januari 2014
01
Kunst & Techniek sAmenwerken AAn de toekomst
inhoud
AAn deze kunstzone werken de volgende vAkverenigingen mee
colofon kunstzone Tijdschrift voor kunst en cultuur in het onderwijs Nummer 1, januari 2014 Kunstzone wordt uitgegeven door Stichting Kunstzone hoofd - en eindredActie
ruud van der meer
saskia van der linden
jan claire verscHaeren goossens
Hoofdredactie
Hoofdredactie
Eindredactie
Eindredactie
Ruud van der Meer //
[email protected] Saskia van der Linden //
[email protected] Jan Verschaeren //
[email protected] Claire Goossens //
[email protected]
redActie
bdd Beroepsvereniging Docenten Theater en Drama // www.docentendrama.nl nbdk Nederlandse Beroepsvereniging van Danskunstenaars //www.nbdk.nl vllt Sectie Nederlands van Vereniging Leraren Levende Talen // www.levendetalen.nl > talensecties > nederlands vls Vereniging Leraren Schoolmuziek //www.vls-cmhf.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 oktober. vonkc Vereniging Onderwijs Kunst & Cultuur // www.vonkc.nl Opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november.
Abonnement
jan van gemert
lisa van Bennekom
liesBetH kleuver
Drama
Muziek
PO
Henk langenHuijsen
Literatuur
binnenland: € 49,75 // Buitenland: € 72,50 Het abonnementsjaar loopt van 1 januari t/m 31 december. opzegtermijn: ieder jaar voor 1 november. ISSN: 1570-7989
verkoop Advertenties Paul rooyackers
tHea vuik
janneke van wijk
Dans
Beeldend
Beeldend/ AV
buddY-redActie
Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
themA: kunst & techniek
legendA PO
VO
MBO
23
HBO
wATERVAL BOL VAN SyMBOLIEK ALGEMEEN
LITERATUUR
BEELDEND
MUzIEK
MEDIA
DANS
Een kunstenaar die niet als een ingenieur te werk gaat
DRAMA
CKV
16
themA & cover themAcoördinAtie: Janneke van wijk cover: Daan Roosegaarde
met zijn Lotus Dome foto: Daan Roggeveen zie: ‘Techniek voor een intiemre wereld’
TECHNIEK VOOR EEN INTIEMERE wERELD
Een Nederlandse update volgens Daan Roosegaarde
06
Raakvlakken van kunst en techniek
Samenwerking tussen kunstvakken en biologie
Art direction & design Jenny Kan (Art Direction & Design) // www.jenniness.com
TECHNIEK IS MEER
18
Docent DBKV die techniek geeft
DAAN ROOSEGAARDE
10
VAN ABSTRACT NAAR HERKENBAAR
vormgeving
30
KUNST VAN BÈTA
Technische hoogstandjes en culturele iconen
20
24
32
BOTEN BOUwEN
KLEUR
Interview met Margreet van den Berg
LUISTEREN MET JE LICHAAM
Tegenstrijdige conclusies over kleuren met de Munker-illusie
Muziek analyseren met en zonder kennis van muziek
druk Veldhuis Media Raalte // www.veldhuismedia.nl
januari 2014
Heske ten Cate Barry van Druten Tamara Kho Thijs Tittse Arjaan Verheule
01
stichting kunstzone Jan Verschaeren Kluppelshuizenweg 32 7608 RL Almelo Tel: 0546 -491745
[email protected]
wilt u contact met de redactie? zie onze website voor de email-adressen. Stichting Kunstzone. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of overgenomen zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.
12
26
Zonder kunst ook geen vernieuwing
Aandachtspunten voor het schrijven van een toneelvoorstelling
TONEELSCHRIJVEN, DE TECHNIEK
GEEN BEHOEFTE AAN AUTONOMIE
www.kunstzone.nl & volg ons! Kunst & Techniek
Volg ons op: www.twitter.com/kunstzone www.facebook.com/kunstzone.nl www.youtube.com/user/kunstzone
14
sAmenwerken AAn de toekomst
HET wERKMAN TECHNASIUM
Is cultuur met techniek onmogelijk of inspirerend?
28
22
KIJKEN IS OOK EEN KUNST Eenvoudige technieken voor een betere foto
IK zIE, IK zIE wAT JIJ NIET zIET
Mogelijkheden in de muziekles met bline en slechtziende leerlingen
34 HET wIEL DAT ONTREGELT Theatermaker Pieter Verhees op zoek naar interactie
en verder
helpdesk ArbeidsvoorwAArden voor vls- en vonkc-leden
De VONKC- en VLS-helpdesks voor belangenbehar-tiging en arbeidsvoorwaarden worden bemand door Remko Littooij. De spreekuren zijn geconcentreerd op een ochtend en een avond. Voor algemene en specifieke vragen kunt u op genoemde tijden bij de helpdesk terecht: Hoe zit het met mijn FPU?, Is mijn taakinvulling wel juist? Ik heb nog steeds geen benoemingsakte, wat nu? Enzovoort.
2
Handiger is om een e-mail te sturen met de uitleg van uw probleem. zo kan de helpdesk een duidelijk antwoord formuleren dat u naar wens telefonisch of via e-mail terugontvangt. Arbeidsvoorwaarden vls/vonkc t.a.v. remko littooij kluppelshuizenweg 32 7608 rl Almelo (06) 16500695
telefonische bereikbAArheid helpdesk
l l
maandagochtend van 9 tot 10 uur woensdagavond van 17 tot 19 uur
Als de helpdesk onbemand is of in gesprek, kunt u een bericht achterlaten. Dan wordt u zo spoedig mogelijk teruggebeld.
E-mail VONKC:
[email protected] E-mail VLS:
[email protected]
kunstzone.nl
02 03 04 04 05 08 09 11 29 36 38 40 42 44 46 48 51
Helpdesk VLS/VONKC Inhoudsopgave Redactioneel Kunstzone Strip De Starter: Desi Tamboer Kunstzone Cartoon In Memoriam Jacques Maassen Krassen Digizone Cabaret opent het gesprek Democratie: Kunst of Kunde Handvatten voor integratief onderwijs Cultuurcoach in kaart Cultuurcoach in de praktijk Muziekhuis Deventer Cultuuronderwijs geen franje The doing is the thing!
januari 2014
52 waar gaan we het vandaag met de leerlingen over hebben? 54 Kunsteducatie Noord 56 De Kodaly Methode in Nederland 59 @web: Blog en/of wiki 60 De Taal van Kunst 62 zeventiende eeuwse muziek in workshops 64 Boeksignalementen 65 Recensies 66 Actief met CKV
3
redActioneel
de stArter
wETENSCHAPPELIJKE KUNST OF KUNSTIGE wETENSCHAP
Ruud van der Meer hoofdredacteur
strip
wanneer ik hier aan deze titel denk, dan komt er ergens een knoop in mijn hoofd. Het lijkt een tegenstelling, twee uitersten. De verbindingen tussen kunst en wetenschap zijn er natuurlijk altijd geweest. Het is wel met een beetje voorbehoud, want kunst bestaat natuurlijk nog niet zo lang. Die zoektocht in de geschiedenis naar perfectie bracht ons als resultaat het getal phi en de gulden snede. En ja, die begrippen hebben wel degelijk hun sporen getrokken in de kunsten. Vreemd eigenlijk, die wals tussen de twee begrippen. wanneer kunst zich richting wetenschap beweegt, is dat meestal in een onderdanige rol. Als wetenschap zich richting kunst beweegt, lijkt die rol veel krachtiger. wanneer beide partijen een even sterke rol opeisen, ontstaat er weer iets nieuws. Het traditionele statusverschil tussen de twee begrippen lijkt samen te hangen met de economische bruikbaarheid en dat is pas echt iets van deze moderne tijd. De kunsten en de kunsteducatie moeten zich constant economisch bewijzen, want anders ben je een last en geen lust. De kunsten laten zich dat gebeuren en doen daar aan mee. we legitimeren ons steeds meer in die termen en zoeken naar economische bruikbaarheid. De kunstenaar in de top van het concern laat de directie zo goed ‘out of the box’ denken. Of we zoeken naar een wetenschappelijke relevantie van het feit dat binnen de kunsten procesmatig werken zo fijn zichtbaar is. Kunst in dienst van iets. Dat is prettig, maar we verkopen daarmee ook ergens onze ziel. Ik zou haast zeggen dat het heel aardig is dat de meest recente onderzoeken deze genoemde verbanden niet direct aantonen. De kunstzinnige bijdrage aan kennisverwerving en wetenschap lijkt onzeker. Kunst mag/moet ook kunst kunnen
zijn. Van kunst worden we gewoon een gelukkiger en completer mens. Anderzijds lijkt de technische benadering van kunst wel prachtige vruchten af te werpen. Ik noemde het verleden al, maar nu is het weer hot. In deze Kunstzone vindt u een mooi stuk over kunstenaar Daan Roosegaarde en zijn zoektocht naar het verband tussen wetenschap en kunst. Ook binnen het onderwijs begint een steeds meer gelijkwaardiger kruisbestuiving zichtbaar te worden. In deze Kunstzone een artikel over de Cultuurwerkplaats Kunst van Bèta, een samenwerking van EDU-ART en de Radboud Universiteit. Onderzoek en ontwerpen gaan hand in hand en stuwen elkaar naar een hoger plan. Is het dan echt altijd ‘de kunsten tegen de boze wereld’? Nee, in onze minister Jet Bussemaker hebben we iemand gevonden die wel degelijk een ander gedachtegoed laat horen. In het interview met haar stelt zij onder meer: ‘De samenleving heeft meer nodig dan alleen digitale kennis, taal en rekenen. De 21ste eeuw vraagt vooral om creativiteit. Het is mijn vaste overtuiging dat wij het in Nederland nooit zullen redden met eendimensionale producties. zeker niet in de concurrentieslag met de Chinezen. In vergelijking met landen als China zijn wij sterker in het bedenken van creatieve en pragmatische oplossingen. En daar heb je naast techniek vooral cultuur bij nodig.’ Hulde. Ali B. zou haar een dikke knuffel hebben gegeven en ik denk dat ik me daar bij aansluit. Dat hebben we in het verleden wel eens anders gehoord. Deze Kunstzone draagt duidelijk bij aan deze visie en verdient daarmee een prominente plek op het bureau van de minister. we sturen de minister graag een extra exemplaar toe voor thuis op de salontafel. met kz het nieuwe jaar in! binnenkort wordt onze website vernieuwd en is ook een lees-App beschikbaar, samen met onze beste wensen.
Ruud
desTarTer Desi tamboer
Voor het eerst voor de klas, voor het eerst in de docentenkamer. Kunstzone stelt iedere keer een startende docent aan u voor middels een persoonlijk portret. redActie en sAmenstelling: JAnneke vAn wiJk
M
ijn vader is musicus van beroep en mijn moeder zingt en speelt basgitaar in een band naast haar reguliere baan. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik vier jaar was en zij hebben beiden op hun eigen manier veel invloed gehad op mijn muzikale ontwikkeling.
Toen ik tien was, ben ik saxofoon gaan spelen. Ik kreeg klassiek les. Na school moest ik elke dag komen studeren bij mijn vader thuis en ik ging snel vooruit. Na de HAVO ben ik naar het conservatorium gegaan met saxofoon als mijn primaire instrument. Ik wilde dolgraag klassiek spelen, maar op het conservatorium bleek jazz de enige optie. Eerlijk gezegd heb ik met enige tegenzin jazz gespeeld. Ik heb altijd met mijn ouders in hun bands gespeeld en gezongen. Ik zing het liefst oude soul/bluesnummers van Janis Joplin en Aretha Franklin. Voor mij was het heel normaal om tussen de muzikanten te zitten op de meest uiteenlopende plaatsen en tijden. Hier heb ik heel veel plezier aan beleefd. Vooral toen mijn vader in de orkestbak van de musical Cats speelde. Elke zondag mocht ik mee in de kleedkamers en de dansers wilden mij ook altijd schminken. Mijn moeder en tante hebben altijd voor hun plezier getekend en geschilderd en mijn oom is kunstenaar in Amsterdam. De inspiratie voor de beeldende kunst binnen mijn familie komt vooral voort uit het feit dat wij Indisch zijn. Ik heb twintig jaar aan klassiek ballet gedaan en nu Ierse dans. Ik moet dansen, anders word ik onrustig. Met dansen maak ik mijn hoofd leeg en hoef ik alleen maar in het moment bezig te zijn. Ik train elke zaterdag en doe mee aan wedstrijden.
4
kunstzone.nl
meer energie voor terug. Een klas die minder enthousiast reageert, kan je helemaal leeg zuigen. wat ik een nadeel vind, is dat de meeste mensen niet beseffen dat muziek net zo goed een vak is als Nederlands en wiskunde. Mij werd eens letterlijk gevraagd: “wiskunde voor groep 2d valt uit. Joh, Dees, kan jij niet even wat komen doen met een triangel?”
januari 2014
“Mij werd eens letterlijk gevraagd: ‘Wiskunde voor groep 2d valt uit. Joh, Dees, kan jij niet even wat komen doen met een triangel?” cv desi Geboortedatum: 26 oktober 1986 Woonplaats: Leidschendam Opleiding: docent muziek - Co-
darts, Hogeschool voor de kunsten in Rotterdam; Pabo - InHolland Den Haag Beroep: muziekdocent/groepsleerkracht Werkplek: invalkracht bij Haagsche Schoolvereniging Favoriete tv/film: Billy Elliot Favoriete muziek: popmuziek uit de jaren ’50/’60, rock, klassiek, techno (eigenlijk van alles door elkaar) Favoriet boek: Harry Potter Favoriet gerecht: pizza Passies/hobby’s: Ierse dans Onmisbaar ding: honden en katten
Als muziekdocent een vaste fulltime baan vinden is ontzettend moeilijk. Ik wil niet als zelfstandige aan de slag. Ik houd van zekerheid. Ik heb er moeite mee dat mensen neerbuigend kunnen zijn over muziekeducatie, vooral als het collega’s zijn die vragen ‘of jij niet even een puntje erbij kan doen, anders blijft Jopie zitten op muziek’. Muziekles vergt veel van je energie. wanneer een klas enthousiast is, krijg je daar
Ik ben de PABO gaan doen, omdat ik dichter bij de kinderen wil staan. 45 minuten per week in een klas muziekles geven is niet bevredigend genoeg voor mij. wanneer er iets met een kind aan de hand is, wil ik weten wat er is en of ik misschien iets kan doen om te helpen. Als muziekdocent voel ik me toch een soort buitenstaander. Als groepsleerkracht kun je een band opbouwen met je klas en veel meer met de kinderen delen. Ik vind het een fijn idee dat er kinderen zijn die iets aan mij hebben en dat ik hen op de een of andere manier een goed gevoel over zichzelf kan meegeven. v
5
kunst vAn betA
themA: kunst en techniek
Standbeeld voor dr. Marjolein Kriek door kunstenaar Bas van Vlijmen, Toernooiveld, Nijmegen. Foto: Diewertje Komen
werkstuk van Gerda Steiner en Jorg Lenzlinger
verslag van een toenadering
Kunst van bètA Kunst en technologie raken elkaar voortdurend. Ze ondersteunen elkaar, maken elkaar mogelijk. Dat verkeer gaat twee kanten op. vo // Auteur: edwin vAn meerkerk
edwin vAn meerkerk
Edwin van Meerkerk (1972) studeerde geschiedenis en wijsbegeerte. Hij is universitair docent kunsteducatie en cultuurbeleid bij de opleiding Algemene cultuurwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast was hij verbonden als Gastwissenschaftler aan het Institut für Kunst und Kunstwissenschaft van de Universität Duisburg-Essen. Hij zette in 2011 samen met EDU-ART de cultuurwerkplaats Kunst van bèta op en publiceerde onder meer over Nederlands cultuureducatiebeleid en de theorie van de Duitse kunstdidactiek. Meer informatie en contact: www.ru.nl/acw/ vanmeerkerk.
6
Technologie kan kunst ondersteunen, zoals bij de vele mogelijkheden van mobiele telefonie en web 2.0 in het ontdekken en delen van culturele ervaringen. Kunst kan ook een rol spelen in het zichtbaar maken en aanprijzen, maar ook in het bekritiseren en problematiseren van ontwikkelingen in de bètawetenschap. Kunstenaar Bas van Vlijmen maakte bijvoorbeeld een standbeeld van dr. Marjolein Kriek, de eerste mens wier volledige DNA is ontrafeld. Hij drukte de sequenties af en stelt ons zo de vraag: zijn wij nou echt ons DNA? De toelichtende tekst plaatst deze wetenschappelijke ontwikkeling in een brede, cultuurhistorische traditie door te verwijzen naar het opschrift ‘Ken uzelve’, Gnōthi seautón, op de tempel van Delphi in het oude Griekenland. Met andere woorden: technologische ontwikkelingen maken integraal onderdeel uit van de cultuurgeschiedenis. De werelden van kunst en wetenschap raken elkaar al sinds Leonardo da Vinci, maar van een gelukkig huwelijk is nog altijd geen sprake. wel staken beeldend kun-
stenaars in de twintigste eeuw regelmatig de grens van de techniek over. Meestal niet om daar iets functioneels mee te maken – denk aan het werk van Jean Tinguely of Panamarenko – maar soms ook met verrassende kruisbestuiving, zoals Der Lauf der Dinge van kunstenaarsduo Fischli/weiss. Hierin bouwden de twee kunstenaars een reeks proefjes om - proefjes zoals de meeste mensen die van de natuur- en scheikundelessen kennen - tot een parcours dat een hypnotiserende werking op de toeschouwer kan krijgen. De laatste paar jaar zijn er over de hele wereld initiatieven geweest om kunstenaars en bètawetenschappers nauwer te laten samenwerken. Laboratoria stelden kunstenaars aan om hun creatieve proces aan te jagen en kunstenaars zochten ondersteuning van de wetenschap om hun projecten vorm te geven. Ook in Nederland kwamen de zaken in beweging. De Leidse hoogleraar Robert zwijnenberg startte in 2006 het project Co-Ops, waarin steeds een kunstenaar en een wetenschapper gezamenlijk een project uitvoerden. In 2007 werd het project afgesloten met diverse tentoonstellingen en een symposium.
kunstzone.nl
Hoewel het moeilijk bleek om projecten te ontwerpen die voor beide partijen relevant en interessant waren, bleef de prikkel om te komen tot échte samenwerking.
“Wat in het begin opviel was de grote betrokkenheid van de bètadocenten. Voor hen was samenwerken met de kunstvakken vaak een lang gekoesterde wens.” Vanuit het onderwijs is er veel vraag naar grensoverschrijdende projecten. Binnen de cultuurwerkplaatsen van de afgelopen jaren zijn opvallend veel initiatieven ontplooid om te komen tot een samenwerking tussen wis-, natuur- en scheikunde enerzijds en de kunstvakken anderzijds. De Cultuurwerkplaats Kunst van Bèta, die Radboud Universiteit Nijmegen in samenwerking met Edu-Art in 2011 begon, was er daar één van. Hierin ontwierpen studenten van de educatieve minor lespakketten in opdracht van en in samenwerking met docenten van scholen voor voortgezet onderwijs. Door een kunst- en een bèta-docent aan de projecten te koppelen, hoopten wij te komen tot lespakketten die voor beide vakken relevant waren en die ons tegelijkertijd konden helpen om inzicht te krijgen in de voorwaarden voor een vruchtbare samenwerking.
januari 2014
de lespAkketten
Uiteindelijk zijn vier lespakketten ontwikkeld. De docenten van het Gerrit Komrij College in winterswijk zochten naar een verbinding tussen biologie en beeldende kunsten. Een door de minorstudenten getoonde afbeelding van Tomas Saraceno’s Cloud Cities vormde het aanknopingspunt voor een lespakket. Een bioloog die de reusachtige perspex bollen ziet hangen, met daarin de nauwelijks herkenbare silhouetten van mensen, denkt onmiddellijk aan een volvox-cel. Leven en wonen, groot en klein, eenvoud en complexiteit werden de sleutelwoorden voor het lespakket Wooncel waarin leerlingen op basis van de kenmerken van cellen een woonruimte ontwierpen. Het Karel de Grote College, een vrije school voor voortgezet onderwijs uit Nijmegen, gaf opdracht voor een project waarin wiskunde en beeldende kunst bij elkaar zouden komen. De studenten koppelden dit aan kunst in de openbare ruimte, die vaak sterk geometrische vormen heeft, en ontwikkelden een pakket, Nijmegen als kunstvitrine, waarin leerlingen in eerste instantie hun omgeving verkenden en nadachten over het gemeentelijk beleid over kunst in de openbare ruimte. Daarna kregen de leerlingen de opdracht om, geïnspireerd door voorbeelden uit de kunst, zelf een object te ontwerpen dat past in de omgeving en nadrukkelijk verwijst naar geometrische figuren. Met een lespakket gebaseerd op de documentaire Hollands licht probeerden studenten in opdracht van de Nijmeegse Scholengemeenschap Groenewoud de beeldende kunst te koppelen aan natuurkunde. Geïnspireerd door de kleuren van de lucht en de wetenschappelijke verklaringen daarvoor, verdiepen leerlingen zich in dit lespakket in manieren om die lucht zelf weer te geven. Door het bouwen van
een camera obscura en theorieën over brekingsindex te combineren met het kijken naar en maken van kunst, verdiepen leerlingen hun beeld van de uiteenlopende betekenissen van de lucht boven hen. Het lespakket dat werd ontwikkeld voor het Dominicus College in Nijmegen had tot doel een aanvulling te bieden op een universum-project dat al langer op die school draaide. Leerlingen ontwerpen binnen dat project een eigen object. De betrokken docenten misten echter de creatieve insteek bij de eindproducten en hoopten dat de beeldende kunst die zou kunnen bieden. Het lespakket Buiten de kaders prikkelt scholieren om buiten de gebaande paden te denken, onder meer door vorm, materiaal, functie, kleur en vaardigheden van elkaar te scheiden. Aan de hand van kunsthistorische voorbeelden uit onder meer dada en surrealisme worden leerlingen aan het denken gezet om zo hun (industriële) ontwerp tot iets echt nieuws te maken. leerpunten
Echt leren gebeurt tijdens een proces en niet daarna. Gedurende de cultuurwerkplaats, vanaf het vinden van betrokken docenten tot het presenteren van de lespakketten, zijn veel zaken de revue gepasseerd. wat in het begin opviel, was de grote betrokkenheid van de bètadocenten. Voor hen was samenwerken met de kunstvakken vaak een lang gekoesterde wens. Tegelijkertijd was het soms lastig om daadwerkelijke verbindingen tot stand te brengen. Een steeds terugkerend punt was de moeite die het kost om elkaars vragen en methoden te begrijpen. Bij een discussie over de opzet van één van de lespakketten ontstond bijvoorbeeld hevige discussie over de functie van de kleur van objecten. Is dat een bijkomstig iets, of is het minstens even wezenlijk als
7
themA: kunst en techniek // kunst vAb betA
de functie? Bèta’s en kunstenaars mogen dan beide creatief denken, de richting waarin ze denken en de vragen waarop ze hun originele antwoorden geven, kan sterk verschillen. Een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle samenwerking tussen kunst en bèta is het geven van inzicht, over en weer, in de vragen, problemen en methoden die in de twee gebieden als zinvol of belangrijk worden gezien. Voor leerlingen kan het zeer prikkelend zijn om de kleurenleer van Netwon naast die van Goethe en Itten te leggen (zoals in het pakket Hollands licht gebeurt), maar de leerling blijft samen met de Duitse dichter eenzaam achter wanneer de ene docent alleen de eerste zinvol acht en de tweede alleen de laatste kent. Bij de opzet van het lespakket Buiten de kaders is er om die reden voor gekozen om het eerst met de betrokken docenten uit te voeren en pas daarna met de scholieren aan de slag te gaan. Hiervoor moeten de docenten hun onbegrip voor het andere vakgebied opzij zetten. Dat vergt een investering, maar wel één die noodzakelijk is voor succes op de langere termijn.
in memoriAm
creAtieve verbindingen
Het slaan van bruggen tussen kunst- en bètaonderwijs vergt veel creativiteit en inzet. In onze cultuurwerkplaats hebben we gemerkt dat die inzet er is. Docenten zien het nut van samenwerking in, leerlingen zijn enthousiast over gezamenlijke projecten. De reden daarvoor lijkt te zijn dat ondanks alle verschillen er diep in de vezels van deze twee vakgebieden een wezenlijk punt van overeenkomst is in de creativiteit die vereist wordt voor het goed uitoefenen van het vak. zoals goed wiskunde-onderwijs meer is dan sommetjes maken, is goed muziekonderwijs meer dan het leren van het notenschrift. Om die creativiteit naar boven te halen is het belangrijk om onder woorden te kunnen brengen waar je eigen creativiteit uit bestaat, en dat kan nauwelijks beter dan door het aan een ander uit te leggen en voor te doen, door samen te werken. Dat is niet zomaar een aantrekkelijke opdracht aan docenten. Het is ook een stap die moet worden gezet in de 21e eeuw, waar creativiteit en divergentie een wezenlijk onderdeel van de samenleving zijn, en waarin techniek en cultuur in elkaar overvloeien. v
nieuwsgierig geworden? • • •
•
Roger F. Mailina. (2011) ‘Alt.Art-Sci: We Need New Ways of Linking Arts and Sciences’. Leonardo, 44-1, p. 2. Pieter-Rim de Kroon & Maarten de Kroon. (2003) Hollands licht. Amsterdam: Filmmuseum. William Myers & Paoloa Antonelli eds. (2012) Bio Design: Nature Science Creativity. London: Thames & Hudson. Kitty Zijlmans, Robert Zwijnenberg & Krien Clevis, eds. (2007) Co-Ops. Interterritoriale verkenningen in kunst en wetenschap. Amsterdam: De Buitenkant.
De lespakketten zijn te downloaden van www.ru.nl/kunstvanbeta.
In memoriam Jacques Maassen
M
et een indrukwekkende bijeenkomst in de Grote kerk heeft de stad Breda op 3 oktober jongstleden afscheid genomen van Jacques Maassen, stadsbeiaardier, maar ook en vooral cultureel en muzikaal inspirator en animator van de stad. Na zijn studie Muziekwetenschap, Schoolmuziek en Beiaardier ging Jacques als muziekleraar aan de slag. Eerst in Utrecht en na zijn benoeming als stadsbeiaardier te Breda aan het Onze Lieve Vrouwe Lyceum aldaar. In alles wat Jacques deed, was hij een gedreven man. zo ook als schoolmusicus. Al gauw maakte hij deel uit van het bestuur van de VLS en was hij een aantal jaren voorzitter. Met een enorme gedrevenheid zette hij zich in om het vak op de kaart te zetten en was hij voortdurend op zoek naar nieuwe mogelijkheden. Vooral aan
de invoering van Muziek als examenvak heeft hij veel bijgedragen. Veel van zijn kennis, inzichten en ervaringen bracht hij, als vakdocent op het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, later over op zijn studenten. Met de benoeming als directeur van de Beiaardschool te Amersfoort stopten zijn directe bemoeienissen met de schoolmuziek, al bleef hij alle ontwikkelingen, ook later als directielid van het Utrechts Conservatorium, nauwkeurig volgen. Jacques had nog heel veel plannen, maar helaas werd hem die tijd niet meer gegund. Misschien wilde hij ook wel te veel voor één leven. Op vrijdag 4 oktober is Jacques in besloten kring gecremeerd. Hij zou deze maand december 66 jaar zijn geworden. Toine wevers
Advertentie
8
kunstzone.nl
januari 2014
9
krAssen
themA: kunst en techniek // vAn AbstrAct nAAr herkenbAAr
Kra ssen ‘To be a teacher is my greatest work of art.’ naar citaat van Joseph Beuys
Om me heen nietszeggende muren, boven me een systeemplafond met een ingebouwde zoemende airco. Ergens in een hoek staat een whiteboard, met een magnetiserende wisser en markers. Dat whiteboard is het enige dat suggereert dat we hier ook een levendige brainstormsessie zouden kunnen hebben, met veel enthousiast armgezwaai. In plaats daarvan verbaas ik me over de hoeveelheid lege blikken die tijdens een vergadering naar een computerscherm kijken. De laptops blokkeren het zicht en versterken daarmee de isolatie en de introverte houdingen. Ik zie geen lichamen meer. Met een beetje mazzel zie ik nog net een murmelende mond met een computermerk eronder. Deze vergaderliefhebbers zijn vastgegroeid aan hun laptop. Het lijkt wel of ze geen handen meer hebben. Hun slagader gaat van hart naar harde schijf en weer terug. Ook mijn gezicht wordt verlicht door een computerscherm, maar mijn ogen lezen niet. Ik staar naar de zes op mijn toetsenbord en vergeet te notuleren. Met vier vingers streel ik cirkels over de rechterkant van het toetsenbord. Het ruist zachtjes.
Foto’s: Annemarie Takken en wim Schreurs
vAn AbstrAct nAAr herkenbAAr over proJectsAmenwerking tussen kunstvAkken en biologie Op het Gerrit Komrij College is gebleken dat er vanuit het perspectief van de exacte vakken meerwaarde gevonden kan worden in een nauwere samenwerking met de kunstvakken. Vanuit de kunstvakken kan geleerd worden om anders te kijken naar een abstract concept om deze vervolgens te vertalen naar een herkenbaar concept in een herkenbare context. vo // Auteur: JAnneke vAn wiJk
i
n het kader van het project Kunst van bèta (zie pagina 4 t/m 6) kwam vanuit Edu-Art de vraag aan het Gerrit Komrij College: wat kunnen wij doen om de bètavakken en kunstvakken bij elkaar te brengen? Annemarieke Takken, docent biologie: ‘Sabrina van CKV vroeg aan mij of ik mee wilde doen. Ik zei toen: ‘Vraag even iemand anders, want ik heb het veel te druk.’ Ik was in die tijd ook op bezoek bij een school in Engeland en daar werkten ze met Thinking Skills. Leerlingen leren daar vakoverstijgend waarbij aandacht wordt gegeven aan vaardigheden zoals de vaardigheid om te denken als een ontwerper of onderzoeker. Bij de kunstvakken wordt hen geleerd om te denken als een artiest of een kunstenaar. Direct na terugkomst in Nederland heb ik opnieuw mijn collega opgezocht. Inmiddels voelde de samenwerking niet als druk, maar als een kans om te laten zien dat het aanbieden van vakoverstijgende lesstof verrijkend is. Deze samenwerking bood ons kansen om het gedachtegoed van Thinking Skills binnen een project in praktijk te brengen. En zo gingen we de samenwerking van bèta en kunstvakken aan.’
het ontwerpen vAn een wooncel
Voor de projectweek Wonen is een dagvullend project geschreven waarbij doelen vanuit de kunstvakken en biologie met elkaar verweven zijn. Uitgangspunt bij het project over het ontwerpen van een wooncel is leerlingen met behulp van kunstvakken te leren om een abstract concept uit de biologie, een levende cel, te determineren tot de basis van het concept: het bouwplan met de functies van elk onderdeel. Dit bouwplan dient vervolgens als basis om nieuwe structuren te kunnen bouwen, structuren die
10
meerwAArde creëren
“Door deze manier van werken kwam er ruimte voor emotie en intuïtie.” de leerlingen al kennen. Door te kiezen voor één lesdag moest er door de leerlingen erg hard gewerkt worden om alle opdrachten af te ronden. Door de afwisseling van theorie en praktijk en de activerende opdrachten was de motivatie van de leerlingen erg hoog. Ook het werken in groepen die samengesteld zijn op basis van diverse talenten heeft hieraan bijgedragen. wendbAAr en creAtief toepAssen vAn kennis
Annemarieke Takken: ‘Door deze manier van werken kwam er ruimte voor emotie en intuïtie. Hierdoor komen ze met creatieve oplossingen. Vanuit de nieuwe biologie, maar ook vanuit de nieuwe scheikunde, wiskunde en natuurkunde, wordt het wendbaar en creatief toepassen van kennis als een van de belangrijkste vaardigheden voor leerlingen omschreven. Door vaardigheden vanuit de kunst hierbij te gebruiken kunnen deze vaardigheden binnen de exacte vakken geoefend worden. we willen een intensievere samenwerking tot stand brengen tussen de domeinen kunst en exact. Sprekend vanuit het vak biologie zal de samenwerking zeker opgepakt en uitgebreid worden. zeker nu de didactiek van de nieuwe biologie ook nieuwe werkwijzen binnen het vak vereist.’ v
kunstzone.nl
De docenten hebben de meerwaarde ervaren door de samenwerking van kunstvakken en exacte vakken: 1 Door afbeeldingen op meerdere wijzen te ordenen bleken leerlingen beter in staat om te denken in organisatieniveaus. 2 Door de activiteit met het schillen van de mandarijn en hier vervolgens in te tekenen, kregen leerling meer inzicht in ruimte. Hierdoor werd het tweedimensionale beeld van de afbeeldingen op het scherm en bij het celspel vervangen door een driedimensionaal beeld. 3 Nadat de leerlingen zich een driedimensionaal beeld van cellen en ruimte gevormd hadden, was een vertaling van de celfuncties naar functies in een ander organisatieniveau mogelijk, in dit geval: woonfuncties. 4 Nadat de Prezi met werk van diverse kunstenaars gepresenteerd was, bleken leerlingen los te komen van de theorie, het papier en bekende veilige wegen. Leerlingen waren hierdoor zeer geïnspireerd om via een moodboard zelf nieuwe vormen met behoud van functie voor hun wooncel te vinden. 5 Het maken van een moodboard heeft een vergelijkbare functie als het maken van een mindmap. Het voordeel van een moodboard is dat gekeken wordt naar vormen en materialen zonder deze eerst in woorden te vangen. Pas bij het maken van de presentatie werden leerlingen gedwongen om woorden te vinden voor hun ontwerp en de keuzes die ze gemaakt hadden. 6 Door het verwoorden van de keuzes wordt de link opnieuw gelegd naar de abstractie van een levende cel. Deze abstractie is hierna echter niet meer een onhanteerbaar concept, maar is inmiddels ingebed in een voor de leerlingen herkenbare context, namelijk die van een woonomgeving.
januari 2014
Zo’n vergadering lijkt nog het meest op een scene uit de film The Blank Stare (2013) van Gabriel Lester die bij de expositie Call of the Mall te zien was. In deze film zet hij de inwaartse blik centraal, van het alledaagse staren tijdens het wachten tot het bidden. De camera glijdt over lege blikken, starende mensen waarbij blikken elkaar niet kruisen, bewust geen contact maken. Er wordt niet in gesproken en er is nauwelijks variatie in lichaamstaal waarneembaar. Terwijl ik naar de film keek, kreeg ikzelf langzaamaan een inwaartse blik. Door de lange camerashoots leek mijn haast op te lossen. Dit duurde en duurde, totdat ik een bericht op mijn telefoon ontving. Voor een kort moment - totdat ik knipperde met mijn ogen - leefde ik in de veronderstelling dat er op mijn scherm stond: ‘Je iPhone is je vergeten.’ Als ik van de schrik ben bekomen en ik me realiseer dat dit er natuurlijk niet stond, ben ik niet opgelucht. Ik moet bekennen dat ik gekwetst zou zijn als het wel zo was. Het lijkt me erger dan dat ik mijn telefoon was vergeten.
