Departement Verpleging
KRAAMAFDELING K1-K2 2e VERLOSKWARTIER B1-02
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
1
STUDENTENBROCHURE Kraamafdeling - Verloskwartier
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
2
Kraamafdeling - Verloskwartier 1.Voorstelling van de dienst
1.1.
Inleiding
De Verloskundige Kliniek U.Z. bestaat uit de polikliniek verloskunde ( Poli 3 )- Materniteit (MAT) en verloskamers (VK). De Materniteit is gesitueerd in kliniekgebouw I en II - 2° verdieping - en Behandelingsblok I - 2° verdieping. Kliniekgebouw I: Gemeenschappelijke kamers - 2 personen K 202 tot K 209. Eénpersoonskamer K 201 en K 210 zonder babybox. K 202 tot K 209 hebben een gemeenschappelijke babybox per 2 kamers (t.t.z. plaats voor 4 baby’s). Kliniekgebouw II Eénpersoonskamer met babybox: K 212 tot K 224. K 211: éénpersoonskamer zonder babybox. Behandelingsblok I: Verloskwartier Arbeidsverloskamers : 5 Interventiezaal voor pathologie : 2 Dienstlokalen. 1.2.
Grondplannen.
Zie bijlagen.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
3
1.3.
Organisatorisch.
1.3.1. Medisch team Diensthoofd: Afdelingshoofd: Vaste staf:
Prof. Dr. M. Dhont Prof. Dr. M.Temmerman Prof. Dr. W.Parewijck Prof. Dr. R. Van den Broecke Prof. Dr. H. Depypere Prof. Dr. P. De Sutter Dr.G.Braems Dr. F. Dumortier Dr. K. Roelens Dr. E. Roets Dr. F. Tummers Dr. S. Weyers
Assistenten in de gynaecologie - verloskunde in opleiding: meestal 1 die afwisselend de wacht verzekeren in de materniteit. Overdag wordt de permanentie waargenomen door een assistent in opleiding. Zijn taak behelst ook de dagelijkse zaalronde samen met de verantwoordelijke supervisor, uitvoeren van onderzoeken, instellen van behandelingen, het te woord staan, informeren en begeleiden van patiënten en familie. Dokterstagiairs: 3° of 4° doctoraatstudenten in de geneeskunde. Lopen 1 maand stage in de Materniteit en Verloskwartier. De dokterstagiairs hebben een beperkte bevoegdheid: nemen van E.C.G., enz.,... bijhouden van dossiers, enz..... 1.3.2. Personeelsteam Het team is te herkennen aan de witte kledij. Samenstelling: Hoofdvroedvrouw: Mevr. M. Masson Adjunct Hoofdvroedvrouw Mevr. A. Huygevelt Gegradueerde vroedvrouwen Kinderverzorgsters Kinesiste Logistieke Assistentes
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
4
1.3.3. Administratie Mevrouw Menschaert, Kinderverzorgster, bekommert zich, tijdens haar aanwezigheid om alle administratieve beslommeringen zoals: in- en uitschrijven van de patiënten opmaken en versturen van documenten voor de burgerlijke stand, attesten, enz... alle aanvragen tot bestelling, herstelling van materiaal, bijhouden van de dienstgebonden registers, enz..... 1.3.4. Onderhoudspersoneel. Het onderhoudspersoneel is te herkennen aan de blauwe kledij. 1.3.5. Sociale dienst. Mevrouw Anneleen Van Malderen van de sociale dienst is verantwoordelijk voor het oplossen van de sociale problemen van de patiënten. Soc. VPK van Kind en Gezin komt 1 à 2 maal per week bij nieuwe pasverloste patiënten. 1.3.6. Oproepsysteem. ( het oproepsysteem wordt de komende maanden vervangen ) De Materniteit beschikt over een oproepsysteem, die de communicatie tussen KI - KII en B1 mogelijk maakt en anderzijds toelaat, vanuit de centrale post van de receptie rechtstreeks te communiceren met de individuele patiënte bij een oproep. Permanente aanwezigheid teamlid is gele knop indrukken = wit aanwezigheidslampje op de gang. (Je hoort de andere beloproepen). Lichtbalk : groen licht op de gang = patiënte is bezet of wenst niet gestoord te worden door bezoek. (Is zich aan het wassen, geeft borstvoeding of slaapt). Bij groen bezetlampje wordt patiënte niet gestoord door andere beloproepen. Indien personeelslid het aanwezigheidslampje doet branden en zij heeft dringend hulp nodig dan doet zij een oproep: signaal is intenser van geluidsfrequentie. Aan VK - enkel aanwezigheid waar vroedvrouw effectief aanwezig is doen branden. Zij hoort en ziet dan ook andere beloproepen. Hulp is idem als verdieping. 1 grote rode knop onder aan display, voor dringende hulp vanuit KI (enkel in noodsituaties). 2.
2.1.
Informatie over de dienst.
Specifieke aandachtspunten.
Bij aanvang van stageperiode: Zich ter kennismaking aanmelden bij de hoofdvroedvrouw of adjunct-hoofdvroedvrouw
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
5
op KI - 2° verdieping in vroedvrouwenpost. Studentenboek, feedbackbladen bevinden zich op de balie in de vroedvrouwenpost K1/2. Stagerooster wordt afgesproken met de hoofdvroedvrouw en ingevuld in studentenboek. Studentenboek wordt per periode (V, L, nacht) geparafeerd door de studente. Daarop staat de verdeling der leerlingen aangeduid (vb. KI, KII, VK of baby’s) naast hun naam. . Bij het betreden van de sectiozaal moet groene OK kledij aangetrokken worden alsook muts en masker. -
De vroedvrouw waarmee gewerkt wordt, vult dagelijks het feedbackblad in.
-
Indien bepaalde patiënten moeten worden gevolgd in het kader van een studie, moet dit gemeld worden aan de hoofdvroedvrouw of de adjunct-hoofdvroedvrouw.
