patiënteninformatie kraamafdeling
Informatiebrochure
ALGEMEEN ZIEKENHUIS SINT-JOZEF Oude Liersebaan 4 - 2390 Malle tel. 03 380 20 11 - fax 03 380 28 90
[email protected] - www.azsintjozef-malle.be Dit ziekenhuis maakt deel uit van de groep Emmaüs
Ons team Hoofdvroedvrouw: Marijke Heymans Adjunct-hoofdvroedvrouw: Annelies Jacobs Geneesheer-diensthoofd kraamafdeling: dr. Saskia Jankie Gynaecologen in associatie: dr. Herman Wauters dr. Saskia Jankie dr. Madeleine van Groenendael dr. Frédéric Caris dr. Els Christiaensen Gynaecologe: dr. Christel Depestel Kinderartsen: dr. Annemie Roodhooft dr. Kathleen Segers dr. An Wouters dr. Lieve Claeys dr. Karolien De Moerloose Telefoonnummer kraamafdeling: 03 380 22 50
Inhoud 1.
Administratie 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Wat brengt u mee? Babysetje Kamerkeuze Wettelijke verplichtingen met betrekking tot de geboorte Faciliteiten in het ziekenhuis 1.5.1. Godsdienstige en morele begeleiding 1.5.2. Sociale dienst 1.6. Administratieve formaliteiten 2.
Verblijf van moeder in het ziekenhuis 2.1. Wetenswaardigheden alvorens men komt bevallen 2.1.1. Richtlijnen voor opname 2.1.2. Pijnbestrijding tijdens de bevalling 2.1.3. Keizersnede 2.2. Indeling van de dienst 2.3. Dagindeling van de kraamafdeling 2.4. Bezoekuren 2.5. Doktersbezoek 2.6. Dagelijkse verzorging
3.
Verzorging van het kind 3.1. Ouderparticipatie 3.2. Voeding 3.2.1. Borstvoeding 3.2.2. Flesvoeding 3.2.3. Verschijnselen die kunnen voorkomen 3.3. Onderzoeken bij uw kindje in de kraamafdeling 3.3.1. Doktersbezoek 3.3.2. Neonatale dienst 3.3.3. Fototherapie 3.3.4. Bloedonderzoeken 3.4. Kind en gezin 3.5. Wakkere tips om wiegendood te voorkomen
4.
Kinesitherapie
5.
Wat na ontslag uit de kraamafdeling?
1. Administratie 1.1. Wat brengt u mee? Voor de administratie identiteitskaart; lidmaatschapsboekje (eventueel van man en vrouw) van het ziekenfonds; bloedgroepkaartje, MOEDERBOEKJE aan u overhandigd door uw behandelende arts. Voor uzelf deze brochure; een kort nachthemd of T-shirt voor de bevalling, toiletgerief, nachtkleding, kamerjas, pantoffels, zwangerschapsbeha of borstvoedingsbeha, ondergoed, handdoeken, washandjes, fototoestel; kraamverband krijgt u op de afdeling evenals borstkompressen indien u borstvoeding geeft; bekers of glazen voor bezoek; borstvoedingskussen en kersenpit. Voor uw kindje handdoeken, washandjes, babybody’s, volledige bovenkleding, kousjes; volledige kleding om naar huis te gaan; een verzorgingssetje, bestaande uit badolie, zeep en kam wordt u aangeboden tegen een democratische prijs (u mag ook eigen producten meebrengen); Maxi-Cosi of kinderwagen voor vertrek naar huis; eventueel fopspeen; handschoentjes of krabwantjes; muts; pampers en vochtige doekjes zijn voorzien op de kraamafdeling.
1.2. Babysetje (Mustela of Galenco) bestaat uit; badolie, waszeep, thermometer, neusspoelmiddel, kam … wordt u aangerekend.
1.3. Kamerkeuze U hebt de keuze tussen volgende kamers: - eenpersoonskamer + douche en sproeitoilet + kitchenette + grote babybox. - tweepersoonskamer met douche en sproeitoilet + kitchenette + babybox; Elke kamer is voorzien van: - sproeitoilet; - een lavabo; - een babybox; - een tv + radio; - een telefoon (te gebruiken met persoonlijke code, verkregen bij opname); - draadloos internet (te gebruiken met persoonlijke code, verkegen bij opname); - een ijskast + diepvrieskast; - douche; - bed voor vader; - kluis; - kitchenette + microgolf.