Mirjam
Mirjam van Tilburg is hogeschooldocent en coördinator bij Willem de Kooning Academie / Opleiding Docent Beeldende Kunst en Vormgeving.
11
geen behoefte AAn Autonomie
themA: kunst & techniek
Lezing over een wiskundige analyse van iconen tijdens Bridges 2013. Foto: Ruben Sinkeldam
Lezing Nobelprijswinnaar Harry Kroto tijdens Bridges 2013. Foto: Ruben Sinkeldam
Project De Verleiding, Saxion Kunst & Techniek/Art & Technology 2012.
geen behoefte aan
Autonomie
Studenten Kunst & Techniek maken gebruik van elkaars ontwikkelingen en zijn in staat veel sneller te innoveren dan wanneer ze alles voor zichzelf zouden houden. hbo // Auteur: ruben sinkeldAm
studenten erg vrij om hun eigen specialisatie samen te stellen. Daarvoor moeten ze een analyse van het werkveld maken. Via een speciaal ontwikkeld format zoeken de studenten vacatures van functies die passen bij hun beroepsbeeld. Hieruit destilleren ze een lijst competenties, skills en kennis. Na een SWOT-analyse van deze lijst bepalen ze de leerdoelen voor een groot deel van hun specialisatie. Op deze manier zijn we in staat om de studenten hun eigen afstudeerprofiel te laten maken en lukt het als opleiding flexibel mee te bewegen met het snel veranderende werkveld. Studenten doen tijdens de opleiding veel projecten waarin ze moeten samenwerken. Aan het eind van het tweede jaar is er bijvoorbeeld het project De Verleiding. Daarin maken ze voor een winkel in Enschede een interactieve installatie die het doel heeft mensen te verleiden om de winkel binnen te gaan, of iets uit de winkel te kopen. Ongeveer 25 winkels in het centrum werken hier aan mee. De afronding van het project is een drie dagen lange expositie van de installaties in de winkels. Een feestje voor de studenten, docenten en winkeliers. Vrijwel vanaf het begin van Kunst & Techniek is er een Engelstalige variant Art & Technology geweest. Studenten van beide varianten werken samen in projecten en in de specialisatiefase is alle onderwijs in het Engels. oplossingen bedenken
A
ls kind was ik al nieuwsgierig naar techniek. Als een bandrecorder het niet meer deed, haalde ik hem uit elkaar en zette hem daarna weer in elkaar. Dat deed ik met mijn brommer, fiets, radio, enzovoort. Daarnaast vond ik het leuk om te tekenen. Ik probeerde mijn omgeving op papier te zetten. In 1989 ben ik afgestudeerd aan de AKI (Academie Beeldende Kunst) in Enschede. Ik maakte kunst met gebruik van allerlei technieken. Tijdens mijn studie heb ik samen met een aantal medestudenten een kunstenaarsinitiatief opgericht: 403J. we maakten tentoonstellingen op locatie. Ik experimenteerde met open reel videorecorders, bandrecorders, televisies, metaal, doek, polyester of een oud orgel. Uit die experimenten ontstond dan een kunstwerk. Mijn laatste kunstwerk was het decor en de projecties door middel van VJ-software bij De weg naar binnen van muziektheater ImpAkt. Van 2006 tot 2010 traden
12
“Als er geen kunst was geweest, konden we nu de iconen op onze telefoon niet begrijpen.” we op in kerken in het hele land. In 1997 ben ik gaan werken in het basisonderwijs. Ik ontdekte daar dat ik het leuk vond om in het onderwijs te werken. Na een aantal functies bij verschillende onderwijstypes heb ik in 2000 gesolliciteerd bij de net gestarte opleiding Media Design Technology, later Kunst & Techniek bij Saxion in Enschede. Eerst werkte ik er als praktijkdocent. Later als opleidingscoördinator Kunst & Techniek, nu als Course Director,
afstudeercoach en studieloopbaanbegeleider van de Engelstalige variant Art & Technology. flexibel meebewegen
De opleiding Kunst & Techniek is een zogenaamde cross-over opleiding waar toegepaste kunst, toegepaste techniek en communicatie de hoofdstromen vormen. Het was samen met Kunst & Techniek bij de HKU in Hilversum een van de eerste mediagerelateerde opleidingen van Nederland. Dat betekende dat al het onderwijs nieuw ontwikkeld moest worden. Maar eigenlijk doen we dat nog steeds elke 5 jaar. Het werkveld van de opleiding is zo dynamisch dat een vast curriculum onmogelijk is. In de eerste twee jaar krijgen de studenten een brede basisopleiding van alle inhouden die van belang zijn in het mediavakgebied inclusief hardware als sensoren en actuatoren. Na twee jaar start de individuele fase. In deze fase zijn de
kunstzone.nl
Hoe verder in de opleiding, hoe zelfstandiger de studenten samenwerken met de opdrachtgevers. Deze vertellen niet wat ze willen, maar leggen een probleem voor aan de studenten die daar een oplossing voor moeten bedenken. Een mooi voorbeeld hiervan is een opdracht voor het museum TwentseWelle in Enschede. De vraag was een oplossing te bedenken voor een lange lege wand in het museum. Studenten bedachten een concept voor een interactieve installatie met gebruik van plaatsbepaling. Het museum was zo enthousiast dat ze ermee verder wilden. Deze studenten hebben dit concept als afstudeeropdracht uitgewerkt, financiering gezocht en een bedrijf opgericht. Na hun afstuderen hebben ze de opdracht uitgewerkt. Het bedrijf heet 100%FAT. ze werken nog steeds aan opdrachten voor het museum. ontwikkelingen
In de afgelopen jaren is er een enorme ontwikkeling geweest in de technologie. Toen ik nog op de AKI studeerde, kregen we de eerste Apple-computer. Het internet bestond nog niet en alle apparaten functioneerden autonoom. Een apparaat had het uiterlijk van de functie die het had. Nu verdwijnt de techniek steeds meer naar de achtergrond en wordt de interface meer aangepast aan de gebruiker in plaats van bepaald door de functie van het apparaat.
invloed op onze omgeving en ons functioneren. Oude waarden en manieren van werken verdwijnen. Mooi is het om te zien dat studenten Kunst & Techniek nieuwe manieren van samenwerken ontwikkelen. ze hebben geen behoefte aan de autonomie over het ontwerpproces. ze werken samen, delen hun kennis. Daardoor kunnen ze gebruikmaken van elkaars ontwikkelingen en zijn ze in staat veel sneller te innoveren dan wanneer ze alles voor zichzelf zouden houden. een nieuwe renAissAnce
De maatschappij lijkt te denken dat we de kunst niet meer nodig hebben. Maar als de afbreuk van de kunst zo doorgaat, zullen we over honderd jaar - misschien vijftig, of wellicht al eerder merken dat er minder innovatie/vernieuwing plaats zal vinden. De kunstenaar van nu legt wellicht de basis van belangrijke innovaties voor over vijftig jaar. Als 150 jaar geleden kunstenaars geen abstracte kunst waren gaan maken, zouden we nu de iconen op onze telefoon niet kunnen begrijpen. Steeds meer zie je dat kunstenaars en wetenschappers elkaar opzoeken. Festivals als STRP en GOGBOT laten zien hoe kunstenaars gebruikmaken van nieuwe technologie. Afgelopen zomer heeft in Enschede Bridges 2013 plaatsgevonden. het evenement werd georganiseerd door een samenwerking van Saxion, de UT, de AKI, het Architectuurcentrum Twente, QAQS en SART en de Kunstcommissie van Saxion. De hele maand juli stond in het teken van kunst, technologie, wetenschap, muziek en architectuur met als slot het internationaal symposium Bridges 2013 op Saxion in Enschede met meer dan 300 deelnemers. wat zal de invloed zijn van de ontwikkelingen in de technologie op de autonomie en het ontwerpproces van de kunstenaar/ontwerper? Hoe vinden we een manier om gebruik te maken van het kunstzinnig denken van de kunstenaar zonder van de kunstenaar een ondernemer te maken? wellicht zitten we in een nieuwe renaissance. Studenten van opleidingen als Kunst & Techniek zullen een belangrijke bijdrage leveren aan het beantwoorden van deze vragen.’v Ruben Sinkeldam is Course Director Art & Technology, Saxion Enschede. Daarnaast is hij lid Saxion Kunstcommissie, bestuurslid SART en lid QAQS.
nieuwsgierig geworden? - www.quaartquascience.nl - www.sart.tv - www.showcase.actsaxion.nl - www.saxion.nl/knt
De snelle ontwikkelingen in de technologie hebben een enorme
januari 2014
13
het werkmAn technAsium
themA: kunst & techniek
Technasiumleerlingen in de denktank van het technasium doen vooronderzoek. Foto: Trudi van den Berg
Ellips met vaardigheden
Het Werkman
technasium Het H.N. Werkman College is in 2010 ingestapt in de pilot van het onderzoek Cultuur in de Spiegel (CiS) van de Rijksuniversiteit Groningen. Is Cultuur in de Spiegel in het technasium een knellend harnas of een waardevolle nieuwe bouwsteen? vo // Auteur: trudi vAn den berg
h
endrik Nicolaas werkman had een eigen drukkerij in de stad Groningen die bekend stond om zijn goede drukwerk. Maar werkman was niet alleen een uitstekend drukker, hij was ook een actief lid van de befaamde kunstenaarsvereniging De Ploeg; aan bijna alle tentoonstellingen deed hij mee. De meeste affiches, uitnodigingen en ander drukwerk van De Ploeg werden door werkman verzorgd. Hij was drukker èn kunstenaar, technisch en creatief begaafd. Volgens schrijver/wiskundige Gerrit Krol is de boekdrukkunst zelf een prachtig voorbeeld van de versmelting van alfa en bèta. Technisch ingewikkelde druktechnieken en machines zorgen samen met chemische producten (inkten) voor prachtige uitgaven van gedichten, posters en literatuur.
dit uit te testen is het H.N. Werkman College in 2010 ingestapt in de pilot van het onderzoek Cultuur in de Spiegel (CiS) van de Rijksuniversiteit Groningen. In eerste instantie om twee gebieden van het technasium aan te vullen: reflectie en mediagebruik. Er werd een denktank samengesteld om enkele technasiumopdrachten te herschrijven en voor een jaar werd er een extra lesuur beschikbaar gesteld waarin de technasiumleerlingen leerden te reflecteren op techniek. Daarbij kan gedacht worden aan de invloed van techniek op ons handelen (ethiek), de invloed van een techniekontwerp op zijn omgeving (esthetiek) en de plaats van techniek in onze cultuur (maatschappij en politiek). Binnen het extra uur was er ook ruimte voor mediatraining om tot gevarieerdere ontwerpen te komen.
Tegenwoordig heeft het H.N. Werkman College, net als werkman zelf, twee speerpunten: het technasium en de cultuurprofielschool. En net als werkman probeert de huidige directie van de scholengemeenschap te komen tot een situatie waarin het technasium en de cultuurprofielschool elkaar positief gaan beïnvloeden en versterken.
Voor dit themanummer van Kunstzone over Kunst en Techniek is mij gevraagd om van deze CiS-pilot in het technasium verslag te doen. Om er een beetje in te komen heb ik het stuk Met ingehouden adem van Maarten Tamsma gelezen ((zie Kunstzone 3-2013, pagina 60 en 61). Hierin ageert hij fel tegen het theoretische kader van CiS en het opgaan van de verschillende kunstdisciplines in het cluster cultuureducatie. Ik begrijp dat ik mij, met het schrijven dit verslag, op glad ijs begeef. Ik heb CiS nooit gezien als een bedreiging voor de verschillende kunstdisciplines
Maar is het wel te realiseren? Is cultuur en techniek een onmogelijke combinatie of juist een inspirerende bron van ideeën? Om
14
kunstzone.nl
(de media) maar als een manier om mijn technasiumleerlingen breder en met andere ogen te laten kijken naar hun opdrachten en met meer materiaalgevoel hun ontwerpen uit te voeren.
de leerlingen steeds hun eigen ervaringen met en hun meningen over het onderwerp konden schrijven (zie Cultuur-in-beperkte-zin: het culturele zelfbewustzijn, Van Heusden, pagina 32).
In een technasium maken de leerlingen, om een technasiumopdracht te lijf te gaan, gebruik van alle kennis die zij hebben opgedaan bij de omringende vakken. De leerlingen maken net zo goed gebruik van de lesstof van de bètavakken als van de verschillende kunst- en cultuurvakken. Als zij bijvoorbeeld de verworvenheden van het perspectieftekenen (kunst-beeldend) en het op schaal werken (wiskunde) kunnen gebruiken in een te ontwerpen schuilhut naast een fietspad, zullen de leerlingen deze opgedane vaardigheden samenvoegen en toepassen. Technasiumleerlingen tekenen voornamelijk op de computer in 3D met het programma SketchUp. wat technasiumleerlingen die geen handvaardigheid en tekenen volgen missen, is materiaalgevoel en de vaardigheden tot waarnemen en verbeelden. Om de leerlingen te helpen de veelal abstracte theorie om te zetten naar concrete praktijk, lopen er in het technasium docenten rond die afkomstig zijn uit heel verschillende disciplines. Ik breng, naast mijn technasiumcollega’s van biologie, aardrijkskunde, techniek en natuur- en scheikunde mijn expertise als docent beeldende vakken in bij het technasiumvak Onderzoeken & Ontwerpen.
In de pilot moesten de technasiumleerlingen in hun vooronderzoek de hele ellips gebruiken om tot een doorwrocht idee te komen. Normaal blijven deze leerlingen veelal steken in het kwadrant analyse waarin ze allerlei berekeningen en proeven gaan uitvoeren, zonder dat ze al eens om zich heen hebben gekeken (waarnemen) wat er in hun opdrachtgebied al uitgevonden en ontworpen is. Ook het verbeelden blijft geregeld steken in één - vaak mager - idee. Door gebruik te maken van de ellips kunnen de leerlingen zien waar het in hun aanpak nog aan ontbreekt en kunnen ze in de ellips hun vragen schrijven die nog uitgezocht, onderzocht en verbeeld moeten worden. Door steeds te kijken (ontdekken, observeren, lokaliseren, waarnemen), een stapje terug te doen (filosoferen over het vraagstuk, mensen interviewen, betekenis geven, interpreteren), ideeën te verbeelden (ontwerpen, construeren, bouwen) en daarvan de haalbaarheid te onderzoeken (testen, onderzoeken, evalueren) komen de leerlingen tot eigenwijze en verrassende oplossingen. Dat is voor de opdrachtgever plezierig maar zeker ook voor het inzicht van de leerlingen: hun kennis wordt groter en ze zien meer samenhang. Of zoals een technasiumleerling van 4 atheneum het samenvatte: ‘Het was echt k**** om de CiS-ovaal helemaal in te vullen, maar ik heb wel mijn mooiste ontwerp tot nu toe gemaakt.’
In het begin worstelden we in de denktank, net als de leerlingen, met het omzetten van de abstracte CiS-theorie naar de technasiumpraktijk. De Cultuur in de Spiegel-cyclus in het zwarte boekje - Barend van Heusden, Naar een doorlopende leerlijn in cultuuronderwijs, RuG en SLO Groningen 2010 - die je door de vier culturele basisvaardigheden van waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyse heen moet leiden, lijkt te stoppen bij de analyse. Vanaf het begin van het CiS-onderzoek hadden we hier moeite mee, omdat het in de praktijk niet zo werkt. Je springt juist steeds, tijdens het hele ontwerp- of onderzoeksproces, heen en weer tussen deze vier basisvaardigheden om tot een goed ontwerp te komen met voldoende inhoud en samenhang. Dat is juist wat ik mijn technasiumleerlingen wil bijbrengen. we hebben de tekening voor de leerlingen omgezet in een ellips met in elk kwadrant een vaardigheid (zie de afbeelding bovenaan op deze pagina). In de ellips hebben we een binnenring geplaatst waarin
januari 2014
Hoe is het nu, na de CiS-pilot, in het technasium? De denktank is verdwenen, het tijdelijk extra lesuur voor technasiumleerlingen is een extra lesuur voor alle leerlingen in de onderbouw geworden in het vak Kunst Algemeen. waarbij in deze lessen over alle verschillende kunstvormen ook aandacht is voor techniek. En de ellips... die is een belangrijke bouwsteen van ons technasium geworden. ’ v Trudi van den Berg is beeldend kunstenaar, docent beeldende vakken en docent van het technasiumvak Onderzoeken & Ontwerpen aan het H.N. Werkman College in Groningen.
15
techniek voor een intiemere wereld
themA: kunst & techniek
Daan Roosegaarde met zijn Lotus Dome. Foto: Sylvain Lefevre/ReservoirPhoto
innovAtie
“Plaats jezelf in verschillende contexten, dan leer je het meest.”
Daan Roosegaarde met Dune, Shanghai 2011. Foto: Daan Roggeveen
gen doen. Je hebt één vak in één lokaal en daar ga je een uurtje naartoe. Toen ik klaar was met de middelbare school, vertelde ik aan mijn ouders dat ik naar de kunstacademie wilde. ze begonnen een beetje zenuwachtig te worden en stuurden me naar een beroepskeuzetest. Ik vertelde dat ik wilde reizen, onderzoeken, uitvinden, verbeelding gebruiken. De testuitkomst was dat wat ik wilde niet bestond. Er is mij vaak verteld dat wat ik wilde niet kon.’
techniek voor een
intiemere wereld De ondernemende ontwerper Daan Roosegaarde vindt dat de oude wereld niet meer werkt. Ook Nederland moet een update krijgen. Hoe doen we dat, innoveren? vo // Auteur: JAnneke vAn wiJk
d
aan Roosegaarde (1979) is een pionier, kunstenaar, ondernemer en ontwerper. Hij won de Index Award 2013, een internationale prestigieuze designprijs voor design dat de wereld beter maakt. Hij kreeg dit voor het project Smart Highway, een energie-opwekkende snelweg waar hij samen met bouwbedrijf Heijmans aan werkt. Hij was te gast bij wilfried de Jong in het tv-programma Zomergasten van afgelopen zomer. Na afloop kreeg hij veel verzoeken voor lezingen en interviews. Ook voor Kunstzone nam hij de tijd.
hAlf dominee en hAlf entrepreneur
Daan Roosegaarde, een bevlogen mens die eindelijk kan doen wat hij na de middelbare school al wilde: onderzoeken, verbeelden, uitvinden en reizen. En waarom? Omdat hij vindt dat de oude wereld niet meer werkt. ‘zekerheden, zoals dat er altijd genoeg geld, werk, pensioen is, zijn er niet meer. we moeten daar op een andere manier mee omgaan, in plaats van te denken dat het wel weer overwaait. Laten we vooral de kennis, energie en creativiteit die er in Nederland is, gebruiken en overstappen op een ‘voorstel-modus’. In Nederland zijn we zo goed in onze mening overal op geven. Flikker op met je mening, kom met een voorstel!’
16
Een duidelijke uitspraak en tegelijkertijd een uitnodigend voorstel van een kunstenaar die zich half dominee en half entrepreneur noemt. Een uitspraak die we misschien, om ergens te beginnen, op een vlag voor vliegtuig-sleepreclame moeten printen en een poosje boven de onderwijs- en kunst en cultuurinstellingen van Nederland kunnen laten rondgaan. Het is maar een voorstel. want Nederland moet een update krijgen. En het landschap moet gehacked. Waar komt dat vandaan, die passie voor het landschap? Daan: ‘Ik speelde graag buiten en had een obsessie voor de natuur. Mijn vriendjes en ik waren kleine avonturiers. we waren altijd aan het bouwen, op onderzoek naar dieren in de natuur en in de weer met grote waterslangen. Ik woonde in Nieuwkoop en mocht pas buiten spelen toen ik mijn zwemdiploma had. we waren omringd door plassen en bijbehorende beesten als slangen en bevers. Bevers, dat zijn flink grote beesten! we waren gewend ons landschap te hacken, boomhutten te maken, kabels te trekken. doe mAAr normAAl
Daans ervaringen in het voortgezet onderwijs waren nogal frustrerend. ‘Op de middelbare school kan je slechts een paar din-
kunstzone.nl
ontwikkleingsstimulAns
Wat kunnen scholen doen om leerlingen te stimuleren om zich te ontwikkelen? ‘Na de middelbare school ging ik studeren aan de Academie Beeldende Kunst (AKI) in Enschede en aan het Berlage Instituut in Rotterdam. Op het Berlage Instituut was ik de enige Nederlandse jongen. Het was een ambitieuze opleiding. Iedereen wilde daar de beste zijn. In Nederland heerst vaak de norm ‘doe maar normaal’. we kregen masterclasses van soms wel vier à vijf dagen achter elkaar. Dan waren we helemaal fanatiek en sliepen amper tussendoor. Op een middelbare school is het dagritme altijd hetzelfde. Altijd vakken in tijdsblokken. Als je dagritme steeds anders is en je wordt in een andere omgeving geplaatst, dan triggert dat je brein. Plaats jezelf in verschillende contexten, dan leer je het meest. Ook in een internationale omgeving leer je veel.’ tussen beAutY en bullshit
Dus je bent een veelzijdig persoon en ondernemer. Zou je dit ook alleen kunnen? ‘Ik ben sterk in het beginnen en het afronden van een traject, maar ik ben ongeduldig in de uitvoering. Daarom werk ik met een team. Het team bestaat uit veel autodidacten. Mensen die van onderzoeken houden, die een smaak in hun mond proeven als ze ergens mee bezig zijn. Het zijn allemaal goede allrounders, sommigen met een licht autistische inslag. Dat zorgt dat ze focus hebben. we werken aan missing links. Als je impact wilt hebben, moet je je tussen de beauty en de bullshit van het alledaagse leren manoeuvreren en daarin een ruimte claimen.’
januari 2014
Hoe kunnen we innoveren? Daan: ‘Het gaat om een state of mind: Durf te investeren in je dromen, denk als een netwerk, creër niet nog meer comfortzones voor jezelf. Niet nog meer feestjes organiseren met dezelfde vakgenoten, maar ga relaties aan die een beetje ongemakkelijk zijn. Dan wordt het spannend. Dan leer je en krijg je ook unieke dingen. Denk na over de landschappen van de toekomst. waarom geen wegen maken met verf die overdag oplaadt en ‘s avonds licht geeft, zodat je geen lantaarnpalen meer nodig hebt? Verf die van kleur verandert op basis van temperatuur, zodat je ziet waar de weg glad is. Dat zijn energievriendelijke en poëtische wegen, en duurzaam. we kunnen al zó veel en we zijn zo ‘schermgeoriënteerd’ met z’n allen. Laten we weg gaan van het scherm en de techniek inzetten voor een intiemere wereld. Je ziet het lokale gevoel weer terugkomen zoals in steden als Almere, Leeuwarden en Eindhoven. Er worden technieken gebruikt, omdat mensen zelfvoorzienend willen zijn. Het delen is het nieuwe hebben. Het gaat niet om bezit, het gaat om gebruik. Doe niet aan aan copy paste, maar aan copy morphe. Gebruik de bestaande dingen, voeg er iets aan toe, leer ervan en doe het dan weer en weer. zo kan je innoveren.’ v
nieuwsgierig geworden?
Daan Roosegaarde leidt studio’s in Waddinxveen en Shanghai en werkt samen met ontwerpers, programmeurs en technici. Het team van Roosegaarde maakt ‘technopoëzie’, installaties op het snijvlak van vormgeving en technologie. Een van zijn bekendste werken is Dune, een interactief korenveldlandschap dat uit honderden LEDlampen bestaat die reageren op aanraking en geluid. De installatie stond onder meer in Tate Modern in London, het Stedelijk Museum in Amsterdam, Rotterdam, Tokio en Hongkong. Zijn modeproject Intimacy bestaat uit jurken die in transparantie kunnen veranderen op basis van hartslag. In Almere op het C. van Eesterenplein staat Marbles, een interactief kunstwerk, bestaand uit een soort kiezelstenen die spelenderwijs tot leven komen.
www.studioroosegaarde.net
17
dAAn roosegAArde
themA: kunst & techniek
Daan Roosegaarde. Foto: Dezeen
Intimacy white.
Daan Roosegaarde met Secret Project No. 10.
Marbles.
Intimacy Black.
Lotus 7.0.
Daan Roosegaarde met zijn Lotus Dome.
Daan Roosegaarde met een Marble. Dune 4.2.
Marbles.
dAAn roosegAArde tecHniscHe Hoogstandjes en culturele iconen Daan Roosegaarde koppelt verbeelding en innovatie. Zijn techniek is niet high tech, maar high social. Zijn kunst is niet decoratief, maar interactief. Weg van het scherm, naar buiten met elkaar. Spelen en leven met techniek. Onderweg naar een nieuwe wereld. In contact en context. tekst en sAmenstelling: JAnneke vAn wiJk
Smart highway.
18
kunstzone.nl
januari 2014
Lotus Dome.
19
luisteren met Je lichAAm
themA: kunst & techniek
Luisteren en coördineren.
Collectief bewegen.
Luisteren met je lichaam ‘als je naar een goed doek kijkt, dan Hou je je Bek. elke tHeorie, elk verHaal, elke intellectuele Benadering is overBodig’ - karel aPPel, 2000 Wetenschap en kunst lijken op het eerste gezicht tegenpolen. Aan de ene kant van het spectrum staat wetenschap met een kenmerkende ordelijkheid om de wereld om ons heen volgens strakke wetten kenbaar te maken. Aan de andere kant staat kunst, een menselijk product van creatieve uitingen, gekenmerkt door emoties en impulsiviteit. Wanneer we echter de creatieve werkwijze van kunstenaars onder de loep nemen, blijkt de grens tussen wetenschap en kunst ineens te vervagen. Auteur: JAco vAn den dool
A
chter de ironische opmerking van Karel Appel ‘Ik rotzooi maar een beetje an’ blijkt een systematische werkwijze schuil te gaan. Met een wetenschappelijke ordelijkheid en precisie kiest de schilder de kwasten en worden kleuren in de juiste verhouding gemengd om tot het beste resultaat te komen. Grote componisten als Bach, Mozart en Beethoven kwakten ook niet zomaar wat noten op papier. Achter hun beroemde composities gaat jarenlange training en kennisopbouw schuil om tot het gewenste klinkende resultaat te komen. Tegenwoordig krijgen aankomende kunstenaars een gedegen kunstopleiding
20
waarvan analyse van kunstwerken een verplicht onderdeel is. Op conservatoria bijvoorbeeld leren studenten muziekstukken volledig uit te pluizen totdat elke noot een naam en een functie heeft gekregen. Kunst blijkt ineens niet meer zo creatief te zijn. Emoties en impulsiviteit hebben plaatsgemaakt voor conventies en wetenschappelijke ordelijkheid. Het gevolg hiervan is dat amateurmuziekliefhebbers zich niet wagen aan een analyse. Hoe komt het dat je kippenvel krijgt bij het horen van de stem van Chet Baker, dat je lichaam vanzelf lijkt te bewegen op een dance beat, of dat de tranen in je ogen schieten tijdens het luisteren naar Cecilia Bartoli? Een conservatoriumgetraind musicus kan waarschijnlijk precies
aangeven welk effect een bepaald akkoord of een specifieke stemvoering heeft. De amateurmuziekliefhebber zal waarschijnlijk aangeven het niet te weten, niet muzikaal genoeg te zijn. In dit artikel zal ik alternatieven aandragen voor professionele musici en amateurs om muziek te ervaren door middel van een ervaringsanalyse. Hierin staat luisteren met je lichaam centraal in plaats van de muziektheoretische analyse.
wetenschappers het hoofd (de ratio) gescheiden van het lichaam (zintuiglijke ervaringen en emoties). Met de ogen bestudeert de wetenschapper objecten en maakt vervolgens rationele beslissingen met het hoofd. Onderzoekers turen door een microscoop om de samenstelling van DNA te ontrafelen, maar weten eigenlijk niet hoe DNA voelt of ruikt. Voelen, ruiken en horen staan lager op de hiërarchische ladder van de zintuigen. Kortom, binnen de wetenschap worden somatische (lichamelijke) ervaringen zelden ingezet om kennis te vergaren. Deze wetenschappelijke analytische traditie heeft tot op heden grote invloed in de kunstwereld.
lichamelijk reactie. Muziektheoretische kennis is niet nodig en kan soms zelfs een blokkade vormen om muzikale ervaringen te analyseren. Als een musicus probeert te verklaren waarom een compositie zo aansprekend is, wordt er vaak een theoretische verklaring gegeven zonder het lichaam hierbij te betrekken. Dat is een gemiste kans. Ons lichaam vertelt ons namelijk heel veel over het effect dat muziek op ons kan hebben. Om deze ervaring te begrijpen moeten we wel onze zintuigen op scherp stellen. De uitdaging is om muziek niet te structureren in theoretische concepten, maar om in de ervaringsanalyse te focussen op textuur, groove en de somatische ervaring.