Dagelijks: Het beddenhuis beschikt over logistieke assistenten van 8u tot 13u en van 14u tot 17u. Bij hun afwezigheid helpt iedereen bij het uitdelen van de maaltijden en afdienen. Gelieve erop te letten, de bandkaarten te verwijderen en geen med. of verpl. materiaal op de plateau’s achter te laten. (spuit, naald, leeg infuuszak,….) -
Aandacht voor persoonlijke hygiëne: propere schort, verzorgd kapsel, steeds naamplaatje dragen en reglementaire voorschriften betreffende uniform respecteren.
-
Er moet extra aandacht worden besteed aan de handhygiëne: verzorgde korte nagels, geen juwelen en uurwerk.
-
Frequent handen wassen ZEKER voor en na zorgen aan patiënte of baby. Bevuilde handen met water en zeep wassen. Ontsmetten alleen met ontsmettingsalcohol + glycerine voor handen.
-
Er is voor de studenten een koffiepauze voorzien rond 9u30, indien de verzorging het toelaat. (zoniet later). Enkel yoghurt mag worden gebruikt (geen koffie, tenzij men die zelf meebrengt).
-
In aansluiting met de verzorging worden observaties doorgegeven aan de verantwoordelijke vroedvrouw, of genoteerd in het verpleegdossier van de patiënte.
-
Bij afwezigheid van de logistieke assistente helpt de student bij het in orde brengen van de spoelruimte, inschrijven en controle van het te steriliseren materiaal en aanvullen van linnen, enz...
-
In afwachting van het middagmaal kan aan de stageverslagen worden gewerkt.
2.2.
Medisch Patientenprofiel.
Naast verloste patiënten vindt men in de materniteit ook zwangere patiënten en soms nietzwangeren.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
6
-
Niet-zwangere patiënten: postcurettage na een miskraam. Op het aanwezigheidsbord van de patiënten in de receptie: roze naamkaartje.
-
Zwangere patiënten: witte naamkaartje.
-
Verloste patiënten: rode naamkaartje. Patiënten die een sectio caesarea of keizersnede hebben ondergaan: een rood en een blauw naamkaartje. Indien het kindje op de afdeling ligt wordt of 2 blauwe magneetjes achter de naam van de moeder geplaatst, is het kindje gestorven of kritiek, dan plaatsen we een rode magneet. Ligt het kindje op neonatologie dan hangt er geen magneetje
Naast het patiëntenbord hangt de dagelijkse werkverdeling. 2.2.1. Zwangeren. Als we de zwangerschap onderverdelen in 3 trimesters zullen we deze als meest voorkomende reden van opname terugvinden. 1° trimester: Bloedverlies 1° trimester: Specifieke aandachtspunten: Volledige bedrust Observatie bloedverlies (bewaren maandverbanden). Volgen van de H.C.G. - curve. -
Hyperemesis Gravidarum: zwangerschapsbraken. Min. 48u I.V. - vochttoediening + elektrolyten aanpassing of tot stoppen van de emesis, nadien vaste voeding.
-
Profylactische cerclage: Cercleren van de baarmoederhals. Deze ingreep gebeurt onder narcose, ter preventie van een vroegtijdige ontsluiting bij baarmoederhalsinsufficiëntie.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
7
2° trimester Therapeutische cerclage, zelfde ingreep als de profylactische cerclage, maar er is reeds ontsluiting, eveneens onder narcose. Volledige bedrust, eventueel Dolcidium of Indocid. -
Bloedverlies 2° trimester: bedrust, uitsluiten van placenta praevia ( te laag ingeplante placenta).
3° trimester Vroegtijdige contracties en -ontsluiting: relatieve bedrust, evoluerend naar mobilisatie naargelang de evolutie van de ontsluiting. Al dan niet medicatie Prepar IV® en/of Tractocil® en/of Dolcidium (Indometacine) Suppo 100 mg®. -
Toxicose: Type I: pre-eclampsie Type II: essentiële hypertensie Specifieke aandachtspunten: Voor beide vormen: bedrust, dieet, foetale bewaking: ultrason met flow-meting, cardiotocogram = C.T.G. Goed bijhouden van vochtbalans en gewicht (oedemen).
-
Bloedverlies 3° trimester: meest voorkomende oorzaak is de placenta praevia. Bedrust, observeren van het bloedverlies, bandjes bewaren.
-
I.U.G.R. = intra uteriene groeiretardatie. Hier zal het vooral gaan over foetale bewaking en volledige bedrust.
-
P.P.R.O.M.= Preterm Premature Rupture of Membranes = prematuur breken van de vruchtvliezen in de loop van de zwangerschap. Volledige bedrust of relatieve bedrust, steriele maandverbanden, volgen van de infectieuse parameters. (2x per dag vulvaspoeling met Hibitane 5%®).
-
Urinaire infecties: meer voorkomend in de zwangerschap.
Dit zijn de meest voorkomende verloskundige pathologiën, daarbij voegen zich ook nog de meerlingzwangerschappen, de zwangere diabetespatiënten, de zwangere cardiologische patiënten, enz...
2.2.2. -
Verloste patiënten. spontane verlossing vacuümextractie sectio caesarea of keizersnede al dan niet gecombineerd met C.L.E.A. of CSA
2.3.
Verpleging
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
8
2.3.1. Verpleegdossier. Alle informatie betreffende zorgen en behandeling van de patiënte worden terugvonden in volgende documenten die door de studenten mogen worden ingekeken. A.
Verpleegdossier 1. Ante-partum en opnameprofiel (zie bijlage) 2. post-partum, opnameprofiel, moeder + BB blad
B.
Dagfiche Volgende patiënten hebben steeds een dagfiche: 1. Postoperatieve patiënten tot verwijderen van infuus. 2. Alle patiënten met I.V. - voeding of medicatie. 3. Alle patiënten waarvan een vochtbalans gevraagd is. 4. Patiënt met intensievere controle van vitale parameters.