1.4. Wettelijke verplichtingen met betrekking tot de geboorte Onze instelling is wettelijk verplicht voor elke geboorte een aangifte te doen bij de burgerlijke stand te Malle. Binnen de 15 kalenderdagen, vanaf de dag na de geboorte, moeten de wettige vader en/of moeder daar ook een aangifte doen. De burgerlijke stand te Malle (West), Antwerpsesteenweg 246, is geopend op elke werkdag van 9 tot 12 uur en dinsdag tevens van 17.30 tot 20 uur. U neemt voor de aangifte mee: uw trouwboekje, de identiteitskaart van man en vrouw en het geboortebewijs verstrekt door de kraamafdeling.
1.5. Faciliteiten in het ziekenhuis 1.5.1. Godsdienstige en morele begeleiding Het volstaat iemand van het personeel te verwittigen. 1.5.2. Sociale dienst Indien er door de geboorte van uw kind of door uw verblijf in het ziekenhuis voor u of uw familie problemen optreden, is de maatschappelijk assistente bereid om naar uw zorgen te luisteren, u te adviseren bij allerlei administratieve of psychosociale problemen en samen met u naar een oplossing te zoeken. U kunt het contact regelen via de vroedvrouw.
1.6. Administratieve formaliteiten Bij ontslag vult u liefst de vragenlijst in die u ontvangen hebt bij de inschrijving of opname (beoordelingsblad). Bij het verlaten van het ziekenhuis vragen wij u om een voorschot te betalen op de financiële administratie.
2. Verblijf van moeder in het ziekenhuis 2.1. Wetenswaardigheden alvorens men komt bevallen 2.1.1. Richtlijnen voor opname op advies van de arts of vroedvrouw; bij contracties (weeën) om de 5 minuten gedurende twee uren; bij bloedverlies en/of vochtverlies; bij verminderde kindsbewegingen; bij ongerustheid met betrekking tot de zwangerschap. Voor opname meldt u zich best aan de balie gelegen aan de centrale hoofdingang van ons ziekenhuis. Openingsuren: op weekdagen: tussen 7.15 en 20 uur; op zaterdag: tussen 8.30 en 20 uur; op zon- en feestdagen: tussen 9 en 20 uur; op andere tijdstippen komt u best binnen via spoedgevallen. 2.1.2. Pijnbestrijding tijdens de bevalling De artsen, samen met het team van vroedvrouwen, zullen u gedurende de volledige periode van arbeid en bevalling met raad en daad bijstaan. Bevallen is nog altijd een natuurlijk proces dat door iedere vrouw zeer individueel wordt ervaren. U kunt gebruikmaken van de bal of het bad, om de weeën op te vangen. Indien u de keuze hebt gemaakt om pijnloos te bevallen, kunt u een epidurale anesthesie krijgen. Deze mogelijkheid is er zowel bij ingeleide arbeid als bij een spontaan gestarte arbeid, op elk uur gedurende dag en nacht. De anesthesist zal dan via een buisje, ingebracht tussen twee rugwervels in het epidurale kanaal, verdoving inspuiten zodat de weeën pijnloos worden. Het plaatsen van het buisje is vrijwel pijnloos en dit blijft ter plaatse tot na de bevalling. De voor- en nadelen van epidurale anesthesie kunt u met uw behandelende arts bespreken.
2.1.3. Keizersnede Deze ingreep gebeurt in het operatiekwartier. Ter verdoving krijgt u een epidurale anesthesie. In het operatiekwartier is de partner toegelaten. Het verdere verloop kunt u met uw behandelende arts bespreken.
2.2. Indeling van de dienst In het verloskwartier is steeds een vroedvrouw aanwezig die u zal begeleiden tijdens de arbeid en bevalling. Zij zal uw arts te gepasten tijde oproepen. In de verloskamer is enkel de partner of vertrouwenspersoon van de zwangere toegelaten. Op de kraamafdeling zult u worden bijgestaan door een vaste staf van medewerkers die samen de zorg en begeleiding van u en uw kindje waarborgen. De dienst neonatologie bevindt zich tussen de kraamafdeling en de verloskamer. Wanneer hun toestand dit vereist, worden de kindjes hier opgenomen.