Op het conservatorium leert de jonge musicus feilloos van blad te spelen. De student gebruikt zijn of haar ogen om notatie in klanken om te zetten. Vervolgens wordt van de musicus verwacht voldoende muziektheoretisch begrip te hebben om de compositie te kunnen analyseren. De ogen en de ratio hebben hun werk gedaan. De student begrijpt de muziek. Muziektheorie schiet echter ernstig tekort in het verklaren van muzikale ervaringen. Muziektheorie kan hooguit uitleggen hoe de structuur van een compositie in elkaar steekt. Een muziektheoretische analyse verklaart niet waarom de luisteraar kippenvel krijgt of onbewust blijft tikken met de voeten tijdens een pakkende groove. zijn er alternatieven om muzikale ervaringen te analyseren zonder muziektheoretische hulpmiddelen?
ervAringsAnAlYse
hiërArchie vAn zintuigen
Professionele musici analyseren voornamelijk met het hoofd, waardoor gevoelens en emoties automatisch worden uitgeschakeld. Sinds de verlichting in de 18e en 19e eeuw hebben
kunstzone.nl
kennis niet nodig
Ik wil benadrukken dat zowel professionele musici als ongeoefende luisteraars muziek kunnen analyseren. Iedereen die naar muziek luistert, heeft namelijk een
januari 2014
Allereerst: muzikale ervaringen worden begrijpelijk door in te zoomen op kleine discrepanties die ons aanspreken. De textuur van een muziekstuk bestaat uit een samenstelling van klanken, die soms met elkaar botsen, harmonieus samengaan of heel kenmerkend klinken. Neem bijvoorbeeld de rasperige stem van Joe Cocker. Het is zijn kenmerkende geluid, de discrepantie in zijn muziek, waarom je als luisteraar de oren spitst. Probeer de kleine kenmerkende geluiden in een muziekstuk eens in je eigen woorden te beschrijven en aan te geven waarom het zo aansprekend is. Vervolgens neem je de groove onder handen. Het is de uitnodigende beweging in muziek waarom je als luisteraar niet meer stil kan blijven staan. De groove wordt veroorzaakt doordat verschillende lagen in de muziek met elkaar samengaan en soms juist met elkaar botsen. Het is de bas die zo lekker leunt en soms vertraagt op de steady beat van de drums, terwijl de zanger daar weer een licht afwijkend ritme
tegenin zingt. De samenwerking tussen de muzikanten doet je lichaam bewegen. Probeer eens te omschrijven waarom je niet stil kan blijven staan. welke laag spreekt je zo aan, en waarom? Tenslotte bevat de muzikale ervaringsanalyse de omschrijving van de somatische ervaring. Musiceren is bij uitstek een collectieve aangelegenheid. Als luisteraar wordt je niet alleen uitgenodigd om te luisteren, maar ook om deel te nemen. Door te focussen op de mimesis (gezichtsuitdrukkingen) van de musici kan er wederzijds begrip ontstaan. De gepijnigde blik van de zanger kan je mee laten voeren in zijn of haar emoties. Het zijn de emoties, de lichamelijke reacties waar je vervolgens op dient te concentreren. Koppel daarna deze emotie aan de textuur of de groove. Op welk moment krijg je kippenvel of laat je alle remmen los? Omschrijf in detail wanneer en hoe je lichaam reageert op specifieke discrepanties en de groove. Luisteren met je lichaam betekent grip krijgen op aansprekende muzikale aspecten zoals textuur, groove en de daaropvolgende somatische ervaring die met muziektheorie niet geanalyseerd of verklaard kunnen worden. Laten we gewoon onze bek eens houden en de muziek ervaren, van je tenen tot het puntje van je kruin. v Jaco van den Dool | Erasmus Universiteit Rotterdam |
[email protected]
21
themA: kunst & techniek // wAtervAl bol vAn sYmboliek
themA: kunst & techniek // kiJken is ook een kunst
1
3
2
4
Foto’s: Thijs Tittse
interview met kunstenaar jelle korevaar
WatervaL boL van
1: Gulden snede op de camera. 2: Gulden snede. 3 en 4: Kleurenleer.
Kijken is ook een Kunst Techniek is voor mij als fotograaf altijd ondergeschikt geweest. Ik doe alles op mijn gevoel en ben daardoor een heel eind gekomen. Toch was techniek en fotografie vroeger veel meer een must dan dat het tegenwoordig is. De fotocamera’s zijn zo goed dat je je niet meer zoveel hoeft te verdiepen in de techniek. Auteur: ursulA vAn de bunte
linkerhersenhelft
zoals bij veel creatieve mensen is techniek niet mijn sterkste punt. Tijdens mijn opleiding aan de Fotovakschool droomde ik over diafragma’s, leerde de sluitertijden uit mijn hoofd, maar zodra ik een schema met cijfers en verhoudingen te zien kreeg, brak het zweet mij uit. Hetzelfde zie ik nu bij mijn leerlingen. Angst voor techniek en cijfers. zij zijn jonge kunstenaars, met een meer ontwikkelde linkerhersenhelft. Aan mij de taak om deze jonge mensen met de techniek een goede foto te laten maken. compositie
Als we die techniek van de camera nu eens vergeten en er vanuit gaan dat deze het werk doet, hoe kun je dan je leerlingen iets leren over fotografie? Bestaat er ook een techniek van het kijken, de compositie? Gaat dit altijd op gevoel? Of zijn hier ook regels aan verbonden? wat is het belang van techniek in een compositie? Terwijl ik mij hierin verdiep, komen er meteen twee technieken naar boven drijven: compositie en kleur verbeeld in de gulden snede en de kleurenleer van Johannes Itten. Even een opfrisser. gulden snede
De gulden snede is een wiskundige verhouding waar veel techniek bij komt kijken. Het schijnt zo te zijn dat alles wat deze verhouding heeft, automatisch aantrekkelijker gevonden wordt. De lengte wordt gedeeld door de breedte, en nog meer ingewikkelde berekeningen. Schilderijen en foto’s die ‘een goede compositie hebben’ hebben vaak deze ‘gouden’ verhouding. Simpel gezegd wordt het beeld in negen vlakken verdeeld, het middelste vlak is het kleinste en de buitenste vlakken in de hoeken zijn het grootst. Als je onderwerpen langs de lijnen en op de snijpunten plaatst, geeft dit een prettig beeld om naar te kijken. zodra je dit weet, kun je betere foto’s maken zonder dat je er veel voor hoeft te doen. Soms kun je achteraf je foto een betere kadering geven. In het fotobewerkingsprogramma Adobe Photoshop zit deze rastering al in het uitsnede-gereedschap ingebouwd . Een schema van de gulden snede wordt een stuk eenvoudiger. Leerlingen zien alleen de lijnen en hoeven de berekening niet uit
22
het hoofd te leren. In de zoeker van de camera’s waar de leerlingen mee werken, is al een raster ingebouwd, zodat het maken van een goede compositie gemakkelijker wordt. Als fotograaf heb ik aan deze wetenschap een houvast. Hoewel mijn foto’s op gevoel zijn gemaakt, blijkt het achteraf dan toch een gulden snede te zijn! kleurenleer
Naast de gulden snede is er nog een ding dat ik leerlingen kan meegeven: De kleurenleer van Johannes Itten. Lang geleden, ik zal een jaar of 14 zijn geweest, kwam ik in de bibliotheek het grote boek van Itten tegen. wel vijf keer heb ik het verlengd. wat een openbaring! Een fantastisch boek. Itten legt uit dat bepaalde kleuren elkaars tegenovergestelde - ofwel complementair zijn. Complementaire kleuren zijn kleuren die elkaar kunnen versterken, zoals geel en paars of rood tegenover groen. Deze kleuren staan tegenover elkaar in zijn kleurencirkel Itten laat in zijn boek Kunst en kleur - helaas alleen moeizaam tweedehands verkrijgbaar - beroemde schilderijen zien waarin de kleurenleer is toegepast. Als dit in de schilderkunst wordt toegepast, dan geldt dit natuurlijk ook voor fotografie. Meteen even een check door mijn eigen foto’s. En ja hoor, ik vind er al snel een paar die aan de kleurenleer voldoen. Oranje tegenover blauw, rood tegenover groen. Jarenlang heb ik trouwalbums ingeplakt en ik kwam erachter dat je een foto kunt maken of breken met een andere kleur papier als ondergrond. De techniek van de gulden snede en de kleurenleer is allemaal al voor ons uitgezocht. Gelukkig voor creatieve mensen met angst voor techniek, wij hoeven het alleen maar te gebruiken om onze beelden sterker te maken! v Ursula van de Bunte is fotograaf en docent fotografie aan het CIBAP te Zwolle. Ze geeft op verzoek op school workshops Fotografie en Leren kijken.
kunstzone.nl
symboliek
Een verweerde weg leidt me naar een braakliggend, modderig terrein. Aan weerszijden van het geërodeerde pad zijn twee caravans geplaatst: de een half weggezakt in de modder, ogenschijnlijk onbewoonbaar, de ander groen van het mos, met fleurige gordijnen achter de vettige, afgeronde ramen. Naar mijn weten is Jelles atelier niet gesitueerd in een sleurhut, al helemaal niet in een die is weggezakt. Auteur: thiJs tittse
h
et terrein komt me unheimisch voor, ik voel me niet op mijn gemak. In de verte zie ik een houten omheining. zal ik daar moeten wezen? Binnen de omheining lijkt zich een woonhuis en een aantal zeecontainers te bevinden. Volgens mij ben ik in de buurt. Ik loop een rondje om het houten fort, en ontdek een verborgen, maar niet geheel onzichtbare deur. Ben ik nu op het juiste adres? Na een korte aarzeling besluit ik de massief ijzeren klopper, die op ooghoogte naast de deur is geplaatst, te gebruiken om mijn aanwezigheid kenbaar te maken. Een ferme, gespierde jongeman, gehuld in smotsige, donkerkleurige kluskleren, opent de deur. Het is Jelle, gelukkig. Jelle geeft me een stevige, vriendelijke hand, en vraagt me alleraardigst om binnen te komen. Mijn ongemak van daarnet ebt vlot weg bij de aanschouwing van deze grote, vriendelijke reus. Jelle leidt me direct naar zijn atelier. De geur van vers bewerkt metaal dringt mijn neusgaten binnen. Op de vloer ligt een kunstige verzameling van ijzerkrullen, houtsnippers, afgebroken schroeven en verdwaald, ouderwets aandoend gereedschap. Vanochtend twijfelde ik of ik mijn All-Stars of mijn Van Bommels aan zou doen. Ik prijs me gelukkig met mijn keuze voor de degelijke herenschoen, met de kwalitatieve zool.
eigen draaikolk maken.’ Jelle spreekt bevlogen en vlug over zijn werk. Ik hoef hem nauwelijks vragen te stellen, hij interviewt zichzelf.
In dit atelier werkt een jonge kunstenaar met een fascinatie voor alles wat mechanisch kan bewegen. ‘Mijn moeder vertelde laatst dat ik als kind eens kleine stukjes hout verticaal had gemonteerd aan de kop van een boormachine. zo kon ik in een emmer, die ik had gevuld met water, mijn
Naast dat deze sublieme machine straalt door de technische scherpzinnigheid van zijn maker, is deze machine ook zeker het product van een groot denker. Jelles ietwat lompe voorkomen doet dit niet vermoeden, maar zijn werk staat bol van verfijnde, veelal christelijke symboliek die
januari 2014
Jelle werkt momenteel aan een megalomaan project dat reeds - niet geheel af overigens - is geëxposeerd op de kunstacademie in Arnhem. Geïnspireerd door de rustgevende klank van kletterend water is Jelle aan de slag gegaan met het bouwen van een eeuwigdurende waterval, die hem, in deze hectische maatschappij, eeuwige rust moet geven. Deze waterval slingert - in perfecte staat - zichzelf telkens opnieuw aan. Jelle heeft een analoog, mechanisch hoogtechnisch systeem ontwikkeld. De waterval bestaat uit een imposante houten toren in een al even imposant zelfgebouwd bassin. Aan de toren zijn touwen met opengewerkte blikjes bevestigd. Deze blikjes brengen het water van het bassin naar de top van de toren, waar het water naar beneden valt. De kracht van dit vallende water brengt, via een ingenieus systeem, andere machientjes die naast de toren zijn geplaatst, in beweging. Deze beweging brengt de blikjes met allerhande katrollen en tandwielen weer naar boven, waardoor de kring rond is en de waterval eeuwig voortduurt.
zich voornamelijk getalsmatig uit. Rondom de toren drie kleine machines, die met hun gebundelde kracht een waterval bewerkstelligen. Drie componenten die samen komen in iets groters: de vader, de zoon, de heilige geest, samen gebundeld in de Idee van God. Een andere verwijzing; zeven kleine schepjes in een van de machientjes, - ‘niet het gemakkelijke evenwichtige acht, maar per se zeven’ - als verwijzing naar het aantal dagen dat God nodig had om de aarde te scheppen. Het aantal schroeven in een constructie, het gebruik van een exact aantal driehoeken, verschillende lengtes ten opzichte van elkaar: zijn waterval explodeert van de symboliek. Het water überhaupt, symbool van reinheid, van de doop. zijn overkoepelende thematiek: de eeuwige beweging, de eeuwige aanwezigheid van God. Misschien is Jelles werk wel een poging om een portret van God te maken, in de gestalte van een waterval. Ondanks zijn fascinatie voor getalsmatige symboliek is Jelle geen kunstenaar die als een ingenieur te werk gaat. Voor hem geen vaste programma’s, blauwdrukken en stappenplannen. Jelle werkt intuïtief, meet zonder liniaal en zaagt zijn tandwielen uit met een handzaag. Hij ziet zichzelf als een expressieve schilder die het gevecht aangaat met zijn werk. Hij slijpt, bijtelt, hakt, zaagt, schuurt, plamuurt, lakt, schroeft en hamert, net zo lang tot zijn machine, zijn Magnus Opus, eeuwig kan draaien. Het liefst met een glas whisky in zijn linkerhand, een hamer in zijn rechterhand en een sigaar in zijn mond. v
23
boten bouwen
themA: kunst & techniek
d
e jury van IPON (ICT Platform Onderwijs Nederland) zei over Margreet van den Berg het volgende: ‘Vele jaren was zij een van de motoren achter de ThinkQuest wedstrijden. Daarna verbond zij zich indringend aan de ontwikkelingen rondom games in het onderwijs. Haar weblog ICT en onderwijs is een dankbare bron voor diegenen die op de hoogte willen blijven van de laatste ontwikkelingen in het onderwijs.’ Ook vond men dat haar initiatief MediaMachtig veel lof verdiende. Doel van deze organisatie is jonge mensen bewust te maken van de macht en de kracht van de media: digivaardig en digibewust. ‘Haar bescheiden houding zorgt ervoor dat slechts bij weinigen bekend is hoe groot haar inzet is. De jury is daarom van mening dat die kwaliteit en vooral ook haar commitment redenen genoeg zijn haar nu de waardering te geven die zij ontegenzeggelijk verdient.’ Ik ben benieuwd geraakt naar de persoon achter deze initiatieven en ga op bezoek bij een gastvrije Van den Berg.
voorliefde
waar komt eigenlijk haar voorliefde voor informatica vandaan? ‘Uit mijn interesse voor informatie,’ verklaart Van der Berg. ‘Hoe je het brengt, maakt niet uit. Het blijft informatie. Ik vind het fascinerend dat je de meest complexe vraagstukken kunt ontleden in ‘ja’ en ‘nee’. Door slim te vragen kun je met ja-en-nee-vragen naar een conclusie toewerken. De zogenaamde boomstructuur. Mijn praktische voorliefde voor computers leerde ik door binair te rekenen op de middelbare school en wat voor reikwijdte dat had. De didactische kant vind ik ook heel fascinerend. En vanuit de informatiekant is de communicatieve kant erbij gekomen.’
Foto: Thea Vuik
BOTEN bouwen
Een van de belangrijkste bronnen die ik regelmatig en met genoegen raadpleeg is de blog van Margreet van den Berg. Zie www.ictenonderwijs.nl. In 2011 kreeg ze de IPON Special Award Stimuleringsprijs als blijk van waardering vanwege haar onvermoeibare inzet voor innovatie door middel van ICT in het onderwijs. Auteur: theA vuik
24
kunstzone.nl
‘Toen ik na mijn opleiding en na mijn eerste baan op de Tilburg University (toen nog Katholieke Hogeschool Brabant geheten) als bibliothecaresse op een HTS (nu TH) ging werken, had je nog heel weinig software die praktisch te gebruiken was. En dat wat er was, was schrikbarend duur. Dat moest beter kunnen, vond ik. Dus vroeg ik een docent samen met mij een bibliotheekprogramma te schrijven. Na een jaar hadden wij een uniek programma ontwikkeld. Er was op dat moment geen ander programma wat dat kon. wij hebben dat gewoon bij elkaar gegoocheld. we konden sorteren op uitgevers, op boeken, op auteurs, enzovoort. Ik heb op persoonlijk vlak in die tijd hele grote stappen gezet. Dat is een heel leuk autodidactisch traject geweest. Samen met de basiskennis die je dan hebt, krijg je heel veel inzicht in de werking van computers. En ik ben met deze docent ook nog eens in het huwelijksbootje gestapt.’
januari 2014
‘Ik ben geen gadgetfreak. Ik kan alle voordelen ook naast me neer leggen. Het is voor mij puur functioneel. Ik heb een e-bookreader en die gaat mee op vakantie – ideaal! - maar ik vind het heerlijk om een boek vast te houden. Mijn sprookjesboekenverzameling gaat echt de deur niet uit. Ik heb een prachtig boek dat gaat over kastelen en ruikt zelfs nog muf. Bepaalde vormen van lezen gaan nog steeds makkelijker dan een e-bookreader. Even door een boek bladeren bijvoorbeeld. Het is voor mij echt én én.’
“Leer ze de waarde van hun netwerk kennen.” mediAwiJsheid
‘Beeld is een taal, maar met een andere grammatica dan tekst. Als je die taal niet beheerst dan heb je een groot probleem. Ik ben een groot voorstander van leren over mediawijsheid. Het gaat dan niet alleen over kennis, maar ook over het toepassen van die kennis in concrete situaties. Het gaat over kennis en reflecteren op je eigen keuzes: uur na uur na uur. Hoeveel docenten vragen aan leerlingen om ergens over na te denken en een eigen mening te formuleren? Ik denk dat daar het probleem zit. zolang wij dat niet aan ze vragen en het zelfs negatief waarderen als ze een keuze maken die de docent niet juist vindt, dan stimuleer je dat natuurlijk ook niet. Ik vind in essentie een opdracht als ‘zoek twee boeksamenvattingen op internet en vergelijk die met elkaar’ heel zinvol. Veel zinvoller dan: ‘Maak zelf een boeksamenvatting’. want wat is de zin van die boeksamenvatting als je die overal op internet kan vinden? Dan kan ik wel zeggen dat het goed is om er zelf over na te denken, maar ik kan nooit helemaal tegengaan dat ze op internet gaan om een samenvatting te zoeken. Door ze twee bestaande dingen te laten vergelijken, laat je ze ook reflecteren op wat een ander schrijft en laat je ze ervaren dat wat op internet staat ook maar een mening is. Dat het vaak niet om feiten, maar om meningen gaat en dat je die kunt vergelijken.’ ‘wat ik altijd belangrijk vind, is dat ze hun bronnengebruik beargumenteren. Leerlingen kijken voor informatie per definitie op websites, maar soms zijn wikipedia, blogs, Facebook of andere sociale media ook goede bronnen. Die stap neemt een student vaak niet en dat kan dan een docent wel aangeven. Het zoeken wordt makkelijker doordat ze sneller en gerichter kunnen gaan zoeken. Laat ze hun eigen netwerk (volgers van Twitter of vrienden uit Facebook) maar
eens benutten. Onderzoek bijvoorbeeld hoe mensen van of naar hun werk gaan, hun eetpatronen. wat voor vragen stel je dan? ze leren iets over statistiek, rekenen en leren goede vragen te stellen. Leer ze de waarde van hun netwerk kennen. zoek maar even iemand in je netwerk die je iets over een onderwerp kan vertellen en denk na over de bron. Je moet dit weten eind dit jaar en hoe denk je dat je dat kunt bereiken. Daar moet je ze wel in begeleiden natuurlijk.’ pAssie, lol en motivAtie
‘ICT ondersteunt. Als ik naar mijn eigen groei kijk, ben ik heel ver gekomen vanuit het bloggen. Nu probeer ik meer en meer te onderzoeken wat ik didactisch wil bereiken - het leerdoel - en hoe ik ICT daarbij kan inzetten. Niet andersom. Het repertoire dat ik heb aan ICT-middelen is natuurlijk enorm aan het groeien. Dus met die kennis op de achtergrond ben ik heel sterk in de richting van de didactiek gegaan. Vroeger deed je iets, omdat je ouders dat zeiden. Nu is dat niet meer voldoende. Uiteindelijk is het ontmoeten van leeftijdsgenoten vaak de belangrijkste motivatie voor pubers om naar school te gaan. In het onderwijs kun je die motivatie verbreden. Als leerlingen eenmaal snappen dat het nodig is, dan willen ze het wel doen. Laat ze maar meedenken hoe. Probeer dan daarop te investeren. Vaak willen ze wel iets doen voor een goed doel en waar ze zelf ook beter van worden - niet wijzer, maar dat gebeurt wel natuurlijk door bijvoorbeeld hun vrienden er blij mee te maken. Of door het organiseren van een leuke activiteit. Op dat niveau. Typerend voor jongeren. zelf aan de slag gaan, maar niet met een collectebus lopen, want dat vinden ze niet leuk. Voor maatschappelijk relevante onderwerpen - want dat motiveert heel sterk - is het opbouwen van een goed netwerk heel belangrijk. Dat vraagt veel tijd, maar is wel essentieel voor de relevantie van je onderwerp.’ ‘Hoe moeilijk kan het vak van leraar zijn. De inzet van media kan je daarbij helpen. Je beheerst misschien niet de techniek, maar dat is aan te leren. De leerling is weliswaar vaak handig in techniek, maar jij als leraar bent veel beter in reflectie. En waar die twee elkaar ontmoeten, word je alle twee wijzer. Ken je de uitspraak uit Antoine de Saint Exupéry’s Le petit Prince? ‘Als je wilt dat men een boot bouwt, moet je ze geen boot geven. Je moet ze niet leren hoe je boten moet bouwen. Je moet ze leren verlangen naar de oneindige verten van de zee.’ Pas dan wordt er aanspraak gemaakt op passie, lol en motivatie. Daar gaat het in feite allemaal om.’ v
25
toneelschriJven, de techniek
themA: kunst & techniek
Jongerenvoorstelling. Foto: Joke Schot
Vanavond in de kroeg door DORST! Foto: Joke Schot
toneeLschrijven,
de techniek
• •
Iedere auteur schrijft anders en toch zijn er richtlijnen die men leert op academies. Welke houvast gebruikt de toneelschrijfster? Auteur: JoosJe cAmpfens
h
et begint met een idee: ik kan ermee wakker worden, het kan een situatie zijn die ik op straat tegenkom of mensen die ik ontmoet en die mij intrigeren. Daarna gaat het sluimeren in mijn hoofd, ik loop er een paar dagen mee rond, draag een opschrijfboekje op zak en elk idee dat iets toe kan voegen aan dit nieuwe toneelstuk, schrijf ik op. Het plot is dan nog niet eens helder. hoofdpersonAge en dossier
Eerst werk ik het hoofdpersonage uit, met het plot op de achtergrond. Voor dit personage stel ik een dossier op, een soort sollicitatieformulier. Als ik fiets, wandel, afwas of andere dingen op de automatische piloot doe, neem ik dit personage mee. Hoe zou zij afwassen? Hoe zou zij reageren als ze bijna doodgereden wordt door een taxi? Gaat ze vloeken en tieren en zoekt ze daarmee bevestiging bij omstanders? Of gaat ze trillend van schrik op de stoep zitten en afwachten of iemand komt vragen hoe het met haar gaat? Een paar tips: • Plaats je personages in extreme situaties.
26
•
Hoe ziet ze eruit, hoe beweegt en praat zij? • wat is haar politieke voorkeur? Dit heeft allemaal invloed op hoe dit personage zich straks gaat bewegen in het toneelstuk. zelfs als al deze eigenschappen niet ter sprake komen, leer je haar beter kennen en groeit het plot langzaam mee. publiek en toneel versus personAge
Als toneelschrijver heb ik rekening te houden met het feit dat je publiek maar één locatie ziet, namelijk het toneel. Dit is een beperking maar juist daardoor heb je wel duidelijke richtlijnen: • Ik moet het persoonlijke drama zo klein mogelijk houden door in het karakter van het personage te gaan graven. In een boek of film kan je je personage in een halve minuut van Amsterdam in het openbare zwembad naar Tokio in een hippe club met honderden mensen verplaatsen, achtervolgingen kunnen er plaatsvinden, schietpartijen losbarsten, zes verhaallijnen op zes locaties. • Bij toneel is dat visueel niet mogelijk, en al zou het wel mogelijk zijn met een
•
enorme bak geld, gigantische decors en figuranten, dan nog zou het voor de kijker verwarrend werken, het zou te snel gaan en ongeloofwaardig worden. Als ik niet over the top wil gaan, moet ik het drama dus zo dicht mogelijk bij de personages houden. Geen zorgen: theater vergroot uit, de boodschap komt echt wel over.
•
film versus toneel
Filmscenario’s en proza zijn nou eenmaal visueel flexibeler en dat is het grootste verschil tussen toneel en de andere vormen van creatief schrijven. • Als ik mijn personages goed ken, werk ik het plot uit door het in een begin midden en eind te verdelen, of in drie aktes. • Het is belangrijk om te weten waar je naartoe gaat. Hoe loopt het af? • weet je dat niet, dan verlies je controle over je verhaal en loop je meestal vast. Grote talenten, zoals bijvoorbeeld Haruki Murakami die met schrijven begint zonder voorgenomen verhaallijnen, daargelaten.
kunstzone.nl
• •
Houd controle over het verhaal. Een verhaal schrijft zichzelf niet. De dialoog: ik heb weleens een leerling gehad die een dialoog had geschreven die totaal niet werkte. Toen ik dat uitlegde, zei ze dat ze het echt had gehoord, precies op die manier, op straat. Gek genoeg: als je zo’n letterlijke dialoog op het toneel plaatst, zal het ongeloofwaardig overkomen. Spreektaal is heel anders dan een gesprek tussen twee personages op het toneel. Hoe werkt de dialoog in bijvoorbeeld proza binnen het decor dat je hebt beschreven? Is een stralende lentedag op een begrafenis niet mooier dan wel schrijnender dan een druilerigere regendag? En zo ja, waarom dan? Hoe werkt dat? Daar laat ik leerlingen over nadenken, want zoals ik al eer-der schreef: er is een groot verschil tussen smaak en slecht geschreven teksten. Iedere schrijver heeft structuur nodig. Discipline en structuur klinken misschien saai en tegengesteld als je aan verhalend schrijven denkt. wat voor schrijver ben je, een schrijver van columns of toneel? Daar zit verschil in, dus ook in de dialoog.
Je hoeft geen Tommy wieringa te zijn om ontzettend pakkende teksten te schrijven. Verschil in stijl is juist heel goed en mooi. Sommige boeken, films, essays, toneelstukken zijn helemaal mijn smaak niet, maar dat wil nog niet zeggen dat het slecht
januari 2014
geschreven is. Je hoeft ook helemaal geen verstand te hebben van taal of toneel om iets goed of slecht te vinden. De een houdt van Chardonnay en de ander van Pinot Grigio en weer een ander van beide, of van geen van beide, dat maakt helemaal niets uit. zolang je talent en veel discipline hebt, liefde voor de taal voelt en over een gezonde dosis zelfspot beschikt, kan ook jij schrijven. Maar welke richting? opdrAcht hofpleintheAter
Een stuk schrijven voor pubers betekent dat je je als schrijver opnieuw moet afvragen: wat denken die pubers, hoe reageren ze? Het is een tijd geleden dat ik zelf in de eerste of tweede klas van de middelbare school zat. Eerst heb ik wat gegoogled, geobserveerd op een middelbare school en ik ben mijn oude dagboekjes uit mijn eigen pubertijd gaan lezen. Hoe heftig waren die gevoelens toen? wat intrigeerde mij? Toen ik het hoofdplot redelijk helder had, moest ik gaan nadenken over de overige tien personages, hoe die binnen het decor en het hoofdplot passen. Voor alle personages heb ik eerst de naam, leeftijd en status (populair, nerd, grappenmaker, tutje, macho, meeloper) bedacht. Ik heb grote vellen papier op mijn woonkamermuren gehangen en alle verbanden onderling uitgetekend als een soort stamboom. Doordat ik hier meerdere keren per dag langsliep en even bij bleef staan, werden deze personages ook een stuk duidelijker. Ik kreeg er gaandeweg gezichten en eigenschappen bij. De uitgebreidere ontwikkelingen schreef ik uit
in een word-document. zo konden ook deze personages als het ware hun eigen leven leiden tegen de achtergrond van het hoofdplot. Een jeugdtheatervoorstelling moet dynamisch zijn om het publiek erbij te houden, of liever er in mee te slepen. Dit wilde ik bereiken door de dialogen in korte krachtige zinnen te schrijven en de scènes kort te houden, zodat de spanningsboog gespannen kon blijven. Ik denk dat deze manier van schrijven erg geschikt is voor jeugd- en/of familietheater gespeeld door jeugd. Hoewel rollen met weinig tekst door jonge spelers als saai worden gezien, kunnen dit de meestzeggende rollen zijn. Daarom vind ik het belangrijk dat zelfs het minst opvallende personage een naam, achtergrond, stem en een aantal uitgesproken karaktereigenschappen heeft. Niet alleen voor de ontwikkeling van de speler, maar omdat het stuk er sterk en geloofwaardig door wordt. In december 2013 gaat het stuk in première. v Joosje Campfens is schrijfster. Studenten van het ROC Nova College Artiest zullen een toneelwerk van haar gaan opvoeren.
nieuwsgierig geworden?
Ga voor meer informatie naar www. joosjecampfens.nl en voor de speellijst naar www.hofpleinrotterdam.nl.
27
digizone
themA: kunst & techniek / ik zie ik zie wAt JiJ niet ziet
De laatste ontwikkelingen vanuit Digischool.
leden bepAlen in toenemende mAte inhoud digischool-communities
Braillenotenschrift. van ‘zagen zagen wiedewiedewagen’ (Uit: Inleiding tot het lezen van het Braile Muziekschrift’, Krolick, B.)
ik zie, ik zie
voorbeeld
Men kan een discussie starten. Naast de bekende eindexamendiscussies zijn er meer bijdragen van leden. Hieronder enkele voorbeelden van discussies die nog niet gesloten zijn.
wat jij niet ziet
AAntAl uren kunst Algemeen op vwo?
Een klas van 25 brugklasleerlingen bij het vak muziek, waarmee je aan de slag wilt gaan met het spelen van een speelstuk in notenschrift. 25 leerlingen, waarvan één met een visuele beperking. Hoe ga je hiermee om als muziekdocent? Wanneer je deze klas slechts één lesuur per week hebt, heb je niet de tijd en middelen om het materiaal op een leerling aan te passen.
Destijds tijdens de studiedag van Digischool in Utrecht in 2013 vernam ik dat het vak kunstgeschiedenis op sommige scholen voor twee uur staat ingeroosterd. Graag zou ik willen weten hoe de urenverdeling in de bovenbouw VWO kunstgeschiedenis... flipping the clAssroom Keyboard spelen met behulp van notenschrift.Foto: Jeroen Katier
vo // Auteur: lindA ten hAve
v
oor mijn afstuderen aan de opleiding Docent Muziek heb ik een scriptie geschreven over dit onderwerp. Hierin heb ik een paar praktijksituaties weergegeven van leerlingen met een visuele beperking en hun muziekdocenten in het reguliere voortgezet onderwijs. Ook heb ik de methode Muziek op Maat onderzocht op bruikbaarheid voor deze doelgroep, waaruit ik aanwijzingen voor muziekdocenten heb ontworpen. Deze aanwijzingen zijn opgenomen in een handleiding voor muziekdocenten.
een visuele beperking zonder muzikale achtergrond. Er bestaat namelijk (nog) geen methode of handleiding waarmee leerlingen met een visuele beperking het braillenotenschrift stapsgewijs leren lezen. Hierbij zal een muziekdocent (met kennis van braillenotenschrift) ondersteuning moeten bieden. Het systeem van braillenotenschrift werkt echter anders dan het traditionele notenschrift: zo is er geen notenbalk, maar worden octaven weergegeven in octaaftekens. Dedicon kan op aanvraag bladmuziek omzetten in een van deze aangepaste leesvormen.
AAngepAst leesmAteriAAl
Notatie in muziekmethodes wordt niet automatisch omgezet in een van deze aangepaste leesvormen. Daardoor valt een groot gedeelte van de leerstof weg, zoals speelstukken in notenschrift en opdrachten met betrekking tot notatie. Een digitale methode biedt niet altijd uitkomst: veel websites zijn niet toegankelijk voor blinden en slechtzienden. Teksten in lay-out zijn niet leesbaar met een brailleleesregel. Verder kan het gebruik van kleine lettertypes of weinig contrast een probleem opleveren voor slechtzienden. Tablets en smartphones zijn over het algemeen goed toegankelijk door extra functies als een zoom, voice-over en een mogelijkheid tot het instellen van contrast. Ook is een brailleleesregel aan te sluiten op een tablet.
