KONINKLIJKE NEDERLANDSE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN
Jaarverslag
3 INHOUDSOPGAVE 1. 2010: Het einde van een tijdperk …………………………………………………………………… 5 Missie en beleid …………………………………………………………………………………… 5 Het Huygens Instituut in cijfers ………………………………………………………………… 7 2. Hoogtepunten en bijzondere gebeurtenissen in 2010 ……………………………………………… 9 2.1 Publicaties …………………………………………………………………………………… 9 2.2 Prijzen ……………………………………………………………………………………… 12 2.3 Subsidies …………………………………………………………………………………… 12 2.4 Congressen en bijeenkomsten ……………………………………………………………… 14 2.5 Banden met de universiteiten ……………………………………………………………… 17 3. Voortgang van het onderzoek per thema ………………………………………………………… 19 3.1 Circulation of Knowledge …………………………………………………………………… 20 3.1.1 Commentaren ………………………………………………………………………… 20 3.1.2 Erasmus – Opera omnia ……………………………………………………………… 22 3.1.3 Recycling the Classics ………………………………………………………………… 23 3.1.4 Oude en nieuwe geleerdheid ………………………………………………………… 25 3.1.5 Geleerdenbrieven ……………………………………………………………………… 27 3.1.6 Het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum ………………………………………… 29 3.2 Letterkunde ………………………………………………………………………………… 31 3.2.1 Cultuuroverdracht …………………………………………………………………… 32 3.2.2 Digitale tekstanalyse ………………………………………………………………… 35 3.2.3 Literaire correspondenties …………………………………………………………… 36 3.2.4 Oudere letterkunde …………………………………………………………………… 39 3.2.5 Nieuwere letterkunde ………………………………………………………………… 41 3.2.6 Editiewetenschap …………………………………………………………………… 43 3.3 ICT & Teksten ……………………………………………………………………………… 45 4. Publicaties en activiteiten van medewerkers ……………………………………………………… 47
5 . : HET EINDE VAN EEN TIJDPERK Missie en beleid Het Huygens Instituut ontwikkelt nieuwe, geavanceerde methoden om teksten te ontsluiten en te analyseren. Het doel is nieuwe antwoorden te (doen) vinden op literair- en wetenschapshistorische onderzoeksvragen. Daarnaast heeft het Instituut ook een bredere maatschappelijke functie: het onderhoudt het Nederlandse literaire erfgoed en maakt dit toegankelijk voor een breed publiek.
Fusie Officieel was 2010 het laatste bestaansjaar van het Huygens Instituut. Per 1 januari 2011 fuseerde het instituut met het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ing) tot het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Huygens ing), waarmee het in één klap het grootste onderzoeksinstituut werd binnen de Nederlandse Geesteswetenschappen. Begrijpelijkerwijs stond het jaar 2010 grotendeels in het teken van de voorbereiding van de fusie, die vooral van de directie veel aandacht eiste. Op 1 juni begon René Jongerius als interim-directeur bedrijfsvoering en projectdirecteur van het fusieproces. De grotere schaal van het nieuwe instituut maakt het noodzakelijk de aansturing van de bedrijfsvoering te professionaliseren.
Een terugblik op vijf jaar Huygens Instituut Het Huygens Instituut heeft slechts vijf jaar bestaan onder deze naam. We mogen echter stellen dat het in die korte periode behoorlijk succesvol is geworden. Al in 2007 kreeg het instituut een gunstige evaluatie, maar vanaf dat moment kwam de vaart er pas echt in. De output per onderzoeker steeg aanzienlijk, evenals de verwerving van fondsen uit de tweede en derde geldstroom. Nadat een digitale productie- en publicatieomgeving was opgezet (eLaborate), zagen een aantal baanbrekende digitale edities het licht. Dat ging gepaard met een snelle toename van de internationale reputatie van het instituut, die versterkt werd door het massaal naar buiten treden van medewerkers op internationale congressen. De laatste drie jaar verwierf het Huygens Instituut in samenwerking met universitaire partners twee nwo-projecten in de vrije competitie, een nwo-middelgroot investeringsproject en een nwo vidi-subsidie. Ook werden twee clarin-subsidies verworven, en werd het instituut een clarinCentre. Op Europees niveau haalden we twee cost Actions binnen. Bij de knaw werden extra structurele middelen verworven om het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum te bouwen. Mede daardoor kreeg ook een onderzoeksgroep vroegmoderne wetenschapsgeschiedenis gestalte, die al snel reputatie maakte, nu ook internationaal. Samenwerking met universiteiten werd gestalte gegeven door de instelling van een viertal parttime hoogleraarschappen van Huygens-onderzoekers. In 2007 verhuisde het instituut naar een nieuwe, aantrekkelijke locatie binnen het complex van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag.
Internationaal In 2009 lanceerde het Huygens Instituut enkele baanbrekende digitale edities, met als paradepaardje de Van Gogh-brieven. In 2010 bouwden we voort op de hiermee gevestigde reputatie, zoals te zien valt aan het aantal lezingen op internationale congressen. In totaal groeide het aantal congreslezingen van 59 in 2009 naar 109 in 2010. Daarvan vonden er 70 plaats op internationale congressen, waaronder 7 keynotes. Zo was het instituut op het strategisch belangrijke congres van de European Society for Textual Scholarship (ests) in Pisa met zes papers uitstekend vertegenwoordigd. In de plenaire openingszitting gaven we een presentatie van de eLaborate-tool en het Europese project Interedition, dat onder ons penvoerderschap wordt uitgevoerd. Ons aanbod om het congres in 2012 in Nederland te organiseren werd aanvaard. Ook was het instituut
6 goed vertegenwoordigd op het prestigieuze congres van de Digital Humanities, waarvoor papervoorstellen onderworpen worden aan een zwaar peer review proces.
Externe geldwerving en samenwerking Net als in 2008 en 2009 waren onderzoekers van het Huygens Instituut succesvol in het verwerven van extern gefinancierde onderzoeksprojecten. Dr. Mariken Teeuwen verwierf bij nwo een vidi subsidie voor haar onderzoek naar de transmissie en transformatie van kennis in de Karolingische periode. Vlak voor Kerstmis ondertekenden het Huygens Instituut en de Anne Frank Stichting een samenwerkingsovereenkomst voor een omvangrijk project: een nieuwe wetenschappelijke digitale editie van alle geschriften (waaronder ook de dagboeken) van Anne Frank. Projectleider in het Huygens Instituut is Dr. Peter de Bruijn.
De belangrijkste resultaten Het aantal wetenschappelijke publicaties bleef op peil: in 2009 62, in 2010 60. Het aantal artikelen in peer reviewed tijdschriften behoeft nog steeds aandacht. Nadat in 2009 een sprong was gemaakt van 7 naar 16, daalde het in 2010 naar 13. Het aantal hoofdstukken in bundels – veelal ook refereed – steeg daarentegen van 16 naar 24. Gezien het aantal fte’s onderzoeksinzet (ca. 15,5) kan geconstateerd worden dat het instituut weer behoorlijk productief was. Een belangrijke moment was de verschijning van de driedelige Poeticae institutiones van Gerardus Vossius, bezorgd door Jan Bloemendal en uitgegeven door Brill. Ook verschenen weer twee delen in de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans, bezorgd door Jan Gielkens en Peter Kegel, en een deel in de Opera omnia van Erasmus, de Apophthegmata, geëditeerd door Tineke ter Meer. Een belangrijke monografie was de Engelse vertaling van de alom geprezen dissertatie van Eric Jorink, Reading the Book of Nature in the Dutch Golden Age, 1575-1715.
7 Het Huygens Instituut in cijfers
Medewerkers per december (in fte) Vast wetenschappelijk personeel Tijdelijk wetenschappelijk personeel Overig wetenschappelijk personeel Totaal
14,46 1,35 8,35 24,16
Publicaties Wetenschappelijke publicaties artikelen in tijdschriften, gerefereerd artikelen in tijdschriften, niet gerefereerd boeken/monografieën hoofdstukken in boeken (of boekdelen) dissertaties congresbijdragen (bundels en proceedings) Vakpublicaties artikelen in tijdschriften recensies Populariserende publicaties boek artikelen in tijdschriften Overige publicaties boekredactie tijdschriftredactie Bronontsluiting Tekstedities gedrukt Tekstedities digitaal Tekstedities combi gedrukt/digitaal Bibliografische informatie: ontsloten titels bntl
8.125
Informatietechnologische producten Onderzoeksprogrammatuur Thematische websites/portals
1 1
13 6 3 24 3 3 47 11 1 3 8 8 3 1 2
Wetenschappelijke voordrachten Voordrachten/lezingen als keynote speaker Overige voordrachten/lezingen
9 109
Promotiebegeleiding Voltooide promoties, begeleid vanuit het instituut
2
Wetenschappelijke bijeenkomsten Bijeenkomsten, (mede) georganiseerd door het instituut (congressen, symposia, workshops, etc.)
16
Gastonderzoek Aantal gastonderzoekers in het instituut (verblijf > 1 maand)
4
Gastonderzoek Aantal gastonderzoekers in het instituut (verblijf > 1 maand)
4
Leerstoelen Gewoon en buitengewoon hoogleraren (aantal) tijdsinzet in fte’s Bijzonder hoogleraren (aantal) tijdsinzet in fte’s
1 0,2 3 0,6
Onderwijsinzet Onderwijsinzet in fte’s
0,8
8
9 . HOOGTEPUNTEN EN BIJZONDERE GEBEURTENISSEN IN . Publicaties In het jaar 2009 lag de nadruk van het Huygens Instituut onmiskenbaar op het publiceren van digitale edities. Dat jaar zagen zes digitale edities het licht. Natuurlijk zijn er ook dit jaar weer digitale edities verschenen (zie bijvoorbeeld de webeditie van de Haagse Lancelotcompilatie (Koninklijke Bibliotheek, hs. 129 A 10), die in samenwerking met de KB in 2010 gelanceerd is), maar de nadruk lag dit jaar meer op boeken. In de reeks Volledige werken van Willem Frederik Hermans verschenen twee nieuwe, belangrijke delen, en ook op het terrein van de oudere letterkunde verschenen nieuwe edities. Hieronder volgt een beschrijving van de boeken die in de loop van 2010 verschenen.
Volledige werken van Willem Frederik Hermans: een deel beschouwend werk, en twee romans In 2010 verschenen bij De Bezige Bij weer twee delen in de reeks Volledige Werken van Willem Frederik Hermans, met de bijbehorende editieverantwoording op de Hermans-website.1 Deel 13 (beschouwend werk) – met de omvangrijke bundels Ik draag geen helm met vederbos (1979) en Klaas kwam niet (1983) – kwam uit in mei 2010. Dit deel van het beschouwend werk, dat ook nu weer de ontstaans- en publicatiegeschiedenis en uitgebreide annotaties van de afzonderlijke bundels geeft, biedt een staalkaart van Hermans’ schrijverschap in de jaren zeventig en tachtig: het bevat uitgebreide essays en polemieken over politiek, filosofie, literatuur en beeldende kunst, met bijdragen die eerder waren verschenen in kranten en tijdschriften als Het Parool, Nieuwsnet, NRC Handelsblad en Hollands Diep. In september verscheen Volledige Werken Deel 3 (romans), met daarin Hermans’ meest gelezen en becommentarieerde werken De donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966). Beide boeken hebben een uiterst boeiende ontstaansgeschiedenis. De donkere kamer, voortgekomen uit het in 1952 als novelle begonnen manuscript Een overgevoelige natuur, groeide zes jaar later uit tot een vuistdikke roman, waarover Hermans zelf bij voltooiing in een brief aan Geert van Oorschot opmerkte: ‘Het boek is een beetje dikker uitgevallen dan eerst was voorzien, maar daar is niets aan te doen. Het is zo kort mogelijk.’ Nooit meer slapen gaat voor een deel terug op Hermans’ ervaringen als wetenschapper-op-expeditie in het Hoge Noorden. In de zomer van 1960 en 1961 verbleef hij telkens enige weken in Scandinavië. Documenten uit het archief-Hermans bieden een fascinerend inzicht in Hermans’ eigen belevenissen, die model stonden voor de ontberingen van zijn personage Alfred Issendorf: ‘Wij hebben verscheidene tochten gemaakt, een van tien dagen, met al het eten meenemen, dertig kilo op je rug, berg op berg af. Door moerassen en rivieren. Ieder omhuld door zijn eigen dichte zwerm vliegen (knotts). [...] Van wassen kwam niets, want als je gewassen bent bijten de muggen des te erger. Overal het heerlijkste water in rivieren en meren, maar zodra je je uitkleedt nemen de muggen hun kans waar’ (aldus Hermans in een brief aan Gust Gils). De feestelijke presentatie van dit derde deel van de Volledige Werken vond op 15 september plaats in het ‘Theater van het Woord’ van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. De auteurs Margriet de Moor en Abdelkader Benali vertelden over hun herlezing van de beide romans. Bovendien werd de door Iris Koppe gemaakte film Stukken van overtuiging vertoond, over het werk van de bezorgers op het Huygens Instituut. 2 Ook Ruprecht Hermans, de zoon van de schrijver, trad deze avond op. Hij las een fragment voor uit Nooit meer slapen, dat hij als luisterboek geheel heeft ingesproken.
Een zeventiende-eeuws handboek voor de poëzie van Gerardus Johannes Vossius Dit jaar verscheen bij uitgeverij Brill in Leiden de editie van Gerardus Johannes Vossius’ Poeticae institutiones (1647). De editie is bezorgd door Jan Bloemendal, en bevat de kritische Latijnse tekst, een Engelse 1 2
www.wfhermansvolledigewerken.nl te zien op: http://vimeo.com/15020144
10 vertaling, commentaar en bijlagen. Poeticae institutiones is een theoretisch handboek over de dichtkunst, een systematisch overzichtswerk in drie delen, waarin Vossius al het materiaal uit de Oudheid waarover hij maar kon beschikken verwerkte. Het werk was de vrucht van jarenlang verzamelen en colleges geven aan het Athenaeum Illustre in Amsterdam. Vossius behandelt achtereenvolgens het fundament van de dichtkunst, de ordening, stijl en metrum; daarna geeft hij een classificatie van poëzie naar het middel van presenteren, het doel ervan, en de manier waarop dat gebeurt. Verschillende genres aan de orde: toneel, epos en andere genres (bucolische poëzie, satire, elegie, lyriek, dithyramben en jambische gedichten). In hetzelfde jaar als de Poeticae institutiones publiceerde Vossius twee kleinere werken over de dichtkunst: De artis poeticae natura ac constitutione (over het wezen en de samenstellende delen van de dichtkunst) en De imitatione (over de literaire navolging en het voordragen van poëzie). Ook deze zijn opgenomen in de nieuwe editie. Op 30 juni werd de nieuwe editie gepresenteerd tijdens een internationaal symposium, dat plaatsvond in de Doelenzaal van de Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam. Vier sprekers traden op: Luc Deitz, Luxemburg; Jeroen Jansen, UvA; Frans-Willem Korsten, ul en eur; Pierre Laurens, Académie Française, Parijs. Zij spraken over de geschiedenis van de poëtica, de methodiek van Vossius in zijn De imitatione, de vernieuwende aspecten van het werk van Vossius en de plaats ervan in de traditie belichtten. Aan het eind van de bijeenkomst overhandigde Jan Bloemendal het eerste exemplaar aan de rector magnificus van de UvA, Dymph van der Boom.
Een middeleeuwse verzameling religieuze teksten met kritische noten In de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (mvn) verschenen tot nu toe uitsluitend diplomatische edities. In het jaar 2010 is echter voor het eerst een kritische editie verschenen: de integrale uitgave van het zogenoemde ‘Wiesbadense Handschrift’, een verzameling religieuze literatuur uit de late middeleeuwen. Het Wiesbadense Handschrift onderscheidt zich van veel andere religieuze verzamelingen door de verscheidenheid aan genres (catechetisch proza, spreukteksten, sproken, prozatraktaten, dialogen, rijmspreuken) en door de aanwezigheid van opvallend kritisch getoonzette teksten met betrekking tot de seculiere geestelijkheid. In een dialoogtekst waarin een priester debatteert met een vrouw, is het de priester die het onderspit moet delven. Het handschrift moet, zo argumenteren de editeurs, omstreeks 1410 zijn ontstaan in een Oost-Vlaamse of West-Brabantse stad waar leken zich bezonnen op een spirituele levenshouding. Zij waren niet alleen degenen die de inhoud – als amateurs – moeten hebben bijeengeschreven, maar ook de eerste gebruikers ervan en tevens degenen die met behulp van verknipte modellenboeken voor kunstenaars het boek verfraaiden door er tekeningen (sommigen in kleur) in te plakken en te voegen. Niet voor niets is dit unieke boek door de kunsthistoricus Jos Koldeweij een ‘in elkaar gepuzzeld handschrift’ genoemd. Bijzonder is dat de tekeningen behoren tot de pre-Eyckiaanse grafiek (stammend uit de periode vóór Jan van Eyck (ca. 1390-1441)), waarvan er maar zeer weinig bewaard zijn gebleven. Dat maakt het handschrift – en daarmee deze uitgave – van uitzonderlijke waarde, niet alleen voor literatuurhistorici, mediëvisten en theologen, maar ook voor kunsthistorici. De tekeningen worden hier immers voor het eerst en in kleur gereproduceerd. Tijdens een speciaal voor de gelegenheid georganiseerd symposium aan de Nijmeegse Radboud Universiteit werd het eerste exemplaar van de editie door mvn-commissievoorzitter Dieuwke van der Poel (Universiteit Utrecht) overhandigd aan dr. Christiane Heinemann, conservator van het Hessisches Hauptstaatsarchiv te Wiesbaden (waar het handschrift wordt bewaard onder het signatuur 3004 B 10). Op het symposium werd voor een internationaal publiek een aantal lezingen gehouden waarin aard en belang van dit intrigerende document vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines werd belicht. De beide editeurs Hans Kienhorst (Universiteit Nijmegen) en Kees Schepers (Antwerpen, Ruusbroec Genootschap) belichtten aspecten van de bouw en totstandkoming van het handschrift, Jos Koldeweij (Radboud Universiteit) schetste kunsthistorische achtergronden, waarbij hij in het bijzonder wees op de relatie tussen één van de afbeeldingen en een devotie tot Sint Job te Wezemael. Speciale gast Martin Schubert (Berlin-Brandenburgische Akademie der Wissenschaften/ Humboldt-Universität) toonde voor een aantal uiterst belangrijke Duitstalige verzamelhandschriften (waaronder het Manessische Handschrift) op basis van een nauwgezette analyse de verholen schrijvers-
11 en verzamelaarsintenties erachter. Paul Wackers (Universiteit Utrecht) ging in op de lange weg die aan de voltooiing van de editie voorafging, terwijl Geert Warnar (Universiteit Leiden) de wereld ontsloot van de kopiist (‘kopiist 7’) die de verschillende bijdragen van de kopiisten tot een eenheid bracht. ‘In 1934’: een historische momentopname van Nederlandse cultuur Op 31 maart 2010 werd in de Koninklijk Bibliotheek in Den Haag In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context gepresenteerd. Het boek verscheen bij uitgeverij Querido te Amsterdam onder redactie van Jan Gielkens (Huygens Instituut) en Helleke van den Braber (Radboud Universiteit). Het bundelt 42 lemma’s die telkens gebeurtenissen uit het jaar 1934 tot onderwerp hebben die de verbinding van Nederlandse cultuur en literatuur met het buitenland illustreren. Tijdens de presentatie gaven drie auteurs (Mathijs Sanders, Els Andringa en Natascha Veldhorst) een indruk van hun bijdragen. Het eerste exemplaar werd uitgereikt aan Bernard Asselbergs, de zoon van Anton van Duinkerken, die in het boek in diverse lemma’s een rol speelt. De bundel is het resultaat van de werkzaamheden van de Projectgroep ‘Internationale Receptie’, die werd gevormd door onderzoekers van het Huygens Instituut, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Utrecht. Huygens-medewerkers de lemma’s aan de bundel bijdroegen waren Audrey van den Broek, Jan Gielkens, Ton van Kalmthout, Elly Kamp en Marc van Zoggel. De ontvangst van het boek was overwegend positief. Nogal mopperig was de recensie in NRC Handelsblad van Jan Blokker; het was een van zijn laatste recensies, want hij overleed een maand later. Het Historisch Nieuwsblad noemde In 1934 ‘een waardevolle bijdrage aan de kennis van de cultuur van de jaren dertig’, Bart Vervaeck concludeerde in Internationale Neerlandistiek: ‘Je zou In 1934 toegepaste literatuurwetenschap kunnen noemen. Een toepassing die even breed en divers is als de hedendaagse literatuurtheorie, en die laat zien dat er geen lectuur of interpretatie bestaat zonder theorie. Zoals, omgekeerd, elke theorie steeds steunt op interpretaties.’