2.3. Dagindeling van de kraamafdeling 6.30 8.00 8.30 12 uur 13.30 16 uur 17 uur 20.00 21.30 -
7.00 uur : verpleegkundige overdracht 8.30 uur : ontbijt 11.00 uur : verzorging : middagmaal en koffie 14.00 uur : verpleegkundige overdracht bij dienstwisseling : verzorging, temperatuur- en polsopname : avondmaal 21.00 uur : verzorging van de moeder 22.00 uur : verpleegkundige overdracht bij dienstwisseling
Voor het kind: in de mate van het mogelijke zal uw kindje verzorgd worden wanneer het wakker is. 's Morgens zal het zijn badje liefst vóór een voeding krijgen. 's Avonds wordt de temperatuur gecontroleerd en het naveltje verzorgd. Wij vragen u dan ook om, zeker wanneer u bij de borstvoeding het kindje zelf aanlegt, te verwittigen als het wakker is zodat deze verzorging kan gebeuren.
2.4. Bezoekuren Voor de echtgenoot is er geen bezoekbeperking. Ander bezoek is welkom tussen 14 en 16 uur of tussen 18 en 20 uur. Op de tweepersoonskamers gelden ook voor de partner de bezoekuren.
2.5. Doktersbezoek Uw behandelende arts zal u dagelijks bezoeken, samen met de verantwoordelijke van de dienst.
2.6. Dagelijkse verzorging De vroedvrouwen komen dagelijks langs om te spoelen, de baarmoederhoogte, de bloeddruk en de temperatuur te nemen en de knip- of sectiowonde na te zien. Op dag 2 wordt er bloed genomen om te zien of uw ijzergehalte niet te laag staat. Indien nodig krijgt u ijzertabletjes of bloed bij. Op dag 5 worden de hechtingen van de knip verwijderd als uw behandelende gynaecoloog dit heeft opgedragen. Op dag 6 of 7 worden de haakjes of hechtingen van de sectiowonde verwijderd.
3. Verzorging van het kind 3.1. Ouderparticipatie Dag 0 Verluieren, temperatuurname (2 x) worden door de vroedvrouw uitgevoerd. Bij flesvoeding wordt er uitleg gegeven over de flesvoeding: aantal keer per dag, uren van de voeding, hoe de fles geven, hoe boeren … zie boekje flesvoeding. De eerste fles wordt door de vroedvrouw gegeven, bij de volgende flessen kan hulp door de vroedvrouw worden geboden indien nodig. Indien borstvoeding, wordt er uitleg gegeven door de lactatiekundige of vroedvrouw over het aanleggen van de baby, de duur van de voedingen, hoeveelheid water drinken, aanleghoudingen, hoe zie je dat baby goed drinkt … zie boekje borstvoeding. Er wordt gedurende deze dag volledige hulp gegeven bij de borstvoeding door het vroedvrouwenteam. Dag 1 Het verluieren wordt door de vroedvrouw uitgevoerd, de mama komt kijken en krijgt de nodige uitleg. Bij het verpamperen wordt de baby zo op de pamper gelegd dat de bovenste rand van de pamper bij baby’s middel komt. Haal het gedeelte dat tussen de beentjes moet komen naar voren en kleef de pamper met beide kleefstroken vast. Als de baby stoelgang heeft gemaakt, verwijder dan het meeste met de pamper en gebruik daarna de speciale reinigingsdoekjes om de stuit verder proper te maken. Temperatuurname en het babybadje worden door de vroedvrouw uitgevoerd waarbij de nodige uitleg wordt gegeven. Bij borstvoering: info BV dag 1, info kloven en pijnlijke tepels. Bij flesvoeding: hulp FV indien nodig. Dag 2 Het verluieren wordt uitgevoerd door de mama, al dan niet met hulp van de vroedvrouw. Temperatuurname gebeurd door de mama of door de vroedvrouw. De mama geeft zelf, al dan niet met hulp van de vroedvrouw, het babybadje. Bij borstvoeding: info stuwing en kloven, uitleg zithouding BV in zetel.
