Ik ben een mEdemaker
Nota
mEdemaken
Inhoud
3
1. Inleiding
5
2. Wat vooraf ging 2.1. Kerntaken 2.2. De doelen 2.3. De kaders
7 7 7 8
3. De rolverdeling 3.1. Rolverdeling per thema 3.2. Contouren voor andere rolverdeling
9 9 10
4. De thema’s 4.1. Openbare ruimte 4.2. Aanvullende gemeentelijk voorstellen 4.3. Leerlingenvervoer 4.4. Sportaccommodaties 4.5. Buurthuizen en activiteiten 4.6. Cultuur 4.7. Synergie 4.8. Cultuureducatie 4.9. Instrumentarium 4.10. Consequenties 4.11. Samenvattend Financieel overzicht
11 11 14 15 19 24 29 32 33 34 36 37
5. Het experiment 5.1. Proces 5.2. Ogenschijnlijke tegenstellingen 5.3. Lessen
39 39 41 43
6. Hoe verder
45
4
Ik ben een mEde m www.mEdemaken.nl
maker
Nota
mEdemaken
1. Inleiding Samen met de samenleving kijken hoe het anders kan. Kun je, door de taken anders te verdelen, resultaten op een goedkopere manier realiseren? Met die vraag gaan we op weg met mEdemaken. Wat er uit komt, is ongewis. Unaniem kiest de gemeenteraad voor deze ongewone aanpak: op bepaalde thema’s kijken hoe je anders te werk kunt gaan. De taken anders verdelen. De opdracht is ambitieus: maak gedragen plannen voor € 5,2 miljoen aan bezuinigingen op vijf thema’s binnen een half jaar. De opdracht is spannend: een experimentele aanpak op een ambitieuze opdracht. De opdracht is taai: wanneer je experimenteert lukken er ook dingen niet. En als je op een andere manier gaat werken, botst dat nog wel eens met de reguliere manier van werken. De opdracht geeft veel energie. In een willekeurig samengestelde groep oplossingen vinden op complexe vraagstukken. Wat dit proces oplevert, is naast verrassende voorstellen voor de bezuinigingen een eerste verkenning op een nieuwe rolverdeling tussen samenleving en gemeente. Er zijn voorstellen gedaan voor een bandbreedte van minimaal € 4.344.000 tot maximaal € 5.012.000. Die voorstellen betekenen vaak een rolverschuiving van gemeente naar samenleving. Meest vergaand zijn de twee pilots waarbij bewoners het beheer van de openbare ruimte zelf gaan organiseren. Er ontstaan ook tal van verbindingen tussen belanghebbenden die voorheen geen contact met elkaar hebben, maar elkaar in de themagroepen tegenkomen. En bovenal denken we in coproductie na over hoe het in Ede anders kan. Er is zeker bereidheid bij Edenaren om daaraan mee te werken. Niet alleen door naar bijeenkomsten te komen, maar ook door zelf aan stukken te schrijven of dingen
5
uit te zoeken. En door dat samen te doen, krijgen deelnemers een kijkje in de gemeentelijke keuken. Daarmee ontstaat er meer begrip voor de keuzes die we maken. We gaan op weg met als doel gedragen voorstellen op te halen waarmee we de benodigde bezuinigingen kunnen halen. We komen terug met die voorstellen én met nieuwe netwerken. Met een goed beeld wat rolverandering betekent voor zowel samenleving als gemeente en een berg aan ervaring over hoe je gezamenlijk plannen ontwikkelt. In dit document leest u over wat vooraf gaat aan zo’n project, wat we ontdekken over rolverdeling, welke voorstellen er per thema worden gedaan en op welke wijze we dit experiment oppakken en wat we daar van leren. Tot slot leest u hoe dit proces verder kan gaan.
6
Nota
mEdemaken
2. Wat vooraf ging 2.1. Kerntaken In het najaar van 2012 start de gemeente Ede de voorbereiding voor een zogenaamde kerntakendiscussie: waar is de gemeente nog wel van en vooral ook niet meer van. De kerntakendiscussie wordt ingegeven door: • de veranderende rol van de gemeente: “De rol van de gemeente wordt minder traditioneel en minder bepalend. Meer samenwerken met burgers en andere partners bij de voorbereiding en uitvoering van plannen”, zoals verwoordt in het Collegeconvenant 2014-2018; • de bezuinigingsopgave van gemeente Ede van in totaal € 12 miljoen (€ 5 miljoen door een efficiëntere bedrijfsvoering, € 7 miljoen door een kerntakendiscussie). In juli 2014 stemt de gemeenteraad in met het voorleggen van een deel van de bezuinigingen aan de Edese samenleving: er worden vijf thema’s aangewezen, waaraan een bezuinigingsopgave van ongeveer € 6 miljoen wordt gekoppeld. Dit participatieproces wordt mEdemaken genoemd. Het procesvoorstel is gebaseerd op (positieve) ervaringen in andere gemeenten en onderzoeken over burgerparticipatie door de overheid.
2.2.
De doelen
De doelstellingen van mEdemaken zijn: 1. Er worden gedragen en soms verrassende voorstellen opgeleverd voor de te
7
bezuinigen zes miljoen euro. Er is draagvlak voor de te nemen bezuinigingen in de samenleving; 2. Op sommige voorstellen, waar de gemeente meer loslaat, wordt (mede) eigenaarschap van bewoners bereikt en er ontstaat een beeld in de samenleving op welke wijze er naar de invulling van ieders rol wordt gekeken de komende jaren (rolnemingsdiscussie); 3. Participanten voelen zich mede-eigenaar van het proces, zijn tevreden over het proces en over de wijze waarop met hun inbreng is omgegaan en hoe dat is teruggekoppeld; 4. De nieuwe bestuursstijl, kenmerkend doordat ‘we in Ede de dingen samen doen’ wordt met dit proces zichtbaar en voelbaar in de samenleving. Met dit proces wordt de basis gelegd voor de verdere samenwerking tussen samenleving en gemeente de komende jaren.
2.3.
De kaders
De insteek van het proces is om inwoners van Ede zo laagdrempelig mogelijk te benaderen en het participatieproces zo open mogelijk te laten plaatsvinden. Eén en ander om ideeën en voorstellen op te halen die binnen de muren van het gemeentehuis niet in beeld zijn. Omdat kaders knellen, wordt gekozen voor minimale kaders: • Bezuinigingsbedragen (maximale bandbreedte), zoals beschreven in de meerjarenbeleidsvisie, zijn leidend. • De gedragen voorstellen bewegen zich in de richting van de ambities van het convenant. • De voorstellen hebben het gewenste financiële en maatschappelijke effect op het gewenste moment. • Goedkoop is geen duurkoop, de voorstellen zijn zo duurzaam mogelijk en leiden zo min mogelijk tot desinvesteringen. • Differentiatie in voorstellen per wijk/dorp is mogelijk. • Er wordt gekozen om op vijf beleidsthema’s (beheer openbare ruimte, cultuur, buurthuizen&activiteiten, sportaccommodatie en leerlingenvervoer) in cocreatie met de samenleving tot voorstellen te komen. • Beleidsthema zijn specifiek afgebakend. • De uitkomsten van het proces worden geïntegreerd in de perspectiefnota 2016-2019; dit bepaalt ook wanneer het proces af moet zijn.
8
Nota
mEdemaken
3. De rolverdeling In mEdemaken gaan we op zoek naar een vernieuwde rolverdeling tussen gemeente en samenleving. Aan alle thematafels komt dit aan bod. De meningen zijn divers. Meer rol voor de samenleving is slagvaardiger, vergroot de invloed van de samenleving en versterkt de sociale samenhang. Maar sommigen vragen zich ook af waar zij de tijd vandaan moeten halen. En wie bewaakt het algemeen belang als de overheid zich terugtrekt?
3.1.
Rolverdeling per thema
In de resultaten zien we bij nagenoeg alle thema’s voorstellen die gaan over het veranderen van de rollen tussen gemeente en samenleving. En bij sommige thema’s ontstaan initiatieven die, bedoeld of onbedoeld, het terrein van de overheid betreden. Hiermee wordt een eerste stap gezet naar een nieuwe rolverdeling. Per thema: Bij beheer openbare ruimte komen de meest vergaande ideeën naar voren. Daar starten twee wijken met een experiment met zelfbeheer: in De Valk, Wekerom, Otterlo en de Zeeheldenbuurt in Ede willen georganiseerde bewoners starten met bewonersbedrijven waarbij de bewoners binnen de wettelijke kaders het beheer van de openbare ruimte zelf oppakken. Maar ook ideeën om bewoners te faciliteren als zij zelf aan de slag willen, veranderen de verhouding.
9
Bij leerlingenvervoer gaan, daar waar de gemeente nu zelf bussen regelt om kinderen vanuit signatuurvervoer naar scholen te brengen, de scholen dat zelf doen. In Barneveld is dat al het geval, tot ieders tevredenheid. Daarnaast hebben de maatregelen om kinderen zo zelfstandig mogelijk naar school te laten gaan ook effect op de verhouding tussen de gemeente, de scholen en de ouders. Bij sportaccommodaties gaan de voorstellen over privatiseren van accommodaties. Op zich is dit niet nieuw, er zijn in Ede al sportaccommodaties geprivatiseerd. Van die ervaringen kan men dan ook nu de vruchten plukken. Ook het ondernemerschap van verenigingen stimuleren door sportaccommodaties in te zetten voor andere doeleinden (BSO, verenigingen enz.) maakt de verhouding tussen verenigingen en gemeente anders dan nu.
Bij buurthuizen & activiteiten is het idee om wijkbudget voor activiteiten beschikbaar te stellen een mooi voorbeeld van verandering van rolneming. Maar ook daar is het voorstel om meer ondernemerschap bij wijk- en buurthuizen te stimuleren. Bij cultuur komen de ideeën rondom een cultuurfonds en de cultuurmakelaar vanuit de vraag: wat kunnen we als cultuursector zelf en waar hebben we de overheid echt bij nodig?
3.2.
Contouren voor andere rolverdeling
Wat leren we in dit proces over rolverandering? Natuurlijk verschilt het per onderwerp hoe de verdeling komt te liggen. Welke factoren spelen een rol bij het oppakken van taken voor de samenleving? • Meer invloed is belangrijk. De samenleving wil zelf iets oppakken als dat inhoudt dat ze er ook zeggenschap over krijgt. En de samenleving moet als gelijkwaardige gesprekspartner worden gezien. • Er moet al een vorm van samenwerking zijn. In De Valk weet men bijvoorbeeld als geen ander wat je als gemeenschap zelf kunt organiseren. Er is al een goed werkende dorpsvereniging die zelf het buurthuis realiseerde. Die samenwerking is van belang om initiatieven van de grond te krijgen. Het lukt alleen als er al een bestaande infrastructuur voor samenwerking is. • Werkhouding binnen de organisatie moet passen bij de te nemen rol. Dit houdt in dat ambtenaren soms sturend zijn, maar soms ook helemaal moeten loslaten. Het moet dus intern duidelijk zijn op welke onderdelen de gemeente welke rol heeft en er moet een duidelijk handelingsperspectief worden ontwikkeld hoe te handelen bij een bepaalde rol. • Informatie moet beschikbaar én begrijpelijk zijn. Als we meer willen samenwerken met anderen op gelijkwaardige basis of als we sommige taken helemaal aan anderen willen overlaten, moeten onze kennis, onze gegevens
10
(voor zover wettelijk mogelijk) en onze netwerken voor anderen beschikbaar en begrijpelijk zijn. • Naast kennis moet er meer aandacht zijn voor kennissen. Deze aanbeveling geldt voor raadsleden, collegeleden én ambtenaren. Willen we niet altijd met dezelfde mensen aan tafel? Willen we dat de samenleving meer taken zelf oppakt? Dan moeten we mensen bereid vinden om aan tafel te komen. In dit proces, maar ook bij andere trajecten blijkt het lastig om mensen aan tafel te krijgen. Goede netwerken zijn daarom cruciaal.
Nota
mEdemaken
4. De thema’s mEdemaken gaat over het anders invullen van vijf beleidsthema’s. Het gaat over het veranderen van rollen waardoor resultaten met minder inspanning of minder geld behaald kunnen worden. Hieronder de uitkomsten per thema.
4.1.
Openbare ruimte
De gesprekken over openbare ruimte vonden op twee verschillende locaties plaats. In het buitengebied waren twee bijeenkomsten met ongeveer tien personen. Daarnaast zijn gesprekken gevoerd met de verschillende dorpsraden. In Ede-Zuid hebben drie bijeenkomsten plaatsgevonden over het thema openbare ruimte. Daarbij waren gemiddeld 15 tot 20 deelnemers, zowel inwoners, wijkverenigingen, speeltuinbeheerders, instellingen en ondernemers (onder wie aannemers) schoven hier aan. De twee thematafels zijn vervolgens voor een gezamenlijke slotbijeenkomst bijeen gekomen. 4.1.1.