Leerlingen met een visuele beperking kunnen Ambulante Onderwijskundige Begeleiding krijgen vanuit Bartiméus of Koninklijke Visio. Deze zogenaamde AOB’er houdt zich bezig met onder andere het sociaal-emotioneel functioneren en de mobiliteit van de leerling. Docenten die lesgeven aan deze leerling, krijgen een voorlichting van een AOB’er en kunnen er terecht voor vragen en meer informatie. Dedicon produceert aangepast leesmateriaal voor personen met een leesbeperking: dyslexie, een visuele of motorische beperking. De meest gebruikte vorm van schoolmateriaal in een aangepaste leesvorm is het Edu-tekstbestand, waarbij de teksten uit een boek zijn overgenomen. Afbeeldingen kunnen worden omschreven wanneer ze didactisch zijn om te zetten en relevant zijn voor de opdrachten en lesstof. Bij muziekmethodes is dit lastig, omdat notenschrift en muzieksymbolen niet of moeilijk zijn om te zetten. Een Edu-tekstbestand is leesbaar met een brailleleesregel. Specifieke software zet gewone tekens om in brailletekens die voelbaar zijn met deze leesregel. Ook kan een voice-over uitkomst bieden en zijn er verschillende manieren om teksten en afbeeldingen te (laten) vergroten, zowel digitaal als op papier. Voor musici is er bladmuziek in aangepaste leesvormen: vergroot, gesproken en in braillenotenschrift. Bij de laatste twee vormen wordt uitgegaan van basiskennis over muzieknotatie. Dit maakt het niet geschikt voor zelfstandig gebruik door een leerling met
28
docentenhAndleiding hofcultuur een AAntAl AAnwiJzingen voor muziekdocenten
• • • •
•
Benoem alle non-verbale acties in een les, zoals het opsteken van vingers en wijzen. Geef aanwijzingen over bijvoorbeeld tempo en dynamiek zowel verbaal als non-verbaal aan. Wanneer het over (onderdelen van) instrumenten gaat: laat een leerling met een visuele beperking het instrument voelen, zodat hij/zij zich een voorstelling kan maken van de vorm, grootte en het materiaal. Houd er rekening mee dat het leestempo van blinde en slechtziende leerlingen lager ligt dan dat van ziende leerlingen. Geef de betreffende leerling extra tijd en zorg ervoor dat de leerling tijdig over materiaal (zoals liedteksten) beschikt. Kies voor een overzichtelijk instrument, zoals een keyboard of piano. Deze instrumenten zijn contrastrijk, tastbaar en overzichtelijk ingedeeld. Het bespelen van een marimba is lastiger, omdat hierbij met stokken gericht moet worden en er geen direct contact met het instrument is.
Linda ten Have is in juni 2013 afgestudeerd als muziekdocent aan het ArtEZ Conservatorium te Enschede. Momenteel werkt zij als docent muziek en CKV op OSG Het Erasmus in Almelo en als vakleerkracht muziek op een aantal basisscholen.
kunstzone.nl
Het is niet echt een discussie, maar ik kon geen plekje vinden voor mijn vraag. Ik ben op zoek naar de docentenhandleiding Hofcultuur 16e en 17e eeuw Bespiegeling EPN. Aangezien dit een examenonderdeel is voor 5-HAVO wil ik deze graag hebben. Al... open werklokAAl/het ideAle schoollokAAl
Beste collega’s, Graag horen we van ervaringen met open werklokalen (drie klassen in één ruimte). Het idee is om een open werklokaal te maken in het nieuw te bouwen schoolgebouw met scheidingswanden als kasten tussen verschillende ruimtes in dit... werken met Art historY prettig of niet?
Dag dames en heren, Zelf werk ik nu twee jaar met deze methode. Ik gebruik vaak zelfgemaakte PowerPoints (chronologisch) en daarnaast het boek. Tevens laat ik de leerlingen vaak de bijbehoren vragen maken als huiswerk (ICT-component). Graag zou ik de... cse ciJfers en het schoolexAmen
Is er een groot verschil tussen de cijfers van het schoolonderzoek en het centraal schriftelijk? Problemen hiermee? Oplossingen? wie kAn me helpen met cse-vrAAgstelling?
Actueel onderwerp
Muziek en een visuele beperking is een actueel onderwerp. Er wordt momenteel op allerlei gebieden onderzoek gedaan. Op het gebied van muziekonderwijs zal er zeker nog één en ander ontwikkeld moeten worden om bovenstaande situatie zo optimaal mogelijk te maken. v
Huiswerk wordt klassenwerk en andersom. Flipping the Classroom is een organisatievorm van onderwijs waarbij je klassikale kennisoverdracht vervangt door video’s en eventuele andere vormen van online instructie. Leerlingen kunnen...
nieuwsgierig geworden?
- www.bartimeus.nl: Bartiméus, de specialist voor slechtzienden en blinden - www.visio.org: Koninklijke Visio, expertisecentrum voor slechtziende en blinde mensen - www.dedicon.nl: Dedicon, grenzeloos lezen Voor vragen/opmerkingen kunt u contact opnemen met
[email protected].
januari 2014
Hallo allemaal, Ik doe altijd ontzettend mijn best de leerling het verschil te leren tussen (aspecten van de) voorstelling en (aspecten van de) vormgeving. Maar soms wordt er door het Cito een vraag gesteld waarbij de vraagstelling zo is dat er bij... cse vmbo beeldend 2014: roem
Dus in 2014 is Roem het thema van het examen VMBO beeldend. Misschien leuk om hier vast wat te brainstormen over wat hier zoal aan onderwerpen bij passen. Voor de hand ligt natuurlijk Mister-15minutes-of-fame Andy Warhol, dus... http://ckv.vakcommunity.nl http://ckv2kua.vakcommunity.nl http://beeldonderwijs.vakcommunity.nl http://moodle.digischool.nl
29
Harry
themA: kunst & techniek // techniek is meer
Strandbeest van Theo Jansen. Foto: Marco zwinkels
Paul de Groot. Foto: Thijs Tittse
techniek is Meer in gesprek met techniekdocent pAul de groot
Bij mijn binnenkomst is hij bezig een microfoonstandaard om te bouwen tot schemerlamp. Waar normaliter de microfoon in de standaard wordt geschoven, is nu een kale peer aangebracht. Zo’n peer met een zilveren kop, ‘zodat je niet met je bakkes in het volle felle licht zit.’ Het is mij meteen duidelijk, ik heb te maken met een man die de synthese tussen kunst en techniek belichaamt. vo // Auteur: thiJs tittse
p
aul de Groot is opgeleid als docent beeldende kunst en vormgeving (DBKV) op ArtEZ Hogeschool voor de kunsten te Arnhem en behaalde in 2011 zijn diploma. Na wat omzwervingen als docent handvaardigheid en tekenen prijst Paul zich nu gelukkig met een baan als docent techniek op een kleine, intieme school in het oosten van ons land ‘waar iedere leraar van elk vak nog elke leerling bij naam kent’. Ik ga in gesprek met Paul over zijn beweegredenen om geen kunst, maar techniek te doceren, over de overeenkomsten en verschillen tussen deze twee vakken, waar begint kunst en waar eindigt techniek. ‘Tijdens mijn opleiding ben ik in aanraking gekomen met allerlei technieken. Ik moest lassen, puntlassen, plasmasnijden, kopjes gieten, fotograferen, filmen, hout bewerken op alle mogelijke manieren: met de lintzaag, cirkelzaag met de draaibank, you name it. Ik heb plastic vacuümgetrokken, ben in de weer geweest met een naaimachine. Man, ik heb zelfs een keer met oude computeronderdelen een robot in elkaar gelast.’ Nu ik leraar techniek ben, kan ik vrijer gebruik maken van al deze technieken. Dit vak is minder gericht op het proces. Dit vak is wat minder geestelijk. ‘Bij techniek gaat het wat meer om hoe iets in elkaar zit dan waarom het in elkaar zit.’ ‘Ik heb gemerkt dat het vak techniek vaker geneigd is om met een stappenplan te werken, zodat uiteindelijk elke leerling ongeveer hetzelfde heeft gemaakt.’ Paul probeert in zijn opdrachten zijn leerlingen uit te dagen om met technische middelen een persoonlijk resultaat te leveren. ‘Techniek is meer dan een optelsom van boutjes en moertjes. Elke vorm heeft zin, ik probeer mijn leerlingen de juiste vorm te laten zoeken achter een visie of een concept van opdracht.’ ‘Als docent techniek met een beeldende achtergrond heb je het voordeel dat je op de hoogte bent van vele technieken en ben je
30
in staat om deze technieken op een creatieve manier in te zetten.’ Paul denkt dat je met een achtergrond in de kunsten, anders naar techniek kijkt. ‘Je ziet al gauw ergens de esthetiek van in. Als een leerling een machientje maakt en er naast functie ook nog esthetiek in ziet, ben ik een gelukkige leraar.’ Kinetische kunst is voor Paul de uitkomst tussen kunst en techniek. ‘Ik raad iedere leraar techniek met affectie voor kunst aan om het werk Strandbeest van Theo Jansen te bekijken. Op YouTube staat een goed filmpje trouwens.’ Strandbeest is een grote bewegende machine die wordt voortgestuwd door windkracht. De machine lijkt, eenmaal in beweging, op een gigantisch kruipend, krioelend insect. ‘Naast dat dit een technisch hoogstandje is, is deze machine een streling voor het esthetische oog. Dit werk straalt haast tedere liefde uit voor techniek, al die honderden ogenschijnlijke simpele bevestigingen van PVC en touw, machtig mooi. wat een aandacht en concentratie heeft die Theo.’ ‘In mijn lessen werk ik altijd met voorbeelden uit de kunsten. Laat leerlingen eens het werk van Andy Goldsworthy zien, of het werk van Panamarenko, en ik verzeker je, iedere individuele leerling staat paf van het technische vernuft én van de prachtige vormen die deze kunstenaars hebben weten te scheppen.’ Na nog een stevige bak koffie, die Paul voor mij heeft gezet uit een hoog-technisch espresso-apparaat, treed ik huiswaarts. Volgens mij heb ik thuis nog een muziekstandaard en een designlampje van Richard Hutta liggen. zelfs met mijn gering technische inzicht, moet het - denk ik - lukken om hier een nieuwe lamp uit te bastelen. v
JONGEREN AAN DE SLAG MET KLASSIEKE MUZIEK IN EEN ZELFGEMAAKTE FILM.
Hoe zorg je ervoor dat klassieke muziek daadwerkelijk een snaar raakt bij jongeren? Door ze actief aan het werk te zetten met muziek van één van de grootste componisten ooit: Johann Sebastian Bach. Met Beats by Bach maken jongeren zelf een korte film op muziek van Bach. Welke klas maakt de allermooiste Beats by Bach film van Nederland? Met Beats by Bach verandert een klas in een filmset. Leerlingen worden acteurs, regisseurs, editors, producers en cameramensen. De muziek van Bach vormt de leidraad voor de film die leerlingen zelf maken en waarin een spectaculaire lipdub (videoclip) centraal staat. Om de leerlingen extra te motiveren, doen alle filmpjes mee aan een landelijke wedstrijd. Dit resulteerde het afgelopen schooljaar in een spannende finale, waarin vijf klassen om de eer streden. Uiteindelijk won het filmpje van OSG West-Friesland uit Hoorn. Alle finalefilms zijn nog te zien op www.beatsbybach.nl. Beats by Bach is een initiatief van de Nederlandse Bachvereniging en de Rabobank, met als doel jongeren in aanraking te brengen met klassieke muziek in het algemeen en met het werk van Bach in het bijzonder. Het programma is speciaal ontwikkeld voor havo- en vwo-leerlingen tussen de 15 en 18 jaar en kan ingezet worden bij CKV of andere kunstzinnige vakken. Het afgelopen schooljaar werden er ruim 90 lespakketten besteld door scholen. Wilt u meer weten over Beats by Bach of het lespakket bestellen? Ga naar www.beatsbybach.nl of neem contact op met uw lokale Rabobank.
kleur
themA: kunst & tecniek
Figuur 3a: Korenveld Figuur 3b: Pixels ongeveer in het midden van de foto in Figuur 3a. Figuur 3c: De op één na laatste pixel van Figuur 3b geïsoleerd.
Figuur 1: Experiment met de Munker-illusie. De linkerzijde lijkt op Figuur 1a, de rechterzijde op Figuur 1b. Figuur 2: Door de ‘blauwe’ stroken van Figuur 1 met oranje stroken te isoleren, lijken alle groene kleuren op Figuur 1b. Figuur 1c: De blauwe kleur van Figuur 1 ziet er groenig uit op een witte achtergrond. Figuur 1d: Op een witte achtergrond zijn de groene en blauwe kleur van Figuur 1 hetzelfde.
verschillende vAkken, verschillende verklAringen In de natuurkunde kan een Munker-illusie worden gebruikt om te illustreren dat we niet objectief kleuren zien. In de biologie kan de illiusie als bedrog deels worden verklaard. Maar in kunstvakken accepteren we dat kleuren elkaar beïnvloeden. Ze zijn zoals we ze beleven. ‘Het is geen illusie maar een actueel feit,’ zou kunstenaar Josef Albers zeggen. Auteur: mArt tiemensmA
munker-illusie
Verschillende aspecten van kleur zijn geschikt om leerlingen uit te dagen een bepaalde kwestie te onderzoeken, een kwestie die ze nog wel vaker in hun schoolleven zullen tegenkomen, namelijk dat verschillende schoolvakken over eenzelfde probleem verschillend - ja zelfs tegenstrijdig - kunnen concluderen. Een goed voorbeeld daarvan levert een Munker-illusie. Een groep leerlingen heeft in Figuur 1 zelf zo’n illusie gemaakt in PowerPoint. ze hebben een oranje achtergrond gekozen en daarop lange stroken magenta geplaatst, zodat er een beeld ontstaat van oranje en magenta stroken die even hoog zijn. Aan de ene kant hebben ze even hoge groene stroken op de magenta stroken gelegd. Aan de andere kant hebben ze deze groene stroken op de oranje achtergrond gelegd. De (groene) kleur op de oranje
32
achtergrond lijkt blauwig (Figuur 1a) en op de magenta achtergrond lijkt de kleur warmer groen (Figuur 1b). In Interaction of Color (yale, 1963) schrijft Josef Albers dat kleur een relatief verschijnsel is en dat kleurbeleving afhankelijk is van kleurrelaties. Nadat de leerlingen de kleurrelaties hebben veranderd door de blauwe strepenrechthoek met oranje stroken in te kaderen (Figuur 2), lijken deze blauwe kleuren inderdaad even groen geworden als de stroken aan de rechterkant. Kleuren zijn afhankelijk van ernaast liggende kleuren. illusie
Hans Munker van het Institut für medizinische Optik te München heeft zijn ontdekking in 1970 een illusie genoemd, alsof hij heeft willen zeggen dat we niet
de feiten zien in zijn figuren, maar visueel bedrog. Dat is niet zo leuk, omdat dat betekent dat we niet op onze waarneming van kleur kunnen vertrouwen. In de natuurkundeles zien we deze conclusie bevestigd: er ís een verschil tussen de objectieve gegevens van de golflengte en onze beleving van kleur. Voor een golflengtemeter zijn de groene en blauwe kleur van Figuur 1 hetzelfde. Als het nu alleen maar met déze kleuren in een laboratorium gebeurde, zouden we ermee kunnen leven. Maar omdat Munker-illusies gemakkelijk te maken zijn met willekeurige kleurcombinaties, is het waarschijnlijk dat het gewoon altijd zo is dat we geen objectieve golflengtes waarnemen, ook niet in onze ruimtelijke wereld buiten het klaslokaal. Pas als we een kleur helemaal isoleren, kunnen we ongeveer aanvoelen met welke kleur we
kunstzone.nl
objectief te maken hebben. Maar is een foto dan ook een soort Munkerillusie waar individuele kleuren elkaar veranderen? Leerlingen hebben pixels in een foto geïsoleerd, zoals in Figuur 3. Een rijtje pixels hebben ze vergeleken met één geïsoleerde pixel uit het rijtje (Figuur 3b en Figuur 3c). ze hebben geconstateerd dat die geïsoleerde pixel anders - donkerder in dit geval - lijkt dan dezelfde pixel tussen de andere. Ook een foto die uit groennuances bestaat, is eigenlijk één grote Munker-illusie waarin alle kleuren elkaar beïnvloeden. Na onze experimenten op school met de Munker-illusies en de manier waarop kleuren in digitale foto’s elkaar beïnvloeden, vond een van de leerlingen (Julie) het interessant om te onderzoeken hoe kleuren in de ‘echte wereld’ op elkaar inwerken. Initiatief van leerlingen moet naar mijn mening niet tegengewerkt worden. Het resultaat van haar onderzoek is Julie tegengevallen. Haar idee is geweest een voorjaarsboeket in stukken te knippen, zodat elk klein stukje uit één en niet uit meerdere kleurnuances zou bestaan. Deze stukken zijn onder haar scherpe blikken heel klein geworden. Maar deze kleursnippertjes heeft ze als kleurloos ervaren. In de wereld om ons heen is het moeilijk situaties te vinden waar kleuren elkaar niet - zoals in de Munker-illusie - beïnvloeden. Als we van onze ogen de objectiviteit verwachten die nodig is om natuurkundige uitspraken te doen, wijst de Munker-illusie van Figuur 1 terecht op onze beperking. Ogen zijn geen kleurgolvenmeters.
januari 2014
wAAn of ervAring?
In plaats van te meten welke golflengtes de Munker-illusie teruggekaatst, kunnen we ons perceptie-apparaat, dat door de illusie belazerd wordt, onderzoeken. we kunnen de leraar biologie vragen hoe dat effect eigenlijk in ons hoofd via de ogen ontstaat en kijken of er een biologische verklaring voor het fenomeen te vinden is. we zullen ontdekken dat de oorzaak van de Munker-illusie onzeker is. Misschien, zeggen sommige neurologen, ligt de verklaring in het feit dat licht/ donker-verschillen en kleur gescheiden doorgegeven worden aan de hersenen. Maar zeker is dat niet. Tussen het tijdstip waarop het netvlies door golflengtes geprikkeld wordt en onze beleving van kleur gebeurt veel. Ons perceptieapparaat verandert de ingekomen kale feiten van golflengtes in een kleurbeleving, die er onder andere voor zorgt dat het boeket in de schaduw dezelfde kleuren houdt als dezelfde bloemen in de zon, ook al meet een kleurgolvenmeter twee heel verschillende golflengtecombinaties. kleur in beeldende vAkken
wanneer we met elkaar willen praten over kleuren of als we zelf met kleur werken, is het in ons vak niet normaal om te vragen naar de objectieve golflengtes of naar het functioneren van ons perceptie-apparaat. Die verklaringen zeggen niet zo veel over de beleving van kunstwerken of het kleureffect dat we zelf in een werkstuk nastreven.
waanbeeld, maar een beeld. En objectief gezien lijkt in dat werk de groene kleur het meest op Figuur 1b en de blauwe kleur op Figuur 1a. Geen van beide kleuren lijken op Figuur 1c. Als we van alle kunstwerken geïnteresseerd zijn in de natuurkundig objectieve informatie zoals golflengtes of de individuele bewerking daarvan, vatten we het werk niet langer als kunstwerk op, maar als verzameling natuurkundige of biologische data. Alle vAkken hebben geliJk
In de praktijk van ons vakgebied heeft het niet veel zin om kleuren geïsoleerd op te vatten als objectieve gegevens, of als impulsen in het oog. Dat heeft veel meer zin in natuurkunde respectievelijk biologie. Bruikbare verklaringen van hetzelfde kleurverschijnsel moeten dus wel verschillend zijn in verschillende schoolvakken. Het ene vak heeft niet meer gelijk dan het andere vak, maar de uitkomsten van de onderzoekingen in alle vakken kunnen tegelijk juist en tegenstrijdig zijn. v Mart Tiemensma is leraar op het technisch gymnasium in Hillerød (Denemarken) en tevens extern lector op de universiteit van Kopenhagen, afdeling kunstgeschiedenis.
nieuwsgierig geworden?
Een uitgebreider artikel met andere voorbeelden kan op de website van Kunstzone gelezen worden. De titel van het artikel: Is de tomaat rood. Zie www.kunstzone.nl/downloads.
Als we Figuur 1 in ons vakgebied als kunstwerk bekijken, dan zien we geen
33
het wiel dAt ontregelt
themA: kunst & techniek
2
1
het WieL dat
ontregelt
in de werkplAAts vAn pieter verhees Een metershoog wiel volgt traag waggelend een personage gekleed in een zwarte rok en dito kap. Mensen gaan verbaasd een stapje opzij. Voor maker Pieter Verhees is techniek niet los te zien van communicatie. Auteur: JAn vAn gemert 3
p
ieter Verhees heeft zowel een achtergrond in de werktuigbouwkunde als in theater en beeldende kunst. En naast zijn werk met technologie is hij ook werkzaam als trainer, docent en acteur op communicatiegebied. Verhees maakt installaties en machines om te beleven. Hierbij werkt hij met allerlei materialen, elektronica, microprocessors, robotica en sensortechnologie. Verhees sympathiseert met de makersbeweging waarbij open source, hacking en innovatie vertrouwde begrippen zijn. zijn wens is om een open werkplaats te creëren, waarin de hele community de mogelijkheid heeft om iets te maken. Dit is ook de reden dat hij graag zijn werkplaats openstelt om zijn in de loop der jaren verzamelde kennis te delen. Techniek heeft voor Verhees dan ook altijd te maken met communicatie. ‘Het gaat erom hoe ik mensen kan helpen en dat we samenwerken.’ Verhees herinnert zich levendig hoe zijn vader samen met hem een stoel in elkaar ging zetten. zijn vader vond het geweldig om dit samen met de kleine Verhees te doen, terwijl die ontdekte hoe onhandig zijn vader was en vervreemd van het bouwen met je eigen handen. Mogelijk zit in deze ervaring de kiem van zijn drang om mensen te helpen en vooral ook daarbij samen te werken. Hij vertelt bijvoorbeeld hoe onlangs een vrouw graag een lift wilde, zodat zij haar fors gebouwde overjarige hond naar de eerste etage kon tillen. Maar ook zijn laatste grote project, het maken van een soort reuzenwiel dat uit zichzelf voortbeweegt, verwijst veelal naar het zoeken van interactie. het wiel
In de lichte werkplaats toont Verhees een metalen pijp met daaraan gemonteerde stalen kabels. Het is moeilijk voor te stellen dat dit samen met de andere pijpen, assen, kabels en wat al niet meer, te monteren is tot een wiel van een meter of vijf hoog dat zichzelf kan verplaatsen. Hoe krijgt hij dat voor elkaar? ‘zwaartepuntverplaatsing.’ Volgens de geduldig uitleggende Verhees komt het erop neer dat als je het gewicht in het wiel verplaatst, het door de onbalans gaat draaien. Je legt namelijk het zwaartekrachtpunt buiten het centrum. Hiervoor heeft hij er twee armen aan gemaakt die zich omhoog hijsen in het wiel waardoor het zwaartepunt zich verplaatst en het wiel gaat rollen. Eigenlijk is het hetzelfde principe als bij Segways, een elektrisch aangedreven, zelfbalancerend eenpersoons vervoermiddel. Je laat iets vallen, maar je gaat het meteen weer compenseren. Je gaat spelen met een onbalans. zijn nieuwsgierigheid werd gewekt toen hij op een sloopbedrijf een oude invalidenscooter kocht om er robots en sensoren aan te koppelen.
34
4
“Laat je idee los, geef het aan een ander en er ontstaat communicatie.” communicAtie
Het wiel heeft ook enkele dagen rondgereden op Theaterfestival Boulevard in Den Bosch. Van deze confrontatie met publiek kreeg hij veel terug. ‘Ik ontdekte dat ik heel anders moest sturen met het wiel dan toen ik het hier bij het atelier uitprobeerde. Er bleek tussen het publiek erg weinig ruimte voor het wiel waardoor ik moest ingrijpen. Je ontdekt dan dat het ding iets heel anders gaat teruggeven. De toeschouwers vernieuwen zo mijn kaders. Ik ben iemand die bouwt en weet hoe makkelijk het kapot kan gaan. Maar er zijn ook mensen die niet bouwen, maar die er bijvoorbeeld meteen op klimmen. Die gaan veel verder dan ik. Dus laat je idee los, geef het aan een ander en er ontstaat communicatie. Dat is een leuk aspect van iets bouwen. En de toeschouwer krijgt een relatie met het werk en ziet wat de maker heeft bedoeld. Het wiel heb ik zo groot gemaakt dat het een beetje bang maakt. Ik wil iets ontregelen bij de kijker. Als theatermaker maak je de condities zo dat je steeds opnieuw kan gaan kijken.’
5
6
Verhees vertelt enthousiast over een visioen waarin hij met veel grotere wielen een soort tocht gaat rijden door Nederland die 24 uur per dag doorgaat. En als je dan over de A2 kijkt zie je zo’n wiel worstelend over de Maasbrug heen rollen. Veel mensen werken mee om zo’n wiel vooruit te krijgen. beleving
De figuur met zwarte rok en donkere kap speelt ook een belangrijke rol bij de performance. ‘wanneer er geen acteur bij is, bedenken mensen veel sneller hun relatie met het wiel en trekken ze ook sneller hun conclusies. Door die acteur, die al een soort roekeloosheid heeft en nonchalant is met het beeld, worden er al een aantal voorzetten gegeven. Daardoor wordt het voor de kijker veel complexer en ontwikkel je dus meer vragen. Dat vind ik een inzicht dat ik heb gekregen vanuit het theater. Je probeert met behulp van de acteur te sturen in de kijkervaring. we zijn er erg mee bezig geweest om juist géén verhaal te vertellen. Het moet een beleving zijn en geen act. Het is dicht op huid van mensen kruipen.’ vervreemding
Techniek en kunst zijn beiden een summum van menselijke crea-
kunstzone.nl
1 & 2: Foto: Adriaan Minten - 3,4 &6: Foto: Pieter Verhees - 5: Karin Jonkers
tiviteit. Maar volgens Verhees hebben ze een ander startpunt. Kunst bloeit op vanuit het hart en hoofd, terwijl techniek direct ontstaat in dagelijkse omgang met de materiële wereld. ‘Je zet met techniek de wereld om je heen naar je hand. En dat houdt nooit op, want je moet als mens iets doen om te overleven.’ De invloed van techniek op onze levens wordt volgens Verhees steeds groter terwijl de consument er volledig van is vervreemd. Hij wil ook meer respect voor de ‘kunst’ van de techniek en de technicus. ‘Probeer bij het individu meer luikjes open te zetten,
januari 2014
zodat de vervreemding minder wordt. Ik ben het boek De grens van de mens van Peter-Paul Verbeek aan het lezen. Het gaat over techniekfilosofie. Hij stelt de vraag hoe de ethiek kan omgaan met het binnendringen van de techniek en technologie in de menselijke natuur. En dat gaat van vruchtwaterpunctie tot elektronische implantaten. Dat is de mens van nu, de verwevenheid van technologie in ons zijn. Op de vraag naar zijn eigen antwoord hierop antwoordt Verhees: ‘Probeer die mens een zo groot mogelijk palet te bieden om er iets van te vinden. Kunst kan daarbij helpen.’ v
35
cAbAret opent het gesprek
cAbAret opent het gesprek
AmAr speelt Ali
Cabaret opent het
gesprek In het Rijswijks Lyceum is Amar El-ajjouri kind aan huis. Hij verzorgt er workshops, voorstellingen en korte optredens bij feestelijke gelegenheden. Zijn vaste thema’s zijn vooroordelen en discriminatie. Het is nauwelijks nodig om leerlingen voor te bereiden op zijn komst, aldus geschiedenisleraar en CKV docent Deodaat Peters: ‘Iedereen kent hem inmiddels, of heeft over hem gehoord. Amar past zich bovendien in elke situatie heel makkelijk aan. Hij stapt nooit écht op lange tenen en zorgt ervoor dat iedere groep de revue passeert. Je bent bijna teleurgesteld als je niet aan de beurt komt.’ vo // Auteur: melissA de vreede
voorbereiding
In De Meergronden in Almere-Haven, net als het Rijswijks Lyceum een brede scholengemeenschap, worden altijd introductielessen gegeven voordat de leerlingen een voorstelling van Amar gaan bekijken in het naast de school gelegen theater De Roestbak. Karin Söhngen is als CKV-coördinator verantwoordelijk voor het culturele programma en doet de boekingen. Samen met haar collega maakt zij kant-en-klaar lesmateriaal waarmee de mentoren in hun klassen aan de slag kunnen. ‘Ik vind goede voorbereiding erg belangrijk. Bij cabaret misschien nog wel meer dan bij andere theatervormen. Leerlingen zijn geneigd alles letterlijk te nemen. ze moeten leren dat in cabaret zaken worden uitvergroot. Het gaat er dus niet alleen om dat je kan lachen wanneer allochtonen worden beledigd, al helpt het natuurlijk wel dat Amar zelf van Marokkaanse afkomst is. Of dat dat trommeltje meteen weer dicht gaat nadat het eerste koekje eruit is gepakt. Het is niet beledigen om het beledigen. Leerlingen moeten ervan doordrongen worden dat dit een reden heeft. waarom zou Amar dat doen? Daar gaat het om.’ ‘Scholen kiezen meestal uit twee manieren om in te steken’, zegt Amar El-ajjouri zelf. ‘Óf ze behandelen verschillende theatervormen en besteden specifieke aandacht aan cabaret, óf ze kiezen voor het inhoudelijke thema. En dan wordt gesproken over cultuur en religie. Mag je daar grappen over maken? En hoe ver mag je gaan? wanneer is het kwetsend? Vaak is mijn optreden dan in het kader van een themaweek.’ De laatste optie sluit het meest aan bij de bedoelingen die hij met zijn optredens heeft. ‘Ik wil een opening bieden voor een gesprek. Groepsvorming heb je altijd en overal, maar wanneer breekt het moment aan dat je mensen buitensluit? Ik probeer ervoor te zorgen dat ik over álle groepen iets zeg. Daardoor trek ik het weer gelijk. En zelfspot is van belang. Je maakt eerst jezelf belachelijk voordat je anderen belachelijk kan maken. zo hoop ik dat ik het voor docenten
36
makkelijker maak om een gesprek te voeren met de leerlingen over elkaars religie en cultuur. Humor werkt altijd. Ook bij korte lontjes.’
ligt de beslissingsbevoegdheid vaak weer bij de directie, terwijl vroeger cultuurcoördinatoren over een eigen budget beschikten en zonder ruggespraak konden boeken.’
communicAtie nAgesprek
schoolvoorstelling
De voorstelling Amar speelt ALI ging in 2005 in première en is tot op de dag van vandaag zeer succesvol. Het was en is een gewone avondproductie voor volwassenen die telkens wordt geactualiseerd. Regelmatig zaten er groepen leerlingen uit het voortgezet onderwijs tussen het publiek, daartoe aangespoord door hun CKV-docent. Deodaat Peters was een van de docenten die al vroeg ontdekte dat deze voorstelling jongeren zou aanspreken. En zo kreeg Amar het idee om de voorstelling aan te passen voor het onderwijs. Er kwam een verkorte versie van 50 minuten, precies een lesuur. Die aanpassing was nog niet zo’n probleem voor Amar. Maar er kwam meer bij kijken, merkte hij: ‘De plekken waar ik toen plotseling allemaal moest spelen… Op de meeste scholen is geen techniek aanwezig. Dus ik heb zelf een technische set aangeschaft en sindsdien kom ik overal, samen met mijn technicus. Vaak in gymzalen natuurlijk, maar ook in kerken, op buitenpodia of zelfs in gevangenissen.’ Sinds vorig jaar zit er een flinke dip in het aantal schoolvoorstellingen dat door het voortgezet onderwijs wordt afgenomen. Dat merkt niet alleen Amar. Dat merkt ook Impresariaat Uit de Kunst waar scholen voorstellingen kunnen boeken. Het beleidsaccent ligt immers op het primair onderwijs. Jeroen Jesse, directeur van het impresariaat, zegt dat Amar eigenlijk relatief laat last heeft gekregen van de teruggang: ‘Kwaliteit bewijst zich. Dus waar andere groepen al eerder de gevolgen ondervonden van de crisis en van de onzekerheid over de cultuurkaart, merkt hij het pas sinds kort. Maar ik heb goede hoop dat we het dieptepunt hebben gehad. Het begint echt weer aan te trekken, sinds de cultuurkaart is veiliggesteld. wel is iedereen nog voorzichtig. En
kunstzone.nl
wordt gered. Maar het mooiste is natuurlijk wanneer zo iemand door de eigen groep wordt gecorrigeerd.’