Stuwing kan optreden vanaf deze dag, de borsten worden dan hard en gespannen, warm en soms pijnlijk. Dit probleem herstelt zich na ongeveer 2 tot 3 dagen. Het wordt de mama aangeraden om tijdelijk minder te drinken en een warmwaterzak op de borsten te leggen om de pijn te verzachten en de melk los te zetten voor de voeding. Een ijszak na de voeding kan eveneens verzachtend werken. Eventueel mag ze een pijnstiller nemen. Bij tepelkloven kan de mama Lansinoh klovenlotion gebruiken (deze moet niet afgewassen worden voor het aanleggen) alsook de warmtelamp die ongeveer 1 minuut op (30 cm) armlengte op de tepel wordt gericht. Dag 3 Verluieren en temperatuurname worden uitgevoerd door de mama, al dan niet met nog wat hulp van de vroedvrouw. Het babybadje wordt zelfstandig uitgevoerd door de mama, al dan niet onder toezicht van een vroedvrouw. Bij borstvoeding: - info stuwing en kloven; - info BV in zetel; - BV zelfstandig door de mama, eventueel met hulp van de vroedvrouw. Dag 4 De mama neemt de volledige verzorging van de baby op zich. Uitleg start vitaminen bij borstvoeding. Vóór het ontslag wordt er uitleg gegeven over de voorbereiding van de flesvoeding. Info hielprik, info afvallen en verzorging van de navel na ontslag. Er wordt ook een papier aan de ouders meegegeven met de telefoonnummers van zelfstandige vroedvrouwen in de buurt en het telefoonnummer van onze lactatiekundige.
3.2. Voeding 3.2.1. Borstvoeding ▪ Borstvoeding blijft de ideale voeding voor uw baby omdat de voeding volledig is aangepast aan de behoefte van het kind en de samenstelling verandert dan ook constant, ze is licht verteerbaar, geeft bescherming tegen darminfecties, werkt preventief voor allergie en bevordert natuurlijk ook de verbondenheid tussen moeder en kind.
De lactatiekundige op de kraamafdeling is Annelies Jacobs. We raden de moeder aan de baby zo vlug mogelijk na de geboorte aan te leggen. Om goed aan te leggen, moet u het tepelhof tussen duim en wijsvinger nemen en met de tepel de mondhoeken van het kind raken. Bij voldoende aanwezigheid van de zuigreflex zal het deze spontaan grijpen. Let erop dat de mond van uw baby zo goed mogelijk rond het tepelhof sluit, liever dan rond de tepel zelf, zo vermijdt u tepelkloven. Let er ook op dat het neusje van de baby vrij is. De eerste dagen zullen zowel de moeder als het kind aan de nieuwe situatie moeten wennen. Maak u daarom niet ongerust wanneer dit niet onmiddellijk vlot verloopt. Het personeel zal u daarbij graag helpen. Bij het eindigen van de voeding kunt u uw baby de tepel doen lossen door uw pink in de mond van uw kindje te brengen. Baby mag onbeperkt drinken aan de borst. Men start de voeding aan die borst waar men de vorige voeding is gestopt. Wees niet ongerust als er tijdens de eerste dagen weinig melk is en de baby afvalt in gewicht. Dit is normaal, uw baby mag 10 % afvallen. Blijf regelmatig aanleggen, dag en nacht, want dit is de beste prikkel om de borstvoeding op gang te brengen. Gemiddeld neemt de pasgeborene 8 tot 12 maal per dag de borst. Overdag om de 2 tot 3 uur aanleggen, ’s nachts om de 4 uur. Baby wakker maken indien nodig. In principe mag u alles eten, liefst een gevarieerde, evenwichtige voeding, doch als u ervaart dat het kindje bepaalde dingen minder goed verdraagt, laat u deze beter weg. Vermijd roken: nicotine gaat over in de moedermelk. Gebruik geen alcohol. Indien u medicijnen moet innemen, ga dan na of er geen tegenaanwijzing bestaat bij de borstvoeding en raadpleeg uw arts. Medicijnen die u op de kraamafdeling gewoonlijk voor en na de bevalling worden toegediend, geven in principe geen problemen. Bij twijfel mag u steeds raad vragen aan de kinderarts.