‘Reading the Book of Nature’: natuurkunde in de Gouden Eeuw In november verscheen van de hand van Eric Jorink Reading the Book of Nature in the Dutch Golden Age, 15751717. Het is een bewerking en vertaling van zijn proefschrift uit 2004, Het Boeck der Natuere, waarop hij cum laude promoveerde en dat werd onderscheiden met een prijs van de Stichting Praemium Erasmianum. De Gouden Eeuw was een bloeitijd voor de Nederlandse wetenschapsbeoefening, en viel samen met de ‘Wetenschappelijke Revolutie’. Het Nederlandse natuuronderzoek uit deze periode wordt doorgaans geassocieerd met mensen als Simon Stevin en Christiaan Huygens, en gekwalificeerd als rationalistisch en pragmatisch. In dit boek schetst Jorink een nieuw beeld van de wetenschappelijke cultuur: geleerden beschouwden de natuur als een tweede boek Gods, naast de Bijbel. Nederlandse natuurfilosofen, humanisten en predikanten bestudeerden de natuur aan de hand van Gods woord. Men bediscussieerde de ouderdom van de aarde, observeerde de sterren, verwonderde zich over nieuw ontdekte flora en fauna uit de Oost en de West, en legde omvangrijke rariteitenkabinetten aan. Kometen werden beschouwd als bijbelse ‘hemelse tekenen’, fossielen als stille getuigen van de Zondvloed, en de bewoners van de Nieuwe Wereld als nazaten van Noach. Onder invloed van ontwikkelingen op het terrein van de filologie en de opkomst van de radicale bijbelkritiek, werd het ‘Boek der Natuur’ in toenemende mate beschouwd als een zelfstandige openbaring Gods die weliswaar naast, maar toch relatief los van de Bijbel bestudeerd moest worden. Het afgelopen decennium is, mede dankzij het werk van Jonathan Israel, Anthony Grafton en Harold Cook, duidelijk geworden dat de Republiek der Nederlanden een uitermate belangrijke rol speelde in het intellectuele en wetenschappelijke leven van het vroegmoderne Europa. Dankzij deze vertaling, die verscheen in de serie Brill’s Studies in Intellectual History, is Het Boeck der Natuere nu toegankelijk voor een internationaal publiek. Het boek kreeg veel belangstelling tijdens de presentatie ervan, die gehouden werd tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van the History of Science Society, 4-6 november in Montreal.
12 . Prijzen
Henriëttte de Beaufort-prijs 2010 voor Henk Nellen Een Commissie van voordracht, aangesteld door het Bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, heeft in 2010 de Henriëttte de Beaufort-prijs toegekend aan Henk Nellen voor diens biografie Hugo de Groot (1583-1645). Een leven in strijd om de vrede (Amsterdam, uitgeverij Balans, 2007). Deze keuze kwam tot stand op basis van een groslijst van ruim 360 biografieën en autobiografieën, die van 2004 tot en met 2009 in Nederland zijn verschenen, de reglementair voorgeschreven periode voor de beoordeling. De Commissie koos daaruit zestig titels voor een nadere beschouwing. Na lezing bleven er zeventien biografieën over, die voor een zorgvuldige toetsing in aanmerking kwamen. De jury koos voor Henk Nellens biografie van Hugo de Groot, en schreef hierover in het juryrapport: ‘In deze biografie worden de intellectuele verkenningen van de hoofdpersoon ingebed in een levensverhaal. Henk Nellen slaagt in zijn voornemen om zo nu en dan de rust van Grotius’ studeerkamer te (doen) verstoren met de beschrijving van persoonlijke conflicten, geleerde disputen en de onvoorspelbaarheid van politieke confrontaties. Er is rumoer in dit levensverhaal.’ Op 29 mei nam de gelukkige biograaf de prijs in ontvangst tijdens een bijeenkomst die door de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden georganiseerd was. In zijn dankwoord ging de biograaf – geheel tegen zijn gewoonte – in op de problemen en valkuilen die het genre van de biografie kent. De tekst van het juryrapport en het dankwoord kunnen worden ingezien via de website van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.3
Europa Nostra bekroont Van Gogh brieveneditie De Europese erfgoedorganisatie Europa Nostra kende aan het Van Gogh brievenproject de Grand Prix van de European Heritage Awards toe in de categorie ‘research’. Jaarlijks kent de organisatie prijzen toe aan instellingen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt voor het behoud van het Europese culturele erfgoed. De prijs voor de brieveneditie was opvallend, onder andere omdat de prijzen meestal gaan naar gebouwd erfgoed, zoals kastelen en kerken. De jury was vooral onder de indruk van de digitale editie. Uit het juryrapport: ‘Thanks to the digitalisation and free internet access of the research, it is now possible to read the entire archive of letters of the painter in their original version and in translation. It was truly exciting to see the reproduction of the original letters and their iconographic references. The project is an example to the world of how effective it is to diffuse and spread significant items of cultural heritage, contributing to the safeguard of the original autograph material.’ De prijs werd op 11 juni uitgereikt door de Europese commissaris voor cultuur, Androulla Vassiliou, tijdens een stemmige ceremonie in de historische Hagia Eirene kerk in Istanbul. . Subsidies Er is in 2010 een aantal substantiële subsidies binnengehaald die het mogelijk maken om bepaalde onderzoekslijnen uit te breiden of nieuwe activiteiten te ontpooien. VIDI-subsidie
voor ‘Marginal Scholarship. The Practice of Learning in the Early Middle Ages (ca 800 – ca 1000)’ Mariken Teeuwen dong in de ronde van 2010 met succes mee naar de vidi-subsidies van nwo. In november werd aan haar programmavoorstel een subsidie toegekend van ca. 800.000 euro. Haar onderzoek richt zich op de transmissie en transformatie van kennis in de vroege Middeleeuwen. 3
http://maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/prijs.php#
13 Zij onderzoekt daarbij het fenomeen van handschriften met glossen: in de marge en tussen de regels plaatsten geleerden commentaren op de hoofdtekst, veelal in een minuscuul en moeilijk te ontcijferen schrift, en daarom in de huidige wetenschap een onderbelichte bron. Echter, de marge van het handschrift is, aldus betoogt Teeuwen, bij uitstek de plaats waar gezocht moet worden naar het ontstaan van nieuwe wetenschappelijke ideeën en methodes van kennisoverdracht. Daar wordt immers niet alleen de hoofdtekst uitgelegd en onderwezen, maar er worden ook verbanden gelegd naar andere teksten, autoriteiten worden met elkaar vergeleken en de verschillen worden ter discussie gesteld. Het onderzoek naar de marge biedt ons zo een nieuwe blik op de ontwikkeling van wetenschap en kennis in de vroege Middeleeuwen, van discussies over de bewegingen der planeten in het heelal tot filosofische ideeën over de ziel. Het project is verdeeld in drie deelprojecten, die uitgevoerd zullen worden door Mariken Teeuwen zelf, een postdoc en een AiO. De looptijd van het project is mei 2011-mei 2016.
Prof.dr. David L. Hoover en digitale stijl-analyse In het kader van het knaw Visiting Professors Programme was in 2010 de internationaal vooraanstaande onderzoeker in de Digital Humanities David L. Hoover (Department of English, New York University) aan het Huygens Instituut verbonden als visiting professor. Professor Hoover houdt zich bezig met computerondersteunde auteursherkenning en stilistisch onderzoek. Zijn werk op dit terrein is internationaal richtingbepalend. In drie bezoeken in de eerste helft van het jaar heeft hij tweemaal een cursus Text analysis gegeven, waarin onderzoekers een aantal nieuwe tools leerden inzetten voor auteursherkenningsonderzoek en het hoe en waarom van dit soort onderzoek aan bod kwam. Tevens heeft hij een aantal stimulerende lezingen gegeven over zijn eigen onderzoek en onderzoekers van het Huygens Instituut persoonlijk geadviseerd. Hij heeft verder een belangrijke rol gespeeld in het onderzoek van Karina van Dalen-Oskam (cluster digitale tekstanalyse) naar het gebruik van namen in moderne romans, door te experimenteren met een aantal nieuwe methoden en technieken voor het herkennen en categoriseren van namen (zie ook onder 3.2.2).
Huygens Instituut wordt CLARIN Centre Het Huygens Instituut was al partner in clarin-nl, maar in 2010 heeft het zich ook aangemeld als clarin Centre. Dit houdt in dat het instituut technische infrastructuur en tools beschikbaar wil stellen voor onderzoekers die data en/of tools ontwikkelen voor tekstgericht onderzoek en er zeker van willen zijn dat deze gegevens en software aan de nieuwste technische eisen voldoen en langdurig onderhouden zullen worden. In 2010 zijn er twee subsidie-aanvragen door clarin-nl gehonoreerd waarvoor het Huygens Instituut als clarin Centre zal optreden. Het eerste project is Arthurian Fiction, onder leiding van Bart Besamusca (Universiteit Utrecht). Het ontwikkelteam van het instituut zal een omvangrijke database over Middeleeuwse handschriften met teksten over koning Arthur aan clarin-standaards aanpassen en een online demonstrator van de database voor algemeen gebruik zal opleveren. Het tweede is Towards a flexible and stable web-application for historical sentiment mining in public media (WAHSP) onder leiding van Toine Pieters (Descartes Centre, Utrecht). Ook voor dit project zal een demonstrator worden ontwikkeld, die op de servers van het Huygens Instituut ter beschikking zal worden gesteld. CLARIN
subsidie voor het Geleerdenbrieven Project
In januari is er bij clarin-nl een aanvraag ingediend voor financiering van ontwikkelcapaciteit en de inzet van externe expertise op het gebied van taaltechnologie ten behoeve van het project ‘Geleerdenbrieven’ (zie 3.1.5). Aanleiding voor deze aanvraag was een workshop eind 2009 in Lancaster, waarin samen met adviseurs van clarin-eu de hoofdlijnen van het ontwikkeltraject werden uitgezet. Daaruit bleek dat er meer taaltechnologische kennis en ontwikkelcapaciteit nodig was dan die waarover het project kon beschikken. Na de positieve beslissing van clarin-nl in april 2010 is een nieuwe ontwikkelaar in dienst genomen voor de
14 periode van 1 juli 2010 tot 1 juli 2011 (0,8 fte). Voor de periode van 1 november 2010 tot 1 november 2011 is Peter Wittek ingehuurd als lrt-expert. Peter is een Hongaars postdoc die in 2010 in Singapore promoveerde op een onderzoek naar artificial intelligence en taalkundige tools; hij doet vanuit het buitenland onderzoek naar de in te zetten technologie op het gebied van topic modelling, keywordextractie en conceptextractie, en geeft advies over de manier waarop deze it-middelen met elkaar in samenhang moeten worden gebracht. ESF
– COST Action IS1005: Medieval Europe – Medieval Cultures and Technological Resources
Mariken Teeuwen heeft namens het Huygens Instituut meegeschreven aan het cost Programma Medieval Europe – Medieval Cultures and Technological Resources, dat in 2010 onder penvoerderschap van Prof.dr. A. Paravicini Bagliani (sismel, Florence) is aangevraagd bij de European Science Foundation. In december heeft de European Science Foundation besloten de aanvraag te honoreren. Het programma beoogt het gebruik van digitale methodes en technologieën voor de studie van de middeleeuwen te bevorderen en coördineren. cost stelt fondsen beschikbaar om meetings en workshops te organiseren, Virtual Research Environments te ontwerpen en samenwerking te bevorderen. Aan het cost Programma doen instellingen uit 15 landen mee, waaronder het Institut de Recherche et d’Histoire des Textes (Parijs), het Mittellateinisches Seminar van de Universiteit van Zürich, en het Warburg Institute (Londen). Mariken Teeuwen en Charles van den Heuvel zijn lid van het Management Committee, en coördineren de Nederlandse participatie in het programma.4 . Congressen en bijeenkomsten Het Huygens Instituut was organisator of mede-organisator van verschillende bijeenkomsten en congressen in 2010. Hieronder volgt een selectie uit de georganiseerde bijeenkomsten. KNAW-Symposium
‘Filologie in de beroepspraktijk 1800-1900’
Op 11 januari vond het knaw-Symposium ‘Filologie in de beroepspraktijk 1800-1900’ plaats in het Trippenhuis te Amsterdam. De centrale vraag was op welke manier en onder welke ideële en materiële omstandigheden de filologiebeoefening in Nederland vorm heeft gekregen in de negentiende eeuw. In die periode was de filologie immers een wetenschappelijk terrein dat niet alleen de taal- en letterkunde omvatte, maar ook de geschiedschrijving. Prof.dr. Wessel Krul (rug) ging in zijn lezing in op de problematische positie die de geschiedenis daarbij innam. Hij en negen andere experts belichtten de filologie in het licht van uiteenlopende geesteswetenschappelijke disciplines. Sommige sprekers richtten de aandacht op de verzelfstandiging van de negentiende-eeuwse filologie. Zo onderzocht dr. Johannes Magliano-Tromp (ul) in hoeverre de bijbelse filologie zich in de negentiende eeuw losmaakte van de theologie. En dr. Jan Noordegraaf (vu) besprak hoe de linguïstiek zich verwijderde van de klassieke filologie. Drs. Jan Rock (UvA) ging het verst terug in de tijd en gaf een overzicht van de ontwikkeling van het editeren sinds het eind van de zestiende eeuw. Die ontwikkeling culmineerde rond 1850 in een editiepraktijk waarmee een nieuwe generatie filologen zich uitdrukkelijk profileerde als professionele geleerden. Hierbij sloot dr. Gert-Jan Johannes aan door te betogen dat de professionalisering van de vroege neerlandistiek niet uitsluitend tendensen tot autonomisering en specialisatie te zien gaf, maar veleer een conjuncturele afwisseling van specialiserende en generaliserende fasen. Johannes concentreerde zich op de filologiebeoefening in het hoger onderwijs en dat deed ook dr. Marie-Christine Kok-Escalle (uu), die de professionalisering van het vreemde-talenonderwijs behandelde in de decennia rond 1900. Dr. Ton van Kalmthout (Huygens Instituut) tenslotte besprak welke factoren de opkomst van de vergelijkende literatuurgeschiedenis in de negentiende eeuw helpen verklaren, een discipline die toen overigens nog een hulpwetenschap van de neerlandistiek bleef. 4
http://www.cost.esf.org/domains_actions/isch/Actions/is1005
15 Het symposium werd besloten met een panel onder leiding van dr. Huib Zuidervaart (Huygens Instituut) over de toekomst van de filologie. Naar aanleiding van de lezingen betoogden prof.dr. Rens Bod en prof. dr. Joep Leerssen (beiden UvA) dat de term ‘filologie’ tegenwoordig nog maar twee ladingen dekt: ruim opgevat als historische en culturele antropologie en in engere zin als editiewetenschap. Een regeneratie van de filologie zoals de negentiende-eeuwer die voor ogen had, viel volgens beiden niet te verwachten. Ze voorzagen zelfs dat de voortschrijdende specialisatie van de linguïstiek en de literatuurwetenschap zal leiden tot een definitief uiteengaan van de taal- en de letterkunde.
Platform Middeleeuws Latijn De Bijeenkomst van het Platform Middeleeuws Latijn, georganiseerd door Mariken Teeuwen in samenwerking met Els Rose (uu) en Marco Mostert (uu), vond dit jaar plaats aan de Drift in Utrecht, op 4 juni. Het thema van de bijeenkomst was ‘Current research in Medieval Latin’; zes sprekers die net een project hadden afgerond of er juist net aan begonnen waren presenteerden hun resultaten en/of plannen. Martin Hellman (Ludwig Maximilians Universität, München) sprak over het lmu-Excellent Project Editing Glosses; Irene van Renswoude (uu) over haar dissertatie ‘Licence to speak. The Rhetoric of Free Speech in Late Antiquity and the Early Middle Ages’; Ad van Els over het ‘notebook’ van Ademar van Chabannes (Leiden, ub, vlo 15). Na de pauze spraken Erik Kwakkel (ul), over zijn zojuist toegekende vidi project ‘Turning over a New Leaf: Manuscript Innovation in the Twelfth Century’; Tjamke Snijders (UGent) over haar afgeronde proefschrift ‘Ordinare & Communicare: Redaction, Lay-out and Transmission of Hagiographical Manuscripts in the Southern Low Countries, 900-1200’; en tot slot Els Rose (uu) over het vidi project ‘The Dynamics of Apocryphal Traditions in Medieval Religious Culture’. KNAW-Colloquium
‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’ Het driedaagse colloquium, ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’ vond van 17 tot en met 19 juni 2010 plaats in het Trippenhuis te Amsterdam onder de auspiciën van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Het colloquium werd georganiseerd door de themagroep ‘Circulation of Knowledge’ van het Huygens Instituut (Henk Nellen) en de afdeling Griekse en Latijnse Taal en Cultuur van de Universiteit te Leiden (Karl Enenkel). Tweeëntwintig sprekers, van wie er acht uit het buitenland (Duitsland, Denemarken, Verenigde Staten, Zwitserland, Engeland en Canada) afkomstig waren, bespraken in hun bijdragen de functie van de commentaar, bijvoorbeeld als vulgarisatiemiddel, kennisarsenaal of polemisch platform, bij juridische, theologische, literaire en andersoortige wetenschappelijke teksten uit de late middeleeuwen en de vroegmoderne tijd. Het colloquium had het karakter van een workshop, maar in de loop van de drie dagen namen er ook externe toehoorders aan de bijeenkomsten deel. Er zijn plannen voor publicatie van de proceedings in de reeks Supplementa van het tijdschrift Humanistica Lovaniensia.