Visie themagroep Openbare ruimte
Vanaf 1995 voert Ede buurtgericht werk in en in de loop van de jaren krijgen bewoners enige invloed, op kleine schaal, over inrichting van de openbare ruimte in hun eigen buurt. Voor de gemeente is het moeilijk om los te laten, want zij heeft de kennis in huis, maakt beleid, beheert de financiën en is verantwoordelijk voor veiligheid. Onmogelijk om dat allemaal los te laten! Of toch niet? De mEdemakers uit EdeZuid en de buitendorpen opperen allerlei ideeën waaruit blijkt dat dit, wat hen betreft, wel mogelijk is. De openbare ruimte is van de inwoners. Bewoners voelen en gedragen zich
11
als eigenaar van hun straat/buurt/wijk/dorp en dragen (afhankelijk van hun mogelijkheden) bij aan een schone, hele en veilige leefomgeving. Dit gezamenlijk eigenaarschap en de uitnodigende buitenruimte die bewoners met elkaar creëren, draagt bij aan ontmoeten en verbinden. Hierdoor is de beeldkwaliteit in de gemeente Ede gedifferentieerd. De gemeente stelt, op verzoek van bewoners, middelen (expertise, materiaal, menskracht) beschikbaar. 4.1.2. Voorstellen De plannen zijn in twee hoofdlijnen te splitsen: 1. Zorg als gemeente voor ‘heel en veilig’ en onderhoud dat alles op een niveau C (volgens CROW systematiek, nu hanteert de gemeente minimaal niveau B). De gemeente laat enkele taken als smalle grasbermen, boomspiegels en speeltuinen los. Faciliteer de inzet van bewoners door middel van een wijkwerkwagen met gereedschap en kleine machines;
2. Geef ruimte voor enkele pilots om een bewonersbedrijf te starten, waarbij de bewoners de regie krijgen over het onderhoud en kleine investeringen in de hele wijk. Hieronder volgt een uitgebreidere omschrijving van de twee hoofdlijnen. Minder of niet onderhouden van de openbare ruimte De gemeente onderhoudt de hele openbare ruimte op een C-kwaliteit (volgens CROW-norm). De gemeente stopt daarnaast met enkele onderhoudstaken (boomspiegels, speelplaatsen, legen van afvalbakken in de bebouwde kom, maaien van smalle grasstroken in de woonstraten). Bewoners kunnen zelf kiezen of ze meer kwaliteit in hun woonomgeving willen en gaan zelf aan de slag. Bewoners kunnen dit ook meer georganiseerd doen per straat of met de buurtvereniging en een beroep doen op de gemeente om te worden gefaciliteerd d.m.v. een wijkwerkwagen vol gereedschap en enkele kleine machines, zoals een grasmaaier, heggenknipschaar en bladblazer. Bewonersbedrijven De tweede lijn richt zich op bewonersbedrijven. Bewoners starten een bewonersbedrijf vanuit een dorp, buurt of wijk en nemen de regie voor het onderhoud en kleine investeringen in de wijk. Het bedrijf krijgt de regie over de uitvoering. Ze krijgt van de gemeente een budget en zorgt dat het onderhoud wordt uitgevoerd. Dit kan zijn door een deel zelf uit te voeren (met vrijwilligers), maar ze kunnen ook een bedrijf opdracht geven de uitvoering te doen (of een combinatie van beiden). Een belangrijke voorwaarde is het stimuleren van vrijwillige inzet. Bijvoorbeeld door vrijwilligerswerk te belonen met een extraatje voor de sportclub of voor een extra activiteit in de wijk. Een bewonersbedrijf kan werkloze buurtgenoten aan werkervaring helpen en op deze manier een zinvolle daginvulling geven.
12
Bewonersbedrijven zijn relatief nieuw in Nederland, maar het lijkt het uitproberen waard. Er zijn daarom drie pilots gestart: in De Valk, Wekerom en de Zeeheldenbuurt. Belangrijk is dat er per wijk of buurt wordt gekeken, door bewoners en gemeente, wat daar het beste past. Vooraf moet gezamenlijk worden bepaald welke producten wel en niet tot de verantwoordelijkheden gaan behoren en welk budget wordt meegegeven. Bewoners zullen altijd behoefte hebben aan ondersteuning. Om te beginnen bij het opzetten van een bedrijf of initiatief. Daarna regelmatig voor technische kennis en juridische aspecten bij het werk, met name op het gebied van aansprakelijkheid. Ook is er behoefte aan diverse evaluatiemomenten in het jaar en aan uitwisseling van ervaringen tussen de buurten en dorpen in de gemeente Ede en bij andere gemeenten.
Nota
mEdemaken 4.1.3. Consequenties Voorstel
Ons visitekaartje: de openbare ruimte
mEdemaken
Besparing
De gemeente onderhoudt alles op niveau C CROW.
€ 1.020.000
Gedeelte van voorzieningen weghalen (trottoirs, lantaarnpalen, speelvoorzieningen en straatmeubilair ) Bewoners doen klein onderhoud en oplossen meldingen zelf
€ 85.000
€ 320.000
Gratis onderhoud van openbare ruimte door scholen en bedrijven (reclame-uiting) Gemeente onderhoudt geen boomspiegels meer
€ 20.000
€ 25.000
Verkoop van al het snippergroen
€ 20.000
Bewoners richten bewonersbedrijf op
€ 20.000
Subtotaal
€ 1.510.000
Sommige overheadkosten vallen niet weg (gebouw, hardware enz)
€ 270.000
Totaal
€ 1.240.000
Maatschapelijke consequenties Kwaliteitsverlaging Verkoop alle snippergroen (alle stukjes openbaar terrein dat vanwege de kleinschaligheid geen bijdrage levert aan de invulling van de openbare ruimte)
Bewoners zijn meer betrokken bij hun omgeving en elkaar
Minder speelplaatsen (weghalen op sommige plaatsen waar er veel zijn op korte afstand van elkaar)
Door het onderhoud van (een deel van) de openbare ruimte bij de
Minder lantaarnpalen en de lampen branden minder lang
Bewoners faciliteren Zorg voor gratis onderhoud van rotondes en hotspots in de wijken door hoveniers en andere bedrijven tegen een kleine vorm van reclame-uiting Bewoners onderhouden alle speelplaatsen Bewoners, winkeliers/ bedrijven en scholen legen zelf alle afvalbakken
PRULLENBAK
Samen ma ken we d e
openba re
Bewoners richten per wijk of buurt een bewonersbedrijf op en zorgen zelf voor het totale onderhoud in de wijk.
ruimt
e
Kleine meldingen lossen bewoners zelf op
Bewonersbedrijf
bewoners(groepen), ondernemers en scholen neer te leggen, krijgen zij meer invloed op het onderhoudsniveau van de buitenruimte. Door gezamenlijk te werken in de openbare ruimte is de kans groot dat er onderling meer samenwerking ontstaat, waardoor de sociale cohesie groeit. Minder inzet van betaalde arbeidsplaatsen
Door het onderhoudsniveau naar beneden te brengen en bewoners zelf het onderhoud te laten doen, zal dit voor een deel betaald werk verdringen. Gedifferentieerd straatbeeld
Door de verantwoordelijkheid van het onderhoud bij bewoners(groepen) neer te leggen, ontstaat er minder uniformiteit. Dus per straat, buurt en wijk een ander straatbeeld met verschillend onderhoudsniveau. De kans is dat in sommige buurten/wijken het onderhoud niet of weinig wordt opgepakt. In samenhang met de maatregel dat er voorzieningen worden weggehaald, kunnen juist gevoelens van onveiligheid en ontevredenheid ontstaan.
13
4.1.4. Voorwaarden Om het eigenaarschap van de openbare ruimte daadwerkelijk invulling te geven is het van belang dat de gemeente: -- duidelijk is over wat de gemeente wel blijft doen/waar de gemeente verantwoordelijk voor blijft. De gemeente kiest en is duidelijk over de producten waar zij nog wel een grote rol in speelt (prioriteiten). -- gemeentebreed een lagere basiskwaliteit levert. -- (minimale) randvoorwaarden vaststelt ten behoeve van burgerinitiatieven in de openbare ruimte. o denk bijvoorbeeld aan veiligheid/aansprakelijkheid, hoofdgroenstructuren en monumentale bomen; o de gemeente durft ruimte te geven aan maatwerk en accepteert verschillen tussen en binnen buurten.
-- middelen (tijd en geld) beschikbaar stelt om bewonersinitiatieven te stimuleren of faciliteren. -- haar kennis en ervaring inzet om bewoners te adviseren/ te ondersteunen.
4.2.
Aanvullende gemeentelijk voorstellen
Om aan de kaders van mEdemaken te voldoen, zijn meer voorstellen nodig dan uit de themagroepen naar voren is gekomen. De gemeente heeft daarom nog een aantal extra voorstellen gedaan. De richtingen van die voorstellen zijn op 10 februari gepresenteerd. Daar bleek geen draagvlak voor nog heel vergaande extra voorstellen. Ook het college van B&W vond een aantal van die richtingen te ver gaan. Op basis daarvan zijn drie scenario’s ontwikkeld. scenario 1
scenario 2
Alle maatregelen Alle maatregelen doorgevoerd zoals in meest doorgevoerd, deels in vergaande vorm. minder vergaande vorm. 1. openbare verlichting: 30% van areaal wordt afgesloten 2. onderhoud sloten in buitengebied niet meer geheel voor rekening gemeente 3. wegen afwaarderen of van functie veranderen
Alle maatregelen doorgevoerd, deels in minder vergaande vorm. 1. 25 % van maatregel: terugbrengen openbare verlichting
1. 25 % van maatregel: terugbrengen openbare verlichting 4. 75 % van maatregel: 4. 75 % van maatregel: heesters omvormen naar heesters omvormen naar gazon. gazon.
4. heesters omvormen naar gazon Overige maatregelen zoals onder scenario 1 5. sponsoring openbare omschreven. ruimte door bedrijven
14
scenario 3
Overige maatregelen zoals onder scenario 1 omschreven.
6. civiele kunstwerken en straten namen geven van inwoners/bedrijven € 617.500 Alleen maatregelen: 7. werkelijk gemaakte kosten riolering ook aan product riolering toekennen
€ 312.000 Meer maatregelen doorgevoerd: 7. werkelijk gemaakte kosten riolering ook aan product riolering toekennen
€ 312.000 Alle maatregelen uit scenario 2, deels in minder verdergaande vorm: 7. werkelijk gemaakte kosten riolering ook aan product riolering toekennen
8. kostendekkend maken 8. kostendekkend maken 8. kostendekkend maken leges kabels en leidingen leges kabels en leidingen leges kabels en leidingen 9. bij evenementen betaalt 9. bij evenementen betaalt organisator beheer en organisator beheer en toezicht toezicht (50%) €340.000 €957.250 (netto € 915.000)
€ 540.000 € 852.000 (netto € 820.000)
€440.000 €752.000 (netto € 720.000)
Nota
mEdemaken Het college van B&W kiest voor scenario 2 waarbij alleen bij commerciële evenementen de organisator betaalt voor beheer en toezicht. Deze scenario’s werden ook voorgelegd aan de twee themagroepen van beheer openbare ruimte. De groep stemde in met dit scenario. Behalve met de maatregel om straatnamen te benoemen naar bedrijven of inwoners tegen betaling. Het voostel ziet er dan als volgt uit: Voorstel
Besparing
1 openbare verlichting: 7,5% van areaal wordt afgesloten
€ 86.000
2 onderhoud sloten in buitengebied niet meer geheel voor rekening € 50.000 gemeente 3 wegen afwaarderen of van functie veranderen
€ 10.000
4 75% van de heesters omvormen naar gazon
€ 141.000
5 sponsoring openbare ruimte door bedrijven/ civiele kunstwerken en straten namen geven van inwoners/bedrijven
€ 25.000
6 werkelijk gemaakte kosten riolering ook aan product riolering toekennen
€ 250.000
7 kostendekkend maken leges kabels en leidingen
€ 90.000
8 bij commerciële evenementen betaalt organisator beheer en toezicht (grove inschatting)
€ 50.000
Totaal
€ 702.000
De beoogde € 3 miljoen aan bezuinigingen wordt hierdoor niet ingevuld. In de perspectiefnota geeft het college van B&W aan hoe zij hiermee om wil gaan.
