Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
19 de c e mbe r 2 0 12 | nr 4 | 2 4 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k /
t i jdschrif t va n de k u l eu v en
“Ik ben het combimeisje” le ven na Leuven: hanne decoutere, licentia at rechten en nieuwsanker [14]
“Wat ik doe, doe ik met overgave” (© KU Leuven | Rob Stevens)
Vorsers krijgen prinses op bezoek
Op 13 december bracht prinses Mathilde een bezoek aan de onderzoekers en artsen die aan de KU Leuven en UZ Leuven het onderzoeksproject ‘Kanker tijdens zwangerschap’ coördineren. Professor gynaecologische oncologie Frederic Amant leidde de prinses rond in het labo, waar professor Kristel Van Calsteren en onderzoekster Goedele Strauven het ‘placentaperfusiemodel’ voorstelden. De eerste onderzoeksresultaten zijn geruststellend en tonen aan dat zwangere vrouwen met kanker even goed een kankerbehandeling kunnen krijgen als niet-zwangere vrouwen. De prinses had ook een lang gesprek met een aantal moeders.
Afrikaanse meisjes opleiden tot ethisch leiderschap
KU Leuven richt fonds op met Nobelprijswinnares De KU Leuven en de Liberiaanse Nobelprijswinnares Leymah Gbowee slaan de handen in elkaar om West-Afrikaanse meisjes op te leiden om een rol van betekenis te spelen in hun land. “We willen jonge vrouwen sterker maken zodat ze op hun beurt anderen kunnen inspireren om sterk te worden.” Ine Van Houdenhove “Sommige jaren haalt in bepaalde regio’s in Liberia geen enkel meisje een diploma van de middelbare school. Traditie en religie staan vaak in de weg, maar vooral ook armoede en het totaal afbrokkelen van waarden en instituten die hun rechten moeten beschermen, het gevolg van veertien jaar burgeroorlog. Voor mij is een opleiding krijgen een fundamenteel recht van iedere vrouw, zodat ze kan instaan voor zichzelf en later voor haar eigen gezin. If you empower a girl, you empower a whole community. En Liberia heeft vrouwelijke leiders nodig. We must walk alongside men.”
De Liberiaanse vredesactiviste Leymah Gbowee (40) klinkt rustig maar vastberaden aan de telefoon. Zij leidde de vrouwenbeweging die in 2003 een einde maakte aan de burgeroorlog. Sindsdien zet ze zich in voor de maatschappelijke wederopbouw van een land waarin daders en slachtoffers van de gruweldaden naast elkaar moeten leren leven. Vorig jaar werd ze daarvoor gelauwerd met de Nobelprijs voor de Vrede. Afgelopen zomer nodigde professor Martin Euwema (Arbeidsen Organisatiepsychologie) haar uit op een congres dat de International Association for Conflict Management, waarvan hij voorzitter
Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 24
is, in Zuid-Afrika organiseerde. Samen met professor Alain Verbeke (Instituut voor Contractenrecht en Familiaal Vermogensrecht) en professor Geert Van Hootegem (Research Group Sociology of Work & Organisation) vatten ze daar het plan op voor een fonds om jonge vrouwen uit de door conflict geteisterde West-Afrikaanse regio – Liberia, maar ook Sierra Leone en Ghana – de kans te bieden op een beter leven én om in hun land een leidinggevende rol op te nemen. Het Leuvens Universiteitsfonds zette vervolgens zijn expertise in voor de oprichting van het Leymah Gbowee Scholarship Fund for Leadership for African Women. pagina 5
nr. 5 – 30 jan 2013
nr. 6 – 27 feb 2013
alumnus en tienk amper hans van alphen over zijn wonderja ar [15]
Giftige dieren, gezonde mensen Zee anemoon le vert insecticiden en pijnstillers van morgen [3]
Minder les en minder examens nieuw onderwijssysteem in eerste bachelor wiskunde en f ysica [4]
Een middagje Mendelejev reuzegrote tabelk ast toont 114 elementen in campusbib arenberg [8]
Volle winkelstraten in volle recessie wat betekent eindeja arsshoppen voor wel zijn en economie? [13] nr. 7 – 27 ma a 2013
nr. 8 – 2 mei 2013
nr. 9 – 29 mei 2013
2 Nieuws
campuskrant
colofon Campuskrant Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven
hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove
Redactie Anneleen Aerts (stagiaire), Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Rob Stevens, Katrien Steyaert, Jos Stroobants, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen
Moeilijk leesbaar voor niet-egyptologen, maar dit is het deel van de inscriptie dat Nefertiti vermeldt.
Nieuw licht op Nefertiti
Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven T 016 32 40 13
[email protected]
De legendarische koningin Nefertiti verdween minder snel van het OudEgyptische toneel dan we tot nu dachten. Dat blijkt uit een inscriptie die Leuvense egyptologen onderzochten en die een einde maakt aan tal van speculaties over farao Achnaton, zijn vrouw Nefertiti en zijn opvolger Toetanchamon.
Adreswijzigingen
Ludo Meyvis
Redactieadres
Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven
[email protected]
medewerkers Wim Feyaerts, Jaak Poot
Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen
Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen
Fotografie Rob Stevens
Cartoons Joris Snaet
Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 Inge.Verbruggen@dcom. kuleuven.be
Oplage 133.700 ex.
Achnaton was een farao uit de achttiende dynastie, die vermoedelijk zeventien jaar lang regeerde (ca. 1351-1334 v.Chr.) en een vorm van monotheïsme invoerde: de dienst aan de zonnegod Aton. Over zijn echtgenote Nefertiti wordt veel gespeculeerd, maar is weinig met zekerheid geweten. De laatste betrouwbare informatie over haar dateerde uit het twaalfde regeringsjaar van farao Achnaton. De farao regeerde daarna dus nog vijf jaar, maar zijn gade leek in rook opgegaan. Allerlei theorieën probeerden deze leemte op te vullen. Was Nefertiti misschien verbannen? Of het slachtoffer geworden van een paleisintrige? Of kwam ze, zoals egyptoloog Hermann Schlögl in een dit jaar verschenen boek beargumenteert, in jaar twaalf om door een zwaar ongeval? Een team van Leuvense egyptologen werpt nu nieuw licht op deze
fase van de Egyptische geschiedenis. Professor Harco Willems is directeur van het archeologische project in Dayr al-Barsha, Midden-Egypte: “Mijn collega Athena Van der Perre heeft inscripties onderzocht in een steengroeve bij Amarna, de hoofdstad ten
“Een mogelijke conclusie is dat Toetanchamon Nefertiti als een soort koninginmoeder naast zich had.” tijde van Achnaton. Ze ontdekte dat er ook in het zestiende regeringsjaar van de farao nog sprake is van Nefertiti als de echtgenote
van de koning. Vier jaar later dan tot nu toe aangenomen dus.”
Intriges in de prullenmand “Er zijn sterke aanwijzingen dat Nefertiti een naamsverandering ondergaan heeft die aantoont dat zij een koninklijke positie ging bekleden. In het zestiende regeringsjaar is daar echter nog geen sprake van. Ze blijft gewoon aangeduid als ‘de grote koninklijke gemalin’ Nefertiti. Daaruit volgen belangrijke conclusies. De wilde theorieën over intriges allerhande en over het lot van Nefertiti horen in de prullenmand: zij bleef gewoon echtgenote van de farao. Verder moeten we vaststellen dat haar verheffing naar koninklijke waardigheid zeker niet voor het zestiende regeringsjaar plaatsvond, en wellicht pas na het overlijden van Achnaton.” “Maar dat spoort dan niet meer met de veronderstelling dat Toetanchamon de onmiddellijke opvolger van Achnaton was. De
De buste van Nefertiti in Berlijn (© ingezonden)
nieuwe informatie suggereert dat Nefertiti een aantal jaren als koningin geregeerd heeft, tot Toetanchamon oud genoeg was om haar op te volgen. Een andere conclusie kan zijn dat Toetanchamon wél farao werd na de dood van Achnaton, en dat hij Nefertiti als een soort koningin-moeder naast zich had. Hoe dan ook, we zijn toe aan een herschikking van ons historisch inzicht over een sleutelperiode uit de Egyptische geschiedenis.” Het is een eeuw geleden dat de beroemde buste van Nefertiti werd ontdekt. Het Ägyptisches Museum und Papyrussammlung in Berlijn opende op 6 december de tentoonstelling Im Licht von Amarna, over de vondst van dit beroemde beeld en over het leven van gewone Egyptenaren in de toenmalige hoofdstad. De ontdekking van de twee Leuvense onderzoekers was het breaking news tijdens de persconferentie van de tentoonstelling. www.dayralbarsha.com www.imlichtvonamarna.de
Drukwerk Eco Print Center, Lokeren
Joris steekt de draak
Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie.
Verantwoordelijke uitgever Pieter Knapen Oude Markt 13 – bus 5005 3000 Leuven
Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming.
‘Meer zweet, minder bloed’: 77-jarige oud-militair maakt doctoraat over fysieke training in Belgisch leger. Artikel op pagina 7.
19 december 2012
Nieuws 3
Zeeanemoon levert insecticiden en pijnstillers van morgen Slecht nieuws voor schadelijke insecten, goed nieuws voor de mens. Onderzoekers van het Laboratorium voor Toxicologie ontdekten dat het gif van de zeeanemoon een insecticide is, straffer dan DDT, én milieuvriendelijk. Bovendien ligt het mogelijk aan de basis van een nieuwe generatie pijnstillers. “Hoe meer we over dit soort giffen ontdekken, hoe meer ze een vriend van de mens blijken, in plaats van een vijand.” Wouter verbeylen Voor de duidelijkheid: zeeanemonen zijn geen planten, maar weekdieren verwant met kwallen. Om zich te verdedigen en op prooien te jagen heeft een zeeanemoon ‘netelcellen’, een soort harpoenapparaat met gifpijltjes. Bij aanraking schiet de anemoon kleine met gif gevulde harpoentjes af, en doodt zo zijn prooi. Professor Jan Tytgat, hoofd van het Laboratorium voor Toxicologie: “Dat gif is een cocktail van verschillende toxines, ‘giftige’ eiwitten met verschillende doelwitten. Eén zo’n toxine verlamt bijvoorbeeld het zenuwstelsel, door de natriumkanaaltjes aan te vallen die de werking ervan regelen. Een andere werkt meer in op de hartspier of de skeletspieren.” “Onderzoeker Steve Peigneur en ikzelf hebben van drie toxines van de zeeanemoon onderzocht wat de effecten waren. We hebben ze op tien soorten natriumkanaaltjes getest, zeven van zoogdieren, maar ook drie van insecten. Het resultaat is op zijn zachtst gezegd spectaculair: de giffen leggen ook de kanaaltjes van insecten lam. Het zijn met andere woorden insecticiden. Die bovendien extreem dodelijk blijken: ze zijn vele keren straffer dan DDT.” “We waren verrast, want waarom beschikt een zeeanemoon over een krachtig wapen tegen insecten? In principe komt ze nooit in haar leven een insect tegen, het lijkt evolutionair totaal overbodig. Een mogelijke verklaring is dat zeeanemonen zich verdedigen tegen en voeden met kreeften en garnalen. En die kreeftachtigen zijn op hun beurt evolutionair nauw verwant met insecten.”
Jan Tytgat: “We waren verrast: waarom beschikt een zeeanemoon (foto: Anthopleura elegantissima) over een krachtig wapen tegen insecten? Ze komen elkaar nooit tegen, het lijkt evolutionair totaal overbodig.” (© Shutterstock)
Doden en genezen De ontdekking van deze giffen kan leiden tot nieuwe milieuvriendelijke insecticiden, zegt professor Tytgat: “Veel van de huidige insecticiden werken niet goed meer: insecten hebben er resistentie tegen ontwikkeld. Dat is met het anemoongif niet het geval. Bovendien breken vele
“Het gif werkt in op de pijnperceptie en kan nuttig zijn bij epilepsie en multiple sclerose.” kunstmatige insecticiden als DDT traag af in de natuur, en vormen ze een gevaar voor het leefmilieu en voor de mens. Ze laten rommel achter in je lijf – daarom trouwens zijn veel insecticiden inmiddels verboden. De toxines van de zeeanemoon zijn een natuurlijk product en hebben dat probleem dus niet.” “Het is nu aan de agro-industrie om te bekijken hoe ze van die toxines echte insecticiden kunnen maken. Je kan bijvoorbeeld planten genetisch gaan wijzigen, zodat ze zelf die giftige eiwitten aanmaken. Een insect dat dan van de plant eet, valt dood neer. Dat klinkt spectaculair, maar in de natuur is het niets nieuws: de nicotine in tabaksplanten heeft ook als doel vijandige insecten te doden.”
Het anemoongif doodt weldra misschien insecten op onze akGiftige dieren, kers, maar voor de mens liggen ze mogelijk aan de basis van gezonde mensen nieuwe geneesmiddelen. “Sommige mensen reageren nauweDe zeeanemoon is niet lijks nog op milde pijnstillers het eerste giftige dier zoals paracetamol, en zelfs niet dat mogelijk een nieuw op harde narcotica als morfine. geneesmiddel oplevert. Voor die mensen is er een nieuVolgende drie beestjes we generatie pijnstillers nodig. Daar kunnen de toxines van de gingen haar voor: zeeanemoon bij helpen. We testten ze zoals gezegd ook op doel• De slang Bothrops witten bij zoogdieren. Ze blijken jararaca: een invloed op de pijnperceptie Captopril® tegen te hebben, en ze werken in op de een hoge bloeddruk hartspier. Ze kunnen ook nuttig zijn bij aandoeningen als epilep• Het gilamonster, een sie en multiple sclerose.” soort hagedis: Byetta® Medicijnen uit zeeanemoon: is voor de behandeling van dat geen verre toekomstdroom? “Integendeel”, zegt Tytgat, “dat diabetes type 2 soort geneesmiddelen bestaat vandaag de dag al. Een paar • De zeeslak Conus jaar geleden kwam Prialt op de magus: Prialt® tegen markt, een geneesmiddel tegen chronische pijn chronische pijn. Het werkend bestanddeel daarin is een toxine uit het gif van zeeslakken. Het klinkt dus misschien als sciencefiction, maar de eerste successen zijn er doel gericht zouden zijn. Daarom ook dat er nog geen resistentie teal (zie kadertje).” gen het anemoongif ontwikkeld Slim gif is: een overlevende prooi kan zich Dodelijk voor insecten, pijnstil- niet voortplanten, want er zijn lend voor de mens, het is nogal simpelweg geen overlevers.” wat voor het gif van één diertje. “Hoe meer we over dit soort Jan Tytgat: “We noemen het gif giffen ontdekken, hoe meer ze van de zeeanemoon in onze pa- een vriend van de mens blijken per niet voor niets ‘promiscu’: het te zijn, in plaats van een vijand. bevat een cocktail aan toxines, Een mooi voorbeeld van hoe we waarvan de ene een heel speci- de biodiversiteit van Moeder Nafiek doelwit in een prooi aanvalt, tuur kunnen inzetten voor een en de andere meer algemeen ver- beter en gezonder leven.” lamt. Heel slim van de anemoon, Het onderzoek is het coverwant door die waaier aan targets verhaal in het decembernummer is zijn overlevingskans veel groter van ‘The FASEB Journal’ dan wanneer alle pijlen op één www.fasebj.org
Geciteerd Wildlife midlife Het Laatste Nieuws, 21.11.2012
Zijn mensen de enige schepsels met een midlifecrisis? Verzorgers volgden jarenlang 500 mensapen in Japanse, Amerikaanse, Canadese en Australische dierentuinen. Uit de resultaten bleek dat de apen zich het minst goed voelden op middelbare leeftijd en zich weer beter voelden naarmate ze ouder werden. Er worden echter vraagtekens geplaatst bij het onderzoek. “Apen kunnen de toekomst niet goed inschatten, dus hoe zouden ze somber kunnen raken?” zegt Robin Dunbar van Oxford University. “Je moet opletten met conclusies te trekken uit zo’n onderzoek”, vindt ook de Leuvense professor Patrick Luyten. “Er zijn biologische gelijkenissen tussen het gedrag van apen en dat van mensen op middelbare leeftijd. Net als mensen leven chimpansees in een groep en de machtsverhoudingen veranderen na een tijd. Dat gaat gepaard met angst, stress en emoties, wat wij gemakshalve een vorm van midlifecrisis noemen. En laat dit nu net ongeveer in de helft van ons en hun leven zijn.”
De werkvloer aanvegen De Morgen, 11.12.2012
Nu de zoveelste ontslaggolf over ons land rolt, lijken collega’s soms concurrenten te worden in de strijd om dezelfde plek. (…) “Studies leggen een verband tussen een competitieve werkomgeving en pestgedrag op het werk”, zegt professor mens en organisatie Elfi Baillien. In bedrijven waar stevig wordt ingezet op competitie, zie je vooral de klassieke pestmethodes: over iemand roddelen, iemand persoonlijke kritiek geven of opmerkingen maken over iemands werk. “Werkgevers geven in zo’n omgeving namelijk het signaal dat ze vooral individuele prestaties belangrijk vinden en dat ze minder belang hechten aan sociale relaties.” (…) Gelukkig beseffen veel bedrijfsleiders stilaan dat concurrentie tussen collega’s niet het gewenste effect heeft.”
Copyman Het Laatste Nieuws, 18.12.2012
De Canadese fotograaf François Brunelle reist de hele wereld af op zoek naar dubbelgangers. Hoe kunnen mensen die geen familie zijn van elkaar zo hard op elkaar lijken? “Puur toeval”, zegt professor Jean-Jacques Cassiman, gespecialiseerd in menselijke genetica. “Met genen kan het niets te maken hebben, aangezien ze niet verwant zijn. Ze lijken op elkaar omdat er nu eenmaal geen tienduizend verschillende neuzen en oren zijn. Nu ja, eigenlijk zijn ze wél verschillend, maar niet in grote lijnen. Enkel in detail, en zeker onder een microscoop.” Ook Cassiman heeft een lookalike, zegt hij. “Eén of andere rebel in Afrika. Hij stond eens op de voorpagina van een tijdschrift en iedereen vond dat hij op mij leek. En dat was ook zo. Net ik, maar dan in het zwart”, lacht de prof.