Erfgoed!: Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie 2010 Op 13 oktober 2010 vond in het Antwerpse Letterenhuis het derde Vlaams-Nederlandse Symposium Teksteditie plaats, getiteld ‘Erfgoed!’. Deze locatie was niet zomaar gekozen. De vaste organisatoren van het Symposium (het Huygens Instituut en het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie) hadden dit jaar ook het Letterenhuis (Antwerpen) en het Letterkundig Museum (Den Haag) als partners bij het symposium betrokken. Bovendien was de centrale vraag: hoe kunnen we ons literaire erfgoed zorgvuldig bewaren en toegankelijk maken voor steeds weer nieuwe generaties lezers, museumbezoekers en andere geïnteresseerden? Weliswaar zijn er in het huidige digitale tijdperk meer mogelijkheden om het literaire verleden tot leven te wekken, maar het is de vraag of we wel genoeg doen en welke middelen we het beste kunnen inzetten.
16 Zes sprekers bogen zich over deze vragen, elk vanuit hun eigen betrokkenheid bij de zorg voor ons erfgoed. De lezingen werden afgewisseld met korte statements, die geanimeerde discussies in gang zetten. Aan bod kwamen onderwerpen als digitale auteursarchieven, edities ‘op maat’ voor verschillende doelgroepen, de nieuwe opzet van de online catalogus van het Letterenhuis te Antwerpen, de nieuwe vaste tentoonstelling van het Letterkundig Museum te Den Haag (‘Het Pantheon’), literaire hertalingen aan het eind van de negentiende- en het begin van de twintigste eeuw en auteurswebsites (i.c. Menno ter Braak) als middel om oeuvres die commercieel niet meer interessant zijn, toegankelijk te houden voor iedereen. Aan het einde van de dag werd de Vlaams-Nederlandse Prijs voor Teksteditie 2010 uitgereikt, dit jaar aan Thijs Porck (Universiteit Leiden). Hij ontving een certificaat en een geldbedrag van €1500. Dit jaar werd voor de eerste maal ook een Aanmoedigingsprijs uitgereikt, aan Kevin Valgaeren (Katholieke Universiteit Leuven), die eveneens een certificaat ontving en een boekenpakket ter waarde van €500. Een uitgebreid verslag van het symposium is te vinden op de website van het Platform Teksteditie.5
Annual Meeting van de Association for Documentary Editing 2010 Medewerkers van het Huygens Instituut zijn actief betrokken bij verschillende internationale verenigingen op het gebied van de Editiewetenschap. Het betreft met name de European Society for Textual Scholarship, de Arbeitsgemeinschaft für Editionswissenschaft en de Society for Textual Scholarship. Met de Association for Documentary Editing (ade) onderhield het Huygens Instituut, anders dan het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis, echter geen contacten. De voorgenomen fusie van beide instituten was voor vertegenwoordigers van het Huygens Instituut (Annemarie Kets) en het ing (Eef Dijkhof ) een goede aanleiding om de Annual Meeting van de ade (gehouden in Philadelphia, van 15-17 oktober 2010) bij te wonen. De ade houdt zich namelijk, anders dan haar naam suggereert, niet alleen bezig met de ontsluiting van historische bronnen (zoals correspondenties, speeches en dagboeken van politici en wetenschappers), maar publiceert ook gezaghebbende edities van boeken en essays van literaire auteurs. De voordrachten en discussies tijdens de conferentie en de contacten die konden worden gelegd, zijn dan ook een goede aanzet voor het integratieproces van documentary en literary editing waarvoor het gefuseerde instituut komt te staan.
Seventh International Conference of the European Society for Textual Scholarship Van 25 tot 27 november 2010 vond in Pisa en Florence de zevende conferentie van de European Society for Textual Scholarship (ests) plaats. Het Huygens Instituut – in 2001 een van de oprichters van deze organisatie – was goed vertegenwoordigd met acht deelnemers. Drie van hen (Karina van Dalen, Joris van Zundert en Ronald Haentjens Dekker) traden op in de door het Huygens Instituut georganiseerde plenaire openingssessie ‘Recent trends and theory in tool development in textual scholarship’. Eveneens op het gebied van de Digital Humanities sprak Peter Boot onder de titel ‘Tools worth building: Using website metrics to measure a digital edition’s effectiveness and to profile its users’ over de gebruikerspatronen van de bezoekers van de digitale brieveneditie van Vincent van Gogh. De vier overige Huygens-vertegenwoordigers spraken over gevarieerde thema’s. Jan Gielkens vroeg zich af: ‘“Should I be damned or thanked?” Thought on editing Vladimir Nabokov’s The Original of Laura’, Annemarie Kets sprak over ‘Polyperspectival Corpora of Letters: Opportunities and Challenges’, Herman Brinkman over ‘Mass digitization and the decision what to edit’ en Henk Wals over ‘Texts worth editing: some considerations from an institutional standpoint’. Tijdens de algemene ledenvergadering werd bekendgemaakt dat het Huygens ing eind 2012 de negende ests-conferentie zal organiseren.
5
www.teksteditie.org
17 . Banden met de universiteiten Vier medewerkers van het Huygens Instituut zijn vervullen tevens de functie van hoogleraar aan universiteiten: Annemarie Kets (Editiewetenschap, Vrije Universiteit Amsterdam), Jan Bloemendal (Neolatijn, Universiteit van Amsterdam), Herman Brinkman (Tekstoverlevering en teksteditie, in het bijzonder van de middeleeuwen, Universiteit van Amsterdam), en Henk Nellen (Ideeëngeschiedenis van de vroegmoderne tijd in haar sociale context, Erasmus Universiteit Rotterdam). De laatste twee bezegelden hun benoeming met een oratie in 2010. Op 19 maart 2010 aanvaardde Herman Brinkman zijn hoogleraarfunctie met het uitspreken van een inaugurele rede getiteld: Als de nachtuil. Auteurschap en de overlevering van middeleeuwse teksten. Hij betoogde hierin dat onderzoek naar auteurschap lange tijd buiten beeld is gebleven in het literaire onderzoek, met name na diens postmoderne ‘doodverklaring’. Toch valt niet te ontkennen dat de laatste tijd de aandacht voor auteurschap sterk toeneemt, al is een terugkeer naar een ongecompliceerd auteursconcept van vóór Foucault ondenkbaar. Bij de studie van de middeleeuwse literatuur vormt aandacht voor de auteur een extra groot probleem, enerzijds omdat auteurs zich niet zelden met opzet in anonimiteit hulden en anderzijds omdat een wél genoemde auteursnaam maar al te vaak in het proces van tekstoverlevering verloren is gegaan. Onze perceptie van Middelnederlandse literatuur wordt niettemin voor een belangrijk deel beïnvloed door onzekerheid over het auteurschap van belangrijk geachte teksten. Omdat kennis van auteurschap een van de ordenende principes is van de literatuurgeschiedenis, vormen deze kennislacunes serieuze problemen voor de literaire geschiedschrijving. Bovendien is het onderzoek naar complexe relaties tussen teksten en hun historische context onvolledig zonder de factor auteurschap daarin te betrekken. Het is daarom van belang om te beproeven of kwantitatieve methoden van auteursattributie zoals die vooral voor moderne perioden vruchtbaar zijn gebleken ook toepasbaar kunnen worden gemaakt op teksten uit de middeleeuwen. De belemmeringen voor dit type onderzoek op teksten die vooral gekenmerkt worden door instabiliteit en variatie zijn schijnbaar onoverkomelijk. Niettemin deed Brinkman een poging om voorwaarden te formuleren waaronder betrouwbare onderzoeksresultaten kunnen worden verkregen. Daarbij werd ook de toeschrijvingsproblematiek rond verschillende Middelnederlandse teksten en tekstcomplexen aan de orde gesteld. Grotius-editeur en -biograaf Henk Nellen is sinds 1 september 2009 namens de dr. C. Louise ThijssenSchoute Stichting en het Huygens Instituut werkzaam als bijzonder hoogleraar in de ideeëngeschiedenis van de vroegmoderne tijd in haar sociale context, aan de Erasmus School for History, Culture and Communication van de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Op vrijdag 26 maart 2010 aanvaardde hij zijn ambt met het uitspreken van een rede, getiteld Op zoek naar een vreedzame wereldorde: Hugo de Groot (1583-1645) over natuurlijke godsdienst, natuurrecht en rechtvaardige oorlog. Vervuld van afschuw over de talloze bloedige godsdienstoorlogen die Europa teisterden, hield Grotius zich intensief bezig met de vraag of wapengeweld omwille van het geloof gerechtvaardigd was. Hij maakte een onderscheid tussen een gering aantal wezenlijke geloofsartikelen die voor iedereen inzichtelijk en aanvaardbaar waren (bijvoorbeeld het bestaan van een Opperwezen), en de vele secundaire dogma’s waarover de discussie vrij moest zijn omdat zij niet rationeel bewijsbaar waren (bijvoorbeeld het leerstuk van de Drie-eenheid). Grotius kwam tot de conclusie dat over de tweede categorie wel discussie, maar geen oorlog mocht worden gevoerd. Hij ontwikkelde zo het idee dat tolerantie onvermijdelijk was. De dogmatische finesses waarover de christelijke theologen elkaar in de haren vlogen, waren immers niet zó zeker dat de overheid die aan haar burgers mocht opleggen. Het Nieuwe Testament bevatte een waarheidsgetrouw verslag van Christus’ openbare leven, maar het bleef een historisch feitenrelaas dat de zeventiende-eeuwer alleen via getuigen had bereikt. Volstrekte zekerheid was er niet, zoals, aldus Grotius, ook kinderen nooit volstrekte zekerheid over de identiteit van hun ouders konden verkrijgen. Op deze manier, door middel van een gematigd sceptische aanpak, heeft Grotius een wezenlijke bijdrage geleverd tot het proces van secularisatie, d.w.z. de terugdringing van de godsdienstbeleving naar de persoonlijke leefsfeer van de gelovige.
18 De rede is uitgegeven bij uitgeverij Florivallis (Amersfoort). Exemplaren kunnen via het Huygens Instituut besteld worden.6 De hoogleraarschappen hebben tevens geleid tot twee promoties in het jaar 2010. Op 12 november 2010 verdedigde Jan Rock zijn proefschrift, getiteld Papieren monumenten. Over diepe breuken en lange lijnen in de geschiedenis van tekstedities in de Nederlanden 1591-1863. Rock was van 2004-2009 verbonden aan het Huygens Instituut en verrichtte zijn onderzoek in het kader van het nwo-onderzoeksproject ‘De constructie van het Nederlandse literaire verleden’ (Universiteit van Amsterdam). Promotor was Marita Mathijsen (UvA), copromotor Annemarie Kets (Huygens Instituut). In zijn dissertatie beschrijft Rock een vrijwel onontgonnen terrein: de geschiedenis van edities van Nederlandstalige letterkundige teksten uit de periode 1591-1863. In die geschiedenis betrekt hij, vanuit een intellectueel-historische vraagstelling, tekstgeleerden, hun producten, hun ideeën en hun praktijken. Als vertrekpunt dienen daarbij steeds de tekstedities zelf. Zij leiden enerzijds naar hun makers en de instellingen waar zij deel van uitmaakten, maar anderzijds naar meer abstractie ideeën: over de filologie, maar ook over bredere, meer politieke denkkaders en veranderingen in het historisch besef. Papieren monumenten is een breed opgezette studie naar boeken, mensen en denkbeelden, die een opmerkelijk patroon van continuïteiten en discontinuïteiten laat zien. Voor dit proefschrift werd Rock door het Instituut voor Cultuur en Geschiedenis (UvA) uitgeroepen tot ‘Jonge Doctor van het jaar 2010’. Op 2 december promoveerde Ron Gruijters aan de Universiteit van Amsterdam op zijn proefschrift An Eloquent Enigma. The Dramas of Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca (c. 1580-c. 1628) and their contexts. Hij verrichtte zijn onderzoek binnen het onderzoeksproject ‘Theater en Publiek Debat’, dat geleid wordt door Jan Bloemendal. Hij verdedigde zijn proefschrift in een goed gevulde Agnietenkapel (ondanks het slechte weer en de haperende treinenloop). Gruijters kreeg lastige vragen over zijn methode en resultaten – met name over de reden waarom Lummenaeus in Italië geen voet aan de grond kreeg –, maar wist deze met een opgewekt enthousiasme te pareren. Zijn promotor, Jan Bloemendal, memoreerde de snelheid waarmee Gruijters is gepromoveerd (in drie jaar) en zijn efficiënte werkwijze. Op basis van archiefmateriaal bracht de promovendus nieuwe gegevens over A Marca’s leven en werk aan het licht, en door grondige analyses van diens toneelstukken kon hij ook daarop nieuw licht laten schijnen. De nauwe banden met de universiteiten worden tenslotte zichtbaar in het aantal colleges en gastcolleges dat medewerkers geeft, en het grote aantal stagiair(e)s en vrijwilligers dat tijdens of na een universitaire studie werkervaring opdoet bij verschillende projecten van het Huygens Instituut. In 2010 heeft Aleksander Scorczynski (uu) stage gelopen bij het project ‘Carolingian Scholarship’ (zie onder 3.1.1); David Napolitano (uu) heeft meegewerkt aan Erasmus edities (3.1.1); Nienke Smit (rug), Celine Camps (Universiteit van Maastricht) en Marlise Rijks (uu) hebben zich bezig gehouden met de Huygens correspondentie in het kader van het Geleerdenbrievenproject (3.1.5) en het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (3.1.6). Frida van Til (rug) en Sander Metsemakers (uu) hebben meegewerkt aan het Y-stroom project (zie onder 3.2.4); Linda Modderkolk (UvA) heeft zich bezig gehouden met de correspondentie van Witsen, en Elaine Ernst (uu) en Carmen Meuvels (vu) met de brieven van Verweij (zie onder 3.2.3). Brenda Heeringa (uu), en Astrid Kulsdom (ru) participeerden beiden in het cluster Cultuuroverdracht (3.2.1), de eerste in het project ‘Geschiedenis van de Filologie’, de tweede in het ‘Women Writers Project’.
6
De tekst is ook raadpleegbaar op http://repub.eur.nl/res/pub/20863/.
19 . VOORTGANG VAN HET ONDERZOEK PER THEMA Het onderzoek van de medewerkers van het Huygens Instituut is georganiseerd in drie overkoepelende thema’s: 1. Circulation of Knowledge 2. Letterkunde 3. ict en Teksten Binnen deze drie thema’s is het onderzoek weer georganiseerd in thematisch hechter samenhangende clusters. Hieronder volgt een verslag van de voortgang van het onderzoek in 2010 per thema en per cluster. Thema Letterkunde (Themaleider: Kets-Vree)
Management-assistentes (Van Kaam/Landman)
Directeur (Wals)
Thema Circulation of Knowledge (Themaleider: Wals)
Thema ICT & Teksten (Themaleider: Van Dalen-Oskam)
20 . Circulation of Knowledge Karolingische geleerdheid (Teeuwen) Commentaren (Teeuwen)
Artes & Disputatio (Weijers (Parijs)) Aristoteles Semitico-Latinus (van Oppenraay)
Erasmus (Bloemendal)
Opera Omnia (Bloemendal/Huijing/Van Poll/Surdél) Bijbelkritiek en secularisatie (Nellen)
Circulation of Knowledge
Recycling the Classics (Nellen)
Europa Humanistica (Nellen/Surdél) Grotius, Leven en werken (Nellen)
Oude en nieuwe geleerdheid (Jorink)
Geleerdenbrieven (Gerritsen)
DWC (Zuidervaart)
Newton-receptie (Jorink) &!!'e (Jorink)
Geleerdenbrieven digitaal corpus (Gerritsen) DWC (Zuidervaart/Nieuwland)
.. Commentaren (Mariken Teeuwen, Olga Weijers, Aafke van Oppenraay)
Latijnse vertalingen en commentaren als sleutelteksten van kennisoverdracht Voor de intellectuele geschiedenis van de Latijnse middeleeuwen richt het onderzoek van de betrokken onderzoekers zich op vertalingen en commentaren. Deze tekstgenres speelden een sleutelrol in onderwijs en wetenschap in de middeleeuwen. Het lezen (en vooral: het samen of groepsgewijs lezen) van algemeen erkende autoriteiten was immers gedurende de hele middeleeuwen dé methode van onderwijs en onderzoek. De teksten werden echter niet uitsluitend gelezen, maar ondergingen ook een transformatie door vertalingen en interpreterende commentaartradities. De lagen middeleeuwse geleerdheid die om de oude autoriteiten heen werden geboetseerd zijn een goede bron voor de reconstructie van de middeleeuwse geleerde praktijk – zowel qua inhoud (de teksten zelf ) als qua vorm (de fysieke kenmerken van de handschriften waarin de teksten werden overgeleverd). Het genre vertaling of commentaar is zo een centraal genre binnen het thema ‘Circulation of Knowledge’ in de middeleeuwen. Drie medewerkers van het Huygens Instituut concentreren zich op de Latijnse middeleeuwen, en het onderzoek van alle drie draagt bij aan dit onderzoeksthema.