4.3. Leerlingenvervoer De thematafel Leerlingenvervoer is drie keer bij elkaar geweest. Aan tafel zaten ouders, vervoerder, scholen en de cliëntenraad. Na de eerste bijeenkomst is geconstateerd dat er vanuit het signatuurvervoer niemand aanwezig was. Het reformatorisch onderwijs is daarna specifiek uitgenodigd en heeft de laatste twee bijeenkomsten bijdrage geleverd. In totaal zijn er 20 mensen bij 1 of meer
15
bijeenkomsten aanwezig geweest. Hieronder leest u de samenvatting, het volledige stuk is geschreven door de cliëntenraad. 4.3.1.
Visie themagroep Leerlingenvervoer
Ieder kind heeft recht op passend onderwijs. Soms is echter de afstand tot de school te ver of kan het kind vanwege een beperking niet zelfstandig deelnemen aan het verkeer. In die gevallen kunnen ouders een beroep doen op de verordening leerlingenvervoer. In de bijlage treft u het document opgesteld door de cliëntenraad naar aanleiding van de gesprekken binnen mEdemaken. Hieronder treft u een samenvatting daarvan. We ondersteunen de ontwikkeling van kinderen naar zelfstandige deelname aan het verkeer. Om dit te bereiken moet maatwerk worden geleverd, want ieder kind is uniek.
4.3.2 Resultaten De resultaten van mEdemaken kunnen worden samengevat in een aantal uitgangspunten: • het stimuleren van verzelfstandiging; • het versoberen van de uitvoering; • het streven naar maatwerk; en • een besparing uit Europese aanbesteding en regionale samenwerking. Stimuleren van verzelfstandiging In de visie staat als uitgangspunt het streven naar zelfstandige deelname aan het verkeer. Concreet betekent dit, dat kinderen – voor zover hun beperking dat toelaat en eventueel onder begeleiding – gestimuleerd moeten worden om zelf naar school te kunnen gaan. Soms helpt het daarbij om extra training te krijgen of is een app behulpzaam. Ook de scholen kunnen hieraan bijdragen. Bijvoorbeeld door de schooltijden beter op elkaar af te stemmen of het aanbieden van verkeerslessen. Projecten als MEE op Weg dragen er eveneens aan bij dat kinderen (en hun ouders) begeleid worden om deze verzelfstandiging mogelijk te maken. Versoberen van de uitvoering De wet schrijft voor waar de gemeentelijke regeling voor leerlingenvervoer aan moet voldoen. Zo stelt de wet dat de gemeenteraad aangeeft welke kilometercriteria er gelden waarbuiten een vervoersvoorziening verstrekt kan worden. De wet gaat daarbij uit van een afstand van 6 kilometer. De gemeenteraad kan een kortere afstand vaststellen. Dat is tot op heden in Ede ook gebeurd. Zo geldt voor het basisonderwijs 6 kilometer, voor het speciaal basisonderwijs 4 kilometer en voor speciaal onderwijs (cluster 1 t/m 4)1 2 kilometer. Het aanpassen van de kilometercriteria is in mEdemaken veel besproken. Er is
16
consensus om de kilometergrens voor het speciaal onderwijs (SO) te verhogen van 2 naar 4 kilometer. Dit heeft gevolgen voor ongeveer 36 kinderen. In totaal is daarmee een besparing gemoeid van € 40.000. Minder draagvlak bestaat er voor het ophogen van de kilometercriteria voor het speciaal basisonderwijs (SBO) van 4 naar 5 kilometer. Ouders en de clientenraad staan niet achter deze verhoging. Deze maatregel heeft gevolgen voor 34 leerlingen en levert een besparing van € 44.000.
1
cluster 1 = blind, slechtziend
cluster 2 = doof, slechthorend, spraak-taal stoornis
cluster 3 = lichamelijke en/of verstandelijke handicap
cluster 4 = langdurig zieken of gedragsproblematiek
Nota
mEdemaken
Pendelbus tussen school en thuis
Leerlingenvervoer
Een duidelijk signaal vanuit mEdemaken dat er een onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen de leerlingen die vanuit een beperking niet zelfstandig naar school kunnen reizen en de leerlingen die een school bezoeken vanwege
Aanbeveling 1:
Maak onderscheid in de uitvoering van de verordening tussen kinderen die vervoerd worden op basis van overtuiging en kinderen die door hun stoornis of handicap aangewezen zijn op speciaal (basis) onderwijs. Het is een keuze van ouders is om hun kinderen naar een verderop gelegen basisschool te laten gaan met de gewenste overtuiging/religie. Dit betekent dat de verordening leerlingenvervoer voor deze eerste groep leerlingen strikt moet worden toegepast. Stimuleer ouders van de eerste groep leerlingen het vervoer naar de school met de gewenste overtuiging te organiseren naar het voorbeeld uit de gemeente Barneveld.
de signatuur van de school. Deze laatste groep heeft immers een keuze, de
1
eerste groep niet. Zoals beschreven is het signatuurvervoer wettelijk geborgd. Binnen de gemeente Barneveld komen (ouders van) kinderen die gebruik maken van signatuurvervoer binnen het (reguliere) basisonderwijs in aanmerking voor
2
Aanbeveling 2:
Bij de beoordeling of begeleiding door ouders redelijkerwijs mogelijk is tijdens het vervoer, moet als leidraad worden genomen of deze inspanning ook verwacht wordt voor kinderen in het reguliere onderwijs. Dit is op dit moment ook de praktijk in Ede.
3
Zorg ervoor dat de samenwerkingsverbanden cluster 3 en 4 en de cluster 1 en 2 scholen er altijd naar streven de leerling op de dichtstbijzijnde passende school te plaatsen, ook als deze school niet tot het samenwerkingsverband behoort.
bus
(als in Barneveld) in de gemeente Ede worden ingevoerd, dan brengt dat een rvoer
uis
ol en th
scho tussen
genve
Leerlin
zelf het vervoer voor deze kinderen. Binnen de gemeente Ede worden nog 47 kinderen vervoerd via het aangepast vervoer. Mocht dezelfde wijze van uitvoering
Aanbeveling 3:
Pendel
een OV-vergoeding. De ontvangende school int deze gelden en vergoedt daaruit
besparing mee van € 81.000. De regeling kan nog verder worden versoberd door de kilometercriteria verder op te hogen tot het wettelijk maximum van 6 kilometer. Dat levert een aanvullende
4
rvoerd rling ve eling 4:r waarop de leen de intake va nie Aanbev l wordt sverbanden t de ma Zorg da en onderdee ing erk 2 nw rd gaat wo e van de same en cluster 1 en ng eli ur derwijs de reg proced er gen ov ssend on gesprek moet bepalin voor pa lijk ijs. In dit lusief de ij ook duide onderw worden, inc d g, waarb niet uitgeleg en begeleidin genvervoer een s t rlin km gren maakt dat lee t het kind me . Ook da ht ge tekent gebrac en is wordt ald en tisch be ev het str waar automa wordt opgeha en dat n taxibusje rden aangegev dig gaan reize eel tu moet wo deren zelfstan dat er even en om en kin rd is dat de dit mogelijk kan wo boden reizen. a dr ge zo lp hu en te ding en zelfstandig lei ge be te leren kinderen
5
epast
n aang ning va toeken eling 5: criteria voor deobjectief zijn. en Aanbev t de parant voor da Zorg er nvervoer trans leerlinge
Pendel
Leerlinbus tussen sc ho genve rvoer ol en thuis
6
In de themagroep is aangegeven dat verhoging van de kilometergrens voor leerlingenvervoer naar speciaal onderwijs naar 4 kilometer weliswaar mogelijk is, zolang er een hardheidsclausule met objectieve criteria bestaat waardoor ouders die niet in staat zijn om hun kinderen zelf te brengen (bijvoorbeeld door zorg voor andere kinderen, of door afwezigheid van voor- of naschoolse opvang) alsnog aangepast vervoer kunnen krijgen, ook binnen de 4 km-grens. De huidige verordening kent al een dergelijke clausule. Concluderend kan worden gesteld dat versobering van de regeling een besparing
Aanbev eling 6:
Verhoog leerlinge de kilometergr naar 4 nvervoer naar ens voor kil speciaa hardhe ometer, maar l ids zorg vo onderwijs criteria clausule me or een t ob waardoo zijn om r oude jectieve hu rs (bijvoor n kinderen ze die niet in sta be lf te br at kinderen eld door zo engen rg naschoo , of door afw voor andere ezigheid lse opva vervoer voor- of ng) als nog aa ku ngepas de 4 km nnen krijge n, ook t grens. bin aanvraa De geme nen g en bij ee kritisch en ob ente moet die jec n alternati keukentafelg tief beoord elen es ev Kinderen e oplossinge prek naar n te zo die do per fie ek ts of op or hun handica en. en kunnen p niet worden baar vervoer ve houden moete n recht rvoerd op aang blijven epast ve rvoer.
17
7
besparing op van € 16.000.
Aanbev eling 7: On
derzo staat ka ek of aanpassin n brenge stellen hun kin g van schooltij n. den ou deren de naar ve rschillen rs beter in de schole n te
oplevert van ongeveer € 165.000. Wanneer de kilometercriteria maximaal worden ingevuld is de totale besparing € 181.000. Voor deze laatste versobering is geen draagvlak in de themagroep.
N.B. Ieder kind is uniek. Dat geldt ook voor de mogelijkheden en beperkingen die er zijn om zelfstandig(er) aan het verkeer deel te kunnen nemen. Net als bij andere individuele voorzieningen, zoals de Wmo, is dan ook beoordeling in de vorm van maatwerk gepast. Dit maatwerk geldt voor de schoolkeuze: Wat is daadwerkelijk de dichtstbijzijnde passende school voor een kind? Het maatwerk geldt ook voor de wijze van vervoer die voor een kind het meest passend is en die recht doet aan de vraag wat van de ouders redelijkerwijs gevraagd kan worden. Streven naar maatwerk Vanuit mEdemaken is gevraagd om objectieve criteria die kunnen helpen bij het vaststellen van het maatwerk. Als instrument ligt het opstellen van een beleidsregel, waarin deze criteria staan, het meest voor de hand. Voorgesteld wordt om deze in samenspraak met de Cliëntenraad Leerlingenvervoer Ede
(CLVE) op te stellen. Wij gaan ervan uit dat door het integreren van het leerlingenvervoer binnen een bredere uitvoering van taken in het sociaal domein (bijvoorbeeld Wmo, jeugd) en daartoe het opstellen van objectieve criteria in een beleidsregel daadwerkelijk maatwerk kan worden uitgevoerd. Overigens rekenen we tot dit maatwerk ook het contact met de ontvangende school bij een nieuwe intake. Ook vanuit de school moet het vervoer – en vooral ook het ontwikkelperspectief van de leerling (voor zover mogelijk)- nadrukkelijk een rol spelen. Ook moet deze tijdens de schoolloopbaan mee kunnen ontwikkelen. Wij gaan ervan uit dat we hierdoor een bedrag van € 25.000 kunnen besparen. Aanbesteding en regionale samenwerking Aangezien het lopende contract met de huidige vervoerder (Noot) nog eenmaal een jaar verlengd kon worden, zal de komende Europese aanbesteding van het vervoer worden voorbereid. Wij gaan ervan uit dat de hierboven genoemde maatregelen leiden tot een versoberd bestek. Hierdoor wordt de regeling leerlingenvervoer meer in lijn gebracht met andere individuele voorzieningen. Een verdere kostenbesparing kan dus nog voortkomen uit de komende Europese aanbesteding van het vervoer. Ook kunnen regionale samenwerking en samenvoegingen met andere vormen van doelgroepenvervoer voor deze aanbesteding nog nader worden onderzocht. Wij gaan er vooralsnog vanuit dat we hierdoor nog een bedrag van € 10.000 kunnen besparen. 4.3.3. Consequenties Voorstel
18
Besparing
Aanpassen kilometercriterium SO van 2 naar 4 kilometer
€
Aanpassen kilometercriterium SBO van 4 naar 5 kilometer Uitsluitend OV-vergoeding voor signatuurvervoer
€ 44.000 € 81.000
40.000
Maatwerk in de uitvoering van de regeling
€
Besparing uit aanbesteding en regionale samenwerking
€
10.000
Totaal
€
200.000
25.000
Maatschappelijke consequenties • In een aantal gevallen moeten ouders meer zelf betalen. • Het gaat meer leerlingen lukken zelfstandig(er) deel te nemen aan het verkeer. • De grootste last van bezuinigingen wordt neergelegd bij een (beperkt) deel van de gebruikers. Besparingen op het signatuurvervoer zijn mogelijk in samenspraak met betrokken ouders en scholen. • Versobering van de regeling kan er toe leiden dat ouders aangesproken gaan worden op meer eigen inzet. • In toenemende mate zullen scholen, schoolbesturen en samenwerkingsverbanden passend onderwijs erop aangesproken worden meer initiatief te nemen om voor een leerling een plaats op een school aan te bieden waarbij rekening wordt gehouden met zijn ontwikkelperspectief. Leerlingenvervoer wordt een belangrijke component bij het plaatsen van een leerling bij een bepaalde school.