4 Nieuws
campuskrant
De Faculteit Wetenschappen start volgend academiejaar met een nieuw onderwijssysteem in de eerste bachelor wiskunde en fysica. De studenten krijgen per dag nog maar één vak gedoceerd, gedurende maximaal vier uur. Daarnaast wordt de blokperiode ingekort en het aantal examens beperkt.
Minder les, minder blok en minder examens Ine Van Houdenhove In het traditionele onderwijssysteem besteden studenten tijdens het semester veruit de meeste tijd aan het bijwonen van contactmomenten en maar weinig aan actieve verwerking van de leerstof. Dat maakt dat ze in de blok onevenredig hard moeten studeren. Vaak komen pas dan, of tijdens de wekenlange examenperiode, vragen over de leerstof naar boven. Maar op dat ogenblik kunnen ze daarvoor niet meer zo makkelijk bij de docent terecht. “Voor vakken zoals wiskunde en fysica, waar we telkens voortbouwen op eerder aangeboden stof, is het bovendien erg belangrijk dat studenten tijdens het semester ‘mee’ zijn”, zegt Johan Quaegebeur, programmadirecteur en docent eerste bachelor wiskunde. “Het is dus essentieel dat ze
de contactmomenten voorbereiden. Zo moeten we ons tijdens de lessen niet beperken tot pure kennisoverdracht en kunnen we meer tijd vrijmaken voor vragen en discussie.”
PAL en DOL Het OASE-project – Onderwijsorganisatie met Alternatieve Semesterindeling en Evaluatie – dat volgend academiejaar van start gaat, moet studenten stimuleren om de lesmomenten inhoudelijk goed voor te bereiden, zodat ze de leerstof grondig verwerken. Het eenrichtingsverkeer van het klassieke hoorcollege ruimt plaats voor interactieve lesmethoden zoals Just-in-Time-Teaching, waarbij studenten vooraf vragen doorgeven aan de docent. Een ander voorbeeld is het gebruik van clickers, stemkastjes waarmee studenten tijdens de les snel ant-
woorden op een vraag of stelling. De studenten krijgen per dag maximaal vier uur les. De rest van de dag kunnen ze rekenen op innovatieve vormen van begelei-
lasting tijdens de blok- en examenperiode verminderen. Niet alleen doordat de leerstof beter verwerkt wordt tijdens het semester, maar ook dankzij een
“Studenten zullen vroeger in het academiejaar kunnen evalueren of ze op de juiste weg zijn.” systeem van permanente evaluatie. Voor enkele vakken, zoals rekentechnieken, vervangt die het examen, zodat er per semester nog slechts voor vier vakken geëxamineerd wordt. Peter Lievens, decaan van de Faculteit Wetenschappen, staat De juiste weg helemaal achter het project: “Het De nieuwe aanpak zal de be- gaat om begeleiding met ruimte
ding, zoals Peer Assisted Learning (PAL) of Docent Op Loopafstand (DOL). Daarbij verwerken studenten de leerstof zelfstandig of in groep, maar kunnen ze indien nodig ook een beroep doen op begeleiding.
voor zelfstandigheid. In dit systeem weten studenten sneller wat precies van hen verwacht wordt en of ze de leerstof voldoende verwerkt hebben. Ze kunnen veel vroeger in het academiejaar evalueren of ze op de juiste weg zijn en zo nodig vinden ze sneller de weg naar de juiste begeleiding of naar heroriëntering.” Ook de studenten reageren positief. “OASE geeft ons de kans om onze studiemomenten op een efficiënte manier in te vullen”, zegt wiskundestudente Natascha Desmet. “We zullen niet méér uren met onze studie bezig zijn dan nu, maar de contact- en studeermomenten zullen waardevoller zijn.” Over twee jaar evalueert de faculteit de nieuwe aanpak. Dan wordt het systeem mogelijk ook in de andere richtingen van de Faculteit Wetenschappen ingevoerd.
Reconstructie prehistorisch DNA weerlegt kritiek op evolutietheorie
Jurassic Park met gisten Hoe kan een jumbojet zich spontaan assembleren uit een paar brokstukken? Wetenschappers zijn erin geslaagd de evolutionaire variant van die vraag te beantwoorden. Door DNA en eiwitten van prehistorische gistcellen te reconstrueren stelden ze vast hoe ‘gestotter’ bij het kopiëren van DNA kan leiden tot nieuwe eigenschappen. Een belangrijke onbeantwoorde vraag in Darwins evolutietheorie is hoe nieuwe eigenschappen schijnbaar uit het niets kunnen opduiken. Hoe verklaar je die ‘uitvindingen’ in de loop van de evolutie van het leven? Het probleem: er zijn nagenoeg geen
prehistorisch eiwitten en DNA bewaard, zodat we niet kunnen nagaan hoe die verschillen van de hedendaagse versies. Onderzoekers van VIB, KU Leuven, UGent en Harvard vonden een oplossing. Ze speelden Jurassic Park, maar dan met gisten in
plaats van dinosauriërs: met de nieuwste technieken in de biologie bouwden ze het DNA en de eiwitten van voorhistorische gistcellen na. Vervolgens bekeken ze stapje voor stapje wat daarmee gebeurde. Ze stelden vast dat het DNA gekopieerd wordt, met telkens lichte wijzigingen in de ‘letters’ van het DNA. En die wijzigingen leidden tot nieuwe functies. Concreet: het oer-gen voor het eiwit dat instaat voor de vertering van maltose, een suiker in graan, werd een aantal keer gekopieerd. Door het ‘gestotter’ bij dat kopiëren ontstonden nieuwe eiwitten die andere suikers kunnen afbreken. De wetenschappers denken dat dit soort verdubbelingen
van het DNA heel vaak aan de basis liggen van het ontstaan van schijnbaar ‘nieuwe’ eiwitten. Professor Kevin Verstrepen (KU Leuven-VIB): “Daarmee geven we een antwoord op een argument van tegenstanders van de evolutietheorie: dat de kans op het ontstaan van een nieuwe eigenschap, en dus een werkzaam nieuw stuk DNA, vergelijkbaar is met de kans dat een moderne jumbojet zich spontaan zou assembleren uit een paar brokstukken … Door onze reconstructie van een stukje prehistorisch DNA dat verschillende keren gekopieerd was, konden we de veranderingen bestuderen die geleidelijk tot nieuwe functies leiden.”
Lees Campuskrant op uw iPad Installeer de app via www.kuleuven.be/ck/ipad Wilt u meteen uw papieren abonnement opzeggen? www.kuleuven.be/ck/opzeggen
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Europese topfunctie voor Hans Bruyninckx Professor Hans Bruyninckx gaat het Europees Milieuagentschap (EMA) leiden. Hij wordt de eerste Belg aan het hoofd van de instelling. Het EMA is gevestigd in Kopenhagen en adviseert zijn 32 lidstaten en hun instellingen over milieubeleid. Het agentschap verzamelt ook gegevens uit de lidstaten over de kwaliteit van het leefmilieu en toetst die aan Europese doelstellingen. Professor Bruyninckx is gespecialiseerd in internationaal milieubeleid, doceert het opleidingsonderdeel Global Environmental Politics en verricht onderzoek aan het Instituut voor Internationaal en Europees Beleid van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Hij is ook directeur van het HIVA (Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving) en voorzitter van de Bond Beter Leefmilieu.
19 december 2012
Nieuws 5
KU Leuven richt fonds op met Nobelprijswinnares Leymah Gbowee pagina 1
Transformatie Bijna tien jaar na het einde van één van de meest verwoestende conflicten ooit op het Afrikaanse continent, gaat Liberia nog steeds gebukt onder de trauma’s van het verleden. Euwema: “De erfenis van de oorlog is zichtbaar in torenhoge werkloosheid, drugs- en alcoholproblemen, misbruik en tienerzwangerschappen en –prostitutie die endemische proporties aannemen. De normen en waarden zijn uitgehold en het kost niet alleen tijd om dat weer op te bouwen. Liberia heeft enorm veel nood aan goed en ethisch leiderschap, aan capabele mensen die de vele uitdagingen waar het land voor staat, kunnen aanpakken. En dat is precies waar dit fonds een bijdrage wil leveren.” “We willen gemotiveerde en getalenteerde meisjes een beurs bieden voor een bacheloropleiding in eigen regio, gevolgd door een masteropleiding hier aan de KU Leuven. Bedoeling is om hen eerst een brede vorming te geven en hen dan op te leiden tot leiderschap in verschillende domeinen, via een aantal geselecteerde programma’s. Zo hopen we dat ze een transformatie teweeg kunnen brengen in hun lokale gemeen-
Vlnr: professor Martin Euwema, Leymah Gbowee en professor Alain Verbeke
schap en een bron van inspiratie zijn voor andere meisjes.” De grote paradox in Afrika is dat vrouwen het leeuwendeel van het werk doen, maar niet mee aan tafel zitten als er beslissingen worden genomen. Gbowee: “In tijden van oorlog blijkt telkens weer hoe sterk vrouwen zijn, ook al zijn zij vaak de grootste slachtoffers. Maar als het op leiderschap aankomt, hebben we in Liberia een ernstige kloof. Vrouwen moeten een institutionele stem krijgen, moeten sleutelrollen bekleden. En niet enkel om de vrede te bewaren en verzoening te bewerk-
stelligen. We hebben vrouwen nodig die een rol spelen op élk domein in de samenleving. You can’t eat peace.”
Voorrecht De Gbowee Peace Foundation Africa die Leymah Gbowee eerder dit jaar oprichtte, zal de kandidaten voor het programma met zorg selecteren. “In een dorpje niet ver van Monrovia (de hoofdstad van Liberia – red.), ontmoette ik drie jonge vrouwen van een jaar of achttien. Ze zitten respectievelijk in 4th, 5th en 10th grade omdat ze door omstandigheden steeds op-
nieuw de school hebben moeten verlaten. Maar ze geven niet op. Zulke meisjes willen we graag een beurs aanbieden.” Euwema: “Op termijn zullen we ook andere universiteiten uit het netwerk van de KU Leuven bij dit project trachten te betrekken. Maar onze eerste opdracht op dit moment is nu het zoeken van sponsors. Met 5.000 euro wordt een volledige bacheloropleiding gefinancierd, met 10.000 euro een master. Twee emeriti van onze faculteit hebben hun nog uitstaande onderzoeksbudget aan het fonds geschonken. Ook enkele bedrijven en de Rotary zijn al sponsor. Ik geloof heel erg in deze duurzame manier van investeren. Voor mij is het een voorrecht om hieraan te mogen bijdragen. Ook dit is een kerntaak van de unief en haar profs.” Op 21 februari wordt het Leymah Gbowee Scholarship Fund for Leadership for African Women ingehuldigd met het symposium ‘Female Leadership as Cornerstone for Sustainable Development’. Meer informatie en registratie op www.kuleuven.be/gboweefund Het fonds steunen kan door te storten op IBAN-rekeningnummer BE45 7340 1941 7789; BIC-code: KREDBEBB van de KU Leuven met vermelding ‘400/0007/98469’
Wie is Leymah Gbowee? 1972 geboren in Monrovia, Liberia; moeder van zes 2003 leider van Women of Liberia Mass Action for Peace tijdens burgeroorlog 2006 stichter en executive director van Women Peace and Security Network Africa 2011 Nobelprijs voor de Vrede 2012 stichter en voorzitter van Gbowee Peace Foundation
Africa
Eredoctoraten voor zeven breinbrekers Het menselijk brein blijft een mysterie, maar wetenschappers wereldwijd komen steeds dichter bij de ontrafeling ervan. De KU Leuven reikt tijdens haar Patroonsfeest op 4 februari zeven eredoctoraten uit aan specialisten die elk op hun eigen manier hebben bijgedragen tot een beter begrip van het brein. Katrien Steyaert
Rita Carter Wetenschapsjournalistiek Rita Carter (°1949) is al zeventien jaar actief als wetenschapsjournalist en auteur van populariserende boeken over wetenschap. Ze schreef bijdrages voor kranten en magazines als The Independent, The New York Times en New Scientist, en diverse goed onderbouwde en geïllustreerde bestsellers over het brein, het bewustzijn, geheugenverlies en persoonlijkheid. Zo geeft ze een breed publiek inzicht in deze complexe materie. Met dit eredoctoraat onderstreept de universiteit het belang van kwalitatieve wetenschapsjournalistiek, die een lekenpubliek engageert en stimuleert om zich te interesseren voor wetenschap.
Leon Chua & Tamás Roska Cellulaire neurale netwerken Dat ook technisch opgeleide wetenschappers bijdragen tot het hersenonderzoek, bewijzen Leon Chua en Tamás Roska. Ze werken al lang samen en krijgen een gezamenlijk eredoctoraat uitgereikt.
Leon Chua (°1936) is emeritus professor aan het departement Electrical Engineering and Computer Science van de University of California Berkeley. Hij is de vader van de theorie rond non-lineaire circuits en cellulaire neurale netwerken, en was de eerste om het bestaan van de ‘memristor’ te beschrijven, een nieuw element waarmee een elektronisch circuit ontworpen kan worden en dat ervoor kan zorgen dat computers beter onthouden. De laatste jaren wordt de memristor ook gebruikt als model voor de werking van hersencellen en draagt het dus bij tot een beter begrip daarvan. Tamás Roska (°1940) is professor informatietechnologie aan de Pázmány Péter Catholic University in Boedapest. Voortbouwend op Chua’s theorie ontwikkelde hij mee de Cellular Neural Network Computer (CNN) en hij realiseerde belangrijke doorbraken in real-time beeldverwerking. Chua en Roska’s baanbrekende inzichten maken het mogelijk apparatuur te ontwerpen die op een gelijkaardige manier werkt als de hersenen. Ze hebben de weg geopend voor een
scala aan visuele, tactiele en andere toepassingen die een revolutie zullen betekenen in de communicatie tussen mens en machine.
Antonio Damasio Emoties & bewustzijn Antonio Damasio (°1944) is een autoriteit op het vlak van neurologie, zij het dan op het snijvlak met psychiatrie. Hij is David Dornsife Professor of Neuroscience en directeur van het Brain and Creativity Institute van de University of Southern California, en is vooral bekend voor zijn baanbrekende onderzoek naar emoties en bewustzijn. Hij toonde aan dat neurale processen die aan de basis liggen van onze emoties een cruciale rol spelen in ons denken en onze besluitvorming. Zijn onderzoek bewees ook dat het bewustzijn geen monoliet is, maar uit verschillende, hiërarchisch georganiseerde niveaus bestaat. Zijn boeken zijn veelgelezen en talloze keren vertaald.
Hugues Duffau Neurochirurgie Hugues Duffau (°1966) is diensthoofd neurochirurgie in het Hôpi-
tal Gui de Chauliac van de Universiteit van Montpellier, en leidt een team van onderzoekers in het Institut National de la Santé et de la Recherche Médical. Op basis van zijn ervaringen bij hersenoperaties, waarbij hij hersentumoren verwijderde bij wakkere patiënten, ontwikkelde Duffau een nieuw model voor de organisatie van de hersenen. Dat stelt dat groepen van neuronen niet lokaal werken, zoals tot dan toe werd gedacht, maar dynamische netwerken vormen die onderling interageren en zich reorganiseren. Zijn combinatie van onderzoek en klinische praktijk leidde niet alleen tot geheel nieuwe inzichten, bijvoorbeeld op het vlak van taal, geheugen en cognitie, maar ook tot een betere behandeling van patiënten met hersentumoren en epilepsie.
de ziekte van Parkinson, Huntington, en bepaalde vormen van dementie. De KU Leuven bekroont ook zijn volgehouden inspanningen om medicijnen te ontwikkelen voor alzheimer en andere aandoeningen die verregaande hersenschade toebrengen.
Fiona Stanley Kindergezondheid
Fiona Stanley AC (°1946) is Distinguished Research Professor aan de University of Western Australia. Als epidemioloog heeft ze de oorzaken van geboorteafwijkingen en de bescherming van het ontwikkelende brein onderzocht, maar dit eredoctoraat is ook een blijk van waardering voor haar werk in de volksgezondheid. Ze is onder meer founding director en patron van het Telethon Institute for Child Health Research, dat wetenschappelijke gegevens verzamelt en Dennis J. Selkoe naar het beleid vertaalt. Ze draagt Alzheimer de titel van Companion in the OrDennis J. Selkoe der of Australia (AC), de hoogste (°1943) is M.D., Vinburgerlijke onderscheiding in cent and Stella CoaAustralië en is sinds 2006 UNICEF tes Professor of Neurologic Diseases Australia Ambassador for Early aan de Harvard Medical School en Childhood Development. wijdt zich al zijn hele carrière aan het ontrafelen van de moleculaire Een uitgebreidere voorstelling mechanismen achter de ziekte van de eredoctores en de namen van Alzheimer. Hij is de meest ge- van hun promotoren vindt u op citeerde onderzoeker ter wereld http://nieuws.kuleuven.be/ over de ziekte, maar heeft ook een eredoctores2013 fundamentele invloed gehad op In het volgende nummer het denken over andere neurode- van ‘Campuskrant’ leest u intergeneratieve aandoeningen zoals views met deze zeven eredoctores.
6 Onderzoek
campuskrant
Grenzeloze honger? Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.
Biedt een mandaat in het parlement automatisch een opstap naar een aantrekkelijke en goed betaalde functie buiten de politiek? Dat is eerder uitzondering dan regel, zo blijkt uit het doctoraat van Ine Vanlangenakker. Zij onderzocht de uitstroom uit het regionaal parlement en het leven na het parlementair mandaat. Waarom verlaten parlementsleden het halfrond? Vinden ze nadien makkelijk een andere job? En blijven ze politiek actief na hun parlementaire loopbaan? Dat zijn enkele van de vragen waarop Ine Vanlangenakker een antwoord zocht. Ze ondervroeg oud-parlementsleden uit Catalonië, Saksen, Wallonië, Schotland en Vlaanderen. Daarbij bekeek ze zowel de uitstroom bij verkiezingen als de uitstroom tijdens de legislatuur. Een kleine 40% van de respondenten gaf aan het parlement niet vrijwillig te hebben verlaten. Daarbij was niet een electoraal verlies, maar een beslissing van de partij – vanwege een conflict of de verkiezingsstrategie bijvoorbeeld – de belangrijkste reden voor vertrek. Bijna de helft (42,2%) gaf aan dat de partij een rol speelde in het vertrek. Het illustreert de belangrijke invloed van partijen bij het maken of kraken van een politieke carrière.