21
Het project ‘Karolingische geleerdheid en Martianus Capella’: glossen en scholia uit de vroege Middeleeuwen (Mariken Teeuwen)
De praktijk van het becommentariëren van teksten door middel van glossen en scholia, die in de marges en interlineair aan de hoofdtekst worden toegevoegd, laat zich goed bestuderen aan de hand van de herleving van de klassieke erfenis in de vroege Middeleeuwen. De Latijn-Latijn glossentradities, die tal van klassieke en laatantieke werken verrijken, zijn lange tijd een ondergeschoven kind geweest in het onderzoek naar intellectuele cultuur in de middeleeuwen, maar kunnen zich nu verheugen in een langzaam toenemende belangstelling. Nieuwe inzichten beginnen zich te vormen over de aard van dergelijke teksten, en daarmee ook over hun functie in de opleving van cultuur en onderwijs die de ‘Karolingische Renaissance’ wordt genoemd. In het Veni-project ‘Karolingische geleerdheid en Martianus Capella’ heeft Mariken Teeuwen de bijzonder rijk geglosseerde handschriften van Martianus Capella’s De nuptiis Philologiae et Mercurii bestudeerd, een laatantiek handboek dat de gehele antieke kennistraditie op het terrein van de zeven Vrije Kunsten tracht samen te vatten. De Universiteitsbibliotheek Leiden bezit één van de centrale handschriften van de oudste commentaartraditie op die tekst: Vossianus Latinus Folio 48. Samen met een internationaal team van vakspecialisten is van de commentaartraditie in dit handschrift een volledige online editie gerealiseerd, waarvoor ook in 2010 regelmatig updates en correcties zijn gerealiseerd: http://martianus.huygens.knaw.nl. Bovendien is in 2010 een eerste deel verschenen van een boekeditie van de oudste commentaartraditie, verzorgd door Sinéad O’Sullivan: Glossae Aevi Carolini in Libros I-II Martiani Capellae, Corpus Christianorum Continuatio Medievalis 237, Turnhout: Brepols 2010. Een tweede deel, met daarin de commentaartraditie op de overige boeken (III-IX) is in voorbereiding. Het onderzoek naar deze commentaartraditie heeft de functie en intellectuele context ervan in een nieuw licht gezet. De Karolingische handschriften, waarin klassieke of laatantieke hoofdteksten omringd werden met glossen, waren geen handschriften die gebruikt werden in het onderwijs, maar zeer levendige verzamelingen van kennis op het terrein van filosofie, wetenschap en mythologie. De marge blijkt niet alleen de aangewezen plek om tekst uit te leggen en te verdiepen, maar ook om hem ter discussie te stellen, en om nieuwe ideeën te ontwikkelen op allerlei terreinen. Het zijn cruciale bronnen voor de bestudering van het geleerde bedrijf in de vroege middeleeuwen. De inzichten zijn uitgewerkt tot een Vidi-aanvraag, ingediend bij nwo voor de ronde van 2010 onder de titel: ‘ Marginal scholarship. The practice of learning in the early Middle Ages (c. 800-c. 1000)’. De aanvraag is in november 2010 gehonoreerd met een subsidie van ca. 800.000 Euro, voor de periode 2011-2016. In de loop van 2011 worden een AiO en een Postdoc aangesteld om samen met Mariken Teeuwen aan het project te werken.
De periode der universiteiten: onderwijsmethoden (Olga Weijers)
De belangrijke vernieuwingen van de twaalfde en dertiende eeuw (dialectiek, scholastiek, disputaties) op het terrein van onderwijs en onderzoek laten zich goed interpreteren in het licht van de ontwikkeling van nieuwe commentaargenres. In de lijn van het werk van Olga Weijers ligt het analyseren van de verschillende genres van commentaren, de ontwikkeling daarvan, en de blik die dat biedt op (bijvoorbeeld) het onderwijs aan de universiteiten. In 2010 is Olga Weijers begonnen aan een algemene studie over de disputatio, vanaf de Oudheid tot de 18e eeuw. De voorgaande studies, waaronder het deel, getiteld Queritur utrum. Études sur la disputatio dans les universités médiévales, verschenen in 2009, liggen hieraan ten grondslag voor de periode van de middeleeuwen. Voorts is verder gewerkt aan het repertorium van magistri aan de Parijse artesfaculteit. Het deel met de letter R is in 2010 verschenen. Inmiddels is het werk aan het laatste deel, met de letters S-V, flink gevorderd. Dit deel bevat onder meer de bekende filosoof Siger van Brabant en zal ook een beperkte notitie bevatten van de
22 werken van Thomas van Aquino, voor zover die het onderwijs aan de artes-faculteit betreffen. Het deel zal hopelijk in 2011 kunnen verschijnen. Het onderzoek richt zich in feite op het geheel van het intellectuele bedrijf in de periode der universiteiten, met name op de groei en bloei van nieuwe genres die de transmissie en/of verrijking van kennis als doel hebben.
Aristoteles Semitico-Latinus (Aafke van Oppenraay)
Aristoteles werd, in ieder geval gedurende de tweede helft van de Middeleeuwen, beschouwd als wellicht de grootste autoriteit op het terrein van filosofie en wetenschap. Zijn werken circuleerden in Latijnse vertalingen en zetten een stroom van commentaren en nieuwe werken in gang. De bestudering en editie van de middeleeuwse Latijnse vertalingen van Aristoteles’ werken is een groot Europees project gesteund door de Union Académique Internationale (uai). In het kader van het project Aristoteles Semitico-Latinus (dat bestudering en kritische editie beoogt van de Arabische, Syrische en Hebreeuwse vertalingen van en commentaren op Aristoteles’ werken uit het Grieks, en van de Latijnse vertalingen die daar in Europa van gemaakt werden) maakt Aafke van Oppenraay een editie van de Latijnse vertaling van Aristoteles’ De Animalibus, de boeken over de dierkunde, vervaardigd door Michael Scotus in het eerste kwart van de dertiende eeuw. In deze editie worden de Griekse, Arabische en Latijnse bronteksten met elkaar vergeleken, en worden het taalgebruik en de vertaalmethode van Michael Scotus nauwkeurig geanalyseerd. Op dezelfde wijze wordt momenteel Aristoteles’ Physica in de Arabisch-Latijnse vertaling van Gerard van Cremona (laatste kwart van de twaalfde eeuw) uitgegeven door Dr. Paul Lettinck. Deze editie wordt door Aafke van Oppenraay begeleid. Het maken van dergelijke edities brengt ingewikkelde problemen met zich mee. De combinatie van vaardigheden die een editeur nodig heeft om een editie tot een goed einde te brengen is steeds moeilijker te vinden. Bovendien is de combinatie van diverse talen en alfabetten (Arabisch, Grieks, Hebreeuws, Syrisch en Latijn) en het probleem van hun tegengestelde schrijfrichting een groot technisch struikelblok bij het maken van de edities, én bij het computermatig doorzoeken en analyseren van de teksten. De oplossing van deze problemen zou veel winst opleveren voor bijvoorbeeld stemma-onderzoek, variantenonderzoek of lexicografische analyses. O.a. in het kader van een onlangs gehonoreerde cost Actie Medieval Europe – Medieval Cultures and Technological Resources wordt getracht om in samenwerking met de afdeling ict & Teksten van het Huygens Instituut aan een oplossing voor deze problemen te werken. Over het belang van kritische edities van dit soort teksten voor de Aristotelesreceptie in de Middeleeuwen en over de huidige digitale editietechnische problemen heeft Aafke van Oppenraay in 2009 een congres georganiseerd op het Huygens Instituut getiteld The Letter before the Spirit: the Importance of Text Editions for the Study of the Reception of Aristotle. Een uitgebreid verslag hiervan is in 2010 verschenen in Bulletin de Philosophie Médiévale 51 (s.i.e.p.m. 2009). De proceedings van het congres (uit te geven bij Brill) zijn in bewerking. .. Erasmus – Opera omnia (Jan Bloemendal, Gerard Huijing, Miekske van Poll-van de Lisdonk, Steven Surdèl, David Napolitano) De uitgave van Erasmus’ Opera omnia is een langlopend knaw-project, dat teruggaat op een Rotterdams initiatief uit 1960. Anders dan de oude edities van Bazel (1538-1540) en Leiden (1703-1706) laat de nieuwe editie zien welke wijzigingen Erasmus heeft aangebracht. De nieuwe editie biedt een gezuiverde (‘kritische’) Latijnse tekst (geen vertaling). Elk geschrift is bovendien voorzien van een inleiding en een commentaar in het Frans, Duits of Engels. De editie wordt verzorgd door een team van ca 35 binnen- en buitenlandse specialisten, die hun werkzaamheden doorgaans naast hun reguliere taken verrichten. Het project wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Union Académique Internationale (uai) en de Conseil international pour l’édition des oeuvres complètes d’Erasme.
23 De medewerkers van het Huygens Instituut die bij de editie betrokken zijn, hebben een wetenschappelijke, redigerende en coördinerende taak. Er bestaat nauwe samenwerking met het Canadese project Collected Works of Erasmus. Dit behelst een Engelse vertaling, met commentaar, van Erasmus’ brieven en geschriften. In het verslagjaar is het eerste deel van de Apophthegmata verschenen, een werk waarin Erasmus allerlei ‘handige uitspraken’ van grote mannen uit de oudheid verzamelde. Die konden dienen bij het schrijven van brieven en bij de conversatie in het Latijn. Andere delen waren in bewerking: een verzameldeel met werken over christelijke onderwerpen, met name preken en gebeden (V, 7), twee delen annotaties op het Nieuwe Testament (VI, 7 Romeinen; VI, 10 1 Tim.-Apoc.), een deel met de Griekse tekst van het Nieuwe Testament (VI, 4, Tim.-Apoc.), en de beroemde en beruchte Iulius exclusus (I, 8). In november vergaderde de Conseil International pour l’édition des oeuvres complètes d’Érasme, waarbij lopende zaken werden afgehandeld en delen (opnieuw) werden toegewezen. Daarnaast zijn er voorbereidingen getroffen voor een internationaal congres over de receptie van Erasmus, dat in januari 2011 gehouden is in de Doelenzaal van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam. In het verslagjaar waren Gerard Huijing, Miekske van Poll-van de Lisdonk, Steven Surdèl en Jan Bloemendal (projectleider) aan de uitgave van de Opera omnia van Erasmus verbonden. Als vrijwilliger werkte de mediëvist David Napolitano mee. .. ‘Recycling the Classics’ (Henk Nellen, Dirk van Miert, Piet Steenbakkers, Steven Surdèl) Het onderzoeksprogramma ‘Recycling the Classics: Humanistic Scholarship, its Development and its Implications’ is een samenwerkingsverband van het Huygens Instituut met de vakgroep Griekse en Latijnse Cultuur van de Faculteit der Letteren van de Universiteit van Leiden. Het verenigt vakgebieden als de studie van de klassieke literatuur, de wetenschapsgeschiedenis en de geschiedenis van het humanisme. Het programma stelt zich ten doel vanuit een wetenschapshistorisch perspectief te komen tot een nieuwe geschiedenis van de tekstkritiek of filologie in de vroegmoderne periode (14e – 18e eeuw). Gedreven door het verlangen de klassieke bronnen onder een zo breed mogelijke maatschappelijke bovenlaag ingang te doen vinden, vervaardigden de humanisten betrouwbare uitgaven en vertalingen van beroemde en obscure Griekse en Latijnse auteurs, die zij ook nog eens in uitgebreide commentaren toelichtten. Het ging hen om een hervorming van de maatschappij op basis van een inpassing van het klassieke erfgoed in een christelijk georiënteerde, op persoonlijke vorming en morele verheffing gerichte beschaving. Daarbij was de tekstkritiek een essentiële wetenschap die zich, met Lorenzo Valla en Erasmus als voortrekkers, naast andere wetenschappen ontwikkelde. Maar binnen dit project gaat de aandacht niet alleen uit naar veranderingen in de theorie en methodologie van de humanistische wetenschap. Ook de dagelijkse praktijk van de humanisten-filologen, de wijze waarop zij hun kennis en inzichten vergaarden en verspreidden, de invloed van de boekdrukkunst op hun wetenschappelijke bedrijf en de maatschappelijke impact van hun activiteiten worden in dit onderzoeksthema betrokken. Binnen dit kader beantwoordt het onderzoek vragen naar de wijze waarop kennis circuleerde, de manier waarop de commentaar fungeerde als kennisarsenaal of platvorm voor polemische confrontaties, de raakvlakken van de humanistische, op taal gerichte wetenschapsbeoefening met de exacte wetenschappen en de manier waarop de nieuwe opvoedingsidealen en kennissystemen in de maatschappij doorwerkten. Een aantal projecten wordt onder deze paraplu uitgevoerd. Één ervan is het door nwo gefinancierde onderzoeksprogramma ‘Biblical Criticism and Secularization in the Seventeenth Century’, dat analyseert hoe de filologie een stimulerende kracht was in het proces van desacralisatie waaraan de Bijbel in de zeventiende eeuw onderhevig was. Een ander is het project ‘Europa Humanistica’; en een derde is het project ‘Hugo Grotius, leven en werken’.
24
Biblical Criticism and Secularization in the Seventeenth Century Henk Nellen, Piet Steenbakkers
Het project ‘Biblical Criticism and Secularization in the Seventeenth Century’ wordt uitgevoerd in samenwerking met het Descartes Centre voor Wetenschapsgeschiedenis en Wetenschapsfilosofie (Universiteit Utrecht), op basis van een in december 2008 door nwo gehonoreerd onderzoeksvoorstel. Het thema van het onderzoek vindt aansluiting bij recent nationaal en internationaal onderzoek naar de doorbraak van Verlichtingsideeën in de Republiek der Verenigde Nederlanden. In de loop van de zeventiende eeuw kwam hier de bovennatuurlijke status van de Bijbel ter discussie te staan. Van Gods woord en gids voor de verwerving van het eeuwige heil werd de Bijbel in de opvatting van steeds grotere groepen lezers een collectie historische verhalen die op veel plaatsen fouten, tegenstrijdigheden en sporen van tekstbederf vertoonden. Het uit te voeren onderzoek beschrijft de invloed die de kritische bestudering van de Bijbeltekst, in het bijzonder de humanistisch geïnspireerde tekstkritiek of filologie, op deze ontheiliging van de Bijbel heeft gehad. In de loop van 2010 werden twee postdocs aangesteld, Dr. D.K.W. van Miert en Dr. J. Touber. Zij richten zich op twee deelonderzoeken: 1. Biblical Criticism: From Academic Setting to Public Debate (1575-1670) en 2. Spinoza’s Biblical Criticism: Its Originality, Scope and Impact (1655–1677). Op 1 november 2009 werd daadwerkelijk met het onderzoek begonnen. In de loop van het volgende jaar werd een aantal keren gezamenlijk vergaderd, op 22 januari, 26 februari, 13 mei, 31 mei, 5 juli, 26 juli, 9 september, 24 september, 29 oktober en 22 december. Tijdens deze bijeenkomsten werd literatuur uitgewisseld en bediscussieerd, en kwamen de eerste versies van hoofdstukken van de te schrijven deelstudies aan de orde. In dit overleg werden ook voorbereidingen voor een website getroffen, die intussen raadpleegbaar is.7 Tevens zijn er afspraken gemaakt over de oprichting van een gezamenlijke database op RefWorks. De leden van de studiegroep namen allen deel aan de knaw Conferentie over commentaren die van 17 tot 19 juni plaatsvond in Amsterdam: ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’. Deze conferentie werd met genereuze subsidies van de Akademie, het Huygens Instituut en de Universiteit van Leiden georganiseerd door de vakgroep Griekse en Latijnse Taal en Cultuur van de Leidse Universiteit (K.A.E. Enenkel) en de themagroep Circulation of Knowledge van het Huygens Instituut (H. Nellen). Aan de conferentie namen 23 sprekers uit binnen- en buitenland deel. Het thema van de conferentie was gericht op de vraag hoe commentaren, een tot nu toe verwaarloosde bron voor de kennis van het wetenschappelijk bedrijf, in de wereld van Renaissance en Humanisme hebben gefungeerd als kennisarsenaal, overlegforum en arena voor de polemiek. Het ligt in de bedoeling de lezingen te publiceren.
Europa Humanistica
(Henk Nellen, Steven Surdèl) Projectcommissie: M. De Schepper M.A. (Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel), prof.dr. C.G. Meerhoff (Universiteit van Amsterdam), prof.dr. M.G.M. van der Poel (Radboud Universiteit Nijmegen). Europa Humanistica is een Europees samenwerkingsverband, gericht op de publicatie van het voorwerk bij uitgaven van klassieke en patristieke teksten door humanisten uit de periode ca. 1480 tot ca. 1670. Het aandeel van de toenmalige Lage Landen is in handen van het Huygens Instituut in Den Haag, de Katholieke Universiteit te Leuven en de Université Catholique te Louvain-la-Neuve. Het netwerk van de onderzoeksgroep Europa humanistica bestaat inmiddels uit veertien wetenschappelijke instellingen uit zeven verschillende landen: Frankrijk, Spanje, Hongarije, Tsjechië, Duitsland, België en Nederland. Daarbuiten is er een ‘periferie’ van landen die op termijn waarschijnlijk zullen toetreden, maar waar de initiatieven zich voorlopig beperken tot regionale projecten (Italië, Portugal en Zwitserland). 2010 was voor Europa Humanistica een jaar waarin het vooral draaide om de laatste serie aanvragen met fotocopieën van de edities voor de voorgenomen lemmata: Agricola, Coornhert, Van Ghistele, Junius, 7
http://www.phil.uu.nl/bcs/page.html?page=home
25 Longolius, Murmellius en Pulmannus. Van ongeveer 55 uitgaven zullen titelpagina’s, het voorwerk en de colofons en privileges moeten worden getranscribeerd en geannoteerd, op basis van een model dat is voorgesteld door het Institut de Recherche et d’Histoire des Textes (irht) te Parijs. Dit voorstel, op naam van Jean-François Maillard en Robert Seidel, werd geschreven met het oog op de gelijkvormigheid binnen de reeks Europa Humanistica van Uitgeverij Brepols, maar met respect voor afwijkingen die op grond van nationale historische omstandigheden niet kunnen worden vermeden. Marie-Elisabeth Boutroue (irht) heeft de coördinatie over de gezamenlijke bude-databank, die zaken als biografieën, handschriften en oude drukken doorzoekbaar moet maken. Het portaal tot deze databank zal worden ontworpen door het ervaren team van de Universidad Complutense te Madrid. Daarnaast blijft de oude ‘vitrine’ van kracht, waarvoor Steven Surdèl de inleiding tot het lemma Coornhert indiende.8 Vanwege het vele transcriptie- en annotatiewerk is besloten om de voorgenomen werkbezoeken aan de grote bibliotheken van München en Parijs tot 2011 uit te stellen. Datzelfde geldt voor een aantal wetenschappelijke bibliotheken in Nederland.