C.
Medisch dossier Het medisch dossier bestaat meestal uit de poliklinische fiche en opname fiche. Voor de partus of niet zwangere patiënten: observatie dossier. Bevallen patiënten: perpartumdossier. Neonataal dossier
D.
Toerbladen. Per dag wordt voor KI en KII een algemeen overzichtsblad gemaakt.
E.
Allerlei Onder allerlei verstaan we, de curven, de verschillende laboaanvragen (toxicose, bloeduitslagen, emesis).
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
9
BABYVERZORGING. In een kraamafdeling is enkel de moeder de patiënte, de baby is administratief gezien geen patiënt. Dit belet niet dat er voor de baby’s ook een verpleegdossier bestaat. (Grote babykaft met medische BB dossiers, in bedje BB de dagelijkse BB verpleegfiche.) A.Neonatologisch medisch dossier. Wordt gemaakt bij de geboorte en bestaat voor een groot deel uit de anamnese van de ouders en de verloskundige anamnese van de moeder. Dagelijks worden de baby’s gezien door de neonatoloog. Dit wordt achteraan het VPH dossier van de moeder geklasseerd. B. Vervolgblad pasgeborene. Blijft bij de baby en is een samenvoeging van temperatuurblad, dagfiche, enz. Het is voorzien voor een verblijf van 8 dagen. Daarop worden alle observaties genoteerd van temperatuur, hartslag, ontlasting, urine, voedingssoort, per voeding de hoeveelheid, de drinkgedrag, de observaties van de VV/KV bij het verzorgen of bij de voeding, te verrichten onderzoek, enz... C. Voedingsboek. De centrale melkkeuken (K601) zorgt voor het klaarmaken van de babyvoedingen. Hier moet aantal en hoeveelheid vermeld worden. D. Babyboek De gegevens van de baby zijn nu allemaal geïntegreerd in het opnameboek: klevertje van de baby, geb. datum, uur, geslacht, lengte, gewicht, schedelomtrek, BV/KV, apgar score, nr. PKU kaart, opname NIC. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan het eerbiedigen van het beroepsgeheim. Voorzichtig zijn met gegevens die men verneemt. Er wordt door de studenten geen informatie aan de patiënte of de familie doorgegeven. Bij vragen of problemen verwijst men door naar de arts of verantwoordelijke vroedvrouw.
2.3.2. Basiszorgen en observatie. A. Bedbaden. Patiënten krijgen een bedbad:
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
10
-
éénmalig na de verlossing, of na de sectio gedurende 3 à 4 dagen ( tot zelfstandig). patiënten met volledige bedrust postoperatieve patiënten tot zij zich niet zelfstandig kunnen wassen.
B. Hulp bij het toilet. Bepaalde patiënten worden geholpen om hun toilet te vervolledigen (vb gedeeltelijke bedrust, enz,..) C. Mondtoilet Bij postoperatieve patiënten en patiënten die nuchter blijven wordt ook aandacht besteed aan het mondtoilet, verzorgen van de lippen, enz. D. Zitbaden en/of douches. Patiënten met episiotomienaad worden aangeraden 3 x per dag een zitbadje te nemen met 1 zakje Hibitane 5%® gedurende + 10 minuten. Het eerste zitbad gebeurt steeds onder begeleiding en ook volgende keren indien de toestand van de patiënte dit vereist. Observatie patiënten die relatieve bedrust opgelegd krijgen kunnen mits advies arts dagelijks een stortbad nemen. Pasverloste patiënten zonder episiotomie en die geen epidurale gekregen hebben kunnen ook een stortbad nemen indien gewenst. E. Nagelverzorging. We beschikken over het nodige om teennagels te verzorgen. Zwangere vrouwen hebben hulp nodig voor de teennagels! F. Haarverzorging. Patiënten kunnen steeds gebruik maken van de haardroger. Patiënten met langdurige bedrust zullen een haarwassing in bed krijgen. Er kan beroep gedaan worden op de haarkapster voor knippen of brushing via het secretariaat. G. Preventieve decubitus. Bij patiënten met langdurige bedrust wordt aandacht besteed aan de preventie, de kinesiste komt dagelijks. H. Houding van de patiënte. Bedlegerige patiënten krijgen een zo comfortabel mogelijke houding zeker postoperatief na sectio, patiënte krijgt halfzittende houding met een kussen onder de knieën. Wat betreft de bedlegerige zwangere vrouw, zeker naar einde zwangerschap en bij meerlingen, wordt er aandacht aan besteed, de patiënte te stimuleren, afwisselende linker en rechter zijlig aan te nemen teneinde te vermijden dat het gewicht van de zwangere baarmoeder, de bloedtoevoer naar de placenta of moederkoek zou gaan belemmeren. I. Urine collectie. Vochtbalans telkens bij ledigen van de bedpan. Urine noteren op dagfiche; urine mag weg tenzij 24 u collectie voor proteïnurie of clearence. De bedpan met urine wordt min. 4 à 5 x daags opgehaald of op aanvraag. Bedpannen worden iedere maal gereinigd (bedpanwasser.) Deksels mogen niet in de bedpannenwasser.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
11
Patiënten met blaassonde: aandacht voor de algemene hygiëne en steriliteit bij het plaatsen. Maar ook bij het installeren van de patiënte, letten op afvoer van de urine. J. Wondverzorgingen. a. Abdominale ingrepen: Sectionaad wordt subcutaan gehecht. De wonde wordt bijkomend ondersteund door het aanbrengen van Steristrips. Bevuilde verbanden worden vernieuwd. Wanneer de patiënte wil douchen wordt de wonde afgedekt met Tegaderm. De wonde wordt dagelijks geïnspecteerd. Bij tekenen van infectie moet de arts verwittigd worden.Vanaf dag 5 worden de Steristrips verwijderd en moet de wonde niet meer afgedekt worden. b.