Stap terug De meeste oud-parlementsleden vonden na hun vertrek een uitweg in de vorm van het pensioen, een vorige functie of een lokaal mandaat. Slechts een kwart van de respondenten moest echt op zoek naar nieuw werk en de helft slaagde daar binnen het halfjaar in. Een minderheid (14,7%) van de oud-parlementairen met een nieuwe functie vond die in de politiek. Het beeld dat een parlementair mandaat een springplank is naar een aantrekkelijke baan buiten de politiek, moet gerelativeerd worden. Amper 15,6% van de respondenten met een nieuwe functie zag die als een stap vooruit in de loopbaan. Sterker nog: 43,8% beschouwde het als een stap terug.
oud-parlementsleden gebruiken de vergoeding immers niet alleen om een periode van werkloosheid te overbruggen, maar ook om een sabbatjaar in te lassen, om gratis te werken voor een organisatie of politieke partij, of om een zelfstandige activiteit opnieuw op te bouwen of te starten. De resultaten geven dus munitie aan het recente voorstel van de ‘werkgroep Leden’ in het Vlaams Parlement om de duur van de uittredingsvergoedingen terug te brengen van 48 tot 24 maanden. Ondanks de grote rol van de politieke partij bij het vertrek van oud-parlementsleden blijven ze sterk gebonden aan hun partij. Maar liefst 91% van de respondenten was nog lid en 86% nam nog regelmatig deel aan activiteiten van de partij.
Partijtrouw De onderzoeksresultaten suggereren ook dat de uittredingsvergoeding in sommige regio’s herbekeken moet worden. De
www.verderstudeerbeurs.be
www.kuleuven.be
Parlementair mandaat is zelden springplank Tine Danschutter
2 maart 2013
Een overzicht van alle actuele doctoraatsverdedigingen vindt u op www.kuleuven.be/ doctoraatsverdediging
De meeste oud-parlementsleden vonden na hun vertrek een uitweg in de vorm van het pensioen, een vorige functie of een lokaal mandaat. Slechts een kwart van de respondenten moest echt op zoek naar nieuw werk. (© Vlaams Parlement)
[De Congresganger] Elke maand vertrekken tientallen proffen en onderzoekers naar een congres, workshop of symposium om verse inspiratie op te doen. Welke nieuwe wetenschappelijke stromingen ontdekken ze in hun territoriale wateren? In deze aflevering stellen we de vraag aan criminoloog Stephan Parmentier. Ilse Frederickx Wat bestudeert u? “Criminologie is de studie van criminaliteit: welke feiten gebeuren er, hoe komen ze tot stand en hoe worden ze aangepakt? Het gaat ook over de definitie van het begrip, want die verandert: milieucriminaliteit is bijvoorbeeld een nieuwe vorm. Andere gedragingen worden dan weer uit de criminele sfeer gehaald, zoals homoseksualiteit. Ikzelf specialiseer me in grootschalige schendingen van mensenrechten, en dan vooral in justitie tijdens een overgangsperiode: hoe gaan regimes om met de last van het verleden na een genocide of een burgeroorlog? Voorbeelden zijn Rwanda of Libië.” Naar welke bijeenkomst bent u geweest? “Naar de jaarlijkse bijeenkomst van The American Society of Criminology, de hoogmis van ons vakgebied, dit jaar in Chicago. De VS heeft talrijke criminologische programma’s lopen, en dit is de bijeenkomst van hun nationaal netwerk. Maar het is tegelijk het grootste congres dat er bestaat voor criminologen. Het duurde vier dagen, met ongeveer 3.500 deelnemers uit meer dan 40 landen. Het programmaboek alleen al telt 487 pagina’s. Het thema van dit jaar was ‘Thinking about context’: maatschappelijke en geografische factoren die een rol spelen bij criminaliteit. Waarom kennen bepaalde stadsbuurten van Chicago bijvoorbeeld meer wapengeweld dan andere?”
Stephan Parmentier
(© RS)
Wat is u bijgebleven van de conferentie? “Er werd voor het eerst gesproken over de neuro- en biologische wetenschappen: de invloed van de hersenen en zelfs van de genen op criminaliteit. Bijvoorbeeld, of mensen die depressief zijn of specifieke genetische eigenschappen hebben, in bepaalde omstandigheden meer geneigd zijn criminele feiten te plegen. Als je dat theoretisch kan reconstrueren, kan je ook preventief werken. Dat wordt wellicht een groot domein binnen de criminologie.” “Wat mij verder altijd opvalt: een congres van die omvang is een organisatorisch huzarenstukje. Maar toch slagen die Amerikanen erin om formele sessies met informele momenten af te wisselen. Op de tweede dag was de ice cream social heel populair: terwijl je een ijsje opeet, kan je netwerken met collega’s en leg je soms heel onverwachte contacten.”
19 december 2012
Onderzoek 7
Kolonel analyseert fysieke training in het leger
Een doctorstitel als verjaardagscadeau Hij won tal van sportwedstrijden, vloog als redder-duiker met de Sikorsky en bracht het tot kolonel in het Belgisch leger. En recent promoveerde Roger Vanmeerbeek op zijn 77ste verjaardag tot doctor in de bewegingswetenschappen. Ine Van Houdenhove “Het is allemaal de schuld van mijn promotor, Roland Renson”, zegt Roger Vanmeerbeek. “Ik leerde hem kennen toen we samen werkten aan een geschiedenis van het Belgisch Olympisch Comité, waar ik lang ondervoorzitter van ben geweest. Toen hij hoorde dat ik tijdens mijn loopbaan als chef lichamelijke opleiding in het Belgisch leger materiaal had verzameld voor een boek, spoorde hij me aan om dan maar meteen te doctoreren. Dat zou niet zoveel méér werk inhouden, zo zei hij me toch. Daar heeft hij me goed liggen gehad (lacht). Maar ik heb me vastgebeten, ik ben mijn hele leven al graag de uitdaging aangegaan.” Zo deed hij in zijn jeugd aan atletiek op hoog niveau en behaalde hij zestien nationale titels in het badminton. “Na de humaniora wilde ik eigenlijk LO studeren, maar ik heb me laten overhalen om met een paar klasgenoten ingangsexamen te doen voor de Koninklijke Militaire School. Toen ik als enige geslaagd bleek, ben ik maar gebleven. Later heb ik alsnog lichamelijke opvoeding gestudeerd aan de VUB.” In de luchtmacht was Roger onder meer actief als parachute-instructeur, docent survivaltraining en redder-duiker, met de voorloper van de Sea King. Hij werd bevorderd tot kolonel en was uiteindelijk verantwoordelijk voor de sportieve training van alle militairen. “Ik heb decennialang materiaal verzameld met de bedoeling om daar na mijn pensioen iets mee te doen. En dat heb ik nu gedaan. Mijn onderzoek gaat over de fysieke opleiding in het leger, iets wat ik zelf ondergaan heb als rekruut, toegepast als instructeur en waarvoor ik ten slotte zelf het beleid heb uitgetekend. En nu heb ik de stap gezet van betrokken partij naar objectieve onderzoeker.”
Show Het onderzoek omspant de periode vanaf de heroprichting van het leger na de Tweede Wereldoorlog tot aan het afzwaaien van de laatste dienstplichtige in 1995. “Tijdens de oorlog was pijnlijk duidelijk geworden dat onze soldaten een betere fysieke conditie moesten zien te krijgen. Wie goed getraind is, maakt meer kans om
te overleven: meer zweet, minder bloed.” De vóór de oorlog gangbare analytische Zweedse gymnastiek was op het slagveld ontoereikend gebleken: “Dat was show, zonder enige aandacht voor het trainen van het uithoudingsvermogen.” In de eerste jaren na de oorlog werd de Britse physical training toegepast, die gebaseerd was op lopen, klimmen, vechten, gewichtheffen … “Rond 1950 werd dan weer de ‘natuurlijke methode’ van Georges Hébert ingevoerd, die maximaal gebruik maakte van het terrein: springen over beekjes, klimmen in bomen, een partner dragen …” In de jaren zestig deden krachttraining en fitness hun intrede, met in
Roger Vanmeerbeek: “Tijdens mijn promotie heb ik een staande ovatie gekregen, het doet me weer wat als ik er aan terugdenk.” (© KU Leuven | Rob Stevens)
worden, terwijl dat in 1972 nog 71 procent was. Met het opschorten van de dienstplicht zijn we deze barometer om de fysieke conditie van de – mannelijke – jeugd te monitoren helaas kwijtgeraakt.”
Frans De promotie, op zijn verjaardag, was een moment om nooit te vergeten. “Ik heb een staande ovatie gekregen, het doet me weer wat als ik er aan terugdenk. Anderhalf uur lang heeft de jury me vragen gesteld – mijn vrouw durfde niet kijken, zo bang was ze dat ik met
mijn mond vol tanden zou komen te staan. Maar dat is niet gebeurd. Ik ben haar trouwens heel dankbaar voor haar steun. Ik heb toch zes jaar lang mijn sociaal leven opzijgezet en letterlijk iedere avond gewerkt. En ze moest dulden dat het hele huis vol lag met materiaal en documenten.” De komende tijd weet hij al evenzeer wat te doen: “Het leger wil mijn doctoraat uitgeven en daarvoor moet ik het nu eerst vertalen naar het Nederlands. Aanvankelijk was het namelijk de bedoeling dat ik een doctoraat zou
maken dat bestond uit twee artikels in het Engels en twee in het Frans. Dat bleek uiteindelijk een te beperkt bestek, maar toen had ik geen zin meer om opnieuw te beginnen en heb ik het hele werk maar in het Frans geschreven, mijn tweede moedertaal. Vandaar dat ik niet alleen de oudste doctorandus was van de universiteit – bij mijn weten toch – maar ook de enige die aan de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen in het Frans doctoreerde. Al is de verdediging gewoon in het Nederlands gebeurd.”
“De Tweede Wereldoorlog maakte pijnlijk duidelijk dat onze soldaten een betere conditie moesten zien te krijgen.” de decennia nadien steeds meer nadruk op uithouding. “Hoe verder de oorlog achter ons ligt, hoe meer het accent verschuift van krijgsgerichte training naar sportbeoefening.” Wat in de bestudeerde periode ook veranderde, is de conditie van de miliciens. “Daar zie je een gestage achteruitgang, ondanks de verbeterde levensomstandigheden. Ik heb de statistieken bestudeerd van de medische keuring voor dienstplichtigen – in totaal zijn daar tussen 1945 en 1995 twee miljoen jonge mannen gepasseerd. De cijfers voor obesitas, en ook voor kracht en uithoudingsvermogen, worden in de loop der jaren steeds slechter. Dat is uiteraard het gevolg van onze steeds meer sedentaire levensstijl. Ter vergelijking: van de dienstplichtigen die in 1992 geschikt werden bevonden voor legerdienst, voldeed slechts 43 procent aan de vereisten om soldaat-strijder te
Beeldige wetenschap Kerstlandschap? Versteende varens? Fotograaf: Stijn Schaltin Een foto van één van de eerste elektrochemische experimenten met een nieuw type gesmolten zout. Het resultaat zijn de boomvormige vertakkingen, die uit kopermetaal bestaan. De grootste tak is in realiteit een vijfde van een millimeter lang. Postdoctoraal onderzoeker Stijn Schaltin begint zijn verhaal bij ionische vloeistoffen: “Die bestaan volledig uit ionen – elektrisch geladen deeltjes. Het zijn gesmolten zouten, die vloeibaar zijn op kamertemperatuur, in tegenstelling tot gewone zouten.
Mijn doctoraat ging over het gebruik van ionische vloeistoffen bij elektrodepositie – het afzetten van stoffen onder invloed van elektriciteit, denk maar aan vergulden en verzilveren. Metaalzouten worden daarbij in een vloeistof opgelost en door elektrodepositie wordt het metaal als een laagje afgezet op een ondergrond.” “Het klassieke oplosmiddel is water, maar dat werkt niet bij alle metalen. Ionische vloeistoffen zijn dan een alternatief. Twintig jaar geleden waren ze nog een curiosum in het labo, maar tegenwoordig gebeurt er veel onderzoek naar.” Collega’s van chemie klopten bij Stijn aan om een nieuw type ionische vloeistof uit te testen. En zo komen we weer bij de foto: “Ze hebben een vloeistof aangemaakt die zelf koperionen bevat. Je hoeft dus geen metaalzout meer toe te voegen. Daardoor kan je nog efficiënter een laagje leggen. Bij de eerste experimenten zaten er – zoals je ziet – nog veel oneffenheden in, maar ondertussen heb ik ook al experimenten gedaan met laagjes die zo vlak als een spiegel zijn. En dat is wat we zoeken.” (if)
8 Wetenschap
campuskrant
Tot eind januari 2013 kan je in de inkomhal van de Campusbibliotheek Arenberg een reuzegrote glazen tabelkast van Mendelejev bewonderen. De kast meet drie bij twee meter en heeft 114 gevulde vakjes die elk een element uit het periodiek systeem visueel voorstellen. Ilse Frederickx Wie Mendelejev zegt, denkt aan scheikunde. Maar het zijn de onderzoekers van het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde die de kast in 2011 maakten, omdat deze elementen de bouwstenen zijn van alle materialen. Professor Jan Fransaer is de drijvende kracht achter de tabelkast. Samen met collega-materiaalkundigen zocht hij voor elk vakje naar het element in zijn zuivere vorm, een mineraal waarin het voorkomt en een aantal toepassingen uit het dagelijkse leven. Je ziet soms onverwachte voorwerpen in de kastjes, vertelt Joop van Deursen, die technisch coördinator van de tabelkast is: “Bij het radioactieve element thorium
Mendelejev in Heverlee (© KU Leuven | Rob Stevens)
staat een oude tube tandpasta. Je kunt het je niet voorstellen, maar thorium werd vroeger gebruikt in tandpasta: voor een stralend witte glimlach!” Het werk is nog niet gedaan: “Er zijn ondertussen twee vakjes meer gevuld in onze tabelkast. In 2011 waren er 112 elementen gekend. Dat zijn er nu 114, met als
nieuwe elementen flerovium en livermorium. Daar kunt u zich ongetwijfeld niet onmiddellijk iets bij voorstellen. Als ze verschijnen, bestaan ze ook maar een aantal milliseconden.” “We doen nog voortdurend verbeteringen aan de kast, om ze meer interactief te maken en om de opstellingen te vernieuwen.
Zo willen we er nog een werkend zonnecelletje insteken bij selenium en bij silicium komt een borstimplantaat van siliconen – al zijn we er nog niet uit hoe we dat het best presenteren.” Wat er bij materiaalkunde allemaal niet komt kijken. De tabelkast staat tot eind januari in de Campusbibliotheek
Broom, of de stinkende Houdini Broom (Br) hoort tot de groep van halogenen in de tabel van Mendelejev: een groep elementen die makkelijk zouten vormen met metalen, en ook makkelijk oplossen in water. Broom is giftig en bijtend, vertelt doctor Linda Stappers: “De naam gaat terug op het Griekse woord bromos, dat verwijst naar de stank van een geitenbok. Men noemt broom ook het Houdini-element, want het is zeer moeilijk op te slaan. Als je het in een glazen fles bewaart, wordt het plastic deksel snel aangetast. Om broom – de roodbruine vloeistof – hier te tonen, hebben we het ingesloten in een glazen ampul (1).
2
4 3
1
Broom is trouwens één van de weinige elementen uit het periodiek systeem die vloeibaar zijn bij kamertemperatuur.” “Je vindt broom nauwelijks terug als erts in de natuur, maar wel als zout – natriumbromide – in zeewater. Het wordt gewonnen uit de Dode Zee, waar er 50 gram in elke liter zit. De eerste fotografen smeerden broom op hun fotoplaten (2): deeltjes zilverbromide werden met gelatine gemengd en dan op een glazen plaat aangebracht – dat allemaal in het donker. Omdat zilverbromide lichtgevoelig is, veranderen de deeltjes van kleur als ze belicht en ontwikkeld worden. Tegenwoordig
Rhodium, of de krasbestendige roos 6
4 5 2 1
3
Rhodium (Rh) is één van de meer zeldzame edelmetalen, maar kent toch veel toepassingen, vertelt postdoctoraal onderzoeker Bram Neirinck. “De Engelse chemicus William Hyde Wollaston ontdekte het element tijdens experimenten met platina-erts. Toen er kristallen met een roosrode kleur overbleven, concludeerde hij dat het om een onbekend element moest gaan. Hij doopte het rhodium, naar rhodon, het Griekse woord voor ‘roos’. Rhodium is een zilverwit edelmetaal (1) en heeft als belangrijkste eigenschap dat
het zeer hard is en niet roest of verweert.” Wie bij dit edelmetaal aan dure sieraden denkt, heeft het mis: “Het wordt wel gebruikt als dunne coating van namaakjuwelen (2): dat laagje heeft de glans van zilver, zonder dat je het moet opblinken. Die coatings vind je trouwens ook in spiegels bij de tandarts (3): ze zijn krasbestendig en behouden heel lang hun hoogspiegelende glans. Omdat rhodium elektriciteit geleidt, zit het ook in de plugs van geluidsinstallaties (4), net zoals goud.”
Arenberg, Willem de Croylaan 6, Heverlee. De openingsuren zijn te vinden op bib.kuleuven.be/cba Klassen en groepen kunnen een afspraak maken voor een bezoek met uitleg over de elementen: (t) 016 32 13 14. Bekijk de tabel online op www.mtm.kuleuven.be/ mendeleev/periodic_table
zit broom in plastics en textiel als vlamvertrager.” “Je vindt broomverbindingen ook in de geneeskunde: als kalmeermiddel in de psychiatrie, als krampwerend middel en in puffers tegen aandoeningen van de bovenste luchtwegen (3). Nog een toepassing is bij chemische analyse met een infraroodspectroscoop: men laat infraroodlicht schijnen op een staaltje om zo de structuur van de moleculen te bepalen. Kaliumbromide laat infraroodstralen door, zonder de meting te beïnvloeden. Vandaar dat broom gebruikt wordt in de vorm van schijfjes (4) waartussen het staaltje zit. Die schijfjes heb ik opgesloten in een glazen flesje, om te vermijden dat ze water opnemen.”
In het kastje zien we het symbool voor radioactiviteit, maar rhodium is zelf niet radioactief. “Het heeft wel toepassingen in toestellen die met röntgenstralen werken. Bijvoorbeeld in de buizen die de X-stralen produceren (5). En in mammografietoestellen zwakt een rhodiumfilter de dosis röntgenstralen af (6). Ik mailde naar Philips in Nederland, dat zulke toestellen produceert, om een filter te bemachtigen. Toen ze hoorden dat het voor onze tabelkast was, vonden ze het idee wel sympathiek en zijn ze hier in Leuven een filter komen afleveren.” (if) (© KU Leuven | Rob Stevens)
19 december 2012
Maatschappij 9
Gerontopsychiater Mathieu Vandenbulcke: “We moeten de samenleving dementievriendelijk maken”
Wegwijs in de geheugenkliniek Samen met Music for Life wil ook de KU Leuven dementie in de schijnwerpers zetten. België telt tegen 2050 meer dan 300.000 mensen met dementie. Hoog tijd dat het taboe doorbroken wordt. We legden Mathieu Vandenbulcke, gerontopsychiater van de Geheugenkliniek van UZ Leuven, enkele concrete vragen voor rond dementie. Wouter Verbeylen Stel: je wordt de laatste tijd wat meer vergeetachtig. Moet je je dan meteen zorgen maken? Mathieu Vandenbulcke: “Dat hangt ervan af, maar sommige vormen van vergeetachtigheid kunnen ook een normaal ouderdomsverschijnsel zijn. Denk maar aan het tip-ofthe-tongue-fenomeen: je zou het duizend keer zeggen, maar het komt niet. Ouder worden eist nu eenmaal ook zijn tol op cognitief vlak. We worden ook trager in onze ‘vloeiende intelligentie’: de verwerkingssnelheid van onze hersenen neemt af, en we krijgen moeite met complexe processen zoals multitasken. Dat is op zich niet dramatisch: je vangt het voor een stuk op met je ‘gekristalliseerde intelligentie’ – de intelligentie die je door ervaring hebt opgebouwd.” “Dementie is meer dan dat. Het is een syndroom, een verzameling van een aantal symptomen. Je spreekt pas van dementie als er een aantasting van het geheugen is, in combinatie met een andere
aantasting: taal, herkenning, handelen of redeneervermogen. Bij dementie wijkt de achteruitgang van je geheugen duidelijk af van normale veroudering, en het heeft een impact op je dagelijks leven: je krijgt problemen met de boodschappen, het huishouden, autorijden, geldzaken regelen …” Vroege detectie is van groot belang bij dementie. Bestaat er een soort ‘thuistest’? “Nee, dat kan ook moeilijk: dementie heeft verschillende oorzaken, met een verschillend verloop. De ziekte van Alzheimer is in zes op de tien gevallen de oorzaak van dementie. Bij alzheimer beginnen de problemen bij het episodisch geheugen: je kan recent opgeslagen informatie niet meer oproepen, bijvoorbeeld dat je gisteren naar het voetbal bent gaan kijken.” “Alzheimer kunnen we nu al in een zeer vroeg stadium opsporen, vóór mensen dement zijn. Als er duidelijke aanwijzingen zijn, testen we hier in de Geheugenkliniek van UZ Leuven, met een multidisci-
plinair team van een neuroloog, een gerontopsychiater en een geriater. Indien nodig volgt een neuropsychologisch onderzoek. Die vroege diagnose is cruciaal: vaak zaten de patiënt en zijn familie al een tijd met een gevoel van schaamte en van persoonlijk falen, en zijn ze zelfs opgelucht om te weten wat er aan de hand is. Plus: de achteruitgang bij alzheimer kunnen we alleen afremmen met medicatie als de ziekte nog niet te ver gevorderd is.” Wat zijn naast alzheimer de vaakst voorkomende oorzaken? “Je hebt vasculaire dementie, veroorzaakt door kleine tromboses – bloedklonters – in je hoofd. En de Lewy Body-ziekte, die het
Nieuw stukje in alzheimerpuzzel ontdekt Onderzoekers hebben een nieuw doelwit blootgelegd voor de mogelijke ontwikkeling van een alzheimerbehandeling die de allereerste symptomen van de ziekte onderdrukt en minder neveneffecten heeft dan andere kandidaat-geneesmiddelen. De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende oorzaak van dementie in de westerse wereld. De huidige geneesmiddelen ondersteunen voor korte tijd het geheugen, maar stoppen het afsterven van de hersencellen niet. Recente inzichten tonen aan dat de ziekte van Alzheimer al vele jaren voordat er dementie optreedt, biochemische veranderingen in de hersenen veroorzaakt. Daarom is het belangrijk om medicatie te ontwikkelen die in dat vroege stadium genomen kan worden om de ziekte te voorkomen.
Verkeerd geknipt
van abnormale ophopingen van het kleverige eiwit bèta-amyloide tussen de zenuwcellen: de ‘plakken’ in de hersenen van alzheimerpatiënten. Die ontstaan namelijk wanneer het grotere voorlopereiwit van bèta-amyloïde op een verkeerde manier in stukken geknipt wordt door het gamma-secretase-complex. Maar dat laatste is ook betrokken bij het regelen van een reeks andere, levensnoodzakelijke, eiwitten. Veel kandidaat-geneesmiddelen die op het hele complex inwerken hebben daarom schadelijke neveneffecten.
Veel kandidaat-geneesmiddelen Schakelaars werken in op het gamma-secre- Professor Bart De Strooper en tase-complex. Dat speelt een onderzoekster Amantha Thabelangrijke rol bij het ontstaan thiah (KU Leuven – VIB), publi-
ceren nu nieuwe bevindingen in Nature Medicine. Ze toonden voor het eerst aan dat bèta-arrestin, een familie van eiwitten, een rol speelt bij de regulatie van het gamma-secretase-complex en dus ook bij het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. Meer bepaald blijkt bèta-arrestin 2 te interageren met twee G-eiwitgekoppelde receptoren (GPCR). Dergelijke receptoren werken als moleculaire schakelaars die boodschappen doorgeven van buiten naar binnen de cel, en zijn daarom populaire doelwitten voor geneesmiddelen. Belangrijk: bèta-arrestin 2 werkt slechts op één molecule van het gamma-secretase-complex in. Het afremmen van bèta-arrestin 2 zal daardoor minder schadelijke neveneffecten veroorzaken dan de huidige kandidaat-geneesmiddelen die op het hele complex inwerken. De bevindingen kunnen op termijn leiden tot een therapie die de ziekte in een vroeg stadium onderdrukt, al blijven de onderzoekers wat dat betreft voorzichtig.
• Vlaanderen telt 100.000 mensen met dementie, België 170.000.
• Tussen de 3.000 en
11.000 Belgen onder de 65 in België hebben jongdementie. 85 procent daarvan is ouder dan 50.
midden houdt tussen parkinson en alzheimer: je krijgt moeite met geheugen en beweging, vaak samen met visuele hallucinaties. En bij frontotemporale degeneratie worden je voorhersenen aangetast en krijg je moeite met taal of gedrag. Na alzheimer is dat de belangrijkste oorzaak van jongdementie. Er bestaat geen echte behandeling voor. Vaak is er een familiale voorgeschiedenis, en is genetische counseling belangrijk.” Jongdementie, zegt u: het komt dus niet alleen voor bij ouderen? “We spreken over jongdementie wanneer de eerste ziektetekenen onder de 65 jaar beginnen. Het komt voor vanaf 40 jaar, maar de meeste gevallen zitten tussen de 50 en 65 jaar. Bij mensen onder de 40 is het echt zeldzaam.” “Jongdementie heeft uiteraard een enorme impact op een gezin. Vaak wonen de kinderen van de patiënt nog thuis. Jonge kinderen kunnen bij hun vader of moeder niet altijd onderscheid maken tussen de ziekte en de persoon, die ontremd of apathisch gedrag vertoont. En partners worstelen, naast de financiële en praktische zorgen, vaak met een vervroegde rouwreactie: ze raken hun geliefde voortijdig kwijt. We moeten in Vlaanderen nog veel meer inzetten op de zorg voor mensen met jongdementie, want er zijn te weinig gespecialiseerde dagcentra, en dat leidt vaak tot grote frustraties bij de familie.”
Toch is een belangrijke boodschap van Music for Life: zie het niet te zwart-wit. Want het leven stopt niet van vandaag op morgen door dementie. “Dat is zeker zo. Dementie roept vaak catastrofale reacties op, maar de kwaliteit van leven blijft meestal nog een hele tijd bewaard. De latere stadia zijn natuurlijk zwaar, en sommige mensen hebben iemand gekend met zware gedragsproblemen. Maar je mag niet veralgemenen. Iemand met beginnende dementie kan vaak nog genieten van het leven en nog lang relaties onderhouden.” “Het taboe rond dementie moet weg. We moeten stoppen het uitsluitend als een bedreiging, een financiële ramp of wat dan ook te zien, en dringend werk maken van een dementievriendelijke samenleving. Vandaag telt Vlaanderen 100.000 mensen met dementie, België rond de 170.000, en tegen 2030 zullen dat er meer dan 300.000 zijn. Iedereen krijgt er vroeg of laat mee te maken. Hulpbehoevende mensen blijven steeds langer thuis wonen, dus moet er meer thuiszorg en nachtzorg komen. Maar we zullen er ook zelf mee moeten leren samenleven. Letterlijk. Als je een buurman hebt die dementie heeft, bespreek dan met de buurt hoe je hem kan opvangen. Doe boodschappen voor hem, breng hem naar huis als hij verdwaalt, enzovoort.” “De angst voor dementie is vaak ook de angst dat je het als partner niet aankan. Daar ligt ook nog een uitdaging voor de zorgsector: vang de zorgdragers – de partner, het familielid – goed op. Verlicht hun zorgen, neem hun schuldgevoel weg. Als dokter ben je geneigd je te zeer enkel op de patiënt te focussen, maar als de partner het begeeft, dan komt dat ook op de demente persoon terecht. Daarom zeg ik altijd tegen de partners: als je goed voor je geliefde wil zorgen, zorg dan ook goed voor jezelf.” www.musicforlife.be www.uzleuven.be/ geheugenkliniek
10 Integratie
campuskrant
Wat is de integratie ook weer? Op 5 juli van dit jaar keurde de Vlaamse Regering het decreet goed dat bepaalt dat de academische hogeschoolopleidingen, met uitzondering van de kunstopleidingen, vanaf oktober 2013 in een universiteit integreren. Binnen de Associatie KU Leuven zijn er negen hogescholen met opleidingen die integreren. Daardoor zal de universiteit campussen hebben in 11 steden verspreid over heel Vlaanderen. Meer informatie: www.kuleuven.be/integratie
Het kruim van het voedingsonderzoek Onderzoekers van Thomas More Kempen brengen de microstructuur van brood, cake en andere bakkerijproducten in kaart. En ze testen uit hoe aangepaste verpakkingsmethodes helpen om die producten langer en beter te bewaren. In januari start op de campus een nieuw project dat inzichten van fundamenteel onderzoek vertaalt naar de praktijk van de voedingsindustrie.
Jaak Poot Bio-ingenieur Johan Claes startte in 1999 met Lab4Food aan de hogeschool Thomas More Kempen, toen nog K.H.Kempen. Hij focust er op toegepast onderzoek dat de brug slaat tussen het fundamentele onderzoek aan de KU Leuven en de voedingsbedrijven. “Bij de opstart analyseerde ik de aanwezige expertise aan de KU Leuven en in Vlaanderen. Vanuit mijn eigen interesse kwam ik zo vrij snel tot de studie van stevigheid en stroperigheid van voedingswaren. Samen met een collega microbiologie breidde ik het actieterrein uit naar Modified Athmosphere Packaging om de houdbaarheid van levensmiddelen te verlengen. ”
Brood in kaart “In januari 2013 starten we met een SBO-project (Strategisch BasisOnderzoek – red.) rond de microstructuur van levensmiddelen, onder meer bakkerijproducten. Onder leiding van de Leuvense professor Bart Nicolaï werken we samen met de Gentse en Antwerpse universiteiten en het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek. We zijn al enkele jaren bezig met het in kaart brengen van de kruimstructuur en textuur van brood, cake en andere bakkerijproducten. Meestal gebeurt dat
op monsters van maximaal 2 bij 2 cm. Nu hebben we bijna een volledig brood in kaart gebracht. Dat is nodig want de structuur onderaan – dicht bij de bakplaat – verschilt van die bovenaan. Beter inzicht maakt het mogelijk om product en bakproces te verbeteren.” “Ik neem even McDonald’s als voorbeeld. Zij willen dat elk broodje er precies zo uitziet als het vorige en het volgende. Ze willen geen broodjes met ‘grote gaten’. Daarom verbeteren we tijdens het project de scherpte van de scans en de meetsnelheid. Het doel is om aan het einde van de baktunnel elk broodje supersnel te scannen, en broodjes die buiten de norm vallen er automatisch uit te lichten.”
Schimmels en broodkruim “Parallel aan dit structuuronderzoek doet mijn collega Leen Van Campenhout binnen Lab4Food onderzoek naar de ideale verpakking. Neem bijvoorbeeld voorgebakken broodjes. Als je die verpakt in gewone lucht met 20% zuurstof en 80% stikstof, zijn ze erg gevoelig voor schimmelvorming en heb je dus een korte houdbaarheidstermijn. Verpak je ze in een mengeling van 30% CO2 en 70% stikstof, dan remt het CO2 de schimmelvorming af en kan de consument ze langer in voorraad houden. Bij de keuze van de
verpakkingsstrategie is de kruimstructuur belangrijk. Brood heeft immers een open kruim, waar je gassen doorheen kunt blazen. Cake bijvoorbeeld heeft dat veel minder. Het gas in het broodkruim kan in de verpakking terecht komen en daarmee moet je rekening houden.” “Binnen de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen behoort onze onderzoeksgroep tot de cluster Food & Biotechnology. Daarin werken we samen met collega’s van de KU Leuven, KAHO Sint-Lieven, Thomas More Mechelen, KHBO en KHLim. Door de thematische samenwerking over de campussen en faculteiten heen is het gemakkelijker om de eigen onderzoeks- en onderwijsprofielen van de verschillende ingenieursopleidingen – en de zichtbaarheid ervan – te bewaken en te versterken. Op de eigen campus maken we dan weer deel uit van het speerpunt ‘Duurzame Voedselproductie’, met ook collega’s uit de masteropleiding landen tuinbouwkunde.”
Onderzoek voedt onderwijs “Zelf ben ik bio-ingenieur. Maar al tijdens mijn doctoraat merkte ik dat ik toegepaster bezig was dan mijn collega’s. Ik heb geen rechtstreekse bedrijfservaring, maar ik onderhoud wel al jaren contacten met bedrijven via consultan-
Meting van de gassamenstelling in de ‘kopruimte’ van verpakte sandwiches. (© Lab4Food) Deze scans tonen de verschillende kruimstructuren van (vlnr) bladerdeeg, brood en cake. (© Lab4Food)
cyopdrachten en studentenprojecten. Dat én mijn onderzoek voeden mijn onderwijspraktijk. In een groot onderzoeksproject deed ik bijvoorbeeld ervaring op over het verbeteren van de stevigheid van verwerkte aardbeien; dat is nu een boeiend praktijkvoorbeeld in een van mijn vakken. Ik doe ook dienstverlening rond voedselveiligheid, onder meer in een kaasmakerij. De procedures die ik voor het bedrijf ontwikkel, toon ik in mijn lessen. En dan weten de studenten dat dit in de praktijk effectief wordt toegepast.” “Een derde van onze studenten voedingsindustrie werkt zijn masterproef uit in ons lab, samen met doctorandi. De andere studenten voeren hun masterproef uit in voedingsbedrijven, onder begeleiding van een promotor van de opleiding en een
specialist uit het bedrijf. Voor de bachelorproeven geven we studenten kleine hapklare brokken waarin we interesse hebben. Soms leidt dat tot grotere projecten of publicaties. Ook daar speelt die wisselwerking tussen onderzoek en onderwijs.” “Het brede aanbod op de campus, ten slotte, opent ook paden voor dwarsverbanden met de professionele bacheloropleidingen in voedings- en dieetkunde, chemie en agro- en biotechnologie. Zo deden we binnen de vroedkunde bij ongeveer 200 vrouwen onderzoek naar de effecten van sportdrank tijdens de bevalling. We stelden onder meer vast dat vrouwen die via drankjes voldoende suikers en vocht innemen, na de bevalling minder vermoeid zijn. Goed om weten, toch?” www.lab4food.be
Advertentie
10% korting
Voor alle studenten van de KU Leuven op al hun aankopen bij
Bakkerij Sint-Lambertus*
*Dieetbrood en chocolade inbegrepen. Waversebaan 69, 3001 Heverlee • tel. 016 22 14 05 •
[email protected] • www.sint-lambertus.be
19 december 2012
Bio
Thomas More Kempen is de nieuwe naam van de Katholieke Hogeschool Kempen. In 1995 fusioneerden de vrije katholieke hogescholen uit de Kempen tot één hogeschool: de K. H. Kempen. In 2002 trad de hogeschool toe tot de Associatie KU Leuven. Sinds 2012 werkt de K. H. Kempen samen met Lessius Antwerpen en Lessius Mechelen. De nieuwe naam van de drie hogescholen is vanaf academiejaar 2012-2013 Thomas More.
Campussen
Thomas More Kempen: • Geel • Lier • Turnhout • Vorselaar
Integratie 11
Andere campussen van Thomas More: • Antwerpen (Campus Carolus en Campus Sint-Andries) • Mechelen • Sint-Katelijne Waver (Campus De Nayer)
Integrerende opleidingen
Thomas More Kempen: • Industriële ingenieurswetenschappen • Biowetenschappen Andere campussen van Thomas More: • Industriële ingenieurswetenschappen (Campus De Nayer) • Handelswetenschappen (Campus Carolus Antwerpen) • Toegepaste taalkunde/meertalige communicatie/vertalen/tolken (Campus Sint-Andries Antwerpen)
• Journalistiek (Campus Sint-Andries Antwerpen)
Aantal studenten
• Totaal Thomas More: 17.457 • Thomas More Kempen: 7.505 • Integrerende opleidingen: Thomas More: 3.575 Thomas More Kempen: 741
Aantal personeelsleden
• Totaal Thomas More: 1.854 • Thomas More Kempen: 778 • Integrerende opleidingen: Thomas More: 346 Thomas More Kempen: 67
Academisch beheerder Flora Carrijn
Website
www.thomasmore.be
Buiten de zone In deze rubriek jagen we de telefoonrekening van de KU Leuven schaamteloos de hoogte in. Maar wél met een achtenswaardig journalistiek doel: achterhalen waar onze professoren, onderzoekers en studenten in het buitenland zich zoal mee bezighouden. In deze aflevering Jochim Goedeweeck (22), masterstudent Tropical Natural Resources Management (Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen).
Jochim Goedeweeck (rechts) bestudeert samen met collega-student Oscar Kisaka van Kenyatta University een bodemprofiel in Kiritiri, ten zuiden van Mount Kenya. (© ingezonden)
Waar zit je ergens? “In Kenia, op dit moment in de streek rond Meru in de central highlands. We maken vandaag een excursie naar een farm van meer dan vierduizend hectare groot. Met vijf studenten en evenveel proffen zijn we twee weken hier voor het project Tropical Production Systems. Samen met studenten van Kenyatta University in Nairobi bestuderen we het verband tussen bodem, klimaat, socioeconomische aspecten en landbouwsystemen in Centraal Kenia, zowel bij kleine boeren als bij grote. Eén groep is de afgelopen dagen in Chogoria geweest, en wij trokken naar Kiritiri, één van de droogste en ook armste streken van Kenia. Ik maakte er samen met Oscar van Kenyatta University een analyse van de bodem. In Kiritiri worden onder meer cowpea en bonen geteeld maar ook miraa, een plant waarvan de bladeren een cocaïne-achtige werking heb-
ben als je er lang op kauwt. Dat is perfect legaal, en voor veel arme boeren een echte cash crop, maar anderzijds zorgt het ook voor veel ellende, wanneer mensen het te vaak gebruiken en daardoor onproductief worden. Zelf heb ik het ook eens geprobeerd, maar ik heb waarschijnlijk niet lang genoeg gekauwd om er veel van te merken (lacht).” Hoe verloopt het contact met de lokale bevolking? “In Kiritiri hadden we veel bekijks, ze kwamen zelfs aan ons haar voelen. In Nairobi was dat natuurlijk heel anders. We hebben er op de campus van de universiteit gelogeerd en kennisgemaakt met de Keniaanse studenten met wie we hier samenwerken. Die zijn verrassend goed opgeleid, trouwens, we kunnen veel van elkaar leren. Het sociale aspect van deze reis is voor mij trouwens minstens zo verrijkend als het educatieve.” “Op dit moment is het hier re-
genseizoen en dus de meest frisse periode in Kenia, al valt dat nog wel mee. In Kiritiri was het zelfs nog 28 graden. Het eten is heel lekker, alleen eten de mensen hier eigenlijk altijd hetzelfde: chapati, een soort traditionele pannenkoek met groenten en vlees en vaak ook zoete aardappelen. En dat dan drie keer per dag. Wij doen ’s morgens wel suiker op die pannenkoeken (lacht).” “Voor ons als studenten tropische landbouw is het echt een geweldige ervaring om wat je in theorie geleerd hebt, nu in de praktijk te zien. Het is hier ook ongelofelijk mooi. Leeuwen, luipaarden, olifanten en neushoorns zijn we nog niet tegengekomen, wij zoeken de landbouwgebieden op en daar worden wilde dieren vanzelfsprekend geweerd. Zondag staat er een bezoek aan een nationaal park op het programma. Misschien krijgen we dan de Big Five wel te zien.” (ivh)
12 Geneeskunde
campuskrant
Foetale chirurgie: als langer wachten niet kan Een patiëntje behandelen dat nog niet geboren is: het klinkt onmogelijk. Toch zijn er verschillende manieren om een baby nog in de baarmoeder te opereren. Zo’n ingreep vraagt doorgedreven teamwerk en getrainde artsen. En die vind je in UZ Leuven, één van de grootste Europese centra voor foetale chirurgie. Wim Feyaerts Een foetus zit verpakt in vruchtwater, met daarrond de baarmoeder en dan nog de buikwand van de moeder. Je kunt hem niet onderzoeken zoals een andere patiënt. “Toch is een baby nog voor de geboorte behandelen niet zo uitzonderlijk”, zegt professor Jan Deprest, gynaecoloog in UZ Leuven. “Als de baby hartritmeproblemen heeft of een infectie, bijvoorbeeld toxoplasmose, dan kun je aan de mama vragen een geneesmiddel in te nemen. Dat zal door de moederkoek de foetus bereiken. Behandelingen met medicatie bestaan al heel lang.” “Een invasieve of chirurgische behandeling is een ander verhaal. Dan moet je door de buik- en baarmoederwand heen. Soms gebeurt de ingreep met een naaldprik, maar het kan ook met een kijkbuis waardoor je via een camera kijkt en chirurgische instrumenten gebruikt. In bepaalde gevallen moeten we de buik van de moeder openen en in de baarmoeder snijden om een operatie op de baby zelf uit te voeren.”
Risico’s Waarom eigenlijk niet wachten met opereren tot de baby geboren is? Professor Deprest: “Dat is zeker de voorzichtigste houding, want zo vermijd je bepaalde risico’s voor de baby en voor de moeder. Je snijdt namelijk in de vruchtzak en die kan niet genezen. Ook de baarmoeder reageert op het knippen of snijden: ze trekt samen. Als ze dat blijft doen, geeft dat een risico op vroeggeboorte.” “Eigenlijk moet je met je rug tegen de muur staan om voor een operatie te kiezen, bijvoorbeeld als het gaat om aandoeningen waaraan de foetus sterft nog voor de geboorte. Of als de baby na de geboorte ter wereld zou komen met een probleem dat veel groter is geworden in de loop van de zwangerschap. Gelukkig is dat heel zelden het geval.”
Bloedtransfusie Foetale chirurgie klinkt hightech, maar zo nieuw is het niet. “Sinds eind jaren zestig dient men al bloedtransfusies toe aan foetussen. Als de moeder een negatieve resusfactor heeft en de foetus een positieve, bestaat de kans dat de moeder antistoffen maakt tegen het bloed van de foetus, die dan bloedarmoede krijgt. In dat geval geven we bloedtransfusies aan de baby, vaak al tijdens de zwangerschap. Dat kan via een lange
naald, door de buikwand van de moeder.” Technisch veel moeilijker wordt het wanneer er een gat of insnede in de baarmoeder nodig is. “We moeten er dan voor zorgen dat de baarmoeder niet samentrekt, waardoor de arbeid zou inzetten: dat kan met medicatie. We willen ook zo weinig mogelijk schade toebrengen aan de vruchtzak. Dat betekent dat we heel kleine instrumenten gebruiken, wat constant nieuwe ontwikkelingen en veel training vraagt. Een insnede van drie millimeter is de grootste die we gebruiken bij een kijkbuisoperatie. Moeten de buik en de baarmoeder worden opgemaakt, dan wordt het nog ingewikkelder en moeten we de moeder volledig verdoven.” “Bij foetale chirurgie werken verschillende artsen op hetzelfde moment aan twee patiënten: moeder en foetus. Bovendien hebben we geen goed zicht op de
teproces tegenhouden en zelfs gedeeltelijk omkeren.”
Kijkbuisoperaties De meeste andere foetale operaties kunnen gebeuren via een kijkbuis of via een naaldprik. Een type kijkbuisingreep waarvoor UZ Leuven een internationale reputatie heeft opgebouwd, is een operatie voor een gat in het middenrif. Wachten tot na de geboorte is niet mogelijk: door het gat komen de darmen van de foetus in de borstkas terecht. Daardoor kunnen de longen niet verder ontwikkelen en sterft in dertig procent van de gevallen de baby na de geboorte door te kleine longen. Professor Deprest: “Een operatie om het middenrif te sluiten vóór de geboorte bleek niet te werken. Wij hebben daarom een andere techniek ontwikkeld: we plaatsen via een kijkbuis een ballonnetje in de luchtpijp van de baby. Dat creëert overdruk in de
• De chirurgen voeren
jaarlijks zo’n 200 ingrepen uit. Drie tot vier ingrepen per week dus.
• Tachtig procent van de patiënten komt uit het buitenland.
• Bij de ‘drukste’ foetale ingreep staan er tot twintig mensen rond de operatietafel.
“Een andere kijkbuisoperatie die we in UZ Leuven veel toepassen, is de behandeling van het ‘foetale transfusiesyndroom’: bij eeneiige tweelingen die één moederkoek delen kan een onevenwicht enorme hoeveelheden vruchtwater veroorzaken. Als je daar niets aan doet, verliest de moeder beide baby’s. Tien jaar geleden hebben we aangetoond dat het scheiden van de moederkoek door middel van een laserstraal de beste behandeling is. Dat programma wordt in UZ Leuven geleid door professor Liesbeth Lewi.” Twee andere gynaecologen van longen en doet ze groeien. Die in- UZ Leuven, professor Roland Degreep doen we in UZ Leuven vrij vlieger en professor Luc De Catte, veel omdat we zwangere moeders zijn gespecialiseerd in twee ankrijgen van over heel de wereld.” dere minimaal invasieve opera-
Een recente en erg complexe techniek is het sluiten van een open ruggetje: een echte operatie op de foetus. foetus: we werken met echobeelden en beelden van een minicamera. Zelfs als we de buik openmaken zien we maar een heel klein stukje van de foetus. Omdat iedereen dicht op elkaar gepakt staat, moet het team enorm goed op elkaar ingespeeld zijn.”
Bij foetale chirurgie is efficiënt teamwork van het grootste belang. Vlnr: professor Jan Deprest, professor Kristel Van Calsteren, vroedvrouw Kathleen Albert en professor Roland Devlieger. (© Wim Feyaerts)
ties. Zo kunnen bij een foetus de hartkleppen wijder gemaakt worden door een ballonnetje in te brengen en op te blazen. En bij een mannelijke foetus kunnen ze kleppen in de blaas verwijderen, een levensreddende ingreep omdat zo de longen en de nieren verder normaal kunnen ontwikkelen.
Toekomst “De grote vooruitgang die we nog kunnen boeken is minder invasief en dus minder agressief te werk gaan”, schetst professor Deprest. “Want bij ingrijpende chirurgie is er nog altijd het probleem van gebroken vliezen en het risico op te vroeg bevallen.” “In het geval van een open ruggetje hoop ik dat preventie het aantal gevallen doet dalen en dat we van open operaties naar sleutelgatoperaties kunnen gaan. We onderzoeken bijvoorbeeld een behandeling waarbij het letsel als het ware wordt dichtgelijmd met een soort gel. In het geval van middenrifdefecten onderzoeken we of we die bijvoorbeeld door medicatie of gentherapie kunnen oplossen. Ook bij mucoviscidose zou gentherapie in de toekomst een oplossing kunnen bieden. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat we uiteindelijk helemaal geen foetale chirurgie meer zullen hoeven te doen.” Een uitgebreide versie van dit artikel verscheen in UZ Magazine: www.uzleuven.be/uzmagazine
Open ruggetje Recent en complex is de techniek voor het sluiten van een open ruggetje: een echte operatie op de foetus. Professor Deprest: “De ingreep gebeurt op ongeveer 22 tot 26 weken van de zwangerschap, samen met een neurochirurg. Een baby sterft niet aan een open ruggetje, maar het probleem is dat er in de laatste twintig zwangerschapsweken bijkomende schade ontstaat omdat het ruggenmerg wordt blootgesteld aan het irriterende vruchtwater. Dat veroorzaakt aandoeningen die zwaar doorwegen: een overdruk in de hersenen, beter bekend als waterhoofd, maar ook problemen bij het stappen, problemen met de blaas en de darmen of seksuele disfunctie op latere leeftijd. Door het defect vóór de geboorte te herstellen, kunnen we het ziek-
Een voorbeeld van een foetale ingreep: via een kijkbuis wordt een ballonnetje in de luchtpijp van de baby geplaatst. (© UZ Leuven)
19 december 2012
Maatschappij 13
DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises
Wie dezer dagen in een winkelstraat belandt, kan er niet omheen: de jacht op het ideale eindejaarsgeschenk is open. Maar lopen we onszelf niet voorbij in de stress van het kerstshoppen? Hoe rijm je trouwens de wachtrijen aan de kassa’s met de economische crisis?
(*) Schrappen wat niet past
Het is weer pakjestijd / crisistijd
Luk Warlop Onderzoeker consumentengedrag “Dat collectief eindejaarsshoppen gebeurt zeker niet omdat iedereen dat zo geweldig leuk vindt. Veel mensen ervaren de zoektocht naar het ideale geschenk ronduit als stresserend. Studies tonen aan dat de angst om het verkeerde cadeau te kopen groot is. Zal de ontvanger het graag zien? Is het wel het juiste budget? Door die angst om niet te voldoen, overbesteden veel mensen ook aan cadeaus. En de industrie speelt daar handig op in door te overprijzen. Voor een aantal sectoren – beeld, muziek, kleding – zijn dit hoogdagen.
“Je kunt moeilijk niét meedoen” Ze gooien plots allerlei verzamelboxen op de markt: vaak zijn die boxen erg duur, stellen ze niet veel voor, maar ze gaan wel vlot over de toonbank.” “In essentie draait het daar natuurlijk niet om: het gebaar van het geven is veel belangrijker dan de inhoud. De jaarwisseling is van oudsher een tijd van verbondenheid, van afsluiten en opnieuw beginnen. Die cadeaus symboliseren de relatie met je dierbaren, ze tonen dat je
stellen en voertuigen daalden met 10 procent tussen 2008 en 2009.” “Wie plots op een werkloosheidsvergoeding terugvalt, zal zijn uitgavenpatroon natuurlijk wél moeten aanpassen, en minder aan luxegoederen als restaurantbezoek en kleding uitgeven.” “Er is nog een factor die een rol kan spelen: vandaag staat de rentevoet historisch laag. Het brengt niet echt op om veel geld op je spaarrekening te laten staan, dus waarom het niet uitgeven? Ik heb zelf onlangs een nieuwe elektrische gitaar aangeschaft met die gedachte in het achterhoofd. Het zou zomaar eens kunnen dat sommige kinderen straks meer nieuwjaarscenten krijgen dan toen de rente hoger stond (lacht).” “Wanneer zullen onze shoppingcentra dan wel leeglopen? Dan moeten we al aan doemscenario’s denken. Als de euro in elkaar klapt, zullen de gevolgen zichtbaar zijn, voor de hele economie. In Griekenland zal het vandaag wel stiller zijn in de winkelstraten.”
zijn ze vergeten.” “De hele markt heeft zich inmiddels toegespitst op oppervlakkigheid, op verpakking: alles ademt lifestyle, looks en design. Elke week kunnen we in tal van weekendbijlagen lezen wie we zijn en wat we moeten kopen. Het moet ook steeds specialer, steeds origineler, en die originaliteit laat zich duur betalen. Doe maar gewoon, denk ik dan. Maar zelfs authenticiteit is een holle term aan het worden, het is opvallend hoe zo’n begrip onmiddellijk zelf vermarkt wordt. Authenticiteit wordt een product. En dan zit men ‘eenvoudige’ cadeautjes uit te wisselen in een chic kasteel.”
meer mensen die buiten dat verhaal dreigen te vallen. Er dreigt in onze samenleving een splitsing tussen de succesvollen, die veel geld blijven uitgeven aan blitse zaken, en de anderen die het zich niet kunnen veroorloven. En als het de norm is om te consumeren, als dat je identiteit verschaft, dan is het frustrerend als je dat niet kunt. Je gaat jezelf forceren, je koopt boven je gewicht, je steekt jezelf desnoods in de schulden. Ik krijg ze in mijn praktijk dagelijks over de vloer, de mensen die buiten dat verhaal vallen. Ze voelen zich eenzaam, ze vertellen me dat ze een leeg en zinloos bestaan lijden. Ze verliezen hun gevoel van identiteit in een samenleving waar zelfs zingeving een commercieel product is, waarover je dure cursussen kan volgen.” “Ik hoor vaak dat ik te pessimistisch ben, dat ik te veel naar mijn patiënten luister. Ik draai het graag om: de wereld luistert te weinig naar die patiënten, en te veel naar de succesvollen. Ook de media luisteren vooral naar zichzelf, naar de eigen lifestyleboodschap die steeds luider klinkt. Het is hoog tijd dat we daar meer tegengas tegen geven.”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
onze globale uitgavencijfers blijkt: we zijn sinds het begin van de crisis niet massaal op ons geld gaan zitten. In 2009, het laatste jaar waarover we cijfers hebben, zijn de gezinsuitgaven met 4,4 procent gestegen tegenover 2008 – het jaar waarin de bankencrisis losbarstte. Wie niet rechtstreeks door de crisis Frederic Vermeulen getroffen is, heeft ook geen echte Economist verandering in zijn gezinsbudget “Wat betekent het eindejaarsshop- gevoeld. En zal zijn consumptiepen voor de economie? Laat ik het patroon dus niet drastisch moeten zo stellen: we zullen ons er niet mee uit de recessie consumeren. Er wordt slechts een klein deel van het gezinsbudget specifiek aan cadeautjes en giften besteed. In Nederland gaat het om 3 à 4 procent, bij ons zal dat ongeveer hetzelfde zijn. Het schommelt gemiddeld tussen de 30 en 45 euro per maand per volwassene. In absolute cijfers wordt er in piekperiodes zoals nu veel meer uitgegeven, maar uitge- aanpassen. Uitgaven voor voeding smeerd over een jaar stelt het dus en kleding stegen bijvoorbeeld niet zoveel voor.” lichtjes. Mensen stellen wel grote “Omgekeerd illustreren de volle uitgaven uit omdat de toekomst onwinkelstraten vandaag wel wat uit zeker is – uitgaven voor televisietoe-
hen belangrijk vindt. Dat verklaart ook weer waarom er zoveel aandacht gaat naar de verpakking van je cadeautje: je toont ermee dat je moeite doet. Zelfs gewoon geld geven – wat soms weerstand oproept – wordt toch weer aanvaardbaar als je het in een persoonlijk kleedje steekt.” “Inmiddels zijn de gewoontes rond de eindejaarsperiode sociale norm geworden, met eigen regels. We kiezen zelden voor écht originele, louter symbolische cadeaus. De meeste mensen schipperen ergens tussen de pure symboliek en het praktische nut van een cadeau, want je wilt ook geen geld wegsmijten aan iets totáál onpraktisch. Men geeft niet snel alléén maar bloemen, die na drie dagen verwelkt zijn. En dan kom je bij de ‘typische’ cadeaus terecht: boeken, cadeaubonnen enzovoort. We geven veilig, we willen vooral niemand beledigen. Die normen zijn voor gever én ontvanger een gemakkelijkheidsoplossing.” “Je kunt er ook moeilijk niét aan meedoen: zelfs voor de grootste cynicus zijn familiebanden belangrijk, en die cadeautjes zijn de taal die onze cultuur ons aanreikt om dat uit te drukken. Kinderen leren ook van jongs af het cadeauritueel aan: zeg dat je het geweldig vindt, wat er ook in zit.” “De crisis zal nog veel harder moeten toeslaan voor we gaan beknibbelen op dit soort symbolische uitgaven. Uit antropologisch onderzoek blijkt trouwens dat zelfs in arme culturen een groot deel van het inkomen aan het onderhouden van relaties en vriendschapsbanden besteed wordt. Dat zit in onze natuur.”
“We zijn niet massaal op ons geld gaan zitten”
(© KU Leuven | Rob Stevens)
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Wouter Verbeylen
(*)
Dirk De Wachter Psychiater, auteur ‘Borderline Times’ “We beleven het einde van de grote verhalen, hoor ik vaak zeggen. Maar dan vergeet men er één: het consumptieverhaal, dat alomtegenwoordig is. Consumptie is het wezen van ons bestaan geworden: wij zijn wat we consumeren, we zijn ‘consumensen’.” “In deze eindejaarsperiode speelt dat nog harder dan anders: wat je geeft aan mensen is een symbool voor wat ze waard zijn, en dat leidt tot stress. Het symbool heeft de betekenis ervan inmiddels volledig overschaduwd. Geschenken uitwisselen als teken van verbondenheid, Kerstmis als de geboorte van Christus: het klinkt vandaag nogal oubollig. Vraag aan kinderen wat Kerstmis en Pasen betekent, en ze antwoorden: pakjestijd. De rest
“We moeten meer tegengas geven” “Je kan zeggen: ‘So what?’ Dat consumeren is geen nieuw verhaal, het is al een paar decennia vaste prik. Maar zeker nu, in tijden van economische crisis, zijn er steeds
14 Leven na Leuven
campuskrant
licentiaat rechten en nieuwsanker
Hanne Decoutere Hanne Decoutere – het nieuwste gezicht van Het Journaal – kan het aantal keren dat ze als rechtenstudent is uitgegaan op twee handen tellen. “Ik had een topsportstatuut en kon er echt geen studentenleven meer bijnemen.” Wat ervoor in de plaats kwam? Spitzen, Parijs en de liefde van haar leven.
“Ik ben het combi-meisje” Katrien Steyaert
den voor de primussen zoals hij, maar onverwacht heb ik er nog een plaats kunnen veroveren. In Parijs heb ik nog meer mijn plan leren trekken. Het was niet alleen een leerschool, maar een echte levensschool. Ik zou het iedereen aanraden.” “Ik heb nog altijd de beste band met de mensen van toen. Het zijn allemaal dames met pit, die ook begrijpen dat ik soms door het werk iets moet afzeggen. Dat zijn echte vrienden.” Ze zijn trots op hun kersvers nieuwsanker. Tot september was Decoutere algemeen verslaggever voor Het Journaal en had ze er drie jaar als politiek journalist bij Terzake op zitten. Maar het begon allemaal in 2005 met een stage in het kader van Culturele Studies. Het was een soort sabbatjaar, na de bittere ontgoocheling van een geannuleerde danstournee – en wie weet het begin van een carrière – door het SARS-virus. “Ik voelde dat ik alweer een danskans moest missen, en dacht: misschien is het toch niet voor mij. Ik wilde vooruit in mijn leven en via stages bij Studio 100 – waar ik nog gedanst heb bij K3 – en de VRT wilde ik werk vinden. Ik was de laatste die Jan Van Rompaey aanwierf, toen voor het consumentenprogramma Ombudsjan.” “Ik had gezworen niets met mijn diploma te doen – een beetje als verzet tegen mijn ouders – maar bij Jan merkte ik dat het van pas kwam. Toen Siegfried Bracke en Kris Hoflack mij bij de nieuwsdienst binnenhaalden voor de verkiezingen van 2006 heb ik me gesmeten. Bij mij is het zwart-wit: ofwel doe ik iets heel goed, ofwel niet. Ik was natuurlijk onder de indruk van Siegfried en Martine Tanghe – toch wel la grande dame – maar ik heb altijd geweten dat ik iets in mijn mars had. Ik slaagde voor het journalistenexamen en de stemtest, en besefte meer en meer dat dit vak me ligt.”
Tout pour une jolie fille, lijkt de ober te denken. Waarop hij Hanne Decoutere (32) niet één maar twee koekjes bij de thee geeft. Het heeft haar al vaker geholpen, vertelt ze. “Toen ik live verslaggeving voor Het Journaal ging doen, moest ik van nul beginnen. Maar op den duur kroop ik tussen de benen van de horde journalisten die dezelfde minister probeerden te bemachtigen. Je suis une fille! Laat me erdoor!”, kirt ze. “Alles om op de eerste rij te staan.” “Het is tijdens mijn Erasmusjaar in Parijs dat ik gemerkt heb dat ik makkelijk met mensen kan omgaan en zo altijd mijn weg vind. Terwijl iedereen miserie had met de bureaucratie, wandelde ik overal met de glimlach door. Het was het gelukkigste jaar van mijn leven. Ik kom uit Hasselt, studeerde in Leuven en kwam ineens in een wereldstad. We gingen joggen in het park en leefden zoals in een film, vond ik. Ik ontmoette interessante mensen van over heel de wereld. En dat alles in de mooiste stad op aarde én het mekka van de dans.” Dans is Decouteres eerste en grootste liefde. Ze doet al aan ballet sinds haar zesde, en richtte op haar zesentwintigste mee een dansschool op in Dendermonde, waar ze elke week vier uur lesgeeft. “Er gaat niets boven theater – zelfs tv niet – en dansen was mijn droom. Maar toen ik op mijn twaalfde toegelaten werd tot de Antwerpse Balletschool zeiden mijn ouders nee. Eerst een diploma halen.” Ze zucht lichtjes. “Het heeft een tijdje geduurd, maar toen dacht ik: ok, dan doen we dat. Aan de universiteit had ik een topsportstatuut voor dans. Soms ging ik voor een goede les helemaal tot in Brugge, en mijn vakanties waren vol gepland met optredens en dansstages. Daardoor moest ik wel eerste zit halen en schoot er geen tijd meer over voor een studentenleven. Maar ik No pain, no gain vind niet dat ik iets gemist heb.” “Ik ben het meest geïnteresseerd in politiek en crimi – misschien Siegfried en Martine toch vanuit mijn studies. In die Studeren en dansen lukten ner- domeinen gelden vaak heel felle gens beter dan in Parijs. “Ik heb deadlines en daar heb ik veel van er veel balletlessen gevolgd en geleerd. Het laatavondjournaal ben heel vaak naar voorstellingen is nu soms ook een race. Tussen gaan kijken met Bert Demarsin, kwart voor acht en tien uur kan ik mijn beste vriend. Hij is onder- hooguit twee keer naar het toilet tussen prof aan de KU Leuven. lopen. Mijn moeder zegt altijd: Eigenlijk was Parijs voorbehou- Allez, kind, gij staat constant on-
(© KU Leuven | Rob Stevens)
der stress. Maar daar leef ik voor. Ik ben zelfs boos als ze me niet bellen om uit te rukken. Wij journalisten hebben deadlines nodig om goed te zijn, zeker? De voldoening achteraf is enorm. Zo heb ik het graag: intens met iets bezig zijn, maar het op het einde van de dag ook loslaten.”
“Ballet heeft me stressbestendig gemaakt.” “Het nieuws presenteren is stresserender dan je zou denken en ik steek veel tijd in mijn teksten schrijven. Mijn stijl is misschien iets zakelijker dan die van de anderen, maar ik probeer altijd warm te zijn. Ik zie het als een performance. Ik ben nooit zenuwachtig tijdens de opnames; alleen in de tien minuten ervoor. Toen ik danste, gierden de zenuwen me altijd door de keel in de coulissen, maar eens ik op ging, viel dat weg. Ballet heeft me stressbestendig gemaakt en me leren doorzetten. Dat zeg ik ook tegen mijn leerlingen: in het leven komt niet alles vanzelf. Soms moet je er hard voor werken en een beetje pijn voor lijden. Het zijn een beetje mijn kindjes. Ik geef al les sinds mijn twintigste
en zie ze dus echt groot worden. ken van rust. Het komt allemaal De oudsten waren uitgenodigd goed, zegt hij dan.” op mijn trouw.” “We beseffen allebei dat we met dit leven voorlopig geen kinderen Baken kunnen hebben. Ik zie mezelf Decoutere is getrouwd – haar zeker mama worden, maar ik ga VRT-collega Indra Dewitte leidde nog eventjes wachten. Ik zou niet de ceremonie – in de week van weten wat ik nu zou moeten laten haar vuurdoop als anker. “Als rol- vallen om tijd vrij te maken.” lercoaster kan dat tellen, maar het lag al lang vast. Het was pre- Genieter cies tien jaar geleden dat Geert en Is ze als presentatrice van onze ik elkaar ontmoetten. Hij verzorg- dagelijkse portie onheil niet de het licht en geluid tijdens een lichtjes ongerust over de wereld voorstelling waarin ik danste. Het waarin haar kinderen zouden was liefde op het eerste gezicht. opgroeien? “Ik heb het met mijn Hij kwam de trap af en ik dacht: man vaak over het milieu en over Dat is het. Ik heb hem dat vooral hoe we in de toekomst misschien niet laten merken en dat heeft ge- zullen moeten vechten voor werkt”, lacht ze. Twee weken la- grondstoffen en proper water. ter zijn ze samen, nog vier weken Hij is daar veel pessimistischer in later vertrekt ze naar Parijs. “Ik dan ik. Ik denk dat hij gelijk heeft, dacht: Dat gaat niet blijven duren, maar ik wil daar niet aan toegemaar we zijn veel over en weer ven.” Ze uit wel haar bezorgdheid gereisd. Hij heeft luchtvaart en over de eurocrisis, en voelt mee ruimtekunde gestudeerd in Delft met de slachtoffers in Syrië of van en wou me de Erasmuservaring het busongeval in Sierre. “Maar je kunt je niet al dat leed aantrekniet onthouden.” “Hij is ingenieur, rustig en intro- ken. Je zou depressief worden. Ik vert. Ik ben extrovert. Hij heeft al- ben en blijf een genieter.” les onder controle terwijl ik altijd Ze is net terug van haar huwevan alles tegelijk doe. Ik ben het lijksreis in Zuid-Afrika, en straalt combi-meisje. Naast mijn werk bij de herinnering. “Wat een fasga ik elke vrijdagochtend naar cinerend land. Ik wil ook graag de RTBF – waar ik iets vertel over nog naar Canada, om de bergen te Vlaanderen –, ik bereid choreo- beklimmen. Maar dat is iets voor grafieën voor voor mijn leerlin- later. Ik plan nooit ver vooruit.” Ze gen en ben soms de assistent van weet ook niet waar haar carrière Frank Van Laecke voor opera’s als haar zal brengen. “Ik geef toe dat Nabucco of Aida. Ik leer de massa- ik met pijn in het hart mijn speciachoreografieën aan en ik kan er lisaties – Frankrijk, en asiel en mimijn passie voor klassieke mu- gratie – heb overgelaten aan colleziek uitleven. En ik ga drie keer ga’s. Maar het voordeel van anker per week lopen en volg nog 4,5 zijn is dat je van alles iets weet. uur balletles.” Ze glimlacht bijna Je graaft misschien niet meer zo verontschuldigend. “Ik ben heel diep, maar je kennis is algemener. vermoeiend om mee samen te Maar ik weet nog niet of ik dit voor leven. Soms zucht ik dat ik te veel de rest van mijn dagen blijf doen. hooi op mijn vork heb genomen. Dat is zo boeiend aan het leven: je Gelukkig is Geert er dan, mijn ba- weet nooit wat er komt.”
19 december 2012
Alumni 15
Hans van Alphen, licentiaat kinesitherapie en tienkamper
“Probeer dit maar eens te evenaren” Hans van Alphen was bang. Zou hij zich na dit wonderjaar nog kunnen opladen? Zou hij überhaupt nog beter kunnen? “Gelukkig doe ik mijn sport nog altijd even graag. Misschien zelfs nog liever, nu ik meestrijd voor een plaats bij de wereldtop.” Katrien Steyaert “Ik zie mezelf geen ster worden. Laat mij maar gewoon met mijn sport bezig zijn”, liet Hans van Alphen (30) zich vijf jaar geleden ontvallen. En kijk nu. Sinds zijn vierde plaats op de Spelen van Londen krijgt ’s lands beste tienkamper dagelijks interviewaanvragen, en ook wij moeten netjes aanschuiven in een rij van journalisten. “Sport komt nog altijd op de eerste plaats, maar de erkenning is natuurlijk leuk”, zegt hij. “En toch kan het beter. De media schilderden mij bijna af als dé Belgische prestatie van de Spelen, maar toen ik vijf weken later de tienkamp in Talence won, was er bijna geen enkele journalist. Bizar.” Van Alphen vermoedt dat het hem ook parten heeft gespeeld afgelopen zondag. “Ik had het fantastisch gevonden om Sportman van het Jaar te worden en ik denk dat mijn prestatie evenwaardig is aan die van Boonen of Gilbert, maar ik was er vrij zeker van dat Boonen zou winnen. Dat is absoluut niet onverdiend, alleen heeft hij het misschien minder nodig dan ik. Hij heeft al zo veel sponsors, terwijl het voor mij een financieel opstapje had kunnen zijn. Atletiek, en zeker tienkamp, is geen vetpot. Daarom raad ik atleten met ambitie sowieso aan een diploma te halen.”
Overgave Van Alphen doet al aan atletiek sinds zijn achtste, maar veroverde pas een profcontract bij Bloso op zijn 25ste, twee jaar nadat hij afstudeerde als kinesitherapeut. “Ik ben een laatbloeier. Als student was mijn persoonlijk record maar
7.000 punten, maar ik was toen niet bezig met profatleet worden. (Van Alphen heeft nu het Belgisch record op zijn naam: 8.519 punten – red.)” Wel met studeren? Hij trekt een grimas. “Ik was vooral een goede student als het ging over op stap gaan. Na het middelbaar had ik geen zin meer om elke dag te studeren.” Hij treedt liever niet in detail. “Laat ons gewoon zeggen: als ik iets doe, doe ik het met overgave. Maar ik heb er geen spijt van. Mijn studentenjaren waren heel plezant en ik ben blij dat ik dat gehad heb. Veel topsporters gaan nu zwaar op stap als ze eens de kans krijgen, maar mij zegt dat niets meer.” Bij van Alphen is het trainen, trainen en nog eens trainen.
Dochter Van Alphen is alweer negen weken stevig aan het trainen. “Ik was een beetje bang dat ik na Londen geen goesting meer zou hebben – je beseft dat het bijna niet meer beter kan – maar ik voel nu dat ik het nog altijd heel graag doe. Misschien zelfs nog liever dan vroeger. Sinds dit jaar behoor ik echt tot de wereldtop, en strijden voor een podiumplaats maakt het nog leuker.” Zijn prestaties gaan inderdaad in stijgende lijn. Sinds hij in 2007 doorbrak, werd hij in 2010 vijfde op het EK in Barcelona en dit jaar
“Voor 90 procent van de mensen zou mijn levensstijl de hel zijn.” “Voor 90 procent van de mensen zou mijn levensstijl de hel zijn, maar voor mij voelt het nooit als een opoffering omdat ik het zo graag doe. En ik word er nog voor betaald ook”, lacht hij. “Tienkamp blijft voor mij de leukste sport die er is. Ik ben heel snel verveeld, dus me specialiseren in één discipline is niets voor mij. Nu is er constant afwisseling en heb ik altijd het gevoel dat het hier of daar nog beter kan. Ik blijf de sport promoten, ook omdat ik geloof dat je jonge atleten zo breed mogelijk moet opleiden. Nu wordt er al heel vroeg gespeci-
Olympische zithoek Naast Hans Van Alphen (derde van links) waren er nog enkele (oud-) studenten actief op de Spelen. Eind november huldigde de KU Leuven hen voor de manier waarop ze de combinatie van engagement en wetenschappelijke begeleiding omzetten in topprestaties. In de zetel rechts masterstudent geneeskunde Michael Bultheel, die samen met de broers Borlée en Antoine Gillet zesde eindigde in de finale van de 4x400 meter. Op de armleuning naast hem zit triatleet Simon De Cuyper, die zich vier jaar vroeger dan verhoopt wist te kwalificeren voor de Spelen en beslag legde op de 26ste plaats in de triatlon. De Cuyper studeerde dit jaar af in lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschap-
aliseerd, maar volgens mij kweek je meer goede atleten door ze te vormen als meerkampers.”
pen. Hetzelfde deed mountainbiker Kevin Van Hoovels – op de andere armleuning – drie jaar geleden. In Londen knokte Van Hoovels zich na pech bij de start naar een 19de plaats in de mountainbikerit. Nog een andere gewezen Sportkot-student, judoka Ilse Heylen, greep in haar gewichtsklasse nipt naast het brons. Zij kon niet aanwezig zijn. Deze sportieve ambassadeurs van de universiteit werden ontvangen door rector Mark Waer (uiterst links) en (van links naar rechts achter de atleten) Gert Vande Broek (hoofd Universitair Sportcentrum), Mart Buekers (academisch verantwoordelijke sport) en vicerector humane wetenschappen Filip Abraham.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
dus vierde op de Spelen in Londen. Nog in 2012 won hij in Götzis, het officieuze WK Tienkamp, en was hij de beste in Talence. Als regelmatigste tienkamper van de wereld won hij de IAAF Combined Challenge 2012, goed voor 23.000 euro. Begin deze maand kreeg hij het Vlaams Sportjuweel – dat hij deelt met zijn Paralympische collega Marieke Vervoort – en voor de tweede keer in zijn carrière de Gouden Spike. “Ik heb dit jaar vijf echte pieken gekend. Sportief gezien was Londen het hoogtepunt. Dat stadium, die Olympische sfeer, dat is een
(© KU Leuven | Rob Stevens)
jongensdroom die werkelijkheid wordt. Ik heb dat allemaal heel intens beleefd. Ik placeer alleen geen danske, dat is mijn stijl niet.” “Maar uiteraard was de geboorte van mijn dochter het speciaalst.” Van Alphens vriendin Kim beviel zes weken geleden van Sam. “Zo’n kleintje wordt natuurlijk ’s nachts wakker, maar ik mag zeker niet klagen. Ik kijk er al naar uit om haar en mijn vriendin in januari mee te nemen op stage naar Zuid-Afrika.”