In principe zijn de voorstellingen van Amar geschikt voor iedereen vanaf 12 jaar, al vraagt Karin Söhngen zich af of zij ze voor de brugklassers van haar school zou boeken. zij zou eerder voor derde- en vierdeklassers kiezen. Maar Amar is flexibel en voelt feilloos aan wat voor vlees hij in de kuip heeft, is de mening van Deodaat Peters, die er daarom niet voor zou terugdeinzen om de voorstelling ook aan eersteklassers voor te schotelen. zelf speelt Amar graag voor leerlingen uit het praktijkonderwijs: ‘Hun docenten zijn vaak bang dat het te moeilijk voor ze is, omdat mijn voorstelling te talig zou zijn. Maar cabaret is juist een prima middel om met taal bezig te zijn. Ik heb gauw genoeg in de gaten met welk niveau ik te maken heb en kan makkelijk overschakelen naar een vorm die wat meer beeldend is. Liever primaire reacties van dit type leerlingen dan de politiek correcte sfeer die VwOgroepen soms kenmerkt. Die kunnen heel lang de kat uit de boom kijken en dan komt interactie moeizaam tot stand.’ Aan het eind van de schoolvoorstelling vraagt de cabaretier altijd of er nog dingen zijn die de leerlingen willen weten. zo ontstaat een kort nagesprek, waarop later door de docenten kan worden voortgeborduurd. Amar vertelt daarover: ‘Die gesprekken moeten wat mij betreft niet te serieus worden. Ik voer ze dus in de vorm van cabaret. Het is daarbij van groot belang dat leerlingen die reageren of een vraag stellen, niet voor hun klasgenoten te kakken worden gezet. zo zei een jongen een keer dat hij homo’s niet vond kunnen. Het was onnatuurlijk, omdat ze zich niet kunnen voortplanten. Dan reageer ik door te zeggen: ‘wees blij, we zijn al met meer dan genoeg mensen.’ Op die manier moet iedereen lachen. Er is een ontlading waardoor die jongen uit de situatie
januari 2014
Goed cabaret roept bijna altijd diverse reacties op. wat voor de een te ver gaat, gaat voor de ander lang niet ver genoeg. Bij de voorstellingen in Almere is het al een paar keer voorgekomen dat docenten wegliepen, omdat ze sommige scènes te pittig vonden. ‘Maar,’ zo laat Amar weten, ‘de andere kant komt ook voor. Dat een leerling bijvoorbeeld zegt: ‘Gaat u maar lekker door. wij horen thuis veel ergere dingen.’ Dan schrik je wel even. Ook in het privéleven kan je soms geconfronteerd worden met een realiteit waardoor je denkt: Ik ben dan wel bezig met die voorstellingen, maar dit is écht! zo riepen bij de supermarkt witte hangjongeren steeds ‘Daar heb je die aap weer.’ Best bedreigend. Ik dacht: wat moet ik nu? Durf ik hier nog wel met mijn kinderen te komen? Totdat ik iets bedacht. Ik zei in het voorbijgaan: ‘Ik ga bananen halen. willen jullie ook?’ Dat was de opening. Sindsdien is het goed. Ik zei het al eerder: Humor is een uitstekend communicatiemiddel.’ v Melissa de Vreede is senior projectleider bij het LKCA.
nieuwsgierig geworden?
Amar El-ajjouri geeft niet alleen voorstellingen, maar ook workshops aan docenten, bijvoorbeeld Straatcultuur of Intercultureel werken. Zie www.amarspeelt.nl en www.iudk.nl. De voorstelling Amar speelt ALI is opgenomen in AliceMoves, het digitale forum waar cultuuraanbieders en scholen elkaar ontmoeten. Zie www.alicemoves.nl.
37
democrAtie: kunst of kunde
democrAtie: kunst of kunde
Acteerles van Ilana Rooderkerk. Foto’s: Daniel Gomez
Democratie:
KUNST OF KUNDE het belAng vAn cultuureducAtie voor de democrAtie Naast het ontwikkelen van inlevingsvermogen en medeleven, kan cultuureducatie zorgen voor het ontwikkelen van zelfgevoel en gevoel voor anderen en andere culturen. In dit artikel wordt onderzocht welke rol cultuureducatie kan spelen voor de democratie. Cultuureducatie draagt bij aan de sociale cohesie van de maatschappij en is dus van positieve invloed op democratisch burgerschap. Auteur: ilAnA rooderkerk
universele verklAring vAn de rechten vAn de mens (1948)
‘Het onderwijs zal gericht zijn op de volle ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid en op de versterking van de eerbied voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het zal het begrip, de verdraagzaamheid en de vriendschap onder alle naties, rassen of godsdienstige groepen bevorderen.’
m
et het Actieplan Beter Presteren heeft het ministerie van OCw een beperkende koers ingezet ten aanzien van cultuureducatie. Aanleiding hiervoor was de daling in 2009 van het Nederlands onderwijs op de PISA ranglijst van schoolresultaten (Trouw, 2010). Met het beleidsplan moet bereikt worden dat leerlingen meer onderricht krijgen in kernvakken, zoals Nederlands en wiskunde, aangezien het onderwijs volgens voormalig minister Van Bijsterveldt te veel ‘geplaagd’ wordt door allerlei lesprogramma’s op maatschappelijk terrein: ‘Dat gaat van obesitas tot het voorkomen van schulden. Heel belangrijk, maar eerder een taak voor andere opvoeders.’
concept wordt verstaan ‘de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving’ (Schnabel et al., 2008). In deze visie fungeert het onderwijs, via sociale cohesie, eveneens als basis voor democratisch burgerschap. Het ideale democratische proces wordt door Robert Dahl (2000) omschreven als een vorm van collectieve, bindende besluitvorming. Volgens het beginsel van gelijke competentie is iedereen daarbij in staat voldoende competentie te bezitten om te participeren in de democratie en dient iedereen hierbij ingesloten te worden. Het idee van politieke participatie is terug te voeren op Aristoteles en de oude Grieken. zij stelden dat deelname aan collectieve besluitvorming zowel een verplichting aan de gemeenschap is, als een oefening in persoonlijke ontwikkeling. de wAArden vAn cultuureducAtie
Het idee dat onderwijs gericht moet zijn op de basisvaardigheden, lijkt gestoeld op de neoliberale visie dat leerlingen onderwijs volgen om hun weg naar de arbeidsmarkt te vinden en bij te dragen aan economische groei (Standisch, 2007). Verschillende denkers zien echter een groot gevaar in deze terugtocht naar de basis (Standisch, 2007; De Ridder, 2010; Nussbaum, 2012). Martha Nussbaum stelt in haar boek Niet voor de winst dat de werkelijke crisis van het huidige moment niet de economische crisis is, maar het wegvallen van de kunsten binnen het onderwijs. onderwiJs ter bevordering vAn de democrAtie
Het onderwijs is overal ter wereld ingericht om burgers te kunnen voortbrengen die goed kunnen functioneren in de pluriforme samenleving (Nussbaum, 2012). Sinds 2006 is in Nederland zelfs wettelijk vastgelegd dat iedere school verplicht is om de leerlingen goed burgerschap bij te brengen. Burgers moeten over zowel cognitieve, als sociale vaardigheden beschikken. De school dient daarbij niet enkel voor kennisoverdracht, maar heeft ook een socialiserende functie (Van der Kamp en Ottevanger, 2003). Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau dient de socialiserende functie van het onderwijs vooral om voorwaarden te scheppen voor de sociale cohesie. Onder dit
38
“Een herwaardering van kunst en cultuur binnen het onderwijs lijkt nodig om het huidige politieke beleid te ontdoen van een kortetermijnvisie op burgerschap.”
Aan cultuureducatie kunnen zowel intrinsieke als instrumentele waarden worden toegeschreven. Deze instrumentele waarden zijn voor beleidsmakers steeds relevanter geworden. Het gaat hierbij om buiten de kunst gelegen doelen, zoals het promoten van sociale interactie tussen buurtbewoners en de empowerment van gemeenschappen door het organiseren van activiteiten (Van Hoorn en Haanstra, 2008; De Ridder, 2010). Het debat omtrent de vermindering van de kunstsubsidies richtte zich dan ook niet enkel op de intrinsieke waarde van kunst, maar met name op de bijdrage die kunst dient te leveren aan de maatschappij. Verschillende instanties veronderstellen dat cultuureducatie een positieve bijdrage kan leveren aan sociale cohesie. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling richt zich in haar rapport nadrukkelijk op de bijdrage van cultuureducatie aan het vermogen van burgers tot redeneren, meningvorming en communicatie (Van der Kamp en Ottevanger, 2003: 21). Het Sociaal Cultureel Planbureau stelt in het rapport Zekere banden ten aanzien van
januari 2014
cultuureducatie: ‘deelname aan deze activiteiten brengt en bindt mensen samen en vormt daarmee een onderdeel van de sociale cohesie in de samenleving’ (SCP, 2002: 135). Er bestaat dan ook een breed scala aan onderzoeken naar de daadwerkelijke effecten van cultuureducatie in Nederland. Van Hoorn en Damen (2006) geven een grootschalig vergelijkend overzicht van zeventien onderzoeken naar cultuureducatie in het primair onderwijs. Prieckaerts (2006) onderscheidt zich door het onderzoeken van diverse beleidsdoelen en weet door middel van vragenlijsten onder basisschoolleerlingen een verband aan te tonen tussen cultuureducatie en maatschappelijke beleidsdoelen, waaronder sociale cohesie. kunst AAn de bAsis vAn democrAtisch burgerschAp
Aangezien sociale cohesie een belangrijke voorwaarde is voor democratie, wijst het gevonden positieve verband tussen cultuureducatie en sociale cohesie ook op de indirecte bijdrage van cultuureducatie aan democratisch burgerschap. Kortom, cultuureducatie draagt bij aan de mate waarin mensen in hun gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden. Dit bevordert de sociale cohesie en op deze wijze bevordert cultuureducatie het democratische proces van collectieve, bindende besluitvorming. Onderwijs dat niet enkel gericht is op de kunde van het aanleren van feiten en economische vaardigheden, maar leerlingen ook onderlegt in cultuur, is van primair belang voor de kunst van het laten functioneren van de democratie. De verkleinende rol van cultuureducatie binnen het onderwijs zorgt immers niet enkel voor het verlies van kunstbeleving, waardering en kunstzinnige vaardigheden. Het zorgt er ook voor dat scholen niet meer de taak op zich nemen om leerlingen op te leiden tot sociale burgers die met vertrouwen hun eigen weg vinden in de maatschappij. Een herwaardering van kunst en cultuur binnen het onderwijs lijkt nodig om het huidige politieke beleid te ontdoen van een kortetermijnvisie op burgerschap. De visiebrief Cultuur in Beweging van de huidige minister is daarbij een belangrijke stap. Om werkelijk het tij te keren is het daarbij van belang dat de kunstsector aan zowel het onderwijs als de cultuur- en beleidswereld handvatten blijft bieden om tot bevordering van cultuureducatie te komen. En wellicht kan op deze wijze het neoliberale idee van de terugtocht naar de basis bijgesteld worden richting een meer omvattend onderwijsideaal. v Ilana Rooderkerk is politicoloog en tevens werkzaam als actrice en theaterdocent.
39
hAndvAtten voor integrAtief onderwiJs
hAndvAtten voor integrAtief onderwiJs
tiemaatschappij is deze verschuiving goed merkbaar. zo wordt er steeds meer gekeken naar de vraag waarom een consument een product koopt, het gevoel dat daarbij moet ontstaan en hoe dat gevoel kan worden vormgegeven in de beleving van dat product. nieuwe visie op onderwiJs
Handvatten voor
integrAtief onderwiJs stimed training 21st century skills voor Het muziek- en kunstonderwijs Hoe leren onze nieuwe generaties? Waar moet ons onderwijs aan voldoen om een kind in een veranderde leeromgeving optimaal tot ontwikkeling te laten komen en hoe zorgen we ervoor dat juist de creatieve ontwikkeling een prominentere plaats krijgt? Dit zijn belangrijke vragen die Stichting Innovatie Muziek Educatie (StiMED) beantwoordt in haar nieuwe trainingen voor kunstencentra en cultuurinstellingen. Auteurs: frAnk tellings en rob mAAs
m
et de StiMED-training 21st Century Skills voor het muziek- en kunstonderwijs begint dit jaar bij verschillende kunstencentra een nieuw hoofdstuk kunsteducatie. De training biedt praktische handvatten voor integratief kunstonderwijs, waarin de leerling op een nieuwe manier wordt uitgedaagd. De training, bedoeld voor teams die samengesteld zijn uit verschillende disciplines (audio-visueel en media, beeldend, dans, drama, muziek, film), richt zich op nieuwe onderwijskundige inzichten op het gebied van leren en
40
onderwijzen. Daarbij horen ook de praktische gereedschappen en technieken om te komen tot inspirerend en uitdagend onderwijs. Cees Meijer, directeur van CKB De Maagd waar StiMED de training start, stelt dat het optimaal kunnen voldoen aan de nieuw geformuleerde toekomstvisie en missie meer vraagt van zijn medewerkers dan voorheen. ‘De kennis die ooit in een geheel ander kunst- en cultuurlandschap is opgedaan, is niet langer toereikend om alle vragen van vandaag te kunnen beantwoorden.’
verschuiving nAAr het wAArom
waar in het traditionele onderwijs de focus veelal gericht was op het realiseren van gegeneraliseerde leerdoelen ligt deze bij het nieuwe leren meer op het begrijpen van processen en structuren. Daarnaast werd de nadruk gelegd op creativiteit en innovativiteit bij het oplossen van problemen. Eén van de aandachtspunten is daarbij de rol van de leerling in het eigen leerproces. In het nieuwe leren krijgt het waarom meer aandacht om de achtergronden te leren begrijpen. Ook in onze consump-
Het traditionele onderwijssysteem bouwt kennis en vaardigheden op door met een heel eenvoudige basis te beginnen, en deze geleidelijk op te bouwen tot de gewenste vaardigheid of competentie. Dit is een lineaire werkwijze. zeg maar van letters naar woorden, van woorden naar zinnen en van zinnen naar een tekst. Daarmee doorlopen we allemaal dezelfde processen onder dezelfde condities. Sommigen wat langzamer en anderen wat sneller. Deze methode heeft binnen de productiemaatschappij altijd goed gewerkt. De moderne maatschappij heeft echter behoefte aan creatieve denkers, mensen die vanuit een begrip van samenhang en complexiteit nieuwe dingen kunnen creëren (Daniel H. Pink, Een Compleet Nieuw Brein, 2011). Daarnaast is ook het leergedrag van de jeugd drastisch veranderd door de technologische vooruitgang en nieuwe manieren waarop wij informatie krijgen en verwerken. Dit vraagt om een andere aanpak in het onderwijs. Mirjam Bosman, projectleider Cultuureducatie met kwaliteit bij het VAK in Delft start in 2014 met de StiMED-training. ‘De VAK zet hiermee binnen het onderwijs in op het ontwikkelen van creatief vermogen, zodat docenten door deze nieuwe werkwijze in staat worden gesteld om bij te dragen aan het ontwikkelen van multidisciplinaire projecten met maatschappelijke en culturele partners in de stad.’ third level AnAlYse
StiMED ontstond uit de behoefte om muziekonderwijs van voornamelijk reproductief te transformeren naar onderwijs waarin de leerling centraal staat en reproductie en creatie in een gezonde verhouding zijn vertegenwoordigd. Hiervoor zijn door professor Rob Maas (StiMED) twee nieuwe onderwijstools ontwikkeld de Third Level Analyse (TLA) en het Empowering Framework.
januari 2014
TLA maakt gebruik van de subjectieve emotie van een waarneming die ieder mens op zijn eigen manier ervaart. De methode leert de leerling de essentie van een creatie te benoemen en dit tot gereedschap te maken voor zijn eigen creatie. Vanaf het begin leren kinderen te benoemen wat kunst met hen doet, of voor hen uitdrukt. De leerling leert deze emotionele waarden ook te vertalen naar het ‘hoe’. Hoe is dit gevoel tot stand gekomen? Bijvoorbeeld kleur, vorm, instrumentatie. Frank Tellings (StIMED) merkt al tijdens de eerste trainingsdag dat deze tool voor docenten een enorme eye-opener is. ‘Ik bied eindresultaten aan die in beginsel met een enkele emotionele beschrijving geanalyseerd kunnen worden. Hier leren docenten een product als inspiratiebron te zien door de emotie te beschrijven en te kijken naar wat deze emotie veroorzaakt, precies zoals kinderen dat in ons curriculum ook leren.’ De valkuil hier is het verzanden in een mening in plaats van een beschrijving. De eerdere uitspraak ‘Ik loop hiervoor weg!’ wordt zo - na de uitleg dat het wel of niet mooi vinden absoluut niet voor de analyse van belang is - als ‘agressieve’ emotie beschreven. De verbindende stap is dan het analyseren welke emotionele elementen een dergelijke reactie uitlokken. Bij een nummer van Ramstein blijken dit onder andere de zware ritmische gitaar en de dreigende zang met dwingende teksten te zijn. Het koppelen van vakjargon maakt de hoe-beschrijvingen nog specifieker als uitgelegd wordt dat ‘de distortion gitaar powerchords speelt en de zanger aan het grunten is.’ Een ander prikkelend voorbeeld is een film waar leerlingen in staat zijn een gedetailleerde muziekanalyse te maken door emoties en criteria gedurende een song in beeld te brengen. De docenten ervaren dan dat er met het telkens verbinden van emoties aan criteria daadwerkelijk een referentiekader wordt ontwikkeld dat ook gebruikt kan worden in het omgekeerde proces. Het zelf creëren!
in een levensechte context het middel zijn, gebruikt StIMED het door haar ontwikkelde Empowering Framework. Dit is het raamwerk waarmee leerlingen de creatieve processen leren (her)kennen vanuit van de complexe wereld waarin ze leven. zo is in een trainingsfilmpje te zien hoe kinderen uit groep 5, zonder instrumentale ervaring, zelf verschillende soorten muziek componeren voor een filmscène. Door het creatieve empowering proces wordt dit door hen als gemakkelijk ervaren en wordt het componeren ‘eenvoudig’ vergelijkbaar met het vertellen van spannende, grappige of droevige verhalen waarbij zij zelf de inhoud en vorm kunnen bepalen. Dit creatieve proces begeleidt de docent door uit te dagen en te spiegelen aan de eigen TLA-beschrijvingen die door de leerlingen in een eerder stadium zijn benoemd. stimed-curriculum
StiMED heeft voor de praktische toepassing in het muziek- en kunstonderwijs een omvangrijk digitaal curriculum ontwikkeld waar deze principes als leerlijn zijn ingebouwd. Dit maakt het docent mogelijk om het 21st Century-onderwijs in de training didactisch en methodisch in praktijk te ervaren en doen! Frank Tellings merkt op ‘dat bij het toepassen van deze twee tools muren tussen disciplines verdwijnen en daarmee het bewustzijn van een ander denken, leren en onderwijzen begint’. ‘wij willen dit duurzaam doen. Docenten die wij trainen, doorlopen een persoonlijk ontwikkelingsprogramma, waarbij op basis van TLA en Empowering Framework wordt bijgedragen aan onderwijs dat past bij de 21ste eeuw.’ Ga voor meer informatie over deze training naar www.stimed.nl/node/6939. v Frank Tellings is trainer en ontwikkelt het StiMED-curriculum. Rob Maas is verantwoordelijk voor de onderwijsinnovatie binnen StiMED.
empowering frAmework
Voor het vormgeven van onderwijs, waarin de processen die leerlingen leren hanteren
41
cultuur coAch in kAArt
cultuurcoAch in kAArt
CULTUURCOACH in kAArt De cultuurcoach - ook wel combinatiefunctionaris cultuur - werkt in een combinatiefunctie in zowel het onderwijs als in de cultuursector en is in dienst bij één werkgever. De combinatiefunctie omvat daarmee twee soorten werkzaamheden, die binnen- en buitenschools kunnen worden ingezet. De regeling startte in 2008. Hoe is het nu met de cultuurcoach in Nederland? po // Auteur: eeke weevers
impuls
De ambitie van de Impuls brede scholen, sport en cultuur was om in 2012 alle Nederlandse gemeenten de mogelijkheid te bieden cultuurcoaches aan te stellen met een totaal volume van 150 formatieplaatsen voor de culturele sector. Hoofddoelstelling was het vergroten van het aantal brede scholen met een cultureel aanbod. De uitvoering van de introductie en van de ondersteuning van de cultuurcoach werd ondergebracht bij de Cultuurformatie. De Cultuurformatie was een strategisch samenwerkingsverband van enkele tientallen culturele koepels en kunstenaarsorganisaties. Tijdens de eerste jaren heeft de Cultuurformatie bijeenkomsten medegeorganiseerd, zoals de landelijke Kennisdag Combinatiefuncties, en liet onderzoek doen onder de cultuurcoaches. Per 2013 is de belangenbehartiging van de cultuurcoaches ondergebracht bij het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). structureel
De Impuls brede scholen, sport en cultuur is een structurele regeling. Het rijk financierde in het eerste jaar van de regeling het gehele bedrag voor de deelnemende gemeenten. In de jaren daarna ontvingen gemeenten 40% van het rijk en matchten zij dit bedrag met eigen middelen. Ook in die zin kun je spreken van een combinatiefunctie. De middelen vanuit de overheid zijn structureel, de 40% subsidie blijft beschikbaar voor combinatiefunctionarissen. Dat betekent overigens niet dat de middelen bij de gemeenten ook structureel zijn. De gemeente voert zelf de regie over de invoering, uitvoering en subsidiering van de cultuurcoaches. Gemeenten bezuinigen dit jaar 63 miljoen euro op kunst en cultuur (CBS). Tweederde van alle gemeenten snijdt in 2013 in de uitgaven aan kunst en cultuur, andere geven hetzelfde of juist meer uit. Dat maakt de positie van de cultuurcoach onzeker. Uit onderzoek van het LKCA blijkt dat veel cultuurcoaches een tijdelijk contract hebben van 3 à 4 jaar. Uit dit onderzoek blijkt verder dat 45% van de respondenten in 2013 uit dienst zal gaan, en nog eens 31% in 2014. Gezien de bezuinigingen is het zeer de vraag of de functie opnieuw zal worden ingevuld. werkgever
Ruim 40% van de cultuurcoaches is werkzaam bij een centrum voor de kunsten. In de grotere steden werken ze ook wel bij een ondersteuningsinstelling cultuureducatie, een muziekschool of theater, in de kleinere gemeenten bij een welzijns- of sportorganisatie. Een enkeling heeft een contract als zzp’er. Hoewel een cultuurcoach bij een cultuurinstelling, een
42
Tabel 1: Invloed bezuinigingen.
Tabel 2: Taken cultuurcoach.
school of een gemeente in dienst kan zijn, is het merendeel van de cultuurcoaches uit ons onderzoek werkzaam bij een cultuurinstelling. De meeste cultuurcoaches hebben een coördinerende functie en werken vanuit een culturele organisatie voor meerdere (en soms alle) scholen. In dit licht is de keuze van de gemeenten om cultuurcoaches onder te brengen bij een centrum voor de kunsten ook logisch. Deze vervullen immers vaak al een ondersteunende dan wel bemiddelende taak richting scholen. doel
De impuls beschrijft geen inhoudelijke doelstellingen van de inzet van cultuurcoaches. De regeling heeft tot doel om het aantal brede scholen met sport- en cultuuraanbod uit te breiden. Specifiek voor cultuur wordt de volgende doelstelling genoemd: ‘Het bevorderen dat de jeugd tot 18 jaar vertrouwd raakt met één of meer kunst- en cultuurvormen en het onder jongeren stimuleren van actieve kunstbeoefening.’ Uit ons onderzoek blijkt dat de meeste cultuurcoaches werken aan inhoudelijke doelstellingen, zoals het ‘Vergroten van de creatieve vermogens van de leerlingen’ en ‘Inhoudelijk goed cultuuronderwijs’. De doelstellingen die in de randvoorwaardelijke sfeer liggen zoals ‘Betere samenwerking tussen culturele instellingen en scholen’ en kwantitatieve doelstellingen als ‘Het verhogen van het aantal leerlingen met een culturele loopbaan buitenschools’ scoren wat lager. tAken
De cultuurcoaches zijn over het algemeen tevreden over hun takenpakket en positionering. Activiteiten die veel worden uitgevoerd zijn het ontwikkelen van de inhoud van culturele activiteiten, het plannen en organiseren van culturele activiteiten, scholen en culturele instellingen met elkaar in contact brengen en het afstemmen van binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten. Minder vaak komen voor: het begeleiden van medewerkers van culturele instellingen bij het uitvoeren van culturele activiteiten, het trainen van leerkrachten (deskundigheidsbevordering) of het trainen van medewerkers van culturele instellingen. ‘Lesgeven aan kinderen’ komt ook regelmatig als taak voor, maar niet zo vaak als de cultuurcoaches wensen. sport
De helft van de cultuurcoaches werkt samen met sportcoaches en/ of buurtsportcoaches. De samenwerking bestaat voornamelijk uit het elkaar op de hoogte houden van activiteiten en het afstemmen
Tabel 3: werkzaam bij…
van de planning van de activiteiten, dan wel een gezamenlijke informatievoorziening naar buiten in de vorm van een website. De samenwerking met sport lijkt in de kleine gemeenten beter gewaardeerd te worden dan in de grotere gemeenten. Cultuurcoaches uit kleine gemeenten zeggen allemaal samen te werken met sport en waarderen deze samenwerking ook. Het is goed denkbaar dat in kleine gemeenten met een beperkte infrastructuur samenwerking meer voor hand ligt en door kortere lijnen ook beter van de grond komt.
zoals een geschikte werkruimte. Aan de andere kant zijn zzp’ers vervangen door mensen in vaste loondienst. zelfs kwam het voor dat het uurloon met 25% naar beneden werd bijgesteld. De meeste cultuurcoaches doen hun werk graag en vinden het ook van belang dat het werk gedaan wordt. wel ervaren zij een gebrek aan draagvlak, zowel bij de gemeente als bij scholen, en gebrek aan tijd en geld. Gezien de bezuinigingen op cultuur en de aflopende contracten van relatief veel cultuurcoaches, is het de vraag hoeveel het er na 2014 nog zijn. v
bezuinigingen
Het merendeel van de cultuurcoaches heeft te maken met bezuinigingen. Vooral de bezuinigingen op buitenschoolse cultuureducatie zijn van invloed, maar ook de bezuinigingen op binnenschoolse cultuureducatie werken door. Effecten van bezuinigingen zijn onder meer een kleiner activiteitenbudget en een sterke nadruk op binnenschoolse cultuureducatie. Doorlopende leerlijnen naar buitenschoolse activiteiten lijken onder druk te staan. De invloed van de bezuinigingen op het werk van de cultuurcoaches is heel verschillend en niet gerelateerd aan de grootte van de gemeente. Naast inhoudelijke consequenties zijn er ook gevolgen voor de positie van de cultuurcoaches. Sommige cultuurcoaches zijn uit vaste loondienst ontslagen en verrichten nu hetzelfde werk als zzp’er. Als zzp’er beschikken zij vaak over minder faciliteiten,
januari 2014
impuls
De bewindslieden van VWS en OCW tekenden op 10 december 2007 het document Impuls brede scholen, sport en cultuur, samen met vertegenwoordigers van de VNG, NOC*NSF, de Verenigde Bijzondere Scholen (VBS) en de Cultuurformatie. Met deze handtekeningen werd de combinatiefunctionaris brede scholen (sport) en cultuur geboren, voor cultuur de cultuurcoach genaamd.
43
cultuurcoAch in de prAktiJk
cultuurcoAch in de prAktiJk
Cultuurcoach
in de prAktiJk Uit onderzoek van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) blijkt dat de meeste cultuurcoaches bij een culturele instelling werken en coördinerende taken uitvoeren. Ook blijkt op veel plaatsen Cultuureducatie met Kwaliteit van invloed op de taken. Een interview met cultuurcoaches Judith Vossen en Janneke Meijer. po // Auteur: eeke wervers
stArt impuls
De Impuls brede scholen, sport en cultuur startte in 2008 in de grote steden. In drie tranches kwamen daarna ook de kleinere steden aan bod. Soms werd eerst een sportcoach aangesteld, een enkele keer eerst een cultuurcoach, en soms ook allebei. De cultuurcoaches uit dit interview werken allebei sinds twee jaar in deze functie. Judith Vossen reageerde in 2010 op een vacature voor cultuurcoach bij Cultuurhuis Wherelant, een centrum voor kunst en cultuur in Purmerend. wherelant richt zich op vijf gebieden: cursussen, onderwijs, amateurkunst, speciale doelgroepen en projecten op maat. Voor het onderwijs biedt wherelant ondersteuning bij de actieve, kunstzinnige vorming in het (speciaal) onderwijs en werkt daarbij samen met diverse culturele instellingen in Purmerend. wherelant biedt een doorlopende leerlijn kunsteducatie van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs. Daarnaast zijn er projecten of losse activiteiten op maat, zowel op locatie als in de eigen ateliers. Judith startte bij het onderwijs en is daar
44
verantwoordelijk voor het onderwijs, voor de ICC-training en het netwerk met de ICC’ers. ze geeft ook les aan kinderen, zowel binnen- als buitenschools en biedt projecten op maat. In Hellendoorn in Overijssel werkt Janneke Meijer ook sinds 2010 als cultuurcoach. ze in werkzaam bij ZINiN, een culturele instelling die huist in een prachtig nieuw gebouw, Huis voor Cultuur en Bestuur in Nijverdal. In het pand zitten naast een aantal cultuurinstellingen, zoals een theater en bioscoop, ook het gemeentehuis. Samen met de gemeenteambtenaren onder een dak, dat maakt de lijntjes kort. Janneke is gevraagd om deze functie in te vullen. ze werkte al in het onderwijs en ontwierp in opdracht van de bibliotheek erfgoedprojecten voor het basisonderwijs. Activiteiten
Activiteiten die veel worden uitgevoerd ,zijn bijvoorbeeld het ontwikkelen van de inhoud van culturele activiteiten, het plannen en organiseren van culturele activiteiten, scholen en culturele instellingen met elkaar in contact brengen en het af-
stemmen van binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten. Minder vaak komen voor het begeleiden van medewerkers van culturele instellingen bij het uitvoeren van culturele activiteiten, het trainen van leerkrachten (deskundigheidsbevordering) of het trainen van medewerkers van culturele instellingen. ‘Lesgeven aan kinderen’ komt ook wel voor, maar niet zo vaak als de cultuurcoaches zouden wensen. Als cultuurcoach voert Janneke ook de meeste van bovenstaande activiteiten uit. zij heeft een aanstelling van 12 uur per week als cultuurcoach en is de spil tussen culturele organisaties en onderwijs. zij onderhoudt contact met het basisonderwijs, de kinderopvang en het voortgezet onderwijs, maar ook met de historische kring, de musea, zINema, het theater, de bibliotheek en Kaliber Kunstenschool. zij is op de hoogte van de projecten en producten van de culturele organisaties en kan zo vraag en aanbod op elkaar afstemmen. Een voorbeeld van een activiteit is de jaarlijkse cultuureducatiemarkt die ze organiseert samen met collega-cultuurcoaches uit wierden en Raalte voor alle
kunstzone.nl
leerkrachten uit het primair onderwijs. De Cultuureducatiemarkt is erop gericht de kennis over cultuureducatie te vergroten. Ook biedt de markt informatie over aanbieders van culturele projecten voor het onderwijs. Een belangrijke reden om de cultuurmarkt regionaal op te pakken is het wegvallen van Kunst & Cultuur Overijssel (KCO) dat jaarlijks Cultuur in Zicht organiseerde, een soortgelijke cultuureducatiemarkt. Judith heeft een aanstelling van 16 uur en werkt vooral op maat voor scholen. De vraag van een groot schoolbestuur was om een voortrekkersrol te spelen bij de verankering van cultuureducatie in het onderwijs. ze is zelf ICC-trainer geworden en heeft voor het bestuur de ICC-cursus gegeven. Nu heeft iedere school een cultuurcoördinator en een beleidsplan. Dat werkt goed; de scholen besteden aandacht aan cultuureducatie en de cultuurcoördinatoren zien elkaar twee keer per jaar tijdens netwerkbijeenkomsten. Daarnaast voert Judith projecten uit op en met scholen, bijvoorbeeld recentelijk een groot mediakunstproject. cultuureducAtie met kwAliteit
In het hele land worden projecten uitgevoerd in het kader van Cultuureducatie met Kwaliteit (CMK). Heeft dat ook effect op het werk van de cultuurcoach? Janneke is als cultuurcoach zijdelings betrokken bij deze landelijke regeling. zij hielp de scholen met hun aanvraag en heeft overleg met haar contactpersoon van de Rijnbrink Groep (RBG). De Rijnbrink Groep, de ondersteuner van bibliotheken en culturele instellingen, heeft voor Overijssel de aanvraag ingediend. De RBG wil een basisstructuur voor een provinciaal cultuureducatieprogramma ontwikkelen, imple-
januari 2014
menteren en verankeren door middel van doorgaande leerlijnen. Scholen hebben naar eigen behoefte pilots geformuleerd in samenwerking met culturele partners, waarbij de activiteiten lesstofvervangend en vakoverstijgend moeten zijn. In Hellendoorn hebben de scholen gekozen voor de verbinding van taal en drama. Samenwerkingspartner is Theater The Young Ones, een cultureel broeinest voor jong (theater)talent in Oost-Nederland. zij maakt professionele, energieke en beeldende voorstellingen en voert theater- en culturele projecten uit met kinderen en jongeren. Het idee was dat de leerkrachten van de vijf pilotscholen naar zwolle zouden gaan voor een voorstelling, maar dat bleek lastig te organiseren. Nu komen de mensen van het theater zelf naar de individuele scholen toe. ze geven dan een training aan het hele team over de verbinding van drama en taalvaardigheden. In Purmerend bouwt Judith voort op het netwerk dat ze al heeft. ze is projectleider voor CMK en heeft - in overleg - het projectplan geschreven. In het project werken drie culturele instellingen (de muziekschool, de bibliotheek en Wherelant) samen met de scholen van twee grote schoolbesturen. Insteek is het samen leren. Een vakdocent uit een van de instellingen bepaalt samen met de leerkracht het doel en de inhoud van de lessen. De lessen moeten aansluiten bij het onderwijs en moeten vakoverstijgend zijn. De meeropbrengsten bij de leerlingen staan centraal. In totaal twintig cultuuraanbieders uit de drie instellingen volgen een speciale training, Cultuur op Maat. Daar leren ze over de ontwikkelingen in het onderwijs en hoe je je activiteiten daarop kunt afstemmen.