Hugo Grotius, leven en werken (Henk Nellen)
Henk Nellen verrichtte in het kader van zijn Grotius-studie onderzoek naar de wordingsgeschiedenis van De iure praedae (Over het recht op buit, 1604-1606) en Mare liberum (De vrije zee, 1609). Hij hield hierover enkele lezingen die gedeeltelijk in de vorm van artikelen zijn verschenen. Hij was ook lid van een Haagse ‘klankbordgroep’ die de herdenkingsactiviteiten ter gelegenheid van het vierhonderdjarige jubileum van Grotius’ Mare liberum coördineerde. Het jubileumjaar werd afgesloten met de presentatie van een bundel waarin acht Grotius-onderzoekers op het thema ingingen: Mare liberum 1609-2009. Lezingen over Hugo de Groot, Nijmegen (Wolf Legal Publishers) 2010. Henk Nellen fungeerde voor het jaarboek Grotiana (Brill, Leiden) als lid van de redactie. In het verslagjaar verscheen een aflevering gewijd aan de natuurrechtdenker Emerich de Vattel. In het kader van de digitalisering van Hugo Grotius’ correspondentie was hij betrokken bij het door nwo gesubsidieerde digitaliseringsproject ‘Geleerdenbrieven’ (zie ook 3.1.5). In dit project fungeert Grotius’ Briefwisseling als een van de belangrijkste corpora. Met ingang van 1 september 2009 vervult Henk Nellen aan de Erasmus Universiteit Rotterdam het ambt van bijzonder hoogleraar Ideeëngeschiedenis van de vroegmoderne tijd in haar sociale context vanwege de Dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting. In deze functie wijdt hij zich vooral aan bestudering van de invloed van Hugo de Groots staatkundige ideeën in en buiten de Republiek. Ook doet hij onderzoek naar de geschiedenis van de interpretatie van de Bijbel in de zeventiende eeuw. In deze discipline speelde Hugo de Groot een cruciale rol: heel zijn leven werkte hij aan een Bijbelcommentaar, dat nu beschouwd wordt als de belangrijkste exegetische prestatie uit de zeventiende eeuw. In het verslagjaar gaf Henk Nellen een collegereeks die aan deze thema’s gewijd was. Op 26 maart hield hij zijn inaugurele rede: ‘Op zoek naar een vreedzame wereldorde: Hugo Grotius (1583-1645) over natuurlijke godsdienst en rechtvaardige oorlog’, inmiddels uitgegeven door Florivallis te Amersfoort. .. Oude en nieuwe geleerdheid
De Newton-receptie in de Republiek (Eric Jorink)
‘Den grootste man onzer eeuw’, dat was de kwalificatie van de Leidse hoogleraar Petrus van Musschenbroek voor Isaac Newton (1642-1727). Maar ook ver buiten de kring van Nederlandse natuurkundigen was de Engelsman een held, om niet te zeggen een idool. Newton is vooral bekend vanwege zijn formulering van 8
Zie www.europahumanistica.org, onder ‘vie d’humanistes’.
26 de universele gravitatiewet (Philosophiae naturalis principia mathematica, 1687). De introductie van het Newtonianisme is lange tijd beschouwd als een even logische als onvermijdelijke stap richting moderne natuurwetenschap. Maar goed beschouwd kan de opkomst van de zogenaamde Newtoniaanse fysica maar moeilijk verklaren waarom de Engelsman in brede kring zulke idolate reacties teweeg bracht. De bedoeling van dit project is om de complexe beeldvorming rond Newton te beschrijven, en te analyseren waarom deze in de Republiek zo ongekend populair werd. Het project is aanvulling op het het recente onderzoek naar het Cartesianisme en Spinozisme in de Republiek. Het blijkt echter dat het onmogelijk is om te spreken over een samenhangend ‘Newtonianisme’. Bindend element in het discours rond de Engelsman is veeleer de aan zijn werk toegedichte mogelijkheid om op prudente wijze de wonderen van Gods Schepping te onderzoeken. Als zodanig bleek het een uitermate geschikt alternatief voor de omstreden rationalistischgeometrische aanpak van Descartes en – vooral – Spinoza. Het resultaat van het onderzoek is de these dat Newton in de Republiek werd gezien als tegenpool van de algemeen verafschuwde Spinoza. Newton was in de context van de Republiek zo succesvol, niet omdat hij het bij het rechte einde had, maar omdat hij de juiste man op de juiste plaats was. De aan hem toegedichte eigenschappen – vroomheid, genialiteit, matigheid – leken een bij uitstek geschikt middel om de geest van Spinoza uit te drijven. Met andere woorden, de introductie van Newton op het Nederlandse toneel is een fraaie illustratie van de wijze waarop in de vroegmoderne tijd kennis werd toegeëigend, getransformeerd en aangepast aan lokale problemen en omstandigheden. De Nederlandse receptie van Newton is daarmee een goed voorbeeld van ‘Circulation of Knowledge’. Het project zal in 2011 formeel worden afgerond. In 2010 werd, mede in samenwerking met Museum Boerhaave te Leiden, van 21-23 april het internationale congres Newton and the Netherlands gehouden. Deze goed bezochte wetenschappelijke bijeenkomst had als doel de balans op te maken van het onderzoek naar de Nederlandse Newton-receptie, en de bevindingen in een internationale context te plaatsen. Het congres viel samen met de expositie Newtonmania die voorjaar 2010 in Museum Boerhaave werd gehouden, en werd geopend met een publiekslezing door de populaire Britse historica Lisa Jardine, ‘Newton and Christiaan Huygens: Science and Politics in 1688’. Onder redactie van Eric Jorink en Ad Maas (museum Boerhaave) zullen de proceedings van het congres in 2011 verschijnen bij Leiden University Press. De meer algemene bevindingen van het onderzoek zullen worden gepresenteerd in een omvangrijk, samen met Huib Zuidervaart geschreven comparatief artikel getiteld ‘The Reception of Newton in the Low Countries’. Dit zal in oktober 2011 verschijnen in het driedelige overzichtswerk onder redactie van S. Mandelbrote en H. Pulte, The Reception of Isaac Newton in Europe (Continuum Press, Londen en New York). Tot slot kan worden gemeld dat Eric Jorink deelnam aan een publiek debat, samen met Floris Cohen, Rens Bod en Klaas Landsman, over Isaac Newton en het Ware Weten, in het Academisch Cultureel Centrum Spui 25, Amsterdam, op 29 maart 2010.
Johannes Swammerdam (1637-1680), een biografie (Eric Jorink)
In 1678 schreef Jan Swammerdam aan een vriend: ‘Ik presenteer U Edele alhier den Almaghtigen Vinger GODS in de Anatomie van een Luys; waarin Gy wonderen op wonderen op een gestapelt sult vinden, en de Wysheid Gods in een kleen puncte klaarlyk sien ten toon gestelt’. In Europa waren Johannes Swammerdam en Antoni van Leeuwenhoek (1632-1723) dé twee pioniers op het gebied van de microscopie. Terwijl Van Leeuwenhoek uitgroeide tot een alom bekende, canonieke figuur, heeft aan Swammerdam altijd een reputatie gekleefd van obscuriteit en mystiek. Het doel van dit project is om, op basis van uitvoerig bronnenonderzoek, het leven van Swammerdam te beschrijven in de context van de tijd waarin hij leefde: de bruisende wetenschappelijke cultuur van de Gouden Eeuw. Swammerdam was geenszins de geïsoleerd opererende zonderling waar hij eeuwenlang voor gehouden is, maar speelde een belangrijke rol in de totstandkoming en verspreiding van kennis tijdens de ‘Wetenschappelijke Revolutie’. Hij was een spilfiguur in het netwerk van Amsterdamse Cartesianen (Johannes Hudde, Buchardus de Volder, Johannes de Raey), correspondeerde uitvoerig met de Royal Society in London, en onderhield een (verloren gegane) briefwisseling met de Franse filosoof Nicolas Malebranche.
27 Het project nadert zijn afronding. In 2011 zal het manuscript van de biografie, De vinger Gods. Het leven van Johannes Swammerdam (1637-1680), worden voltooid; dit zal in 2012 gepubliceerd worden. Ongeveer gelijktijdig zal een digitale editie verschijnen van de correspondentie van Swammerdam; deze zal worden opgenomen in de website van het project ‘Geleerdenbrieven’ (zie 3.1.5). Het jaar 2010 werd besteed aan het schrijven van de biografie en het editeren van de correspondentie. Voorts werd een aantal lezingen gegeven, en publicaties voorbereid waarin de rol van Swammerdam in het proces van de ‘circulation of knowledge’ nader werd belicht. Deze publicaties zullen in aangepaste vorm worden opgenomen in de biografie. De baanbrekende bijdrage van Swammerdam naar het onderzoek naar de voortplanting werd belicht in de lezing ‘Cartesian sex. Seventeenth-century philosophy, Dutch anatomists, and the one-sex model’, op het Congres Revisiting Thomas Laqueur’s Making Sex (Groningen 22-23 november (invited)). Swammerdams rol in de bloeiende Amsterdamse wetenschappelijke cultuur van de Gouden eeuw werd onder de aandacht van een internationaal publiek gebracht op een tweetal lezingen, namelijk ‘Cultures of Collecting and Communities of Discourse in Seventeenth-Century Amsterdam’ in de sessie ‘Seventeenth -Century Amsterdam as a Site of Knowledge’ (samen met Harold J. Cook en Fokko Jan Dijksterhuis), tijdens de Annual meeting of the History of Science Society, Montreal, 4-7 november, en ‘A Shared World? Romeyn de Hooghe, Johannes Swammerdam and the intellectual culture of Amsterdam around 1660’, expert-meeting van het nwo-project Fault line 1700: Early Enlightenment conversations on religion and state (Utrecht, 21-22 oktober (invited)). De rol van patronage en mecenaat werden belicht in de lezing ‘Swammerdam, hoveling? Moeilijkheden en mogelijkheden in een wetenschappelijke carrière’, gehouden op het congres van de Werkgroep Zeventiende Eeuw, Loopbaan en carrière in de Gouden Eeuw, Amsterdam, 28 augustus. De meer intern-wetenschappelijke implicaties van Swammerdams werk kwamen aan de orde in de lezing ‘The End of a Tradition: Johannes Swammerdam on Natural History’, tijdens het knaw-colloquium Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700) (Amsterdam 17-20 juni, (invited)). Het belang van Swammerdam werd ook uiteengezet in een aantal meer publieke optredens. Zijn rol in de wetenschappelijke cultuur werd benadrukt in de goed bezochte lezing ‘Geloof en natuurwetenschap in de Gouden Eeuw’, colloquium De wetenschappelijke revolutie in Nederland, Museum Boerhaave, Leiden, 17 februari 2010. Een uitvoerig interview werd gegeven aan de serie van de vpro-radio, ovt: De lange weg naar Darwin, op 14 februari.9 Op 28 september werd vond een live-interview plaats voor het populairwetenschappelijke radioprogramma ‘Swammerdam, wetenschap te Amsterdam’, van Radio Amsterdam.fm. Daarnaast werd Eric Jorink vanwege zijn kennis van wetenschappelijke illustraties gevraagd als redacteur op te treden voor het Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek 2011, Art and Science in the Early Modern Low Countries. Hij krijgt hierdoor de kans ook een bijdrage leveren over de rol van illustraties in het werk van Swammerdam. .. Geleerdenbrieven
Cultures of Knowledge and Learned Practices in the 17th century Dutch Republic. A web-based Humanities’ Collaboratory on Correspondences (CKCC) (Guido Gerritsen (projectmanager), Ronald Haentjens Dekker, Eric Jorink, Dirk van Miert, Henk Nellen, Walter Ravenek, Henk Wals, Huib Zuidervaart; in samenwerking met medewerkers van het Descartes Centre (Utrecht) en anderen)
Het project ‘Cultures of Knowledge and Learned Practices in the 17th century Dutch Republic’, in de wandelgangen het ‘Geleerdenbrieven-project’ genoemd, beoogt de digitale verzameling en ontsluiting van een groot corpus van correspondentie (ca. 20.000 brieven) van geleerden die leefden en werkten in de Republiek der Nederlanden in de zeventiende eeuw.
9
http://www.geschiedenis24.nl/ovt/afleveringen/2010/Ovt-14-02-2010/De-Lange-weg-naar-Darwin-17-Descartes.html
28
1. Corpus
In 2009 is de briefwisseling van Grotius toegevoegd aan het corpus, in 2010 is gewerkt aan de toevoeging van de correspondentie van drie belangrijke geleerden: Constantijn Huygens, Christiaan Huygens en Anthonie van Leeuwenhoek. Begin 2010 kwam de gedigitaliseerde versie van de door J.A. Worp bewerkte briefwisseling van Constantijn Huygens in de Rijks Geschiedkundige Publicatiën in digitale vorm beschikbaar.10 De briefwisseling van Christiaan Huygens zoals opgenomen in het Oeuvre complet werd medio 2010 digitaal aangeleverd. Net als bij de al eerder beschikbare brieven van Grotius waren er twee problemen op te lossen: de opmaak van de tekst was niet gestructureerd genoeg voor de it-middelen die in het project worden ingezet, en de kwaliteit en volledigheid van de metadata liet te wensen over. Het oplossen van deze problemen heeft veel tijd gevraagd van onderzoeksassistenten, stagiaires en ontwikkelaars. De correspondenties van Christiaan Huygens en Grotius zijn op beide punten op orde gebracht; van de metadata bij Constantijn Huygens’ briefwisseling moet een deel nog worden gecontroleerd en aangevuld. Voor de briefwisseling van Van Leeuwenhoek, die sinds eind 2010 ten dele digitaal ter beschikking staat, geldt eveneens dat de tekststructuur en metadata aanvulling behoeven. Het Geleerdenbrieven project werkt nauw samen met aanpalende projecten in Oxford (Cultures of Knowledge) en Stanford (Mapping the Republic of Letters), die zich beide richten op vroegmoderne correspondenties. In onderling overleg is overeengekomen dat we gegevens uit willen kunnen wisselen en dat daarvoor een zekere mate van standaardisering noodzakelijk is. Voor de metadata is een standaard vastgesteld – waarbij ook anderen zich aan mogen sluiten – en er is de ambitie om te komen tot standaardisering van persoonsnamen (op basis van gegevens van cerl; hiervoor is inmiddels toestemming) en plaatsnamen (waarvoor we gebruik willen maken van de Getty-thesaurus). Toegevoegd aan de gegevensverzameling zijn metadata betreffende correspondenties tussen 1550 en 1750 uit de Catalogus Epistolarum Neerlandicarum; deze gegevens dienen als context voor het netwerk van correspondenten in het Geleerdenbrieven-corpus.
2. Ontwikkeling van analyse- en visualisatietools
In januari is er bij clarin-nl een aanvraag ingediend voor extra ontwikkelcapaciteit en expertise op het gebied van taalkundige it-hulpmiddelen. Tijdens de eerste workshop met clarin-eu in Lancaster (september 2009) was duidelijk geworden dat er meer capaciteit op die terreinen nodig was dan waarover het project kon beschikken. clarin-nl heeft deze subsidie toegekend in april. Per 1 juli is een extra, parttime ontwikkelaar in dienst getreden voor de duur van een jaar, en per 1 november (eveneens gedurende een jaar, parttime) geeft Peter Wittek als Language Resources and Tools-expert advies over de inzet van talige en taalkundige tools; daarnaast doet hij onderzoek naar de geschiktheid van it-middelen o.a. voor topic modeling en concept extraction. In januari zijn tools voor tokenization en taalherkenning succesvol geïntroduceerd. De taalherkenning werd in eerste instantie ontwikkeld voor taalherkenning op briefniveau. In een latere fase zal ook worden geprobeerd op basis van kleinere eenheden uitspraken te doen over de gebruikte taal, zodat andere taaltools kunnen profiteren van deze fijnmazigere benadering van meertalige brieven. In de periode februari/maart heeft het ontwikkelteam samengewerkt met Scott Weingart, een tekstanalyseen visualisatie-expert van de Universiteit van Indiana. Tijdens dit traject is ervoor gekozen om gebruik te maken van het analysetool lda/Mallet voor topic modelling; op basis van de resultaten die hieruit kwamen, werden eerste visualisaties gemaakt van onder andere de frequentie, opkomst en ondergang van topics, en de sociale en geografische netwerken waarbinnen die topics een rol spelen. Later in het voorjaar is er geëxperimenteerd met een tool voor spellingsnormalisatie: vard2. Die tool is ontwikkeld voor oudere fasen van het Engels maar is door Geleerdenbrieven succesvol getest voor 17e-eeuws Frans. Voor de inzet van vard2 voor vroegmodern Nederlandse en Neolatijnse brieven zijn voorbereidingen getroffen. Een tweede workshop met adviseurs van clarin-eu vond plaats in juni. Doelstelling van die bijeenkomst was met name het voorbereiden van de ontwikkeling van de demonstrator-applicatie waarom clarin-eu had gevraagd in de eerste workshop. Uitkomsten van deze workshop waren onder andere dat de gebruikersinterface 10
http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/Huygens
29 gebruik ging maken van een zogenaamde faceted search, en dat in een experiment aangetoond zou worden dat de inzet van taalkundige tools leidt tot significante verschillen. Samen met ontwikkelaars en specialisten van de Universiteit van Indiana hebben de it-ontwikkelaars gewerkt aan 1. verdere inzet van lda, 2. verbetering van visualisaties, en 3. de vervolmaking van een gebruikersinterface. Deze onderdelen werden samengebracht in de demonstrator, het Epistolarium, die medio oktober in Wenen is gepresenteerd tijdens de conferentie Supporting Digital Humanities van clarin-eu en dariah; de ontvangst van Epistolarium was zeer positief. De demonstrator is in december, in licht gewijzigde vorm met extra functionaliteit, ingezet tijden de Lorentz Workshop (Leiden, 6-10 december 2010). Tijdens twee dagdelen hebben onderzoekers geëxperimenteerd met de zoek-, analyse- en visualisatiemogelijkheden en hebben tijdens een plenaire sessie feedback gegeven. Deze ervaringen uit het veld hebben een rol gespeeld bij het tussen-evaluatietraject dat eind 2010 is ingezet en dat begin 2011 is afgerond met aanbevelingen voor de ontwikkeling van de analyse- en visualisatietools.