Mogelijke problemen bij borstvoeding Borststuwing Dit is normaal en zal geleidelijk verminderen. Om de pijn te verzachten, kan men een warme douche nemen of warme kompressen gebruiken. Eventueel kunt u een beetje uitduwen vooraleer het kind aan te leggen. Tepelkloven Om dit te voorkomen is het belangrijk het kind op de juiste manier aan te leggen, dit wil zeggen tepel en tepelhof in het mondje brengen. Afkolven Afhankelijk van de toestand van het gewicht van het kind kan het zijn dat u de borstvoeding moet afkolven. Hiervoor gebruiken we elektrische kolfapparaten, die op de afdeling kunnen gehuurd worden. Afgekolfde melk kan 48 uren worden bewaard in de ijskast en 3 maanden in de diepvries. Soms is het nuttig melk af te kolven indien u een avondje wilt uitgaan. Borstvoedingsavond Een goede voorbereiding en een vlotte start zijn dé prioriteiten bij het geven van borstvoeding. Het team van de kraamafdeling van het AZ Sint-Jozef wilt u daarom van harte verwelkomen op de “informatieavond voor borstvoeding”. Alle zwangeren en hun partner worden daartoe uitgenodigd in de vergaderzaal op de eerste verdieping van het AZ Sint-Jozef, elke eerste maandag van de maand om 18.30 uur of om 20.30 uur. Inschrijven is noodzakelijk op het nummer 03 380 22 70 van de kraamafdeling van het AZ Sint-Jozef tussen 11 en 19 uur. Postnatale consultatie gegeven door de lactatiekundige Bij eventuele problemen of verdere vragen, kunt u altijd een afspraak maken voor een individuele consultatie bij een lactatiekundige van de afdeling. De consultatie wordt volledig terugbetaald door uw ziekenfonds. Een afspraak maken kan op het nummer 03 380 22 70, of op het nummer 03 380 22 03 van de lactatiekundige die dagelijks van 8 tot 15 uur bereikbaar is. Het is handig dat u zelf een borstvoedingskussen en kersenpitkussen meebrengt van thuis.
3.2.2. Flesvoeding ▪ Wanneer er besloten wordt flesvoeding te geven, kunt u het volgende reeds aanschaffen vóór de bevalling: - 6 flessen en speentjes die gemakkelijk te reinigen of te koken zijn; - reinigingsborstel voor de flesjes; - niet-bruisend mineraalwater bv. Evian, Spa Reine, Vittel (geen Vichy of andere waters met een natriumgehalte boven de 20 mg/l); - flessenverwarmer; - sterilisator of kookpot om de flessen te koken, of solusteriltabletten. Flesvoeding geeft men het best wanneer de baby tamelijk rechtop gehouden wordt, het speentje moet ver genoeg in het mondje worden gebracht en het speentje moet op de tong rusten. Men moet er steeds voor zorgen dat het speentje vol melk is bij het voeden, anders zuigt de baby te veel lucht. Steeds eenmaal tijdens het voeden stoppen aan de helft van de fles om de baby te laten boeren. Hiervoor het kind goed rechthouden. Normaal worden er 6 voedingen per dag aangeboden. De voedingskeuze wordt gedaan in overleg met de kinderarts en de vroedvrouw. De eerste voeding wordt enkele uren na de geboorte gegeven. De hoeveelheid neemt toe van 6 x 20 ml de eerste dag tot 6 x 90 of 100 ml bij ontslag. De aangeboden hoeveelheid is een gemiddelde hoeveelheid en hoeft niet noodzakelijk volledig ingenomen te worden. Indien u ondervindt dat uw kindje honger zou hebben, of dat het de voeding slecht zou verteren, meldt u dit aan de verpleegkundige of kinderarts. De speentjes thuis zijn meestal verschillend van deze in de kraamafdeling. Thuis sluiten de spenen door middel van een schroefdop. Die mogen nooit te vast aangedraaid worden (best even terugdraaien na het vastschroeven). In de juiste stand worden de spenen niet platgezogen en zult u luchtbellen langs de hals van de fles zien opborrelen. Wat bij allergie, eczeem, hooikoorts of astma in de familie? Deze ziekten zijn niet zo zeldzaam. Indien één ouder daaraan lijdt, heeft uw kind 30 % kans om ook eczeem, hooikoorts of astma te ontwikkelen. Het geven van borstvoeding is een belangrijke preventieve maatregel. Indien u echter geen borstvoeding wenst of kunt geven, dan bestaat er een speciale babyvoeding ter preventie.