Sportkinesist Die stage is de eerste stap op weg naar de Spelen in Rio. “Als ik kan blijven trainen en geen blessures krijg, zie ik niet in waarom ik geen hoog niveau meer zou halen.” Twijfels krijgen bij van Alphen altijd weinig kans. “Ik heb nooit problemen gehad met mijn mentale instelling. En als het toch eens moeilijker gaat, put ik kracht uit het besef dat het erin zit, dat ik nog wil laten zien waarvoor ik zo hard getraind heb. Op de Spelen had ik op de piste een 3D-echo van mijn dochter bij me. Dan relativeer ik meteen alles en
presteer ik beter.” Nog in zijn voordeel: minder trainingsjaren op de teller. “Tijdens mijn studies ben ik minder diep gegaan dan anderen van mijn leeftijd. Ik hoop dat het mijn kracht zal zijn om nog wat langer mee te draaien op hoog niveau. Maar je weet het natuurlijk nooit. Ik besef heel goed dat dit jaar uitzonderlijk was. Probeer dat maar eens te evenaren. Misschien maak ik het nooit meer mee. Maar dat geeft niet. Er is meer in het leven dan atletiek.” Zoals kinesitherapie? “Na mijn studies heb ik ruim twee jaar een praktijk gehad. Ik vond het mooi om mensen te helpen, maar het waren lange dagen, zeker in combinatie met mijn trainingen, en ik vond het soms moeilijk om altijd positief te zijn. Als ik het na deze carrière weer opneem, zal het als sportkine zijn. Veel van mijn patienten vroeger kwamen omdat het moest van de dokter. Dat geldt niet voor sporters. Die willen er zo snel mogelijk terug staan en zijn altijd gemotiveerd. Daar zou ik met plezier mijn energie in steken.”
16 Alumni
campuskrant
Alumni (net)werken voor Europa “Het verrassende is dat je mensen tegenkomt die je professioneel al kende, maar van wie je niet wist dat je een gemeenschappelijke Leuvense achtergrond had.” Sinds een jaar brengt EU-Alumni Lovanienses oud-studenten samen die voor Europa werken. Ludo Meyvis De voorbije jaren is de Leuvense alumniwerking versterkt met een aantal regionale alumnikringen – Brugge, Brussel, Antwerpen... – en drie internationale chapters: Beijing, Shanghai en New York. Helemaal nieuw is de eerste ‘transversale’ alumniorganisatie, EU-Alumni Lovanienses, die vorig jaar ingewijd werd. Het idee kwam van baron Frans van Daele, voorzitter van de koepel Alumni Lovanienses. Zijn ervaring als diplomaat en als kabinetschef van Europees president Herman Van Rompuy had hem geleerd dat collega’s binnen grote organisaties soms niet eens van elkaar weten dat ze gemeenschappelijke Leuvense roots hebben. Dat kon beter, vond ook Jos Delbeke. Hij leidt het directoraat-generaal Klimaat Actie bij de Europese Commissie en is de Europese topman bij internationale klimaatonderhandelingen. Vorige week was hij in Doha, deze week in Montreal. Zijn overvolle agenda laat nog net genoeg ruimte om voorzitter van EU-Alumni Lovanienses te zijn. “We brengen lovanienses die actief zijn binnen de Europese sfeer dichter bij elkaar. Daarmee bedoel ik het Europese circuit in ruime zin: het Europese Parlement, de Commissie en de Raad, maar bijvoorbeeld ook de collega’s in permanente vertegenwoordigingen en de lobbyorganisaties. Wanneer mensen, soms tot hun verbazing, vaststellen dat ze een gemeenschappelijk Leuvens ver-
leden hebben, schept dat meteen een gespreksbasis. Zelfs na onze nog maar prille ervaring met de vereniging ben ik daar al ten volle van overtuigd.” “Als voorzitter wil ik het ‘licht’ houden, met een informele or-
“Belgische ambtenaren bij Europa vinden elkaar te weinig. Daar willen we met EUAlumni iets aan doen.” ganisatievorm. Al onze leden zijn al lid van een faculteitskring en extra administratie is dus niet nodig. De grootste praktische moeilijkheid is dat we onze potentiële leden vaak niet eens kennen. Ze blijven ook niet altijd lang op dezelfde post, zodat databases snel verouderen. Onze leden zoeken is dus onze belangrijkste organisatorische taak.”
Vuur aan de lont Sarah Nelen is bestuurslid van EU-Alumni Lovanienses. Ze studeerde politieke en sociale wetenschappen, werkte onder meer bij de Europese Commissie, en heeft
“Alumniwerking over de grenzen van diploma’s en faculteiten heen” Vicerector Bart De Moor heeft de alumniwerking onder zijn bevoegdheid. Hij is erg gewonnen voor de idee van transversale alumnigroeperingen. “De faculteitskringen zijn altijd de pijler van de alumniwerking geweest. Laat me duidelijk zijn: dat blijft zo. Meer zelfs, het universiteitsbestuur heeft recent beslist om de ondersteuning van de alumniwerking – de faculteitswerking inbegrepen – gevoelig te versterken. Het aantal VTE’s (voltijdse equivalenten – red.) dat daarvoor zorgt, wordt bijna verdubbeld.” “Maar er zijn daarnaast ook andere vormen van organisatie mogelijk en nodig, bijvoorbeeld regionaal, in een aantal Vlaamse steden. Of internationaal – zie onze chapters in China of New York. Met EU-Alumni Lovanienses hebben we nu een eerste alumnikring binnen een grote organisatie. Dan praat je over alumniwerking over de grenzen van de diploma’s, de faculteiten en de generaties heen. Voor de toekomst denken we ook aan een organisatie op basis van beroep, bijvoorbeeld van alle alumni die leraar zijn.” “Voor de universiteit en haar alumni is zo’n organisatie een
win-winsituatie. Als je de Europese ambtenaren uit eigen rangen vlot kunt bereiken, is dat erg zinvol. Als je de leraren, en bij uitbreiding de directie en de schooladministratie, kunt aanspreken via hun band met Leuven, opent dat mooie perspectieven. De universiteit heeft belangen in Europa en in het onderwijs. Dan moet je zorgen voor contactmogelijkheden.” “Maar je moet ook zorgen voor professionalisering. Daar hebben we nu een belangrijke stap in gezet. Een van de taken van de versterkte alumnikoepel is de uitbouw van een CRM-systeem, customer relationship management, om de contacten met en tussen alumni op alle mogelijke manieren vlot te laten verlopen. Zeker internationaal is er op dat vlak nog groeiruimte. Vorige maand was ik met de rector in China. We hebben daar contacten gehad met vijf business schools. Bleek dat maar liefst vier van die vijf een Leuvense alumnus aan het hoofd hadden, wat we nog maar recent aan de weet gekomen waren. Via een horizontale alumniwerking kan je dergelijke sleutelinformatie veel vlotter achterhalen.”
nu een mandaat op het kabinet van president Van Rompuy. Ze is onder meer verantwoordelijk voor de strategische planning van zijn erg complexe agenda. “Het is een hele klus om 27 regeringsleiders aan tafel te krijgen.” Uit haar ervaring als Europees ambtenaar weet ze dat Belgische collega’s te weinig netwerken. “Je ziet echt een verschil met ambtenaren uit
het buitenland: Belgische ambtenaren bij Europa vinden elkaar te weinig. Dat willen we nu toch minstens gedeeltelijk opvangen met EU-Alumni.” “Onze eerste activiteit was een voordracht van president Van Rompuy, een paar maanden later gevolgd door een bezoek aan Bozar. Politiek-academische initiatieven willen we afwisselen met
culturele activiteiten. Uiteraard is er voor en na ruim voldoende gelegenheid om elkaar beter te leren kennen, want dat is de hoofdbedoeling.” Classicus Koen Doens, vicevoorzitter van EU-Alumni, is hoofd van de woordvoerderdienst van de Europese Commissie. “Alle woordvoerders en hun staf zijn in de Commissie in één dienst samengebracht. Daar werken ongeveer honderd mensen. Samen zorgen wij voor de communicatie en de interactie met de media.” “Een alumninetwerk is een prima hefboom binnen een grote organisatie. Iedereen vindt netwerken heel boeiend en noodzakelijk, maar je moet een paar mensen hebben die het vuur aan de lont willen steken. Dat hebben Frans van Daele en Jos Delbeke prima voor elkaar gekregen.” “Het verrassende is dat je via EUAlumni mensen tegenkomt die je professioneel al kende, maar van wie je niet wist dat je een gemeenschappelijke Leuvense achtergrond had. Of je komt alumni tegen met wie je op basis van je Leuvense connectie een zinvol professioneel contact kunt uitbouwen. Daar dient EU-Alumni voor. En ik vind dat de KU Leuven zich in Europa nergens voor hoeft in te houden. Het is een prestigieuze universiteit, en haar alumni die in Europees verband werken, mogen er best voor uitkomen dat ze in Leuven gestudeerd hebben. Dat kan nu.” Via
[email protected]. be kunt u contact opnemen met EU-Alumni Lovanienses.
Wat is Alumni Lovanienses? Sinds 1968 al houdt Alumni Lovanienses, de overkoepelende oud-studentenvereniging van de KU Leuven, alumni op de hoogte van het reilen en zeilen aan de universiteit. De vereniging beheert het adressenbestand en coördineert de contacten tussen de 44 (facultaire, regionale, internationale en institutionele) alumniverenigingen. Daarnaast organiseren de alumniverenigingen en Alumni Lovanienses allerlei activiteiten om de band tussen de oud-studenten en hun Alma Mater te versterken, zoals voordrachten, concerten, reünies en reizen. Ook verzorgt Alumni Lovanienses de admini-
stratie voor Universiteit Derde rele huizen, van Museum M tot het Festival van Vlaanderen. De Leeftijd Leuven. volledige lijst lidmaatschapsVoordelen voordelen vind je op de website Wie lid wordt, kan genieten van van Alumni Lovanienses. heel wat voordelen. Je wordt op de hoogte gehouden van je Info: Erik Gobin, Coördinator Alma Mater via Campuskrant en Alumni Lovanienses vzw, de elektronische nieuwsbrief. Atrechtcollege, Naamsestraat Je maakt gratis gebruik van de 63, 3000 Leuven, (t) 016 32 40 bibliotheken van de KU Leuven, 01,
[email protected]. je krijgt korting op de sportac- be of
[email protected], commodatie, een gratis aperitief http://alum.kuleuven.be/ in de Faculty Club, enzovoort. Bovendien staat je lidkaart ook Iedere oud-student van de KU garant voor een rist culturele Leuven kan lid worden via de voordelen: kortingen voor een verschillende alumnikringen. aantal tentoonstellingen en con- Raadpleeg hiervoor http://alum. certen in een hele reeks cultu- kuleuven.be/verenigingen.htm
Agenda alumni Een overzicht van alle activiteiten van Alumni Lovanienses en de alumniverenigingen vindt u in de online alumni-agenda: www.kuleuven.be/agenda_alumni/ Alle informatie over de alumnireizen is te vinden op alum.kuleuven.be/reizen/
19 december 2012
Personalia 17
Telex Alumni Nu een Herman de Coninckplein in Antwerpen veraf lijkt, kan de universiteit die hem tot filoloog vormde misschien een aula naar hem noemen? Hoe dan ook, een Herman de Coninckprijs voor poëzie is er al wel, sinds 2007. Op de shortlist van de editie 2013 prijkt de naam van een andere Leuvense germanist: Xavier Roelens. Hij is genomineerd met zijn bundel Stormen, olielekken, motetten. “Kan poëzie ook ADHD hebben?” vraag de jury zich af. “Dan is deze bundel een ernstig geval.” Klinkt veelbelovend, Xavier. Maar toch: eerst die prijs maar eens winnen, pas dan kaarten wij het omdopen van de Leuvense Ruelensvest tot Roelensvest aan bij Louis. *** Aan een eigen straat, brug of plein is ook Tom Declercq nog niet toe, maar als het er ooit van komt, staan man en vrouw er op gelijke voet: de oud-student rechten is de winnaar van de WoMen@Work award, een prijs waarmee verzekeraar Axa bedrijfsleiders lauwert die bijdragen tot een betere manvrouwverhouding. Declercq is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de ‘talent pool’ bij Deloitte België, goed voor 2.800 mensen en een jaarlijkse aanwerving van meer dan 600 nieuwe medewerkers. De groep heeft sinds 2008 het percentage vrouwen op alle niveaus opgetrokken, ook bij de senior managers en de directie. De mensen aan de top moeten het goede voorbeeld geven, vindt Declercq. “Ainsi, la diversité deviendra monnaie courante”, zei hij in Trends-Tendances.
Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af.
Uitgelicht
Naar goede gewoonte slingert er ook dit jaar weer een Kotroute door de stad, voorzien van culturele pleisterplaatsen waar gastvrij volk onderdak biedt aan kunstenaars van allerlei slag. In één der koten vind ik een dichtende jongedame, genesteld tussen een hoopje voorwerpen waaruit passerende sofahangers een keuze kunnen maken. Elk voorwerp is, u raadt het, gelinkt aan een gedicht. Lotte Dodion is de poëte van dienst, master in de internationale politiek en wereldgodsdiensten: “Op m’n veertiende zag ik een oproep van de Soetendaelle-
poëziewedstrijd. Ik deed mee en won meteen. Sindsdien ben ik blijven dichten, nu dus al ruim tien jaar. Ik zou er best mijn fulltime bezigheid van willen maken, maar dat is niet evident. Ik heb wel net gehoord dat je tot je veertigste als ‘jong talent’ wordt beschouwd, dus ik heb nog even (lacht).” “Het leuke aan de Kotroute is dat er ook volk langskomt dat niet specifiek van poezie houdt, of zelfs helemaal niet. Als ze dan achteraf komen zeggen dat ze ervan genoten hebben, en nu pas beseffen dat poëzie niet per definitie hermetisch en
complex moet zijn, doet dat dubbel deugd. Dat is één van de redenen dat ik voor deze stijl kies. Hoewel ik zelf ook wel hou van hermetisch en complex (lacht).” “Het hele opzet is ook fijn; mensen die hun huis openstellen en hapjes en drankjes klaarzetten voor bezoekers die mogen ronddwalen of in een zetel ploffen en luisteren, dat creëert sowieso al een fijne sfeer.” Komt er wel eens iemand iets té zeer in vervoering? “Ik heb al ooit een redelijk direct aanzoek gehad ja”, lacht ze, “maar ik heb een fantastische vriend, dus het werd, vrees ik, een kordaat nee.”
Advertentie
*** Eén vermelding in een Franstalig magazine? Daar kijkt oudstudent burgerlijk ingenieur Roland Duchâtelet (foto Rob Stevens) al lang niet meer van op. Uit onderzoek van Finn en Auxipress naar de meest besproken bedrijfsleiders blijkt dat de ondernemer en Standard-voorzitter het voorbije jaar het hoogste aantal vermeldingen in de Franstalige pers liet optekenen. Ook aan Vlaamse kant staat een Leuvense alumnus annex ondernemer annex voetbalclubvoorzitter aan de top van de lijst: jurist en Club Brugge-preses Bart Verhaeghe. “Sterke ondernemersverhalen doen het goed en een actieve rol spelen in de sportsector helpt blijkbaar ook om in de media te komen”, zegt Axel Van Nijverseel van Auxipress in De Morgen, daarmee op listige wijze zélf een vermelding scorend. *** Hoewel wij een erg actieve rol spelen in de badmintonsector, houden we zelfs de naamsvermelding in ons eigen medium bescheiden. (rvh)
Stay Hungry Stay Foolish
[email protected]
Wanted: A-Player in Business Development & Software Engineering
18 Personalia
campuskrant
benoemd of onderscheiden Professor Steven Boonen (hoofd Afdeling Gerontologie en Geriatrie en diensthoofd Geriatrie UZ Leuven) heeft de driejaarlijkse prijs van de Stichting Antoine Faes ontvangen. Een internationale jury bekroonde hem voor zijn onderzoek naar ouderdomsgebonden kwetsbaarheid, onder andere via een langdurige observatiestudie bij een populatie van meer dan 3.000 mannen om het verouderingsproces van skelet en spieren te doorgronden. Met een bedrag van 50.000 euro behoort de Faes-prijs tot de belangrijkste prijzen voor biomedisch onderzoek in ons land. Abhishek D. Garg (Laboratorium voor Celdoodonderzoek & Therapie) heeft de Wetenschappelijke Prijs McKinsey & Company 2012 ontvangen voor zijn doctoraatsthesis Damage-associated Molecular Patterns (DAMPs): revealing the Molecular Communication between Dying Cancer Cells and the Immune System (promotor professor Patrizia Agostinis). De prijs bekroont de beste doctoraatsthesis met sociale en economische relevantie en aantoonbare praktische toepasbaarheid in de exacte, toegepaste of biomedische wetenschappen. Professor Reinhilde Veugelers (Onderzoekseenheid Bedrijfseconomie, Strategie en Innovatie) is benoemd tot lid van de Scientific Council van de European Research Council (ERC). Dat bestuursorgaan van de ERC bepaalt onder andere de strategie voor het toekennen van fondsen. Masterstudente bio-ingenieurswetenschappen Anke Van den Bergh is op 6 december verkozen tot voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS). Ze zal zich tot het einde van het academiejaar inzetten om op Vlaams, federaal en Europees niveau de studentenbelangen te behartigen. Florence Guillaume (Afdeling Statistiek) ontving de Callataÿ en Wouters Award 2012 voor de alternatieve kalibratiemethode voor complexe financiële modellen die ze ontwikkelde onder leiding van professor Wim Schoutens (onderzoeksgroep Financial Engineering). De prijs beloont een jonge postdoctoraal onderzoeker die een originele en substantiële wetenschappelijke bijdrage levert aan de financiële wiskunde. Professor Geertrui Van Overwalle is verkozen tot president van de European Intellectual Property and Policy (EPIP) Academic Association. Deze vereniging wil onderzoek bevorderen naar economische, juridische, sociale, politieke en historische aspecten van intellectuele eigendomsrechten. Thomas Vanwing (master hedendaagse geschiedenis) werd laureaat van de Literaire Prijs Prins Alexander van België met zijn masterproef over de Belgische ambassadeur Robert baron Silvercruys (promotor professor Peter Van Kemseke). De prijs wordt uitgeloofd door prinses Lea, ter ere van haar overleden echtgenoot. Deze eerste editie stond in het teken van historische en filosofische studies over de geschiedenis van België. De prijs omvat een geldprijs van 2.000 euro en de publicatie van het werkstuk. Professor Pieter De Leemans (Hoger
Boek:delen In het kantoor van sterrenkundige Leen Decin staat een kanjer van een boekenkast, met glazen deurtjes en piepende laden. Treffen we hier iemand die het boek liefheeft? Ludo Meyvis “Als kind en puber las ik heel erg veel. Met mijn tweelingzus ging ik elke week naar de bibliotheek van Roeselare. We kozen dan elk zes boeken uit. Die ruilden we met elkaar, en zo kwamen we beiden op twaalf boeken per week, jarenlang. Dat kan nu helaas niet meer. Te druk.” “Ik las natuurlijk de klassiekers. Pietje Puk van Henri Arnoldus, bijvoorbeeld. We hadden thuis de volledige reeks. En De Vijf van Enid Blyton.” “Ik kom uit een familie met een erg gelovige achtergrond. Ik herinner me dat ik als kind op zoek was naar het dikste boek uit de hele bibliotheek. Dat bleek een bijbel voor kinderen te zijn. Die heb ik helemaal gelezen, van Genesis tot Apocalyps.”
der de indruk van Altijd onderweg “Ik lees in fasen. Zo heb ik een en Ziet, daar komt de dromer.” tijdlang heel veel gelezen rond apartheid en racisme, van De Kan je ook als volwassene nog negerhut van Oom Tom tot de zulke diepe indrukken opdoen boeken van Isabel Allende. En er bij je lectuur? was ook een fase die je feminis“Jazeker. Soms gebeurt dat erg tisch zou kunnen noemen, maar onverwacht. Onlangs las ik het dan in doorleefde vorm, niet als relaas van de moeder van een theorie. Ik denk dan bijvoor-
Op 29 november reikte Prinses Astrid de prijzen, projectsteun en beurzen uit van de fondsen voor medischwetenschappelijk onderzoek van de Koning Boudewijnstichting. Twintig wetenschappers ontvingen in totaal een bedrag van 750.000 euro. Onder hen waren zes onderzoekers van de KU Leuven: Ruud van Winkel (Universitair Psychiatrisch Centrum), Jean-
De Leeslijst van leen decin
“De kinderbijbel heb ik helemaal gelezen, van Genesis tot Apocalyps.”
zwaar gehandicapte zoon in De Bond (het magazine van de Gezinsbond – red.). Zonder een zweem van romantisering vertelde ze hoe haar leven werkelijk was, hoe lastig de zorg haar soms viel, Las u ook al vroeg boeken over heel eerlijk en zonder schroom. wetenschap? Zulke dingen treffen me.” “Nee, eigenlijk niet. Misschien omdat ze er nauwelijks waren, Wie zijn uw favoriete literaire autoch niet in vergelijking met nu. teurs? Tegenwoordig hebben kinderen “In elk geval niet de schrijvers zoveel mooie boeken die hen op die we in onze jeugd moesten leeen bevattelijke manier de we- zen als opdracht voor de les Netenschap voorstellen. Een paar derlands: Van Ostaijen, Daisne, weken geleden hebben we thuis ... Misschien zijn hun boeken met de kinderen een klein ra- wel goed, maar we kregen ze op ketje gemaakt, met behulp van het verkeerde moment aangebozulke boeken. Vroeger had je wel den, te vroeg vind ik.” Hoe en waarom, maar het was “Ik hou van auteurs met een toch veel minder dan nu.” dubbele bodem. Neem bijvoorbeeld de verhalen van Roald Welk boek heeft de grootste in- Dahl, of de zogenaamde kinderdruk op u gemaakt? verhalen van Toon Tellegen. Die “Niet meteen een grote naam, kan je samen met je kinderen lemaar ik heb erg veel gehad aan de zen, maar je hebt er ook als volboeken van Geert Dedecker, een wassene heel veel aan.” priester uit Roeselare. Hij pro- “Ter ontspanning, bijvoorbeeld beert bijbelfragmenten naar de tijdens een lange vliegtuigreis, huidige wereld te vertalen. Daar- lees ik even graag De Hobbit, De door ga je dingen anders bekij- vliegeraar, Wilde zwanen of de ken, relativeren. Ik was diep on- thrillers van Dan Brown.”
Instituut voor Wijsbegeerte) heeft de Frans Van Cauwelaert Prijs 2012 ontvangen als erkenning voor zijn wetenschappelijk onderzoek. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten en bedraagt 7.500 euro.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Marc Taymans (Laboratorium voor Neurobiologie en Gentherapie), Nele Van Dessel (tot voor kort verbonden aan Laboratorium voor Biosignalering & Therapeutica), Sabine Verschueren (Onderzoeksgroep Musculoskeletale Revalidatie), Kristien Van der Elst (Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap), Kirsten Braem (Departement Ontwikkeling en Regeneratie) en Seher Arat (Reumatologie UZ Leuven). Diane De Moor is een van de drie laureaten van de Popthesisprijs 2012, met haar masterproef ‘Intellectuele eigendom en digitale sociale netwerken’ (promotor professor MarieChristine Janssens).
• Pietje Puk van Henri Arnoldus
• De Vijf van Enid Blyton • De Bijbel • Altijd onderweg van Geert Dedecker
beeld aan de boeken van Marianne Fredriksson: Anna, Hanna en Johanna, of De kracht van een vrouw.” U bent sterrenkundige. Welk boek geeft me een goed idee van uw vakgebied? “Een onverbiddelijke aanrader: de Cambridge Atlas of Astronomy. Er zijn concurrenten, maar dat is zonder meer een prachtboek, gemaakt door specialisten, maar heel toegankelijk. Misschien zou ik ooit zelf nog wel willen meewerken aan zo’n project. Maar nu zeker nog niet. Dergelijke publicaties krijgen ook te weinig erkenning. Alleen wetenschappelijke artikels in tijdschriften met een grote impactfactor wegen door. Jammer, maar het is zo.” Hebt u ook literaire ambities? “Nee, niet literair. Misschien vind ik ooit wel de tijd en de gelegenheid om kleine, eerlijke verhalen neer te schrijven, over dingen die we in de taboesfeer wegstoppen, maar die wel een realiteit blijven. Denk dan aan
• De verhalen van Roald Dahl en Toon Tellegen
• De Hobbit van J.R.R. Tolkien • De vliegeraar van Khaled Hosseini
• De negerhut van Oom Tom
van Harriet Beecher Stowe
• Anna, Hanna en Johanna
van Marianne Fredriksson
• Cambridge Atlas of Astronomy
iets als eenzaamheid, waarover je eigenlijk niet mag spreken. Maar daarmee verdwijnt ze nog niet. Dat sluit ook wel aan bij mijn sociale bewogenheid. Ik doe mijn werk dolgraag, maar op een of andere manier is het louter academische niet voldoende. Op kleine schaal dingen proberen te veranderen, gewoon door wat te helpen of wat te praten, dat heb ik nodig. Maar om daar nu literatuur over te gaan maken, nee, dat moeten anderen maar doen.”
In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Emeritus professor Jacqueline Knops Afdeling Jeugdgezondheidszorg geboren op 11 juli 1932 en overleden op 17 november 2012 Professor Georges Macours Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid en grondlegger van de Subfaculteit Rechtsgeleerdheid van Kulak geboren op 21 oktober 1939 en overleden op 21 november 2012
19 december 2012
Personeel 19
De Collega’s Elke maand gaan we op bezoek bij één van de vele diensten van de unief. Om een idee te krijgen van het werk dat onze collega’s er verzetten. En om de sfeer op te snuiven. Deze keer blijven we buiten staan, bij de medewerkers van de Werkplaats Buiteninfrastructuur. Ine Van Houdenhove In het zompige gras voor het gebouw van Computerwetenschappen op de Campus Heverlee wordt de kerstboom opgezet. Het team van de Werkplaats Buiteninfrastructuur is bijna voltallig, op diensthoofd Johan Verheyden na. Met een hark aan een lange buigzame tak – “van een hazelaar” – haalt Herman Buttiens (51) behendig het net van de top van de boom. Hij heeft het werktuig jaren geleden zelf gemaakt, om bladeren te vissen uit de sluis tussen de twee vijvers aan het Arenbergkasteel. Op deze dienst moet je van alle markten thuis zijn. “Net die afwisseling vind ik zo tof”, zegt Marij Vandenbroeck (54). “Vorige week vrijdag waren we van ’s morgens vroeg in touw om sneeuw te ruimen en te strooien, nu helpen we met de kerstboom en straks gaan we bladeren blazen. Ons werk is altijd buiten en zo heb ik het graag. Van de kou heb ik geen last, als ik tenminste niet te lang stil moet staan zoals nu. Dat zijn wij niet gewoon, hé? (lacht) Ik werk hier drie jaar. Ik heb de stiel geleerd bij tuinaannemers en voor ik hier begon heb ik nog wat bijkomende opleidingen gevolgd, onder andere om met een bosmaaier te leren werken. En in mijn vrije tijd lees ik veel over planten en denk ik na over wat ik met mijn eigen tuin ga doen als ik ooit eens tijd heb (lacht).” Om het vele werk in zijn eigen tuin van 35 are rond te krijgen, is Herman een tijdje geleden vier vijfde gaan werken. Hij plant de werkzaamheden van de ploeg en als hij er niet is, wordt hij vervangen door Michaël Smets (42). Met respectievelijk twaalf en zeven jaar ervaring zijn zij de oudgedienden van de dienst en tot nog toe de enigen die de tractor besturen. “Daar zetten we bijvoorbeeld een sneeuwschop op om snel de voornaamste wegen vrij te kunnen maken.” Benjamin van de ploeg is Niels Rodeyns (25), hij kwam er in april van dit jaar bij. Alle vier zijn ze tevreden met de job en met de collega’s. Er wordt veel gelachen, zo blijkt. “Met flauwe-KUL-humor”, zo merkt Niels op.
werkplaats buiteninfrastructuur Van links naar rechts: Michaël, Niels, Marij en Herman demonstreren de meterslange zelfgemaakte hark.
Vijftig tinten groen de overblijvende taken kunnen ze hun dagen wel vullen. “Snoeien, bladeren verwijderen en helaas ook zwerfvuil opruimen.” Dat is het enige wat ze minder graag doen, zo blijkt, maar elke week zijn ze er met drie man een halve dag aan bezig. “Dat kost de unief
er zopas nog eentje met driehonderd euro erin. “Die bezorgen we uiteraard meteen aan de politie.” Op Marij na – die haar sporen in de praktijk verdiende – zijn alle medewerkers opgeleid in de tuinbouw. Michael: “Ik heb aanvankelijk in de bouw gewerkt –
“Een bever aan de Dijleoever heeft het op onze oude beuken gemunt.” dus veel geld, in werkuren maar ook om dat afval kwijt te geraken. Bij Letteren worden soms hele meubelen achtergelaten.” En ook portefeuilles treffen ze geregeld aan tussen de planten, Marij vond
afsluitingen plaatsen – maar dit is plezanter, betere uren ook.” Ze kunnen het goed vinden samen, hebben dezelfde sportieve inborst – ze komen alle vier elke dag met de fiets naar het werk – en een
even grote liefde voor bloemen en planten. Niels: “Ik heb nog geen eigen tuin, maar ooit zal die er zeker komen.” Michaël is bijna klaar met de verbouwingen aan zijn huis en zodra de kinderen het grasveld niet meer gebruiken als voetbalveld, gaat hij ook aan de slag. Wat er aangeplant wordt aan de universiteit, wordt beslist op het studiebureau, maar zelf doen ze ook geregeld een suggestie. Herman: “Daar wordt ook wel naar geluisterd. Maar vaak zijn de planten die we voorstellen een beetje te duur of vragen ze te veel zorg.”
Bevers, ratten en mollen Naast zorgen voor al wat groeit en bloeit, wordt de dienst ook ingezet om problemen allerhande te verhelpen, zoals een put in het wegdek, problemen met de fiet-
Zwerfvuil Vroeger behoorde ook het onderhoud van het Arenbergpark tot het takenpakket. Herman: “Sinds enkele jaren wordt dat uitbesteed. Spijtig, want in zo’n park kan je echt iets opbouwen.” Maar met
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Niels en Marij pauzeren even tijdens het sneeuwruimen.
(© KU Leuven | Rob Stevens)
senrekken, afgewaaide takken ... “Na een storm is het altijd even heel druk. Bomen snoeien doen we niet zelf – daarvoor komt er een boomchirurg langs, die echt in die boom klimt. Maar kleinere problemen lossen we wel zelf op.” De meest bijzondere boom aan de universiteit moet toch wel de tweehonderd jaar oude honingboom zijn in het Atrechtcollege. En ook de treurbeuk bij Wijsbegeerte is geliefd. Michael: “Over bomen gesproken, bij Letteren hebben ze ooit een cornus controversa proberen te stelen. Maar zo’n boom is behoorlijk zwaar en ze hebben hem half uitgegraven moeten achterlaten.” “Aan de Dijleoever achter het magazijn zit trouwens ook een bever, die het gemunt heeft op de oude beuken, die beschermd zijn. Op een paar nachten knaagt zo’n beest een boom van tientallen jaren oud door, er is er al eentje omgevallen. Dan zitten wij hier in ons haar te krabben, want die dieren zijn zelf ook beschermd en niet zo makkelijk te verplaatsen, maar we kunnen ze moeilijk al die waardevolle bomen laten doorknagen. Nu hebben we draad om de stammen gespannen. Maar ik vrees dat er nog wel een boom zal sneuvelen.” “Vroeger moesten we ook voor rattenbestrijding zorgen”, zegt Herman, “maar dat is gedaan. Mollen vangen hoort er dan weer wel bij.“ En eenden, in tijden van vogelgriep dan toch. In 2005 kwam de VRT filmen toen Michaël de eenden in het Arenbergpark moest bijeendrijven om te voldoen aan de ophokplicht. “Twee weken geleden werd het fragment nog maar eens uitgezonden in het programma De jaren 2000 voor dummies.” Of hoe werken op de Werkplaats Buiteninfrastructuur soms tegen wil en dank leidt tot eeuwige roem.
20 Buitenkant
campuskrant
(© KU Leuven | Rob Stevens)
Met naamvallen en opstaan
“Leg een wetenschappelijk probleem zo uit dat zelfs je bomma het kan volgen.” Dat was de opdracht van de YouReCa Challenge 2012. Op 29 november namen zeven teams van jonge onderzoekers deel aan de finale. Onderzoeksgroep CHIL (Creativity, Humor and Imagery in Language) legde met een Jean-Marie Pfaff-imitatie uit hoe je beslist of je een datief of accusatief gebruikt na een zogenaamd Wechselpräposition: een voorzetsel dat met beide naamvallen gecombineerd kan worden, zoals in. Bij een duik naar de hoek van het doel ligt de nadruk op de beweging en daarbij hoort de accusatief: in die Ecke. YouReCa (Young Researchers’ Careers) is een programma dat de carrièreperspectieven van jonge KU Leuven-onderzoekers wil verbreden. Bekijk de presentaties van alle finalisten op www.kuleuven.be/research/youreca/challenge
[evolutieleer]
Yo!
De enige constante is verandering.
expertissime domine!
Aan de oude universiteit heerste strikte hiërarchie, tussen beginnende studenten en ouderejaars maar ook tussen de slechtbetaalde docenten aan de Artesfaculteit en de machtige heren professoren die de universiteit bestuurden, en een knecht meebrachten om hun boeken te dragen. Dat leidde tot een waaier aan omgangsvormen en titels. Een dominus expertissimus aanspreken als clarissime domine
of omgekeerd was not done. De studiestof werd gedicteerd vanop het spreekgestoelte en behalve in de disputationes, waar een stelling verdedigd moest worden, was het voor de studenten zwijgen en luisteren. Tegelijk namen veel proffen, zoals Justus Lipsius, studenten in de kost, met wie ze aan tafel – in het Latijn – discussies voerden. Bij de afschaffing van de oude universiteit door het Franse bewind in 1797
vonden dan weer vele proffen onderdak bij sympathiserende oud-studenten. Na WO I werd de seminarievorm ingevoerd, eind 19de eeuw al door sommige proffen toegepast, al dan niet onder het genot van een glas wijn. Tot halfweg de vorige eeuw stond iedereen op als de prof de aula binnenkwam en werd een student zonder das aangemaand ‘zich te gaan aankleden’. Pas eind jaren zestig kregen proffen een kantoor zodat de drempel om hen aan te spreken kleiner werd – daarvóór moest een prof thuis worden opgezocht. Docenten worden vanaf begin twintigste eeuw ook betrokken bij studentenkringen, aanvankelijk enkel bij studieactiviteiten, later ook studentikoze. De omgang
met de rector is bijzonder formeel in de periode 1929 – 1968, wanneer de rector steeds een bisschop is, voor wie meisjesstudenten een reverence maakten, jongens kusten al knielend de ring. Vandaag verkleint vooral e-mail de afstand tussen student en prof tot niet door iedereen gesmaakte proporties, getuige mailtjes als ‘Yo, kan je dat van vanochtend in de les nog eens uitleggen, mercikes’, die alvast de UHasselt noopten tot een cursus netiquette. In Leuven geeft onder meer de Faculteit Letteren haar studenten tips als ‘gebruik zeker nooit aansprekingen zoals ‘hoi’ en vermijd smileys’. (ivh) www.arts.kuleuven.be/ emailnetiquette Met dank aan emeritus professor Jan Roegiers
Hoogleraar geschiedenis professor kanunnik Jozef Maria De Smet, met een student (omstreeks 1958). (© Robert Martin, Universiteitsarchief) De ‘24 uur’ van Kulak in 2004: de toenmalige Kortrijkse campusrector Piet Vanden Abeele en studentenpastoor Guido Cooman geven de aftrap van een sumomarathon. (© archief)