3. Disseminatie
De eerder gemelde samenwerking met de brievenprojecten in Oxford en Stanford kwam tot stand tijdens deelname van enkele leden van de stuurgroep aan de Digitisation Workshop van Cultures of Knowledge in Oxford (maart), waar ook Stanford vertegenwoordigd was. Deze contacten zijn later uitgediept tijdens bijeenkomsten met de teams uit Oxford en Stanford in juli en september. Beide projecten zullen ook actief deelnemen aan de Geleerdenbrieven conferentie die eind juni 2011 zal plaatsvinden in Den Haag. Vertegenwoordigers van Geleerdenbrieven hebben verder actief deelgenomen aan diverse bijeenkomsten van clarin-nl, waaronder de bijeenkomsten over metadata. In juni hebben enkele onderzoekers een paper verzorgd tijdens de Digital Humanities Conference in London. .. Het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (Huib Zuidervaart, Ilja Nieuwland, in samenwerking met medewerkers van de afdeling ict & Teksten) Het ‘Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum’ (dwc) van het Huygens Instituut wil de digitale toegang zijn voor iedere onderzoeker en serieus geïnteresseerde in de Nederlandse wetenschapsgeschiedenis. De site biedt een portal tot tal van functionaliteiten, waaronder een agenda van wetenschappelijke activiteiten, nieuwsberichten, een bibliografie, een overzicht van onderwijsactiviteiten aan Nederlandse en Belgische universiteiten en links naar relevante bronnen of verwante sites. In het dwc is ook de website opgenomen van Gewina, Belgisch-Nederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis, die ondermeer toegang biedt tot alle artikelen die vóór 2007 zijn verschenen in de tijdschriften Gewina, Tractrics, Scientiarum Historiae en de Nieuwsbrief Universiteitsgeschiedenis. In 2010 is het ‘Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum’ (dwc) van het Huygens Instituut uitgebreid met de ‘Past Members’ van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (knaw) en haar directe voorganger, het in 1808 opgerichte Koninklijk Instituut van Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten. Het betreft hier de biografische gegevens en – waar aanwezig – ook het levensbericht en/of de afbeelding van in totaal ruim tweeduizend personen. In de site van het dwc is inmiddels ook de Digitale uitgave van de Bio-bibliografie van Nederlandse Humanisten (tot dusverre een zeventigtal personen) opgenomen, onder redactie van Jan Bloemendal en Chris Heesakkers. Deze twee biografische onderdelen zullen in de loop van 2010 worden uitgebreid met het Biografisch Apparaat (bia) van het dwc, waarin tal van gegevens zijn (of zullen worden) opgenomen van mensen die vóór ca. 1950 op het grondgebied van de historische Nederlanden en/of de daarbij behorende kolonies op wetenschappelijk gebied hun sporen hebben verdiend. Aan de invoermodule van het bia is in 2010 hard gewerkt. De presentatie hiervan zal eind 2011 of begin 2012 plaatsvinden. Verder is voor het dwc de digitale editie verzorgd van het boek van Teunis Willem van Heiningen, The Correspondence of Sebald Justinus Brugmans (1763-1819), in de serie Tools and Sources for the History of Science in the Netherlands. Met behulp van Printing-on-demand is deze publicatie ook in papieren vorm beschikbaar. Met een tweede uitgave in deze serie, de correspondentie van Caspar Georg Carl Reinwardt (1773-1854), is
30 een begin gemaakt. Tenslotte is in 2010 ook de Digital Library van de knaw uitgebreid en in het dwc ondergebracht. In deze ‘Digital Library’ zijn nu bijna zes-en-een-half duizend artikelen die ooit in knaw-periodieken zijn verschenen digitaal beschikbaar gesteld. Deze publicaties zijn als volgt geordend: »ÄóͲƉƵďůŝĐĂƟĞƐ Verhandelingen – Natuurkunde Proceedings – Natuurkunde DĞĚĞĚĞůŝŶŐĞŶʹ>ĞƩĞƌŬƵŶĚĞ sĞƌŚĂŶĚĞůŝŶŐĞŶʹ>ĞƩĞƌŬƵŶĚĞ Totaal
ĞŐŝŶũĂĂƌ 1892 1899 1927 1902
ŝŶĚũĂĂƌ 2001 1951 2000 2002
ƵŶĚĞůƐ 28 55 7 34 124
ƌƟŬĞůĞŶ 986 4.277 420 766 6.449
WĂŐŝŶĂ͛Ɛ 36.242 50.881 14.027 34.978 136.128
Aan het cluster ‘Circulation of Knowledge’ is bijgedragen door een aantal publicaties, waaronder het artikel ‘Science for the public: The translation of popular texts on Experimental Philosophy into the Dutch language in Mid-Eighteenth Century’, en door het geven van een aantal lezingen, ondermeer in september 2010 tijdens de viering van de 400-ste geboortedag van de natuuronderzoeker en astronoom Georg Marcgraf in Recife (Brazilie), en in november 2011 op het jaarlijkse congres van de History of Science Society (usa). Zie verder de lijst van publicaties en activiteiten van Huib Zuidervaart en Ilja Nieuwland. Laatstgenoemde heeft ook verder gewerkt aan zijn dissertatie over Andrew Carnegie en zijn gebruik van de dinosaurus Diplodocus als diplomatiek instrument in de periode 1905-1934. Tenslotte is vanuit het dwc ook een secretariële, redactionele of andere bijdrage geleverd tot een aantal activiteiten. Daartoe behoort onder meer: ͕Ǥ Het redactiesecretariaat van het kwartaaltijdschrift Studium. Tijdschrift voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis/Revue de l’Histoire des Sciences et des Universités. Vanuit deze functie is ook deelgenomen aan de bestuursvergaderingen van Gewina, Belgisch-Nederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis/Société Belgo-Néerlandaise pour l’Histoire des Sciences et des Universités. ͖Ǥ Het secretariaat van de nieuwe knaw-commissie Wetenschapsgeschiedenis. ͗Ǥ Het secretariaat van de internationale Museums and Galleries History Group (mghg). ͘Ǥ In het kader van het redactiesecretariaat van de knaw boekenreeks ‘History of Science and Scholarship in the Netherlands’ is in 2010 ook de eindredactie verzorgd van de bundel The Origins of the Telescope, het twaalfde en misschien wel laatste deel uit deze reeks, die door bezuinigen na 2010 haar subsidiëring door de knaw verliest. Dit deel is begin 2011 bij aup-Press (knaw Press) te Amsterdam uitgegeven. ͙Ǥ De organisatie van de lunchlezingen van het Huygens Instituut, sedert september 2009 georganiseerd samen met de fusiepartner, het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis. ͚Ǥ De deelname aan de vergaderingen van de werkgroep Geleerdenbrieven, die in 2008 van start is gegaan om invulling te geven aan het project ‘Geleerdenbrieven’ (zie 3.1.5). ͛Ǥ Het bestuur en de redactie van het online open access tijdschrift voor paleontologie en archeologie PalArch.11
11
www.palarch.nl
31 . Letterkunde Letterkunde vormt de paraplu voor een veelheid aan projecten, van middeleeuwen tot moderne tijd, van edities tot methodologisch-theoretisch onderzoek, van de productie van leesedities voor een groot publiek tot gespecialiseerde uitgaven, van boeken tot digitale edities. Het veld is opgedeeld in zes clusters: cultuuroverdracht (Ton van Kalmthout), digitale tekstanalyse (Karina van Dalen-Oskam), literaire correspondenties (Annemarie Kets-Vree), oudere letterkunde (Herman Brinkman en Jan Bloemendal), nieuwere letterkunde ((Peter de Bruijn, Jan Gielkens en Peter Kegel), en editiewetenschap (Peter de Bruijn en Herman Brinkman). Hieronder volgt een overzicht van de werkzaamheden per cluster.
Theater en het publieke debat (Bloemendal) Dynamics of Neolatin and the Vernacular (Bloemendal/Deneire) Women Writers (Van Dijk/Van Kalmthout) Cultuuroverdracht (Van Kalmthout)
Dutch Women Writers (Van Dijk/Van Kalmthout/Kulsdom) #0!&'#"#,'03,"#7lologie (Hay/Van Kalmthout) Nederlandse cultuur - kosmopolitische cultuur (Gielkens/Van Kalmthout)
Digitale tekstanalyse (Van Dalen-Oskam)
Repertoirevorming NL letteren (Baars/Kelder) Online repertoirevorming (Boot) NL RED (Van Dijk)
Literaire correspondenties (Kets-Vree)
Van Gogh Letters (Boot) Correspondentie Verwey (1880-1895) (Kets-Vree) Willem Witsen (Modderkolk/Kets-Vree) Belle van Zuylen (Van Dijk) Middelnederlandse Lanceloet-Romans (MLR) (Brinkman)
Oudere Letterkunde (Brinkman/Bloemendal)
Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (MVN) (Brinkman) Ystroom (Bloemendal)
Letterkunde
Nieuwere Letterkunde (De Bruijn/Gielkens/Kegel)
Anne Frank (De Bruijn) Volledige Werken W.F. Hermans (Gielkens/Kegel/Oostveen/Van Zoggel) Kloos (Cailliau)
Editiewetenschap (Brinkman/De Bruijn)
Platform Teksteditie (De Bruijn) Handleiding Teksteditie (Kets-Vree) MVN-editierichtlijnen (Brinkman)
32 .. Cultuuroverdracht (Ton van Kalmthout) Het cluster Cultuuroverdracht onderzoekt hoe schrijvers, culturele bemiddelaars en lezers een gedeeld ‘cultureel repertoire’ realiseren, een referentiekader dat zowel kennis als opvattingen omvat over literatuur en over de geëigende omgang ermee. Naast die verschillende deelnemers aan het letterkundige bedrijf bestudeert het cluster ook instanties die bij de repertoirevorming betrokken zijn geweest, zoals het theater, culturele genootschappen en de overheid. Het cluster omvat zeer gevarieerd onderzoek, dat zich uitstrekt van de vroegmoderne tijd tot heden. Tegelijkertijd vertoont het een sterke samenhang, niet alleen doordat het zich concentreert op literaire repertoirevorming, maar ook doordat het de in de Nederlanden geschreven en gelezen literatuur steevast beschouwt in een gemeenschappelijk, internationaal perspectief. In 2010 werd in het cluster gewerkt aan negen projecten, die hieronder de revue passeren.
Theater en het publieke debat (Jan Bloemendal)
Het vdi-project ‘Theater en het publiek debat’, dat mede dankzij subsidie van nwo en steun van het Instituut voor Cultuur en Geschiedenis (UvA) kon worden uitgevoerd onder leiding van Jan Bloemendal, liep dit jaar ten einde. Er zijn in dit project verschillende case studies uitgewerkt en conclusies getrokken over de rol van toneel in de vorming van de publieke opinie. Hiervoor zijn inventarisaties gemaakt van verschillende bronnen voor het onderzoek naar toneel en publieke opinie, terwijl eveneens gebruik werd gemaakt van moderne communicatietheorieën en theorieën over literaire dynamiek. Op 2 december promoveerde Ron Gruijters (UvA) op een proefschrift over het toneelwerk van de Gentse Benedictijn Jacobus Cornelius Lummenaeus a Marca, waarin hij inging op zijn toneel, dat ogenschijnlijk niets met de actualiteit te maken had, maar tussen de regels door wel degelijk. En passant wist Gruijters het geboortejaar van Lummenaeus op ca. 1580 te stellen. Verena Demoed (UvA) leverde haar proefschrift over de Haagse lutheraan en rector Gulielmus Gnapheus in, om het begin 2011 te verdedigen.
Dynamics of Neo-Latin and the Vernacular (Jan Bloemendal, Tom Deneire)
Dit jaar ging het door nwo gesubsidieerde project ‘Dynamics of Neo-Latin and the Vernacular’ van start. Een postdoc, Tom Deneire, en drie AiO’s, Eva van Hooijdonk, David Kromhout en Ümmü Yüksel, werkten aan respectievelijk het Huygens Instituut, de Vrije Universiteit Amsterdam, de Universiteit van Amsterdam en de Radboud Universiteit Nijmegen aan deelonderwerpen. Dat deden ze onder begeleiding van Harm-Jan van Dam (vu), Guillaume van Gemert (ru) en projectleider Jan Bloemendal (hi en UvA). De kernvraag van dit project is: hoe komt het dat sommige Nederlandse dichters uit de zeventiende eeuw in de Duitse landen wel werden gelezen, zelfs intensief, en andere niet of weinig? Had dat te maken met hun zelfpresentatie en met de manier waarop anderen over hen spraken en schreven? Maakte de keuze van de taal nog verschil? Het hielp in ieder geval mee dat in de Duitstalige gebieden het Nederlands als dialect van het Duits werd gezien, of in elk geval als nauw ermee verwant.
Women Writers In History
(Suzan van Dijk, Ton van Kalmthout, Astrid Kulsdom) In het door Suzan van Dijk geleide project Women Writers In History is in 2010 veel tijd besteed aan zowel de organisatorische aspecten als de inhoudelijke kant van deze cost Action. Niet alleen waren er verschillende projectbijeenkomsten (in Turku, Ljubljana en Madrid), maar ook vertegenwoordigingen op relevante congressen (Parijs, Utrecht, Turku, Nancy, Oxford). Op het Huygens Instituut vond tevens een training
33 school plaats, waaraan twaalf Action members deelnamen (uit Duitsland, Frankrijk, Nederland, Polen, Servië en Spanje). De medewerking van stagiaire en assistente Astrid Kulsdom (Radboud Universiteit Nijmegen) was hier bijzonder nuttig. Dit alles leidde ertoe dat de samenhang en de dynamiek binnen de Action toenam en zichtbaarder werd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een aantal nieuwe sub-projecten; er zijn onder andere financieringsaanvragen ingediend in Bulgarije, Polen, Servië en Slovenië. In de twee laatste landen zijn de aanvragen ook al gehonoreerd. Verder werden er binnen de Action subgroepen gecreëerd, zoals een Editorial Board voor de centrale database en een groep die werkt aan het subproject Dutch Women Writers (zie hieronder).
Dutch Women Writers
(Suzan van Dijk, Ton van Kalmthout, Astrid Kulsdom) In dit subproject van de cost Action Women Writers in History is een aantal Nederlandse deelnemers (Lizet Duyvendak (ou), Suzan van Dijk, Ton van Kalmthout, Astrid Kulsdom, Els Naaijkens, Ton Naaijkens (uu), Gea Schelhaas (uu) en Roselinde Supheert (uu)) aan het werk gegaan om deelonderzoek te verrichten naar de Nederlandse receptie van vrouwelijke auteurs in de tweede helft van de negentiende eeuw. In 2010 is de groep twee maal bij elkaar gekomen, om toe te werken naar één of meer gezamenlijke publicaties.
Geschiedenis van de filologie ca. 1800-1950 (Mark Edward Hay, Ton van Kalmthout)
Dit project onderzoekt hoe de autonomisering en professionalisering van de Nederlandse filologie zich hebben voltrokken. Daartoe zijn in 2010 verschillende initiatieven gerealiseerd. Één daarvan was het knawsymposium ‘Filologie in de beroepspraktijk 1800-1900’ (zie ook onder 2.4). Daarnaast werd een subsidieaanvraag voorbereid voor een programma rondom filologische disciplinevorming en professionalisering in de periode 1815-1921. Intussen leverde het project ook al concreet resultaat op dankzij kleinschaliger onderzoek naar de activiteit van enkele letterkundige geleerden. Mark Edward Hay voltooide zijn transcriptie van het jaar 1823 uit het dagboek van Willem de Clercq, een van de grondleggers van de vergelijkende letterkunde in Nederland. Studente literatuurwetenschap Brenda Heeringa (uu) bestudeerde voor haar stage en haar masterscriptie de in de negentiende eeuw opgekomen ‘comparatieve’ literatuurgeschiedenis, een genre waarvan zij enkele Nederlandse representanten onderzocht uit de decennia rond de Tweede Wereldoorlog. Op een Gronings symposium over middlebrow-literatuur en -literatuurbeschouwing besprak Ton van Kalmthout een vroeger voorbeeld, namelijk P.A.M. Boele van Hensbroek en diens Der wereld letterkunde, voor Nederlanders bewerkt (1909-1910).
Nederlandse cultuur als kosmopolitische cultuur (Jan Gielkens, Ton van Kalmthout)
Voor dit project nam het cluster deel aan de Projectgroep ‘Internationale Receptie’, waar tevens onderzoekers van de ru en de uu deel van uitmaakten. Het onderzoek richtte zich op de transnationale uitwisseling van literatuur en literaire denkbeelden. In 2010 kwam het tot een voorlopige afronding met een tweetal publicaties. Ten eerste verscheen Transfer and Integration. Foreign Literatures in National Contexts, een door Els Andringa (uu) en Sophie Levie (ru) geredigeerd themanummer van Arcadia dat de bewerkte lezingen bevat van het in 2007 op het Huygens Instituut gehouden congres. Daarnaast was er op 31 maart in de aula van de Koninklijke Bibliotheek de feestelijke presentatie van In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context, een bundel opstellen onder redactie van Helleke van den Braber en Jan Gielkens. Tijdens deze bijeenkomst gaven drie auteurs (Mathijs Sanders (ru), Els Andringa en Natascha Veldhorst (ru)) een indruk van hun bijdragen. Het eerste exemplaar werd uitgereikt aan Bernard Asselbergs, de zoon van Anton van Duinkerken, die in diverse lemma’s van het boek een rol speelt.
34 Overwogen wordt om Nederlandse cultuur als kosmopolitische cultuur een vervolg te geven. Daarbij gaan de gedachten uit naar de internationalisering van het literaire bedrijf in Nederland. Binnen dit aandachtsgebied schreef Ton van Kalmthout eind 2010 een artikel over de beginjaren van de Nederlandse pen-afdeling, te verschijnen in een themanummer van Nederlandse Letterkunde over de internationale pen-club. Daarnaast is hij betrokken bij de organisatie van het in 2011 te houden, internationale congres ‘Beatrijs de wereld in’, waarvoor de knaw een congressubsidie heeft toegekend. Deze conferentie zal de afsluiting vormen van het door Orsolya Réthelyi (elte Boedapest) en Remco Sleiderink (hub Brussel) gecoördineerde project Beatrijs Internationaal, dat op verschillende plaatsen in Europa wordt uitgevoerd met steun van onder andere het Expertisecentrum Literair Vertalen en de Nederlandse Taalunie. Het bestudeert de verspreiding van het Beatrijsverhaal binnen en buiten Nederland in verschillende perioden. Door te participeren in dit project kan het cluster zijn werkterrein tevens verruimen naar het tijdvak van de Middeleeuwen.
Repertoirevorming in de Nederlandse letteren 1940-1945 (Michaël Baars, Jan Jaap Kelder)
Bij dit project staat de vraag centraal welke canoniserende en decanoniserende activiteiten de Duitse bezetter in het tijdvak 1940-1945 heeft ondernomen op het terrein van de Nederlandse letteren. Hoe heeft hij getracht invloed uit te oefenen op de canonvorming der Nederlandse letteren? Daartoe wordt het gecensureerde dan wel gepropageerde repertoire gereconstrueerd aan de hand van de bloemlezing Gelaat der dichters. Een keuze uit de hedendaagsche revolutionaire poëzie in Noord- en Zuid-Nederland. In 2010 is gewerkt aan een afrondende publicatie, getiteld: ‘“Rechtop en fier en met een Noordsch gezicht”. Henri Brunings Gelaat der dichters (1944)’. Ook is de mogelijkheid onderzocht om het materiaal dat voor het project is verzameld beschikbaar te stellen op een website, gekoppeld aan relevante literatuurverwijzingen in de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap (BNTL).
Online repertoirevorming (Peter Boot)
In het kader van de studie naar online repertoirevorming is een begin gemaakt met het onderzoek naar online schrijfgemeenschappen. Het gaat om (amateur-)schrijvers die hun verhalen en gedichten op een website zetten en daar elkaars producten becommentariëren. De aanname is dat veel van de evaluatiemechanismen op dergelijke sites vergelijkbaar zijn met die in de ‘gewone’ literaire wereld. Echter, doordat alles zich online afspeelt, valt er met online schrijfgemeenschappen veel meer kwantitatief onderzoek te doen. Één en ander heeft reeds geresulteerd in twee publicaties, te verschijnen begin 2011. Bovendien is gewerkt aan twee subsidieaanvragen voor onderzoek naar online meningsvorming over literatuur. De bedoeling van die aanvragen is de mogelijkheid te scheppen voor grootschalig onderzoek naar de aard en rol van online meningsvorming op de verschillende podia die daarvoor ter beschikking staan: semi-professionele online tijdschriften, klantbesprekingen, weblogs en sociale media. De uitslag van deze aanvragen wordt begin 2011 verwacht.