Omdat deze melk dan best vanaf het begin wordt toegediend, verzoeken wij u om bij de geboorte de vroedvrouw van dienst te verwittigen indien u aan een van de bovengenoemde ziekten lijdt. Bij ontslag krijgt u voeding mee naar huis. De laatste dag vóór ontslag wordt door de verpleegkundige les gegeven over de juiste bereidingswijze van de flesjes. U zult dan van ons ook een papier krijgen met de praktische richtlijnen. 3.2.3. Enkele verschijnselen die zowel bij borstvoeding als bij flesvoeding normaal kunnen voorkomen Ontlasting van de pasgeborene De eerste stoelgang is meconium. Dit is een zwart-bruine, kleverige brij die binnen de 24 uren moet uitgescheiden zijn. Stilaan gaat deze evolueren naar een gele, weke stoelgang bij borstvoeding, meer gebonden bij flesvoeding. Bij borstvoeding kan men tot 10 maal per dag ontlasting hebben of 1 maal om de 10 dagen. Bij flesvoeding daarentegen is het noodzakelijk dat de baby om de 2 dagen ontlasting heeft. Gewichtsverlies Ieder kind zal de eerste dagen na de geboorte afvallen. Uw baby mag 10 % van zijn geboortegewicht afvallen, daarna komt het langzaam terug bij. Hikken Het is normaal dat uw kind hikt tijdens de voeding. De voeding moet hiervoor niet worden onderbroken, dit gaat het beste spontaan voorbij. Niezen Het is normaal dat het kind regelmatig niest. Wanneer het neusje van uw baby verstopt is, mag u dit spoelen met 1 ml fysiologisch serum in ieder neusgat. Oprispingen Hierbij kan het gebeuren dat uw kind een beetje teruggeeft, dit is normaal. Bij veel en regelmatig teruggeven, zal de kinderarts geraadpleegd worden.
3.3. Onderzoeken bij uw kindje in de kraamafdeling 3.3.1. Doktersbezoek De kinderarts zal uw kindje de eerste dag na de geboorte en de dag voor uw ontslag volledig onderzoeken. Bij problemen spreekt het vanzelf dat de baby extra onderzocht wordt. 3.3.2. Het kan gebeuren dat uw kindje zal doorverwezen worden naar de neonatale dienst. Op de neonatale dienst zal uw kindje worden verzorgd wanneer het te vroeg geboren is, te weinig weegt voor de zwangerschapsduur, voor een observatie na een moeilijke bevalling of keizersnede, alsook voor fototherapie. De kinderartsen komen elke voormiddag bij de kindjes langs. Indien u ze wenst te spreken, kunt u best de verpleegkundige verwittigen. Het bezoek is doorlopend voor de ouders. (Familie kan achter glas tijdens de bezoekuren de baby komen bekijken.) Bij flesvoeding mag u de voeding steeds zelf komen geven. Bij borstvoeding kunt u, afhankelijk van de toestand van uw kind, de baby zelf voeden of kunt u afkolven. Het ontslag wordt geregeld door de kinderarts. 3.3.3. Bij de dagelijkse toer zal worden gekeken of uw baby niet te geel ziet. Bij de geboorte beschikt de baby over een groot aantal rode bloedlichaampjes, die instaan voor de zuurstofwisseling. Na de geboorte zullen deze in een natuurlijk proces, gedeeltelijk afgebroken worden en omgezet worden in bilirubine. Aangezien de lever nog onrijp is om de bilirubine uit te scheiden, krijgen de pasgeborenen een gele kleur. Indien de bilirubine onder een bepaalde limiet blijft, is er geen probleem. Bij te hoge waarden echter (te bepalen via een bloedprikje) wordt er aan uw kind fototherapie gegeven. Dit "blauw licht" heeft de eigenschap om de bilirubine af te breken. Voor fototherapie wordt de baby naar de neonatale dienst gebracht. Het is namelijk nodig een zo groot mogelijk lichaamsoppervlak bloot te stellen aan het licht zodat de baby best naakt ligt. De oogjes worden wel afgeschermd voor het vrij felle licht. Alleen voor het wassen en de voeding wordt de therapie onderbroken. Na 24 uur wordt de bilirubine opnieuw gecontroleerd via het bloed. Indien de waarden gezakt zijn onder de limiet wordt de fototherapie gestopt.
3.3.4. Bloedonderzoeken Hielprik voor opsporing van stofwisselingsziekten (of handprik) Op de 5de dag na de geboorte wordt er bloed afgenomen om de volgende ziekten op te sporen: - stoornissen in de stofwisseling van aminozuren en suikers; - stoornissen in de werking van de schildklier; - stoornissen in de werking van de bijnieren; - mucoviscidose. Deze onderzoeken gebeuren voor de ganse provincie Antwerpen in de Provinciale Dienst voor Opsporing van Metabole Ziekten te Antwerpen. Indien de resultaten normaal zijn, wordt geen bericht gegeven. Bij afwijkende resultaten wordt binnen de 4 weken dit resultaat naar de kraamafdeling toegestuurd waarna u wordt verwittigd.