Nota
mEdemaken 4.3.4. Voorwaarden Uiteindelijk moeten de voorstellen van de themagroep vertaald worden in een nieuwe verordening. Naast de formulering van een gewijzigde verordening moet intern de uitvoering van de regeling nader worden bezien. Aan de orde is of uitvoering van de regeling geïntegreerd kan worden in andere, door de gemeente uitgevoerde, regelingen binnen het sociaal domein. Daarnaast geeft de themagroep aan dat er goede criteria moeten worden geformuleerd op basis waarvan een afweging gemaakt kan worden bij het maatwerk. De cliëntenraad heeft aangeboden de gemeente hierbij te helpen.
4.4. Sportaccommodaties Voor het thema Sportaccommodaties waren er drie gespreksbijeenkomsten en is er een slotbijeenkomst geweest. De samenstelling was verschillend en de opkomst laag: steeds waren er zo’n acht tot tien personen aanwezig. De overkoepelende organisaties Sportservice Ede en de BEV (vertegenwoordigt 12 voetbalverenigingen) zaten steeds aan tafel. Ondanks het feit dat aanwezigen gevraagd werd sporters mee te nemen, is dat niet gelukt. Een conceptversie over bezuinigingsvoorstellen voor sportaccommodaties is rondgestuurd naar alle verenigingen en andere belanghebbenden, met daarbij de uitnodiging op 23 maart de voorstellen te bespreken. Hier zijn ongeveer 50 mensen op af gekomen. Bijna alle mensen kwamen uit Lunteren en gaven blijk van onvoldoende draagvlak voor het privatiseren van het Bosbad. 4.1.1.
Visie sportaccommodaties
De gemeente Ede kent drie soorten sportaccommodaties: binnensportaccommodaties, buitensportaccommodaties en zwembaden. De gemeenteraad geeft in de Meerjarenbeleidsvisie 2014-2018 aan € 450.000 structureel te willen bezuinigen op het budget dat is gemoeid met sportaccommodaties.
19
Voor de drie soorten sportaccommodaties zijn in de Meerjarenbeleidsvisie 2014-2017 bezuinigingsrichtingen geformuleerd: • Buitensport: Verhoging van de bijdrage van sportverenigingen aan de werkelijke beheers- en onderhoudskosten en de reservering voor renovatie van 12,5 % naar 25 %. Deze richting kan een bezuiniging opleveren van € 100.000. • Binnensport: • Herijking van de spreiding van binnensportaccommodaties binnen de wettelijke taakstelling met betrekking tot het bewegingsonderwijs. Als gevolg hiervan kunnen de sportzalen aan de Groenendaal en Blijdestijn in Ede en de sportzaal aan de Schoolstraat in Bennekom afgestoten worden.
• Het niet bouwen van een nieuwe sportaccommodatie op het Enka-terrein. • Met deze twee richtingen wordt verwacht in totaal € 200.000 te kunnen bezuinigen. • Zwembaden: Bezuinigen op de subsidies aan de zwembaden. Hiermee zou € 150.000 bezuinigd kunnen worden. Deze bezuinigingsrichtingen zijn als mogelijke denkrichtingen gehanteerd bij de gesprekken in de themagroep. Naast de ideeën die uit de groep zelf kwamen, verkende de themagroep in de discussies bovenstaande denkrichtingen. Sport en bewegen wordt door de themagroep als belangrijk ervaren. Sportaccommodaties faciliteren daarin. De visie op de Edese sportaccommodaties is het streven naar een zo effectief en efficiënt mogelijk gebruik van deze sportaccommodaties. Een grote rol voor de gebruikers (zowel de eindgebruiker als vereniging) is een streven. 4.4.2. Voorstellen Vanaf de eerste bijeenkomst zijn de bezuinigingsrichtingen zoals geformuleerd in het Meerjarenbeleidsplan onderwerp van gesprek geweest. Steeds is de groep gevraagd welke alternatieven denkbaar zijn voor deze richtingen. Daarnaast is de vraag gesteld wat verenigingen, sporters en gemeente van elkaar mogen en kunnen verwachten in de samenwerking met elkaar. Uit de gesprekken kwamen dus ideeën uit de groep zelf en ideeën die zijn ingegeven door de in het Meerjarenbeleidsplan geformuleerde richtingen. Bij onderstaande voorstellen wordt benoemd waar de ideeën vandaan komen. De voorstellen zijn uiteenlopend. Een aantal voorstellen kan snel worden uitgevoerd. Het gaat met name om de voorstellen die te maken hebben met een nieuwe rolverdeling tussen gemeente en sportverenigingen bij beheer, onderhoud en exploitatie van sportaccommodaties. De voorstellen zijn gericht op
20
het stimuleren van ondernemerschap en het privatiseren van accommodaties. Efficiency is de rode draad. Hieronder vindt u een overzicht van de voorstellen: • meer efficiënte inzet accommodaties (deels groep, deels Meerjarenbeleidsplan); • bevorderen van (maatschappelijk) ondernemerschap (groep); • verduurzaming (groep); • privatiseren sportaccommodaties (deels groep, deels Meerjarenbeleidsplan); • Sport Service Ede (groep); • opnieuw aanbesteden van alle onderhoudscontracten buitensport (groep); • verhoging tegemoetkoming onderhoudslasten (Meerjarenbeleidsplan); • privatiseren buitenzwembad Lunteren (Meerjarenbeleidsplan).
Nota
mEdemaken Meer efficiënte inzet binnensportaccommodaties Kijken of activiteiten efficiënter verdeeld kunnen worden over accommodaties en daarmee binnensportaccommodaties afstoten, mits dit niet ten koste gaat van activiteiten. Vooralsnog kunnen bij de binnensport drie accommodaties worden afgestoten zonder dat dit ten koste gaat van de activiteiten. Dit zijn Groenendaal, Blijdenstein en de Schoolstraat in Bennekom. Dit plan levert een besparing van ongeveer € 95.000,- en is als volgt opgebouwd: • Het niet bouwen van een nieuwe accommodatie op het Enka terrein levert structureel een besparing van € 65.000 op. • De besparing door het sluiten van de accommodaties levert (bij herbestemming) € 30.000 besparing op de gemeentelijke begroting op. • De inschatting is dat door de sluiting van de drie accommodaties ongeveer € 55.000 op de subsidie aan SSE bespaard kan worden.
Sport verbindt en is gezond
Sportaccommodaties
Voorstel 1. Bevorderen regionale samenwerking Voordelen: • Schaalvoordeel bij grotere accommodaties zoals zwembaden • Besparing voor gemeenten en sportverenigingen Wat is er nodig voor dit voorstel? • Regionale afstemming over accommodaties en behoeften • Inzicht in gevolgen voor gebruikers Fasering • Afhankelijk van afschrijvingstermijn accommodaties
Tijdens de grote mEdemaken avond op 10 februari is bij bewoners gepeild of er draagvlak was voor de ideeën. Middels groene en rode stickers gaven mensen aan of ze de ideeën al dan niet goed vonden. Het bleek dat er zeer veel rode stickers werden geplakt bij bovenstaand idee. Het sluiten van sportzalen stuit in eerste instantie op grote weerstand. In de gesprekken die vervolgens met een groot aantal ‘rode sticker-plakkers’
Voorstel 2. Verduurzaming accommodaties Voordelen: • Besparing op energielasten voor exploitanten waarmee bezuinigingen kunnen worden opgevangen Wat is er nodig voor dit voorstel? • Scan van mogelijkheden bij sportaccommodaties • Businessmodel die besparing mogelijk maakt Fasering • Afhankelijk van businessmodel mogelijk op middellange termijn
gevoerd werd, bleek dat die weerstand vooral te maken had met de angst dat er voorzieningen en sport-mogelijkheden zouden verdwijnen. Tot uitgelegd werd dat dat niet aan de orde is, maar dat er vooral gekeken wordt naar een efficiëntere verdeling van de activiteiten over de beschikbare locaties. Wanneer blijkt dat een locatie niet langer nodig is omdat de activiteiten elders ondergebracht kunnen worden, kan deze locatie afgestoten worden. De meeste mensen konden zich, met deze nuancering, toch vinden in het voorstel. Bevorderen van (maatschappelijk) ondernemerschap
21
Dit idee gaat uit van het genereren van extra middelen voor de verenigingen om zo de verhoging van de bijdrage aan onderhouds- en beheerskosten terug te verdienen. Verenigingen kunnen lokaal en regionaal verbindingen leggen met andere verenigingen d.m.v. schaalvergroting en fusies. Hierdoor wordt efficiënter gebruik gemaakt van de beschikbare accommodaties. Ook kan de samenwerking met andere functies zoals bijvoorbeeld buurthuizen, BSO’s etc. gezocht worden. Daarnaast kunnen andere activiteiten en nevenfuncties, zoals feesten, verhuur en het uitbreiden van het aanbod aan diensten, zoals flexibele werkplekken op de sportclub ontplooid worden. De samenwerking met buurthuizen is apart benoemd. Activiteiten kunnen beter op elkaar afgestemd worden. Door efficiënter gebruik te maken van accommodaties kan bespaard worden.
Voorwaarde is wel dat de gemeente zich flexibel en faciliterend opstelt met betrekking tot regelgeving. Verenigingen staan zelf aan de lat voor de uitwerking. De gemeente ondersteunt verenigingen door de inzet van bijvoorbeeld buurtsportcoaches en subsidies. Hiermee kunnen de (buitensport)verenigingen een gedeelte van de stijgende lasten opvangen. Hoeveel dat is, hangt af van de inzet van de verenigingen. Verduurzaming Verduurzaming wordt als een mogelijkheid gezien om kosten te besparen. Het idee is alle (of zoveel als mogelijk) accommodaties te voorzien van zonnepanelen, zodat ze zo veel mogelijk in hun eigen energie kunnen voorzien. Hiermee besparen ze op energiekosten. Dit vergt wel in eerste instantie een investering, maar deze verdient zich later terug. Naast een investering van de gemeente kunnen verenigingen hierin ook zelf een rol spelen door zelf te investeren (bijv. verenigingen die een ‘spaarpot’ hebben, of zelf een leasecontract aangaan). De gemeente kan daarbij faciliteren en adviseren en/of verenigingen vragen een eenmalige bijdrage van hun leden, etc.). Dit idee is met name goed uit te werken voor de buitensportverenigingen, omdat zij hun eigen energielasten betalen. In het geval van binnensport komen deze besparingen ten goede van SSE. Binnensportverenigingen betalen de energielasten via de huur van de locatie. Vooralsnog is er extra onderzoek nodig om hier een bedrag aan te hangen. Privatiseren sportaccommodaties Een aantal jaren geleden zijn tennisverenigingen geprivatiseerd. Ook verenigingen als DVO, Sportcombi en MHC Ede kennen een hoge mate van zelfstandigheid. De gemeente bespaart (gedeeltelijk) op onderhoudslasten en
22
kapitaalslasten. De vraag is hierbij wat je privatiseert: eigendom, onderhoud, velden of kleedkamers of een mix daarvan? Als mogelijk onderzoek wordt het verder privatiseren van accommodaties meegegeven. Bij dit idee wordt bewust en ondernemend gedrag verwacht van de verenigingen. De ene vereniging is hier beter op toegerust dan de andere. De kracht van veranderingen zit echter steeds in de verenigingen zelf. Dit moet de gemeente ondersteunen en faciliteren. Er is extra onderzoek nodig om hier een bedrag aan te koppelen. Sport Service Ede De rol van SSE is niet voor iedereen duidelijk. Het gesprek ging over of dat beter zou kunnen. De vraag die de deelnemers zichzelf stelden: doet SSE wel de goede dingen? Het idee ontstond om op basis van het nieuwe IHP binnensport
Nota
mEdemaken (intergraal huisvestingsplan binnensport), per object te kijken wat de werkelijke lasten zijn en daarop de subsidie aan te passen. Efficiënter inzet budgetten buitensport Er is door de groep aangegeven om te kijken of de budgetten voor de buitensport efficienter kunnen worden ingezet. De mogelijkheden hiervan zijn globaal door de gemeente verkend. In de huidige onderhoudsbudgetten zit een groot aantal stelposten die ingezet kunnen worden bij een calamiteit. Voorstel is om de budgetten te beperken tot het hoogst noodzakelijk en daarmee € 50.000 te besparen. Risico daarbij is wel dat bij een calamiteit er een beroep moet worden gedaan op de algemene reserve. Daarnaast kunnen we de bijdrage van de verenigingen voor het onderhoud met in totaal € 50.000 verhogen om de tarieven gelijk te trekken met de regio. Dit laatste komt niet voort uit de themagroep, maar is wel noodzakelijk om de taakstelling te realiseren. 4.4.3.