Netherlands Reading Experience Database (NL RED) (Suzan van Dijk)
Ruim tien jaar geleden is in Groot-Brittanië het initiatief genomen tot de vorming van een Reading Experience Database (RED). Deze heeft inmiddels navolging gekregen in Canada, Australië en Nieuw Zeeland. In 2010 heeft Suzan van Dijk met Lizet Duyvendak (ou), Jeroen Salman (uu) en enkele anderen een stuurgroep gevormd om ook in Nederland een database te realiseren naar het voorbeeld van en in samenwerking met de Engelse RED. Voor de financiering van de Nederlandse versie werkten zij aan een subsidie-aanvraag (nwo Middelgroot), in te dienen in 2011. Ter voorbereiding hiervan zijn enkele expert meetings belegd, waarvan de eerste plaatsvond in het Haagse
35 studiecentrum van de Open Universiteit. De bijeenkomst werd bijgewoond door twee vertegenwoordigers van de Engelse RED. Over de technische aspecten heeft de stuurgroep intussen uitgebreid overleg gevoerd met Joris van Zundert en Ronald Haentjens Dekker, collega’s van de afdeling ict en Teksten.
Het cluster Cultuuroverdracht en het Huygens Instituut Aan de missie van het Huygens Instituut heeft het cluster Cultuuroverdracht in 2010 weer vooral helpen voldoen met analytisch literair-historisch onderzoek en een flink aantal publicaties. Tot de belangrijkste behoren de bundel In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context, het proefschrift Papieren monumenten. Over diepe breuken en lange lijnen in de geschiedenis van tekstedities in de Nederlanden 1591-1863 van Jan Rock (voortkomend uit het binnen het cluster uitgevoerde en al eerder afgesloten project ‘De constructie van het Nederlandse literaire verleden’) en het proefschrift van Ron Gruijters, An Eloquent Enigma. The dramas of Jacobus Cornelius Lummenaeus à Marca (c. 1580 - c. 1628) and their context (zie onder 2.5). Het onderzoek van het instituut kreeg belangrijke impulsen door enkele grootschalige projecten in het cluster: naast de cost Action Women Writers in History nam het nwo-project Dynamiek van Latijn en volkstaal een aanvang. Met het laatste wordt nu niet meer alleen de receptie van buitenlandse literatuur in Nederland geëxploreerd, maar ook de verspreiding van Nederlandse literatuur in het buitenland, zoals dat ook zal gebeuren in het Beatrijsonderzoek waar het cluster bij betrokken raakte. De aanstaande fusie van het Huygens Instituut met het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (ing) leek ook het cluster Cultuuroverdracht nieuwe kansen te bieden. Zo kan de reeds bestaande samenwerking bij de transcriptie en publicatie van het dagboek van Willem de Clercq, waar Ineke Huysman verantwoordelijk voor is bij het ING, geïntensiveerd worden. En met medewerkers van het door Milja van Tielhof geleide ingprogramma Verenigingsleven in Nederland nam het cluster op 22 oktober deel aan de op het Huygens Instituut belegde studiemiddag ‘Kunstenaars en hun verenigingen rond 1900’ van de Werkgroep Verenigingsgeschiedenis van het Huizinga Insituut. Ook hier bleek dat het cluster belangrijke inhoudelijke raakvlakken heeft met het onderzoek van het ing. .. Digitale tekstanalyse (Karina van Dalen-Oskam) De belangrijkste ontwikkelingen binnen dit cluster hebben plaats gevonden door en tijdens het gastonderzoekerschap van Prof.dr. David L. Hoover ((Department of English, New York University), internationaal vooraanstaand onderzoeker in de Digital Humanities. Samen met onderzoekers van het Huygens Instituut heeft hij zich bezig gehouden met computer-ondersteunde auteursherkenning en stilistisch onderzoek. In een cursus Text Analysis heeft hij laten zien hoe zijn tools werken, en hands-on laten experimenteren met verschillende tekstcorpora. Hij heeft een aantal stimulerende lezingen gegeven over zijn eigen onderzoek en onderzoekers van het Huygens Instituut persoonlijk geadviseerd. Met Karina van Dalen-Oskam heeft hij samengewerkt aan een onderzoek naar het gebruik van namen in moderne romans. Een aantal nieuwe methoden en technieken voor het herkennen en categoriseren van namen is met behulp van experimenten getest, en de resultaten zijn geanalyseerd. Het ging hierbij om het testen van verschillende Named Entity Recognition and Classification tools, die werden ingezet om met behulp van xslt style sheets namendata te extraheren uit tei-xml-gecodeerde teksten in grote internetcorpora. Hiervoor werden onder meer enkele toneelstukken uit de website Documenting the American South en twee romans uit de Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren (dbnl) gekozen. De namen konden zonder problemen worden geëxtraheerd, maar dat betekende niet dat ze direct bruikbaar waren voor het onderzoek. Voor de Engelstalige toneelstukken bleek bijvoorbeeld dat er geen onderscheid werd gemaakt tussen de namen in sprekeraanduidingen en de namen in de gesproken tekst. En voor de romans uit de dbnl bleek dat alleen namen die in de dbnl thesauri voorkomen als auteursnaam of plaats van publicatie van een markering waren voorzien, zodat de geëxtraheerde namen slechts een klein deel van alle
36 in de romans voorkomende namen betroffen. Verder ontbrak bij beide digitale bibliotheken de mogelijkheid om de namenmarkeringen uit te breiden of van subclassificaties te voorzien. Zo werd uit deze experimenten duidelijk dat de huidige digitale teksten en tools nog lang niet voldoen aan de voorwaarden voor computationeel letterkundig stilistisch onderzoek en dat er dus nog veel hulpmiddelen dienen te worden ontwikkeld. De experimenten hebben onder andere nuttige resultaten opgeleverd voor een door het Huygens Instituut beoogde webservice voor Named Entity Recognition en categorisering als onderdeel van de nieuwe versie van eLaborate die binnen het Alfalab-werkpakket Tekstlab wordt voorbereid (zie onder 3.3). .. Literaire correspondenties. De inzet van brievenedities
ICT
bij voorbereiding, publicatie en onderzoek van
In 1995 publiceerde Marita Mathijsen, in samenwerking met een van de voorlopers van het Huygens Instituut, het Handboek editiewetenschap: Naar de letter. Een apart hoofdstuk was gewijd aan de ‘Speciale problemen bij het uitgeven van brieven, dagboeken en historische documenten’. Blijkens dit hoofdstuk was er voor wetenschappelijke brievenedities in de loop der jaren een redelijke consensus bereikt over de eisen waaraan deze moesten voldoen en over de opeenvolgende werkzaamheden die tot het gewenste resultaat moesten leiden. Met andere woorden, lezers van het hoofdstuk konden de indruk krijgen dat dit onderdeel van de editiewetenschap wel zo ongeveer ‘uit ontwikkeld’ was. Sindsdien echter hebben ontwikkelingen binnen de informatie- en communicatietechnologie de theorievorming rond -, en de praktijk van brievenedities een belangrijke impuls gegeven. Dat bleek onder meer tijdens een internationale conferentie in Berlijn (oktober 2010) over ‘Digitale Briefeditionen’, waar Annemarie Kets de webeditie van de Correspondentie van Vincent van Gogh presenteerde. En het blijkt ook uit de manier waarop bronnenuitgaven binnen het cluster ‘Literaire correspondenties’ worden voorbereid en gepubliceerd. Zo worden twee projecten (‘Correspondentie Albert Verwey 1880-1895’ en ‘Brieven Belle van Zuylen’) uitgevoerd binnen het collaboratory eLaborate, de online werkomgeving, die is ontwikkeld door de afdeling ict & Teksten. Dat maakt het mogelijk om studenten en geschoolde vrijwilligers in te schakelen bij het transcriberen van de manuscripten (crowdsourcing) en om communities van onderzoekers te vormen, die lopende het project gebruik kunnen maken van de voorlopige resultaten en daar hun feed-back op kunnen geven. De voordelen van digitale edities voor de toegankelijkheid van het materiaal zijn evident, zoals de webeditie van Van Gogh met haar ingenieuze zoek- en navigatiemogelijkheden heeft laten zien. Een verrijking is ook de mogelijkheid van differentiatie: integrale online edities voor de wetenschappelijke doelgroep kunnen dienen als basis voor bij voorbeeld selectieve boekuitgaven of bloemlezingen voor een breed publiek (respectievelijk Van Gogh en Witsen). De ontwikkeling van speciale tools ten slotte maakt het mogelijk om, uitgaande van specifieke onderzoeksvragen, een grote hoeveelheid van correspondenties systematisch te doorzoeken en te analyseren (zie hiervoor het project ‘Geleerdenbrieven’, 3.1.5).
Van Gogh letters
(Leo Jansen, Hans Luijten, Nienke Bakker, Peter Boot, programmeurs van de afdeling ict & Teksten; samenwerkingsverband met het Van Gogh Museum) Eind 2009 verscheen de integrale webeditie van de correspondentie van Vincent van Gogh.12 Anders dan bij papieren edities is een digitale editie geen eindproduct, althans: het medium biedt de mogelijkheid om inhoudelijke en technische aanvullingen en verbeteringen aan te brengen. Peter Boot heeft in 2010 aan de hand van de web server logs van de editie onderzocht hoe mensen van de site gebruik maken. De meeste faciliteiten van de editie blijken goed gebruikt te worden. Een populair onderdeel zijn bijvoorbeeld de kruisverwijzingen, waarmee vanuit de naam van een persoon of een kunstwerk de andere verwijzingen naar die persoon of dat kunstwerk kunnen worden opgevraagd. De printfunctie van de brieven wordt minder 12
www.vangoghletters.org
37 gebruikt, en ook het uitgebreid zoeken is minder populair dan verwacht. De meest opvallende bevinding was wellicht dat gebruikers de brieven meestal op volgorde, de één na de ander, lezen. Dat zou kunnen betekenen dat de site niet alleen wordt gebruikt door onderzoekers, maar ook door ‘gewone’ lezers. Overigens komt uit het onderzoek ook een aantal tekortkomingen van de site naar voren: zo blijkt dat mensen de zoekfunctie niet altijd begrijpen. Dit is een extra reden om zulk onderzoek vaker uit te voeren. Tot dusverre zijn twee kleine onderhoudsronden uitgevoerd, bestaande uit het aanbrengen van enkele inhoudelijke en taalkundige correcties en het toevoegen van een paar extra afbeeldingen. Voor 2011 staat een tweede release van de site gepland, waarin onder meer enkele functionaliteiten die door gebruikers slecht worden begrepen, zullen worden aangepast. Werd de editie in 2009 al bekroond met enkele prestigieuze prijzen, in 2010 werd daar nog de hoofdprijs van Europa Nostra in de categorie Research aan toegevoegd. De prijsuitreiking vond plaats in Istanbul. Vertegenwoordigers van het Huygens Instituut en het Van Gogh Museum ontvingen de prijs uit handen van de Europese commissaris, in aanwezigheid van diverse andere hoogwaardigheidsbekleders. In 2010 verschenen nog diverse lovende recensies, nu ook specifiek voor de digitale editie. Het betreft onder meer: Ciula, Arianna (2010), ‘The New Edition of the Letters of Vincent van Gogh on the Web’, Digital Humanities Quarterly, 4 (2);13 Welger-Barboza, Corinne (2010), ‘Van Gogh The Letters – L’à propos de l’édition numérique’, L’observatoire critique;14 Ten Doesschate-Chu, Petra (2010), ‘[review] Vincent van Gogh, The Letters. The Complete Illustrated and Annotated Edition’, Nineteenth-Century Art Worldwide, 9 (2), 2010.15.
Correspondentie Albert Verwey, 1880-1895
(Annemarie Kets, Mirjam Koelewijn, docenten en studenten van verschillende universiteiten, en vrijwilligers; samenwerkingsverband met de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, de Kitty van Vloten Stichting en de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren) Albert Verwey (1865-1937) was een sleutelfiguur in het Nederlandse culturele en sociale leven aan het eind van de negentiende- en het begin van de twintigste eeuw. Vanaf 1880 tot ver in het interbellum wisselde hij ca. 30.000 brieven met meer dan tweeduizend correspondenten in binnen- en buitenland, waaronder niet alleen collega-schrijvers, maar ook beeldend kunstenaars, historici, politici, filosofen, componisten, uitgevers, tijdschriftredacteuren en critici. Doel van het project ‘Correspondentie Albert Verwey 1880-1895’ is de uitgave van de ruim drieduizend brieven van en aan Verwey uit de genoemde periode. Gezien de inhoud van de brieven is de uitgave, die van meet af aan is opgezet als een born digital editie, in eerste instantie bedoeld voor wetenschappelijk onderzoek. Het streven is te komen tot een online publicatie, bestaande uit afbeeldingen en transcripties van de brieven, voorzien van zoekmogelijkheden en faciliteiten waarmee onderzoekers het corpus vanuit hun eigen onderzoeksvragen kunnen uitbreiden en verrijken. De Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, eigenaar van de collectie, heeft in 2010 speciaal voor dit project kwalitatief hoogwaardige kleurenscans van de brieven laten vervaardigen. Voor het project betekende dit een belangrijke stap vooruit: de Verwey-editeurs kunnen nu werken met afbeeldingen die voor het origineel niet onderdoen en hebben bovendien de mogelijkheid om in te zoomen op lastig te ontcijferen passages. De facsimile’s zullen te zijner tijd worden opgenomen in de online publicatie. Was 2009 het jaar van de voorbereidingen (vervaardigen inventaris, opzetten collaboratory, aanleggen stuwmeer zwart-wit afbeeldingen, vaststellen editieprincipes en schrijven handleidingen), in 2010 kon het feitelijke transcriberen een aanvang nemen. Sindsdien zijn alle brieven uit de jaren 1880 tot en met 1891 getranscribeerd en voor de eerste maal gecontroleerd, evenals een deel van de brieven uit de jaren 1892-1895. Deze voorspoedige voortgang is in de eerste plaats te danken aan een genereuze subsidie van de Kitty van Vloten Stichting; met deze bijdrage kon Mirjam Koelewijn van februari tot december 2010 aan het project 13 14 15
http://www.digitalhumanities.org/dhq/vol/4/2/000088/000088.html http://observatoire-critique.hypotheses.org/281 http://www.19thc-artworldwide.org/index.php/autumn10/vincent-van-gogh-the-letters
38 worden verbonden. Van groot belang was verder de inzet van de groeiende ‘Verwey-community’: docenten en studenten van verschillende universiteiten werkten mee aan het project via werkcolleges, stages en scripties, evenals een groep geschoolde vrijwilligers. De community staat niet alleen open voor editeurs die meewerken aan het project, maar ook voor onderzoekers die alvast gebruik willen maken van onze voorlopige resultaten. In 2010 kregen de biografen van Albert Verwey (Madelon de Keizer, i.s.m. Menno Voskuil) en Willem Kloos (Bart Slijper) toegang tot het materiaal. Dat de eindcontrole door een professioneel editeur nog niet heeft plaatsgevonden, is geen probleem, aangezien de onderzoekers behalve de transcripties ook de digitale afbeeldingen kunnen raadplegen. Tijdens de Zevende Internationale Conferentie van de European Society for Textual Scholarship (Pisa/Florence, 25-27 november 2010) hield Annemarie Kets een lezing, getiteld ‘Texts Worth Editing: Polyperspectival Corpora of Letters’. Hierin hield zij, uitgaande van het Verweyproject, een pleidooi voor het samenbrengen van meerdere, thematisch samenhangende, correspondenties (born digital en geretrodigitaliseerd) binnen één doorzoekbaar en bevraagbaar systeem. Dat levert onderzoekers niet alleen gemak en overzicht op, maar vooral ook nieuwe perspectieven, doordat zij gebeurtenissen en ontwikkelingen simultaan door de ogen van verschillende briefschrijvers kunnen analyseren en interpreteren. Samen met verschillende partners (universiteiten, collectiebeherende instellingen en de dbnl) zijn in het verslagjaar voorbereidende stappen gezet om te komen tot een gezamenlijk onderzoeksproject rond een thematisch samenhangend brievencorpus (uit te breiden met tijdschriften, kranten, zelfstandig verschenen publicaties enzovoort). Doel is te komen tot een subsidieaanvraag met betrekking tot het negentiende-eeuwse fin de siècle.
Correspondentie Willem Witsen: een bloemlezing
(Linda Modderkolk en Annemarie Kets; samenwerkingsverband met de Stichting Willem Witsen) In 2010 is gestart met de samenstelling van een bloemlezing van de correspondentie van Willem Witsen (18601923). De meer dan tweeduizend overgeleverde brieven van en aan deze kunstenaar zijn sinds 2007 integraal te raadplegen via de websites van de dbnl en Het Geheugen van Nederland.16 Dit was het resultaat van een samenwerking tussen Stichting Willem Witsen, het Huygens Instituut, de dbnl en diverse collectiebeherende instellingen. Deze integrale publicatie op internet bedient nu al wetenschappers uit diverse vakgebieden, maar de correspondentie bevat zo’n schat aan cultuurhistorische informatie, dat deze ook een breder publiek zou moeten bereiken. Hiertoe heeft het Huygens Instituut samen met Stichting Willem Witsen de eerste stappen ondernomen. Willem Witsen was als een spin in het web van de Beweging van Tachtig: bevriend met vele generatiegenoten, en nauw betrokken bij (de oprichting van) instituten als Flanor, St. Lucas, De Nieuwe Gids, en de Nederlandsche Etsclub. Hij onderhield een levendige correspondentie met Willem Kloos, Jan Veth, Albert Verwey, George Hendrik Breitner, Jacobus van Looy, Willem Bastiaan Tholen, Hein Boeken, Frank van der Goes, Isaac Israels, Frans Erens, en vele anderen. De correspondentie biedt inzicht in de vriendschappen tussen schrijvers en beeldend kunstenaars van de Beweging van Tachtig, in de manier waarop zij zochten naar gezamenlijke kunstopvattingen, en in de pogingen die de auteurs en schilders ondernamen om met hun vernieuwende ideeën en kunstuitingen de wereld te veroveren. In dit project wordt een bloemlezing samengesteld voor een breed, in cultuur geïnteresseerd publiek. De brieven worden voorzien van een inleiding, annotaties, illustraties en diverse bijlagen. Inmiddels zijn de uitgangspunten vastgesteld en is de selectie gereed. In 2010 is een subsidieaanvraag voorbereid om een onderzoeksmedewerker aan te kunnen stellen, en zijn gesprekken met uitgevers voorbereid. Om samenwerkingspartners te kunnen tonen hoe de uitgave er uit zal komen te zien, wordt nu een demonstratiemodel vervaardigd. In 2010 verleende de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde een subsidie om dit model te kunnen realiseren.