Episiotomieverzorging: patiënten met episiotomienaad krijgen, indien noodzakelijk (oedeem, hematoom) een ijszakje ter hoogte van de episiotomienaad of ruptuur. Vermits gehecht wordt met verteerbare draad, worden de draadjes enkel verwijderd wanneer de patiënte last heeft. Vermits studies uitwijzen dat aanstippen van de episiotomienaad de wondheling niet positief beïnvloedt, wordt dit niet meer gedaan. De patiënte moet wel nog een zitbad nemen ( 1 zakje Hibitane® 5 % 3 x per dag) observaties 3 maal per dag naar het algemaan aspect van de wonde moet steeds gebeuren in aansluiting van de observaties van lochia, baarmoederstand….Klachten van de patiënte zoals oedeem, onderhuidshematoom of andere hevige pijnklachten moeten steeds onmiddellijk gemeld worden aan de toegewezen VV / KV.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
12
c.
Kraamverzorging: Deze verzorging omvat de vulva spoeling en de episiotomie verzorging. Postpartum krijgen de patiënten 3 x daags een kraamverzorging, zolang ze niet naar het zitbad gaan. Sectio patiënten kunnen geen zitbaden nemen, dus voor hen blijft de kraamverzorging tot minstens de 5° dag post partum dag en langer indien nodig. Bij elke kraamverzorging en epi verzorging wordt de baarmoederfundus (BMF) en baarmoedertonus (BMT) gecontroleerd; men oefent met de platte hard druk uit tegen de fundus van de uterus (+ navelhoogte bij lege blaas) naar beneden, de baarmoeder moet hard aanvoelen (= goed samengetrokken), appreciatie van het vaginale bloedverlies in hoeveelheid, geur en kleur. Bij de fundusdruk kunnen bloedklonters geëxpulseerd worden, nadien zal de baarmoeder zich beter kunnen samentrekken en daardoor bekomt men een betere hemostase. Steeds een verhoogde BMF correleren met een volle blaas. Ook een ander attentiepunt is het ledigen van de blaas. Post partum moet men de patiënte aanmoedigen om de blaas te ledigen, dit is niet altijd zo vanzelfsprekend. Patiënten, zelfs indien geen epidurale verdoving gehad, kunnen onder begeleiding naar het toilet, voor een poging tot spontane mictie. Men laat de patiënte niet alleen (frequent worden patiënten onpasselijk - attentie voor het progressief opstaan). De nood aan mictie is afhankelijk van de toegediende infuusvloeistof (vb. bij epidurale analgesie) Patiënten die 6 uur postpartum geen spontane mictie hadden, moeten gesondeerd worden. Hoeveelheid urine wordt gemeten en genoteerd op temperatuurblad en dagfiche. Indien patiënte 4 uur na sondage nog steeds geen spontane mictie heeft, moet gesondeerd worden en beschouwt men dit als een post-partum urine-retentie. Vanaf dit ogenblik spoort men de patiënte aan tot spontane mictie binnen de 4 uur. Indien dit gebeurt sondeert men voor residubepaling, verder volgende 4 uur idem tot wanneer het blaasresidu minder dan 100 cc is. Kan patiënte niet spontaan plassen, dan sondeert men terug. Deze postpartum urineretentie komt soms voor, exacte redenen werden gezocht en tot hier toe niet gevonden. Het is belangrijk de patiënte niet overmatig te laten drinken, want dan bekomt men snel een blaasdistentie en zal de retentie nog langer duren. De patiënte niet psychisch overbelasten door het probleem constant te benadrukken. Meeste gevallen lossen zich op na enkele malen sonderen. Aandacht voor techniek van steriele blaassondage!
d.
Surgigator spoelsysteem: In het toilet lokaal van elke kamer is een handdouche aangesloten op een
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
13
watermengkraan en aan patiënte gedemonstreerd. Patiënten postpartum worden aangeraden zich na elke mictie of/en defecatie vulvair te spoelen (dit vervangt geenszins het zitbadje!). Daarvoor maken ze gebruik van hun individuele handdouche. Eerst wordt de gewenste watertemperatuur vastgesteld aan de hand van een mengkraan. Patiënte zet zich op het toilet en kan de watertoevoer van de handdouche zelf bedienen. Bij ontslag wordt de handdouche ontkoppeld en in een specifieke afvalemmer in de spoelruimte verzameld. K. De borsten. Ter gelegenheid van het bedbad, na de verlossing, kan men de borsten inspecteren, vooral de tepels vragen aandacht en vooral bij vrouwen die borstvoeding gaan geven. Niet uitzonderlijk moeten de tepels met zuurstofwater gereinigd worden, vb. bij korstvorming (Men zal de zogende vrouw erom vragen dag en nacht haar BH te dragen, teneinde de borsten te ondersteunen en tevens de stuwing van de borstklier in toom te houden (is individueel verschillend en rond de 2° - 3° pp dag). Overdreven stuwing kan zeer pijnlijk zijn. Hulpmiddeltjes zijn warme omslagen, infra rode lamp, bij het zitbad warme douche. Eventueel afkolven met de elektrische melkpomp.) dit wordt herwerkt door de lactatiekundige. Patiënten die geen borstvoeding geven, krijgen als melksecretieremmer 2 co Dostinex ®de 1° maaltijd na de partus, de patiënten die sectio ondergingen nemen Dostinex in met slokje water. Opgelet voor hypotensie bij het opstaan. Lacterende vrouwen krijgen borstcompresjes om in de BH te plaatsen, enerzijds om overvloedige melksecretie op te vangen, alsook ter bescherming van de tepel. Niet lacterende vrouwen, kunnen een lichte borststuwing en lichte melksecretie doormaken, daar zal men ook het belang van het dragen van de BH benadrukken en een licht diureticum wordt meestal gegeven. L. Richtlijnen bij borstvoeding. ( zie borstvoedingsprotocolle)