Maatschappelijke consequenties
• Daar waar bezuinigd kan worden, kunnen ook banen van mensen in het geding komen (ook van mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt). De bezuiniging aan de ene kant kan een kostenpost opleveren op een andere plek. • Bij het beheer van accommodaties door inwoners/verenigingen, kan het kwaliteitsniveau wellicht niet behouden blijven. Voorstel
23
Totale besparing
Efficiëntere inzet binnensportaccommodaties
Bevorderen van (maatschappelijk) ondernemerschap
PM
€ 150.000
Verduurzaming
PM
Privatiseren sportaccommodaties
PM
Sport Service Ede
PM
Verhoging bijdrage onderhoud buitensport
€
50.000
Opnieuw aanbesteden van alle onderhoudscontracten buitensport
€
50.000
Privatiseren buitenzwembad Lunteren
€ 200.000
Totaal
€ 450.000
Taakstelling zwemproduct Binnen mEdemaken zijn zwembaden uitgenodigd om deel te nemen aan de themagroep. Zij hebben ervoor gekozen om niet te participeren. Al in de Meerjarenbeleidsvisie is aangegeven dat op het zwemproduct door taken tussen samenleving en gemeente anders te verdelen, een bezuiniging behaald kan worden van € 200.000. Voorstel van het college van B&W is om dit bedrag dan ook binnen mEdemaken te laten staan en het gesprek aan te gaan met de zwembaden de Peppel, Bosbad Lunteren en Vrije Slag Bennekom. Samen met deze baden wordt gekeken hoe de € 200.000 bezuiniging kan worden ingevuld. Bij de perspectiefnota worden de de voorstellen van de zwembaden dan als nog gepresenteerd.
Zoals eerder aangegeven komt dit idee uit het Meerjarenbeleidsplan en niet uit de mEdemakengroep. Ondanks uitnodiging hebben de twee buitenbaden niet aan tafel gezeten. In de themabijeenkomsten is privatisering een veelbesproken onderwerp. Privatiseren van Bosbad Lunteren is daarbij ook aan de orde geweest en als voorstel opgenomen. Deze voorstellen zijn naar alle sportverenigingen en zwembaden gestuurd met de vraag of zij zich konden vinden in de voorstellen en met de uitnodiging op 23 maart dit nog te bespreken. Op die bijeenkomst is het Bosbad massaal vertegenwoordigd. De vertegenwoordigers hebben stelling genomen en niet mee gesproken, Tijdens deze bijeenkomst wordt duidelijk aangegeven dat er voor dit voorstel geen draagvlak is en ook geen mogelijkheden worden gezien in samenwerking met bijvoorbeeld recreatieondernemers.
4.5.
Buurthuizen en activiteiten
Aan tafel zaten besturen van buurthuizen, bewoners en instellingen. In totaal heeft buurthuizen vier bijeenkomsten gehad. De opkomst groeide van aanvankelijk een man of 12 naar ruim 25. Als we het hebben over de toekomst van de buurt- en dorpshuizen, de rolverdeling tussen inwoners en gemeente en de besparingsmogelijkheden, dan draait het om vier onderwerpen: 1. huisvesting 2. activiteiten op wijkniveau van 0-100 jaar 3. beheer van buurt- en dorpshuizen 4. overhead 4.5.1. Visie Veel bewoners vinden het belangrijk om elkaar dichtbij huis te ontmoeten. Contact is prettig voor jong en oud. Om plezier te hebben met elkaar. En elkaar te
24
steunen en te helpen. In alle wijken en dorpen zijn buurthuizen waar bewoners en maatschappelijke partners aan activiteiten kunnen deelnemen. Met aandacht voor ‘kwetsbare’ bewoners, mensen die om wat voor reden dan ook niet (voldoende) kunnen meedoen. Ook voor jongeren worden activiteiten georganiseerd zodat zij zichzelf kunnen ontwikkelen en een zinvolle tijdsbesteding hebben. • Bewoners en professionals kunnen elkaar laagdrempelig ontmoeten, deelnemen aan activiteiten, expertise en informatie delen, enz. • Beleidsontwikkeling en uitvoering gebaseerd op de vragen vanuit de bewoners, gemeente, wijkteam en zorgverleners van de dorpen of wijken. • Samen met andere (zorg- en gemeentelijke instanties) activiteiten aanbieden die het informeel opbouwen van een sociaal (participatie) netwerk stimuleren. • Bewoners houden grip op de eigen zelfstandige leefsituatie met, zodra nodig, hulp van de directe omgeving
Nota
mEdemaken 4.5.2. Voorstellen Tijdens de gesprekken met inwoners en belanghebbenden is vanuit drie invalshoeken gekeken naar de toekomst van de buurt- en dorpshuizen. • Invalshoek 1: een wijkbudget voor activiteiten • Invalshoek 2: meer ondernemerschap van de buurt- en dorpshuizen • Invalshoek 3: er komt één centrale voorziening per wijk. Deze invalshoeken sluiten elkaar niet uit, maar kunnen aanvullend aan elkaar worden ingezet. Invalshoek 1: een wijkbudget voor activiteiten (0 tot 100 jaar) We stoppen met de financiering van (een gedeelte van) de huidige activiteiten in de wijk en stellen per wijk een budget beschikbaar voor initiatieven van inwoners (jong & oud). De wijken zijn: Veldhuizen/Kernhem, Ede Centraal, Ede-Zuid/ Bennekom, Buitendorpen. • Er is meer betrokkenheid van wijkbewoners (jong en oud); zij bepalen mede welke activiteiten in hun wijk worden georganiseerd. • De activiteiten worden rendabeler: door vraaggericht te werken vervallen overbodige activiteiten. • Er kan bespaard worden op overhead en locaties. • Er is meer samenwerking mogelijk in de wijk en mogelijkheden om een beroep op elkaar te doen. • Bewoners krijgen de mogelijkheid om te bepalen wat er in hun wijk gebeurt. • De gemeente faciliteert en komt dichter bij de praktijk en moet leren loslaten. Nodig: initiatief van bewoners en betrokkenheid bij de wijk, gemeente en welzijnsorganisatie moeten uit handen durven geven, kaders, een methode om dit te organiseren, helderheid over beschikbare budgetten, overgangssituatie
25
Voor de activiteiten voor jeugd en volwassenen is er nú een totaalbudget van 1,5 miljoen beschikbaar. Dit bestaat uit middelen voor o.a. huiskamerprojecten voor jongeren, meiden- en kinderwerk, jongerenwerk, Move’In, Perron31, diverse activiteiten in de buurthuizen, buurtbemiddeling, opbouwwerkers en speeltuinverenigingen. De activiteiten worden uitgevoerd door Welstede. De taakstelling bedraagt 10%, ofwel: € 150.000 (incl. overhead Welstede). Na aftrek hiervan blijft € 1,35 miljoen over voor activiteiten. Een evenredige verdeling naar de vier wijken van Ede zou betekenen € 337.500 per wijk.
Voorstel
Besparing
Totale subsidieuitgave activiteiten
€ 1.500.000
Besparing door vraaggericht en effectiever werken
€
150.000
Totale uitgave ná uitvoering
€ 1.350.000
Besparingsmogelijkheid
€
150.000
Voorwaarden / kanttekeningen: 1. Wijken zijn verschillend. Op basis van karakter van de wijk vraag, behoefte en eventuele noodzakelijke preventie kunnen de budgetten verdeeld worden. 2. Analyse maken of er ook activiteiten centraal georganiseerd moeten worden. De middelen die voor deze gemeentebrede activiteiten worden ingezet, worden dan niet verdeeld over de wijken. Invalshoek 2: meer ondernemerschap van de buurt- en dorpshuizen Buurthuizen werken meer vraaggericht en worden ondernemender (ook commercieel), zodat zij meer inkomsten zelf genereren. Buurthuizen blijven tot missie hebben om er te zijn voor iedereen, ook voor de meer kwetsbare inwoners van de wijk: “bedruipmodel”. De buurthuizen… • Genereren meer inkomsten zelf door meer vraaggericht en commercieel/ professioneel te werken. • Houden hun missie om er te zijn voor iedereen (ook voor de meer kwetsbare inwoners). • De buurthuizen worden aansprekender en aantrekkelijk voor iedereen in de wijk. • Er is minder subsidie nodig. • De gemeente stuurt op maatschappelijk effect en wordt partner van buurthuizen i.p.v. opdrachtgever op detailniveau.
26
Totale uitgave aan buurt- en dorpshuizen inclusief beheer en ondersteuning van besturen bedraagt € 1.5 miljoen. 1/3 van buurt- en dorpshuizen werkt al ondernemend. Zij kunnen zichzelf beter bedruipen waardoor 65% van het subsidiebedrag nodig is voor exploitatie. 2/3 van de buurthuizen heeft nog geen of beduidend minder ondernemende activiteiten en besteden 85% van de subsidie aan exploitatie. Door ondernemerschap te stimuleren en inkomsten te genereren kan de totale subsidiesom omlaag. Voorstel
Besparing
Totale subsidieuitgave buurt- en dorpshuizen inclusief beheerders en ondersteuning besturen Voor 2/3 van € 1.507.020 = € 1.009.081 kan de subsidie met 20% naar beneden door stimuleren ondernemerschap Totale uitgave ná invoering
€ 1.513.622
€ 201.816
€ 1.311.806
Besparingsmogelijkheid
€ 201.816
Nota
mEdemaken Voorwaarden: • Besturen moeten voldoende toegerust zijn om ondernemende activiteiten te genereren. • Ondersteuning besturen hierbij is van belang. • Voorwaarden vanuit de gemeente zijn noodzakelijk om toegankelijkheid voor alle doelgroepen te garanderen. • De buurthuizen moet hun missie kunnen blijven vervullen: een ontmoetingsplek zijn voor iedereen, dus óók voor kwetsbere bewoners die geen of weinig eigen bijdrage kunnen betalen. Invalshoek 3: er komt één centrale voorziening (dorps- of buurthuis) per wijk Optie 1: Per wijk komt er één centrale voorziening waar de inwoners van die wijk gebruik van kunnen maken. • Tegengaan van versnippering door één centrale ontmoetings- en informatieplek met brede functies die daardoor ook interessanter is voor bezoekers en vrijwilligers. • Schaalvoordeel en efficiencyvoordeel door combineren verschillende voorzieningen en doelgroepen. • Wijkvoorziening wordt meer van de bewoners en bewoners bepalen zelf het succes. • Eén loket voor alle vragen. • Het gaat er hierbij om dat centra sluiten, niet dat activiteiten verdwijnen. Huidige verdeling in Ede? • Ede Oost/Ede West => 1 centrum • Veldhuizen/Kernhem => 2 centra • Maandereng/Rietkampen => 2 centra • Oud-Zuid/Enka => 1 centrum
27
Conclusie • Veldhuizen/Kernhem heeft twee voorzieningen (De Velder en Het Nieuwe Landgoed) en daarmee één voorziening teveel • Maandereng en Rietkampen hebben 2 wijkcentra (De Manen en Rietkampen) en daarmee één voorziening teveel Voorstel Totale subsidieuitgave Buurt- en Dorpshuizen inclusief beheerders en ondersteuning besturen Sluiting twee buurthuizen Besparingsmogelijkheid
besparing
€ 1.564.520
€ 307.500
€ 307.500
Voorwaarden • Een voorziening per wijk moet wel voldoen aan multifunctionele eisen, kan leiden tot eenmalige investering • Eventueel upgraden van voorzieningen kan kosten met zich meebrengen • Afstoten gebouwen betekent vinden nieuwe huurder om kosten te dekken. Optie 2: De gemeente subsidieert alleen nog de huur van het pand (let op: dit is een zeer vergaande optie, de gemeente houdt hier alleen nog panden in stand!) We gaan een nieuwe taakverdeling maken tussen gemeente en stichtingen. Wat doet de gemeente? • Gemeente betaalt de huur van het pand • Gemeente zorgt voor groot onderhoud Wat doet de stichting • Gas, water, elektra en klein onderhoud voor stichting • Ook de beheerders worden door de stichting betaald, of door vrijwilligers ingevuld. Wat betekent dat financieel • Stichting moet de lasten dekken uit activiteiten, verhuur en barinkomsten. Deze lasten zullen hoger zijn dan nu en een aantal centra zullen extra inkomsten moeten verwerven. Voorstel Totale subsidieuitgave Buurt- en Dorpshuizen inclusief beheerders en ondersteuning besturen (exclusief Ana Upu!) Gemeente betaalt accommodatie en groot onderhoud
besparing
€ 1.507.020
€ 546.000
€ 961.020
Buurt- en Dorsphuizen brengen zelf door verdienmodel overige kosten op
28
Besparingsmogelijkheid
Voorwaarden • Volledige zelfsturing door bewoners / vrijwilligers • Borgen van toegankelijkheid voor alle bewoners door kaderstelling gemeente • Buurt- en Dorpshuizen ook als opdrachtnemer van gemeente (verdienmodel) 4.5.3 Consequenties In totaal geeft de gemeente € 1.564.520 miljoen per jaar uit aan dorps- en buurthuizen. Inclusief Ana Upu, beheerders, ondersteuning besturen. Daarnaast worden er activiteiten uitgevoerd voor volwassenen voor een bedrag van € 400.000. Dan is er nog een bedrag van € 320.000,- voor overheadkosten, maar dat heeft betrekking op alle activiteiten die Welstede uitvoert (jeugdactiviteiten, activiteiten voor volwassenen en het peuterspeelzaalwerk). Een bezuiniging
Nota
mEdemaken op overhead zal meegenomen worden in de Nuldelijnontwikkeling en heeft een directe relatie met de toekomstige inzet van formele nuldelijn organisaties. Het te bezuinigen bedrag op de accommodaties en activiteiten volwassenen is € 0,2-0,25 miljoen. Op jeugdactiviteiten moet zo’n € 0,1- 0,15 miljoen bezuinigd worden, op een totaal van € 1,2 miljoen. Voorstel
besparing
Een wijkbudget voor activiteiten
€ 150.000
Verdienmodel Buurt-en Dorpshuizen generereren eigen inkomsten Waardoor 65% van subsidie besteedt wordt aan exploitatie
€ 201.816
Eén voorziening per wijk sluiting twee buurthuizen
€ 307.500
Totaal
€ 659.316
Optie: Gemeente financiert accommodatie en groot onderhoud overige kosten voor rekening zelfstandige buurt- en dorpshuizen
€ 961.020
4.6. Cultuur De themagroep adviseert de lezer indringend om de bijlage te lezen om een compleet beeld te krijgen van het gehele verhaal. In negen bijeenkomsten heeft de themagroep Cultuur een visie ontwikkeld, zijn ideeën bij elkaar gebracht en rollen in samenwerking verkend. Aan tafel veel culturele clubs, professioneel en amateurs. Ook een aantal gewone cultuurliefhebbers is aangesloten. Gemist worden vertegenwoordigers vanuit beeldende kunst en lokale media. Van de negen bijeenkomsten waren drie bijeenkomsten met de grotere groep (tussen de 25-40 aanwezigen) en twee bredere bijeenkomsten (verkenning met de gemeenteraad in Cultura en 10 februari voor inwoners). Tien tot twaalf betrokkenen zijn nog vier keer bij elkaar gekomen in kleiner verband. Tijdens de carrousel avond die begin februari is georganiseerd, bleek dat de denkrichting van de themagroep op steun van de aanwezige inwoners kon rekenen. Bezuinigingen zijn volgens de themagroep mogelijk. Bij een bezuiniging van 10%
29
van het budget zet de groep echter vraagtekens. Als er dan toch een dergelijk bedrag moet worden bezuinigd, dan kan men zich vinden in onderstaande voorstellen om nader uit te werken. Omdat een deel van de voorstellen nog om nadere uitwerking vraagt, kan pas daarna een bezuinigingsbedrag worden ingevuld. Het totaal haalbare bezuinigingsbedrag zou dus wellicht nog kunnen dalen of stijgen. Het uitgangspunt van het gemeentebestuur is dat voor €1,2 miljoen bezuinigingen moesten worden gevonden. Visie Kunst en cultuur zijn van grote betekenis voor de samenleving. Cultuur in Ede is bij uitstek geschikt om de economische en sociale kracht lokaal te versterken. Cultuur is een fundament in de ontwikkeling van de mens (jong en oud) en een fundament in de opbouw van een stad of dorp.
30
Een goed cultuuraanbod in onze gemeente draagt in sterke mate bij aan de ambities van ons gemeentebestuur om Ede te ontwikkelen tot een sterke en sociale samenleving, met verbinding tussen stad en dorpen, waarin iedereen zich thuis kan voelen en waar het aantrekkelijk is om te wonen, te werken en te ondernemen. Uit een analyse waar Ede wordt vergeleken met 10 andere gemeenten in Nederland van gelijke omvang, blijkt dat de woonaantrekkelijkheid van Ede vooral wordt verbeterd als het cultuuraanbod wordt versterkt.2 Ontmoeten en verbinden vindt het gemeentebestuur van groot belang en worden benoemd als kernwaardes voor de leefbaarheid en aantrekkelijkheid van onze gemeente. Ontmoeten en verbinden zijn ook de kernwaardes van cultuur en daarom vormt cultuur zo’n belangrijke factor voor onze gemeentelijke ontwikkeling. Cultuur is verbonden met onze identiteit en draagt bij aan ontwikkeling, ontplooiing van mensen en sociale cohesie in onze gemeente. We zetten in op het vergroten van kennis en vooral op actieve beleving van kunst en cultuurbeoefening voor alle leeftijden, maar met name voor de jeugd. In Ede hebben we daarbij kennis van onze historie en waarderen en beschermen wij ons erfgoed. Het creëren van een optimaal lokaal cultureel klimaat is een gezamenlijke opgave voor de gemeente, culturele organisaties en actieve inwoners. Ieder doet dit vanuit zijn eigen rolneming.
2) Bron: Atlas der gemeenten, waar Ede op de cultuurindex plek 50 inneemt op de ranglijst van 50 grootste gemeenten van Nederland, terwijl Ede in omvang op plek 24 staat. Op andere terreinen (sociaal-economische structuur, woningaanbod, natuur en veiligheid) scoort de gemeente al goed.
Nota
mEdemaken Gewenste resultaten Op basis van bovenstaande visie en de meegegeven randvoorwaarden vanuit het gemeentebestuur wil de themagroep – naast uitvoering van de wettelijke taken de volgende resultaten gerealiseerd zien: • Een ondernemende bibliotheek (op basis van de nieuwe wettelijke taken) • Cultuureducatie: al onze kinderen hebben een basis meegekregen in de belangrijkste cultuurvormen • Gevarieerd aanbod voor podiumkunsten afgestemd op de lokale vraag • Musea, Erfgoed, Monumenten en Archeologie: Het verhaal van Ede wordt verteld en wordt actief verspreid via een erfgoedcentrum • Amateurkunst moet een grotere rol gaan vervullen in de culturele ontwikkeling van mensen. Dmv (financiële) sturing wordt innovatie bevorderd. • Beeldende kunst is in de openbare ruimte een belangrijke kennismaking voor mensen met beeldende kunst. Ook levert het een kwaliteitsverbetering op van de openbare ruimte. Daarnaast is het kunstklimaat stimulerend, bijvoorbeeld voor ateliers voor kunstenaars en expositieruimten. • Media – Lokale Omroep Ede prikkelen om meer zichtbaar bij te dragen aan de cultuurdoelstellingen en het bereik te vergroten. Als dit niet wordt gerealiseerd zet de themagroep vraagtekens bij het bestaansrecht. Dit is een ambitieus doel vooral gezien de gewenste bezuiniging door het college. Daarbij is niet altijd een bezuiniging mogelijk, omdat een zeer aanzienlijk deel van de budgetten als niet beïnvloedbaar zijn aangewezen. Het nieuwe culturele landschap Vanuit de visie en de gewenste resultaten voor cultuur is nagedacht over wat voor landschap nodig is. De visie kenmerkt zich in drie pijlers: meer ondernemerschap, meer innovatie en accent op cultuureducatie. Deze pijlers zijn te vertalen in een kwadrant (zie volgende pagina) met twee assen. Op die assen wordt de rol van de overheid (gelinkt aan ondernemerschap en het belang van cultuureducatie) en de
31
mate van vraaggerichtheid (ondernemerschap en innovatie) gezet. • Aanbodgestuurd en door de overheid (linksboven). Daarbij is de rol van de gemeente reguleren en kwaliteitsbepaling. De rol van de samenleving is die van gebruiker. Het zijn bij wet geregelde publieke taken, met een beperkte mogelijkheid om lokaal het kwaliteitsniveau te bepalen. • Vraaggestuurd en door de overheid (rechtsboven). Daarbij is de rol van de gemeente te regisseren en stimuleren. De rol van de samenleving is samen te werken en te ondernemen. De nadruk ligt dan op de synergie en vanuit visie onderzoeken hoe actoren een nieuwe rol kunnen vervullen. • Aanbodgestuurd en door de samenleving (linksonder). Daarbij is de rol van de gemeente die van stimuleren en faciliteren. De samenleving moet innovatie en initiatief tonen. De gemeente vervult vooral de rol om te stimuleren en te faciliteren. In dit alternatief ligt het voor de hand dat er vanuit een cultuurfonds
stimulerings- of activiteitensubsidies worden gegeven of een mix van deze financieringsvormen. • Vraaggestuurd en door de samenleving. Daarbij is de rol van de gemeente om te faciliteren en los te laten. De rol van de samenleving is dan die van ondernemerschap. In dit scenario laat de gemeente het meeste los op het terrein van cultuur. Hier kunnen startsubsidies worden gegeven of leningen vanuit een financieringsfonds/-mix .
Rode draden in de concrete uitvoeringsideeën
32
Vanuit dit culturele landschap kan gekeken worden naar waar dan mogelijkheden zitten om het minder geld, toch de benoemde resultaten en dit landschap te bereiken.
4.7. Synergie Het belang van de verwevenheid van cultuur in de hedendaagse samenleving, komt voor een belangrijk deel tot uiting in synergie. Met synergie wordt letterlijk bedoeld de versterking van elkaars krachten en daarmee ook verhoogde efficiëntie door samenwerking. De themagroep cultuur laat zien dat met het denken in termen van synergie, tussen culturele activiteiten onderling, bezuinigingen zijn te realiseren, terwijl tegelijk het aanbodniveau kwalitatief wordt behouden of zelfs kan verbeteren. Die synergie omvat verschillende invalshoeken.
Nota
mEdemaken Het enthousiasme ontstaat door een cultuurvisie op basis van maatschappelijk belang en samenhang: • Ontwikkel cultura-vestigingen tot aantrekkelijke culturele ontmoetingsplekken, waar altijd iets interessants te zien of te doen is. De wettelijke samenhang en ontmoeten en verbinden is hier de basis. • Ontwikkeling op elkaar afgestemde programmering, zodat de zeggingskracht van cultuur-uitingen en het bereik onder het publiek veel groter is (bijvoorbeeld het erfgoedcentrum). • Benut elkaars sterke kanten en mogelijkheden, werk samen om efficient een evenwichtig cultuur-product neer te zetten: afstemming, ondubbeling, goede benutting van oppervlakte (afspraken met omliggende gemeenten, alternatieve inzet van het Exposeumgebouw t.b.v. de lokale kunst en cultuurbeoefening, ontschotting tussen cultuur, jeugdwerk, buurthuizen en welstede etc). • Durf te benoemen, wat wel minder kan (Reehorst, Exposeum, LOE) maar benoem ook wat meer aandacht behoeft: cultuureducatie, poppodium, Novae Popschool en beeldende kunst. Daarnaast worden mogelijkheden aangedragen voor goedkopere uitvoering, maar zonder dat de kwaliteit van het eindresultaat er onder lijdt (muziekschool, erfgoedcentrum, meer ruimte voor ondernemerschap). De synergie op onderdelen ontstaat niet vanzelf, zoals weergegeven in het kwadrant, is cultuurbemiddeling hierin een curciaal onderdeel. Deze bewegingen zullen voor de benodigde innovatie zorgen. Het geheel levert ook forse bezuinigingsmogelijkheden. Een groot deel van de groep wil daarbij aantekenen dat het nog altijd onduidelijk is of dit allemaal haalbaar zal zijn.
4.8. Cultuureducatie Op dit moment is de cultuureducatie nog deels in grote mate aanbodgestuurd. Het aanbod van cultuureducatie moet beter aansluiten op de vraag. Door gebruik te
33
maken van breed en kwalitatief goed marktaanbod kan beter ingespeeld worden op die vraag. Voorstel is om cultuureducatie op een hernieuwde wijze in te richten. Dit zal met Cultura en andere cultuur educatieve aanbieders moeten worden ontwikkeld. Cultura zal dan voort- borduren op het moderniseringsplan van het muziekonderwijs dat in 2012 al in de gemeenteraad van Ede is behandeld. Verwachte structurele bezuiniging: € 500.000 (los van eenmalige frictiekosten, naar verwachting rond de € 2 miljoen.