16
http://www.dbnl.org/tekst/wits009brie01_01/; http://geheugenvannederland.nl/?/nl/collecties/willem_witsen
39
De Brieven van Belle van Zuylen (Suzan van Dijk)
Doel van het project ‘De Brieven van Belle van Zuylen’ is het online plaatsen van de correspondentie van deze Nederlands-Zwitserse auteur, die in het Frans publiceerde en ook bekend is als Isabelle de Charrière (1740-1805). Voor zover bewaard gebleven, zijn haar brieven (voor het allergrootste deel) opgenomen in de delen 1-6 van de bij Van Oorschot uitgegeven Oeuvres complètes (1979-1984); na 1984 zijn er incidenteel nog brieven gevonden en gepubliceerd. Gezien de groeiende belangstelling voor de persoon en het werk van Belle van Zuylen, en voor het netwerk van correspondenten dat zij om zich heen had, is het van belang om dit materiaal ook in digitale vorm te kunnen bestuderen. Besloten is dat de brieven in eLaborate zullen worden ontsloten. De ‘transcripties’ zullen geen echte transcripties zijn, maar worden gemaakt op basis van de Oeuvres complètes-delen. Deze zullen (op den duur) kunnen worden gecorrigeerd door vergelijking met de toe te voegen scans van de handschriften. De in de Oeuvres complètes gepubliceerde brieven zullen worden gescand en geocrd, en vervolgens zal de spelling worden gemoderniseerd en de interpunctie worden aangepast. Ter voorbereiding van het project zijn er in 2010 contractbesprekingen gevoerd met Uitgeverij Van Oorschot. Twee bibliotheken die grote hoeveelheden manuscripten van Belle van Zuylen bezitten, hebben hun medewerking toegezegd: de Bibliothèque Cantonale et Universitaire de Lausanne en de Bibliothèque Publique et Universitaire de Neuchâtel. Leden van het Genootschap Belle van Zuylen hebben zich bereid verklaard om als vrijwilligers aan de werkzaamheden deel te nemen. Voor dat doel is er een presentatie gehouden en zijn er diverse handleidingen geschreven. Zodra de nieuwe versie van eLaborate gereed is (naar verwachting in de zomer van 2011) zullen de werkzaamheden een aanvang nemen. .. Oudere letterkunde (Herman Brinkman, Jan Bloemendal) In het cluster Oudere letterkunde is een aantal projecten samengebracht waarin de ontsluiting van verschillende, voor de literatuurgeschiedenis belangrijke teksten wordt gerealiseerd. Door diverse deelprojecten onder te brengen in reeksen wordt waar mogelijk samenhang tot stand gebracht, ook wanneer de publicatiemedia verschillen. In 2010 werd op veel terreinen voortgang geboekt, maar met name de voltooiing van enkele reeds lang lopende projecten verdient speciale vermelding. Voor een groot aantal projecten dat binnen dit cluster valt, worden de werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door externe medewerkers verricht. Het Huygens Instituut vervult in die gevallen een initiërende, faciliterende en begeleidende rol.
Middelnederlandse Lancelotromans
(Herman Brinkman, Karina van Dalen-Oskam, Reindert van Eekelen, Marjolein Hogenbirk, Willem Kuiper, in samenwerking met studenten en medewerkers van de Universiteit Utrecht) In 2010 verscheen een webeditie van de Haagse Lancelotcompilatie, één van de onbetwiste topstukken in de collectie van de Koninklijke Bibliotheek (hs. 129 A 10). In dit unieke vroeg-veertiende-eeuwse handschrift is een tiental afzonderlijke ridderromans over koning Artur en zijn hof bijeengebracht en verweven tot een grote samenhangende geschiedenis. Het is naar middeleeuwse begrippen een lange tekst, met maar liefst 87.000 versregels, geschreven op ruim 475 bladzijden perkament. De tot dusverre enige complete editie van de Lancelotcompilatie dateerde uit het midden van de negentiende eeuw. In 1974 startte de Utrechtse hoogleraar W.P. Gerritsen een project om te komen tot een nieuwe wetenschappelijke uitgaven van alle Middelnederlandse Lancelotromans. In de gelijknamige editiereeks verschijnt ook een nieuwe meerdelige uitgave van de Lancelotcompilatie. Sinds 1991 heeft het Huygens Instituut zes delen uitgebracht. Herman Brinkman van het Huygens Instituut heeft, gebruikmakend van de beschikbare edities, een betrouwbare en degelijke transcriptie van de tekst in het handschrift samengesteld. Voor gedeelten uit de compilatie die nog
40 niet in de reeks zijn verschenen werd (met toestemming van de editeurs) de tekst van de meest recente editie als grondslag genomen. De leestekst wordt samen met de scans van het handschrift online aangeboden, zodat de tekst digitaal doorzoekbaar en leesbaar is. Een verantwoording van deze editie is opgenomen in de inleiding. Inleidende en toelichtende teksten werden geschreven door Jos Biemans (Universiteit van Amsterdam). De onlsuiting van dit handschrift kan worden geraadpleegd op de website van de kb.17 De bewerking van het mlr-deel Queeste van den grale werd voortgezet door Willem Kuiper.
Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (Herman Brinkman)
De reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (mvn) is met een aantal in voorbereiding zijnde digitale diplomatische edities een nieuwe weg ingeslagen. Het eerste deel dat in deze vernieuwde vorm zal gaan verschijnen is editie van het zogenaamde Van vrouwen ende van minne-handschrift. Herman Brinkman heeft hiervoor de voorbereidende werkzaamheden verricht. Tijdens een stage heeft student Jantina Juffer (Universiteit Utrecht) assistentie verleend bij dit project. Als eerste kritische editie in de reeks mvn verscheen de integrale uitgave van het zogenoemde ‘Wiesbadense Handschrift’. Voor een verslag van de feestelijkheden rond de presentatie zie onder 2.1. Kritische edities die binnen de reeks nog zullen verschijnen zijn die van het Gruuthuse-handschrift (Herman Brinkman) en van handschrift Berlijn, spk gmq 190 (door Dieuwke van der Poel e.a.).
Oratie van Herman Brinkman
Op 19 maart 2010 aanvaardde Herman Brinkman van het Huygens Instituut het ambt van hoogleraar Tekstoverlevering en teksteditie, in het bijzonder van de Middeleeuwen aan de Universiteit van Amsterdam met het uitspreken van een inaugurele rede getiteld: Als de nachtuil. Auteurschap en de overlevering van middeleeuwse teksten. In zijn oratie behandelde Brinkman in het bijzonder het probleem van auteursattributie van Middelnederlandse literaire teksten. Voor een beknopte samenvatting van de inhoud zie onder 2.5.
Johannes Antonides van der Goes, Ystroom 1671
(Jan Bloemendal, in samenwerking met stagiaires, docenten en studenten van de UvA) Johannes Antonides van der Goes schreef in 1671 een lang lofdicht over het Amsterdamse IJ, dat uit vier boeken bestaat. In het eerste boek somt Antonides torens, de huizen, de ‘industrieterreinen’, de markt etcetera van Amsterdam op; de auteur beziet alles vanaf het IJ. In boek twee neemt hij de lezer mee op een wereldzeereis: langs Kaap de Goede Hoop richting Indië. Antonides benoemt de specerijen die de Verenigde Oost-Indische Compagnie meenam uit de Oost: foelie, nootmuskaat, kruidnagelen. Hij stipt de Groenlandvaarders aan, noemt de Goudkust, de West-Indische Compagnie. Het derde boek is anders van karakter: hierin bevindt de ik-figuur zich in een grot onder water, waar de bruiloft van Peleus en Thetis wordt gevierd. Dit mythologische verhaal vormt de enscenering voor een beschrijving van vele oorlogen waarin de Republiek verwikkeld was, waarbij de meeste aandacht uitgaat naar de Tweede Engelse oorlog (1665-1667). De belangrijkste rivieren van de landen waarmee de Republiek in conflict was, treden hierin op als goden die aan de bruiloftsmaaltijd van Peleus en Thetis stampij maken. In boek vier brengt de dichter ons terug naar Holland: we bevinden ons weer in de buurt van het IJ. Waar in het eerste boek de aandacht vooral uitging naar de stad Amsterdam, staan in boek vier de steden en gehuchten in het gewest Holland centraal. In 2010 zijn diverse colleges over dit lofdicht op het Amsterdamse IJ gegeven. De tekst is nu voorzien van annotaties en er is een vertaling in modern Nederlands gemaakt. De colleges vonden plaats aan de UvA, in samenwerking met het Centrum voor de Studie van de Gouden Eeuw en de opleiding Nederlands, en in Utrecht, bij de afdeling Vroegmoderne letterkunde. Het gedicht vormt een ideale basis voor een multidisciplinaire collegereeks, omdat poëzie, klassieke kennis en historie er zo nauw in verbonden zijn. Een ander 17
http://www.kb.nl/bladerboek/lancelot/index.html
41 interessant aspect van het gedicht is de Vondel-imitatie. De grote Joost van den Vondel noemde de dichter Johannes Antonides van der Goes zijn ‘zoon in de kunst’. In 2010 werkten als stagiaires Sander Metsemakers (uu) en Frida van Til (rug) aan de Ystroom. Projectleider was Jan Bloemendal. Het ziet ernaar uit dat dit project in 2011 zijn afronding kan gaan vinden. .. Nieuwere letterkunde (Peter de Bruijn, Jan Gielkens, Peter Kegel) Aan het eind van het verslagjaar 2010 mocht het cluster Nieuwere Letterkunde zich verheugen in de uitbreiding met een prestigieus onderzoeksproject: een nieuwe wetenschappelijke editie van de dagboeken en andere teksten van Anne Frank. Vlak voor Kerstmis tekende het Huygens Instituut hiertoe een samenwerkingsovereenkomst met de Anne Frank Stichting; ook het Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (niod) is bij het project betrokken. Een andere prominente gebeurtenis was de feestelijke presentatie van alweer een nieuw deel van de Volledige Werken van Willem Frederik Hermans, met twee topwerken nog wel: De donkere kamer van Damokles en Nooit meer slapen. Tijdens een avondvullend programma werd het werk van de editeurs van verschillende kanten in de schijnwerpers gezet.
Wetenschappelijk onderzoek van de manuscripten van Anne Frank
(Peter de Bruijn – editeur/projectleider; Peter Boot – projectleider technische ontwikkeling; programmeurs van de afdeling ict & Teksten ) Het Huygens Instituut en de Anne Frank Stichting gaan samenwerken aan een nieuw editiewetenschappelijk en historisch onderzoek naar de manuscripten van Anne Frank. Na een periode van inhoudelijke en organisatorische voorbereidingen tekenden beide partijen op 23 december 2010 hiertoe een samenwerkingsovereenkomst. Naar verwachting zullen de resultaten van het onderzoek over vijf jaar worden gepubliceerd in een Nederlands- en Engelstalige webeditie. Het onderzoek richt zich op alle geschriften van Anne Frank. Het meest bekend is haar roodgeruite dagboek, dat zij op haar dertiende verjaardag, op 12 juni 1942, van haar ouders cadeau kreeg, vlak voor de onderduik. In het achterhuis had Anne haar eerste dagboek al snel volgeschreven en ging zij verder in schriften. Twee van die schriften zijn bewaard gebleven. Naast die drie dagboeken zijn er 215 losse vellen waarop Anne haar dagboeken in 1944 herschreef voor publicatie na de oorlog. Naast haar dagboeken schreef Anne korte verhalen en schreef zij citaten over uit de boeken die ze tijdens de onderduik las. Ook dit verhaaltjesboek en mooie-zinnenboek maken deel uit van het nieuwe onderzoek. Dankzij de innovatieve digitale technieken en editiewetenschappelijke expertise van het Huygens Instituut zullen alle manuscripten van Anne Frank optimaal onderzocht worden. Het historisch achtergrondonderzoek zal door de Anne Frank Stichting verricht worden. Ook het niod (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) zal een bijdrage aan het onderzoek leveren. Hiermee groeien de kennis van de ontwikkeling van Anne als schrijfster en het inzicht in de gebeurtenissen die zij beschrijft. Alle teksten worden integraal digitaal ontsloten, inclusief doorhalingen, verbeteringen, vlekken e.d. Wat nam Anne uit haar dagboeken over voor de ‘roman van het Achterhuis’ – zoals zij het boek dat ze na de oorlog hoopte te publiceren zelf beschreef op 29 maart 1944? Welke passages liet zij weg, welke veranderde zij en hoe? Hoe veranderde Anne van onbevangen dagboekschrijfster op dertienjarige leeftijd tot bevlogen literair talent op vijftienjarige leeftijd? Naast deze puur tekstuele analyse worden historische aspecten, dwarsverbanden en achtergronden van de teksten onderzocht. Wat schreef Anne over haar leven voor en tijdens de onderduik en wat weten wij daarover uit andere primaire bronnen? Hoe verliep de huishouding in het achterhuis, hoe werden de leveranties en financiën geregeld? Wat weten we over de helpers, de buurt of het onderwijs dat Anne, Margot en Peter volgden? Hoe en wanneer hoorde Anne over de razzia’s en de vernietigingskampen? Het onderzoek zal circa vijf jaar duren. De onderzoeksresultaten worden gepubliceerd in een Nederlandsen Engelstalige webeditie, geschikt voor scholieren vanaf de vierde klas vwo, studenten, vakgenoten en
42 overige belangstellenden. In deze webeditie zal het mogelijk zijn om de geschriften van Anne Frank in al hun varianten op interactieve wijze met elkaar te vergelijken. Annotaties en illustraties zullen de teksten ondersteunen.
Willem Frederik Hermans, Volledige Werken
(Jan Gielkens, Peter Kegel – editeurs/projectleiders; Bram Oostveen en Marc van Zoggel – onderzoekmedewerkers; programmeurs van de afdeling ict & Teksten) In 2010 verschenen bij Uitgeverij De Bezige Bij twee nieuwe delen in de reeks Volledige Werken van Willem Frederik Hermans, met zoals te doen gebruikelijk meer achtergrondinformatie en de editiewetenschappelijke verantwoording op de bijbehorende website.18 Als eerste verscheen in mei 2010 Deel 13 (beschouwend werk), dat bestaat uit de omvangrijke bundels Ik draag geen helm met vederbos (1979) en Klaas kwam niet (1983). In beide boeken bundelde Hermans polemieken, recensies, columns en essays met terugkerende thema’s als filosofie en literatuur (vooral Franse), en ook linkse politici moesten het weer geregeld ontgelden. Na de zomer kwam in september 2010 Deel 3 (romans) uit, met Hermans’ meest bekende werken: De donkere kamer van Damokles (1958) en Nooit meer slapen (1966). De publicatie van dit deel van de Volledige Werken werd gevierd met een feestelijke bijeenkomst in het ‘Theater van het Woord’ (Openbare Bibliotheek Amsterdam), met onder meer lezingen van de schrijvers Abdelkader Benali en Margriet de Moor en de vertoning van de door Iris Koppe vervaardigde korte film ‘Stukken van Overtuiging’, waarin de editeurs van Hermans’ Volledige Werken uitgebreid aan het woord komen over hun werkzaamheden. Aan het eind van het kalenderjaar werd de kopij ingeleverd voor een volgend deel met beschouwend werk (Deel 14), dat naast enkele voordrachten en kleinere teksten waaronder Mondelinge Mededelingen (1987), ook Hermans’ meest omvangrijke bundel Door gevaarlijke gekken omringd (1988) bevat. Met de afdeling ict & Teksten werd in 2010 een nieuw exportformaat voor de productie van de boekenreeks ontwikkeld, dat is afgeleid van de in eLaborate ontwikkelde digitale editie van de Volledige Werken die op langere termijn beschikbaar zal komen. Daarnaast werd in 2010 ook aandacht besteed aan het digitalisatietraject rondom het tekstvergelijkingsprogramma Collate, dat op termijn zal worden vervangen door het mede door de informatici van het Huygens Instituut ontwikkelde CollateX. Jan Gielkens presenteerde de lezing ‘Mehrfache Paranoia. Willem Frederik Hermans digital’ bij het congres van de Arbeitsgemeinschaft für Germanistische Edition (Frankfurt am Main, 19 februari 2010). Daarnaast gaven de onderzoekers van het Hermans-team in 2010 weer enkele gastcolleges, onder andere aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Ook publiceerden zij een aantal artikelen, onder andere over Willem Frederik Hermans, op het Platform Teksteditie.19
Willem Kloos, Gebundelde poëzie (Charlotte Cailliau)
De wetenschappelijke editie van de gebundelde poëzie van Willem Kloos (1859-1938) is een project van de Vakgroep Letterkunde van de Universiteit Gent, dat door Charlotte Cailliau als gastonderzoeker van en in nauwe samenwerking met het Huygens Instituut wordt uitgevoerd. Promotor is Prof.dr. Yves T’Sjoen; begeleiders zijn dr. Peter de Bruijn (Huygens Instituut), Em.Prof.dr. Marita Mathijsen (Universiteit van Amsterdam) en dr. Jan Oosterholt (Universität Oldenburg). Het doel van het project is een editie van alle sonnetten en poëtische fragmenten die de dichter publiceerde in Verzen (1894), Verzen II (1902) en Verzen III (1913). De editie zal bestaan uit een leeseditie in boekvorm en een elektronische editie, waarin alle overgeleverde versies van de gedichten en een commentaardeel een plaats krijgen. In 2010, het voorlaatste jaar van het project, werd het archiefonderzoek afgerond. Naast de archieven van Kloos in het Letterkundig Museum en de Koninklijke Bibliotheek, zijn ook de collecties van mede-Tachtigers 18 19
www.wfhermansvolledigewerken.nl www.teksteditie.org
43 in andere archiefinstellingen nauwkeurig doorgenomen. Het op deze manier verzamelde materiaal werd vervolgens geordend met het oog op de digitale editie, die door de programmeurs van de afdeling ict & Teksten van het Huygens Instituut in de loop van 2011 zal worden ontwikkeld. Voorts is een aanvang genomen met het schrijven van de hoofdstukken die uiteindelijk het commentaargedeelte van de editie zullen vormen. Het gaat meerbepaald om de ontstaans- en drukgeschiedenis, de editieverantwoording en een editietheoretisch commentaar. Daarnaast werden ook dit jaar aspecten van het project op enkele internationale congressen gepresenteerd. Op de dertiende bijeenkomst van de Arbeitsgemeinschaft für germanistische Edition in Frankfurt-am-Main (17-20 februari 2010) gebeurde dat onder de titel ‘Medienwechsel und die Folgen für die Praxis: die Verzen (1894) von Willem Kloos’. Deze lezing wordt in 2011 in een nummer van Beihefte zu Editio gepubliceerd. Op het congres ‘New Directions in Textual Scholarship’, dat plaatsvond van 26 tot en met 27 maart 2010 in Tokio, had de presentatie als titel: ‘Defining a Dutch tradition. