10 1 10
103 77 191
10,3 77,0 19,1
6 79 5
71 1.071 275
11,8 13,6 55
21 30 77 291 74
134 116 561 1.299 827
6,4 3,9 7,3 4,5 11,2
4 4 12 2 0 7 0 0 0 0 2 1 1 0 9 0 0 2 4 0
154 185 37 66 5 12 0 2 8 11 28 130 3 11 219 12 16 44 29 3
38,5 46,3 3,1 33,0 . 1,7 . . . . 14,0 130,0 3,0 . 24,3 . . 22,0 7,3 .
788
7.944
10,1
55
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
56
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Hoofdstuk V.
december 2002
Portretgalerij en bekwaamheidsprofielen
Inleiding Bij het invullen van de notie van het kwalificerende karakter van de organisatie28 trachten verscheidene auteurs (Zarifian, 1999 en 2000; Dietrich, 1999; Lichtenberger, 1999) de grenzen van de traditionele betekenis van kwalificatie te overschrijden door de invoering van het begrip bekwaamheid. Enerzijds wordt bij de definitie van het begrip kwalificatie uitgegaan van de job - het in staat zijn een job uit te oefenen -, waarbij de mogelijkheid van de betrokkene om de inhoud van de job te wijzigen volledig genegeerd wordt. Anderzijds wordt het begrip kwalificatie gedefinieerd uitgaande van de kennis, zonder dat enige aandacht wordt besteed aan de processen van legitimatie en erkenning van deze kennis in een professionele omgeving naargelang van de behoeften van deze omgeving. Bij Zarifian29 is het nieuwe bekwaamheidsconcept tweedimensionaal. Aan de ene kant is er de dimensie van het onvoorzienbare, die impliceert dat iemand die bekwaam is in staat is het hoofd te bieden aan onverwachte omstandigheden in het productieproces, en aan de andere kant is er de dimensie van de erkenning, die inhoudt dat iemand als bekwaam kan worden beschouwd wanneer hij door anderen als een deskundige wordt erkend. Dit betekent dat het leerproces niet meer herleid kan worden tot de traditionele notie van ervaring, maar dat het gaat om een proces dat ervoor zorgt dat ervaring uit het verleden geherinvesteerd wordt in het oplossen van nieuwe problemen. Zo spreekt de auteur dan ook van de dialectiek van de kennis en van de bekwaamheid. Het beheer van de kennis behoort tot het gebied van de theorie; terwijl het beheer van de bekwaamheden behoort tot het gebied van de omstandigheden. Het "bekwaamheidsmodel" van Zarifian is eigenlijk een beheersmodel dat een oplossing biedt voor de spanning tussen kennis en bekwaamheid. Volgens deze recente stellingen dienen de industriële veranderingen geïnterpreteerd te worden als een overgang van de logica van de arbeidsplaats naar de logica van de bekwaamheid. In tegenstelling tot de term kwalificatie heeft bekwaamheid betrekking op de werknemer en niet op de arbeidsplaats: men kan wel spreken van een gekwalificeerde, maar niet van een bekwame arbeidsplaats. De notie van bekwaamheid impliceert de tussenkomst van een mens, zoals ook Y. Lichtenberger30 onderstreept. Deze theoretische beschouwingen dwingen ons tot voorzichtigheid en houden de lezer attent: het formaliseren en veralgemenen van bekwaamheden die verband houden met specifieke werksituaties blijkt buitengewoon gevaarlijk te zijn. Zo dringt zich de kwestie van de aard van de bekwaamheden op: hoe kan men de onderliggende bekwaamheid om een taak uit te voeren of een probleem in een reële situatie op te lossen, onderscheiden van het goed uitvoeren van een taak ? Ook stelt zich het probleem van de plaats die wordt toegekend aan sleutelbekwaamheden die eigenlijk algemene bekwaamheden zijn (communicatie, aanpassing, omgaan met onvoorziene omstandigheden,…). V. Vandenberghe zei dit als volgt: "dit probleem legt een spanning bloot tussen een meer analytische benadering, die het mogelijk maakt de vereiste bekwaamheden te bepalen (de benadering die ook verdedigd wordt door de 28 29
30
Zie Amadieu J-F, Cadin L.(1996), Compétence et organisation qualifiante, Parijs, Economica. Zarifian P. (2000), Compétences et organisation qualifiante en milieu industriel, in Fr. Minet, M. Parlier, S. de Witte, La compétence, mythe, construction ou réalité ?, L'Harmattan, Parijs. Lichtenberger Y. (1999), Compétence, organisation du travail et confrontation sociale, in Formation Emploi, n°67, Parijs.
57
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
voorstanders van "alles in het algemeen vormend onderwijs") en de empirische, inductieve benadering, die gebaseerd is op het principe van het aanleren via de imitatie van volwassen professionelen (of de benadering die in het verleden in de beroepsscholen gangbaar was)"31. In dit hoofdstuk stellen wij in de vorm van een portretgalerij 39 bekwaamheidsprofielen voor die typisch zijn voor de werelden van de ambachten, de restauratie, de architectuur en het design. Deze profielen werden opgemaakt op basis van de gegevens die tijdens de gesprekken met de 126 Brusselse vakmensen werden verzameld en op basis van verscheidene bestaande bronnen (nomenclatuur en woordenboek van de beroepen van het ROME, de COBRAberoepenfiches (VDAB), de kwalificatie- en opleidingsprofielen van Gemeenschapscommissie voor Beroepen en Kwalificaties, studies van de SIEP, professionele gidsen, sectorale studies, documentatie on line, …) Deze profielen bestaan uit een algemene definitie van de beroepen (met een afbakening op basis van verschillende nomenclaturen), een samenvattende beschrijving van de activiteiten en de arbeidsomstandigheden, een inventaris van de bekwaamheden (theoretisch, artistiek, technisch, relationeel, …) die nodig zijn voor de uitoefening van het beroep en een inventaris van de opleidingsmogelijkheden die in Brussel worden aangeboden. Bovendien omvatten deze profielen informatie over de juridische omkadering van de beroepen. We geven ook bondig enkele opmerkingen en aanbevelingen weer die tijdens de gesprekken met de mensen op het terrein naar voren werden geschoven en betrekking hebben op de evolutie van de beroepen, de problemen waarmee deze vakmensen geconfronteerd worden, de opleidingsbehoeften, …
31
58
VANDENBERGHE Vincent (2002), Un enseignement à réguler, des filières à revaloriser. Etat des lieux et utopie, Collection Quartier Libre, Éditions Labor, Brussel, p. 40.
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
c De beroepen rond architectuur en design
59
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
60
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Architect De architect creëert, door middel van schetsen of ontwerpen, de configuratie van een werk of een ruimte. De architect werkt nooit alleen; tijdens het hele proces moet hij samenwerken met talrijke personen: de klant of de opdrachtgever, de staat (bijvoorbeeld inzake veiligheidsvoorschriften en stedenbouwkundige plannen), de aannemer (leveringstermijnen, lastenboek,…), de ingenieurs, de technische ploeg,… Het werk kan enerzijds opgesplitst worden in bureelwerk: bedenken en tekenen van de plannen. Anderzijds in veldwerk: waar hij de talrijke partners ontmoet voor de uitvoering van de werkzaamheden of op de bouwterreinen zelf om de werkzaamheden in goede banen te leiden. De activiteiten worden uitgeoefend in samenwerking met een polyvalente technische ploeg. De werkuren zijn onregelmatig en het werkritme hangt af van de deadlines, opgelegd door de opdrachtgever. We onderscheiden normaal gezien 7 verschillende fases in een volledig architecturale taak: inleidende fase, fase voorafgaand aan het project, aanvraag voor de bouwvergunning, fase van het "uitvoeringsdossier", toewijzingsfase, controle op de werf en het afsluiten van de rekeningen. Het is evident dat elke fase specifieke vaardigheden vereist. Om dit hoog niveau van vaardigheden te bereiken zijn minimum 5 jaar opleiding nodig. Daarenboven moet de student nog een stage lopen bij een architect, die al minstens 10 jaar ingeschreven is bij de Orde der Architecten.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Paul LIEVEVROUW (Groep Planning): architect Nicolas VANEETVELDE (Bureau F. Van Eetvelde): architect Liliane KNOPES (Joëlle Claisse et Associés): architect Pierre Lallemand (Art & Build): architect designer - reder Daniel DELTOUR (Deleuze, Metzger & Associates DMA): architect - omgevingsdesigner Victor LEVY (Victor Lévy Design & Architecture): architect - omgevingsdesigner Jean-François KEUP (Opdermillen SA): architect - omgevingsdesigner Christophe GILLIS (Ozon Architecture): architect - designer
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
BGDA-code
74.201 61.211 61.223 61.231 61.232 00120 00121 00202
Architectenbureau Architect (bouw) Gelastigde met technische studies Werfleider Begeleider van bouwwerken Architect (burgerlijke bouwkunde) Architect (niet-universitair) Burgerlijk ingenieur burgerlijke bouwkunde
c. Juridische omkadering van het beroep Wet van 1939 ter bescherming van de titel en het beroep van de architect Wet van 26 juni 1963 die de Orde der Architecten instelt
61
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Uitwerken van schetsen en ontwerpen Bepalen van de uitvoeringsmaatregelen, de technische eigenschappen, de beraming van de globale kosten en de deadlines van de realisatie van de bouw Gebruik van de informatica (bedenken en tekenen met behulp van de computer) Op de hoogte blijven van de nieuwe technologieën Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimteKennis hebben van de stedenbouwkunde, rechten, economie en sociologieDe Engelse taal en een tweede vreemde taal machtig zijn Relatienetwerken uitbouwen met allerhande personen Plannen en coördineren van interventies tussen verschillende gilden Vergaren en overbrengen van informatie De keuzes van de klanten omzetten in tekeningen
e. Opleiding Institut Supérieur d’Architecture Intercommunal (I.S.A.I.) "Victor Horta" Institut Supérieur d’Architecture de la Communauté française "La Cambre" Hoger Instituut voor de Architectuur "Sint-Lukas" Vrije Universiteit Brussel Faculteit Toegepaste Wetenschappen
f. Opmerkingen De architecten die we in het kader van deze studie ontmoet hebben, zeggen bijna allemaal dat ze behoefte hebben aan opleidingen in talen en informatica, en in mindere mate opleidingen in management- en personeelsbeheer.
62
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Binnenhuisarchitect - decorateur In tegenstelling tot de architect maakt de binnenhuisarchitect -wettelijk gezien- niet deel uit van het beroep; hij draagt immers geen titel; hij moet zich ook niet inschrijven bij de Orde der Architecten. De decorateur heeft een algemene opleiding van 2 jaar genoten aan een academie, een binnenhuisarchitect volgt een opleiding van 3 jaar. De binnenhuisarchitect bedenkt interieurs: hij maakt of kiest structuren, volumes, materialen, verlichting en kleuren, die nuttig zijn bij de inrichting of het opsmukken van een plaats. Hij werkt zijn project uit in samenspraak met de klant en in functie van het budget, de technische en reglementaire beperkingen. Deels bestaat het werk uit bouwen en deels uit decoreren. Hierin onderscheidt de binnenhuisarchitect zich van de decorateur: deze laatste komt niet in aanraking met de bouw. Een binnenhuisarchitect moet kunnen tekenen, een artistiek gevoel hebben voor vorm, kleur en materie alsook de nodige kennis hebben van kunstgeschiedenis. Au contraire de l’architecte, l’architecte d’intérieur ne doit pas accéder à la profession; il ne portera pas de titre; il ne devra pas non plus s’inscrire à l’Ordre. Le décorateur est généralement formé dans les académies où il suit deux années d’études, contre trois années pour l’architecture d’intérieur. Meestal werkt hij thuis of voor een werkgever of op het bouwterrein. De activiteiten vereisen een nauwe samenwerking met de beroepsmensen die deelnemen aan de conceptie en de realisatie. Hij werkt vaak op verplaatsing en de deadlines kunnen ertoe leiden dat hij onregelmatige werkuren presteert.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Michel KEYMOLEN (K.): binnenhuisarchitect Alain en Véronique STALLAERT (St.All Décoration): binnenhuisarchitecten - schilderdecorateurs Thierry THENAERS (Thenaers): decorateur Virginie VANDE PITTE: decorateur Édouard en Anne TERCELIN DE JOIGNY (Tercelin Décoration): decorateur Henri JACOBS (Henri Jacobs Design): decorateur - designer
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
74.843 21.122 21.224 00160
Binnenhuisdecorateur Interieurvormgever Decorontwerper en accessoires Binnenhuisarchitect - Interieurarchitect
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
63
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Uitwerken van schetsen en ontwerpen Creëren, vervaardigen, inrichten, zoeken van decors en accessoires in functie van de architecturale stijl of de eigenschappen van de materialen Bepalen van de uitvoeringsmaatregelen, de technische eigenschappen, de globale evaluatie van de kosten en de deadlines van het project Gebruik van de informatica (bedenken en tekenen met behulp van de computer) Op de hoogte blijven van de nieuwe technologieën en de nieuwe tendensen in de mode, decoratie,… Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Kennis van architectuur en kunstgeschiedenis De teken- en schilderkunst beoefenen De Engelse taal en een tweede vreemde taal machtig zijn Netwerkrelaties uitbouwen Plannen en coördineren van interventies met verscheidene gilden Kunnen onderhandelen met een klant De verkoopstechnieken van een product kennen Vergaren en overbrengen van informatie De keuzes van de klanten omzetten in tekeningen
e. Opleiding Académie Royale des Beaux Arts de Bruxelles École Supérieure des Arts Décoratifs (CAD) Hogeschool voor Binnenhuisarchitectuur - Sint-Lukas École supérieure des Arts visuels La Cambre Koninklijk Technisch Atheneum Jette Het Instituut ter Sociale Promotie "Sint-Lukas" organiseert 2 opleidingen in "binnenhuisdecoratie" en "decoratieve kunsten": het gaat hier om lange opleidingen (3 jaar) met getuigschrift (getuigschrift hoger beroepsonderwijs). Het Institut Diderot (Campus School aan de Zavel) geeft een opleiding in interieurdecoratie van 3 jaar; met getuigschrift (getuigschrift hoger beroepsonderwijs of een brevet van decorateur). Het AFT APAZJ organiseert een voorbereidende opleiding in "afwerking binnenhuisdecorateur" van 8 maanden (attest van beroepsopleiding).
f. Opmerkingen De binnenhuisarchitecten die we ontmoetten in het kader van deze studie vinden bijna allemaal dat ze meer behoefte hebben aan opleidingen in talen en informatica en in mindere mate in beheer en boekhoudkunde.
64
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Landschap- en tuinarchitect Een tuinarchitect specialiseert zich in het ontwerpen van groene ruimtes: hij initieert projecten, die tuinen en parken creëren of restaureren (realiseren van een voorstudie en maken van een maquette). Hij werkt het project uit en controleert het tot op het einde van de werken. Parken en tuinen aanleggen kan een ondankbare taak zijn, in die mate dat het werk van de tuinarchitect pas na een paar jaar tot zijn recht komt. De tuinarchitect moet een uitgebreide kennis hebben over de verschillende landschappen en tuinen. Hij moet de wetten van de bodemgesteldheid beheersen. Zijn opleiding geeft een goeie basis van de geologie, plantkunde en de ecologie. Daarenboven moet de architect ook op de hoogte zijn de problemen omtrent de rechterlijke en de ruimtelijke ordening. Het werk wordt verdeeld in bureelwerk (concept en tekeningen) en werk in open lucht op het terrein. De activiteit wordt uitgeoefend in samenwerking met een ploeg tuiniers. De werkuren zijn onregelmatig en afhankelijk van deadlines, opgelegd door de klant. Het afzetgebied, dat niet zo groot is, vinden we meestal terug in de studiebureaus, gespecialiseerd in het inrichten van territoria of in het beheer van groene ruimtes.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Joseph DE GRYSE (EFLA European Foundation for Landscape Architecture): tuin- en landschapsarchitect
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
BGDA-code
74.201 61.211 61.223 61.231 61.232 00170
Architectenbureau Architect Gelastigde met technische studies Werfleider Begeleider van bouwwerken Landschap- en tuinarchitect
c. Juridische omkadering van het beroep Wet van 1939 die de titel en het beroep van architect beschermt Wet van 26 juni 1963 die de Orde der Architecten instelt
65
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Uitwerken van schetsen en ontwerpen Creëren, vervaardigen, inrichten, zoeken van decors en accessoires in functie van de architecturale stijl of de eigenschappen van de materialen Bepalen van de uitvoeringsmaatregelen, de technische eigenschappen, de globale evaluatie van de kosten en de deadlines van het project Gebruik van informatica (bedenken en tekenen met behulp van de computer) Op de hoogte blijven van de nieuwe technologieën Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Kennis van architectuur De Engelse taal en een tweede vreemde taal machtig zijn Netwerkrelaties opbouwen Plannen en coördineren van interventies met verscheidene gilden Vergaren en overbrengen van informatie De keuzes van de klanten omzetten in tekeningen
e. Opleiding Centre d’Enseignement et de Recherches des Industries Alimentaires et Chimiques - Institut Provincial des Industries Alimentaires et du Tourisme (CERIA - IPIAT).
66
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Designer De designer creëert nieuwe vormen van producten (materialen, procedures, systemen, vormen,…) die in reeks of soms in enkel stuk gemaakt worden. Hij bedenkt producten door zich te baseren op een multidisciplinaire analyse (technologisch, sociologisch, esthetisch, economisch,…) en door rekening te houden met de beperkingen van de productietechnieken. Hij kan instaan voor een deel of het geheel van het concept, de opvolging van de productie en de verdeling van het product. Het beroep van designer is niet zo nieuw als men denkt. Natuurlijk is het in zijn huidige vorm pas deze eeuw ontstaan maar de ambachtslui die sinds mensenheugenis hun ontwerpen op papier tekenden vooraleer het te produceren; hielden zich zonder het te beseffen bezig met design. De designer tekent dus voorwerpen: hij creëert nieuwe vormen om ze later te realiseren, hij vindt uit, hij analyseert, hij bouwt maquettes en hij maakt verschillende keuzes. Normaal gezien onderscheiden we twee soorten designers: de industriële designer en de designerambachtsman De industriële designer werkt meestal voor een bedrijf, vast aangeworven of voor een welbepaald project; hij werkt in een team met communicatieverantwoordelijken, commerciële kaderleden en ingenieurs. De designerambachtsman daarentegen werkt liever voor zichzelf; hij heeft meer vrijheid maar staat er alleen voor bij alle productiefases. Zijn statuut is onzekerder. Het HKRA-MMAP onderscheidt in haar "Design Book. Made in Belgium" drie soorten designers : ¾ de productdesigner, die vooral voorwerpen ontwerpt: meubilair, verlichting, stedelijke, industriële en professionele accessoires, … ¾ de omgevingsdesigner, die vooral ruimtes ontwerpt of private, publieke, professionele ruimtes inricht, … ¾ de grafisch vormgever en de webdesigner, die vooral huisstijlen creëren: verpakking, signalisatie, uitgaven, websites, … Een designer werkt meestal thuis of bij een werkgever (studiebureau, agentschap, industriële onderneming,…). De designer moet zich vaak verplaatsen naar de fabrieken waar de producten gemaakt worden. De werkuren zijn vaak onregelmatig en het ritme hangt af van de deadlines. De activiteiten vragen om interactie met klanten en specialisten op andere vlakken (ergonomen, sociologen, informatici, ingenieurs,…). a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Jean BAISIER (Base): grafisch vormgever Pascal BAUWENS (Underform sprl): schrijnwerker- designer Marion BEERNAERTS: industrieel designer Isabelle de BORCHGRAVE (Création Isabelle de Borchgrave): grafisch en textiel vormgever Christophe BOURG en Bruno FARBER (A-Ronne): productdesigners - uitgevers van meubels Christophe BLIN (In Spirit): industrieel designer en grafisch vormgever M. COLET (Ancien Etablissement Georges Colet): industrieel designer Daniel DELTOUR (Deleuze, Metzger & Associates DMA): architect - omgevingsdesigner Koen DAENEN (beëlzePub): grafisch vormgever Alexia DE VISCHER (Speculoos): grafisch vormgever Jean-Bastien HOUTARD (basis Design): directeur van het agentschap voor design en grafische communicatie Jean-François KEUP (Opdermillen SA): architect - omgevingsdesigner Pierre Lallemand (Art & Build): architect designer - reder Herman LAMPAERT (VISU-L): productdesigner Victor LEVY (Victor Lévy Design & Architecture): architect - omgevingsdesigner Amy MORGAN (Designer Ink): grafisch vormgever Raf THIENPONT: grafisch vormgever Chantal VEYS en Jacques BODELLE (EO Design & Partners): grafisch vormgever b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
. 21.121 07155
Industriële ontwerper Tekenaar
67
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Zoeken naar en analyseren van informatie, die kan helpen bij de creatie van een industrieel product: technologische beperkingen, functionaliteit van het product, commerciële strategie, … Bedenken en eventueel uitwerken van het prototype, die verschillende specifieke, technische vaardigheden vereisen (bijvoorbeeld in een smelterij moet men ook kunnen werken met hout, hars, metalen,… een typograaf moet ook kennis hebben van fotogravure, …) Selecteren van materialen en kleuren in functie van de technische beperkingen van een serieproductie Het technisch en administratief opvolgen van het gehele proces van de serieproductie Gebruik van een of meerdere technische computerprogramma’s: tekeningen en concept per computer Kunnen tekenen (tekenkunst en industrieel tekenen) Creativiteit combineren met grote technische vaardigheid De technieken en de procédés van de productie kennen De Engelse taal en een tweede vreemde taal machtig zijn Creëren binnen deadline en budget Communicatief sterk staan en commercieel ingesteld zijn Constant op de hoogte blijven van de evolutie in vorm, kleuren, mode en maatschappelijke veranderingen die bijdragen aan deze evolutie Kunnen communiceren op verschillende niveaus (klanten, technici, informatici, modeontwerpers,…)
e. Opleiding Académie Royale des Beaux Arts de Bruxelles École Supérieure des Arts Décoratifs (CAD) Sint-Lukas Instituut Hogeschool voor Binnenhuisarchitectuur - Sint-Lukas École supérieure des Arts visuels La Cambre We tellen nog een tiental beroepsopleidingen in "webdesign". f. Opmerkingen De levensomstandigheden van de Brusselse designers zijn vaak onzeker; velen moeten exporteren. Twee redenen kunnen aangehaald worden voor deze moeilijkheden: ten eerste heb je de federalisering van de Staat die de markten in extremis segmenteert en ten tweede heb je sinds de jaren 1970 de progressieve exodus van besluitcentra van grote ondernemingsgroepen (UCB, Solvay, De Generale,…) die de privé-bestellingen beperken. Enkele Brusselse designers - vooral de productdesigners - benadrukken het probleem van de verspreiding van producten: in Brussel zijn er niet genoeg uitgeverijen van meubels, verlichting, stedelijke, professionele en industriële accessoires,… die de verdeling van de producten op zich nemen en die een zekere klaarheid van het vak bieden op internationaal vlak. De promotie van het design in Brussel wordt nog stiefmoederlijk behandeld als je het vergelijkt met Vlaanderen. Het ontbreekt ons nog aan boeken, tijdschriften, magazines, publicaties, tentoonstellingen en vooral publieke bestellingen van het grote publiek. De binnenhuisarchitecten die we ontmoetten in het kader van deze studie vinden bijna allemaal dat ze meer behoefte hebben aan opleidingen in talen en informatica en in mindere mate in management- en personeelsbeheer.
68
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Stedenbouwkundige Het verschil tussen een architect en een stedenbouwkundige is dat deze laatste bijna geen getekende plannen gebruikt. Zijn projecten dragen de naam directieven maar het gaat hier meer om geschreven documenten dan om grafische voorstellingen. Deze directieven situeren zich in een welbepaalde zone, de omtrek van een agglomeratie en moeten de uitbreiding van woningen in een bepaalde zone voorzien. De stedenbouwkundige staat dus vaak in contact met de administratie en moet rekening houden met heel ingewikkelde reglementeringen. Het beroep wordt vaak uitgeoefend in gemeentelijke administraties of in private agentschappen. De stedenbouwkundige is niet altijd architect van opleiding; een geograaf of een ingenieur kan ook dit beroep uitoefenen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Didier VERSTRAETEN (Les Fils de Eugène Leloup): stedenbouwkundige - aannemer in de bouw en in de restauratie Victor LEVY (Victor Lévy Design & Architecture): stedenbouwkundige - architect - designer Paul LIEVEVROUW (Groep Planning): stedenbouwkundige - architect
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
BGDA-code
74.201 61.211 61.223 61.231 00130
Architectenbureau Architect Gelastigde met technische studies Werfleider Stedenbouwkundige
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: ondernemer van afbraakwerken Koninklijk Besluit van 13/11/1986
69
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Uitwerken van schetsen en ontwerpen Bepalen van de uitvoeringsmaatregelen, de technische eigenschappen, de globale evaluatie van de kosten en de deadlines van het project Gebruik van informatica (bedenken en tekenen met behulp van de computer) Op de hoogte blijven van de nieuwe technologieën Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Kennis hebben van architectuur, rechten, economie en sociologie De Engelse taal en een tweede vreemde taal machtig zijn Netwerkrelaties uitbouwen Plannen en coördineren van interventies met verscheidene gilden Vergaren en overbrengen van informatie De keuzes van de klanten omzetten in tekeningen
e. Opleiding Université Libre de Bruxelles (U.L.B.) Faculté des Sciences appliquées Institut Supérieur d’Urbanisme et de Rénovation Urbaine (ISURU)
70
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
d De beroepen omtrent hout
71
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
72
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Timmerman De timmerman assembleert, monteert en bevestigt de stukken, de voorwerpen in hout (of aanverwante materialen) vertrekkend van vooraf gemaakte en voor-geassembleerde stukken in het atelier. Hij kan het onderhoud of de restauratie verzekeren van de bestaande constructies. De conceptualisatie of modelontwerp kan gebeuren met behulp van 3D-software (computergestuurd tekenen). Het beroep wordt zowel in atelier als buiten op het terrein, op werven beoefend zodat verplaatsingen vaak tot de dagorde behoren. De werkuren zijn meestal regelmatig maar zijn wel afhankelijk van deadlines en seizoensgebonden weeromstandigheden. De werken verlopen steeds in teamverband en vragen om enige voorzichtigheid. Behendigheid en een zekere zin voor evenwicht zijn van levensbelang bij het uitoefenen van de taken. Ook de veiligheidsvoorschriften moeten steeds in acht genomen worden.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Jacques BARÉ (L’Entre Bois): timmerman ("techniek van de honinggraat/smokwerk")
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
BGDA-code
20 45.22 42.122 42.123 46.323 47.331 77100 77105 77110
Houtbewerking en vervaardigen van houten voorwerpen Dakbedekking en bouw van dakconstructie Bouwer van houten constructies Dakdekker Bouwer van houten constructies en aanverwante materialen Maakloonwerker van hout of aanverwante materialen Timmerman -schrijnwerker in het algemeen Toneeltimmerman Timmerman
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: ondernemer schrijnwerker - timmerman Koninklijk Besluit van 02/12/1960 Koninklijk Besluit van 21/04/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 18/04/1980
73
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Assembleren van elementen van een structuur volgens een bepaalde orde Aanpassen van elementen met behulp van aangepaste werktuigen Gebruik van waterpas, schietlood, de decameter om de herkenningspunten op fixatiepunten te tekenen Steigers opstellen en veiligheidsmaatregelen treffen De verschillende houtsoorten kunnen onderscheiden De geschiedenis en de verschillende technieken van zijn beroep kennen Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Een rijbewijs bezitten (+ hanteren van machinale werktuigen) De normen op de voet volgen, strikt toepassen van de voorschriften Werken in bijzondere omstandigheden (werken op de werf, op verplaatsing, op grote hoogten met diepe afgronden naast je) Leiding geven aan een werkgroep
e. Opleiding Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met een getuigschrift van "schrijnwerker - timmerman". Er bestaat een mogelijkheid tot een opleiding van 2 jaar te volgen bij de "Compagnonnage" (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Nederlandstalig Initiatief voor Vorming en Opleiding (Nivo) Brussel bouw
f. Opmerkingen Eerst het beroep promoten vooraleer aangepaste opleidingen aan te bieden. "De geloofsbrieven overhandigen aan de timmerman".
74
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Schrijnwerker De schrijnwerker bewerkt het hout en zijn afgeleide producten. De "industriële" schrijnwerker bewerkt vooraf versneden stukken hout, bestemd voor de productie in reeksen van meubels, stoelen, kasten of ander fijn timmerwerk. Hij hanteert zelf het werktuig en het voorwerp. Hij werkt in zijn atelier, alleen of in teamverband. Hij staat daarbij recht en werkt in luidruchtige werkomstandigheden. Hij moet steeds rekening houden met strikte veiligheidsvoorschriften. Het beroep van "ambachtelijk" schrijnwerker kan verscheidene vormen aannemen: bijvoorbeeld voor-gemaakte platen plaatsen, tussenschotten op muren, vloeren en plafonds monteren en assembleren, deuren, ramen, rolluiken plaatsen,… Op de bouwplaats bij de restauratie van een architecturaal erfgoed plaatst en vernieuwt de schrijnwerker "restaurateur" allerhande stukken in hout die de structuur houden of versterken. Hij versiert het interieur van geklasseerde gebouwen en herstelt de deurlijsten.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Chantal SAUVAGE (SCRI Le Rabeau à Moulure): meubelmaker - decoratief schrijnwerker J.-L. SCHEPPERS (SDM): schrijnwerker
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
BGDA-code
20 45.42 21.224 42.221 42.222 46.322 46.323 47.331 77150 77151 77152 77153 77155 77160 77190 77192 77925 77926
Houtbewerking en vervaardigen van houten voorwerpen Schrijnwerk Toneeltimmerman Installateur van afsluitingen Aluminiumschrijnwerker Schrijnwerker in hout en kunststoffen Monteur - plaatser van schotwerk en valse plafonds Bouwer in hout en kunststoffen Schrijnwerker Schrijnwerker aan de bank Schrijnwerker - plaatser Rolluikenmaker Trappenmaker Parketvloerlegger Andere arbeiders van de basisgroep Schrijnwerkerknecht Afschrijver (hout) - schrijnwerk Smetter - schrijnwerk
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: ondernemer schrijnwerker - timmerman Koninklijk Besluit van 02/12/1960 Koninklijk Besluit van 21/04/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 18/04/1980
75
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Schetsen, plannen lezen, een fabricagefiche opstellen Assembleren van elementen van een structuur volgens een bepaalde orde of conform met een montageplan Aanpassen van de elementen met aangepaste werktuigen Machinaal bewerken van verschillende stukken die in het geheel passen Onderhouden van werktuigen en machines Behendig zijn, manuele handelingen verrichten Goede kennis bezitten van de verschillende houtsoorten De verschillende stijlen van schrijnwerkerij kunnen onderscheiden Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Stipt de normen respecteren, zich strikt aan de voorschriften houden Zijn tussenkomst in de werken kunnen coördineren met de andere werkgroepen Leiding geven aan een werkgroep
e. Opleiding Het Institut Diderot geeft een opleiding van 3 jaar met getuigschrift (CPSI of brevet van schrijnwerker). Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met getuigschrift van "schrijnwerker - timmerman". Drie opleidingscentra geven opleidingen van minder dan een jaar, zonder getuigschrift (eventueel een aanwezigheidsattest): le Centre de Formation bois, le Centre des Étangs Noirs et la Maison des jeunes professionnels. Het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium KIK organiseert vervolmakingstages in "restauratie van houten beeldhouwwerken". Er bestaat ook een mogelijkheid om een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Koninklijk Technisch Atheneum Evere (hout) Koninklijk Technisch Atheneum Sint-Agatha-Berchem (hout) Klimop (arbeidszorg, vooropleiding en werkervaring)
f. Opmerkingen Meer opleidingen in "meer doorgedreven" schrijnwerkerij en in "menselijke relaties" zijn noodzakelijk. Tekort aan gekwalificeerde arbeiders. Herwaardering van het beroep, onder andere voelbaar op het gebied van de herwaardering van het loon.
76
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Meubelmaker De meubelmaker vervaardigt, hermaakt of restaureert veelal unieke stukken, stijlmeubels, rustieke of hedendaagse meubels, houten voorwerpen, decoratieve voorwerpen of gebruiksvoorwerpen. Hij combineert de kennis van de eigenschappen van de verschillende, gebruikte materialen met de technieken van houtbewerking (draaien, beeldhouwen, inleggen, assembleren) en de persoonlijke interpretatie van een idee, een bestaand model of een representatie (foto, schets,…), om tot een origineel geheel te komen. Hij werkt in zijn atelier en ontvangt er meestal ook zijn klanten. Het werk vraagt veel geduld en nauwlettendheid. Het veelvuldig gebruik van scherpe werktuigen en machines vereist een continue oplettendheid en een inachtneming van de veiligheidsvoorschriften.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Pascal BAUWENS (Underform sprl): meubelmaker - designer François CARTON (Art Restauration): restaurateur van meubels - sokkelmaker Etienne SCARCEZ (Splendeur du Bois): meubelmaker (ingelegd werk) Chantal SAUVAGE (SCRI Le Rabeau à Moulure): meubelmaker - decoratief schrijnwerker Christophe BOURG en Bruno FARBER (A-Ronne): productdesigners - uitgevers van meubels Thierry PECKEL (L’Atelier du polissage): restaurateur van meubels Myriam SERCK - DEWAIDE (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium KIK): restaurateur van houten beeldhouwwerken Christian BRACKMAN (Atelier Brackman): restaurateur van meubels Christian COPET (Copet Le Grelle et Associés sprl): restaurateur van meubels Corentin ADOLPHY (Atelier 414): restaurateur van meubels Joël-Arnaud MULLER (Adragante sprl): restaurateur van meubels
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
20.51 21.224 46.322 47.332
BGDA-code
77205 77206 77207 77925 77926 77961 77970
Houtbewerking en vervaardigen van houten voorwerpen Toneeltimmerman Schrijnwerker in hout en kunststoffen Maakloonwerker decoratief werk van hout of aanverwante materialen Meubelmaker Meubelmaker - monteur Meubelmaker - plaatser Afschrijver - meubelwerk Smetter - meubelwerk Kunstdraaier Beeldhouwer (hout)
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
77
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Een plan kunnen tekenen of lezen Voorbereiden en lanceren van de productie: houtsoort, werktuigen, accessoires kiezen Maken en monteren van stukken Instaan voor de afwerking Behendig zijn, manuele handelingen verrichten De verschillende houtsoorten kunnen onderscheiden Andere materialen kunnen bewerken Kennis van kunst: de stijlen kunnen onderscheidenInzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Een voelbare en visuele perceptie van de voorwerpen hebben Zijn houding aanpassen in functie van de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn Makkelijk menselijke contacten kunnen leggen (contacten met klanten, leerjongens, collega’s, leveranciers, onderaannemers,…)
e. Opleiding Het Institut Saint-Luc de Promotion Sociale (ISLPS) geeft een opleiding van 1 jaar met getuigschrift (CPSI) in meubelmakerij. Het Institut Diderot geeft een opleiding van 3 jaar met getuigschrift (CPSI of brevet van meubelmaker). Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met getuigschrift in "meubelmakerij" alsook in "restauratie van antieke meubels". Het Koninklijk Instituut voor Kunstpromotie (KIK) organiseert vervolmakingstages in "restauratie van houten beeldhouwwerken". Er bestaat ook een mogelijkheid om een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Koninklijk Technisch Atheneum Sint-Agatha-Berchem Klimop (arbeidszorg, vooropleiding en werkervaring)
f. Opmerkingen Het ontbreekt aan een volmaakte opleiding (technische, wetenschappelijke, artistieke aspecten,…) en een getuigschrift in restauratie van meubels. De restaurateurs van meubels benadrukken de behoefte aan een opleiding in chemie, fysica en informatica. De restaurateurs van meubels wachten op meer toegankelijkheid tot het beroep (bescherming en erkenning van het beroep zal een bescherming van de kunstwerken garanderen). De designers - meubelmakers hebben behoefte aan een opleiding in beheer en marketing, in computergestuurd tekenen en talen.
78
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Lijstenmaker - vergulder De lijstenmaker vervaardigt, hermaakt of restaureert houten lijsten uit een bepaalde tijd of stijl. Hij is polyvalent in het geheel van de afwerking. De lijstenmaker kent vaak ook de technieken van het vergulden: hij plaatst een laagje verguldsel of goud (in blad- of poedervorm) op de lijsten om ze te decoreren of te restaureren. Hij kan ook afgietsels maken of versieringen aanbrengen op kaders. De lijstenmaker kan eveneens verouderingstechnieken op een werk toepassen (patineren, kleine inkervingen maken, imiteren van wormgaten, afvalresten van vliegen nabootsen,…). Om het beroep uit te oefenen moet hij een goede kennis hebben van de kunstgeschiedenis. Hij werkt in zijn atelier en ontvangt er vaak ook zijn klanten. Geduld en zorgzaamheid hebben, is essentieel om dit vak uit te oefenen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Peter MERTENS (Mertens Cadres): lijstenmaker Nicole PAALMAN (Paalman sprl): lijstenmaker Vincent VERCHEVAL (Van Thienen SC): lijstenmaker
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
20.51 47.332
BGDA-code
47.412 77230
Houtbewerking en vervaardigen van houten voorwerpen Maakloonwerker decoratief werk van hout of aanverwante materialen Vergulder Lijstenmaker - Lijstenafwerker (bladgoud, -zilver, enz …)
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Voorbereiden en lanceren van de productie: houtsoort, werktuigen, accessoires kiezen Maken en monteren van stukkenHeel handig zijn Plaatsen van verguldsel (blad, poeder, elektrolyse) en instaan voor de afwerking (dof maken, verouderen, patineren, …) Goede kennis hebben van de verschillende houtsoorten en hun eigenschappen Andere materialen kunnen bewerken (metaal, leder, plaaster) Kennis hebben van kunst en kunstgeschiedenis: verschillende stijlen kunnen onderscheiden Een voelbare en visuele perceptie van de voorwerpen hebben Commercieel ingesteld zijn Zijn houding aanpassen aan de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn
79
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
e. Opleiding Vier ateliers geven initiatiecursussen in lijsten maken: Le Centre artisanal La Gaumette, le Passe Partout, le The Garden Studio et la Villa François Gay. Het betreft hier korte opleidingen van minder dan 3 maanden zonder getuigschrift. Het Koninklijk Instituut voor de Kunstpromotie (KIK) organiseert vervolmakingstages in "restauratie van houten beeldhouwwerken". Er bestaat ook de mogelijkheid om een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Academie Beeldende Kunsten voorziet in een opleiding verguldtechnieken
80
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
e De beroepen rond metaal en edelmetalen
81
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
82
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Kunstsmid - Siersmid Heel lang gebruikten we het woord "smeedwerk" in plaats van "kunstsmeedwerk/siersmid". Het is pas in de XIX eeuw dat het woord "kunstsmeedwerk" het woord "smeedwerk" beetje bij beetje heeft verdrongen. De siersmid maakt, plaatst of herstelt kleine metalen voorwerpen voor culinair gebruik en versiering. Hij hervormt de materialen in plaatijzer of staven met behulp van diverse werktuigen (gietvormen, tangen, hamers, gravures, enz.) om er een sierstuk van te verkrijgen. Hij bewerkt het ijzerhoudend of niet-ijzerhoudend metaal op basis van de materiaalkennis en de kennis van verschillende technieken (smelten, smeden, hameren). Hij ontwerpt hoofdzakelijk grote kunstwerken zoals portalen, deuren, trapleuningen en kleine kunstwerken zoals kroonluchters, kandelaars, luchters, muurlampen, handvatten en haardijzers. Inzake de restauratie van kunstsmeedwerken moet de siersmid vooral het roestproces bestrijden en moet hij dus verscheidene doortastende methodes ontwikkelen om dit proces tegen te gaan. In sommige gevallen is het zelfs nodig om delen of het geheel van het werk te herstellen of te vervangen omdat het niet meer bruikbaar is. Naargelang zijn statuut beheert de siersmid zijn onderneming of geeft hij stages of opleidingen. Hij werkt in zijn atelier en hij komt steeds in contact met zijn klanten. Hij levert meestal zijn producten zelf af zodat hij zich vaak hoeft te verplaatsen. De sierstukken wegen vaak loodzwaar en dus moet hij zware lasten kunnen torsen. Vaak werkt hij nog in luidruchtige omstandigheden en moet hij hoge temperatuursschommelingen kunnen verdragen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Marc-Henri JASPAR - COSTERMANS (Costermans sprl): siersmid (koperwerk, lichtkronenmakerij, drijfwerk, drijven van metaalwerk, vergulden) Alexandre HORION (Ferronnerie Horion): smid Luc REUSE (Reuse SA): siersmid Olivier BAUDOUX: smid - designer Jean-Marie MERTENS (Ancienne Maison Mertens - Chocat SA): restaurateur van metalen - vergulden op metaal
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
28.401 47.311 07155 73415 74626
Smid Ambachtelijk metaalbewerker (siersmid en graveerder) Tekenaar - ontwerper voor kunstijzerwerk Bouwsmid Koperdrijver
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
83
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Het project in zijn geheel uitwerken (vormen, volumes,…) Coördinatie van de productiefases en zorgen dat er voldoende voorraad is Het metaal "voorbereiden" (snijden, de legering samenstellen, …) Realiseren van de stukken voor het ontwerp door te smelten, te smeden, af te drukken, metaal te beslaan, … De stukken assembleren door te solderen, klinken of aan te wellenInstaan voor de afwerking (afbramen, afvijlen, polijsten, ciseleren, patineren, vergulden) Kennis van de legeringen, metalen en de diverse andere materialen (harsen, plastic, …) Kennis van geschiedenis en kunstgeschiedenis: studie van de verschillende stijlen Kennis van kunsttekenen Een voelbare en visuele perceptie van de voorwerpen hebben Zich de grootte, het volume, de vormen en de bestemming van het kunstwerk kunnen voorstellen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Nauwgezet zijn Zijn houding aanpassen aan de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn
e. Opleiding De sociale promotie van Anderlecht geeft in het Institut de la Maréchalerie een opleiding van 2 jaar in ijzersmidse met een gecertificeerd diploma (diploma van het lager secundair onderwijs). Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met een getuigschrift van "smid". Er bestaat ook een mogelijkheid om een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Academie Beeldende kunsten te Anderlecht
84
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Messensmid De messensmid is de ambachtsman die metaal bewerkt om er keukengerief van te maken en in het bijzonder messen. Hij hervormt de materialen met behulp van verschillende werktuigen (gietvormen, tangen, hamers, gravures, …) om er een voorwerp van te verkrijgen. Hij bewerkt ijzerhoudende of niet-ijzerhoudende metalen door de eigenschappen van de metalen te combineren met de diverse technieken (smelten, smeden, beslaan). Bij de restauratie van het bestek, moet de messensmid vooral het roestproces behandelen met verschillende min of meer doortastende methodes. In bepaalde gevallen is het noodzakelijk bepaalde stukken in hun geheel of gedeeltelijk te herstellen of te vervangen. Naargelang zijn statuut beheert de messenmaker ook zijn onderneming, geeft hij stages of opleidingen. Hij werkt in zijn atelier en ontvangt er ook de klanten. In het atelier gaat het er dikwijls luidruchtig aan toe en kunnen er grote temperatuursschommelingen waargenomen worden.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie René BOL: messensmid Catherine VANDERMEREN (La Coutelerie Ancienne Maison Jamart): messensmid
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
28.61 44.113 47.311 07155 73426
Vervaardigen van scharen, messen, bestekken, enz. Ploegleider (in messenmakerij) Ambachtelijk metaalwerker (siersmid en graveerder) Tekenaar - ontwerper voor kunstijzerwerk Messensmid
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
85
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Het project in zijn geheel uitwerken (vormen, volumes, …) Coördinatie van de productiefases en zorgen dat er voldoende voorraad isHet metaal "voorbereiden" (snijden, de legering samenstellen,…) Realiseren van de stukken voor het ontwerp door te smelten, te smeden, af te drukken, metaal te beslaan, … De stukken assembleren door te solderen, klinken of aan te wellen Instaan voor de afwerking (afbramen, afvijlen, polijsten, ciseleren, patineren) Kennis van de legeringen, metalen en de diverse andere materialen (harsen, plastic,…) Kennis van geschiedenis en kunstgeschiedenis: studie van de verschillende stijlen Een voelbare en visuele perceptie van de voorwerpen hebben Zich de grootte, het volume, de vormen en de bestemming van het kunstwerk kunnen voorstellen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Zijn houding aanpassen in functie van de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn
e. Opleiding Het is mogelijk een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France).
f. Opmerkingen Er bestaat geen specifieke opleiding messenmakerij (messensmederij/messenslijperij). Er is een tekort aan promotie van het beroep.
86
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Kunstslotenmaker Heel lang gebruikten we het woord "smeedwerk" in plaats van "kunstsmeedwerk" en het is pas in de XIX eeuw dat het woord "kunstsmeedwerk" het woord "smeedwerk" beetje bij beetje heeft verdrongen. De kunstslotenmaker maakt, plaatst of herstelt kleine metalen voorwerpen en in het bijzonder sleutels, deurklinken, handvatten, sloten en grendels. Hij bewerkt de materialen met behulp van verschillende werktuigen (gietvormen, tangen, hamers, gravures,…) om er een voorwerp van te verkrijgen. Hij bewerkt ijzerhoudende of niet-ijzerhoudende metalen door de eigenschappen van de metalen te combineren met de diverse technieken (smelten, smeden, beslaan). Bij de restauratie van de kunstsloten, moet de kunstslotenmaker het oxidatieproces tegengaan; dit doet hij volgens verschillende min of meer doortastende methodes. In bepaalde gevallen is het noodzakelijk bepaalde stukken in hun geheel of gedeeltelijk te herstellen of te vervangen. Naargelang zijn statuut beheert de messensmid zijn eigen onderneming, geeft hij opleidingen of stages. Hij werkt in het atelier en komt in contact met de klanten. Hij moet vaak in luidruchtige omstandigheden werken en grote temperatuursschommelingen verdragen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Louis HAMBURGER (Vervloet): kunstslotenmaker - graveerder
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
28.63 47.311 07155
Vervaardiging van hang- en sluitwerk Ambachtelijk metaalwerker (kunstslotenmaker) Tekenaar - ontwerper voor kunstijzerwerk
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
87
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Het project in zijn geheel uitwerken (vormen, volumes,…) Coördinatie van de productiefases en zorgen dat er voldoende voorraad is Het metaal "voorbereiden" (snijden, de legering samenstellen, …) Realiseren van de stukken voor het ontwerp door te smelten, te smeden, af te drukken, metaal te beslaan, … De stukken assembleren door te solderen, klinken of aan te wellen Instaan voor de afwerking (afbromen, afvijlen, polijsten, ciseleren, patineren) Kennis van legeringen, metalen en de diverse materialen (harsen, plastic,…) Kennis van geschiedenis en kunstgeschiedenis: studie van de verschillende stijlen Een voelbare en visuele perceptie van de voorwerpen hebben Zich de grootte, het volume, de vormen en de bestemming van het kunstwerk kunnen voorstellen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Zijn houding aanpassen in functie van de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn
e. Opleiding Het is mogelijk een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France).
f. Opmerkingen Er bestaat geen specifieke opleiding kunstslotenmaker. Er is een tekort aan promotie van het beroep.
88
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Munter en graveerder (heraldiek) De graveerder (heraldiek) specialiseert zich in het maken van eretekens, medailles, naamplaten, trofeeën door beroep te doen op de materiaalkennis (goud, zilver, koper, email,…), de kennis van de verschillende technieken (gravure geslepen met diamant, met de frees, laser, emailleren, afdrukken,…) en de persoonlijke interpretatie van een idee, een bestaand model of een representatie (een foto, een ontwerp,…) om tot een origineel ontwerp te komen. De munter is de ambachtsman die zich specialiseert in de kunst van het slaan van munten. Er bestaan 2 procedures om dergelijke stukken te maken: munten gieten en munten slaan. Het slaan van munten is de meest courante. De artiest bewerkt eerst een model in pleister of was, een methode die hem de mogelijkheid geeft om tot in de details te werken. Het model wordt gereproduceerd op een stuk staal met behulp van een reproductieafgietsel of een ijkmaat. Naargelang zijn statuut beheert de munter of de graveerder ook zijn eigen onderneming, geeft hij opleidingen of stages. Hij werkt in het atelier en komt in contact met de klanten. Hij moet vaak in luidruchtige omstandigheden werken en grote temperatuursschommelingen verdragen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Marc LEYSEN (Ancienne Maison De Greef Médailles): graveerder (heraldiek) Pascal DOULIERE: graveerder (heraldiek)
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
36.21 44.113 47.411 74615 74620 74625 74630 74690
Slaan van munten en medailles Ploegleider in metaalbewerking Graveerder Ciseleerder Ciseleerder in brons Drijver - ciseleerder Staalgraveerder Stempelaar - graveerder
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
89
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Een plan of ontwerp kunnen lezen en tekenen De tekening kunnen omzetten in een product De verschillende werktuigen, producten en materialen selecteren Het statief graveren naargelang de toegepaste technieken (met zuur, beslaan, met een scherpe punt,…) Basiskennis van juweelontwerpen Instaan voor de afwerking en het polijstenDe pc kunnen gebruiken In staat zijn artistiek te tekenen en schilderen De procedures kennen van drukkunst voor kopergravure Zich de gravure op voorhand al kunnen voorstellen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Nauwgezet en geduldig kunnen zijn Een permanente zelfcontrole hebben om de handelingen zo precies mogelijk uit te voeren Zijn houding aanpassen in functie van de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn
e. Opleiding Het CEAPEL geeft een initiatiecursus zonder getuigschrift van 3 maanden in gravure (avondcursus of ‘s zaterdag). De Académie des Arts et Métiers Constantin Meunier en de Academie voor Beeldende Kunsten te Anderlecht geven een opleiding in gravure met getuigschrift verspreid over 6 à 7 jaar (avondcursus of ’s zaterdags) met getuigschrift van kunsthumaniora met verkort programma). De Académie Royale des Beaux-Arts geeft een opleiding van 4 jaar (voltijds onderwijs) in gravure met een wettelijk diploma (diploma van hoger kunstonderwijs in de tweede graad). Het Institut de la parure, des soins de beauté, de l'habillement et de la bijouterie geeft een opleiding van 3 jaar met getuigschrift (sociale promotie: getuigschrift van hoger beroepsonderwijs). Het is mogelijk een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France).
f. Opmerkingen Op het niveau van de belastingen en de verzekeringen is de ambachtsman gelijkgesteld aan de industriële categorieën. Er is een nijpend tekort aan promotie van het beroep: de sector wordt misprezen in Brussel Tekort aan specialisatie in emailleren in de opleiding "juweelontwerpen".
90
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Kunstgieter De kunstgieter produceert en restaureert kleine metalen voorwerpen, zoals keukengerief, versieringen of juwelen, met de kennis van de karakteristieken van de materialen en de diverse technieken. Naargelang zijn statuut beheert hij een onderneming, heeft hij een kaderfunctie of geeft hij opleidingen. Het werk gebeurt steeds in het atelier. Alle productiefases vereisen een grote precisie van de handelingen en een constante opmerkzaamheid. De uitwasemingen veroorzaakt, door het gieten van metaal, de fixatieprocédés door elektrolyse, het stof veroorzaakt door het polijsten, het gebruik van gevaarlijke producten en zuren, vereisen hoge veiligheidsvoorschriften (goede ventilatie, handschoenen, mondmaskers, …).
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Luc DE BAENST (Art & Technique sprl): kunstgieter
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
27.5 47.311 73510 73560 74540 74545 74575
Gieten van metalen Ambachtelijk metaalbewerker (kunstgieter) Vormer aan de bank (metaal) Gieter (metaal) Smelter - gieter van edelmetalen Vormer (edelmetalen) Edelmetaalslager
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
91
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Het project in zijn geheel uitwerken (vormen, volumes, …) Coördinatie van de productiefases en zorgen dat er voldoende voorraad is Het metaal "voorbereiden" (snijden, de legering samenstellen, …) Maken van afgietsels (siliconen, rubber) Realiseren van de stukken voor het ontwerp door te smelten, te smeden, af te drukken, metaal te beslaan,… De stukken assembleren door te solderen, klinken of aan te wellenInstaan voor de afwerking (afbromen, afvijlen, polijsten, ciseleren, patineren) Kennis van legeringen, metalen en de diverse materialen (harsen, plastic, …) Kennis van geschiedenis en kunstgeschiedenis: studie van de verschillende stijlen Een voelbare en visuele perceptie van de voorwerpen hebben Zich de grootte, het volume, de vormen en de bestemming van het kunstwerk kunnen voorstellen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Zijn houding aanpassen in functie van de productieduur en de technische risico’s die eraan verbonden zijn
e. Opleiding Onbestaand
f. Opmerkingen Op het niveau van de belastingen en de verzekeringen is de ambachtsman gelijkgesteld aan de industriële categorieën. Er zijn geen specifieke opleidingen wat kunstgieten betreft maar vooral ook geen afzetgebieden. Er is een tekort aan promotie van het beroep van kunstgieter.
92
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Uurwerkmaker De uurwerkmaker past aan, herstelt, restaureert, monteert en controleert kleine mechanische stukken en dit volgens een welbepaald plan. Hij voert de mechanische bewerkingen uit (doorboren, uitkrabben,…) die nodig zijn om een uurwerk aan te passen of te monteren. De moeilijkheidsgraad van precisie hangt af van product tot product en kan zelfs op een duizendste van een millimeter (micro) berekend worden. Soms moet de uurwerkmaker ook een bepaald stuk thermisch behandelen (verwarmen, harden,…) of bij de controle het gemonteerd geheel op punt stellen. Hij kan gespecialiseerd zijn in een bepaalde productielijn of merk, een specifieke technologie of stijl. Meestal werkt hij in zijn atelier maar soms moet hij buiten uurwerken herstellen of restaureren. Het werk is gevarieerd en laat een zekere vrijheid toe bij het verloop van de werkprocedures. De uurwerkmaker moet een scherp zicht hebben; vaak gebruikt hij daarenboven nog een vergrootglas of andere specifieke werktuigen. Hij werkt in luidruchtige omstandigheden en onder kunstmatig licht. Hij is soms genoodzaakt zich naar buiten te verplaatsen en op grote hoogten te werken.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Bruno ANECA (Atelier An-Hor): horlogemaker - restaurateur van automaten Michaël VAN GOMPEN: horlogemaker - restaurateur van automaten en vervaardigen van uurwerken Laurent HERBIET (Big Ben): horlogemaker
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
33.50 52.73 44.135 44.324 74300 74310 74320 74330 74390
Vervaardiging van uurwerken Reparatie van uurwerken en sieraden Ambachtelijk uurwerkmaker Uurwerkmaker (hersteller) Uurwerkmaker (in het algemeen) Uurwerkmaker - elektricien Uurwerkhersteller Andere arbeiders van de basisgroep Andere arbeiders van de groep "uurwerkmakers"
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: uurwerkmaker - hersteller Koninklijk Besluit van 17/04/1970 Koninklijk Besluit van 19/05/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 09/04/1980
93
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Een plan kunnen lezen Nauwgezet de logische en methodologische procedures volgen De werktuigen uitkiezen, handwerktuigen gebruiken (vijl, krabijzer,…), gebruik van klassieke machines om de stukken aan te passen of te monteren Meetinstrumenten gebruiken (om test uit te oefenen, regelen, ijken, op punt stellen,…) Elektrische en elektronische toestellen en stromen kunnen monteren. Lokaliseren en diagnoses kunnen stellen van gebreken en anomalieën op micromechanismen Visueel onthouden van de plaats en de volgorde van de stukken. Technisch Engels kunnen lezen en begrijpen Zich kunnen aanpassen aan nieuwe producten en technologieën Kennis van zake hebben omtrent legeringen, metalen en diverse andere materialen (hars, plastic,…) Kennis hebben van geschiedenis en kunstgeschiedenis: verschillende stijlen kunnen onderscheidenBehendig zijn, manuele handelingen uitvoeren Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Zijn houding aanpassen aan de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn Constant heel opmerkzaam blijven bij precisiewerkKunnen communiceren met de klanten
e. Opleiding Het IFPME INFAC stelt een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met een getuigschrift van "uurwerkmaker - hersteller".
94
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Goudsmid - juwelier - edelsmid De ambachtsman, gespecialiseerd in juwelen of voorwerpen bedoeld voor de versiering van een tafel, realiseert op basis van een idee of een ontwerp unieke stukken of stukken in kleine reeksen en dit exclusief in metaal ofwel versierd met stenen of andere decoratieve materialen. Hij kan eveneens juwelen omvormen, herstellen of restaureren. Hij combineert de materiaalkennis met zijn persoonlijk ontwerp om een origineel geheel te bekomen. Naargelang zijn statuut beheert hij zijn onderneming, geeft hij opleidingen of stages. De edelsmid bewerkt edele metalen (goud en zilver): hij creëert vormen en versiert ondergronden. Bij de versiering kan de edelsmid terugvallen op 3 technieken: het drijven (opheffen van de ondergrond van het metaal in bas-reliëf), het ciseleren en het graveren. De edelsmid werkt ook met edelstenen (diamant, robijn, saffier, smaragd) en halfedelstenen. Hierin ligt het onderscheid tussen een edelsmid en een juwelenontwerper aangezien deze laatste zich niet beperkt tot edelstenen en halfedelstenen (doorschijnende of ondoorschijnende) maar ook enig ander decoratief materiaal gebruikt bij zijn ontwerpen. De juwelier daarentegen verkoopt juwelen maar maakt ze niet zelf. Het beroep wordt steeds in het atelier uitgeoefend, meestal zittend aan de werkbank behalve dan bij het smelten en polijsten. Alle productiefases vereisen een zekere behendigheid en een constante oplettendheid. De uitwasemingen bij het gieten van het metaal, de fixatieprocédés van de elektrolyse, het stof veroorzaakt door het polijsten, het gebruik van gevaarlijke producten (zuren) enz. zorgen ervoor dat men steeds de veiligheidsvoorschriften in acht moet nemen (ventilatie, handschoenen, mondmaskers, …).
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Annick TAPERNOUX (ATX Créations): goudsmid - edelsmid - juwelenontwerper Christa RENIERS (Comptoir Centrale de Production): goudsmid - juwelenontwerper - designer Christian WUYTACK (Professor bij Art & Métiers): juwelenontwerpster (email op metaal) Marc SWINE (Atelier Marc Swine): juwelier - juwelenontwerper Patrick DESCAMPS (Wolfers): juwelenontwerper Michel MERTENS (Atelier Mertens sprl): ambachtsman in zilverwerk en verguldsel
b. Beroepscodes NACE-code
ROME-code BGDA-code
36.22 36.61 47.312 07155 74505 74506 74507 74510 74520 74535
Bewerken van edelstenen en vervaardiging van juwelen en dergelijke artikelen, n.e.g. Vervaardiging van imitatiesieraden Goudsmid, juwelier, edelsmid Tekenaar - ontwerper voor goudsmeedwerk, juwelen en sieraden Goudsmid Juwelier Juwelenhersteller Goud- en zilversmid Monteur - edelsmid Edelsteenzetter
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
95
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
De metalen voorbereiden: smelten, legeringen samenstellen, rekken van het metaal Vormgeven: bewerken, snijden, slijpen Assembleren: solderen, monteren van de stukken, zetten van stenen Versieren van de gemaakte stukken: graveren, vergulden, verzilveren, … De stukken afwerken: vijlen, polijsten, … Kennis van zake hebben omtrent legeringen, metalen en diverse andere materialen (hars, plastic,…) De fysische en chemische eigenschappen van de materialen (metalen, stenen, parels,…) kennen Kennis hebben van geschiedenis en kunstgeschiedenis: verschillende stijlen kunnen onderscheiden Een voelbare en visuele perceptie ontwikkelen van de voorwerpen (driedimensionaal) Kunnen kunsttekenen Zich interesseren voor de nieuwe tendensen in de modeInzicht hebben in harmonie van kleuren en vormen Zeer behendig zijn Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Zijn houding aanpassen aan de productieduur en de technische risico’s, die eraan verbonden zijn Een onderneming kunnen beheren en zich goed weten te omringen met een team
e. Opleiding Het Institut de la parure, des soins de beauté, de l'habillement et de la bijouterie geeft meerdere opleidingen met getuigschrift (sociale promotie getuigschrift van secundair beroepsonderwijs of attest van geslaagd zijn): Juwelier juwelenontwerper (3 jaar) Ciseleren (3 jaar) Kennis van de edelstenen (20 weken) Kennis van de geschiedenis van het juweel (1 jaar) Grafisch ontwerpen van een juweel (3 jaar) Artistiek tekenen ter voorbereiding van juwelenontwerpen (2 jaar) Geïnjecteerd smelten voor juwelenontwerpen (3 jaar) Gemmologie (1 jaar) Modelleren met verloren was (1 jaar) Zetten van edelstenen (3 jaar). Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract) in "juwelier juwelenontwerper": het betreft hier een opleiding van het lange type (3 jaar) met getuigschrift. Het IFPME INFAC geeft ook eveneens opleiding in "Ondernemingshoofd" in juwelier - juwelenontwerper: het betreft hier een opleiding van het lange type (2 jaar + 1 voorbereidend jaar) met getuigschrift. "Idées de fourmi" geeft een initiatiecursus van juwelenontwerpen; het betreft hier een korte opleiding (2 weken) zonder getuigschrift. Koninklijk Technisch Atheneum Jette voorziet in een opleiding juwelenontwerpen. Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK) - edelsmid Academie Beeldende Kunst van de Vlaamse Gemeenschap R.H.O.K. (Rijkshoger Onderwijs voor Kunst) geeft een opleiding voor edelsmid. f. Opmerkingen Volgens de ambachtslui, die meewerkten aan deze studie, zijn de opleidingen niet aangepast aan de eisen van de markt (groot tekort aan lessen tekenen en kunstgeschiedenis).
96
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
f De beroepen omtrent steen, aarde en pleister
97
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
98
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Steendraaier - Sierbeeldhouwer De steendraaier bewerkt, vertrekkend van natuurlijke mineralen (graniet, steen,…) of samengestelde elementen (stuc, staff) de binnenhuisinrichting (bevloering, muurbekledingen,…) of buitenhuisinrichting (muurgevels, fonteinen, …) van nieuwbouw of renovatie. Hij werkt mee aan de opbouw, de installatie en de renovatie van werken. Hij staat steeds in voor de afwerking. Hij gebruikt daarvoor handwerktuigen of machines. Hoewel de mechanisatie de uitvoering van het beroep danig heeft verbeterd, werkt men bij de restauratie nog vaak manueel. De mensen die natuursteen bewerken zijn uiterst polyvalent. Steendraaien kent veel specialisaties zoals: de steenhouwer, die de blokken steen uit de steengroeve haalt, de steenzager, de steensplijter, de steenhouwer, de beeldhouwer, de steengraveerder, de bestuurder van de steenzaagmachine, de plaatser,… Om het beroep uit te oefenen moet men vooreerst een grote behendigheid tonen en een handvastigheid hebben, een robuuste fysiek hebben, een goede perceptie van vormen en volumes in de ruimte, een artistieke smaak hebben en de verschillende stijlen kunnen onderscheiden. Het beroep wordt alleen of in groep uitgeoefend in het atelier of buiten. Hij werkt meestal tijdens regelmatige werkuren en op verplaatsing. Het gebruik van machines vereist een strikte naleving van de veiligheidsvoorschriften.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Robert BRAMS (Robert Brams & Cie SA): Tailleur de pierre, marbre et granit Jean DE BOECK (Les Chantiers de Laeken sprl): Tailleur de pierre Françoise LOMBAERS: Rocailleur Isabelle LEIRENS (Institut Royal du Patrimoine Artistique IRPA): Restaurateur de sculptures sur pierre
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
26.70 47.341 50330 50335 50340 50350 50355 50356 50366 50370 50372
Bewerken van natuursteen Natuursteenbewerker Steendraaier Steenpolijster op draaibank Steenboorder in behouwen steen Beeldhouwer met de hand op steen Lettergraveerder met de hand op steen Steengraveerder met zandstraal Steenpolijster met de hand Monumentenbeeldhouwer Monteur (siervoorwerpen)
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: steenhouwer Koninklijk besluit van 13/04/1965 Koninklijk besluit van 24/04/1972 Koninklijk besluit van 03/10/1978 Koninklijk besluit van 09/04/1980
99
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Een plan uitwerken Simpele opmetingen verrichten, ze vorm geven via ontwerpen Behouwen van de zijden van de steen door middel van de aangepaste werktuigen De bekledingen plaatsen volgens de verschillende technieken van plaatsing De voegwerken uitvoeren De rigide bekledingen uitvoeren Monteren van steigers De eigenschappen en de gebruiksmogelijkheden van de materialen kennen Kennis van kunstgeschiedenis, de geschiedenis van het beroep en de verschillende technieken Kennis van tekenen en geometrie Vormen en volumes in de ruimte kunnen voorstellen Basiskennis boekhoudkunde en beheer Zware, repetitieve handelingen kunnen uitoefenen Uitoefenen van taken in zeer lastige lichaamshoudingen, zeer belastend
e. Opleiding Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met getuigschrift in "steendraaien". Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) geeft vervolmakingstages in "restauratie van stenen beeldhouwwerken". Er bestaat ook een mogelijkheid een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Academie Beeldende Kunst Etterbeek R.H.O.K. (Rijkshoger Onderwijs voor Kunst) Academie Beeldende Kunsten Academie Beeldend Kunstonderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Middenstandsopleiding Het gemeenschapscentrum Kontakt (Sint-Pieters-Woluwe) en het gemeenschapscentrum Elzenhof organiseren een opleiding beeldhouwtechnieken. Koninklijk Technisch Atheneum Jette
f. Opmerkingen De geïnterviewde ambachtslui benadrukken hun behoefte aan opleidingen in "beheer en boekhoudkunde" alsook in "informatica en burotica".
100
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Marmerwerker De marmerwerker bewerkt vertrekkend van marmer de elementen in de binnenhuisarchitectuur (vloerbekleding, muurbekleding,…) of buitenhuisarchitectuur (muurgevels, fonteinen, …) bij nieuwbouw of renovaties. Hij helpt bij de opbouw, de installatie en de renovatie van de werken. Hij staat in voor de afwerking. Hij werkt met behulp van machines en met handwerktuigen. Hoewel de mechanisatie van het beroep de uitvoering ervan grondig heeft verbeterd, werkt men bij de restauratie nog vaak manueel. Om een goede marmerwerker te zijn, moet je behendigheid zijn en een grote vastzekerheid bij de handelingen hebben, een robuuste fysiek hebben, een goede perceptie van vormen en volumes in de ruimte hebben, een artistieke smaak hebben en de verschillende stijlen en marmersoorten kunnen onderscheiden. Het werk wordt meestal alleen verricht, in atelier of buiten. Hij werkt tijdens regelmatige werkuren en vaak op verplaatsingen. Het gebruik van machines zorgt ervoor dat hij de strenge veiligheidsvoorschriften steeds in acht moet nemen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Jeannine DIRCKS: marmerwerker Émile ZACCARINI: marmerwerker
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
26.70 42.231 47.341 79140 79141
Bewerken van natuursteen Plaatser van rigide bekleding Natuursteenbewerker Marmerwerker (bouw) Marmerbekleder
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: aannemer steenhouwer Koninklijk Besluit van 10/05/1966 Koninklijk Besluit van 24/04/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 09/04/1980
101
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Een plan uitwerken Simpele opmetingen verrichten, ze vorm geven via ontwerpen Behouwen van de zijden van de steen door middel van de aangepaste werktuigen De bekledingen plaatsen volgens de verschillende technieken van plaatsing De voegwerken uitvoeren De rigide bekledingen uitvoeren Opstellen van steigers De eigenschappen en de gebruiksmogelijkheden van de materialen kennen Kennis van kunstgeschiedenis, de geschiedenis van het beroep en de verschillende technieken Kennis van tekenen en geometrie Vormen en volumes in de ruimte kunnen voorstellen Basiskennis boekhoudkunde en beheer Zware, repetitieve handelingen kunnen uitoefenen Uitoefenen van taken in zeer lastige lichaamshoudingen, zeer belastend
e. Opleiding Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) geeft vervolmakingstages in "restauratie van stenen beeldhouwwerken". Er bestaat ook een mogelijkheid om een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Middenstandsopleiding
102
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Leidekker en dakdekker De leidekker bereidt de elementen van een dakbedekking (leisteen, dakpannen, plaatijzer,…) voor en plaatst ze op alle soorten constructies in het kader van nieuwbouw of renovatie. Hij staat in voor de afwerking van de uitstekende delen (balkons,…) en plaatst de afloopsystemen van het regenwater. Het werk verloopt meestal in teamverband op bouwterreinen wat veel verplaatsingen met zich meebrengt. De werkuren zijn regelmatig maar afhankelijk van de vraag. Het werken in de hoogte vraagt een zekere zin voor evenwicht en lenigheid. Strikte veiligheidsnormen moeten worden gerespecteerd.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Denis ACHEN (Alautoiture): leidekker Michel HAINAUT (La Toiture L.J. Aerts SA): leidekker Guy GHEERAERT (Atelier Dupont): leidekker (in metalen constructies)
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
45.22 42123 79610 79640
Dakbedekking en bouw van dakconstructies Dakdekker Dakdekker (leien, pannen en soortgelijke materialen) Rietdekker
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: aannemer in zinkwerken en in dakwerken van metalen constructies Koninklijk Besluit van 14/01/1975 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 18/04/1980 Gereglementeerd beroep: aannemer in dakwerken van niet-metaalhoudende constructies Koninklijk Besluit van 14/01/1975 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 18/04/1980
103
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Assembleren van de verschillende elementen van een structuur volgens een gebruikelijke volgorde Aanpassen van de elementen met aangepaste werktuigen (soldeerbout, aanbeeld, metaalschaar, hamer, …) Machines kunnen bedienen (vouwmachine, zoommachine, snijmachine, …) Gebruiken van de waterpas, schietlood, de decameter om de fixatiepunten terug te vinden Steigers opstellen en de veiligheidsmaatregelen treffen Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Goede kennis van geometrie en wiskunde Een rijbewijs bezitten (+ machines kunnen besturen) Kennis hebben van de eigenschappen en de gebruiksmogelijkheden van diverse materialen kennen (hout, leisteen, dakpannen, metalen constructies in lood, koper, inox, zink, aluminium,…) Nauwlettend de normen respecteren en strikt de voorschriften toepassen In bijzondere omstandigheden kunnen werken (werken op een bouwterrein, verplaatsingen, op grote hoogten met een diepte naast jou) Een werkgroep kunnen leiden en begeleiden Vriendelijk zijn en respectvol wanneer men werkt voor klanten
e. Opleiding Het CEFA van Anderlecht en van Elsene - Schaarbeek geven opleidingen, waarbij school en werk elkaar afwisselen, in dakbedekking: het betreft hier opleidingen van het lange type van 2 à 3 jaar met een wettelijk diploma op het eind (getuigschrift van tussenniveau of een getuigschrift van kwalificatie van het zesde jaar). Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen, (leercontract) met getuigschrift in "dakbedekking". De Sociale Promotie organiseert in het kader van de Industriële Cursussen een opleiding van het lange type van 3 jaar met getuigschrift in dakbedekking (CPSI). Bruxelles-Formation geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen, in dakbedekking: het betreft hier een opleiding van 1 jaar met een attest van een beroepsonderwijs. Er bestaat ook een mogelijkheid om een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Middenstandsopleiding voorziet in een opleiding dakdekker.
f. Opmerkingen De geïnterviewde ambachtslui wensen werkgroepen op te richten die de professionelen en de bevoegde overheden samenbrengt om het beroep te herwaarderen: herwaardering van de opleidingscentra en de stageplaatsen, socio-economische hulpmiddelen, …
104
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Mozaïekwerker (en vloerlegger) De mozaïekwerker komt bij de bouw meestal pas tussenbeide als de grote werken al gedaan zijn. Hij bewerkt, vertrekkend van natuurlijke of samengestelde mineralen, de elementen van de decoratieve binnenhuisinrichting (vloerbekleding, muurbekleding, plafonds,…) of buitenhuisarchitectuur (muurgevels, omlijsting van venters,…) bij nieuwbouw of renovatiewerken. Eerst bedenkt hij het project (ontwerpen, plannen, tekeningen,…) vervolgens creëert hij (de tegels, vensters,…) daarna monteert en installeert hij het mozaïek (door middel van vast metselen in de muur, kleven, mechanische fixatie,…) of renoveert hij. Hij staat steeds in voor de afwerking van de werken. Soms moet hij aanpassingswerken uitvoeren (een loopvlak aanleggen, een muur gelijk maken) en daarom is enige kennis van metselwerk wenselijk. Om het werk goed te kunnen uitoefenen, moet hij fysiek sterk zijn. Meestal zit hij op zijn knieën of staat hij recht op stellingen, wat enorm belastend is voor het lichaam. Verder moet hij een artistieke smaak hebben, de verschillende stijlen kunnen onderscheiden, heel behendig zijn en een goede perceptie hebben van vormen en volumes in de ruimte. Het werkt wordt alleen of in teamverband uitgeoefend in het atelier of op een bouwterrein. Hij werkt volgens regelmatige werkuren en moet zich vaak verplaatsen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Isabelle CARPENTIER: mozaïekwerker Gaétane CASE: mozaïekwerker Jean-Marc GDALEWITCH (Vitraux d’Art sprl): mozaïekwerker - keramisch kunstenaar - maker van glasraam in lood
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
26.70 92.311 42.231 47.341 07155 50322 79165 79166
Bewerken van natuursteen Zelfstandige artiest Vloerder van rigide bekleding Natuursteenbewerker Kunsttekenaar voor aardewerk Mozaïekkeienhouwer Mozaïekwerker Mozaïekbereider
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: aannemer vloerlegger Koninklijk Besluit van 06/12/1968 Koninklijk Besluit van 21/04/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 18/04/1980
105
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Uitwerken van een planSimpele opmetingen verrichten, ze vorm geven via ontwerpen Behouwen van de zijden van de steen door middel van de aangepaste werktuigen De bekledingen plaatsen volgens de verschillende technieken van plaatsing De voegwerken uitvoeren De rigide bekledingen uitvoeren Opstellen van steigers De eigenschappen en de gebruiksmogelijkheden van de materialen kennen Kennis van kunst en kunstgeschiedenis Kennis van tekenen en geometrie Kennis van kunsttekenen Vormen en volumes in de ruimte kunnen voorstellen Heel behendig zijn Uitoefenen van taken in zeer belastende lichaamshoudingen Commercieel ingesteld zijn Een goede perceptie ontwikkelen voor volumes en vormen in de ruimte (driedimensionaal) Een zelfcontrole uitoefenen bij alle productiefases
e. Opleiding Het IFPME - INFAC organiseert een seminarie van 5 dagen in mozaïekwerken in haar "atelierruimte". Er bestaat ook een mogelijkheid een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Middenstansopleiding Academie Beeldende Kunsten voorziet in een opleiding tegelzetter.
f. Opmerkingen Erop toezien dat de restaurateurs kunnen genieten van hetzelfde statuut als de ontwerper ofwel een nieuw statuut creëren van restaurateur van kunstwerken.
106
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Keramisch kunstenaar De keramisch kunstenaar verzorgt alle productiefases of restauratiefases van keramiek, geproduceerd in kleine, beperkte reeksen en soms in unieke stukken. Hij vertrekt van een eigen idee of baseert zich op een bestaand model. Hij combineert de materiaalkennis met zijn persoonlijke visie om een decoratief voorwerp of gebruiksvoorwerp te bekomen. Hij bewerkt aarde, soms stelt hij ze zelf samen, maakt ze waterdicht, geeft ze een vorm (draaien met behulp van een draaischijf, modelleren, gieten,…), laat het voorwerp drogen en bakt het om uiteindelijk het voorwerp te versieren in functie van de bestelling. Naargelang zijn statuut, oefent hij een leidinggevende positie uit over een werkgroep, beheert hij zijn eigen onderneming of geeft hij opleidingen. Hij werkt steeds in het atelier, vaak alleen, zittend of rechtstaand naargelang de verschillende productiefases en ontvangt meestal ook de klanten.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Jacques WEEMAELS (Le Carré Magique): keramisch kunstenaar Bob MORDANT (Roann sprl): restaurateur van keramiek Rinaldo PONTELLO (Atelier Coperta): restaurateur van keramiek Jean-Marc GDALEWITCH (Vitraux d’Artsprl): mozaïekwerker - keramisch kunstenaar - maker en restaurateur van glasraam in lood
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
26.2 26.3 45.232 47.322 07155 81640
Vervaardiging van niet-vuurvaste keramische producten Vervaardiging van keramische tegels en plavuizen Aardewerkfabrikant Ambachtelijk keramist Kunsttekenaar voor mozaïek Sierschilder op keramiek
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
107
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
De productie voorbereiden Vormgeven aan het voorwerp door middel van draaien (elektrische draaischijf of voetmatig), kaliber bepalen, gieten, in gietvormen gieten Respecteren van de droogtijd De baktijden respecteren in functie van de gebruikte aarde of het gezochte effect Instaan voor de afwerking (emailleren, schilderen, vergulden, verzilveren, vernissen, andere) De eigenschappen en de gebruiksmogelijkheden van de materialen kennen (doenbaarheid van het voorwerp vochtigheidsgraad,…) Kennis van chemie en fysica Kunnen kunstschilderen Kennis van kunst en kunstgeschiedenisInzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Heel handig en behendig zijn Commercieel ingesteld zijn Een voelbare en visuele perceptie ontwikkelen van voorwerpen (driedimensionaal) Een zelfcontrole uitoefenen in alle productiefases
e. Opleiding Het École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre geeft een opleiding van 5 jaar (voltijds onderwijs) van keramist met een diploma van Hoger Kunstonderwijs in de derde graad. Het 75 École Supérieure de l'Image geeft een opleiding van 3 jaar (voltijds onderwijs) in keramiek met een graduaatdiploma van Hoger Kunstonderwijs. Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract) met getuigschrift in "keramiek". Acht Brusselse academies geven opleidingen in pottenbakken (in avond- of zaterdagcursus) gedurende 6 à 7 jaar met getuigschrift (getuigschrift van verkort secundair kunstonderwijs) : ¾ l’Académie de dessin et des arts visuels (1080) ¾ l’Académie des Arts et Métiers Constantin Meunier (1040) ¾ l’Académie des Beaux-Arts de St-Gilles Jean-Jacques Gailliard (1060) ¾ l’Académie des Beaux-Arts de St-Josse-ten-Node (1210) ¾ l’Académie des Beaux-Arts de Watermael-Boitsfort (1170) ¾ l’Académie royale des Beaux-Arts (1000) ¾ l’École des Arts d'Ixelles (1050) ¾ l’École des Arts plastiques d'Uccle (1180) Zeven Brusselse ateliers geven initiatiecursussen pottenbakken. Het betreft hier korte opleidingen (tussen 3 tot 6 maanden in avondcursus of tijdens de weekends) zonder getuigschrift: ¾ l’Atelier de la rue Voot (1200) ¾ l’Atelier Paloke (1080) ¾ les Ateliers créatifs du Chant d’Oiseau (1150) ¾ les Ateliers créatifs Schuman (1200) ¾ Jeunesse et Famille (1180) ¾ La main et l’esprit (1190) ¾ La Ronde des loisirs (1180) Academie Beeldende Kunsten geeft een opleiding in keramisch kunst f. Opmerkingen Voor enkele beroepscategorieën moet het BTW-systeem herbekeken worden en verlaagd worden (BTW terugschroeven tot 6% misschien?).
108
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Kunstgieter en boetseerder De kunstgieter maakt of onderhoudt de modellen, de gietvormen. Wanneer hij een kunstwerk herproduceert in pleister voor het grote publiek (museumstukken), dan giet hij pleister in oude gietvormen en werkt hij daarna het oppervlak af (vernissen, patineren,…). Hij kan eveneens nieuwe gietvormen maken of beschadigde herstellen. Om zijn beroep optimaal te kunnen uitoefenen moet hij een goede kennis hebben van de gietpleister alsook van de technieken van het gieten en de afwerking ervan (patineren). Hij werkt in zijn atelier en is gespecialiseerd in de productie en het onderhoud van de modellen en de gietvormen. De omstandigheden waarin hij moet werken (luidruchtigheid, stof, behandelen van grote stukken, belastende lichaamshoudingen, enz.) hangen af van atelier tot atelier, de gebruikte materialen en de technische mogelijkheden. Om het beroep te kunnen uitoefenen moet hij heel behendig zijn, autonoom kunnen werken en initiatief durven nemen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Thierry DEMULDER (Afgietselwerkplaats Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis): kunstgieter François PANIER (Gesso sprl): stukadoor - kunstgieter
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
. 45.421 81405 81406
Kunstgieter - boetseerder Gipsmodelmaker Pleistergieter
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
109
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
e. Opleiding Onbestaand
110
Ontwerpen en lezen van plannen en instructiefiches Keuzes maken in modaliteiten van totstandkoming (keuze van de werktuigen, optimaal gebruik van de materialen,…) Creëren met behulp van werktuigen en specifieke machines (machinale bewerking, frezen, draaien, aanpassen,…) Het voorwerp vorm geven (assembleren, monteren, plakken,…) De eigenschappen en de gebruiksmogelijkheden kennen van de materialen (pleister, har, zand, metaal, hout,…) Kunnen kunsttekenen Kennis van kunst en kunstgeschiedenisInzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Heel behendig zijn Commercieel ingesteld zijn Een voelbare en visuele perceptie van de voorwerpen ontwikkelen (driedimensionaal) Zelfcontrole uitoefenen in alle productiefases (kwaliteit en gelijkvormigheid)
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Staffwerker, stukadoor, ontwerper van sgraffito’s Na het metswerk, is de plafonnering een sleutelmoment in de voltooiing van een gebouw, zowel binnen- als buitenshuis. De ornamentist, staffwerker of stukadoor komt later pas aan de beurt - op het niveau van de afwerking - en geeft een extra decoratieve dimensie aan het werk dat al verricht is. Hij maakt, vertrekkend van natuurlijke of samengestelde mineralen, versieringen de binnenhuisarchitectuur en buitenhuisarchitectuur bij nieuwbouw of bij renovaties. Het stuk, wat "korst of kladschilderen" betekent, wordt verschillende samengesteld naargelang de regio. Pleister, stofdeeltjes van witte marmer en krijtstof worden gebonden met lijm, gemaakt van vis, om een soort brij te verkrijgen. Als men er mineraalpigmenten aan toegevoegd verkrijgt men een gekleurde stuk. De elementen worden op de muur of het plafond geplaatst of worden bewerkt zoals leemgrond. De ambachtsman kan ter plaatse het lijstwerk "trekken" of met gietvormen werken. Het staff, dat van het oude Franse woord "estoffer" komt, is een mengeling van pleister en vlas (hennep) en wordt op een houten of metalen geraamte geplaatst. Het betreft hier dus een soort van gewapend pleister dat meer resistent is, wat het ontwerpen van meer imposante stukken toelaat. Het werk verloopt meestal alleen in open lucht of in het atelier. Hij werkt volgens regelmatige werkuren en moet zich vaak verplaatsen om zijn job te kunnen uitoefenen. In sommige gevallen is werken in de hoogte op stellingen noodzakelijk.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Maurice MUMENTHAELER (verantwoordelijk voor de school "La Main, l'Outil, la Tradition - Espace PME"): medewerker - staffwerker - stukadoor Olivier JAMSIN (Atelier Steck): staffwerker - stukadoor Monique CORDIER (GERPM asbl): ontwerper en restaurateur van sgraffito’s François PANIER (Gesso sprl): staffwerker - kunstgieter Richard COLLIGNON (Staff et Décor sprl): restaurateur van gebouwen van staff en pleisterkalk
b. Beroepscodes NACE-code
ROME-code
BGDA-code
26.62 26.65 26.66 45.41 21.224 45.421 47.341 79200 79210 79290
Vervaardiging van artikelen van gips voor de bouw Vervaardiging van producten van vezelcement Vervaardiging van overige artikelen van beton, gips en cement Stukadoorswerk Stukadoor (pleisterornamenten in staff) Kunstgieter - boetseerder Natuursteenwerker Stukadoor (synoniem van plafonneerder in het algemeen) Pleisterwerker - ornamentist - staffwerker Helper - plafonneerder
111
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: aannemer plafonneerder - cementarbeider Koninklijk Besluit van 08/08/1961 Koninklijk Besluit van 21/04/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 09/04/1980 Gereglementeerd beroep: aannemer in metselarij en beton Koninklijk Besluit van 21/11/1964 Koninklijk Besluit van 04/05/1966 Koninklijk Besluit van 21/04/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 18/04/1980
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Uitwerken van een plan Simpele opmetingen verrichten, ze vorm geven via ontwerpen Keuzes maken over de modaliteiten van realisatie (keuze van de werktuigen, optimaal gebruiken van de materialen, …) De bekledingen plaatsen volgens de verschillende technieken van plaatsing De voegwerken uitvoeren De rigide bekledingen uitvoeren Opstellen van steigers Basiskennis van metselen en plafonneren Eigenschappen en gebruiksmogelijkheden van de materialen kennen (pleister, hars, zand, metaal, hout,…) Kunnen kunsttekenen Kennis van kunst en kunstgeschiedenisInzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte (goede basis hebben van geometrie en wiskunde) Taken uitoefenen in belastende lichaamshoudingen
e. Opleiding Het IFPME - INFAC geeft een seminarie in "staffwerk" van 5 dagen in haar "atelierruimte". Er bestaat ook de mogelijkheid om een opleiding te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). Koninklijk nstituut voor Kunstpatrimonium (KIK) geeft een opleiding voor het ontwerpen van sgraffito’s.
f. Opmerkingen Duidelijk tekort aan opleidingen met getuigschrift in deze sector. De geïnterviewde ambachtslui wensen meer opleidingen in "beheer en secretariaat".
112
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
g De beroepen omtrent leder en textiel
113
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
114
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Lederbewerker De lederbewerker bereidt alle stadia voor die noodzakelijk zijn bij de aanmaak en de verkoop van lederen voorwerpen (zakken, zadels, schoenen, kunstvoorwerpen,…), naargelang specifieke technieken (zomen, afsnijden van boorden,…). Hij produceert artikelen, vaak luxeartikelen en in beperkte reeks. Hij staat in voor de hele productiefase, gaande van de aankoop van de materialen tot de directe verkoop op de productieplaats. Hij kan eveneens kapotte voorwerpen restaureren of herstellen. Naargelang zijn statuut beheert hij zijn onderneming of geeft hij stages en opleidingen. Hij werkt soms thuis maar meestal in het atelier. Het ontvangen van klanten en het opnemen van orders kunnen voor tijdelijke onderbrekingen zorgen in het productiewerk. Naargelang de productiefase kunnen er specifieke werktuigen gebruikt worden (pelterijschaar, klinkmachine, schoenmakersmes,…), gebeurt het werk rechtstaand of zittend en in luidruchtige werkomstandigheden. Het gebruik van gevaarlijke producten zorgt ervoor dat hij voorzichtig te werk moet gaan.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Luc KREISMAN (Séphoris sprl): lederbewerker Suzanne CHOJNACKI (Chomax sprl): lederbewerker Marc WAEGEMANS (Waegemans sprl): lederbewerker - zadelmaker
b. Beroepscodes NACE-code
ROME-code BGDA-code
18.10 19.10 19.20 19.30 52.71 46.124 47.221 72300 72310 72320 72325 72330 72380
Vervaardiging van kleding van leer Looien en bereiden van leer Vervaardiging van koffers, tassen en dergelijke, zadel- en tuigmakerswerk Vervaardiging van schoeisel Reparatie van laarzen, schoenen en overige artikelen van leer Montageoperator in de lederindustrie Vervaardiger van artikelen in leder en andere soepele materialen Meester - lederwarenmaker Lederwarenmaker (klein marokijnwerk) Ledersnijder Fatsoeneerder Ledernaaier met de hand Lederwarenmaker en andere arbeiders (diverse artikelen)
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
115
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Verschillende materialen (leder, draad, karton,…) selecteren vanaf een plan of een patroon in functie van het te realiseren voorwerp De materialen versnijden Verschillende stukken maken De stukken assemblerenInstaan voor de afwerking Kunnen tekenenKennis van kunst en kunstgeschiedenis Handig zijn Interesse hebben in de mode en in de tendensen van deze sector Commercieel ingesteld zijnEen voelbaar en visuele perceptie ontwikkelen van de voorwerpen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten
e. Opleiding Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract) met getuigschrift in "leerbewerking". Er bestaat ook de mogelijkheid een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). De VDAB te Anderlecht voorziet in een opleiding lederbewerking. Gemeenschapscentrum Kontakt te Sint-Pieters-Woluwe organiseert een atelier in lederbewerking. De beroepsopleiding Syntra/Brucemo geeft een opleiding lederbewerking.
f. Opmerkingen Tekort aan gekwalificeerde arbeiders. Het beroep dreigt te verdwijnen: verlies van knowhow in fijne lederwaren.
116
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Zadelmaker (leerlooier, foedralenmaker) De zadelmaker bereidt alle stadia voor die noodzakelijk zijn bij de aanmaak en de verkoop van lederen voorwerpen (zadels, foedralen, riemen, kunstvoorwerpen,…), naargelang specifieke technieken van het zadelmaken (afsnijden van boorden,…). Hij produceert artikelen, vaak luxeartikelen, in beperkte reeks. Hij staat in voor de hele productiefase, gaande van de aankoop van de materialen tot de directe verkoop op de productieplaats. Hij kan eveneens kapotte voorwerpen restaureren of herstellen. Naargelang zijn statuut en ervaring beheert hij zijn onderneming of geeft hij stages en opleidingen. Hij werkt soms thuis maar meestal in zijn atelier. De klanten ontvangen en de orders opnemen, kunnen voor tijdelijke onderbrekingen zorgen in de productie. Naargelang de productiefase kunnen er specifieke werktuigen gebruikt worden (pelterijschaar, klinkmachine, schoenmakersmes,…); gebeurt het werk rechtstaand of zittend en in een luidruchtige werkomgeving. Het gebruik van gevaarlijke producten zorgt ervoor dat hij steeds voorzichtig te werk moet gaan.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Marc WAEGEMANS (Waegemans sprl): lederbewerker - zadelmaker
b. Beroepscodes NACE-code
19.10 19.20
ROME-code
44.323 46.124 47.221 72340 72905 85422
BGDA-code
85425
Looien en bereiden van leer Vervaardiging van koffer, tassen en dergelijke, zadel- en tuigmakerswerk Tuigmaker Montageoperator in de lederindustrie Vervaardiger van artikelen in leder en andere soepele materialen Etuimaker Zadelmaker - tuigmaker Slichter met de hand (leerlooierij) (synoniem van viller met de hand) Leerlooier
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
117
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Verschillende materialen (leder, draad, karton,…) selecteren vanaf een plan of een patroon in functie van het te realiseren voorwerp De materialen versnijden Verschillende stukken maken De stukken assemblerenI nstaan voor de afwerking Kunnen tekenen Kennis hebben van kunst en kunstgeschiedenis Handig zijn Commercieel ingesteld zijn Een voelbaar en visuele perceptie ontwikkelen van de voorwerpen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten
e. Opleiding De mogelijkheid bestaat een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). De Academie Beeldende Kunst te Anderlecht KAV - Kristelijk Arbeiders Vrouwenbeweging Gemeenschapscentrum De Vaartkapoen organiseert een atelier voor zadelmaker.
f. Opmerkingen Er bestaan geen specifieke opleidingen voor zadelmaken. Het beroep dreigt te verdwijnen.
118
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Taxidermist - dierenopzetter De taxidermist bereidt dode gewervelde dieren voor, verwijdert de ingewanden, het vlees en exploiteert de huid om zo de indruk te geven dat het dier nog leeft. Hij behoudt enkel de vacht en de opperhuidbegroeiing (huid, nagels, hoeven, tanden, veren…). Hij gebruikt diverse materialen: linnendraad, polyester, hout, plaaster, papierpap, houtslijp. Hij kan eveneens beenderstukken gebruiken om het geraamte te reconstrueren of om de huiden te looien. Vanaf het moment dat particulieren of musea hem een bestelling bezorgen, maat hij een bestek op; bepaalt hij de houding van het dier en zoekt hij het materiaal (hout, hars, takken) waarop het dier zal steunen. Naargelang zijn statuut beheert hij zijn onderneming of geeft hij opleidingen en stages. Hij werkt in een atelier. Deelname aan tentoonstellingen en de verkoop zorgen ervoor dat hij zich vaak moet verplaatsen. Het werkritme is vaak afhankelijk van het jachtseizoen. De behandeling en de conservatie vereisen het gebruik van giftige chemische producten. Om het beroep te kunnen uitoefenen, moet hij heel hygiënisch ingesteld zijn. De taxidermist moet ook de wetten respecteren en er dus op toezien dat hij geen bedreigde diersoorten opzet.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Emmanuel CRUYSMANS (ADT Cruysmans): taxidermist
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
18.30 36.63 47.432 09970
Bereiden en verven van bont Vervaardiging van artikelen van bont, overige industrie n.e.g. Taxidermist Taxidermist - dierenopzetter
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
119
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Stockeren en conserveren van stukken (etiketteren, klasseren, bevriezen, reinigen, villen, ontvetten) Een geraamte op maat maken of aanpassen (geraamte, opvullen, modelleren, gietsel maken) Het geraamte aankleden met de huid en letten op de droogtijd De afwerking verzorgen (sokkel maken, plaatsen van de ogen, gelijkstrijken van de pluimen, vernissen,…) Originele sokkels maken Kennis van anatomie, chemie en fysica Heel handig zijn Commercieel ingesteld zijn Een voelbaar en visuele perceptie ontwikkelen van de voorwerpen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Weten hoe een dier zich gedraagt in zijn natuurlijke omgeving
e. Opleiding Het Belgisch Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen geeft een opleiding zonder getuigschrift van (minimum) een jaar in het opzetten van dieren. Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met getuigschrift in "bontwerker".
120
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Textielontwerper (restaurateur van textiel) De textielontwerper - of designer - ontwerpt stoffen en is hiermee in zekere zin de voorbode van de stylist en de decorateur. Hij restaureert of ontwerpt zijn stoffen volgens ambachtelijke methodes verbonden met de lokale tradities. Hij werkt meestal op bestelling. Naargelang zijn statuut, beheert hij zijn onderneming of geeft hij stages en opleidingen. Hij werkt meestal in het atelier, zittend en in gebogen houding. De organisatie van het werk is afhankelijk van de professionele keuzes van de klanten. De verkoop en deelname aan tentoonstellingen vereisen een verplaatsing buiten zijn atelier.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Isabelle de BORCHGRAVE (Création Isabelle de Borchgrave): designer textiel Danièle DRUYLANS: restaurateur van oude stoffen Claudine PIAGET (Textile, Concept et Design): textieldesigner Vera VEREECKEN (Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK): textielrestaurateur
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
BGDA-code
17.3 46.131 47.213 47.231 07155 08160 70675
Textielveredeling Machinebestuurder voor textielveredeling Hoedenmaker Maakloonwerker textielkunstwerken Tekenaar - ontwerper voor textielweefsels Textieltekenaar Weefselbedenker
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
121
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Analyseren van de stof (het model kunnen lezen, het kunnen overbrengen op een hulpstuk, instaan voor de reiniging ervan) Selecteren van de werktuigen en de draden (textuur, kleur, dikte) De voorraad ervan verzekeren De werken voorbereiden Ontwerpen of restaureren De drukkunsttechnieken op textiel kennen Instaan voor de afwerking De geschiedenis van het borduurwerk kennen Basiskennis hebben van chemie Een origineel ontwerp creëren Zich duidelijk kunnen inbeelden hoe het voorwerp er werkelijk uit zal zien De kleuren bepalen op een halve kleurschakering nauw Heel nauwgezet zijn in zijn handelingen
e. Opleiding De Académie Royale des Beaux-Arts geeft een opleiding van 4 jaar in "Borduurwerk, weverij en textielontwerp" met een gecertificeerd diploma (Hoger Kunstonderwijs in de tweede graad). Het École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre geeft een opleiding van 5 jaar in "Textielontwerp" met een gecertificeerd diploma (Hoger Kunstonderwijs in de derde graad). Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) geeft vervolmakingstages in "Restauratie van oude stoffen". De Academie Beeldende Kunst te Anderlecht geeft een opleiding restauratie textiel. Syntra/Brucemo is een beroepsopleiding. KAV - Kristelijke Arbeiders Vrouwenbeweging Gemeenschapscentrum De Vaartkapoen Gemeenschapscentrum Essegem
122
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Kantwerkster - passementwerkster De kantwerkster - passementwerkster maakt handwerkstukken in draad (tapijten, wandtapijten, stoffen, kantwerken, borduursels) door draden ineen te strengelen met behulp van specifieke werktuigen (weefspoelen, naalden, klossen). Ze restaureert of ontwerpt deze materialen volgens aloude ambachtelijke methodes die geeft ze opleidingen en stages. Ze werkt meestal in haar atelier; in een zittende en voorovergebogen houding. De organisatie van het werk is afhankelijk van de professionele keuzes van de klant. Voor de verkoop en het tentoonstellen van haar werk moet ze zich buiten haar atelier verplaatsen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Christiane GIERST (De Backer Passementerie): passementwerkster Marie SUAREZ DIAZ: ambachtsvrouw in wit borduurwerk en reliëfborduurwerk
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
17.1 17.2 47.232 70345 70915 71617 71680
Bewerken en spinnen van textielvezels Weven voor textiel Kunstwever Kantvlechtster met de hand Passementwerker met de hand Passementwerker met de hand Passementstikster
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Analyseren van de stof (het model kunnen lezen, het kunnen overbrengen op een hulpstuk, instaan voor de reiniging ervan)Selecteren van de werktuigen en de draden (textuur, kleur, dikte)De voorraad ervan verzekerenDe werken voorbereidenOntwerpen of restaurerenDe drukkunsttechnieken op textiel kennenInstaan voor de afwerking
Theoretische en artistieke vaardigheden
De geschiedenis van het borduurwerk kennen
Relationele vaardigheden en gedragingen
Een origineel ontwerp creërenZich duidelijk kunnen inbeelden hoe het voorwerp er werkelijk uit zal zienDe kleuren bepalen op een halve kleurschakering nauwHeel nauwgezet zijn in zijn handelingen
123
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
e. Opleiding De Académie des Arts de Woluwé-St-Pierre geeft een opleiding van 6 à 7 jaar in "weven - borduren kantklossen" met getuigschrift (getuigschrift van het Kunstonderwijs van het verkorte type). Vier Brusselse ateliers geven initiatiecursussen in kantklossen (korte opleidingen zonder getuigschrift): l’Atelier Paloke (1080), le Centre Commautaire Crousse (1150), Jeunesse et famille (1180) et l'atelier du Fuseau (1160). De ateliers Senoirencentrum VORM, het gemeenschapscentrum Essegem en het volwassenenatelier Roodebeek 302 organiseren een atelier in kantklossen.
f. Opmerkingen Er is geen specifieke opleiding met getuigschrift. Tekort aan promotie van het beroep. Het beroep dreigt te verdwijnen.
124
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Hoedenmaker - stylist De hoedenmaker - stylist maakt een model vertrekkend van een schets. Hij voert eventueel nog laatste aanpassingen aan bij het maken van de productiereeks op basis van soepele materialen (kledij, schoenen, handschoenen, lederwaren, zadelmakerij, meubilering,…). Naast de kennis van de verschillende naaitechnieken en de materialen moet de ontwerper ook de mogelijkheid hebben om schetsen te kunnen maken. Hij moet constant nieuwe vormen, kleurencombinaties en materialen bedenken. Het werk verloopt meestal in een studiebureau met veel verplaatsingen naar het atelier en buitenactiviteiten (Voorstellingen van collecties, contacten met klanten, salons en beurzen,…). De hoedenmaker - stylist werkt samen met een commerciële dienst en een productieatelier. De werkuren zijn vaak onregelmatig omdat ze afhankelijk zijn van de collecties.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Françoise PENDVILLE (Contours sprl): stylist Martin BERTOUILLE: stylist
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code
BGDA-code
18.20 21.225 47.213 52.151 07155
Vervaardiging van overige kleding en toebehoren Costumier - ontwerper kleding Hoedenmaker Modelontwerper soepele materialen Modetekenaar
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Evalueren van de doenbaarheid van het product: kosten, termijn, materialen Selecteren van verschillende materialen en werktuigen De productie voorbereiden: patronen maken, knippen, naaien,… Creëren, maken, confectioneren van kledij en accessoires Met de pc kunnen werken Kunnen tekenen Een of meerdere vreemde talen kunnen spreken Blijk geven van een goed artistiek gevoel Kennis van de verschillende stijlen en stijlperiodes Kennis van stoffen en andere diverse materialen Kunnen observeren en een scherp zicht ontwikkelen Op de hoogte blijven van de nieuwe technieken en tendensen Sociaal netwerk uitbouwen Commercieel ingesteld zijn In team kunnen werken
125
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
e. Opleiding De École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre geeft een opleiding van 5 jaar van "stylist en modeontwerper" met gecertificeerd diploma (diploma van Hoger Kunstonderwijs in de derde graad). Het ISLPS Institut St Luc van de Sociale Promotie geeft een opleiding van 3 jaar van stylist, graduaatgetuigschrift in de derde graad. Les Ateliers du temps libre geven een initiatiecursus van een trimester in het ontwerpen van hoeden. Brucemo Infobo en Syntra Brussel Het gemeenschapscentrum Essegem geeft een cursus hoedenmaken.
126
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Stoffeerder (garneerder, stoelenmatter) De stoffeerder maakt, herstelt of onderhoudt, naargelang het geval, de bekledingselementen van meubels en stoelen. Hij staat in voor alle productiefases van deze voorwerpen. Dit combineert hij met zijn kennis van kunstgeschiedenis van de meubilering en de technische materiaaleigenschappen (riemen, doeken, paardenhaar, schuimplastic, katoen,…). Naargelang zijn statuut beheert hij de onderneming of geeft hij opleidingen en stages. Hij werkt meestal in het atelier. De organisatie van de activiteiten hangt af van de keuzes maar ook van de diversiteit van de klanten. De verschillende handelingen kunnen stofdeeltjes van plantaardige of dierlijke origine met zich meebrengen. De verschillende soorten lijm en oplosmiddelen moeten met voorzichtigheid behandeld worden.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Gabrielle BLOMME (Maison Collard): stoelenmatter - matter Guy BODART (Blondeel): stoffeerder (op ambachtelijke wijze) Édouard et Anne TERCELIN DE JOIGNY (Tercelin Décoration): stoffeerder Noëlle VAN HERCK (ONA Entreprise): stoelenmatter - stoffeerder
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
36.11 47.214 47.334 77220 85135
Vervaardiging van stoelen en zitmeubelen Tapijtwerker - meubelinrichter Vervaardigen van manden Stoelenmaker Stoelenmatter - stoelenbiezer
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Evalueren van de doenbaarheid van het product: kosten, termijn, materialen Selecteren van verschillende materialen en werktuigen De productie voorbereiden: patronen maken, knippen, vullen, rijgen Het voorwerp op zijn plaats zettenInstaan voor de afwerking (biezen, passementwerk, siernagels…) Noties van tekenen Noties van meubelmakerij (stoelen) Diverse soepele materialen kennen Commercieel ingesteld zijn Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klant Heel nauwgezet en geduldig zijn Zich het voorwerp driedimensionaal kunnen voorstellen De resultaten van de verschillende productiefases controleren
127
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
e. Opleiding Het Institut Diderot (Campus École du Sablon) geeft 2 opleidingen in stoffeerwerk: het betreft lange opleidingen van 3 jaar met getuigschrift (getuigschrift van Lager Beroepsonderwijs of brevet van stoffeerder). Het IFPME INFAC geeft een opleiding waarbij werk en school elkaar afwisselen (met leercontract) met getuigschrift in "stoffeerder -decorator". La main et l'esprit geeft een opleiding van 1 jaar in stoffeerwerk zonder getuigschrift. Het Centre Commautaire Crousse geeft 2 initiatiemodules "stoelenmatter en matter" en "stoffeerder": het betreft hier korte opleidingen zonder getuigschrift. L’Atelier Paloke geeft een initiatiecursus "mandenmaker" en "stoelenmatter - matter" in 1 trimester. Idées de fourmi geeft een initiatiecursus "stoffeerder" in 1 maand.
128
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Tapijtwerker - behanger De tapijtwerker maakt, herstelt, onderhoudt en plaatst, naargelang de vraag van de klant, wandtapijten, tapijten, kamerbreed tapijt, jaloezieën en andere elementen die bijdragen tot de binnenhuisinrichting. Hij staat in voor alle productiefases van de aanmaak van deze voorwerpen en dit door de kunstgeschiedenis van de meubilering en de technische eigenschappen van de materialen te combineren. Naargelang zijn statuut, beheert hij de onderneming, geeft hij opleidingen of stages. Het tapijtwerk is een werk gedaan met de naald op een stramien met getelde punten; gemaakt met gekleurde wol, stelt ze een decoratief onderwerp voor. Men maakt een onderscheid tussen handgeknoopte tapijten en machinaal geknoopte tapijten. Men maakt ook een onderscheid tussen het beroep op lage scheerlijst (de draden van de schering, bestuurd door middel van pedalen in gang gezet door de tapijtwever, worden horizontaal geweven) en het beroep van de hoge scheerlijst (het weven gebeurt verticaal dankzij een rol die het tapijtwerk beetje bij beetje produceert). Al is het tapijtwerk eerder westers, het tapijt daarentegen komt uit het Oosten. Het decoratieve van een tapijt hangt vooral af van de tekening en de kleuren. De principes van de productie zijn vergelijkbaar met die van het wandtapijt; alleen de natuur van het materiaal als het type van knopen verschilt. Het beroep wordt uitgeoefend in het atelier voor de werken die betrekking hebben op het meubilair. De studie van wat er allemaal nodig is en het plaatsen van de tapijten gebeurt bij de klanten zelf. De organisatie van de activiteiten hangt af van de keuzes van de klant. De verschillende productiefases kunnen ervoor zorgen dat er plantaardige en dierlijke stofdeeltjes vrijkomen. Het gebruik van verschillende soorten lijm en oplosmiddelen zorgen ervoor dat de tapijtwerker steeds aandachtig moet blijven. Voor de decoratiewerken moet de tapijtwerker een zekere fysieke kracht hebben in de armen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Edmond DUBRUNFAUT (Ateliers 1944-45 Atelier Leroy / Tacquet): tapijtwerker Henri JACOBS (Henri Jacobs Design): tapijtwerker - designer John Marquelie (Boutique Aurore): tapijtwerker - stoffeerder Édouard et Anne TERCELIN DE JOIGNY (Tercelin Décoration): tapijtwerker - stoffeerder
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
17.51 21.24 47.214
Vervaardiging van vloerkleding en tapijt Vervaardiging van behangselpapier Tapissier - décorateur en ameublement
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: tapijtwerker - plaatser van muur- en vloerbekleding Koninklijk Besluit van 14/08/1969 Koninklijk Besluit van 19/05/1972 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 02/02/1982
129
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Evalueren van de doenbaarheid van het product: kosten, termijn, materialen Selecteren van verschillende materialen en werktuigen De productie voorbereiden: patronen maken, knippen, vullen Het voorwerp op zijn plaats zetten (kamerbreed tapijt, gordijnen, behang, …) Instaan voor de afwerking (biezen, passementwerk, siernagels…) Noties van tekenen Noties van meubelmakerij Diverse soepele materialen kennen Commercieel ingesteld zijn Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klant Zich het voorwerp driedimensionaal kunnen voorstellen De resultaten van de verschillende productiefases controleren
e. Opleiding De Académie Royale des Beaux-Arts geeft een opleiding van 4 jaar in "Borduurwerk, weverij en textielontwerp" met een gecertificeerd diploma (Hoger Kunstonderwijs in de tweede graad). Het École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre geeft een opleiding van 5 jaar in "Textielontwerp" met een gecertificeerd diploma (Hoger Kunstonderwijs in de derde graad). Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met een getuigschrift in "tapijtwerken". Er bestaat ook de mogelijkheid een opleiding van 2 jaar te volgen bij de Compagnonnage (Association Ouvrière des Compagnons du Devoir du Tour de France). De Cardijnschool (BuSo) geeft een opleiding voor behanger.
130
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
h De beroepen omtrent papier
131
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
132
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier (en papiermaker) De kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier, restaureert schilderijen, foto’s, drukwerken enz. en boeken. Hij staat in voor de aanmaak van de dragers (papier, leder, karton,…). Hij staat in voor al de noodzakelijke productiefases bij de verfraaiing (decor), de afwerking of de restauratie van een voorwerp. Naargelang zijn statuut beheert hij zijn onderneming, geeft hij stages of cursussen. De activiteiten van een kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier, kunnen in drie stadia ingedeeld worden: onderzoeken, beschermen en restaureren. De kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier, werkt in zijn atelier, thuis, soms thuis bij de klant of bij een andere vakman. Samenwerken met andere professionelen (antiquair, lijstenmaker, vergulder, lederbewerker, bibliothecaris, conservator van een museum,…) is meestal noodzakelijk om het beste resultaat te bekomen. De restaurateur moet eerst ook uitmaken onder welke voorwaarden de restauratie doenbaar is, welke de natuur van de werken zal zijn en hoe hij de afwerking zal maken.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Anne LIENARDY (La Route du Papier): kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier Rose-Marie DEVOS: kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier Roger KOCKAERT (Permadocument - pH7): kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier (fotografische voorwerpen) Baudouin DESMAELE: kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier (verluchtingskunst, miniatuurschilderkunst) Ingrid SEGEBARTH: kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier Nele SMETS: kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier Jacques DOPPEE (Créations J.D.J.): papiermaker - verluchter - miniatuurschilder
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
21.1 21.2 14.225 46.231 .
Vervaardiging van pulp, papier en karton Vervaardiging van artikelen van papier en karton Verkoper van culturele en ludieke producten Begeleider van de snijmachine
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
133
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Kunnen werken met verschillende dragers De ondergronden voorbereiden De kleuren of tinten kiezen in functie van het effect of de toegepaste technieken Kunnen omgaan met werktuigen (metaalschaar, scalpel, drukpers, zuigtafel, vouwtafel, …) De technieken van de schilderkunst, de tinctuur en de drukkunst onder de knie hebben … Kennis van kunst en kunstgeschiedenis hebben: studie van de verschillende stijlen Kleurnuances kunnen onderscheiden De basiseigenschappen kennen van de gebruikte materialen (papier, karton, …) De beschadigingfactoren van de materialen kennen Basiskennis boekbinden hebben Basiskennis kalligrafie hebben Basiskennis chemie hebben Heel precies zijn Een vaste hand hebben Nauwgezet en integer zijn Op de hoogte blijven van de nieuwe restauratietechnieken
e. Opleiding Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) geeft vervolmakingstages in “restauratie van papieren kunstwerken”. Het gemeenschapscentrum Kontakt te Sint-Pieters-Woluwe voorziet in een cursus restauratie van papier.
f. Opmerkingen Het beroep van papiermaker dreigt te verdwijnen omdat er geen opleidingscentra meer zijn, de knowhow verloren gaat en omdat er niet genoeg sensibilisatie voor de sector is. De geïnterviewde ambachtslui willen dat het beroep makkelijker toegankelijk wordt en dat het statuut van restaurateur erkend wordt.
134
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Grafisch vormgever (en kalligraaf) De grafische vormgever neemt deel aan de realisatie of realiseert zelf visuele communicatiemedia (tekenen, graveren, beletteringen aanmaken, ontwerpen van pagina’s,…) of creëert publiciteitscampagnes in geschreven, grafische, audiovisuele,… vorm. Hij kan instaan voor het geheel of een deel van het project dat gebaseerd kan zijn op een thema, een bericht, een tekst,… Hij kan ook het project afwerken of de verantwoordelijkheid van het gehele project dragen. Hij werkt in een bureau of in een atelier, alleen of in teamverband, thuis of in een onderneming: tekenatelier, ontwerpstudio, reclamebureau,… Zijn werkuren zijn vaak onregelmatig omdat ze afhangen van de bestellingen. Soms moet hij zich verplaatsen om zijn job te kunnen uitoefenen, bijvoorbeeld om naar de productieateliers te gaan. Hij werkt steeds nauw samen met de klant, de productieverantwoordelijke, de specialist in andere sectoren (drukker, fotograaf, fotograveerder,…). Steeds meer en meer gebruikt hij de informatica.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Isabelle de BORCHGRAVE (Création Isabelle de Borchgrave): grafisch ontwerper Amy MORGAN (Designer Ink): grafisch ontwerper Jean-Bastien HOUTARD (Signélazer): grafisch ontwerper Raf THIENPONT: grafisch ontwerper Koen DAENEN (beëlzePub): grafisch ontwerper Alexia DE VISCHER (Speculoos): grafisch ontwerper Chantal VEYS en Jacques Bodelle (EO Design & Partners): grafisch ontwerpers Jean BAISIER (Base Design): Directeur van een agentschap voor design en grafische communicatie
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
22.25 92.311 32212 .
Overige activiteiten in verband met drukkerijen Zelfstandige artiesten Ontwerper van visuele communicatiemiddelen
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
135
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Zoeken naar en analyseren van de gegevens nodig bij het uitvoeren van een bestelling Voorbereidingswerken en kladversies maken: ontwerpen, voorstudies, keuze van de hulpmiddelen, … Het uiteindelijke werk maken: maquette, illustraties, aftekenen, … De kwaliteit van het werk controleren en zien of het conform is aan het beginproject Een of meerdere informaticasystemen kunnen gebruiken: tekenen en bedenken met de computer De Engelse taal en een tweede vreemde taal machtig zijn Creëren binnen een bepaald deadline en een bepaald budget Anticiperen op de noden van de doelgroep Constant op de hoogte blijven van de evolutie in vormen, kleuren, mode en de daaraan verbonden maatschappelijke veranderingen Contacten kunnen onderhouden op verschillende niveaus (klanten, technici, informatici, modelbouwers, …)
e. Opleiding Institut "Saint-Luc" École supérieure des Arts visuels La Cambre Vijf Brusselse ateliers geven initiatiecursussen in kalligrafie (korte opleidingen zonder getuigschrift). We tellen al een tiental professionele opleidingen in “webdesign”. Het gemeenschapscentrum Kontakt te Sint-Pieters-Woluwe geeft een cursus kalligrafie.
136
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Drukker - graveerder (lithografie, zeefdruk, fotogravure, typografie) De typograaf vertrekt van de instructies gegeven door de maquettemaker of de redactiesecretaris om alle productiefases en de typografische lay-out van de teksten in orde te krijgen zodat ze gedrukt kunnen worden. De vormgeving en de lay-out kunnen gerealiseerd worden door middel van 2 procedures, met name de typografische compositie (lood) of de fotocompositie. De fotograveerder neemt alle taken van de reproductie op zich alsook de lay-out van de originele documenten (foto, tekening,…) op een technisch materiaal (film, zinken drukplaat,…) om deze dan te kunnen drukken. Hij kan ook instaan voor de montage en het inbinden van de documenten. De drukker regelt, bestuurt en zet de drukpers (offset, typogravure, heliogravure,…) aan om een drukwerk te bekomen op een bepaalde materie (papier, stof,…). Hij regelt het drukprocédé, houdt toezicht over de kwaliteit en de conformiteit van de gedrukte producten. Hij kan ook de coördinator zijn van een werkgroep indien het grote machines betreft en er dus meer mensen toezicht moeten houden. Het beroep wordt in een atelier uitgeoefend en vaak in luidruchtige werkomstandigheden. Doordat er veel chemische producten gebruikt worden, moeten de veiligheidsvoorschriften steeds in acht genomen worden en moeten de werknemers aangepaste kledij dragen. Naargelang het bedrijf werkt men op regelmatige werkuren overdag, in ploegendienst, in het weekend, ‘s nachts. Het onregelmatig karakter van een project zorgt er soms wel voor dat er overuren aan te pas komen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Carlo CHAPELLE: graveerder - typograaf Eddy VAN LANCKERE (Valan sprl): drukker
b. Beroepscodes NACE-code
ROME-code
BGDA-code
22.22 22.24 92.311 21.111 46.212 46.213 46.214 46.221 07145 73570 80100 80440 80500 80940 80950 80960
Overige drukkerijen Zetten en vervaardigen van drukplaten Zelfstandige artiesten Beeldend kunstenaar Inbinder Voorbereider drukvorm Proefdrukker (fotogravure) Drukker Etser Lettergieter Drukker in het algemeen Etser met sterkwater Fotograveerder (typografie) Zeefdrukker Drukker met de plank Sjablonendrukker
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
137
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
De technieken van de typografie beheersen De typografische code kennen alsook de verschillende druktechnieken De grote principes van de micro-uitgaven kennen (behandelen van een tekst, …) Een gevoel voor grafisch esthetica hebben De Franse taal en een andere vreemde taal machtig zijn In ploeg kunnen werken met andere grafische vormgevers Zich strikt houden aan de technische uitleg Zich aan de nieuwe technologieën kunnen aanpassen Methodiek en nauwgezet te werk gaan
e. Opleiding De École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre geeft 2 opleidingen van 5 jaar met diploma van Hoger Kunstonderwijs in de derde graad in “graveren en illustreren van boeken”" en in “zeefdrukken”. Het 75 École Supérieure de l'Image geeft een graduaatopleiding (graduaat in het Hoger Kunstonderwijs) van 3 jaar in “zeefdrukken”. Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met getuigschrift in “drukkunst”. Het Institut Diderot (Campus École du Sablon) geeft 2 opleidingen met getuigschrift (Sociale promotie hoger secundair beroepsonderwijs) van 3 jaar in “zeefdrukken” en “offset drukken”. Het Institut Sainte-Marie geeft een opleiding van 3 jaar met een brevet van aanvullend hoger secundair beroepsonderwijs in “zeefdruk en druktechnieken”. De Centre de formation 2000 geeft een opleiding in “zeefdruk - belettering”. Het betreft hier een korte opleiding van 7 maanden met getuigschrift (attest van beroepsopleiding). Drie Brusselse academies geven een opleiding in “zeefdruk”: de Académie de dessin et des arts visuels (1080), de Académie des Beaux-Arts de Watermael-Boitsfort en de École des Arts d'Ixelles. Het betreft hier opleidingen van 6 à 7 jaar met getuigschrift (getuigschrift van het secundair kunstonderwijs van het korte type). Vier Brusselse academies geven een opleiding in “gravure - lithografie”: de Académie des Arts de WoluwéSt-Pierre, de Académie des Beaux-Arts de Watermael-Boitsfort, de École des Arts d'Ixelles en de École des Arts plastiques d'Uccle. Het betreft hier opleidingen van 6 à 7 jaar met getuigschrift (getuigschrift van het secundair kunstonderwijs van het korte type).
138
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Boekbinder - vergulder De boekbinder bindt met de hand boeken in of restaureert de documenten volgens de traditionele technieken van het plaatsen (uit elkaar halen, behandelen en de katernen aan elkaar naaien), van het boekbinden (lijmen, in een band zetten van de omslag), van het kaften (het boek van een kaft voorzien). Hij kan eveneens de huidige technieken gebruiken om een boek uit zijn omslag te halen en het boek te binden met gewone lijm. De boekbinder kent vaak ook de technieken van vergulden: hij legt het laagje verguldsel of goud (in bladvorm of in poedervorm) op de kaft, de snee of de kassen om ze te versieren of te restaureren. Hij werkt op privé of openbare bestelling (bibliotheken, rechtbanken,…). Samen met de klant overlegt hij wat er te doen valt, kiest hij de materialen en stelt hij een prijsofferte op. Hij kan ook opleidingen geven (leercontracten, initiatiestages) en naargelang zijn statuut beheert hij zijn eigen onderneming of oefent hij een kaderfunctie uit. Hij werkt steeds in zijn atelier en moet er soms ook zijn klanten ontvangen. Om zijn werk uit te oefenen moet hij verschillende poses aannemen: zo zit hij bij het naaien; staat hij voorovergebogen om te drukken en staat hij recht om in te kaften. Hij moet ook verschillende werktuigen hanteren (drukpers, naaibank, vouwtafel). Dit, samen met de verschillende productiefases, maakt dat hij een heel gevarieerd beroep uitoefent. De organisatie van het werk hangt af van de professionaliteit, de keuzes en de fluctuaties van de klant
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Emmanuelle CHENEY: kunstboekbinder Hedwige GENDEBIEN: kunstboekbinder Valérie FONTIBUS (Kools - Fontibus sprl): vergulder (niet in het inbinden, maar in het vergulden en restaureren)
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
22.23 47.413 80600 80615 80650 80651 80653 80654 80690
Boekbinden en afwerking Boekbinder Boekbinder met de hand Innaaier Gaufreerder (inbinden met de hand) Vergulder met de hand Vergulder op snee Kleurder op snee Helpster en andere arbeiders van de basisgroep
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
139
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Het boek uit zijn omslag halen De bladen en het katern in orde brengen Onder een drukpers zetten Katern per katern aan elkaar naaien Het boek lijmen, afsnijden en inbinden De kartons van de omslag plaatsen Instaan voor de afwerking De oude technieken van het inbinden kennen De technieken van het vergulden kennen Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten Alle productiefases coördineren en het resultaat beoordelen Nauwgezet en precies zijn
e. Opleiding De École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre geeft een opleiding van 5 jaar met diploma in Hoger Kunstonderwijs in “boekbinden - vergulden”. Het IFPME INFAC geeft een opleiding, waarbij school en werk elkaar afwisselen (leercontract), met diploma in “boekbinden”. De Académie des Arts de Woluwé-St-Pierre alsook de Académie des Beaux-Arts de St-Gilles Jean-Jacques Gailliard geven een opleiding van 6 à 7 jaar in “boekbinden - vergulden” met getuigschrift (getuigschrift van het kunstonderwijs met verkort programma). Vijf Brusselse ateliers geven een initiatiecursus boekbinden (korte opleidingen zonder getuigschrift): les Ateliers Créatifs Schuman, la Bibliotheca Wittockiana, Jeunesse et famille, la Main et l'Esprit, la Villa François Gay. Het Zaveldal (BuSo) Het gemeenschapscentrum Kontakt en de Volwassenenatelier 302 Roodebeek organiseren een atelier voor boekbinden.
f. Opmerkingen Dit beroep is niet rendeerbaar. Er is een tekort aan informatie over de bestaande opleidingscentra. De promotie van het beroep komt niet echt van de grond.
140
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
i Andere beroepen
141
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
142
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Speelgoedmaker - Ambachtsman, die speelgoed, poppen en marionetten maakt De speelgoedmaker/ambachtsman maakt, herproduceert of restaureert meestal unieke stukken rustiek, hedendaags of stijl speelgoed, poppen en marionetten. Hij combineert de eigenschappen van de verschillende gebruikte materialen (hout, plastic, textiel, porselein, aardewerk, leder,…) met zijn persoonlijke interpretatie van een idee, van een bestaand model of van een representatie (foto, ontwerp,…) om er een origineel exemplaar van te maken. Het werk gebeurt meestal in het atelier en houdt ook contact met de klant in. Het werk vraagt veel geduld en precisiewerk.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Alex MARKOVIC: restaurateur van poppen en pluchen dieren
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
36.50 . 71155 78220
Vervaardiging van spellen en speelgoed Aankleedster (poppen) Speelgoedschilder
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden Relationele vaardigheden en gedragingen
Een plan kunnen lezen en maken De productie voorbereiden en lanceren: keuze van de materialen (hout, plastic, textiel, …), de werktuigen, de accessoires De verschillende stukken maken en assembleren Instaan voor de afwerking De geschiedenis van het speelgoed en de pop kennen Inzicht hebben in vormen en volumes in de ruimte Kunnen tekenen Een voelbare en visuele perceptie voor de voorwerpen hebben Geduldig en precies zijn (droogtijd) Alle productiefases controleren Zich kunnen aanpassen aan de keuzes van de klanten
143
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
e. Opleiding Onbestaand
f. Opmerkingen Het beroep dreigt te verdwijnen doordat er geen opleidingen zijn, geen afzetmarkt is, geen herkenning van het beroep, geen promotie van het beroep, progressief verdwijnen van de leveranciers,…. Dringend tussenkomst van de overheden is noodzakelijk.
144
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Maker en hersteller van muziekinstrumenten De instrumentmaker bedenkt en vervaardigt manueel allerlei soorten muziekinstrumenten binnen een bepaalde specialiteit (orgel, piano, blaasinstrument, percussie, snaarinstrument - die men categoriseert in strijk- en tokkelinstrumentmaker). De muziekinstrumentmaker maakt de instrumenten niet alleen, hij staat ook in voor het stemmen, het herstellen, het restaureren of het naar waarde schatten van een instrument. Hij beoefent zijn beroep meestal in zijn atelier maar moet zich vaak verplaatsen voor klantenbezoeken, om naar concerten te gaan, conferenties enz. De makers en herstellers van muziekinstrumenten omringen zich meestal van leerjongens, maar de personen die wij voor deze studie ontmoet hebben, hebben daar de tijd noch het geld voor. De financiële middelen zijn een echt obstakel want iemand aannemen met een volwaardig salaris is totaal uitgesloten. Een ander probleem is dat er in Brussel - eigenlijk in heel België - geen opleiding bestaat. Het enige wat hier mogelijk is - en dan nog op informele wijze - is een buitenlandse stagiair aan te nemen. Het productieproces van een muziekinstrument is steeds extreem lang, opgedeeld in verschillende fases, waarbij talrijke specifieke werktuigen en diverse materialen gebruikt worden. De maker van klavecimbels, die we voor deze studie ontmoet hebben, maakt gemiddeld 1 instrument per jaar, een viool maken neemt gemiddeld 400 werkuren in beslag, een cello meer dan 1000 werkuren,… Het spreekt voor zich dat deze ambachtslui hun instrumenten niet kunnen verkopen aan de effectief gepresteerde werkuren. En dan spreken we nog niet over de uren gespendeerd aan research!…
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie André THEUNIS: instrumentenmaker Frédéric DESIMPEL en Pascal GILLIS (Meteny sprl): instrumentenmaker Pierre VAN ENGELAND: instrumentenmaker Jan STRICK: instrumentenmaker Yvan de HALLEUX : maker van klavecimbels
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
36.30 47.431 85815 85820 85825 85830 85835 85840 85845 85880 85890
Vervaardiging van muziekinstrumenten Maker - hersteller van muziekinstrumenten Snaarinstrumentmaker Houten blaasinstrumentmaker Metalen blaasinstrumentmaker Trekharmonicamaker Orgelbouwer Pianomaker Trommelmaker Muziekinstrumentmaker Andere arbeiders van de basisgroep
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
145
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Een plan kunnen maken en lezen De materialen kiezen (metaal, hout, paarlemoer,…) in functie van hun hardheid, akoestiek, esthetica, structuur De verschillende stukken maken, traceren, snijden, afschuinen, doorboren, lijmen, klinken, … De verschillende stukken assembleren Instaan voor de afwerking De akoestische mogelijkheden van het instrument testen Kennis van de fysische eigenschappen van de gebruikte materialen (graad van uitrekking, akoestiek, hardheid, binnenwerk) Muziekleer kennen De geschiedenis van het beroep kennen: instrumentenleer, de verschillende stijlen en scholen kunnen herkennen, … Vormen en volumes in de ruimte kunnen inschatten Een heel scherp gehoor hebben Nauwgezet en geduldig zijn (droogtijd) Alle productiefases opvolgen Zich aan de keuzes van de klant kunnen aanpassen
e. Opleiding De Academie Beeldende Kunst te Anderlecht voorziet in een opleiding herstellen van muziekinstrumenten. De belangrijkste Europese scholen waar men het vak kan leren bevinden zich in Italië (Cremone), Frankrijk (Mirecourt), Engeland en Duitsland. Er zijn in België echter wel 2 scholen die een initiatiecursus in muziekinstrumentmaker geven, met name het (CMB Puurs) in Vlaanderen en een andere in Wallonië. Verder worden er nog initiatiecursussen gegeven aan de Provinciaal Technische School in Boom en het Koninklijk Conservatorium te Gent. Alle mensen die we in het kader van deze studie ontmoet hebben, hebben in het buitenland school of stage gelopen. De duur van hun studies varieert tussen 8 en 12 jaar, ook al leert men telkens weer bij en houd de bijscholing nooit op. Het instrument kunnen bespelen is quasi noodzakelijk en een opleiding in de muziekleer is aan te raden om het beroep goed te kunnen uitoefenen.
f. Opmerkingen Het beroep van maker of hersteller van muziekinstrumenten kan evenzeer een roeping genoemd worden aangezien er geen scholen noch professionele beroepsopleidingen, die gecertificeerd of erkend zijn door de sector, in België bestaan. Er bestaan ook geen reële perspectieven voor gesalarieerde tewerkstelling in deze sector en de zelfstandig tewerkgestelde is eerder een zeldzaamheid. Op het niveau van de belastingen en de verzekeringen is de ambachtsman gelijkgesteld aan de industriële categorieën. Het BTW-systeem zou herbekeken moeten worden en in bepaalde beroepen, die dreigen te verdwijnen, zou de BTW naar beneden moeten gehaald worden.
146
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Meester glaskunstenaar - glazenmaker (kunstglasramen) De meester glaskunstenaar maakt of restaureert decoratieve voorwerpen of gebruiksvoorwerpen, vertrekkend van een persoonlijke visie of van een bestaand model. Hij kiest de grondstoffen en de werktuigen en past zijn kennis van de materiaaleigenschappen en de verschillende technieken toe. Hij bewerkt (snijden, vorm geven, modelleren, assembleren,…) en versiert de voorwerpen (techniek van het graveren op kristal met de diamantpunt). Naargelang zijn statuut beheert hij zijn eigen onderneming of geeft hij stages en opleidingen. De meester glaskunstenaar en de glazenmaker zijn "beeldhouwers" of "vormgevers" van het licht, indien we verwijzen naar het werk van Tirtiaux. Ze creëren atmosferen, specifieke sferen in welbepaalde plaatsen. Alles hangt af van de oriëntatie, de keuze van glas en kleurschakering,… Het artistieke karakter van het beroep wordt misprezen hoewel de resultaten vaak als kunstwerken worden beschouwd. De glaskunstenaar en glazenmaker werkt meestal in zijn atelier, behalve dan als hij zijn ontwerpen ergens moet gaan plaatsen en vaak ontvangt hij ook de klanten in zijn atelier. De organisatie van het werk hangt af van de keuzes gemaakt door de ambachtsman, de verplaatsingen, de bestellingen en de productierisico’s. De breekbaarheid van glas zorgt er al wel eens voor dat er snel een glas breekt en dus moeten de handelingen precies en zeker zijn. Glasramen plaatsen betekend dat de glazenmaker zware gewichten moet torsen en dat hij op grote hoogten moet werken; de veiligheidsvoorschriften worden dus steeds in acht genomen.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Alain MAYNE (Color of Glass): glaskunstenaar - designer Nicole LAMARQUE: glaskunstenaar - juwelier Catherine VAN HACHT: kristalgraveur Jean-Marc GDALEWITCH (Vitraux-d’Art sprl): mozaïeklegger - keramisch kunstenaar - glazenmaker (kunstglasramen) - restaurateur
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
26.1 47.321 79550 81165 81170 81300 81450 81615 81630
Vervaardiging van glas en glaswerk Ambachtelijk glasbewerker Glazenmaker (kunstglasramen) Glastemperaar Glasbuiger Glaskunstenaar Potmaker (glaspotten) Glasgraveur Sierschilder op glas
c. Juridische omkadering van het beroep Gereglementeerd beroep: aannemer in glasramen Koninklijk Besluit van 24/01/1974 Koninklijk Besluit van 03/10/1978 Koninklijk Besluit van 01/07/1981
147
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
De productie voorbereiden: keuze van de materialen en de verschillende werktuigen (oven, tangen, snijdinstrumenten, …) Het werk vervaardigen volgens warme technieken (plukken, glasblazen, vormen, schilderen, emailleren) of volgens koude technieken (snijden, met lood inlijsten, slijpen, …) Instaan voor de afwerking Inpakken voor eventueel transport De productieprincipes en de installatie van de oven kennen Plaatsingstechnieken in een gebouw kennen De chemische eigenschappen van de materialen kennen Kennis kunsttekenen Kennis van kunstgeschiedenis en de verschillende technieken Zich vormen en volumes in de ruimte kunnen voorstellen Nieuwe voorwerpen kunnen bedenken vanaf een artistiek onderzoek De kleuren en vormen harmoniseren, rekening houdend met de plaatsen en de ruimtes (volumes) Over een grote zelfcontrole beschikken in de verschillende productiefases Commercieel ingesteld zijn Geduldig en nauwgezet zijn Risico’s voor ongevallen beperken
e. Opleiding De École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre beschikt over een sectie “glasraamkunst en transparantie”. Het betreft hier een opleiding van het lange type met een diploma van Hoger Kunstonderwijs in de derde graad. De Fondation Pierre Majerus geeft 3 initiatiecursussen rond de verschillende glastechnieken en de technieken van glasraam in lood (graveren op glas, schilderen van glasramen,…). Het betreft hier korte opleidingen zonder getuigschrift. Les Ateliers Créatifs du Chant d’Oiseau geet eveneens een initiatiecursus in glasramen in lood. De Academie Beeldende Kunst te Anderlecht Het Koninklijk Instituut voor Kunstpatrimonium (KIK)
f. Opmerkingen Er is geen afzetgebied meer, glas verkoopt steeds minder en minder in België. Het statuut van artiest in niet aangepast aan de realiteit: de investeringen zijn groot en talrijk (werktuigen, grondstoffen,…) en de verkoop is heel beperkt. Er zou een statuut van ambachtsman gecreëerd moeten worden dat zich tussen het statuut van zelfstandige en het statuut van artiest bevindt. Het beroep wordt niet erg gewaardeerd: het beroep wordt niet gepromoot en er is een tekort aan socioeconomische hulpmiddelen om dit beroep goed te kunnen uitoefenen.
148
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Restaurateur van schilderijen en decoratieve schilderwerken De restaurateur van kunstschilderwerken restaureert decoratieve kunstvoorwerpen. Hij bereidt de ondergronden voor (papier, leder, hout, doek,…). Hij staat in voor alle verfraaiingwerken, de afwerking of de restauratie van het voorwerp (schilderen, vernissen, lakken,…). Naargelang zijn statuut beheert hij zijn eigen onderneming, geeft hij stages of opleidingen. Het werk van een restaurateur van schilderwerken kan duidelijk onderverdeeld worden in 3 stadia: het onderzoek, de bescherming van het werk en de restauratie. Hij beoefent zijn beroep in zijn atelier, thuis, soms bij de klant thuis of bij andere beroepsmensen. Vaak moet hij samenwerken met andere beroepsmensen: antiquairs, schrijnwerkers, vergulders, lijstenmakers,… Om zijn job goed te kunnen uitoefenen, moet de restaurateur een onderzoek doen naar de doenbaarheid, de natuur van de problemen die opgelost moeten worden en hoe hij het geheel zal afwerken.
a. Personen die hun medewerking verleenden aan deze studie Louis DELVAUX: restaurateur van schilderijen Michel RAMAZZOTI: restaurateur van schilderijen France VICAT (Atelier France Vicat): restaurateur van schilderijen Jean-Claude EEKEMENT (Conservart NV): restaurateur van kunstwerken Françoise ROSIER: restaurateur van schilderijen en andere decoratieve schilderwerken Isabelle DELCOURT: restaurateur van decoratieve schilderwerken
b. Beroepscodes NACE-code ROME-code BGDA-code
. 47421 07170 09330 09916
Ambachtelijke kunstschilder Restaurateur van schilderijen Museumconservator Kunsthistoricus
c. Juridische omkadering van het beroep Onbestaand
149
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
d. Profiel van de vereiste vaardigheden
Technische vaardigheden
Theoretische en artistieke vaardigheden
Relationele vaardigheden en gedragingen
Kunnen werken met verschillende materies De ondergronden voorbereiden De kleuren en tinten kiezen in functie van het gewenste effect en de toegepaste technieken De technieken van de schilderkunst, het verven, het vernissen, … onder de knie hebben Kennis van kunst en kunstgeschiedenis: studie van de verschillende stijlen De kleurschakeringen kunnen onderscheiden Gevoel hebben voor harmonie tussen kleur en proportie De specifieke basiseigenschappen kennen van de gebruikte materialen (papier, hout, karton, doek,…) De beschadigingfactoren van de materialen kennen Basiskennis chemie hebben Heel precies te werk gaan en heel behendig zijn Heel nauwgezet en integer zijn Op de hoogte blijven van de nieuwe restauratietechnieken
e. Opleiding De École Nationale Supérieure des Arts Visuels de la Cambre geeft een opleiding van 5 jaar in “restauratie en conservatie van kunstwerken”: het betreft hier een opleiding met getuigschrift (diploma van het Hoger Kunstonderwijs in de derde graad). Het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium (KIK) geeft vervolmakingcursussen in “restauratie van kunstwerken”. Een twintigtal Brusselse Academies en ateliers geven een opleiding in de schilderkunst. Academie Beeldende Kunst te Anderlecht De hogeschool SINT-LUKAS Kunsthumaniora
f. Opmerkingen De restaurateurs wensen de erkenning van het statuut van restaurateur en een betere toegankelijkheid tot hun beroep: het aantal restaurateurs beperken in Brussel want er is al een overschot (> 300).
150
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Conclusies en aanbevelingen Een enquête bij vaklui uit de sector van de ambachten, de restauratie, de architectuur en de designwereld Wij stelden de resultaten voor van een enquête die door middel van een vragenlijst in Brussel werd uitgevoerd bij werknemers uit vier verschillende professionele werelden: ambachtelijke vakmensen, vakmensen op het vlak van de restauratie van het roerend en onroerend erfgoed, architecten en designers. Onze enquête is gebaseerd op de reacties van 126 vaklui uit 112 bedrijven. Drie grote activiteitentypes werden bestudeerd: het vormgeven, het restaureren en het ontwerpen. Verschillende mensen uit onze steekproef oefenen tegelijkertijd verschillende activiteiten uit - vormgeven en restaureren (23%) of vormgeven en ontwerpen (design of architectuur) (13%) - of zelfs verschillende beroepen. Wij stelden vast dat deze activiteiten sterk geconcentreerd zijn in enkele gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, vooral in Brussel-Stad (22%) en Elsene (20%), en in mindere mate in Molenbeek (8%), Sint-Gillis (7%) en Vorst (6%). Deze activiteiten zijn om redenen van historische aard of omwille van de zichtbaarheid terug te vinden in het centrum van de stad of in enkele gemeenten waar de huurprijzen het laagst zijn. Deze geografische spreiding weerspiegelt echter vooral het gebrek aan zichtbare resultaten van het beleid dat erop gericht is deze activiteiten in te schakelen in de structuur van de stad: men kan zich bijvoorbeeld vragen stellen bij de afwezigheid van artisanale bedrijfscentra in Brussel (collectieven van ambachtslui, restaurateurs, designers, …) die het voor vaklui uit dezelfde "wereld" mogelijk zouden maken om op één plaats gebruik te maken van gemeenschappelijke diensten (administratieve diensten, boekhouding, informatica en juridische diensten, …) en om hun activiteiten meer zichtbaarheid te geven. We merken op dat het Tweede Gewestelijk Ontwikkelingsplan (2001) in het kader van de ontwikkeling van de stedelijke economie maatregelen voorziet ter bevordering van de activiteitensectoren m.b.t. stadsrenovatie, erfgoed en onderhoud van openbare ruimten. Binnen het Brusselse productieve leven leiden deze activiteiten een marginaal bestaan, uitsluitend gericht op overleven. Het jaarlijks omzetcijfer van de bezochte bedrijven varieert sterk naargelang de beroepsgroep: alleen in de sector van de architectuur lijkt men het hoofd boven water te kunnen houden. Er valt ook op te merken dat ondanks de structurele problemen (segmentering van de markt als gevolg van de federalisering en toenemend wegtrekken van de beslissingsbevoegde centra van grote groepen bedrijven) de designactiviteiten een aanzienlijke uitbreiding kennen (64% van de designbedrijven kennen een stijging van hun omzetcijfer). De activiteiten op het vlak van ambachtelijk vormgeven en restaureren balanceren op de rand van de economische leefbaarheid; ambachtslui en restaurateurs moeten het hoofd bieden aan heel wat essentiële problemen, zoals het toenemend verdwijnen van bepaalde leveranciers (voornamelijk in de beroepen waarbij leder en textiel, metaal, edelmetaal en edelstenen verwerkt wordt), de stagnerende evolutie van het aantal klanten (onhoudbare concurrentie van "distributiereuzen"), het gebrek aan waardering voor hun vormgevende en restaurerende activiteiten (promotie, erkenning van de statuten), het assimileren van de activiteiten en de organisaties tot "industriële" (op het vlak van verzekeringen, milieutaxen, milieuhinder,…) of "commerciële" (BTW-systeem) categorieën, …
151
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Het principe van onderaanneming lijkt een constante te zijn in deze vakwereld: in de helft van de gevallen (52%) wordt een beroep gedaan op onderaannemers voor taken die buiten de bekwaamheden van de vakman, restaurateur of designer vallen; in 22% van de gevallen is onderaanneming een oplossing om de productiekosten te drukken; in 18% van de gevallen wordt een beroep gedaan op onderaannemers voor een betere distributie van de stukken. In de kunst- en restauratie-ambachten en de designberoepen hebben de werknemers in de meeste gevallen het statuut van zelfstandige (88% van onze steekproef): zelfstandigen die alleen werken (42%), zelfstandigen die kleine BVBA’s beheren (dikwijls familiebedrijven), zelfstandigen die zich groeperen in vennootschappen, coöperatieve of anonieme verenigingen. Zelfstandige arbeid wordt gekarakteriseerd door specifieke professionele waarden en ethos: autonoom werken, hoge mate van individueel investeren in het werk, risico’s nemen, offers brengen (op het vlak van tijd en geld) voor het realiseren van professionele projecten, het werk als roeping, … Uit de analyse van de arbeidsomstandigheden (plaats, arbeidstijd, uurrooster) en de arbeidsvoorwaarden (inkomen, statuut) blijkt dat zelfstandige arbeid specifieke kenmerken vertoont: veeleisende uurroosters (weekend-, avond- en nachtwerk, …), grote flexibiliteit (werken naargelang de binnenkomende bestellingen of naargelang de wensen van de klanten, …), permanente stress (deadlines, eisen van de klant, verantwoordelijkheden), inkomen dat door de meesten beschouwd worden als te laag voor de geleverde prestaties, veel freelance aanwervingen of aanwervingen van zelfstandigenvennootschappen (weinig aanwervingen van bedienden) … De ondervraagde vaklui maken over het algemeen melding van steeds terugkerende problemen om personeel aan te werven, vooral gekwalificeerde arbeiders. Dit is enerzijds te wijten aan een gebrek aan sociaal-economische stimulansen (werkloosheidsvallen, onderwaardering van manuele beroepen, onhoudbare loonlasten voor de ambachtsman) en anderzijds aan een gebrek aan specifieke bekwaamheden op de Brusselse arbeidsmarkt. Uit een analyse van de carrières kwamen enkele typische trajecten naar voren. Familie, bepaalde ontmoetingen en passie (of roeping) sprongen duidelijk in het oog als sterke motieven bij de beroepskeuze. Wat een constante blijkt te zijn, is de complexiteit van het traject, bestaande uit diverse ervaringen, waaronder zeker ook negatieve (verzeild geraakt in sterk ondergewaardeerde onderwijstrajecten, ware beproevingen voor een zich vestigende zelfstandige, …). Alle trajecten blijken van lange adem te zijn en geconcentreerd rond verschillende onderwijsmethoden (studie via praktijkervaring, zelfstudie, reizen, gespecialiseerde scholen, stages in het buitenland, contacten op het terrein, lezen,… ). We merken ook op dat bijna de helft van onze steekproef in het bezit is van een diploma van het niet-universitair hoger onderwijs. Van de bedrijven die in het kader van deze studie bezocht werden, zorgt 44% voor opleidingen in het bedrijf: 33% van de bedrijven biedt informele opleidingen "op de werkvloer", 7% van de bedrijven biedt een interne opleiding en slechts 4% van de bedrijven heeft een uitgewerkt opleidingsprogramma (intern en extern). Uit een analyse van de opleidingsvoorzieningen in Brussel blijkt dat verschillende instellingen opleidingstrajecten aanbieden: academies, hogescholen, onderwijs voor sociale promotie, opleidingscentra, alternerend leren en werken, … Bij 91% van deze opleidingen wordt een getuigschrift uitgereikt. In bijna 25% van de gevallen gaat het om een wettelijk diploma; in 11% van de gevallen gaat het om een getuigschrift van het hoger secundair beroepsonderwijs; in 8% van de gevallen gaat het om een getuigschrift van het lager 152
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
secundair beroepsonderwijs. We tellen ook 20% opleidingen die recht geven op een attest van slagen en 8,5% opleidingen waarbij alleen een attest van deelname wordt uitgereikt. Ten slotte geeft 18,4% van de opleidingen recht op een getuigschrift van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan: het gaat hier om opleidingen in de academie. Op te merken valt dat er voor bepaalde beroepen geen opleidingstrajecten bestaan in Brussel: messenmakerij, graveren, kunstsmelten, uurwerken maken, zadelmakerij en muziekinstrumenten maken. Wij vermeldden ook twee opleidingstrajecten die specifiek gericht zijn op kunst- en restauratie-ambachten: gezellenvereniging (Frankrijk) en het leercontract (België). Hoewel de gezellenvereniging onder bepaalde voorwaarden toegankelijk is voor jonge Belgische kandidaten, is het jammer dat er in Brussel geen Europese uitwisselingsprogramma’s bestaan voor het aanleren van een ambacht. Analyse van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt Parallel met de enquête bij de vaklui in de ambachten, restauratieberoepen, architectuur en design voerden we ook een analyse uit van vraag en aanbod in deze sectoren van de arbeidsmarkt. Op 30 september 2002 waren 5.135 werkzoekenden bij de BGDA ingeschreven met een beroepscode die in verband kan worden gebracht met onze problematiek. Deze steekproef bestaat uit 37% arbeiders uit de bouwsector (betonwerkers, dakdekkers, metselaars, bouwvakkers, huisschilders), maar ook uit de houtsector (16%), de drukkerijsector (5%), andere ambachtelijke activiteiten (12%), architecten (5%), designers (6%), … restaurateurs van schilderijen (0,5%). De ingeschreven werkzoekenden onder deze beroepscode bestaan voor het grootste deel uit mannen (80%): de mannen zijn oververtegenwoordigd in de beroepen in de hout- en bouwsector (97%), maar duidelijk minder goed vertegenwoordigd in de sectoren decoratie (51%), design (48%), geschiedenis of kunstgeschiedenis (slechts 27%). In vergelijking met het totale aantal werkzoekenden ingeschreven bij de BGDA, lijken de personen uit onze atypische steekproef iets ouder, iets meer gekwalificeerd en iets meer ervaren, hoewel elk van deze variabelen in elke beroepsgroep een sterke schommeling vertoont. Op het vlak van de leeftijd van de werkzoekenden zijn het vooral de beroepen in de drukkerijsector en de ambachten in het algemeen die gekenmerkt worden door een hoog percentage werkzoekenden uit de leeftijdscategorie ‘40-49 jaar’. We onthouden ook dat de arbeiders uit de bouwsector en de ambachtelijke beroepen gekarakteriseerd worden door een groot aantal (meer dan 50%) niet-erkende of niet-geïdentificeerde diploma’s, hoewel hun kwalificatieniveau over het algemeen hoog ligt. Ten slotte merken we nog op dat het aantal buitenlanders uit niet-EU-landen in onze steekproef oploopt tot 30,7%, tegenover 27,4% bij het totaal aantal ingeschreven werkzoekenden. Deze tendens is nog sterker bij de arbeiders in de bouwsector (48%). Als we de beroepsprofielen koppelen aan de inactiviteitsduur, dan zien we opnieuw dat onze steekproef niet homogeen is. Langdurige werkloosheid (meer dan 5 jaar inactiviteit) komt vooral voor bij de werkzoekenden in de drukkerijsector (21,5%), decoratie (18,7%) en houtsector (16,3%). Daartegenover staat dat bepaalde beroepsprofielen gekenmerkt worden door aanzienlijke percentages werkloosheid van korte duur (minder dan 6 maanden): de 153
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
architecten (55,9%), de historici en de kunsthistorici (51,8%) en de wetenschappelijke beroepen i.v.m. de restauratie van het erfgoed (47,8%). Over het hele jaar 2001 ontving de BGDA 788 werkaanbiedingen in de kunst-, design- en patrimoniumsector. Deze steekproef van werkaanbiedingen bestaat voor 63% uit werkaanbiedingen uit de bouwsector. De werkaanbiedingen voor ambachtslui vertegenwoordigen 20%: beroepen in de bouwsector (11%), in de drukkerijsector (3%) en andere ambachtslui (6%). We onthouden dat er geen enkele werkaanbieding geregistreerd werd voor restaurateurs van schilderijen, binnenhuisarchitecten, modisten - stylisten, garneerders - stoelenbiezers, taxidermisten - bontwerkers, graveerders, instrumentenmakers, uurwerkmakers, smelters, steenhouwers en glaskunstenaars. De werkaanbiedingen zijn voor het grootste deel afkomstig van kleine en zeer kleine ondernemingen (73,5% ondernemingen met minder dan 20 werknemers). 62% van de werkaanbiedingen hebben betrekking op een "normale job voor onbepaalde duur". Kijken we naar het studieniveau dat door de werkgevers geëist wordt, dan zien we dat de werkaanbiedingen in onze steekproef proportioneel gezien minder hoge eisen stellen op het vlak van diploma dan het geheel van de werkaanbiedingen dat door de BGDA in 2001 werd geregistreerd; hetzelfde geldt voor de eisen op het vlak van de talenkennis. Een analyse van de knelpuntberoepen in deze sectoren - aan de hand van drie cumulatieve criteria (invullingsgraad, invullingsduur, aantal werkaanbiedingen) - vestigde de aandacht op het bestaan van 11 beroepen die moeilijk ingevuld kunnen worden: architect, burgerlijk ingenieur burgerlijke bouwkunde, industrieel ingenieur burgerlijke bouwkunde, bouwkundig tekenaar, schrijnwerker-plaatser, parketlegger, huisschilder, metselaar, dakdekker, stratenmaker en handlanger (andere werknemer uit de basisgroep "arbeiders uit de bouwsector"). Ook andere beroepen werden aangestipt, hoewel ze niet aan de drie criteria beantwoordden die bij de analyse van de knelpuntberoepen gehanteerd werden. Er werd opgemerkt dat het merendeel van de knelpuntberoepen uit 2001 ook vroeger (sedert 1998 of 1999) als knelpuntberoep gerangschikt werden; slechts drie beroepsprofielen worden sedert 2001 als knelpuntberoep beschouwd: huisschilder, stratenmaker en handlanger (bouwvakker). De reden waarom ze als knelpuntberoep beschouwd worden, heeft voornamelijk te maken met het kwalitatieve aspect: de kandidaten beantwoorden niet aan de eisen die gesteld worden op het vlak van opleiding, ervaring, talenkennis, specifieke bekwaamheden, gedrag of persoonlijke karaktertrekken. Een reeks beroepsprofielen Het laatste deel van deze studie ten slotte bestaat uit een reeks beroepsprofielen. Op basis van gesprekken met 126 vakmensen in Brussel werden 39 beroepsprofielen opgesteld die specifiek zijn voor de werelden van de ambachten, restauratie, architectuur en design. Ook verscheidene andere bronnen werden geraadpleegd om deze profielen af te bakenen, te definiëren, te documenteren en te valideren: nomenclatuur en woordenboek van het ROME, beroepenfiches van COBRA (VDAB), kwalificatie- en opleidingsprofielen van de GCBK, studies van de SIEP, professionele gidsen, sectorale studies, documentatie on-line, … Deze profielen bestaan uit een algemene definitie van de beroepen (met een afbakening op basis van verschillende nomenclaturen), een samenvattende beschrijving van de activiteiten en de arbeidsomstandigheden, een inventaris van de bekwaamheden (theoretisch, artistiek, 154
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
technisch, relationeel, …) die nodig zijn voor de uitoefening van het beroep en een inventaris van de opleidingsmogelijkheden die in Brussel worden aangeboden. Bovendien omvatten deze profielen informatie over de juridische omkadering van de beroepen. We geven ook bondig enkele opmerkingen en aanbevelingen weer die tijdens de gesprekken met de mensen op het terrein naar voren werden geschoven en betrekking hebben op de evolutie van de beroepen, de problemen waarmee deze vakmensen geconfronteerd worden, de opleidingsbehoeften, … Met deze werkwijze worden twee verschillende doelstellingen nagestreefd: enerzijds, het harmoniseren van de verschillende classificaties van beroepen met het oog op een beter beheer van vraag en aanbod op het vlak van werkgelegenheid in deze sectoren en anderzijds, het synthetiseren van de gegevens betreffende verschillende aspecten van deze beroepen (sociaal-economisch, juridisch, technisch, …) om te komen tot een werkinstrument dat voor allerlei doeleinden kan worden aangewend. Wij hebben de verschillende bestaande classificaties van beroepen (ROME, COBRA, NACE, BGDA) en de verschillende bestaande profielen (ROME, GCBK, SIEP) kunnen harmoniseren of onderverdelen. Deze harmonisatie kadert in de algehele herwerking van de beroepencodes van de BGDA: dankzij de samenwerking tussen het Observatorium en de methodologische cel van de BGDA zullen vraag en aanbod in deze sectoren van de arbeidsmarkt beter verwerkt kunnen worden. Dankzij deze harmonisatie zal, op het internet, een "jobbeurs" gecreëerd kunnen worden voor de kunst-, design- en patrimoniumberoepen in samenhang met de databanken van de BGDA. Overigens, zal voor elk beroepsprofiel allerhande informatie verzameld worden m.b.t. de arbeidsomstandigheden en de werkvoorwaarden, de bestaande opleidingstrajecten, juridische of technische aspecten, …, zodat men beschikt over een algemeen werkinstrument dat voor allerhande doeleinden kan worden aangewend, bijvoorbeeld in scholen of opleidingscentra (uitwerken van programma’s of modules), voor jongeren die een beroep willen kiezen, voor bedrijven (opstellen van werkaanbiedingen, uitwerken van opleidingsprogramma’s in de onderneming, omkadering van stagiairs, …), voor consulenten inzake socioprofessionele oriëntatie, voor inschakelingsconsulenten, …
155
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
De beroepsstatuten
Wat de sector vraagt Zowel ambachtslui als restaurateurs zijn het slachtoffer van een duidelijk gebrek aan reglementaire omkadering afgestemd op hun activiteiten. Geen enkel van de reglementaire kaders waaronder zij worden ingedeeld (handelaars , industriële beroepscategorieën, artiesten) is aangepast aan hun feitelijke job. Wat reeds bestaat Van de 40 bestudeerde beroepsprofielen is momenteel alleen voor de beroepen van architect, schrijnwerker, timmerman, uurwerkmaker, steenhouwer, marmerwerker, dakdekker, vloerenlegger, plafondwerker, metselaar, stoffeerder en glazenmaker de toegang tot het beroep gereglementeerd. Voor de restaurateurs van kunstwerken, van het patrimonium of van ambachtelijke werken bestaat geen enkele vorm van normatieve omkadering. Momenteel is er op wettelijk vlak geen verschil tussen een professioneel restaurateur en een kunstamateur die zich bezighoudt met restauratie. Maar kunstwerken en ambachtelijke werken zijn uniek en onvervangbaar en naast hun artistieke waarde hebben zij dikwijls ook een religieuze, historische en/of wetenschappelijke waarde. Aangezien restauratie bovendien geen beroep op zich is, moet men vooraf een opleiding volgen in een ambachtelijk beroep om zich dan achteraf grondig en diepgaand te kunnen perfectioneren in de restauratie. Dit profiel van "expert" moet wettelijk erkend en beschermd worden, en dit op een andere manier dan het profiel van de ambachtsman. Wat onderzocht wordt De Beroepsvereniging voor Conservators-Restaurateurs van Kunstvoorwerpen (BRK) beoogt het bestuderen, instandhouden en restaureren van het cultureel erfgoed. Deze vereniging ijvert voor de wettelijke erkenning van het beroep van conservator - restaurateur. Om lid te worden van de BRK moet men een diploma kunnen voorleggen van een opleiding restauratie van kunstvoorwerpen uitgereikt door een school voor restauratie die erkend werd door de Raad van Bestuur, of moet men het beroep gedurende minstens zes jaar volgens de beroepsethiek hebben uitgeoefend. “Benchmarking”-elementen De Deontologische Code, opgenomen in het Charter van Kopenhagen van 1984. Het Document van Pavia van 1997. De Ethische Code van de ECCO (European Confederation of Conservators-Restorers’ Associations) van 11 juni 1993. Wat voorrang geniet 1. ervoor zorgen dat de specificiteiten van de beroepen in de ambachtelijke en de restauratiesector erkend worden; 2. bestuderen van de kwestie van de wettelijke erkenning van het beroep van conservator-restaurateur van kunstwerken.
156
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Opleidingen gericht op de kunst-, designen restauratie-ambachten
Wat de sector vraagt De sector verwacht een investering vanwege de overheid in de opleiding van lesgevers in restauratie. Behoefte aan meer en betere gekwalificeerde deskundigen in de patrimoniumsector. Wat reeds bestaat Voor bepaalde opleidingstrajecten zijn er heel veel opleidingsoperatoren, terwijl voor sommige beroepsprofielen in Brussel geen enkel opleidingstraject bestaat. Problematiek van het ondergewaardeerde technisch en beroepsonderwijs, met een sterke concentratie van leerlingen die afgezakt zijn naar lager gekwalificeerde studierichtingen, waardoor de overdracht van kennis zelf in het gevaar komt. "Een traditioneel humanistische" samenleving, die een strenge hiërarchie aanhoudt op het vlak van beroepen en sociale posities (onderwaardering van handenarbeid). Discrepantie tussen de inhoud van de onderwijs- en opleidingstrajecten voor kunstberoepen en datgene wat door de werkgevers op prijs wordt gesteld. De opleidingen in de ambachten of in de bouwsector genieten grote faam in het buitenland, maar dit geldt niet voor de opleidingen tot perfectionering in de restauratietechnieken. Tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten voor verscheidene bekwaamheidsprofielen. Wat onderzocht wordt De recente ontwikkeling van een pedagogie gericht op "alternerend leren en werken" die als bedoeling heeft het schoolaanbod beter af te stemmen op het economische leven. De uitwerking van een Europees uitwisselingssysteem voor studenten in de ondergewaardeerde trajecten, gefinancierd door Europa. “Benchmarking”-elementen De gezellenvereniging in Frankrijk als elitair opleidingstraject. Specifiek programma voor de patrimoniumberoepen van de Raad van Europa via de FEMP (Fondation européenne pour les métiers du patrimoine): projecten die in het bijzonder gericht zijn op het promoten van de patrimoniumberoepen (CARAVELA-programma), op het omschrijven en uitproberen van opleidingsstandaarden voor antieke bouwwerken (FEASIBLE-programma), … Wat voorrang geniet 1. het Brusselse aanbod aan opleidingstrajecten optimaliseren; 2. de opleidings- en onderwijstrajecten voor kunstberoepen aantrekkelijker maken.
157
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Het promoten van de kunst-, design- en restauratie-ambachten bij het grote publiek en bij de deskundigen
Wat de sector vraagt Daar waar het probleem van de beroepsstatuten en de waardering van de onderwijs- en opleidingstrajecten voornamelijk betrekking heeft op ambachtslui en restaurateurs, heeft de kwestie van het promoten van de beroepen ook betrekking op designers en architecten die actief zijn op het vlak van de restauratie van het architecturaal erfgoed. Om deze beroepen te promoten is er enerzijds nood aan sensibilisatieacties bij het grote publiek en anderzijds aan specifieke maatregelen voor de vaklui uit deze sectoren. Wat reeds bestaat Sensibilisatiemaatregelen bij het grote publiek: een groen nummer "Info-Patrimonium", de Openmonumentendagen, de publicaties en activiteiten van La Fonderie, de publicaties en activiteiten van het HKRA, de salons van de "Ambachten", … Vaststelling dat bepaalde materialen die in de ambachten en in de restauratie gebruikt worden evenals bepaalde leveranciers geleidelijk aan verdwijnen (stukken voor poppen en oude spelen, geblazen glas, smeedwerk, traditioneel ijzerwerk, …). Wat onderzocht wordt Voor het grote publiek : de ontwikkeling stimuleren van "pedagogische" acties die de bevolking warm maken om de bouwwerken uit haar omgeving te begrijpen en te waarderen; de informatieverlening bij privé-eigenaars van erfgoederen creëren en ondersteunen; op grote schaal documenten ter beschikking stellen waarin de nadruk gelegd wordt op de juiste werkwijze om het roerend en onroerend erfgoed te restaureren; het grote publiek informeren over de Brusselse verwezenlijkingen op het vlak van ambachten en design, met name over de publicaties, evenementen, tentoonstellingen, wedstrijden, … Voor de vaklui : de creatie en ondersteuning van ontmoetingsruimten waar concrete beroepsgebonden thema’s kunnen worden besproken (bijv. het statuut, de opleidingsmethoden, het leerwezen en het promoten van de beroepen); deze activiteitensectoren (her)dynamiseren, bijvoorbeeld door de oprichting van ambachtelijke bedrijvencentra of van collectieven van restaurateurs, designers, architecten …; overwegen om de productie van bepaalde materialen die gebruikt worden in de ambachten of in de restauratie en die op het punt staan te verdwijnen, opnieuw te gaan produceren. “Benchmarking”-elementen Bijkomende informatie zoeken over voorbeelden van een goede aanpak binnen de Europese Unie.
158
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Bibiliografie AMADIEU J.F. et CADIN L., Compétence et organisation qualifiante, Economica, Paris, 1996. Association des Amis de l’Unesco (sous la direction de Lise Coirier), Les nouvelles du patrimoine n°91,
Le design en Belgique, Bruxelles, 2001. Association des Amis de l’Unesco (sous la direction de Lise Coirier), Les nouvelles du patrimoine n°93,
Le patrimoine et ses métiers, Bruxelles, 2001. BECKER H.S., Les mondes de l’art, Flammarion, Tours, 1986. BERENBOOM A., Le nouveau droit d’auteur et les droits voisins, Larcier, Bruxelles, 1997. Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties, 2002, Analyse van de
knelpuntberoepen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2001, BGDA, Brussel. De CASTERA B., Le compagnonnage, Que-sais-je ?, PUF, Paris, 1998. CHARLIER Michel, La restauration architecturale, Service d’Information sur les Études et les Professions (SIEP), Bruxelles, 1994. Commission européenne, DG Entreprises, Promouvoir la création et le développement d’emplois durables dans le secteur des métiers d’art rares, 2000. Commission européenne, Emploi & Affaires sociales, Exploitation and development of the job potential in the cultural sector, 2001. Conseil de l’éducation et de la formation, Validation des compétences. Avis n°51, Communauté française de Belgique, 1997. DE FACTO art magazine, Bruxelles : Métiers d’art, n°25, Bruxelles, 2001. DUBAR Claude et TRIPIER Pierre, Sociologie des professions, Armand Colin, Paris, 1998. Fédération des Entreprises de Belgique, Le guide de référence des décideurs, Guide de la FEB 19992000. Fondation Marcel HICTER, Solvabilité économique des nouveaux emplois culturels dans les banlieues d’Europe, Rapport de recherche menée à Bruxelles, Document de travail, Bruxelles, 2000. Huis voor Kunst- en Restauratieambacht (HKRA), Métiers d’art à Bruxelles et environs, le guide, 2de editie, Brussel, 2000. Huis voor Kunst- en Restauratieambacht (HKRA), Design Book, 1ste editie, Brussel, 2002. KAUFMANN J.-C., L’entretien compréhensif, Éditions Nathan, Paris, 1996.
159
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Koning Boudewijnstichting, Mieux restaurer le patrimoine architectural ? Plaidoyer, Bruxelles, 1997. Koning Boudewijnstichting, Restauratie en tewerkstelling, Brussel, 1998. LEDENT Philippe, L’art, Service d’Information sur les Études et les Professions (SIEP), Bruxelles, 1996. LICHTENBERGER Y., Compétence, organisation du travail et confrontation sociale, In : Formation Emploi, n° 67 Juillet - Septembre 1999, Paris. Ministère de la Région de Bruxelles-Capitale, Administration de l’aménagement du territoire et du logement, Analyse des politiques de gestion de l’espace public et d’embellissement, AGORA Urbanisme Environnement Aménagement du territoire, Bruxelles, 2000. VAN DROGENBROECK Nathalie, Une approche économique du patrimoine architectural bruxellois, IRIS, Dossier 1994 n°19, Bruxelles, 1994. VANDENBEGHE Vincent, Un enseignement à réguler, des filières à revaloriser. Etat des lieux et utopie, Collection Quartier Libre, Éditions Labor, Bruxelles, 2002. ZARIFIAN P., Objectif compétence, pour une nouvelle logique, Éditions Liaisons, Paris, 1999. ZARIFIAN P., Compétence et organisation qualifiante en milieu industriel, In : MINET F., PARLIER M. et DE WITTE S., La compétence, mythe, construction ou réalité ?, L’Harmattan, Paris, 2000.
160
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Indicatieve bibliografie ABEELS, Gustave, Petits métiers des Marolles, préface de Jean d'Osta, Cercle d'Histoire et d'Archéologie des Marolles, 1987. APROA (Association professionnelle de Conservateurs-Restaurateurs d'œuvres d'art asbl), listes de membres et bulletins d'information.
Artisanat de création et architecture Benelux, Union économique Benelux/Groupe de travail "Métiers d'art" de la Commission spéciale pour les Classes moyennes, 1976. ASKENASI-NEUCKENS, Anne et GALLE, Hubert, Les derniers ouvriers libres: le travail à domicile en
Belgique, Archives de l'U.L.B./éditions Luc Pire, 2000. Bois et Habitat, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 2001. Bourses de perfectionnement en restauration architecturale, répertoire 1990-1997, Fondation Roi Baudouin, 1999. BONENFANT-FEYTMANS, A.-M., L'adaptation du métier des menuisiers de Bruxelles à de nouvelles
techniques, Annales de la Société royale d'Archéologie de Bruxelles, tome 58, 1981. BOURGAUX, Louis, Miracle de la Main, A. De Boeck, 1962.
Bruggen tussen cultuur en economie, Stichting voor Kunstpromotie, 2001. Carnet d'entretien: le bois dans L'art dans la rue, Fondation Roi Baudouin/Service des Monuments et Sites de la Région de Bruxelles-Capitale, 1997.
Carnet d'entretien: le métal dans L'art dans la rue, Fondation Roi Baudouin/Service des Monuments et Sites de la Région de Bruxelles-Capitale, 1997.
Carnet d'entretien: la façade dans L'art dans la rue, Fondation Roi Baudouin/Service des Monuments et Sites de la Région de Bruxelles-Capitale, 1997.
Carnet d'entretien: le sgraffite dans L'art dans la rue, Fondation Roi Baudouin/Service des Monuments et Sites de la Région de Bruxelles-Capitale, 1997. COIRIER, Lise, Métiers d'art et savoir-faire, dans Les Métiers d'art - Bruxelles, De Facto, 2001. COIRIER, Lise, Histoire en bref et tendances du design en Belgique, esquisse d'un design belge, dans
Design Book. Made in Belgium, MMAP/Fondation pour les Arts, 2001 COIRIER, Lise (sldd.), Guide des métiers d'art à Bruxelles et environs, 2e édition, Fondation pour les Arts/Best Of Publishing, 2000. COPPE, Fabienne, Le textile, SIEP, mars 1983.
161
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
CROUSSE, Nicolas, L'homme arc-en-ciel, dans Le Vif/L'Express, août 1997. DELMONT, Françoise et VAN KERM, Thierry, Entreprendre le design, Fondation Roi Baudouin/Union des Designers en Belgique, 1990. DE MÈREDIEU, Florence, Histoire matérielle et immatérielle de l'art moderne, Bordas, 1994. DE SCHREVEL, Marie, Artisanat d'Art aujourd'hui en Belgique francophone: le bois, SIEP, 1983. DES MAREZ, G., L'organisation du travail à Bruxelles au XVe siècle, Bruxelles, 1903.
Design Made in Belgium 1900-1994, Stichting Interieur, 1994. Dictionnaire des secrets d'artisans disparus, vol. 1-4, Collections Livres, 1995. ENGEN, L. (sldd), Le verre en Belgique, Fonds Mercator, 1989.
Etude sur la faisabilité de la création d'une Maison des Métiers d'Art et de l'Artisanat à Bruxelles, Union des Classes moyennes de la Région de Bruxelles-Capitale, étude réalisée avec l'aide de la C.O.C.O.F., mai 1998. FAVRESSE, Félicien, Etudes sur les métiers bruxellois au Moyen Age, Centre d'histoire économique et sociale, U.L.B./Institut de sociologie, 1961. FIERENS, Eric, Métiers d'Art et de Tradition, étude menée dans le cadre du projet "Permanent survey
about employment and firms, Fonds social européen, Obj. IV, Institut de Formation Permanente pour les Classes Moyennes et les Petites et Moyennes Entreprises, 1998.
Forms from Flanders from Henry van de Velde to Maarten Van Severen 1900-2000, Ludion/Designmuseum Gand, 2001.
Golden Sixties, 1958-1973. La Belgique dans les années soixante, Ludion/Flammarion, 1999. GRENON, Ariane, Savoir-faire et secrets des métiers d'art, Aubanel, 2001. HEINWEGL, J.-J. et VAN BELLE, J.-L., Les saints patrons des métiers en Belgique, 1991. HENNAUT, Eric et DEMANET, Marie, Le bois et le métal dans les façades des maisons à Bruxelles
(180-1940), Fondation Roi Baudouin, 1997. Itinéraire du vitrail à Bruxelles, Hommes et paysages, Société royale de Géographie, 1993. Itinéraire des retables brabançons sculptés à volets peints; Carte bruxelloise des retables; Guide bruxellois des retables, Centre de Recherches et d'Etudes technologiques des Arts plastiques, U.L.B., 2000. JACKSON, Albert et DAY, David, Les bois et leurs usages, La maison rustique, 1996. JACQMIN, Yves (sldd), Le patrimoine et ses métiers, Région de Bruxelles-Capitale/Mardaga, 2001. 162
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
JANSSENS, L., L'organisation professionnelle des Maîtres-Menuisiers de Bruxelles à travers les âges
(1365-1795), Association royale des Maîtres-Menuisiers de Bruxelles et Halle-Vilvoorde, 1998. Kwintessens, trimestrieel tijdschrift voor vormgeving in Vlaanderen - VIZO - departement design. La Main, l'Outil et la matière: les métiers d'art d'hier, d'aujourd'hui et de demain, cinq émissions radiophoniques sur les métiers du bois, de la pierre, du textile et du papier, du métal et sur le design, coproduction La Chambre d'Ecoute - Pro Materia, diffusion RTBF - Radio Musique 3, 2002. "Best Of" des cinq émissions coproduit avec la MMAP, 2002.
Le béton, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 1996. Le bois, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 1997. Le design en Belgique (sldd Lise Coirier), dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 2001.
Les métiers du patrimoine, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 1993. Le métal et le verre dans l'architecture patrimoniale, dans Bulletin de liaison Icomos WallonieBruxelles, Icomos Wallonie-Bruxelles, 2001. Le patrimoine et ses métiers (sldd Lise Coirier), dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 2001.
Le papier, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 1990. Le stuc en Belgique, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 1992. Le verre dans l'architecture, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 1998. Les jardins historiques, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, 1987. Les métiers au Moyen Age: aspects économiques et sociaux, actes de colloque, Louvain-La-Neuve, 1994.
Livret Architecture d'intérieur, section Bruxelles (p.25-37), Circuit Designforum Antwerpen, 2001. Livret de sensibilisation: un regard sur votre façade, dans L'art dans la rue, Fondation Roi Baudouin/Service des Monuments et Sites de la Région de Bruxelles-Capitale, 1998.
Livret de sensibilisation: le métal et le bois sur votre façade, dans L'art dans la rue, Fondation Roi Baudouin/Service des Monuments et Sites de la Région de Bruxelles-Capitale, 1998. Maison des Métiers d'Art et des Métiers du Patrimoine dans les anciens magasins Merchie-Pède et le Palais du Vin, rue des Tanneurs 58-62 à 1000 Bruxelles, étude menée par l'asbl Pro Materia/Lise Coirier pour le compte de la Ville de Bruxelles. Promoteur du projet: Marion Lemesre, Echevin des Beaux-Arts, Ville de Bruxelles, février 2000.
163
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Métiers sur chantiers, brochure gratuite, Service des Monuments et Sites de la Région de BruxellesCapitale et Atelier sans titre, 1997-1998-1999. Modem Design International, Modem, Paris, 2002 PECHÈRE, René, Grammaire des jardins: les secrets de métier, éd. Racine, 1995.
Pierres d'hier et d'aujourd'hui, dans Les Nouvelles du Patrimoine, n° 37/38, mars 1991. PÉRIER-D'IETEREN, C. et GODFRIND-BORN, A., Conservation-restauration: technologie, Centre de Recherches et d'Etudes technologiques des Arts plastiques, U.L.B., 1994-1995. Promouvoir la création et le développement d'emplois durables dans le secteur des métiers d'art rares, sldd. La SEMA (France) en collaboration avec l'UEAPME, le Conseil de l'Europe et la Fondation européenne des Métiers du Patrimoine, éd. DG Entreprises de l'Union européenne, juin 2000. Quelle formation pour le restaurateur?, dans Les Nouvelles du Patrimoine, Les Amis de l'Unesco, janvier 1998.
Répertoire des Métiers, CD-Rom, Centre Urbain, 2001. RIVAL, Pierre et BAUDOT, François, Métiers choisis: les secrets du savoir-faire, Comité Colbert, Flammarion, 1995. ROUSSEAU, Francis et CRESTIN-BILLET, Frédérique, Les métiers d'art, Hatier, 1998. SALMON, Laurence, Odeurs d'ateliers, Editions du Garde-Temps, 1999. SOSSON, Jean-Pierre, Quelques aspects sociaux de l'artisanat bruxellois du métal, dans les Cahiers
bruxellois, 1961. THIELEMANS, Marie-Rose, Le démarrage industriel dans l'agglomération bruxelloise avant 1830, Crédit Communal de Belgique, Bulletin trimestriel, juillet 1984.
Week-end des artisans, restaurateurs et créateurs, brochure gratuite, Pro Materia/Ville de Bruxelles, 2000.
2e week-end des métiers d'art et du patrimoine, brochure gratuite, MMAP, 2002.
164
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Bijlagen 1.
Nomeclatuur van de kunstambachten, designberoepen en restauratieambachten Nomenclatuur HKRA
Architect Binnenhuisarchitect - decorateur Landschap- en tuinarchitect
ROME 61211 61223 61231 61232 21122 21224 61211 61223 61231 61232
NACE 74.201
00120 00121 00202
74.843
00160
74.201
00170
Speelgoedmaker - Ambachtsman, die speelgoed, poppen en marionetten maakt
.
36.50
Goudsmid, juwelier - edelsmid
47312
36.22 36.61
Keramisch kunstenaar Timmerman Metaalwerker Messensmid
45232 47322 42122 42123 46323 47331 47311 47411 44113 47311
BGDA
26.2 26.3 20 45.22 28.51 92.311 28.61
Leidekker en dakdekker
42123 42131
45.22
Textielontwerper
46131 47212 47213 47231
17.3
Kantwerkster - passementwerkster
47232
17.1 17.2
Designer
21121
92.311
Meubelmaker
21224 46322 47332
20.5 36.14
Lijstenmaker - vergulder
47412 47332
20.51
71155 78220 07155 74505 74506 74507 74510 74520 74535 07155 81640 77100 77105 77110 50351 74615 07155 73426 79610 79611 79620 79630 79640 07155 08160 70675 70340 70345 70348 70350 70915 70925 71616 71617 71680 07155 77205 77206 77207 77925 77926 77961 77970 77230
165
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
Nomenclatuur HKRA
ROME
NACE
Gieter
47311
27.5
Smid - siersmid
47311
28.40
Stoffeerder - garneerder - stoelenmatter
47214 47334
36.11
Grafisch vormgever (en kalligraaf)
32212
22.25 92.311
Drukker - graveerder (lithografie, zeefdruk, fotogravure)
21111 46131 46212 46213 46214 46221 47341 47411
22.22 22.24 28.51 92.311
Munter en graveerder (heraldiek)
44113 47411
36.21
Uurwerkmaker
44324 44135
33.50 52.73
Maker en hersteller van muziekinstrumenten
47431
36.30
Marmerwerker
42131 42231 47341
26.70
Lederbewerker
46124 47221
18.10 19.10 19.20 19.30 52.71
Schrijnwerker
21224 42221 42222 46322 46323 47331
20 45.42
166
BGDA 73510 73540 73545 73560 73575 07155 73415 74626 77220 85135
07145 73570 80100 80405 80410 80440 80500 80920 80930 80940 80950 80960 85341 74615 74620 74625 74630 74690 74300 74310 74320 74330 74390 85815 85820 85825 85830 85835 85840 84845 85880 85890 79140 79141 72300 72310 72320 72325 72330 72380 77150 77151 77152 77153 77155 77160 77190 77192 77925 77926
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
Nomenclatuur HKRA
ROME
december 2002
NACE
BGDA
Hoedenmaker - stylist
21121 21225 47213 52151
18.20
07155
Mozaïekwerker (en vloerlegger)
42231 47341
26.70 92.311
07155 50322 79165 79166
Kunstrestaurateur, gespecialiseerd in papier (en papiermaker)
14225 46231
21.1 21.2
Boekbinder - vergulder
47413
22.23
Restaurateur van schilderijen en decoratieve schilderwerken
47421
92.311
Zadelmaker (leerlooier, foedralenmaker)
44323 46124 47221
19.10 19.20
Kunstslotenmaker
47311
28.63
Staffwerker, stukadoor, ontwerper van (s)graffito’s
21224 45421 47341
26.62 26.65 26.66 45.41
Steendraaier - Sierbeeldhouwer
42131 47341
26.70
Behanger
47214
Taxidermist - dierenopzetter
47432
17.51 21.24 18.30 36.63
80600 80615 80650 80651 80653 80654 80690 07170 09330 09916 72340 72380 72905 72910 85422 85425 07155 79200 79210 79290 81405 81406 50320 50330 50335 50340 50350 50355 50356 50366 50370 50372
09970
Typografie (letterzetter)
46212
22.24
50355 80500 80510 80540
Stedenbouwkundige
61211 61223 61231
74.201
00130
26.1
79550 81165 81170 81300 81450 81615 81630
Meester glaskunstenaar - glazenmaker (kunstglasramen)
47321
167
Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties
2.
De sector van de restauratie van het architecturaal erfgoed
Verdeling van de geklasseerde monumenten volgens Gewest in België A Brussels Gewest Waals Gewest Vlaams Gewest België
%
380 2.713 5.251
4.6 32.5 62.9
8.344
100.0
Bron : SIEP
Geklasseerde monumenten en landschappen in de Brusselse gemeenten (toestand op 30 juni 1994) Voor 1950
1950-1970
1970-1990
Sinds 1990
TOTAAL
Anderlecht Oudergem Sint-Agatha-Berchem Brussel Etterbeek Evere Vorst Ganshoren Elsene Jette Koekelberg Sint-Jans-Molenbeek Sint-Gillis Sint-Joost-ten-Node Schaarbeek Ukkel Watermaal-Bosvoorde Sint-Lambrechts-Woluwe Sint-Pieters-Woluwe
3 0 0 19 0 0 1 1 1 0 0 0 0 0 0 2 1 2 0
0 2 1 13 0 0 0 0 2 1 0 1 2 1 0 2 2 1 1
3 2 2 98 3 0 5 2 10 4 1 2 9 5 7 21 4 5 4
3 1 0 42 1 1 4 1 9 0 0 0 0 6 3 9 4 4 3
9 5 3 172 4 1 10 4 22 5 1 3 11 12 10 34 11 12 8
Totaal
30
29
187
91
337*
Bron : IRIS - BRES * waarbij 59 monumenten en 10 landschappen gevoegd moeten worden, die hernomen zijn op de klasseringslijst van voor de wet van 1931
Verleende bouwvergunningen voor "renovatiewerken" (1995) Huisvesting Bouw
Renovatie
Bouw
Renovatie
Wallonië
10.247
10.859
2.485
1.513
Brussel
2.124
2.290
47
121
Bron : Koning Boudewijnstichting
168
Niet-residentieel gebouw
Kunstambachten, designberoepen en restauratie-ambachten in het BHG
december 2002
Evolutie van de gewestelijke tussenkomst voor de restauratie van geklasseerde monumenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waalse Gewest (in miljoen frank) 1990
1991
1992
1993
1994
1995
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 7,8
Privé Public Totaal
0,4
21,6
17,3
31,8
14,4
(4%)
(2%)
(15%)
(18%)
(19%)
(10%)
(96%)
(98%)
(85%)
(82%)
(81%)
(90%)
176,6
19,3
142
96,2
170
138,1
168,8
18,9
120,4
78,9
138,2
123,7
Waals Gewest 106,5
Privé Public Religieus Totaal
145,4
150,2
145
210,8
267,5
(32%)
(36%)
(33%)
(30%)
(37%)
(40%)
(41%)
(40%)
(37%)
(36%)
(38%)
(36%)
(27%)
(24%)
(30%)
(34%)
(25%)
(24%)
332,5
403,8
453,7
476,5
563,2
663,6
135 91
145
113,4
168,5 135
174
157,5
212,7
237,8
139,7
158,3
Bron : Koning Boudewijnstichting
Investeringen in renovatiewerken waarbij de overheid tussengekomen is (1995 - in miljoen frank) Waals Gewest Beheer van gebouwen Fiscale aftrek (schatting) Gesubsidieerde werken op regionaal niveau Gesubsidieerde werken op provinciaal niveau Gesubsidieerde werken op gemeentelijk niveau Gesubsidieerde werken - eigendommen (schatting) Europees Fonds Totaal
209.250.000 4.340.000 445.910.000 66.465.000 7.385.000 221.550.000
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 924.230.000 1.540.000 60.772.000 40.515.000
5.330.000
2.550.000
960.230.000
1.029.607.000
Bron : Koning Boudewijnstichting
In 1997 schatte de Nationale Bank van België het aandeel van de onderhouds-, verbeteringsen verbouwingswerken op 35,7% van het geheel van activiteiten in de bouwsector. Dit cijfer wordt als volgt over de verschillende sectoren verdeeld : afwerking (54%), dakbedekking en bouw van dakconstructies (50%), bouwinstallatie (39%), ruwbouw (28%), burgelijke bouwkunde (21%), het bouwrijp maken van terreinen (9%).
169
Het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties is opgericht in 1995 en wordt gecofinanicierd door het Europees Sociaal Fonds in het kader van Doelstelling 3. Het heeft tot doel de evolutie van de werkgelegenheid en de werkloosheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te volgen. Op basis van thematische analyses worden de vragen naar veranderingen en verschuivingen met betrekking tot jobs, beroepen en kwalificaties onderzocht.
Medewerkers : verantwoordelijke: Stéphane THYS (fr) 02/505.14.54 e-mail :
[email protected] Amandine BERTRAND (fr) 02/505.78.76 e-mail :
[email protected] Paul CLERBAUX (fr) 02/505.14.14 e-mail :
[email protected] Bénédicte DECKER (fr) ) 02/505.16.07 e-mail :
[email protected] Mourad DE VILLERS (fr) 02/505.14.14 e-mail :
[email protected] Chantal JACQUEMART (fr) 02/505.16.07 e-mail :
[email protected] Jean-François ORIANNE (fr) 02/505.78.76 e-mail :
[email protected] Sandy VAN RECHEM (nl) 02/505.14.56 e-mail :
[email protected] Patricia VROMAN (nl) 02/505.14.56 e-mail :
[email protected] secretariaat :
Alexandra DE WIT (nl) 02/505.14.53 e-mail :
[email protected]
lay-out : A. DE WIT/cover : B. REUMONT
Anspachlaan 65 - 1000 Brussel Fax : 02/505.78.19 (e-mail
[email protected] - site Observatorium www.bgda.be)
De vzw Huis voor Kunst-en Restauratieambacht (HKRA) wil op lange termijn een algemen gunstig kader genereren voor de verdere ontwikkeling van zowel traditionele als hedendaagse vormgeving van restauratieambachten (deskundigheid op het gebied van de restauratie van roerend en onroerend erfgoed). Het kwaliteitslabel "Made in Brussels" wil een nieuwe dynamiek genereren, het voortbestaan verzekeren en een identiteit geven aan bedreigde of zich net ontplooiende professionele kennis.
Medewerkers :
voorzitster : Marion LEMESRE (fr) Leen DE PRYCKER (nl) Claire DESOMBRES (fr) Valerie HAERDEN (fr) Caroline HELLER (fr) Thierry VAN NOPPEN (nl) secretariaat : Linda AWAD BCHARH (fr)
Dansaertcentrum Aalststraat 7 1000 Brussel Tel: 02 / 513 13 39 Fax: 02 / 513 99 70 e-mail:
[email protected] Site Internet: www.mmap-hkra.be
Anspachlaan 65 - 1000 Brussel - http://www.bgda.be Verantwoordelijke uitgever : E. Courthéoux, Anspachlaan 65, 1000 Brussel
D/2002/57.47/12