3.4. Kind en Gezin Gedurende uw verblijf zal de verpleegkundige van Kind en Gezin u bezoeken. Deze geeft u inlichtingen over de dienst van deze organisatie en regelt eventueel een verdere afspraak met de verpleegkundige van uw regio.
Adressenlijst Lactatiekundige kraamafdeling AZ Sint-Jozef Malle
Telefoon
Annelies Jacobs
03 380 22 03 (tussen 8 en 15 uur)
Zelfstandige vroedvrouwen
Om een zelfstandige vroedvrouw bij uw thuis te laten komen, raadpleeg dan de website: www.vlov.be - “vroedvrouwen” - “zoek een vroedvrouw in de buurt”.
3.5. Wakkere tips om wiegendood te voorkomen Wiegendood komt zelden voor. Toch zijn er jaarlijks nog enkele tientallen gevallen in Vlaanderen. De precieze oorzaak van wiegendood is niet bekend, maar ervaring en onderzoek tonen aan dat er een verband bestaat tussen wiegendood en een aantal factoren die kunnen worden vermeden. Uw arts is de geschikte persoon om daarover meer uitleg te geven.
Slaaphouding Leg uw baby altijd op zijn rug om te slapen. In buikligging slaapt uw kind misschien rustiger, maar is er een verhoogd risico op wiegendood. Ook wanneer uw baby in zijligging slaapt, is dit het geval. Uw baby kan immers al vanaf de eerste levensweken spontaan naar zijn buik kantelen, met als gevolg een verhoogd risico op wiegendood. Wanneer uw baby wakker is, mag u hem wel op zijn buik leggen om te spelen. Zo kan hij goed zijn spieren oefenen.
Temperatuur - uw baby is zeer gevoelig voor kou en warmte. Hij koelt snel af, maar heeft het ook vlug te warm. Pas de kamertemperatuur aan. De eerste 8 weken tussen 18 °C en 20 °C, daarna is 18 °C ideaal; - kleed uw kind niet te warm aan; - gebruik geen dekbedden en bedrandbeschermers tot uw kindje 1 jaar is, geen kussens tot 2 jaar. Laat uw baby slapen met een deken en een lakentje of gebruik een dunne slaapzak zonder mouwen en met een ritssluiting, aangepast aan de leeftijd van uw kind; - leg nooit een elektrische deken of kersenpitkussentje in het bedje terwijl uw baby slaapt. Die geven te veel warmte af; - in de auto kan het erg warm zijn, ook in de winter. Houd de temperatuur altijd in de gaten.
Rook nooit in het bijzijn van uw baby.
4. Kinesitherpie Op de kraamafdeling is er vrijblijvend mogelijkheid tot het volgen van postnatale kinesitherapie, iemand van de kinesisten komt de dag na de bevalling langs om informatie hieromtrent te geven. Prenatale kinesitherapie kan ook worden gevolgd in het ziekenhuis tijdens de zwangerschap, daarvoor neemt u best contact op met Lieve Rigouts van de kinesitherapie op het nummer 03 380 20 57.
5. Wat na ontslag uit de kraamafdeling? Wat je allemaal nodig hebt bij je thuiskomst: ▪ pampers; ▪ kledij; ▪ thermometer; ▪ borstkompressen (indien borstvoeding); ▪ indien flesvoeding (zie punt 3.2.); ▪ vochtige doekjes; ▪ eventueel fopspeen; ▪ handschoenen of krabwantjes; ▪ haarborsteltje en kam; ▪ verzorgingsproducten.
Tot slot Bij nog eventuele vragen of twijfels kunt u steeds langskomen op onze afdeling of telefonisch contact opnemen (24 uur op 24 uur) op het nummer 03 380 22 50 Lactatiekundige: 03 380 22 03 Prematurenafdeling: 03 380 22 72 Spoedgevallen: 03 380 20 80
Opdrachtgever: Marijke Heymans Verantwoordelijke uitgever: algemeen directeur g/az/patinfofolders/informatiebrochurekraamafdeling.doc
2013-05-17