M. Raadgevingen omtrent borstvoeding bij ontslag (zie boekje) N. Controle infusen. Bij de verzorging van de patiënte moet ook aandacht worden besteed aan de insteekplaatsen van de infusen. In geval van roodheid, zwelling, nat verband: onmiddellijk rapporteren, nooit infusen laten leeghangen, onmiddellijke nieuwe infuusvloeistof halen in vroedvrouwenpost en vroedvrouw verwittigen. Bij vervangen infuus steriliteit in acht nemen. Verbanden die bevuild zijn of loskomen worden vernieuwd. Patiënten met permanent infuus: de leiding wordt om de 72u vernieuwd, (noteren op verband + dagfiche ook de insteekplaats) bij gelegenheid van het wisselen van het verband zal men tevens de extension set (3-wegkraan). vernieuwen. Patiënten met bloedtransfusie blijven nuchter tijdens de toediening, ter preventie van een anafylactische reactie. Na de bloedtransfusie indien patiënte verder IV- vochttoediening moet krijgen, wordt de bloedtrousse vernieuwd. Elke toegevoegde medicatie in een infuusvloeistof, wordt vermeld op een etiket en op het recipiënt gekleefd. Bloed mag nooit samen met glucose toegediend worden. De bestaande leiding moet eerst glucosevrij gemaakt worden met een fysiologische oplossing.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
14
O. Hulp bij de maaltijd. Sommige patiënten hebben hulp nodig voor een aangepaste houding bij de maaltijd. 2.3.3. Specifieke zorgen. Men moet indachtig blijven dat een kraamafdeling zich in het midden van potentieel besmette diensten bevindt. Daarom voorzichtigheid ivm nosocomiale infecties (infecties opgelopen in het ziekenhuis). Daarom wordt van het personeel en iedereen die voor verzorging met moeder en kind in contact komt, een goede handhygiëne vereist. Een kraamvrouw is bijzonder gevoelig voor infecties, alsook een pasgeborene. Wij hanteren het principe dat alle zorgen die wij uitvoeren thv de genitale tractus met steriel materiaal gebeurt en zo hygiënisch mogelijk. Patiënten zelf kunnen het infectierisico zijn vb draagster hepatitis-B virus, patiënten met griep, koorts. Voor deze patiënten voeren we dan een vorm van barrière isolatie. Deze patiënten worden op een kamer alleen gelegd, voorzorgen ter contaminatie van onze andere patiënten worden genomen. Bij de draagsters van het hepatitis B virus krijgen de baby’s binnen de 3 uur post partum een gammaglobulines inspuiting en men start de vaccinatie voor de 8ste levensdag. Patiënten met een besmettelijke ziekte zullen principieel niet op de materniteit opgenomen worden, indien noodzakelijk: zie bijzondere isolatiemaatregelen. 2.3.3.1. Omgekeerde beschermende isolatie. Hoofdzakelijk van toepassing op de baby’s teneinde hen te beschermen tegen infecties van buitenuit. Al het materiaal voor dezelfde baby blijft in de babybox. De babyboxen worden dagelijks aangevuld. Om het moeder – kind contact te bevorderen staan baby’s bij voorkeur bij de moeder, maar men moet steeds voorzichtig zijn voor de bezoekers vermits pasgeboren baby’s zeer vatbaar voor infecties. Daarom worden de baby’s bij bezoek in de babybox geplaatst. Men zal ook aan moeder en vader vragen hun handen te ontsmetten (met ontsmettingsalcohol voor handen) of gewoon wassen met water en zeep vooraleer ze de baby vastnemen. Ook een masker laten dragen indien zij verkouden zijn (mond en neus bedekken) of een koortsblaar hebben (herpes). 2.3.3.2. Psychische begeleiding. Het fout lopen van een zwangerschap en het verlies van een kind zijn crisissituaties. Niet elke geboorte kent een gelukkige afloop. De baby kan te vroeg geboren zijn of moeilijkheden vertonen bij de geboorte en getransfereerd worden naar de dienst Neonatologie (1B1 - onder het verloskwartier).Er wordt voor gezorgd dat de moeder zoveel mogelijk naar haar baby wordt gebracht. De dienst Neonatologie tracht zo vlug mogelijk een foto van de baby te nemen voor de moeder, zeker voor sectio patiënten. Een beginnende zwangerschap kan plots tot einde komen ten gevolge van een miskraam. Wegens prenataal gediagnosticeerde congenitale afwijkingen kan de zwangerschap onderbroken worden. De baby kan in de baarmoeder reeds afgestorven zijn voor de geboorte(mors in utero).
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
15
De verlossing wordt dan geïnduceerd. De toestand van de baby kan dermate verslechten dat hij sterft op de dienst Neonatologie. Deze patiënten maken een rouwproces door en wensen een psychologische opvang en begeleiding van gans het team (dokters, verloskundigen en neonatologen, vroedvrouwen en verplegend personeel). Hoofdzakelijk wordt gevraagd naar meevoelen, kunnen luisteren, begrip tonen, tijd besteden. De kans wordt geboden om (herhaaldelijk, indien gewenst) de baby te zien, aan te raken en vast te houden, een foto wordt genomen, voet- en handafdruk, een haarplukje, maar nooit wordt iets opgelegd. Zelfs een gelukkige geboorte vereist psychologische aanpak. Er is de onzekerheid van de jonge onervaren moeders, soms onder druk van de familie. Na de bevalling en meer rond de 3de postpartumdag vertoeft de moeder in een psychisch labiel onevenwicht (grotendeels hormonaal). Soms zonder grondige reden, komt na de euforie van de bevalling, de tranenvloed tevoorschijn. De vrouw heeft geen specifieke fysische klachten, maar zal zeggen dat ze moe is of dat de borstvoeding niet vlot gaat, dat ze zich niet in staat voelt voor haar kind te zorgen. Deze moeders vragen aandacht, begrip en hulp. De meeste gevallen van”post-partum blues” gaan na een paar dagen over, in uitzonderlijke gevallen kan deze toestand overgaan naar een post-partum depressie die soms een psychiatrische behandeling en begeleiding vereisten. 2.3.3.3.