Daarna gaan ze samenwerken met de scholen. Eerst een pilot met vijftien scholen, daarna doen alle 26 scholen mee. Judith vindt het fijn om zo lokaal te werken en de tijd te hebben om het proces goed te kunnen volgen. Het hele project wordt heel zorgvuldig aangepakt en dat zorgt voor veel draagvlak, zowel in het onderwijs als bij de cultuurinstellingen. toekomst
zowel Janneke als Judith heeft een vaste aanstelling. De bezuinigingen in Purmerend en Hellendoorn hebben enkele jaren geleden al plaatsgevonden. Dus hopelijk blijft cultuureducatie voorlopig even uit de wind. Cultuureducatie met Kwaliteit geeft in ieder geval zekerheid tot eind 2016. v Eeke Wervers is senior projectleider bij het Landelijke Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) te Utrecht.
cultuureducAtie met kwAliteit
De regeling Cultuureducatie met Kwaliteit is gericht op het verbeteren van de kwaliteit van cultuureducatie in het basisonderwijs. Onderdeel is de matchingsregeling, waarbij in 54 steden en provincies wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een curriculum en leerlijn voor kunstzinnige oriëntatie, de deskundigheidsbevordering van leerkrachten, de samenwerking tussen basisonderwijs en cultuur, en de ontwikkeling van beoordelingsinstrumenten voor de kunstvakken.
45
muziekhuis deventer
muziekhuis deventer
Foto’s: Tjeerd Postma
MUzIEKHUIS deventer Dertien muziekdocenten komen op een donderdagochtend in september bij elkaar voor een workshop over ondernemerschap. Onder leiding van trainer Marcel de Groen verkennen ze de manier waarop je je als docent in de markt kunt zetten en leerlingen kunt werven. Ongeveer de helft van de docenten geeft sinds het begin van dit schooljaar les op een nieuwe locatie in Deventer: Muziekhuis Deventer. Auteur: iris vAn de kAmp
s
teeds meer muziekdocenten werken - noodgedwongen of vrijwillig - vanuit een eigen lespraktijk. Dat levert vaak een groot gevoel van vrijheid op en de mogelijkheid om volledig naar eigen wens en kwaliteitsnormen de lessen vorm te geven. Tegelijkertijd kan het lastig zijn dat je geen collega’s meer hebt, en is het een stuk moeilijker om je leerlingen samen te laten spelen met leerlingen op andere instrumenten. Hoe organiseer je dat op een handige manier? En daar komt bij: hoe pak je de zakelijke kant van een eigen lespraktijk aan? Muziekhuis Deventer is een voorbeeld van de manier waarop kunstdocenten die particulier gevestigd zijn, de krachten kunnen bundelen en onafhankelijk van overheids-
46
steun een praktijk kunnen op- of uitbouwen. Het initiatief is afkomstig van saxofoondocent Arjen van El en onderwijskundige Iris van de Kamp. Van El zocht voor zijn eigen lespraktijk betaalbare lesruimte en kende andere docenten met dezelfde vraag. waarom niet de krachten gebundeld? Van de Kamp kon de zakelijke kant van het beheer van de locatie voor haar rekening nemen. Samen startten zij een stichting voor het beheer. Geschikte en betaalbare ruimte (ruim 300 vierkante meter) werd gevonden in een oud ziekenhuis dat een aantal jaren beschikbaar is voor gebruik door onder andere culturele ondernemers. Met collega-docenten uit de stad
werd uitgedacht hoe samengewerkt zou kunnen worden en wat een ideale inrichting zou zijn. Docenten, leerlingen en vrienden werkten mee aan het opknappen van de ruimtes, het naaien van gordijnen en het verzamelen van spullen voor de inrichting. Veel meubels, kleden, gordijnen en ap-paratuur werden geschonken, andere spullen werden gevonden via Marktplaats of in kringloopwinkels. De initiatiefnemers zorgden voor financiering van de aankopen en bouwmaterialen. Op 1 september jongstleden werd geproost op het resultaat: de eerste lessen konden van start!
wat zijn nu de ervaringen die de eerste maanden zijn opgedaan? wat vooral opvalt, is de enorme betrokkenheid van alle docenten. Het is heel motiverend om met elkaar te kunnen bouwen aan een nieuwe voorziening, onafhankelijk te zijn van overheidssteun of een werkgever en samen te kunnen werken met collega’s die allemaal de stap hebben gezet om te werken vanuit een eigen lespraktijk. Het geeft mensen een groot gevoel van vrijheid om eigen keuzes te kunnen maken. Er ontstaat nieuwe energie om samen te werken aan het organiseren van een open dag, elkaar te helpen bij het ondernemerschap en projecten te ontwikkelen om nieuwe leerlingen te werven. Op deze manier kun je als docenten onderling een constructieve bijdrage leveren aan de amateurkunst in een tijd die veelal toch als moeilijk en bedreigend wordt ervaren. Ga voor meer informatie naar www.muziekhuisdeventer.nl of mail naar info@ muziekhuisdeventer.nl. v
De afgelopen maanden werden de puntjes op de i gezet met betrekking tot de inrichting en de voorzieningen. Maar
kunstzone.nl
januari 2014
tips voor sAmenwerkende, ondernemende muziekdocenten
Wil je ook zelf een dergelijke samenwerking tussen ondernemers opstarten? Wellicht zijn dit bruikbare tips: 1. Benut
de kwaliteiten en netwerken van alle betrokkenen. Iedereen werkte, naar vermogen, mee aan het opknappen en inrichten van de ruimtes en zocht in zijn omgeving deskundigheid op het gebied van bijvoorbeeld ICT of elektra. 2. Werk vnuit gezamenlijkheid en vertrouwen. Alle docenten hebben een eigen sleutel van het pand en delen de verantwoordelijkheid voor de spullen. 3. Richt, om de ruimtes betaalbaar te houden, de ruimtes low budget in, maar zorg wel dat alle spullen heel zijn en de ruimtes schoon zijn. Wekelijks zorgt een professional voor de schoonmaak. 4. Benut de kracht van het ondernemerschap van alle betrokkenen. Elke docent werkt volledig vanuit zijn eigen inhoudelijke visie op de lessen, maakt zelf afspraken met leerlingen en bepaalt zijn eigen tarieven. 5. Inversteer in een professioneel logo voor gezamenlijke pr zoals poster, visitekaartjes,website, Facebook.
6. Probeer
te werken zonder structurele overheidssteun, zodat het verdienmodel toekomstbestendig is. Stichting Muziekhuis Deventer kreeg wel een eenmalige bijdrage van het Coöperatiefonds van de Rabobank om een drumcabine te realiseren. 7. Zorg naast een informele sfeer voor duidelijke contracten over voorzieningen, werkwijze en betaling, voor helderheid over verdeling van taken en verantwoordelijkheden en voor korte communicatielijnen. 8. Probeer elkaar vaak te ontmoeten. Docenten zijn buiten de lessen op gehuurde dagdelen om ook welkom voor eigen repetities of computerwerkzaamheden. 9. Stimuleer de ontwikkeling van ondernemerschap door met hulp van externe trainers workshops te organiseren voor docenten. Nodig ook, in het kader van kennisuitwisseling en verbreding van het netwerk, docenten uit die elders een eigen praktijk hebben. 10.Maar er een plek van waar iedereen zich welkom voelt. Leerlingen zijn ook voor en na de lessen welkom om muziek te maken, en kunnen gebruik maken van de woonkamer en keuken.
47
cultuuronderwiJs geen frAnJe
cultuuronderwiJs geen frAnJe
Mijn beste vriendin en ik waren allebei ondernemende tieners. wij maakten samen fietstochten door Nederland en bezochten musea zoals het Kröller-Müller Museum. Ik herinner mij het geluksgevoel nog goed toen ik vanaf mijn fiets het museum zag liggen. Omdat we de weg ernaar toe door de bossen hadden afgelegd, snapte ik goed waarom het museum juist op die plek was gebouwd.’
cultuuronderwiJs
geen franje
gesprek met minister Jet bussemAker Jet Bussemaker komt uit een familie waar altijd muziek klonk. En van jongs af aan had zij een interesse in architectuur. Niet zo vreemd dus dat zij haar muzikaliteit in termen van kleur beschrijft. ‘Ik wist niet of er een fantastische architect in mij zat, maar ik wist wel dat ik het hoogste wilde bereiken van wat ik kon.’ Bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zag zij als staatsecretaris wat sport kan doen voor de jeugd, bijvoorbeeld bij kinderen die uit huis waren geplaatst. ‘Nu ik me als minister in de wereld van cultuur beweeg, wil ik van sport leren en cultuur samen met sport laten optrekken’, vertelt ze op haar kamer op het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met weids uitzicht over Den Haag. Auteur: dirk monsmA
b
ussemaker: ‘Er is een foto van mij als driejarige die met haar handjes amper bij de toetsen van de vleugel kan komen. Er werd veel klassiek gedraaid en mijn vader speelde vaak piano. Mijn oom trouwde met een pianolerares en pianiste toen ik acht of negen jaar was en ik mocht bruidsmeisje zijn. Alles draaide om muziek. En ik vond het prachtig. Minder leuk was dat ik als achtjarige blokfluit moest spelen. Ik begreep dat niet, want die vleugel stond midden in onze huiskamer. De blokfluit was, zoals bij velen van mijn generatie, deel van een opvoedmodel om noten te leren lezen. Daarna speelde ik nog een tijdje altfluit en toen pas mocht ik op de
48
piano. Ik had een vriendinnetje op wie ik heel jaloers was, want zij mocht meteen cello spelen.’ Waarom de piano? ‘Misschien omdat ik mijn vader altijd hoorde spelen. Voor mij was de wereld van de piano anders dan die van school. Meer ontspannen, maar tegelijkertijd was het een uitdaging om een stuk van Mozart onder de knie te krijgen. Mozart bleek technisch heel ingewikkeld. Pas als ik de basis begreep, lukte het om verder te komen. Daarna kwam de toon, en dan de kleur en de betekenis. Muziek betekent voor mij nog steeds diepgang omdat ik er mijn gevoelsleven mee kan inkleuren.’
Was er ook meer dan alleen muziek? ‘Als familie gingen wij altijd naar kastelen. Naar het Muiderslot, Loevestein, Gelderse kastelen en dan op vakantie naar Frankrijk langs de Loire. Ik luisterde altijd geboeid naar verhalen over de geschiedenis en keek graag naar schilderijen. Ik weet nog goed dat ik met mijn moeder voor de eerste keer naar Parijs ging en Gare d’Orsay bezocht. waanzinnig vond ik dat, omdat de schilderijen die ik zag zo veel aan de verbeelding overlieten. Of het nou om Monet en de waterlelies gaat, of om impressionistische strandtaferelen waar de kleuren van water en zand in elkaar overgaan, ik kan mijn ogen niet van de kleuren afhouden. Die ervaring!
kunstzone.nl
Hoe kwam u in de politiek terecht? ‘Ik heb het geluk gehad dat de middelbare school mij een heel brede ontwikkeling gaf. Dat bewoog mij ertoe om politicologie te gaan studeren. Ik wilde me verdiepen in geschiedenis, filosofie, rechten en economie, maar niet met de bedoeling de politiek in te gaan. Als wetenschapper kluste ik bij als journalist en begon mij te bemoeien met het maatschappelijke en politieke debat. Tot mij gezegd werd: ‘Goh, je hebt altijd het idee dat het anders moet, wordt het geen tijd voor de Tweede Kamer?’ ’ U zei dat de wereld van cultuur kan leren van sport? ‘Sport kent bijvoorbeeld verbindingen van topsport en breedtesport. Ik was in juni met het Concertgebouworkest in Brazilië en zag daar hoe toptrombonisten en topviolisten van het conservatorium uit Sao Paulo jongeren uit de sloppenwijken les geven. we ontmoetten daar kinderen die met flarden kleding aan gitaar spelen en zingen. Voor de presentaties krijgen ze mooie gymschoenen en een T-shirt gesponsord. Ik zie nog de twinkeling in hun ogen. ze beseffen dat een beroep wordt gedaan op hun talent. ze worden
januari 2014
écht uitgedaagd en dan niet voor iets frivools, neen, om serieus muziek te maken.’
“De samenleving heeft meer nodig dan alleen digitale kennis, taal en rekenen. De 21e eeuw vraagt vooral om creativiteit.” Uw coalitiegenoten van de VVD, met senator Bruijn voorop, schreven een nota over Onderwijs: de derde dimensie. Naast kennis en vaardigheden wijzen zij op de menselijke factor. Ziet u ook een grotere rol voor vorming in het onderwijs? ‘De samenleving heeft meer nodig dan alleen digitale kennis, taal en rekenen. De 21e eeuw vraagt vooral om creativiteit. Het is mijn vaste overtuiging dat wij het in Nederland nooit zullen redden met eendimensionale producties. zeker niet in de concurrentieslag met de Chinezen. Ja, VVD-senator Jan Anthonie Bruijn kan gepassioneerd over Bildung en de vormende rol van het onderwijs praten. Ik ben heel blij dat een collega van de VVD zulke uitspraken doet. Ik ben met mijn cultuurverhaal aan het zoeken hoe ik het verheffingsideaal op een eigentijdse manier vorm kan geven. Daar heb ik mensen als Bruijn bij nodig. we moeten
studenten met nieuwe vaardigheden toerusten, zodat zij verbindingen en crossovers kunnen maken. In vergelijking met landen als China zijn wij sterker in het bedenken van creatieve en pragmatische oplossingen. En daar heb je naast techniek vooral cultuur bij nodig.’ U verwijst in uw teksten naar de maatschappelijke functie van kunst en cultuur. Wat bedoelt u daar mee? ‘Het gaat daarbij om de bijdrage die cultuur levert aan onze samenleving. Cultuur verbindt, vergroot je blikveld en draagt bij aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Door goed cultuuronderwijs ontwikkelen kinderen een creatieve en onderzoekende houding. Creativiteit en innovatie zijn op hun beurt belangrijke voorwaarden voor verdere groei van onze kennissamenleving. Alles wat er rond creatieve industrie gebeurt, inspireert mij enorm, vooral omdat de economie daar veel baat bij zal hebben. Ik was gisteren op werkbezoek bij Shell in het kader van het energiepact, en zag wat Shell samen met het Van Gogh Museum en het Mauritshuis doet rond verfbehandeling van schilderijen. zij analyseren die verflagen van oude schilderijen en halen daar verhalen mee naar boven. Ook dat is creatieve innovatie. Kunst en cultuur en techniek kunnen niet zonder elkaar.’ U citeert regelmatig uit het werk van de Amerikaanse filosoof Martha Nussbaum. Bent u het met haar eens dat de geesteswetenschappen worden verwaarloosd? ‘Soms slaat zij een beetje door in haar mening over die noodzaak en dan lijkt
49
the doing is the thing
cultuuronderwiJs geen frAnJe
‘THE DOING is the thing!’ over Het Proces en autonomie in kunstonderwijs ze wel een dominee, maar toch citeer ik haar vaak. want, ja, ze heeft gelijk, we hebben die liberal arts hard nodig. Maar laten we ook niet vergeten dat er in Nederlandse universiteiten redelijk ruimte is voor de liberal arts. En laten we ons in het basisonderwijs vooral met taal en rekenen bezig blijven houden, want dat mag allemaal niet minder. Die derde dimensie van Bruijn past bijzonder goed binnen taal en rekenen. Die vakken betekenen immers niets zonder de kracht van de verbeelding. Bij Museum Boijmans Van Beuningen werken ze aan een mooi cultuurprogramma voor taal en rekenen via de kunsten. zij zeggen: ‘Kijk, wat zie je op dat schilderij? En probeer daar nu eens woorden of spreekwoorden bij te vinden.’ Cultuuronderwijs stimuleert zo tot een creatieve houding.’ In de nota Cultuur beweegt schrijft u dat ieder kind voor zijn persoonlijke ontwikkeling een startkwalificatie voor kunst en cultuur nodig heeft. ‘Cultuuronderwijs is niet alleen een leuk dagje uit, of een keertje naar een popconcert in Paradiso, het gaat erom dat iedereen een eigen plaats in zijn leven kan geven aan cultuur. Om dat te bereiken is het van belang dat de samenleving leerlingen leert omgaan met kunst en cultuur. Dat jongeren kunst leren waarderen en zelf makkelijk bepalen wat ze mooi vinden of niet. Snappen waar een idee, kunstwerk of monument vandaan komt: historisch, filosofisch en cultureel. wat nu nog ontbreekt, is een doorlopende leerlijn. Gelukkig zetten we in het voortgezet onderwijs het vak CKV voort. Maar ook daar is het niet helemaal goed gegaan. CKV bevat te veel procesnormen. Tellen hoe vaak je ergens naar toe moest. Dat stimuleert docenten en scholen niet om zelf na te denken over hoe je een goede inhoudelijke leerlijn opzet. we gaan dat nu veranderen door minder Hoe voor te schrijven en we laten duidelijker Wat aan de orde komen. Cultuuronderwijs is een
50
belangrijk onderdeel van het onderwijs en geen franje.’ Aan het programma Cultuureducatie met kwaliteit lijken weinig scholen voor speciaal onderwijs mee te doen, hoorde ik van het Fonds voor Cultuurparticipatie. Kinderen met een beperking hebben toch ook recht op een startkwalificatie voor kunst en cultuur? ‘Dat is een goed punt. Ik ga kijken hoe ik daar met collega Dekker samen in op kan trekken. Met mijn ervaring als staatssecretaris van VwS weet ik wat sport kan doen voor kinderen met een beperking. En dat kan ook met muziek of andere vormen van kunst. Het beroep op zintuiglijkheid en op iets wat ze juist wel kunnen geeft zelfvertrouwen.’ Hoe gaat u het belang van goed cultuuronderwijs uitdragen, juist nu gemeenten fors bezuinigen op kunst en cultuureducatie? ‘Vooral gemeenten spelen een belangrijke rol in cultuureducatie, omdat zij de grootste financiers zijn. Muziekscholen dreigen bij veel gemeenten het loodje te leggen. Soms zie je daarna weer nieuwe organisatievormen terugkeren. wethouder Carolien Gehrels in Amsterdam zet in op muziekonderwijs in de scholen. Ik begrijp dat omdat ik uit eigen ervaring weet dat muziek een kunstvorm is die veel kinderen aanspreekt. Maar het staat elke gemeente vrij om eigen, andere keuzes te maken. De gemeenten heb ik hard nodig om keuzes te maken voor cultuureducatie.’ Dan sta ik weer buiten met een open einde. Geen tijd meer voor vragen Een groep mensen staat te popelen om bij de minister naar binnen te gaan. Het laatste punt rond de gemeenten ligt klaarblijkelijk gevoelig. Het rijk wil cultuureducatie, maar bezuinigt op gemeenten en de gemeenten zetten cultuureducatie bovenaan het lijstje van besparingen. Overal leggen centra voor de kunsten,
muziekscholen en amateurkunsten het loodje. Het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt door gemeenten soms gefinancierd uit besparingen op het culturele veld. zo transformeert de wereld van cultuureducatie in een onoverzichtelijk landschap. De minister vraagt samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten in een advies aan de Raad voor Cultuur om dit probleem op te lossen met scenario’s op gemeentelijk, regionaal en provinciaal niveau. Die scenario’s moeten er in februari liggen, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen. v
‘Het zelfstandig volbrengen van de levenstaak.’ Een goede docent/pedagoog stelt zich dat ten doel. Als de docent deze taak serieus neemt, en zelfopheffing als pedagoog nastreeft, dan bedient hij of zij zich van lestechnieken die bijdragen aan de zelfstandigheid van de leerling. Helaas blijkt de school in de praktijk nog altijd een leermachine te zijn, een autoritair en disciplinerend instituut dat leerlingen maatschappij-fähig wil maken, standaardiseren, waarbij het authentieke en oorspronkelijke denken wordt gesmoord door de focus op resultaten, producten en opbrengst. Het kunstonderwijs heeft de uitgesproken kwaliteit om de leerling bewust te maken van zijn of haar oorspronkelijkheid. Auteur: bJorn de leeuw
creAtiviteit
Dirk Monsma is adviseur bij de Raad voor Cultuur en schrijver van de boeken Kijk ik kan zilver maken en Geef mij een potlood en ik ga tekenen.
Jet bussemAker
Als zesendertigjarige werd Jet Bussemaker in 1997 lid van de PvdA. Een jaar later werd zij gekozen in de Tweede Kamer. Zij schreef in 2005 mee aan de PvdA-cultuurvisie De kracht van kunst en cultuur. Daarin benadrukt de partij dat de politiek meer aandacht moet besteden aan de maatschappelijke functie van kunst en cultuur. Van 2007 tot 2010 was zij staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Sinds november 2012 is Bussemaker minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Zij redde inmiddels de Cultuurkaart met vijf miljoen en voorkomt dat CKV tot franje verwordt. In haar toespraken komt de maatschappelijke functie van kunst herhaaldelijk terug en verwijst zij graag naar voorbeelden uit de praktijk die ze met eigen ogen zag.
Kunstonderwijs heeft uiteraard baat bij creativiteit. In de praktijk blijkt het de leerlingen hier nogal eens aan te ontbreken. ze vragen om expliciete aanwijzingen als ‘wat moet ik tekenen?’ of ‘Is het zo af?’. Leerlingen zijn niet bezig met creëren, maar met afmaken. Iets is niet af voor het de goedkeuring van de docent krijgt. Daaruit blijkt het gebrek aan creatieve toewijding. Deze leerlingen kunnen niet zelfstandig een beeldend proces doormaken. ze kunnen zichzelf niet in beweging zetten om de zoektocht naar een beeld te beginnen, maar blijven afhankelijk van de input van de docent. Dat getuigt van een gebrek aan motivatie en interesse. Deze onverschilligheid komt voort uit het productgerichte onderwijsmodel. wat telt, is het cijfer voor het product, niet de manier waarop dat product ontstaat. Elke kunstdocent krijgt hier jeuk van, maar het is een feit. Om de leerling uit te lokken tot een eigen beeldend proces moet hij gefrustreerd worden. Frustratie activeert, net als enthousiasme of angst dat doen. Frustratie zet aan tot het in eigen handen nemen van de zaak, het motiveert tot het zoeken naar oplossingen. Deze zoektocht, de spanning tussen wat-is en wat-kan-zijn, is wat Rob van der Sloot het wordingsproces noemt. Het worden getuigt van groei, van het ontwikkelen van het zelf. Een ontwik-
januari 2014
keling die de reflexieve en autonome vaardigheden van de leerling stimuleert. Met frustratie meer mens! proces versus product
Het onderwijsinstituut wil echter niet frustreren, want dat kan leiden tot ongewenste symptomen van verzet in de gelederen. De school bewijst zich nog altijd als een structurerend, disciplinerend instituut waar leerlingen geschikt gemaakt worden voor maatschappelijk functioneren. Aan de hand van standaarden - die via tests worden geformuleerd en gehandhaafd - wordt van de leerling een kopietje van de docent gemaakt, die functioneert als afgevaardigde van dat disciplinerende instituut. Persoonlijke ontwikkeling tot autonoom individu heeft hier niet de prioriteit. Kunstonderwijs in product-termen reduceert de creatieve handeling tot een therapeutisch instrument om af te leiden van de institutionele druk en dat staat ontwikkeling in de weg. De vrijblijvendheid van expressie is verdwenen onder invloed van de toetscultuur. Het cijfer is een dwangmiddel om de leerling aan het onderwijsinstituut te onderwerpen. Als de autonomie van de leerling het hoogste goed is, moet de machtsrelatie tussen docent - als institutioneel afgevaardigde - en de leerling op de schop. Cijfers moeten worden afgezworen, de leerling moet zijn of haar eigen weg kunnen zoeken en de docent moet die zoektocht
faciliteren, uitlokken, maar niet voorschrijven. Hiertoe dienen de kunstvakken als proeftuin, als kweekvijver, als fundament voor een leermentaliteit die uiteindelijk schoolbreed vrucht kan dragen: procesmatigheid, reflectie, zelfverkenning, interesse, betrokkenheid, motivatie, frustratie, creatie… Juist in kunstonderwijs zijn deze termen van wezenlijk belang. De kunstdocent streeft ernaar om de leerling uit te dagen zich te ontplooien door te dóen. Dat betekent dat de leerling zich moet kunnen afzetten tegen de disciplinering, als bewijs van autonomie. Kunstonderwijs heeft de verantwoordelijkheid de leerling bewust maken van diens mogelijkheden en kwaliteiten. De leerling moet zich, met andere woorden, kunnen en willen verzetten tegen de heersende orde, die het zelfstandig vervullen van de levenstaak in de weg staat. Kunstonderwijs kan de basis leggen voor een subversieve leermentaliteit die het instituut bevraagt en daarmee daadwerkelijk zelfstandigheid faciliteert. zo creëren we kritische burgers in plaats van lopende band-consumenten. v Bjorn de Leeuw volgde de educatieve master Kunstgeschiedenis: educatie en communicatie aan de Universiteit Utrecht en studeerde af met het praktijkgericht onderzoek ‘Tegen. Over de noodzaak van subversiviteit in onderwijs.’
51
wAAr gAAn we het vAndAAg over hebben?
wAAr gAAn we het vAndAAg over hebben?
wAAr gAAn we het vAndAAg met de leerlingen over hebben? inhoud vAn kunst- en cultuureducAtie onder een vergrootglAs Hoe kiest u de inhoud van uw lessen? Wat acht u van groot en wat van minder belang? Gebruikt u de canon, vertrouwt u op uw eigen studietijd of laat u zich door de krant inspireren? Is dit alles helder en ligt het voor de hand - we weten toch zeker wel waar ons eigen vak over gaat - of ligt u ‘s nachts wakker van alle keuzes en mogelijke invalshoeken? Kunstvakdocenten in Nederland hebben veel vrijheid om hun onderwijs zelf in te vullen. Maar hoe kiezen zij die inhoud? Wat is de basis voor hun keuze en van welke expertise maken zij gebruik?
In confrontatie met de theorie... Foto’s: Antoine Gerrits
vo // Auteur: sAskiA vAn der linden
e
r wordt namelijk door zeer velen aan de weg van kunsten cultuuronderwijs getimmerd: instellingen als Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO), Landelijk Kenniscentrum Cultuur en Amateurkunst (LKCA), de CultuurProfielScholen, Cultuur in de spiegel, alle docentenopleidingen, de Folkert Haanstra’s in ons land en de kunstvakverenigingen. ze doen allemaal een duit in het zakje. Is dit rijkdom of is verwarring troef? Hoe doen we het internationaal gezien? Vinden we hier in de Lage Landen steeds zelf het wiel uit of hebben we sterke banden met onze buurlanden? Nieuwsgierig ga ik op pad naar de tweedaagse internationale conferentie The Art and Cultural Education - content & outcome. Vijf landen zijn vertegenwoordigd om antwoord te geven op de centrale vraag: ‘Hoe kiezen we in Europa de inhoud voor kunsten cultuureducatie: wat is het fundament voor die keuzes en waar liggen de accenten?’ Het antwoord moet voortvloeien uit de uitwisseling van inzichten. Elk land geeft een presentatie en de sprekers dienden daartoe vooraf een kleine thesis in. De kleurige diversiteit aan presentaties is een weerslag van de verschillende culturen en startposities in de landen. waar Estland de gevolgen van een decennialange bezetting door Rusland net te boven is en nog verwerkt, is Finland vol zelfvertrouwen - de kwaliteit van Fins onderwijs staat al jaren hoog aangeschreven - aan het woord over de herformulering van hun nationale curriculum. waar in Finland de ‘teachers trust’ - het vertrouwen in de docent - een zeer zwaarwegend aspect binnen alle processen is, staat in België het hebben van een goede, wetenschappelijke gefundeerde basis voorop. waar men in Schotland vooral wil nadenken over het hóe van het onderwijs, over de vaardigheden en Unesco-contexten om moderne burgers af te leveren, denkt men in Nederland na over wat cultuureducatie precies is en hoe je leerlingen kunt leren de cultuur te duiden en betekenis te geven. Ondanks deze verschillen valt juist op dat er in een sfeer van herkenning, een levendige uitwisseling plaatsvindt. Opmerkelijk? Of niet, want centrale begrippen als esthetica, creativiteit, zelfexpressie, eigen identiteit, nationale en internationale cultuur staan overal op het programma: het streven binnen de kunst- en cultuureducatie blijkt heel goed vergelijkbaar en dat is zeer geruststellend.
internAtionAle confrontAtie
Overal ervaart men het belang om belanghebbenden en docenten inbreng te geven bij het formuleren van de nationale richtlijnen. Dat is niet verwonderlijk, want de manier waarop het onderwijs betrokken wordt bij het bedenken van de curricula - in
52
ons land kerndoelen en eindtermen of kaders - heeft effect op de uitvoering in een later stadium. De belangstelling in de aanpak bij de buren was dus groot. Jaloersmakend is het vertrouwen in de docent in Finland, inspirerend het constante circulaire proces van feedback in Schotland en pragmatisch de professionele netwerken in België en Estland. De vraag rijst of - en hoe - dergelijke concepten naar Nederland getransponeerd kunnen worden. Of zijn we in Nederland juist prima af? wij bepalen immers, zonder inmenging van anderen, zelf hoe we ons leerplan inrichten. Het bezoek aan het Baudartius College in zutphen en het Arte College in Lelystad op de tweede conferentiedag liet overigens zien dat zij dat anders doen. Daar wordt in juist teamverband nagedacht over het wat en hoe. Op het Baudartius College werkt het team binnen docentenworkshops gezamenlijk aan het leerplan. Op het Arte College werkt het team vanuit een gemeenschappelijke pedagogische visie. Ook de vormgeving van die landelijke richtlijnen zelf kreeg veel aandacht. want in hoeverre moeten richtlijnen voor kunsteducatie verplichtend, leidend of juist alleen maar ondersteunend zijn? De diverse landen werken op basis van jarenlange traditie en ervaring en werden tijdens de conferentie aangenaam geconfronteerd met andere uitgangspunten. Biedt het formuleren van een ... en de praktijk op het Baudartius College in zwolle en het Arte College in Almere. Foto’s: Antoine Gerrits
the Art And culture educAtion contents And outcome
17 en 18 September 2013: Een conferentie onder leiding van Astrid Rass in samenwerking met SLO, nationaal expertise centrum leerplanontwikkeling, Education Scotland en University of Tartu en tot stand gebracht door steun van CIDREE, koepelorganisatie van Europese organisaties voor curriculumontwikkeling en de Vereniging voor CultuurProfielScholen. Aanwezig waren afgevaardigden van Estland, Finland, Schotland, België en Nederland. Het programma bestond de eerste dag uit een vijf presentaties rond het centrale thema, uitwisseling gedurende de klim naar de top van de Domtoren en ’s avonds een diner. Een bezoek aan het Baudartius College in zutphen en Arte College in Lelystad met een samenvattende activiteit vormden de afsluiting op dag twee.
vijftal eindtermen op abstract niveau veel vrijheid en voldoende houvast? Of is het nodig om tot grotere verfijning van doelen en eindtermen te komen op basis waarvan scholen veel beter hun eigen leerlijn kunnen ontwikkelen? zo ontstaan immers leerlijnen die te evalueren en onderling te vergelijken zijn. Een andere optie is om docenten goed inzicht te geven op wat wetenschap en ontwikkelaars hebben bedacht. Is een kader die het hele gebied van cultuureducatie beschrijft in dat geval voldoende? Hoe monitor en evalueer je vervolgens de kwaliteit van de curricula en de uitvoering ervan? Is een inspectie daarbij van cruciaal belang of zijn er mogelijkheden om collegiale visitatie een rol te laten spelen, dan wel de rol van de inspectie over te nemen? Elke deelnemer nam andere vragen mee naar huis. Dit roept toch de vraag op hoe de uitvoerders in het veld over het bovenstaande denken en in hoeverre zij hiermee worstelen. Vraagt de afdeling educatie van het Stedelijk Museum zich af of de activiteiten die zij verzinnen, wel in een cumulatieve leerlijn passen? wikt en weegt de docent in het centrum van
januari 2014
Rotterdam over de vraag met welk onderwerp de leerling tot betekenisgeving van cultuur komt? Doet de lerares van groep 5 verwoede pogingen om haar opdrachten zo te formuleren dat de creativiteit gestimuleerd wordt? En spelen De Noorderlingen en het Scapinoballet wel met ideeën over eigenaarschap van leerdoelen en peer-to-peer evaluatie? Hebben en nemen de uitvoerders dezelfde ruimte om over de inhoud van kunst- en cultuureducatie na te denken als degenen die niet voor de groep leerlingen staan? v
nieuwsgierig geworden?
- www.cultuurprofielscholen.nl > waarom Cultuurprofilering > Conferenties - www.youtube.com/watch?v=3cvv5oclejm
53
kunsteducAtie noord
kunsteducAtie FILM ISnoord OVERAL
SERIE KUNSTEDUCATIE NOORD TwEE
1
Afb. 1: Associaties op Charms.
2
Afb. 2: Het wachten op niemand tijdens de presentatie.
3
Afb. 3: Inzichten bij de presentatie van het interdisciplinaire maakproces.
Kunsteducatie Noord
reflectie
het blAuwe schrift (Afb. 1)
interdisciPlinaire maakProcessen
De bel is voor de tweede keer gegaan. Het tweede individuele reflectiemoment.
De Hanzehogeschool Groningen en de NHL Hogeschool in Leeuwarden bieden gezamenlijk de Joint Degree Master Kunsteducatie aan. Dit artikel laat beelden en inzichten zien uit de eerstejaars module Interdisciplinaire maakprocessen. hbo // Auteur: gudrun beckmAnn
Krijt op het paneel dat er niet is af te wassen. Samen zoeken we naar verwarring. Mogen we iets lolligs maken? Het is een ode aan de schilderkunst. Thema uit je handen laten vallen. Het is een voorstelling als manier van denken. In dit geval als een manier van denken over schilderkunst. Iets kleins steeds groter maken. Het is een voorstelling over verdwalen. Dit denken maakt gebruik van een associatieve logica. Vervolgens de associatie bij de toeschouwers neerleggen.
Het gedicht van D. Charms (1937) als uitgangspunt met opdrachten als: - Tot welke beelden en handelingen nodigt de tekst je uit? - Bedenk voor de tekst Het Blauwe Schrift een andere titel. - Herinner drie verhalen/gebeurtenissen rond de door jou gekozen titel.
serie kunsteducAtie noord
In een reeks artikelen willen het Prins Claus Conservatorium en Academie Minerva van Hanzehogeschool Groningen en de Afdeling Kunst & Educatie van NHL Hogeschool in Leeuwarden laten zien dat ze al ruim tien jaar gezamenlijk kunst- en cultuuronderwijs in interdisciplinaire (CKV-)projecten ontwikkelen voor uiteenlopende doelgroepen. In dit tweede artikel vervolgen we met een opdracht voor interdisciplinaire samenwerking voor eerstejaars studenten van de opleidingen Docent muziek, Docent theater en Docent beeldend.
i
nterdisciplinariteit staat in de Joint Degree Master Kunsteducatie hoog in het vaandel en wordt zichtbaar in:
- een
interdisciplinair (vier kunstdisciplines) samengestelde groep van professionals waarin ieders artistieke signatuur wordt onderzocht en waar mogelijk gedeeld, - interdisciplinaire kennis vanuit de theorie, geschiedenis en de filosofie van kunst en media, - interdisciplinair ontwerp van innovatieve, kunsteducatieve producten, - interdisciplinaire ervaring en reflectie bij collectieve maakprocessen. De module Interdisciplinaire maakprocessen omvat: Conceptontwikkeling Gezamenlijk kader voor de conceptontwikkeling zijn modellen van fasering van het maakproces en het onderlinge
54
benoemen van ieders expertise en persoonlijke eigenschappen m.b.t. creativiteit. Daarbinnen kiest elke subgroep haar eigen werkwijze, zoals bijvoorbeeld het werken binnen een Facebook-community. (Over het begrip maakproces zie: N. Christophe, De dynamiek van een creatief maakproces, 2006. Over het begrip creativiteit zie: M. Csikszentmihalyi, De creatieve persoonlijkheid in: Creativiteit, over flow, schepping en ontdekking, 1998.) Interdisciplinair werken op de vloer Tijdens het vormgeven van de concepten op de vloer is soms een bel te horen. Dan legt ieder zijn werk neer, pakt zijn logboek, schetst een still ofwel een beeld/foto van het moment en reflecteert individueel op het maakproces. De continue wisseling van maken en reflecteren legt de focus niet op het eindproduct, maar op het zichtbaar maken van het proces. De bel gaat, we pakken het werk weer op. v
kunstzone.nl
reflectie in een keuken vol uienschillen (Afb. 2)
De gezamenlijkheid van W., H. en mijzelf zit hem in het feit dat we alle drie een sterke focus hebben op het verbeelden van het ongrijpbare. We willen zichtbaar maken wat er niet is. Het verschil tussen ons is dat W. erg denkt in dramaturgie, het verloop van het verhaal. Het moet concreet worden en vooral NIET zoetsappig. H. is erg op zoek naar het Wim T. Schippers moment. Hij wil het publiek op een bepaalde manier murw maken, zodat er een nieuwe werkelijkheid ontstaat. En ik ben echt van de esthetiek, een verhaal vertellen met behulp van of ondersteund door veelzeggende beelden. Ik ben bovendien de enige bij wie associaties tot gedichten leiden. Een ander verschil tussen ons is het tempo. H. is een diesel, W. een wielrenner en ik zie mezelf een fladderaar.
januari 2014
belAngriJkste inzichten biJ het mAAkproces geformuleerd in succesfActoren (Afb. 3) - Door
bewust te zijn van elkaars verschillende kwaliteiten kan je elkaar aanvullen, anders kunnen verwarring of misplaatste wachtingen ontstaan. De oefening naar aanleiding van Csikszentmihalyi heeft goed geholpen dit laatste te voorkomen. - De inbreng van derden bij het proces, de blijk van een buiten. - De tijd nemen om te praten, informatie te verzamelen en uit te wisselen. - Het samen maken op gelijkwaardige basis. - De noodzaak om keuzes te maken door tijddruk en locatie. - Het meenemen van materiaal om fysiek mee aan de slag te gaan.
55
de kodAlY methode in nederlAnd
de kodAlY methode in nederlAnd
w
Foto’s: Olga de Kort-Koulikova
De Kodály-methode in
nederland
Tijdens de laatste VLS-studiedag kregen de deelnemers van de workshop van Suzanne Konings ongetwijfeld de moeilijkste opdracht van allemaal. En de meest ongewone ook: een canon zingen, waarbij de eerste inzet al na de twee eerste noten volgde, zonder dat het melodieverloop en ritme van te voren bekend waren gemaakt. Luisteren en zingen tegelijk, kun je het als musicus en muziekdocent? En kun je het aan je leerlingen leren? po/vo // Auteur: olgA de kort-koulikovA
56
kunstzone.nl
el als je volgens de Kodálymethode werkt, maar hoeveel Nederlandse docenten kunnen dat over zichzelf zeggen? Nog geen tien, volgens Suzanne Konings, de theoriedocente aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en de drijvende kracht achter de Nederlandse introductie van deze werkwijze. zelf maakte ze pas vier jaar geleden op een conferentie in Engeland kennis met deze methode van zoltán Kodály en was vanaf het begin onder de indruk van de manier van lesgeven en de bereikte resultaten. Na bezoeken aan Hongarije waar de Kodály-methode al ruim een halve eeuw een onderdeel van het schoolcurriculum is voor alle kinderen in de leeftijd tot 14 jaar, raakte Konings steeds meer overtuigd van de kwaliteit en waarde van Kodály’s principes. zo ontstond het idee om ook in Nederland te proberen musici en docenten voor deze methode te interesseren. Een idee dat in de muziekonderwijswereld niet meteen met open armen werd ontvangen. De methode zou te ingewikkeld en niet creatief genoeg zijn, te veel docent-gestuurd en te weinig ruimte aan het initiatief van kinderen overlaten. En het meest afschrikwekkende: het is gericht op het zingen en niet op het instrumentale samenspel. Leerkrachten die goed kunnen zingen en bereid zijn om
januari 2014
“Niet ieder kind hoeft een musicus te worden, maar iedereen kan muziek leren maken en begrijpen. Net zoals iedereen leert lezen en schrijven, maar later zelf uitmaakt of hij de Volkskrant of NRC leest.” dat met hun leerlingen systematisch te doen, zijn in Nederland dun gezaaid. zingende leerkrAchten
De behoefte aan zingende docenten is geen specifiek Nederlands probleem. Alleen is de aanpak in Hongarije wel anders. De componist zoltán Kodály voerde vanaf 1925 een kruistocht tegen de erbarmelijke kwaliteit van de muzieklessen en geringe zangkwaliteiten van zijn muziekstudenten. Net als later zijn Sovjet collega Dmitri Kabalevski besloot hij zelf de veranderingen in gang te zetten door een nieuwe methode te ontwikkelen. De eerste experimentele
lessen dateren uit 1935 en vanaf 1945 werken alle Hongaarse scholen volgens dit systeem. In 1950 werd de eerste basisschool met dagelijkse muzieklessen geopend; tegenwoordig krijgen alle leerlingen tenminste twee wekelijkse lessen. Is Nederland toe aan een Kodálykruistocht? Suzanne Konings: ‘Dat kun je wel zeggen! wat ik in de Nederlandse scholen mis, is de bewuste ontwikkeling van kinderen die zich steeds bekwamer en beter uitgerust voelen voor moeilijker opdrachten zoals dat bij andere schoolvakken wel het geval is. Muziekmethodes bestaan uit veel eenmalige leuke lessen, waarin het leerdoel binnen één les wordt bereikt. Leerkrachten zijn vrij om diverse onderdelen uit verschillende methodes door elkaar te gebruiken. Muzieklessen volgens Kodály zijn geen toevallige lessen, ze zijn degelijk gestructureerd. Achter elke les van een Hongaarse docent zit een duidelijk plan, het is geen spontane beslissing - vandaag doen we dit, en de volgende keer nog iets anders.’ Misschien zijn de Hongaarse docenten anders en is deze methode niet geschikt buiten zijn oorspronkelijke landgrenzen? ‘Het grote verschil is dat onze Hongaarse
57
de kodAlY methode in nederlAnd
@web
@WeB blo g en/o f wiki
Margreet van den Berg - zie het interview op de pagina’s 24 en 25 - praat nog steeds waanzinnig enthousiast over alle digitale tools waarmee je kunt creëren. Ze is en blijft een fanatiek gebruiker via een blog, pinboard of wat dan ook. Zelfs via Wikipedia. Al dat moois hoef je volgens haar echt niet meteen met de hele wereld te delen. Begin maar eens met je eigen klas. Auteur: theA vuik
V
Foto: Olga de Kort-Koulikova
collega’s dit systeem vanaf hun schooljaren kennen en het verder tijdens hun vakopleiding leren. In Nederland hebben PABO-studenten 16 uur muziek in vier jaar. Als je er met een lijstje met Kodály’s eisen voor zowel leerlingen als leerkrachten aankomt, dan krijg je te horen dat het niet mogelijk is. Puls lopen en ritme klappen, op toon kunnen zingen, en dat zou niet mogelijk zijn? Als zelfs deze basisvaardigheden niet gevraagd kunnen worden, moeten we dan nog over muziekonderwijs spreken? Dan kunnen we het beter activiteiten met muziek noemen.’
docenten over de streep kan trekken? ‘wat me persoonlijk het meest opviel bij mijn eerste kennismaking met dit systeem, is de aandacht voor de klank. De klank als uitgangspunt in het hele proces van muzikale geletterdheid. Kinderen hebben op jonge leeftijd geen moeite om verbindingen te leggen tussen het horen, begrijpen en benoemen. In de Hongaarse muziekboeken is het materiaal zo gestructureerd dat kinderen blijven groeien naar een steeds moeilijker repertoire en steeds complexere muziek kunnen uitvoeren en begrijpen.’
Het basisrepertoire van Kodály is volksmuziek en eigentijdse nieuw gecomponeerde muziek. In het Hongaars pentatonische liedjes zingen werkt behoorlijk intimiderend. zijn er nieuwe boeken en lesbeschrijvingen in de maak? ‘Er wordt op dit moment een database gemaakt met diverse liedjes die niet op thema’s - zoals het weer, dieren, enzovoort - maar op muzikale inhoud gebaseerd is: ritmebouwstenen, toonhoogtes, intervallen. Deze verzameling is nu nog niet vrij toegankelijk. Er zijn geen kant-en-klare boeken met opdrachten. En als ze ooit in het Nederlands verschijnen, zullen ze ook geen opdrachten óver muziek bevatten, maar praktische oefeningen ín muziek. Veel zingen, veel gehooroefeningen en leren bewust met muziek om te gaan. Het repertoire kan daarbij zo breed zijn als de leerkracht en de kinderen wensen, zolang de structurele opbouw van muzikale vaardigheden in gedachten wordt gehouden.’
Zijn er dan geen overeenkomsten met bestaande methodes en principes? ‘Een vergelijkbare benadering kunnen we in de Gehrels-methode vinden: de gedachte om vanuit de klank te leren, het gebruik van solmisatie, gebaren en ritmetaal. En dezelfde noodzaak van een goed geschoolde leerkracht. De verschillen met bestaande methodes en opleidingen gaan echter veel dieper. Het gaat om kinderen die zich ontwikkelen en een leerkracht die ze daarbij goed kan begeleiden. Bij Kodály is leuk het gevolg van goed, iets goed kunnen doen. Het proces zelf is motiverend, want je kunt je voortdurend ontwikkelen.’
Wat is het meest opvallende resultaat van de Kodály-methode dat de resultaatgerichte
58
Engeland en Hongarije verdiepen twintig basisschoolleerkrachten en musici zich tien bijeenkomsten lang in de methodiek, het repertoire, musicianship (solfège, solmisatie en ritmetaal) en zingen. Voorlopig is het geen officiële opleiding, de deelnemers krijgen na afloop wel een certificaat en heel veel vaardigheden in actief en kwalitatief muziek maken met kinderen. Suzanne Konings: ‘Gezien de reacties op de huidige workshops en het aantal inschrijvingen voor dit jaar zijn er steeds meer musici en docenten die dat belangrijk vinden en genoeg hebben van een oppervlakkige kennismaking met muziek. Niet ieder kind hoeft een musicus te worden, maar iedereen kan muziek leren maken en begrijpen. Net zoals iedereen leert lezen en schrijven, maar later zelf uitmaakt of hij de Volkskrant of NRC leest. Het is van groot belang om naast goede musici een publiek op te leiden, waarvoor de taal van de muziek betekenis heeft.’ v
muziek Als vAk
In december 2010 maakten de eerste vier basisscholen in Leiden en Den Haag in samenwerking met het Koninklijk Conservatorium kennis met de Kodálymethode. In het studiejaar 2013-2014 is er met een nieuwe praktische en theoretische cursus Muziek als Vak gestart. Onder begeleiding van een internationaal Kodály-deskundigenteam uit Nederland,
nieuwsgierig geworden?
Ga voor meer informatie naar www. muziekalsvak.nl en of vraag informatie op via
[email protected].
kunstzone.nl
an den Berg: ‘Daar zijn verschillende tools voor. Een en ander hangt af van het doel dat je wilt bereiken. Bij de meeste blogsoftware kun je zelf bepalen wie in een blog mag schrijven en wie de posts mag lezen. Laat bijvoorbeeld iedere leerling een blog aanmaken en geef vervolgens de docent de rechten.’ ‘Maar denk ook aan een gezamenlijke wiki. Je voegt als docent je leerlingen toe. De leerlingen maken bijvoorbeeld om de beurt een samenvatting van een hoofdstuk over bepaalde lesstof. We bekijken het allemaal en we beoordelen het. Een prachtig naslagwerk. Het volgend jaar kun je die gebruiken met alle leerstof erin die je nodig hebt. Jij kunt als beherende docent precies zien wie wat wanneer heeft gedaan. Dat is een voordeel op een blog’. Een wiki is interessant voor het onderwijs. Van den Berg: ‘Leerling één maakt de samenvatting en leerling twee controleert het. En die schrijft op de discussiepagina zijn commentaar. Allemaal een keer in de rol van schrijver en beoordelaar. Zo maak je eigenlijk je eigen proefwerk. En juist door deze reflectiemogelijkheid ontstaat het diepere leren. Een blog is een soort portfolio en als je dan van school af gaat, neem je het account gewoon mee: een blog post in chronologische volgorde. Een wiki is in essentie een soort website. Of bijna een soort elektronische leeromgeving. Het loopt heel erg in elkaar over. Een blogger post en anderen kunnen daarop reageren. De posts worden chronologisch boven elkaar geplaatst en bij elke post staan de reacties ook weer chronologisch boven elkaar. Een wiki wordt gezamenlijk gemaakt en de makers bepalen in welke structuur de pagina’s worden gezet, bijvoorbeeld alle pagina’s als tabs naast elkaar of een aantal hoofdpagina’s met onder die hoofdpagina’s verschillende subpagina’s. De reacties kunnen chronologisch onder of boven elkaar
januari 2014
geplaatst worden, maar gebruikers kunnen er ook voor kiezen om een reactie te plaatsen tussen andere reacties. Qua vormgeving legt ieder standaard softwarebeperkingen op. Blogger is vrij gebruikersvriendelijk op dit terrein. De basis lay-out van de verder zeer gebruikersvriendelijke Wikispaces is beperkt: om de vormgeving daarvan naar eigen hand te zetten moet je enige kennis hebben van zaken als HTML en stylesheets. Je kan zowel in een blog als in een wiki-beeld, filmpjes, enzovoort hangen.’ Opvallend vond ik haar mening over Wikipedia. Ik heb zelf altijd gedacht - met het verhaal over Prinses Mabel in mijn achterhoofd - dat de waarheid slechts in een encyclopedie te vinden was. Prinses Mabel bleek informatie over haar vermeende relatie met de crimineel Klaas Bruinsma op de Engelstalige Wikipedia-encyclopedie te hebben gewijzigd. Waarschijnlijk om wat beter uit de verf te komen. Van Den Berg: ‘Ik vind zelfs dat het gebruik van Wikipedia verplicht zou moeten zijn op iedere middelbare school. Wat er staat, kan een eenzijdig beeld geven van de werkelijkheid en zelfs onwaar zijn. Wikipedia’s voorkant is niet per se objectief, al wordt daar door de redacteuren van Wikipedia (net als door de redacties van de papieren encyclopedieën) veel moeite voor gedaan. Maar de achterkant van Wikipedia daarentegen is veel opener, objectiever dan de papieren encyclopedie. Die heeft een vaste redactie die beslist. Daarop heb jij geen invloed. Binnen Wikipedia is alles gedocumenteerd. Geschiedenis, discussie, enzovoort. Alles is in te zien. Hoe objectief wil
je het hebben! Je moet Wikipedia snappen en héél Wikipedia gebruiken.’ Een aantal blog-programma’s is te vinden op: www.blogger.com, www.wordpress. com en http://kidblog.org. Dit laatste pakket is speciaal gemaakt voor gebruik door het onderwijs. Laat je niet misleiden door de wat kinderachtige naam: deze software doet niet onder voor blogprogramma’s voor volwassenen. Een aantal wiki-mogelijkheden op: http:// pbworks.com, www.wetpaint.com en www.wikispaces.com. Dit laatste pakket is voor het onderwijs beschikbaar als Wikispaces Classroom dat extra mogelijkheden heeft voor het maken en begeleiden van klassen/ leergroepen. Bovendien krijgen de gebruikers geen ongevraagde reclame te zien. Volgens Van den Berg verdient het programma Edmodo (www.edmodo.com) bijzondere aandacht: ‘Dit programma is speciaal gemaakt voor het onderwijs en biedt gebruikers onder andere de mogelijkheden om berichtjes (eventueel met bijlagen) te sturen (individueel of naar de hele groep), links en bestanden te delen en docenten kunnen een quiz of een poll aanmaken. Ook kunnen zij via Edmodo een opdracht geven aan de leerlingen die de leerlingen op hun beurt via dit platform kunnen inleveren. De docent kan leerlingen belonen voor hun werk met verschillende badges, bijvoorbeeld voor het stellen van slimme vragen, een goed gemaakte opdracht of een goede samenwerking met andere leerlingen.’ v
59
de tAAl vAn de kunst
de tAAl vAn de kunst
De taal van Kunst Er heerst een traditionele opvatting dat het puur kijken naar kunst, en het in stilte tot je door laten dringen van een creatie, de beste manier is om een werk te ervaren. Op de kunstacademie word je als eerste afgeleerd om je bij een tentoonstelling richting de wand met zaaltekst te begeven, om vooraf te lezen waar het nou eigenlijk over gaat.
Grafiek 1 (Bron: BureauTaal).
Auteur: heske ten cAte
e
en werk zou eigenmachtig zeggingskracht moeten uitdrukken, zonder verklaring, zonder het te plaatsen in een lange lijn kunsthistorische gebeurtenissen, zonder zelfs te weten wat de titel is, en in welk jaar het werd geschapen. Deze opvatting sluit een heleboel bijzondere kunstwerken uit van hun bestaansrecht: kunstwerken die hun zeggingskracht niet danken aan een verschijningsvorm, maar aan hun verhaal, het motief of de ontstaansgeschiedenis. Om kunst echt te kunnen doorgronden is het van groot belang om kunstenaars, docenten en curatoren aan het woord te laten. Kunstwerken krijgen dan een fundamentele betekenis in de maatschappij en hebben eenzelfde macht als politiek, of wetenschap. Het is hautain te denken dat kunst opzichzelfstaand is, en vergelijkbaar met een onderzoeker die een bijzondere ontdekking doet, deze presenteert, maar niet uitlegt. Dat zouden we allicht ook niet accepteren. Als hoofdredacteur van mister Motley ben ik iedere dag bezig met het zoeken naar woorden om kunstwerken in te gieten, probeer ik een instappunt te vinden om een kunstwerk te verklaren of in een bepaald perspectief te plaatsen, luister ik veelvuldig naar kunstenaars in hun ateliers, waardoor kunstwerken een onnoemelijke waarde kunnen krijgen, zelfs wanneer het kunstwerk je in eerste instantie koud laat. Het zijn verhalen rondom de kunst die absoluut het vertellen waard zijn en leveren een groter draagvlak, nuance en begrip op. Daarin is het uiteindelijke doel is ervoor te zorgen dat het kunstwerk niet vereenvoudigd wordt. maar de ingang naar het kunstwerk juist is, of het nou uitgelegd wordt aan kinderen, jongeren, kunstacademiestudenten of kunstkenners. Dit is geen makkelijke opdracht. Tot mijn teleurstelling zie ik vaak - educatieve - teksten in boekjes, catalogi en aan de museumwand die het kunstwerk
60
vereenvoudigen. In grote puntletters geschreven zinnen met na iedere zes woorden een nieuwe zin. Misschien met de gedachte: als we het verwoorden in Jip en Janneke-taal, dan snapt iedereen het en is de tentoonstelling of het kunstwerk toegankelijk voor het breedst denkbare publiek. Teksten worden schameler, de woorden makkelijker, de zinnen korter. Deze versimpelijking van de taal rondom kunst kwam heel geleidelijk tot mij. Sinds kort ben ik erachter dat sommige musea, educatieve boeken/artikelen en zelfs tijdschriften gebruik maken van een referentiekader dat in 1998 Europees is vastgesteld door de Raad van Europa. europees referentiekAder
Ik citeer: ‘zes leesniveaus worden er onderscheiden door het Europees Referentiekader: A1 en A2: het niveau van de basisgebruiker; de lezer kan heel eenvoudige tot eenvoudige teksten lezen en begrijpen. B1 en B2: het niveau van de onafhankelijke gebruiker; de lezer kan ‘normale’ alledaagse teksten lezen en begrijpen. Een tekst op niveau B1 wordt begrepen door zo’n 80 procent van de Nederlandse bevolking. C1 en C2: het niveau van de vaardige gebruiker; de lezer kan complexe teksten lezen en begrijpen. C1 is ongeveer MBO-plus tot HBO-niveau. grote verschillen
Het leesniveau van de totale Nederlandse bevolking is door de Nederlandse Taalunie in kaart gebracht. De twee grafieken (zie Grafiek 1 en Grafiek 2, afkomstig van BureauTaal) illustreren waarom schriftelijke informatie door veel lezers niet goed begrepen wordt. Uit Grafiek 1 wordt duidelijk dat de meeste Nederlanders (40%) lezen op niveau B1. En een flink percentage zit daar nog onder: bijna 20%. Het leesniveau van de meeste Nederlanders sluit helemaal niet aan op het leesniveau van bedrijven en overheden.’
Enige tijd geleden werd mij gevraagd een boek te schrijven voor gebruik bij een tentoonstelling, met de vraag alles in B1-niveau te schrijven, omdat de ‘gemiddelde jonge lezers’ het ook moesten kunnen begrijpen. Ergens ver in mijn onderbewuste - zeer bewust weggestopt in dat onderbewuste, denk ik achteraf - waren mij deze niveaus voor schrijven wel eens onder ogen gekomen. Niet de inhoud domineert plotseling het verhaal, maar de taal. B1 is verantwoordelijk voor de Jip en Janneketaal in de musea en op scholen. Het maakt het werk van een auteur smartelijk en onnozel. Op internet is er voor schrijvers en auteurs een website, waarin je de afgewogen, welgekozen volzinnen woord voor woord in een soort van translate machine kunt plakken die weegt of deze wel ‘B1- genoeg’ zijn waardoor er korte, versimpelde stompe zinnen ontstaan die de ‘Nederlander’ begrijpt. Als je dit ook eens wilt je proberen, dan kun je op www.zoekeenvoudigewoorden. nl je Nederlandse tekst naar B1niveau converteren. Via www. overtuigendeteksten.nl/contact is het mogelijk om B1-experts in te huren die teksten zo herschrijven dat 95% van de Nederlanders het begrijpt. Onlangs las ik voor de derde keer Het Achterhuis van Anne Frank. Anne Frank, een meisje van 13 (tot 15) dat ongedwongen in haar dagboek schrijft, niet in de wetenschap dat haar verhalen ooit gepubliceerd zullen worden. zij krabbelt volzinnen neer met een daverende woordenschat waar een kind van 14 vandaag de dag nauwelijks nog aan kan tippen. Het verhaal van Anne Frank is juist zo begrijpelijk door haar beleving en haar kijk naar de wereld, en niet omdat ze nou zulke simpele woorden gebruikt. Juist dit zou ook zo moeten zijn wanneer boeken, catalogi en musea een publiek willen inlichten over kunst. Door de ingang naar een kunstwerk juist te kiezen
kunstzone.nl
Grafiek 2 (Bron: BureauTaal)
kan zelfs de meest abstracte - of truttige creatie op een volwaardige manier worden vertolkt naar belangstellenden. Door het kunstwerk bijvoorbeeld te koppelen aan een alledaags gegeven zoals verbazing, eenzaamheid, of protest. Kunst wordt bijna altijd gemaakt vanuit een concreet
onderzoek, maatschappelijk gegeven of persoonlijke problematiek. Bij al deze aspecten zijn passende vergelijkingen te vinden die bij de desbetreffende doelgroep aansluiten. Soms vertelt het levensverhaal van een kunstenaar genoeg om het werk te begrijpen. Maar
het belangrijkste is de waarachtigheid en kleur waarmee het verhaal wordt verteld. wanneer dit vaardig is gedaan, wordt het ontzag voor de kunst volgens mij het allergrootst. v
vls met pensioen? De Vereniging Leraren Schoolmuziek (VLS) bestaat 65 jaar. ‘Maar tijd om met pensioen te gaan is het nog niet,’ zegt Reyer Ploeg, voorzitter van de VLS. ‘Met nieuwe initiatieven komt de VLS als jong groen blad tevoorschijn.’
Auteur: reYer ploeg
65
jaar blijft tot de verbeelding spreken als de leeftijd waarop je het bijltje er eindelijk bij neer mag gooien. waar je kunt gaan toekomen aan wat je al zolang wilde doen. Tenzij je dat al doet voordat het zover is natuurlijk, dan is het een leeftijd waarop je dreigt achter de geraniums terecht te komen en waarop je werkzame leven een einde vindt. Anders is het natuurlijk wanneer je niet als persoon maar als instituut een dergelijke leeftijd bereikt. Je kunt je afvragen of de reden waarom je ooit bent opgericht nog wel relevant is. Alles wat ooit in het leven geroepen werd, zou op zekere dag ook een natuurlijk einde kunnen vinden. Tijden veranderen. veel te doen
De Vereniging Leraren Schoolmuziek zou zich dat dit jaar kunnen afvragen. we hebben 30 december 2013 als vereniging de pensioengerechtigde leeftijd bereikt nadat we in 1948 zijn opgericht om ‘op te komen voor het algemeen vormend muziekonderwijs en om vakinhoudelijke ondersteuning te bieden aan muziekdocenten’. En wat nu? De term schoolmuziek kan wel aan de wilgen, zo lijkt het, we doen immers aan cultuureducatie tegenwoordig. Maar is de missie in de loop der jaren zo geslaagd dat we overbodig zijn? Ik zou zeggen integendeel. wie met frisse blik kijkt naar hetgeen muziek op school in deze tijd inhoudt, zal beseffen dat we er met
januari 2014
de ontwikkeling van ruim een halve eeuw muziekonderwijs nog niet zijn. Er is zo veel te doen en dat willen we ook. De VLS is er van overtuigd dat het muziekonderwijs in Nederland zal moeten herleven en een hecht samenwerkingsverband van muziekdocenten nodig heeft. Met een energiek bestuur zoeken we opnieuw de weg naar de leden om samen de piketpalen te kunnen slaan van ons beleid. De VLS staat voor betekenisvol en kwalitatief hoogstaand muziekonderwijs binnen en buiten de school. Voor ons staat het vast dat zowel kinderen vanaf de pre-schoolse leeftijd als volwassenen en senioren recht hebben op muziekonderwijs dat gegeven wordt door betrokken en gekwalificeerde docenten in een goed geoutilleerde en veilige omgeving. want de mogelijkheid hebben om de taal en de schoonheid van muziek te verstaan en je daarin te kunnen uiten is een kernwaarde van het menselijk bestaan. verJAArdAg vieren
Met een fris nieuw logo, een nieuwe website, een actuele nieuwsbrief, regiobijeenkomsten, actieve deelname aan landelijke beleidsorganen en andere initiatieven komt een bejaarde VLS als een jong groen blad tevoorschijn. Op het gebied van kunstonderwijs zullen we als vereniging van bijna 1000 leden alles op alles zetten om de positie en inhoud van muziekonderwijs in ons land te versterken. Graag vieren we daarom onze verjaardag met de leden. Op zaterdag 5 april 2014 tussen 14:30 en 20:00 uur nodigen we hen uit voor een jubileumviering in het K&w gebouw van het Utrechts conservatorium. Met woorden, zang, toeters en bellen willen we ons bestaan vieren. U kunt het programma vinden op www.vls-cmhf.nl en zich daar ook aanmelden. In de komende Kunstzone en Nieuwsbrieven houden we u op de hoogte. v
61
zeventiende eeuwse muziek
zeventiende eeuwse muziek
Het orkest oefent en wij mogen meekijken.
Zeventiende eeuwse muziek
in worksHoPs In de Gouden Eeuw komt de naam Huygens voor onder musici, kunstschilders en schrijvers, maar ook onder politici, natuurkundigen, uitvinders en filosofen. Deze gouden erfenis van vader Constantijn Huygens en zoon Christiaan Huygens inspireerde Stichting Huygens Tentoonstelling, Koninklijke Bibliotheek en Huygensmuseum Hofwijck van 25 april tot 28 augustus 2013 tot een groots opgezette tentoonstelling in de Haagse Grote Kerk, waar onlangs de graven van de beide heren herontdekt werden. po/vo // Auteur: olgA de kortkoulikovA
62
Bij een tentoonstelling over de spectaculaire Gouden Eeuw hoort een niet minder spectaculaire opzet en vormgeving. Aan de hand van videopresentaties, authentieke documenten, een replica van de Oranjezaal in Huis ten Bosch en alle multimediale mogelijkheden van onze eeuw slaagden de organisatoren erin om in zes mini-exposities een tot de verbeelding sprekend en goed gedocumenteerd beeld van de zeventiende eeuw en de wereld van vader en zoon Huygens te creëren. zowel de tentoonstelling als de educatieve programma’s voor primair en voortgezet onderwijs richtten zich op de moderne belevenis van de geschiedenis. De jongste leerlingen probeerden in de speurtocht achter het mysterie van de Grote Kerk te komen, de leerlingen vanaf 14 jaar gingen met de Huygensapp op
papier aan de slag. De geestige en vlot geschreven Huygensbulletins leverden veel achtergrondinformatie die later van pas zou kunnen komen in workshops over koetsenwagen, tuinontwerpen, hoffeesten en muziekinstrumenten van de zeventiende eeuw. fAmile huYgens en muziek
De muzikale erfenis van Christiaan Huygens (1629-1695) is op het eerste gezicht niet zo opvallend als zijn bijdrage aan wiskunde, sterrenkunde en natuurwetenschap, maar zonder zijn uitvinding van de 31-toonsstemming zou Adriaan Fokker er niet in geslaagd zijn om een Huygens-Fokker-orgel te bouwen dat tijdens concerten met microtonale muziek in het Muziekgebouw aan ’t IJ te beluisteren was. zijn vader Constantijn Huygens (1596-
kunstzone.nl
1687) had een meer uitgesproken voorkeur voor schone kunsten. De letterkundigen denken bij zijn naam aan poëzie en de Constantijn Huygensprijs, voor politici is hij diplomaat en secretaris van drie prinsen van Oranje. Voor musici is Constantijn de schrijver van een pamflet Ghebruyck of ongebruyck van ‘t orgel in de kercken der Verenighde Nederlanden, de componist van circa 900 werken en de bekwame bespeler van viool, viola da gamba, klavecimbel, luit en gitaar. Van alle instrumenten was de luit zijn favoriet, die zelfs op zijn portret van Thomas de Keyzer niet mocht ontbreken. Als 24-jarige diplomaat vermaakte hij Jacobus I - koning van Engeland - met zijn luitspel, en hield daar geen nare herinneringen aan over, in tegenstelling tot over zijn rampzalige verlopen viooloptreden voor Sweelinck. kiiJken, luisteren, doen en beleven
De keuze voor de luit en de muziekfeesten als onderwerpen voor de educatieve workshops én voor Stichting Haags Kinderatelier was dan ook niet toevallig Met bijna twintig jaar ervaring in de kunsteducatie kan het Haags Kinderatelier (HKA) elk mogelijk onderwerp in beeldende kunst, design, architectuur of cultureel erfgoed naar een workshop, een excursie, een lezing of een wijkproject vertalen. Bij muzikale workshops van het Haags Kinderatelier kunnen kinderen naar hartelust op muziek van Stravinsky, Sjostakovitsj, Satie of Monk schilderen. Of ze maken hun eigen windorgel, xylofoon, tamboerijn, trommel of fluit. Het ontwerpen van eigentijdse kinetisch-muzikale objecten
januari 2014
behoort ook tot de mogelijkheden. De workshops Luit of harp als reliëf op paneel maken en Muziek en feest in het 17e-eeuwse Den Haag van de Huygenstentoonstelling sloten goed aan bij het uitgangspunt van het Haags Kinderatelier, namelijk kennisoverdracht. Net als bij elk nieuw project verdiepten docenten van het HKA zich hier in de historische context en zochten naar mogelijke verbanden in kunst, cultuur en het dagelijkse leven van de Gouden Eeuw. Volgens Fré Beijerling, bestuurder en artistiek leider van Stichting Haags Kinderatelier, die bij deze muzikale workshops meer dan 120 kinderen uit het primair en voortgezet onderwijs begeleidde, gaf het een grote voldoening om de kinderen aan het werk te zien. Dat de in elkaar getimmerde luiten en harpen niet altijd op hun muzikale prototypen leken, vond niemand erg. Het belangrijkste was dat de kinderen begrepen ‘waarom en hoe men deze instrumenten indertijd maakte en toepaste’. textiel, hout en iJzerdrAAd
De inspirerende verhalen over instrumenten, kostuums, kostbare stoffen en muzikale tradities aan het Haagse hof hielpen niet alleen het begrip, maar ook de juiste werkstemming te creëren. De 600 kratten met alle soorten materialen die bewaard worden in het atelier, boden genoeg keuze aan textiel, wol, knoopjes, kant, hout, karton, verf en snaren. Om een luit te maken moesten kinderen immers timmeren en lijmen, en een mooie, voor een hoffeest geklede pop met
weelderige krullen kwam niet zonder hulp van naalden, spelden en de juiste type stoffen tot stand. Alle werk werd verzet volgens een gedetailleerd stappenplan dat al lang van te voren door workshopleiders was vastgesteld, getest en uitgewerkt. In de vakanties deden ruim 200 kinderen mee. De twee uur durende workshops voor maximaal 10 tot 12 deelnemers per docent werden bovendien voor tweederde bezocht door scholieren van het primair onderwijs en voor eenderde van het voortgezet onderwijs. Hoewel de thema’s van workshops gelijk bleven, kon de uitwerking wel verschillen. De flexibele opzet liet ruimte voor docenten om bijvoorbeeld in de groep van de scholieren van 3-VwO veel dieper op de rol van de muziek in het kunstleven in de zeventiende eeuw in te gaan en een brug te slaan naar hedendaagse beeldende kunst en muziek. Niet iedere deelnemer was op voorhand in de zeventiende eeuw geïnteresseerd, maar de gelegde verbindingen met het dagelijkse leven en de invloedrijke familie Huygens hielpen deze beroemde Gouden Eeuw voor iedereen een stapje dichterbij te brengen. v
nieuwsgierig geworden? - www.huygenstentoonstelling.nl - www.huygenstentoonstelling.nl > Onderwijs > Praktische informatie > onderwijsmateriaal - www.haagskinderatelier.nl
63
boeksignAlementen
recensies
geSPOT
recensies
boeksignalementen
toneeLDANSexpositie&boeken
toevoegde wAArde vAn museumbezoek
AArzelende lezer
Een praktische checklist met aandachtspunten voor een waardevol museumbezoek kan docenten helpen bij het plannen, organiseren en vormgeven van een excursie met een schoolklas. De onderzoekers richten zich op de voorwaarden waaraan een museumbezoek moet voldoen wil het vanuit vakdidactisch en pedagogisch oogpunt een toegevoegde waarde hebben. Bedoeld voor docenten geschiedenis, kunstgeschiedenis en CKV in de bovenbouw van HAVO en VwO. Op naar het museum!: een onderzoek naar waardevol museumbezoek in het voortgezet onderwijs / S. Backer, C. Hietland, M. Martens, M. Schep, J. Segal (begeleider). – 2013. - 66 p. http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2013-0808201025/Op%20naar%20het%20museum%20-%20PGO%20%20juni%202013.pdf
Lezen is voor lang niet alle kinderen vanzelfsprekend. Velen hebben een steuntje in de rug nodig. De aarzelende lezer over de streep is het resultaat van het wetenschappelijk congres van Stichting Lezen eind 2012. De auteurs belichten in de hier gebundelde bijdragen verschillende aspecten van de leesontwikkeling van aarzelende lezers. waaruit bestaat die aarzeling eigenlijk? Is het niet willen of niet kunnen lezen? En wat is de rol van het aanbod? De bijdragen bieden theoretische achtergronden en resultaten van onderzoek, maar sluiten steeds af met de voor de praktijk meest relevante vraag: hoe bereik en stimuleer je de aarzelende lezer? De aarzelende lezer over de streep: recente wetenschappelijke inzichten / D. Schram (redacteur). – Delft: Eburon, 2013. - 388 p. - ISBN 9789059727571
kunstopvoeding voor vrouwen?
dAt kAn miJn kleine zusJe ook
Als het zaallicht uitgaat, voel en hoor je de opwinding van heel veel vrouwen die de bestseller Vijftig tinten grijs hebben gelezen. Het publiek kan weten dat dit niet een afspiegeling wordt van wat het boek vertelt, maar stilletje hoopt men toch hierop. Dat kun je zien aan de gezichten in de zaal, die vol verwachting en met rode vlekken in de hals en gezicht zelfs in het donker opvallen.
Probeer eens om iemand spontaan uit te leggen waarom een of ander kunstobject tot de moderne kunst wordt gerekend. De kans is groot dat je niet verder komt dan oneliners over kleur, impressie, lichtval en artistieke visie van een kunstenaar. De meest vreedzame afsluiting van een daaropvolgende discussie kan het verzoenende ‘Over smaak valt niet te twisten!’ zijn, waarbij de klemtoon op smaak valt en waardoor de kernvraag ’Waarom vindt men iets kunst?’ onbeantwoord blijft.
Auteur: pAul rooYAckers werelderfgoed ver weg en dichtbiJ poëzie en kinderen In dit boek maken kinderen kennis met de vele mogelijkheden die taal en poëzie bieden. Het boek bevat zo’n 60 gedichten met creatieve opdrachten voor kinderen van 6 tot 10 jaar. Allerlei onderwerpen komen aan bod. Er zijn dierengedichten, familiegedichten, limericks, sprookjesgedichten, moderne gedichten en gedichten van vroeger. Er zijn korte en lange gedichten, gedichten met en zonder rijm, serieuze en grappige. Het boek is ingedeeld in vier categorieën: gedichten voor kinderen vanaf groep 3/4, gedichten voor kinderen vanaf groep 4/5, gedichten voor kinderen vanaf groep 5/6 en tot slot zelf gedichten maken. Spelen met gedichten / P. Eggels. - Katwijk: Panta Rhei, 2013. - 112 p. ISBN 978-90-884-0086-5
Het internationale lespakket World heritage in Young Hands is vertaald en bewerkt voor het onderwijs in Nederland. Het pakket is bedoeld ter versterking van het leren over het gedachtegoed van UNESCO en het werelderfgoed ver weg en dichtbij. Het lespakket is ontwikkeld voor het voortgezet onderwijs maar kan ook gebruikt worden door docenten in de bovenbouw van het primair onderwijs en het MBO. Deze handleiding geeft informatie over: de begrippen erfgoed en werelderfgoed; de uitgangspunten van werelderfgoededucatie; hoe de inhoud aansluit bij het curriculum; en hoe het lespakket gebruikt kan worden in de lessen. World heritage in young hands: handleiding bij het lespakket: M. Brugman (eindredacteur); Zeeman & De Regt, Onderwijskundigen. - Nationale Unesco Commissie, 2013. - 32 p.
reggio emiliA digitAle lespAkketten theAter voor het vo Stichting TIN heeft twee kant-en-klare digitale lespakketten ontwikkeld voor het voortgezet onderwijs met veel beeld- en geluidmateriaal en actieve en creatieve opdrachten. Lespakket Theatersporen: een reis langs meer dan twintig hoogtepunten van de Nederlandse theatergeschiedenis. Van de klassieke Gijsbreght tot het oproer van Aktie Tomaat en van oudejaarsconferences tot de urban dance van ISH. Leerlingen maken zich de stof eigen door in de huid te kruipen van onder andere een publiciteitsmedewerker, een liedtekstschrijver of cabaretier. Lespakket Theatermaken: wat komt er allemaal kijken bij het maken van een theater- of dansvoorstelling? Hoe maak je een lichtplan? wat is dramaturgie en wat onthullen professionals over hun vak? Dat komen leerlingen allemaal te weten als ze de twaalf disciplines doorlopen, van regie tot kostuumontwerp en van acteren tot techniek. De achtergrond van het hele proces van idee tot première komt zo voor het voetlicht. Stichting TIN, 2013, www.theaterlessen.nl
64
Based on the Reggio Emilia approach to learning, this book highlights learning through interpreting objects and artifacts, group learning, and documentation to make students’ learning evident to teachers. Visible classrooms are committed to five key principles: that learning is purposeful, social, emotional, empowering, and representational. The book includes visual essays, key practices and classroom examples. Visible learners: promoting Reggio-inspired approaches in all schools / M. Krechevsky, ... [et al.]. - John Wiley & Sons, 2013. - 208 p. - ISBN 978-1-118-34569-6
informAtie Alle vermelde publicaties zijn opgenomen in de online bibliografie cultuureducatie en amateurkunst van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA). De bibliografie biedt een compleet en actueel overzicht van alle relevante literatuur over cultuureducatie en amateurkunst. Meer informatie: www.lkca.nl/ bibliografie, e-mail:
[email protected], (030) 7115100.
kunstzone.nl
De musical staat op de flyer vermeld als ‘Een verleidelijke en hilarische musical’. Dat beeld wordt grotendeels waar gemaakt tijdens de voorstelling. Even voor de duidelijkheid: alleen deel 1 van de trilogie komt op de planken. In Amerika werd vrij snel na de release van de boeken besloten tot een parodie. Het werd een enorm succes en daarna besloten drie theaters en twee producenten in Nederland tot een vertaling. Niek Barendsen mag hier een enorm compliment krijgen voor een snelle en vindingrijke vertaling en bewerking van het script, en Jasper Verheugd verdient een applaus voor zijn snelle scène-wisselingen en gevatte ensceneringen. De cast is zonder meer prima, en vooral Han Oldigs - speelt Christian Grey - en Birgit Schuurman - speelt Anastasia Steele - maken de voorstelling tot een absoluut feest! De acteur Oldigs beweegt zoals iedere man zich dat zou kunnen voorstellen als hem gevraagd zou worden een dergelijke rol op zich te nemen en iedere vrouw wordt wakker als je Birgit Schuurman overdreven en koket ziet kronkelen en draaien van plezier. Er wordt heerlijk over de top gespeeld, iets wat je natuurlijk bij het gewone toneel zelden mag zien, maar hier is het voor de cast ook een heerlijk avondje uit. Het is te verwachten dat de zalen vol gaan lopen als door de nu al positieve reacties Nederland wakker wordt. De voorstelling verdient het om ook na dit jaar in reprise te gaan, omdat het zeer toegankelijk toneel is voor iedereen, ook voor jongeren die ongetwijfeld de boeken hebben doorgebladerd op zoek naar pikante details. Vooral jongeren, die gewend zijn aan allerlei vormen van internetvermaak - dus ook op het gebied van de lusten - is het goed om eens lekker relativerend mee te maken dat er over seks gewoon gelachen kan worden en dat de moraal is dat ‘Doe maar gewoon dan doe je gek genoeg’ ook voor deze voorstelling geldt. Vijftig tinten… de parodie In diverse theaters Zie www.vijftigtintendeparodie.nl.
januari 2014
Auteur: olgA de kort-koulikovA
De bezoekers van het Stedelijk Museum in Amsterdam konden in oktober 2012 deze vraag juist niet vaak genoeg stellen. Tijdens de rondleiding langs zijn favoriete kunstwerken toonde de Britse kunstkenner en voormalige directeur van Tate Gallery will Gompertz zich als een erudiete en geestige spreker die schilderijen en installaties steeds vanuit onverwachte invalshoeken belichtte. Naast de nodige informatie over schilders en hun ideeën over kunst, vertelde hij over de invloed van een kunstwerk op de ruimte waar het zich bevindt, over kunst als performance en kunst als kitsch en vice versa. zijn rondleiding leek op een hoofdstuk uit zijn boek: informatief, onderhoudend, enthousiast en overtuigend. De lezers van dit boek kunnen op hun beurt rekenen op een levendig verhaal met vele feiten over kunstenaars en hun definities van kunst in plaats van voetnoten en lange bronnenlijsten. Het blijft wel een verhaal van vele -ismen die de moderne kunstgeschiedenis rijk is. Het preimpressionisme, impressionisme en postimpressionisme, primitivisme en fauvisme, kubisme, futurisme en orfisme, suprematisme, surrealisme, abstracte expressionisme, conceptualisme, minimalisme en uiteindelijk het postmodernisme, alle kunststromingen, uitingen, stijlen en richtingen krijgen voldoende aandacht om hun betekenis duidelijk te maken. In dit opzicht staat de oorspronkelijke titel What are you looking at? 150 years of modern art in the blink of an eye veel dichter bij de inhoud van het boek dan de Nederlandse. waar de Engelse een terechte link met de kunstgeschiedenis maakt, confronteert de Nederlandse titel de lezers met de twee standpunten van een discussie. Maar in zijn boek gaat Gompertz niet eens de barricades op. Hij laat Monet, Manet, Pissaro en Sisley, Picasso en Matisse voor zich spreken tijdens de imaginaire, maar wel goed gedocumenteerde gesprekken. En de koffiedrinkende en filosoferende schilders maken de moderne en eigentijdse kunst van vele -ismen meteen iets minder intimiderend. Dat kan mijn kleine zusje ook Waarom moderne kunst kunst is Will Gompertz, Vertaling Jacques Meerman Meulenhoff, Amsterdam 2012, 464 pagina’s ISBN 978-90-290-8813-8 Prijs: € 24,95
65
Actief met ckv
Actief met ckv
actiefmetckv 4
cultureel erfgoed
biJ ckplus zijn de educatieve mogelijkheden van de musea en culturele instellingen gerangschikt in zes disciplines. zie www.ckplus.nl/ ckv.html. Ook het cultureel erfgoed heeft hierin een plaats gekregen. Vanuit deze invalshoek worden vaak excursies georganiseerd. Vandaar dat we óók een site hebben ingericht met ruim 500 cultuurhistorische stadswandelingen op www.ckplus. nl/stadswandeling.html. Van twee organisaties ontving CKplus nieuwe initiatieven om ons culturele erfgoed onder de aandacht te brengen:
immAterieel erfgoed besteedt aandacht aan tradities en rituelen. Iedereen was er allang van overtuigd dat materiële zaken van grote culturele waarde beschermd moesten worden. Maar het besef dat tradities en rituelen die belangrijk zijn voor de culturele identiteit van een land ook tot het cultureel erfgoed behoren is vrij nieuw. Het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (VIE) is aangewezen om zorg te dragen voor het uitdragen van het immateriële erfgoed. Vandaar een nieuw tijdschrift met de titel Immaterieel Erfgoed. Het is een aantrekkelijk full colour tijdschrift, met vlotgeschreven artikelen en veel foto’s over herkenbare zaken. Boeiende achtergrondverhalen van het Nederlandse immaterieel erfgoed en de mensen die erbij betrokken zijn, maar ook achtergrondinformatie over het Nederlandse beleid. Een jaarabonnement van vier nummers bedraagt € 22,--. Vraag een gratis proefexemplaar aan op
[email protected]. www.volkscultuur.nl miJn gelderlAnd is een nieuw erfgoedblad en is de opvolger van Kwartaalblad Gelders Erfgoed. Het nieuwe erfgoedmagazine biedt verdieping bij het erfgoedplatform www.mijngelderland.nl. Met dit magazine kan een breed publiek kennismaken met het cultureel erfgoed in de provincie Gelderland. zo kan de erfgoedfan volop genieten
1
van de Gelderse geschiedenis. Mijn Gelderland is verrijkt met interactieve pagina’s. Lezers met een smartphone of tablet kunnen meer informatie, geluidsfragmenten, films en foto’s bekijken door een pagina met een Layar-logo te scannen. Na het downloaden van de Layar-app in je app-store kun je je verder verdiepen in de verhalen! Mijn Gelderland verschijnt ieder kwartaal en een abonnement kost € 24,50 per jaar. Opgeven kan via info@mijngelderland. nl. Gebruik de onderwerpregel Nieuwe abonnee. Als je je liever per post wilt aanmelden, kun je een brief sturen naar Mijn Gelderland, westervoortsedijk 67 D, 6827 AT Arnhem www.mijngelderland.nl
educAtie geplAnde kiJkwiJzers en tiJdeliJke rondleidingen bij exposities in het Gemeentemuseum en het GEM te Den Haag: Chanel: de legende (t/m 2 februari 2014), Mondriaan 2014 (18 januari t/m 11 mei 2014), Daan van Golden (1 februari t/m 5 mei 2014). Voor vragen of aanmelden kunt u de afdeling Educatie bellen op (070) 3381120 of mailen naar educatie@ gemeentemuseum.nl. www.gemeentemuseum.nl > ONDERwIJS > VOORTGEzET ONDERwIJS > KIJKwIJzERS > Kijkwijzers bij tentoonstellingen, Gemeentemuseum Den Haag
2
eerste keer van Danstheater AYA gaat over diverse eerste keren van pubers: de eerste zin van dat sms’je waarin je vertelde dat je verliefd was, de eerste kus die naar een patatje oorlog smaakte, dat eerste glas bier (en toen nog vier) en later in dat steegje overgeven, enzovoorts. Eerste Keer is een enerverende, hilarische voorstelling over al die eerste keren. Acht dansers en een videoscherm waarop telkens weer andere scholieren meedoen. Bekijk ’t maakte de videofilms bij Eerste Keer. zie de website voor info en de actuele speellijst. www.aya.nl
1
2 FOTO: BEN VAN DUIN
thuis in de biJbel. oude meesters, grote verhAlen is de titel van een tentoonstelling die Museum Catharijneconvent in samenwerking met het Nederlands Bijbelgenootschap (NBG) van 8 februari tot 10 augustus 2014 presenteert en waarbij ze zich samen inzetten om het rijke erfgoed van de grote verhalen door te geven. Abraham en Sara, Isaak en Rebecca, Jozef en zijn jaloerse broers: geschiedenissen vol spanning, emotie en romantiek. In de tentoonstelling worden geliefde bijbelverhalen op een verrassende wijze onder de aandacht gebracht en is te zien hoe bijbelse verhalen zijn ingebed in de kunst en cultuur van de Lage Landen in de zestiende en zeventiende eeuw. Hollandse en Vlaamse meesters plaatsen bijbelverhalen in hun schilderijen letterlijk in de eigen leefwereld en cultuur. De Verloren zoon in een eigentijdse kroeg, de Emmaüsgangers op reis door een Hollands landschap en Jezus op bezoek bij Martha en Maria in een zeventiende-eeuwse keuken, aansprekend en herkenbaar voor de toeschouwer. www.catharijneconvent.nl, Museum Catharijneconvent Utrecht
3
huis mArseille rondleidingen & workshops 2013/2014 biedt in dit museum voor fotografie vele aanknopingspunten om met een levendig educatief programma de positie van de fotografie binnen de kunsten en de wereld om ons heen te tonen met de nadruk op participatie en beleving. Op 7 september 2013 opende Huis Marseille een museumruimte die in omvang verdubbeld is. Door drie doorgangen op verschillende verdiepingen werden de grachtenhuizen Keizersgracht 401 en 399 met elkaar verbonden, zodat men nu op verschillende manieren door het museum kan dwalen. De vier wisselende tentoonstellingen per jaar vormen het hoofdprogramma van Huis Marseille Educatie. In een tijd dat fotografie lijkt te zijn getransformeerd tot een massamedium in de ban van digitalisering en manipulatie is dit
3 JOHANNES SPILBERG – JEzUS IN HET HUIS VAN MARTHA EN MARIA (1643)
museum een uitgelezen plek om de andere kant van het verhaal te belichten, zoals die bij uitstek aan bod komt in De herontdekking van de wereld waar de participerende fotografen terugkeren tot de kern van het medium: licht, reflectie en lichtgevoelige drager. Voor het voortgezet onderwijs biedt Huis Marseille een rondleiding met opdrachten. In de museumzalen is er aandacht voor de specifieke eigenschappen van het medium fotografie die worden gebruikt om het onzichtbare zichtbaar te maken. De innerlijke kracht van een artistiek medium wordt ingezet om de externe werkelijkheid te doorgronden, en de (fotografische) resultaten daarvan vormen aanleiding tot nader onderzoek van de scholieren. Er is gelegenheid voor een zelfstandig museumbezoek, maar ook een rondleiding, workshop of lesprogramma op maat kan worden aangevraagd. workshops: 1) Workshop portretfotografie laat zien dat het bij portretfotografie belangrijk is dat er een bepaalde chemie ontstaat tussen de fotograaf en het model, zodat de fotograaf in staat is de bijzondere aspecten van het model naar voren te halen. 2) Straatfotografie biedt, onafhankelijk van het tentoonstellingsprogramma, speciaal voor het voortgezet onderwijs workshops aan die gericht zijn op het ambachtelijk maken van foto’s op straat en in de portretstudio. 3) Workshop profielfoto Fotografie leert jongeren wereldwijd op internet en social media te communiceren met woord en beeld. Vooral veel jongeren vinden het leuk om op deze manier hun meningen te ventileren. Het is een democratisch gebeuren: iedereen krijgt de mogelijkheid om zijn zegje te doen. Mail voor informatie naar wannesketelaars@ huismarseille.nl. www.huismarseille.nl > educatie > voortgezet onderwijs, Huis Marseille Amsterdam de viJfde zuil - foto’s vAn newshA tAvAkoliAn is t/m zondag 29 juni 2014 te zien in Rijksmuseum Volkenkunde te Leiden. Miljoenen moslims vanuit de hele wereld reisden in oktober 2013 af
4
naar Mekka. Velen kennen de heilige stad in Saoedi-Arabië, die slechts toegankelijk is voor moslims, alleen van de overweldigende beelden met stromen pelgrims rondom de heilige Ka’ba. In Rijksmuseum Volkenkunde te Leiden is op dit moment de grote tentoonstelling Verlangen naar Mekka te zien. Persoonlijke verhalen en bijzondere objecten brengen dit culturele en religieuze fenomeen in beeld. De fototentoonstelling De vijfde zuil - Foto’s van Newsha Tavakolian sluit aan op deze expositie. De hadj, de bedevaart naar Mekka, kent naast religieuze ook veel maatschappelijke aspecten die te vertalen zijn naar de hedendaagse Nederlandse context. Aan de hand van ervaringen, gebruiken en rituelen wordt het onderwerp bij de leerlingen geïntroduceerd. Na een gezamenlijke introductie over de tentoonstelling maken de leerlingen met een museumbegeleider een interactieve rondreis langs de onderdelen van de hadj. zij horen het verhaal over de oorsprong van de Ka’ba en de abrahamitische religies (jodendom, christendom en islam). Hierna mogen de leerlingen zelf aan de slag met de digitale vragenroute. Het programma wordt gezamenlijk afgesloten met een korte nabespreking. Een optionele workshop Arabische patronen zorgt voor verdieping. Het programma is te boeken t/m 7 maart 2014. Bij het programma wordt gratis downloadbaar voorbereidingsen naverwerkingsmateriaal aangeboden. Doelgroep: onderbouw van VMBO, HAVO EN VwO. Duur: 90 minuten. De prijs bedraagt € 75,-- voor groepen van maximaal 30 leerlingen. www.volkenkunde.nl, Rijksmuseum Volkenkunde Leiden de melAncholieke metropool. stAdsbeelden tusen mAgie en reAlisme, 1925-1950 toont t/m 23 februari 2014 in Museum voor Moderne Kunst Arnhem (MMKA) stadsbeelden uit de jaren twintig, dertig en veertig van de vorige eeuw die verstilling, eenzaamheid en melancholie uitdrukken. De magisch realistische schilderkunst uit deze periode - een
5
5 GIORGIO DE CHIRICO - LE RETOUR DU POÈTE (1914)
belangrijke pijler in de collectie van het MMKA met werken van onder meer Carel willink en Pyke Koch wordt in Europese context getoond met bruiklenen uit heel Europa. In de eerste helft van de twintigste eeuw vormt de grote stad een belangrijk motief voor filosofen, sociologen, schrijvers, kunstenaars, fotografen en cineasten. zij brengen de metropool naar voren als een podium van de moderniteit - de plaats waar kapitalisme, industrialisatie, technologische vooruitgang en massaconsumptie zich het duidelijkst manifesteren. www.mmkarnhem.nl, Museum voor Moderne Kunst Arnhem
kerstvAkAntie winter stAtion in Het Spoorwegmuseum is er weer deze winter, want van 21 december 2013 t/m 5 januari 2014 verandert het museum in een betoverend winterwonderland. Met een schaatsbaan in het museum, een antieke carrousel, live muziek en vele activiteiten is Winter Station het ideale gezinsuitje in de kerstvakantie. De prachtige aankleding, de geur van poffertjes en oliebollen en de vrolijke muziek zorgen voor een unieke sfeer tussen de historische treinen van het museum. Veel bezoekers weten Winter Station dan ook al jaren te vinden, ook voor de vele extra activiteiten in het museum. Mail voor informatie naar Evertjan de Rooij op het adres e.d.rooij@ spoorwegmuseum.nl. www.spoorwegmuseum.nl, Het Spoorwegmuseum Utrecht
6
winterpAleis het loo betekent Kerst op Het Loo, gedekte tafels, kerstkaarten, koninklijke sleden èn een ijsbaan! Van 14 december tot en met 5 januari is Het Loo weer omgedoopt tot Winterpaleis. Er kan geschaatst worden op een èchte ijsbaan, in de koetshuizen staan sleden van de Oranjes opgesteld en het paleis is sfeervol ingericht met gedekte tafels, kerstbomen en groenversiering. In de Audiëntiezaal staat het Troonswisselingsdiner van afgelopen 29 april centraal, waarbij
7
gedekt wordt met tafelzilver van koning willem I en serviezen van de koninginnen wilhelmina en Juliana. Rond de Kerstdagen wordt Paleis Het Loo traditiegetrouw sfeervol ingericht, met kerstbomen in verschillende stijlen, groenversiering en feestelijk gedekte tafels. De tafel van het diner op 29 april 2013 ter gelegenheid van de abdicatie en inhuldiging, staat centraal. Daarnaast worden tafels feestelijk gedekt als ten tijde van willem II, willem III en wilhelmina. Het thema Koninklijke diners, van Willem I tot Willem-Alexander sluit aan bij de viering van 200 jaar Koninkrijk en het objecttheater wij willem, dat in de westvleugel van het paleis is te zien. In de koetshuizen worden diverse sleden uitgestald, met de bijbehorende aanspanningen van paarden en koetsiers, zoals gebruikt door de Oranjes. Onder meer zijn de prachtige Zilveren Slee uit 1885 en de Kabouterslee uit 1880 te zien, geïllustreerd met foto’s van sledetochten. Tot slot is er in de Oostvleugel een presentatie te zien van olieverfschilderijtjes van Rien Poortvliet. www.paleishetloo.nl, Paleis Het Loo Apeldoorn
grAtis Arttube zou iedereen in het onderwijs moeten weten te vinden. Het is het online videokanaal van vijf musea uit Nederland en België en publiceert de mooiste video’s van hoge kwaliteit over kunst en design, de meeste in eigen beheer en vanuit eigen expertise ontwikkeld. De site bevat bijzondere interviews met toonaangevende kunstenaars en ontwerpers naast sfeervolle portretten van inspirerende makers. De musea bieden een kijkje achter de schermen bij de opbouw van tentoonstellingen en de restauratie van kunstwerken en laten hun curatoren en conservatoren aan het woord. Ook fictie en experiment komen aan bod, bijvoorbeeld in de televisiereeks Boijmans TV en in een aantal bijzondere animatie- en remixfilms. De vijf musea ontwikkelen ARTtube de komende jaren verder. De ambitie is om in 2014 een
7
6 zITKAMER wILLEM II FOTO: PALEIS HET LOO
half miljoen bezoekers per jaar te verwelkomen. De partners zijn Stedelijk Museum Amsterdam (www. stedelijk.nl), Gemeentemuseum Den Haag (www.gemeentemuseum.nl), Museum Boijmans Van Beuningen (www.boijmans.nl), Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen (www.muhka.be) en Museum De Pont (www.depont.nl). Verder is ARTtube actief op Facebook, zodat je steeds op de hoogte bent van de nieuwste bijdragen. zie www. facebook.com/Arttube. www.arttube.nl
8
cultuur en onderwiJs beurs (ceob) 2014 is een vakbeurs voor cultuureducatie en beleeft op 22 en 23 januari 2014 zal in hal 5 van Jaarbeurs Utrecht de derde editie. De CEOB is speciaal voor iedereen met een hart voor cultuureducatie, barstensvol stands, workshops en presentaties. De CEOB 2014 wordt gelijktijdig met de beurs Leren met ICT georganiseerd. Bij voorregistratie is er gratis toegang. Kaarten kosten € 12,50 per dag. Speciaal voor u is er een CKplus-aanbieding, zodat u zich bij www.ceob.nl gratis kunt aanmelden met de code CEOB14CKPLUS. www.ceob.nl, Cultuur en Onderwijs Beurs Utrecht
informatie De vermelde activiteiten vormen een selectie uit de overzichten van de cultuur- en kunstsite CKplus. nl, samengesteld door de beheerders wil en Hans weikamp. CKplus geeft actuele overzichten van educatieve activiteiten, exposities en naslag sites van de culturele en kunstinstellingen. Deze informatie vindt u op www.ckplus.nl, e-mail
[email protected].
8
Advertentie
JAARBEURS U 22 EN 23 JANU TRECHT ARI 2014 DE VAKBE URS W ONDERWIJS EN AAR CULTUU SAMENKOMEN R
DE CULTUUR EN ONDERWIJS BEURS DE VAKBEURS VOOR IEDEREEN MET EEN HART VOOR CULTUUREDUCATIE
VANAF DIT JAAR MET EEN STEVIG INHOUDELIJK PROGRAMMA, NAAST DE VERTROUWDE RESENTATIES EN WORKSHOPS. BEZOEK DE CEOB, DE VOLGENDE EDITIE IS PAS WEER IN 2016! GELIJKTIJDIG MET:
BESTEL UW KAARTJE GRATIS MET CODE ‘CEOB14KUNSTZONE’ OP WWW.CEOB.NL