34
4.9. Instrumentarium 4.9.1.
Cultureel ondernemerschap
Onder cultureel ondernemerschap wordt verstaan dat producenten van kunst en cultuur zoveel mogelijk betalend publiek interesseren voor hun producten. Waarbij zij tegelijkertijd de kunstzinnige waarde van het ‘product’ net zo hoog waarderen als een sluitende exploitatie. Cultureel ondernemerschap zal de sector minder afhankelijk maken van subsidies: -- Het (nog) meer zelf genereren van inkomsten door culturele instellingen. -- Andere verdienmodellen, gebruiker betaalt (maar wel met sociaal vangnet aan de achterkant) meer ruimte voor culturele instellingen om ook commerciële activiteiten (zoals horeca) te koppelen aan culturele activiteiten. -- meer ruimte in vergunningen om activiteiten te ontplooien. -- nieuwe manieren van aanbod (stem presentatie af op veranderend verwachtingspatroon, mensen willen niet meer alleen kijken, maar doen en beleven genereert meer bezoek). -- betere locaties - Waar komen veel mensen en kun je beter in beeld komen? (Wellicht te combineren met tijdelijke leegstand winkels). -- Via een Cultuurfonds Ede nieuwe initiatieven voor cultureel ondernemerschap mogelijk maken Cultuurbemiddeling legt ook hier verbindingen. 4.9.2. Basisfinanciering Onder basisfinanciering wordt verstaan dat de overheid voorzieningen uit algemene middelen financiert en in stand houdt. Dat betreft wettelijke, publieke taken. Daarbij kunnen visiegestuurde onderdelen gefinancierd worden door de basisfinanciering. In het kwadrantenschema, dat in het begin dit hoofdstuk is gepresenteerd, wordt globaal een tweedeling gemaakt. Waar de overheid bepalend is, wordt gesproken over basisfinanciering. Waar de samenleving het initiatief neemt, wordt dat onder de werking van een cultuurfonds gebracht. 4.9.3. Cultuurfonds Ede Uit de afbeelding van het kwadrant op pagina 32, blijkt dat het verkennen van een fonds wat kan werken met een financieringsmix een belangrijk instrumentarium is om te komen tot vernieuwing. Het doel van het fonds is om culturele activiteiten en evenementen te stimuleren, meer ruimte te bieden voor nieuwe en creatieve initiatieven, prikkels te bieden voor bestaande initiatieven (bijv. meer vraaggericht en meer gericht op samenwerking), laagdrempeliger financiering mogelijk maken en een mix van financieringsvormen te bieden. Concreet wordt voorgesteld om (voor een gedeelte) af te stappen van de huidige subsidies binnen cultuur. Alleen structurele kosten (welke dat zijn moet worden uitgewerkt), basisvoorzieningen (zoals in de resultaten zijn verwoord) en wettelijke taken worden betaald vanuit gemeentelijke basisfinanciering (wat
Nota
mEdemaken we voorheen subsidies noemden). Voor andere financiële bijdragen wordt een Cultuurfonds Ede ingericht. Mogelijke voorwaarden die gesteld kunnen worden aan uitvoerende partijen zijn: 1. stimuleren van ontmoetingen en verbindingen zijn essentieel voor het bevorderen van de sociale cohesie in de gemeente. 2. een gedifferentieerd cultuuraanbod versterkt de aantrekkelijkheid van de gemeente. 3. versterking van cultuureducatie is essentieel voor persoonlijke ontplooiing en ontwikkeling. 4. kennis over de Edese historie en identiteit wordt versterkt. 5. laagdrempeligheid/toegankelijkheid: voor enerzijds het genieten van cultuur en anderzijds bij het stimuleren van cultuur initiatieven. 6. de aanvraag uit het Cultuurfonds Ede zorgt voor vernieuwing/ innovatie/ kwaliteitsverbetering in het aanbod. Voorgesteld wordt om nader te onderzoeken hoe een Cultuurfonds (waarvoor ook financieringsmix) Ede eruit kan zien. Daarvoor moeten in elk geval de volgend aspecten worden onderzocht: • Hoe wordt een dergelijk fonds gevoed (bijvoorbeeld vanuit de 1% regeling of giften en deels gemeentelijke financiering vanuit de cultuurbegroting)? • Voor welke type kosten zijn subsidies een passende financieringsvorm en voor welke type kosten zijn bijvoorbeeld eenmalige subsidies, leningen of activiteitenbudgetten passend? Een onderscheid zou kunnen worden gemaakt tussen vaste lasten, activiteiten en opstartactiviteiten. • Het fonds zal gevoed kunnen worden door incidentele bijdragen (grondopbrengst 1% regeling, giften,legaten en sponsoring) Eenmalig geld kan alleen worden gebruikt voor eenmalige uitgaven. Voor zover te verstrekken subidies of bijdragen uit het fonds een meer structureel karakter zou dragen, kan dit alleen uit structureel geld, wat nu in de cultuurbegroting beschikbaar is. • Welke organisatievorm voor beheer en toekenning zijn er mogelijk? Hoe ver
35
staat deze los van de gemeentelijke organisatie? En vooral: hoe onafhankelijk is dit fonds? • Wat is het effect en winst van marktwerking?
36
4.10. Consequenties Hieronder staan de financiële gevolgen van de voorstellen nog eens op een rijtje. De bedragen zijn inschattingen vanuit de ambtelijke organisatie op basis van de plannen van de themagroep cultuur. Een deel van de voorstellen vraagt om nadere uitwerking, waarna pas een bezuinigingsbedrag kan worden ingevuld. Het totaal haalbare bezuinigingsbedrag stijgt dus waarschijnlijk nog. Het uitgangspunt van het gemeentebestuur is dat voor € 1,2 miljoen bezuinigingen moesten worden gevonden. Voorstel
Minimale bezuiging
Maximale bezuining
1. Huisvesten erfgoedcentrum in Cultura
€
20.000
€
2. Andere invulling Exposeum-ambitie
€ 250.000
€ 300.000 #
3. Theater: geen subsidie De Reehorst
€ 200.000
€ 200.000
4. Concurrerend organiseren muziekonderwijs
€ 500.000
€ 500.000*
5. Andere inzet CBKE
€
43.000
€
6. Versobering Lokale Omroep Ede
€
20.000
€ 20.000 #
7. Cultuurfonds (afhankelijk van voeding)
€ 60.000
€ 200.000 (ambtelijke inschatting#)
8. Betere oppervlakte benutting
onderzoeken
onderzoeken
9. Meer opbrengsten door synergie-effecten
onderzoeken
onderzoeken
10. Minder subsidie door cult.ondernemerschap
onderzoeken
onderzoeken
11. Inzet provinciaal fonds voor cultuureducatie
onderzoeken
onderzoeken
Totaal
€ 1.093.000
20.000
53.000
€ 1.293.000
* nadere uitwerking nodig om bedrag exacter te kunnen bepalen # meer marktwerking Maatschappelijke consequenties • Cultureel ondernemerschap vraagt een omschakeling in denken en doen bij organisaties. Voor organisaties die niet tot de basisvoorziening behoren kan het wegvallen van een vaste subsidie een bedreiging vormen. • Te veel vraaggericht aanbod op het gebied van cultuureducatie kan leiden tot verschraling. Muziekeducatie op minder courante instrumenten kan wegvallen. • Streven naar synergie en samenwerking tussen organisaties vraagt een open houding van betrokken organisaties. Zij moeten open staan om ook daadwerkelijk te streven naar samenwerking. Als men zich terug trekt op het eigen eiland, zal van synergie, samenwerking en innovatie niet veel terecht komen. • Het is nog niet duidelijk hoeveel draagvlak (financieringsmix via) een cultuurfonds heeft. • Het loslaten van de regie op de plaatsing van beeldende kunst in de openbare ruimte en het faciliteren van publiek initiatief op dat gebied, kan leiden tot verrommeling van die openbare ruimte.
Nota
mEdemaken
4.11.
Samenvattend Financieel overzicht
Totale besparing per thema Thema
opdracht
Voorstellen minimaal
Voorstellen maximaal
Benodigde investering
BOR
€ 3.000.000
€ 1.942.000
€ 1.942.000
€ 1.870.000
Leerlingenvervoer
€ 200.000
€ 200.000
€ 216.000
€ 70.000
Sportaccommodaties
€ 450.000
€ 450.000
€ 450.000
€ PM
Buurthuizen en activiteiten
€ 400.000
€ 659.000
€ 1.111.000
Cultuur
€ 1.200.000
€ 1.093.000
€ 1.293.000
€ 2.000.000
Totaal
€ 5.250.000
€ 4.334.000
€ 5.012.000
€ 3.940.000
Fasering bezuinigingen minimale variant
37
Thema
2015
2016
2017
2018
2019
BOR
€ 0
€ 688.750
€ 1.326.500
€ 1.522.750
€ 1.942.000
Leerlingenvervoer
€ 0
€ 200.000
€ 200.000
€ 200.000
€ 200.000
Sportaccommodaties
€ 0
€ 115.000
€ 200.000
€ 450.000
€ 450.000
Buurthuizen en activiteiten
€ 0
€
€
59.500
€ 422.000
€ 659.000
Cultuur
€ 0
€ 460.000
€ 460.000
€ 480.000
€ 1.233.000
Totaal
€ 0
€ 1.463.750
€ 2.046.000
€ 3.074.750
€ 4.484.000
0
38
Nota
mEdemaken
5. Het experiment 5.1. Proces Op 9 oktober 2014 stelt de Edese gemeenteraad het proces en de kaders voor mEdemaken vast. Dit procesplan vormt de basis voor een grote en belangrijke, maar ook nieuwe en spannende, coproductie met de Edese samenleving.
Klaagmuur
Gaandeweg merken we dat het plan voor sommige thema’s een stevige basis biedt, maar dat andere thema’s om afwijking van het oorspronkelijke proces vragen. In dit hoofdstuk vindt u een beschrijving van het oorspronkelijke procesplan, leest u hoe het proces in de praktijk verlopen is en hoe we communicatie hebben ingezet. 5.1.1.
Procesplan
Basisproces Het basisproces gaat uit van 3 stappen: 1. één thema in één wijk: de verschillende thema’s worden afzonderlijk behandeld, elk in een specifieke wijk in Ede, maar iedereen die geïnteresseerd is mag aansluiten; - Cultuur in Ede-stad - Sportaccommodaties in Bennekom - Openbare ruimte in Ede-zuid en de buitendorpen - Buurthuizen en activiteiten in Veldhuizen - Leerlingenvervoer in Ede –West, -Oost en Kernhem 2. Edebreed terugkoppelen van de ideeën; 3. de gebundelde ideeën per specifiek wijk aan de wijk terugkoppelen. Zorg dat per thema alle belangen aan tafel zitten en zorg voor groepen van 15 á
39
20 mensen. In onderstaande afbeelding ziet u hoe dit is vertaald naar verschillende processtappen. Boven de pijl staan de processtappen extern, onder de pijl de processtappen met de directie, het college en de gemeenteraad.
Fase 1 ophalen ideeën
40
Fase 2 terugkoppeling
Fase 3 besluitvorming Fase 3 is de besluitvormingsfase. De deelnemers aan de thematafels leggen hun voorstellen voor aan de gemeenteraad. Dat gebeurt op 16 april 2015. Er wordt op 16 april nog geen besluit genomen. Dat gebeurt bij vaststelling van de perspectiefnota voor het zomerreces door de gemeenteraad. Digitale spoor De sociale media hebben een ondersteunende rol gespeeld: in de aanloop naar de sessie van 10 februari hebben sociale media met een beperkt reclamebudget een goede bijdrage kunnen leveren aan betrokkenheid en opkomst. In een paar grafieken tonen we wat zich online heeft afgespeeld. In de periode van 14 december tot eind februari heeft mEdemaken op Facebook een bereik van ruim 130.000 impressies gehad:
Nota
mEdemaken De tagcloud en hashtag cloud toont een samenvatting van de inhoud van de online gesprekken over mEdeMaken:
Uit de grafieken blijkt duidelijk dat in aanloop naar en ten tijde van grote bijeenkomsten zoals op 11 november en 10 februari het een stuk drukker is op social media. Het valt op dat deze bijeenkomsten ook het drukst bezocht zijn. Het zijn veelal de usual suspects die ook over het onderwerp mEdemaken meepraten. Aan Twitter is te zien dat een aantal raadsleden als ambassadeur voor het project optreedt. Om nog meer mensen via deze media te bereiken, is het belangrijk dat de gemeente Ede aandacht heeft voor haar sociale netwerk en dit waar mogelijk uitbreidt.
5.2.
Ogenschijnlijke tegenstellingen
Het proces dat het traject mEdemaken doorloopt, is vanaf het begin redelijk experimenteel. Om in de juiste flow te komen en te blijven is het proces zorgvuldig beschreven en gecommuniceerd, maar heeft het tegelijkertijd een flexibele
41
grondslag: als gaandeweg duidelijk wordt dat dingen anders lopen, is daar ruimte voor (of wordt die gemaakt). Vanaf het begin is dit proces ook een leerproces. Daarom is het belangrijk de lessen/bijzonderheden die onderweg passeren te benoemen (zie onder lessen). Experimenteren versus presteren Kun je experimenteren in een politieke context? Dat is een vraag die veel is gesteld de afgelopen maanden. Experimenteren vraagt om oordelen uit te stellen, politiek vraagt om oordelen. Experimenteren vraagt om ruimte om fouten te mogen maken, politiek vraagt om resultaten. In dit spanningsveld is mEdemaken tot stand gekomen.
Loslaten versus sturen Aan de voorkant spreken we af dat er door de gemeente alleen op proces gestuurd wordt, niet op inhoud. We laten los en geven terug wat er uit de samenleving komt. Maar proces en inhoud zijn sterk met elkaar verweven. Wanneer begint sturen op inhoud en wat als de ‘samenleving’ daar in het proces om vraagt? Op dit punt leren we veel. Lees hierover onder het hoofdstuk ‘lessen’. Legitimiteit versus 100 mensen actief Wanneer heeft een voorstel draagvlak? Kun je ervan uitgaan dat wanneer je veel verschillende belangen betrekt en met die belangen consensus bereikt er draagvlak is? Of heb je vooral veel mensen nodig die een mening geven om draagvlak te kunnen aantonen? Wanneer is het proces van mEdemaken legitiem? Gaat dat om aantallen mensen die mee hebben gedacht? Gaat dat om aantallen mensen die mee hebben kunnen denken, maar er soms niet voor kozen? Het is een vraagstuk dat gedurende het proces veel is besproken. Ons vertrekpunt is 15 tot 20 mensen per themagroep aan tafel met zoveel mogelijk verschillende belangen. Dat lukt, met uitzondering van het thema Sportaccommodaties. Ons vertrekpunt is om daarnaast een brede bijeenkomst, waarbij alle ideeën aan zoveel mogelijke Edenaren worden voorgelegd, te organiseren. Daarmee wordt een bredere groep Edenaren bij de voorstellen betrokken. Investeren vanuit bestaand beleid versus bezuinigingen vragen in mEdemaken Natuurlijk draait de wereld gewoon door tijdens zo’n proces. Gelukkig maar. Een aantal keren komen er collegevoorstellen voorbij die direct raakvlakken hebben met de thema’s uit mEdemaken. Soms gaat dat zelfs over investeringen, terwijl er druk door de ‘samenleving’ wordt nagedacht over bezuinigingen. Financiën inzichtelijk versus complexiteit gemeente
42
Om te kunnen bezuinigen heb je niet alleen inzicht nodig in de inhoud van een thema, maar zeker ook in de financiën. De gemeentelijke beleidsbegrotingen blijken te abstract voor buitenstaanders. Zelfs voor beleidsambtenaren zijn de begrotingen behorende bij hun beleidsterrein moeilijk of niet te doorgronden. Dit doet geen goed aan het vertrouwen van de themagroepen in de gemeente. Een meer wijkgerichte benadering van de financiën is handzamer in gesprek met de samenleving. 5.2.1.
Ogenschijnlijke tegenstellingen
Hoewel het er soms op lijkt in tegenstellingen te belanden, blijkt er altijd een brug te bouwen. We experimenten en leveren resultaten, we kweken begrip voor de financiële complexiteit en geven toch enigszins inzicht, enzovoorts. Het vergt ruimte binnen het proces om te doen en steeds bij te stellen. In die ruimte verdwijnen de tegenstellingen.
Nota
mEdemaken 5.3. Lessen Aan het begin van het mEdemaken proces stelt de gemeenteraad het procesplan en de kaders voor mEdemaken vast. In hoofdstuk 2 Proces leest u al dat dit plan de stabiele basis is geweest, maar dat lessen en inzichten gedurende het proces voor bijsturing zorgen. De echte procesevaluatie maakt geen deel uit van deze notitie, maar we (de projectgroep mEdemaken) willen wel een indruk meegeven van de belangrijkste lessen. Voor toekomstige participatieprocessen én voor het vervolg. 5.3.1.
Het proces
De voorbereiding van de gesprekken aan de thematafels is onder grote tijdsdruk gebeurd. Neem in toekomstige processen een langere aanlooptijd voor de voorbereiding van de gesprekken: je kunt dan zowel financieel, inhoudelijk, als qua netwerkanalyse meer voorbereiden. Na dit proces is er ook meer zicht op welke informatie nu nodig is om een goed en gelijkwaardig gesprek met de samenleving te kunnen voeren. Andere lessen met betrekking tot de voorbereiding: -- Lijn van tevoren het proces goed uit, maar laat de deelnemers het proces meebepalen en wees flexibel/stuur bij waar nodig. -- Inhoudelijke rol van gemeente wordt door de samenleving gevraagd. Daar waar het gaat om verbindingen te leggen met huidige beleid, met voorbeelden van andere gemeenten of met andere kennisbronnen, vraagt de samenleving rol van de gemeente. Maar ook in het aanbrengen van structuur het uitwerken van een globaal idee naar een haalbaar idee, kijken deelnemers naar de gemeente. -- Zoek naar een balans tussen niet te veel tijd willen nemen van de deelnemers en de benodigde tijd voor het resultaat. Wat wij hebben onderschat is hoeveel tijd sommige mensen bereid zijn te besteden.
43
Over hoe de gesprekken dan te voeren de volgende lessen: • Probeer mensen aan tafel te krijgen die iets verder van het netwerk staan (een autoriteit of inspirerend persoon voor het thema). • Zorg dat je qua gespreksleiding iemand voor proces en iemand voor inhoud hebt. Een procesbegeleider kan een groep van maximaal 15 mensen aan. • Voor procesbegeleiders: durf te sturen, te mixen in werkvormen (ook traditioneel mag) en acties bij de groep te leggen. • Een groep heeft een groepsproces en gemeenschappelijke taal nodig. • Wees je ervan bewust dat er politiek bedreven wordt aan de tafels. Er ontstaan (nieuwe) verbindingen en coalities. • Stakeholders kunnen ook procesbegeleider zijn.
44
5.3.2.
De samenleving
Een goede krachtenveldanalyse is van groot belang. En die ontstaat pas als je met stakeholders om de tafel gaat en bespreekt wat er speelt binnen de verschillende netwerken. Hiervoor is persoonlijk contact van essentieel belang. Heb oog voor en waardeer de kennis en kunde van deelnemers. In de meeste themagroepen hebben deelnemers meegeschreven aan de voorstellen, hebben ze zelf onderdelen uitgewerkt en meegedacht over volgende processtappen. Dan ontstaat er echte co-creatie. Dat maakt de inhoud beter, dat maakt het proces effectiever en het eigenaarschap bij beide groter. Waar zeker bij stilgestaan moet worden: wat zijn de drijfveren van stakeholders om mee te praten over een thema? Bij sommige thema’s leek te gelden: hoe dichter bij de leefwereld en hoe concreter het thema, hoe meer mensen bereid waren samen te werken aan een voorstel. Maar we hebben ook gemerkt dat per thema verschil bestond in waar men aan wilde bijdragen. Zo was er aan de thematafels Cultuur grote behoefte aan gezamenlijke visievorming, terwijl bij Openbare ruimte veel energie ontstond bij de ideevorming en daadwerkelijk gaan uitvoeren (in de vorm van pilots). Maak gebruik van de energie die er ontstaat. 5.3.3.
De organisatie
De organisatie is nog erg ingericht op de werkwijze die uitgaat van de inhoudelijke expertise van de overheid. Op drie vlakken zien wij belangrijke lessen voor de organisatie: • Organisatiecultuur: Wees open en kwetsbaar, stel open vragen aan de samenleving en heb vertrouwen in de expertise buiten. • Financiën: de begroting is zo ingewikkeld, dat het in een gesprek met de samenleving lastig uit te leggen over welk budget we nu praten. Voor het gesprek is het noodzakelijk ook op dit vlak transparant te kunnen zijn. • Vraagstukgericht werken: de focus in de organisatie ligt nu op kennis, terwijl er in het kader van rolverandering meer nadruk zou moeten liggen op netwerken; ‘van kennis naar kennissen’. Geef ambtenaren die hierin voorlopen ook de ruimte om stappen te zetten en te leren. We hebben pioniers nodig! 5.3.4.
Het bestuur
Het mEdemaken-procesvoorstel is unaniem aangenomen in de raad. Daarmee gaf de raad de ruimte om een proces in te gaan, zonder dat de uitkomst vast lag. Deze ruimte is één van de succesfactoren bij dit soort processen. De raadswerkgroep heeft steeds vinger aan de pols gehouden. Dat gaf de mogelijkheid om tussentijds het proces bij te stellen en maakte experimenteren mogelijk. We hebben gemerkt dat het ook voor het bestuur zoeken is naar haar rol; moet de raad iets vinden van initiatieven die ontstaan in de samenleving? Welke kaders geef je vooraf mee? Wij zien hier veel kansen, met name in het zichtbaar maken van energie en initiatieven in de samenleving en het ambassadeurschap voor dergelijke processen.
Nota
mEdemaken
6. Hoe verder Besluitvorming Dit document wordt 16 april aangeboden aan de raad in een informatieve sessie. De voorstellen worden verwerkt in de perspectiefnota 2016-2019. Bij de perspectiefnota maakt de raad een afweging welke voorstellen zij overneemt. Dit vindt plaats in juli. Implementatie Voor een aantal voorstellen wordt de implementatie al voorbereid. Zo is wijkwerk met twee bewonersverenigingen twee pilots aan het opzetten voor bewonersbedrijven. Bij leerlingenvervoer wordt de verordening aangepast. Kort na het besluit van de raad over de perspectiefnota wordt deze verordening ook aan de raad voorgelegd. Overdracht van de concrete voorstellen uit mEdemaken aan de lijnorganisatie ziet de projectgroep nog als haar verantwoordelijkheid. Interne borging van de uitvoering kan op die manier plaatsvinden. Zorgvuldig omgaan met het resultaat van dit proces. Nu we een indringend beroep hebben gedaan op de inwoners van Ede om met eigen voorstellen te komen, staat of valt de relatie waaraan tijdens dit proces gewerkt is met de manier waarop de gemeente met de resultaten omgaat; hoe de gemeente invulling geeft aan de implementatie van de voorstellen. Lessen In mei verschijnt een evaluatie van het proces. In het strategisch opleidingsplan van de gemeente is aandacht voor de verschillen in rollen van de gemeente en
45
hoe medewerkers daarmee aan de slag kunnen. De lessen uit dit proces worden daarin geïntegreerd. Netwerk Wat verwachten mEde Makers? Zij hebben zich een aantal avonden ingezet om mee te werken aan de plannen. Wat horen zij nog terug en mogen zij nog meedenken over de implementatie? Kunnen zij nog helpen om de voorstellen uit te leggen aan hun eigen netwerken? 300 Edenaren hebben actief bijgedragen aan mEdemaken. Een waardevol netwerk van mensen die interesse hebben en zich inzetten. Op dat netwerk moeten we zuinig zijn. Regelmatige terugkoppeling over de implementatie en mensen benaderen als er denkkracht of doe-kracht nodig is bij de implementatie. Dat zou onze aanbeveling zijn.
mEdemaken als merk MEdemaken gaat over meer verantwoordelijkheid geven aan de samenleving, het gaat over samenwerken en het gaat over een betrouwbare partner zijn. mEdemaken heeft enigszins bekendheid gekregen. Het zou een label kunnen blijven bij de implementatie of bij andere initiatieven waarbij er sprake is van rolverandering tussen gemeente en samenleving. Het kan helpen zichtbaar maken wat er in de samenleving al gebeurt als het gaat om rolverandering. Het kan Edenaren inspireren om zelf initiatieven te nemen. Ons voorstel zou zijn om mEdemaken verder te laten uitgroeien tot naam voor alle initiatieven en projecten die te maken hebben met een andere rol van de gemeente.
46
Nota
47
mEdemaken
48
Nota
49
mEdemaken
50