Verpleegkundige handelingen.
2.3.3.3.1. De kraamverzorging Materiaal: Kraamset Spoelkan (wordt vernieuwd per dag). Hibitane-oplossing voor spoeling: per patiënte 20 zakjes Hibitane 5%® en 8 flap. Hibidil ® voor ontsmetten van de episiotomie ( uit medicatiekast en onmiddellijk op naam patiënte voorschrijven.) Ontsmettingsalcohol voor de handen Bedpan, afdekmolton, handdoek, bedbeschutting, eventueel handschoenen . Wegwerpbroekje enkel voor sectio patiënten of de eerste verzorging na de bevalling. Inhoud kraamset: 1 steriel kraamverband (dit maandverband is extra lang, teneinde het nodige comfort aan te bieden. Na 3 à 4 dagen kunnen maandverbanden gebruikt worden m.a.w. bij minder bloedverlies.) 5 wattentampons om af te deppen na vulvaspoeling. 2 gazedeppers om de epinaad aan te stippen met Hibidil. 1 pincet De wagen gebruikt voor kraam- en epiverzorging staat respectievelijk in de vroedvrouwenpost KI en KII. Techniek: Zie bijlage matrix voor het beschrijven van verpleegkundige technieken.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
16
5.3.3.3.2. Perfusies. Bij het aanwenden van perfusies worden volgende punten geacht door de studenten gekend te zijn en onder toezicht uitgeoefend te worden. Assisteren bij het plaatsen van infusen, er voor zorgen dat de insteekplaats goed wordt ontsmet (Hibitane in alcohol) en dat de catheter nadien goed gefixeerd en steriel afgedekt wordt. -
Het klaarmaken van perfusies, waaronder het oplossen van de medicatie, het vervangen van trousses, het overschakelen van infusen en het uitrekenen van inloopsnelheid van het infuus.
-
Het toedienen van intraveneuze medicatie, waaronder het oplossen van de medicatie, het intraveneus inspuiten op een steriele manier - onder toezicht.
-
Observatie van de insteekplaats (zwelling, roodheid) en van het verband (nat, vuil) en eventueel vernieuwen ervan (afhankelijk van de leerdoelstellingen).
5.3.3.3.3. Staalafnames. Bij de staalafnames wordt vooral de nadruk gelegd op het steriel afnemen ervan. De meest gevraagde staalafnames zijn: Bloedafname Urine midstream voor kweek en sediment Urinesondage voor kweek en sediment Faeceskweek Wondkweek Vaginale kweek. Afgenomen en geïdentifiseerde stalen mogen niet op de kamer blijven staan, maar moeten direct worden weggebracht naar de receptie KI van waar zij naar de diverse labo’s worden verstuurd (+ nodige formulieren + verpakking plastiek zakje). 5.3.3.4.
Onderzoeken.
5.3.3.4.1. Inwendig onderzoek. De patiënten begeleiden naar de onderzoekskamer, afhankelijk van de toegestane mobilisatie, te voet, met de rolstoel of in bed. De patiënten positioneren op de onderzoeksstoel, de dokter assisteren (b.v. aanbieden van handschoen, speculum, onderzoekscrème,...) eventueel materiaal aanbieden voor staalafname van vaginale kweek. 5.3.3.4.2. Echografie Bij hoogrisico zwangere patiënten wordt om de week routinematig een echografie gedaan. Het onderzoek berust op het principe dat organen geluidsgolven terugkaatsen. Naargelang de densiteit van het weefsel worden meer of minder golven teruggekaatst en gevisualiseerd op een scherm. Op deze manier kunnen afwijkingen opgespoord worden, vb anencefalie, hydrops. Een echografisch onderzoek dient ook om de groei van de foetus te volgen (eventuele groeiachterstand opsporen), zwangerschapsduur te bepalen bij ongekende laatste menstruatie,
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
17
lokalisatie van de placenta, enz... Bij bloedverlies eerste trimester controleert men op deze manier of er nog een levende foetus aanwezig is. 5.3.3.4.3. Flow-meeting Via ultrasone geluidsgolven wordt de doorbloeding in de vene van de navelstreng en in de aorta van de foetus gemeten, zodoende controleert men materno-foetale circulatie. Dit onderzoek is zeer belangrijk bij hypertensie van de moeder en ingeval van groeiachterstand van de foetus. 5.3.3.4.4. C.T.G. (cardio-toco-grafie) Dit onderzoek wordt bij observatiepatiënten routinematig toegepast: Voor foetale bewaking, dwz harttonen van de foetus controleren en zien hoe deze reageren op eventuele contracties. -
Om te controleren of er contracties aanwezig zijn en zo ja, hoe frequent. De duur van de C.T.G. en de frequentie wordt voorgeschreven door de gynaecoloog of beslist door de vroedvrouw bij probleemstelling. CTG steeds afnemen in halfzittende houding of in zijligging, niet in rugligging omwille van het vena cava syndroom. 5.3.3.4.5. E.C.G. Als preoperatief onderzoek b.v. voor sectio, cerclage. Bij alle toxicose patiënten 5.3.3.4.6. Bloedafnames. Bij opname afhankelijk van de reden van opname: Preoperatief Routinecontrole zoals PBO (perifeer bloedonderzoek) voor bepalen van hematocriet, hemoglobine, en rode bloedcellen. Ferriprieve anemie (= door ijzertekort) komt vaker voor bij zwangeren en onmiddellijk post-partum. -
Prepar en Indocid batterij bij patiënten met vroegtijdige ontsluiting. Toxicose batterij bij patiënten met hypertensie.
In de receptie van KI ligt een kaftje met samenstelling van de te verrichten bloedafnames. 5.3.3.4.7. R.X. (radiografie). R.X.-thorax, dit onderzoek wordt enkel preoperatief bij niet-zwangere patiënten verricht. Pelvimetrie (bekkenmeting): bij patiënten waarbij, tijdens de arbeid, de indaling moeilijk verliep en met een zware vacuümextractie of keizersnede bevallen zijn, wordt een pelvimetrie gedaan om zo een eventuele prognose te maken voor volgende partus. De meting met RX is vervangen door MR ( magnetische resonatie). Deze wordt enkele weken na de bevalling afgesproken.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
18
5.3.3.4.8. Oogfundus-onderzoek. Dit is van belang bij toxicose-patiënten omwille van de hypertensie, om de vascularisatie van de oogfundus te bepalen. Een half uur voor het onderzoek zal de oftalmoloog meestal vragen oogdruppels in elk oog te druppelen, om de pupillen te verwijden (mydriaticum). 5.3.3.4.9. Consulten aan bed. Soms zijn er consulten van andere specialisten nodig afhankelijk van eventuele klachten of bepaalde ziektebeelden bij patiënten, vb. O.R.L., dermatologen, internisten, enz.. 5.3.3.5. Geneesmiddelen.5.3.3.5.1. Bij observatiepatiënten A. Weeënremmers Prepar ®: werkt rechtstreeks relaxerend op de baarmoederspier Toedieningswijze: 2 amp. Prepar 50mg/1000 ml glucose 5% of 4 amp. Prepar 50mg/1L glucose %. Dosage: volgens doktersadvies. -
-
Tractocil®: - Bolus:1 amp Solution for injection ( bleekblauw) = 0.9 ml van 7.5 mg/ml over 1 min = 6.75 mg over 1 min - Oplaaddosis: 2 amp Concentrat for solution (donkerpaars) 5 ml van 7.5 mg/ml ( 37.5 mg per amp)in 90 ml fysiologisch of glucose 5 % à 24 ml/u gedurende 3 uur = 300 µg/min - Onderhoudsdosis: zelfde oplossing als oplaaddosis maar à rato van 8 ml/u = 100 µg/min Indocid ® of Dolcidium: remt de synthese van prostaglandine (deze zijn mede verantwoordelijk voor de baarmoederactiviteit). Toedieningswijze: Suppo 100 mg 2 x daags of Gelulen 25 mg 3 x daags. Dosage: aan te passen volgens doktersadvies.
-
Ferrum Hausmann/Bio Fer: wordt ter compensatie gegeven bij patiënten met ferriprieve anemie, wat meer voorkomt tijdens de zwangerschap en postpartum. Toedieningswijze: 1 gelule per dag 1/2 uur voor de hoofdmaaltijd. Hogere dosissen zijn afhankelijk van de hematocrietwaarde.
-
(Celestone ®)of Diprophos: wekelijks, ‘s morgens en ‘s avonds 12 mg I.M. ter bevordering van de longrijpheid van de baby bij risico op vroegtijdige bevalling (tussen de 26 en 34 weken zwangerschap).
Andere medicatie afhankelijk volgens de systeemziekten waarvoor de patiënten opgenomen zijn tijdens de zwangerschap (vb. diabetes-insuline). -
Magnesiumsulfaat ®: anti-convulsieve behandeling van eclampsie. Toedieningswijze: I.V. - glucose 5% opgelost. Een speciaal schema wordt gevolgd, dat men kan terugvinden in het beleidboek.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
19
-
Nepresol ®: anti-hypertensivum en vasodilatator. Toedieningswijze: I.V. per os. I.V. = enkel op te lossen met solvens. enkel IV zeer traag door arts toe te dienen Per os meestal 3 x 25 mg/24u
5.3.3.5.2. Bij patiënten postpartum. Methergin ®: dit is een ergotaminederivaat, die de baarmoederspier doet samentrekken. Toedieningswijze: 1 amp I.V. wordt onmiddellijk na de geboorte toegediend bij alle patiënten, behalve bij hypertensie, aan verloskant. Per os: 3 x 10 druppels per dag bij patiënten die flesvoeding geven. ( wordt niet meer aan alle patiënten gegeven, enkel bij overvloedig bloedverlies) -
Paracetamol (Dafalgan ® co): Toedieningswijze: per os Aan patiënten postpartum, met naweeën of episiotomiepijn. Dosage: 2 co/keer met een max. van 8 co per 24u.
-
Furadantine ®: Toedieningswijze: per os Aan patiënten met blaasinfectie (zwangeren zijn gevoeliger aan blaasinfecties). Patiënten die post-partum urineretentie vertonen, krijgen preventief Furadantine.
-
-
Antibiotica: aangepast naargelang het antibiogram en cultuur. Toedieningswijze: I.V., I.M. of per os. Laxantia: op de derde dag postpartum Toedieningswijze: 1 suppo glycerine of 1 Fleet indien nodig
5.3.3.6.
Apparaten
5.3.3.6.1. C.T.G. Dit dient om uitwendig de contracties en de foetale harttonen te meten. Bij opname van een zwangere patiënten die CTG krijgt wordt een blauw bakje geplaatst ( in apparatenruimte) met een paar CTG banden en knopjes een steriele handschoen en mondosis gel voor onderzoek. Bij ontlag xorden de CTG in een speciale waszak, aan verloskant, gedaan het bakje wordt afgewassen en aangevuld terug in de apparatenruimte geplaatst. 5.3.3.6.2. Druppeltellers Dit wordt enkel gebruikt voor intraveneuze dosering van medicatie.
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
20
5.3.3.6.3.
Echografie en flow-meting toestel
5.3.3.6.4. Bloeddrukmeter (automatische). Voor continue registratie van de bloeddruk gedurende een half uur of een uur bij patiënten met hypertensie
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
21
5.4.
Verlosafdeling
Deze stage is hoofdzakelijk een kijkstage voor de studenten verpleegkunde. Voor de studenten vroedvrouwen volgens hun doelstellingen. Wel kunnen de studenten verpleegkunde helpen bij het sonderen, verbedden van patiënten, installeren van patiënten, materialen aanbieden,... Verloszaal of sectiozaal: groene OK-kledij + muts + chirurgisch masker. Bij opname van parturiënte: Verloszaal in orde brengen o.a. verlostafel en monitoringstafel klaarzetten. R.R., temperatuur, pols, urine-onderzoek op eiwit en suiker. Scheren van de streek ronde de comissura wordt net voor de partus gedaan. geven van lavement (Fleet), gewicht, installeren van patiënte op de kamer. Verder kunnen zij om het uur de RR, pols en temperatuur controleren (zie bijlage) perpartumblad. Studenten vroedvrouwen zullen stage lopen aangepast aan hun opleidingsjaar en hun doelstellingen.
Bijlagen: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Grondplan KI Grondplan KII Grondplan Verloskwartier Dagschema beddenhuis Verpleegdossier Lijst van gebruikte afkortingen Reglement van orde voor het verloskwartier Perpartumblad
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
22
DAGSCHEMA 6u45 - 7u 7u - 7u30
: :
7u30 - 8u
:
8u - ....
:
9u -... 10u30 -... 12u15 - 12 u 30 12u30 13u - 14u30 14u15 - 14u45
: : : : : :
14u45 - 15u30
:
15u30 - 16u30 16u 16u30 - 17u30 17u30 - 18u45 19u - 22u
: : : : :
dag 19u30
:
22u – 22u15 23u….. rond 3u 5u30 - 6u
: : : :
Dienstoverdracht nachtdienst - vroegdienst Voorbereiding, opdienen ontbijt, fris water Afsluiten vochtbalansen Opname vitale tekens Afdienen ontbijt Voorbereiding doktersronde Start babyverzorging Doktersronde moeders Ochtendverzorging en diverse onderzoeken moeders Babyvoedingen Doktersronde baby’s Voorbereiding middagmaal, opdienen en afdienen Babyvoedingen Middagrust patiënten Dienstoverdracht vroegdienst - avonddienst Dienstgebonden activiteiten Voorbereiden, opdienen en afdienen koffie voor patiënten Opname vitale tekens. Tweede verzorging moeders Babyvoedingen Dienstgebonden activiteiten Voorbereiding, opdienen en afdienen avondmaal Derde verzorging moeders Opname en voorbereidingen patiënten voor de volgende Babyvoedingen Voorbereiding voor de nacht. Dienstoverdracht avonddienst - nachtdienst Babyvoedingen Nachtbabyvoedingen Babyvoedingen
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
23
Veel gebruikte afkortingen op de dienst materniteit C.T.G. B.V. F.V. I.O. N, N/S etc. N.P.O. K&G O↑ O.A. OP (P) PBO PG PPH PROM PO RR RX S SC SL V VE VEE VEM VV U/S
W →PC
Cardio - toco gram Borstvoeding Flesvoeding Inwendig onderzoek Fundushoogte op navelhoogte, halfweg navel/symfyse Niets per os Kind en Gezin, Ontslag Occipito Anterior Occipito Posterior (Persistens) Perifeer Bloedonderzoek Prostaglandines Postpartumhemorragie Premature Rupture Of Membranes Per os Perifere Bloeddruk Röntgenonderzoek Spontaan breken van de vliezen Sectio Caesarea Stuitligging Verlossing Vacuümextractie Vacuümextractie electief Vacuümextractie op medische indicatie Verwachte verlossingsdatum Ultrason, syn. echografie, in ultrasontaal: BP∅ Bipariëtale diameter Thor ∅ Thoraxdiameter Abd. ∅ Abdominale diameter plac. Placenta HL Hoofdligging SL Stuitligging R Re, Li Rug rechts of links Weken (zwangerschapsduur in ....) Bloedtransfusie (ml) Pc Packed Cells
Bloedverlies 0 Geen
Mobilisatie 0 Volledige bedrust
+
Spotting
↑
Opstaan voor toilet
+
< Menses
↑↑
Opstaan voor toilet, aan tafel eten
++
Zoals Menses
↑↑↑
+++/> Menses
Opstaan voor toilet, aan tafel eten en wassen aan lavabo ↑↑↑+ Volledige mobilisatie
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
24
AAP AB Abgram BOH cx CLEA D↑ D+C dd ECG Epi E/S EUG F FHR GTT PO IV HCG Hb Hct HPL IO IUD IUGR IV K KB KK LM MIC NIC
Abortus Arte Provocatus Antibiotica Antibiogram Bad Obstetrical History Cervix Continuous Lumbal Epidural Anaesthesia: epidurale Draadjes verwijderen : 1/2: eerste helft draadjes 2/2: tweede helft draadjes Dilatatie en Curettage de die (per dag) Elektrocardiogram Episiotomie Eiwit/suiker (in urine) Extra-uterine graviditas (in bovenhoek blad) franstalig of ander taal T= Turks, A= Arabisch Fetal Heart Ratio Glucose Tolerantietest Per orale Intraveneuze Humaan Choriogonadotrofine Hemoglobine Hematocriet Humaan Placentair Lactogeen Inwendig Onderzoek Intra-uterine Device Intra-uterine Grow Retardation Intraveneus Amniotomie: kunstmatig breken van de vliezen Kindsbewegingen Kinderkliniek (kind overgebracht naar...) Laatste Menses Maternal Intensif Care Neonatologic Intensif Care
DV/DEF/DEF/200201764MATVERLOSKWARTIER/lec - 4/08/2008
25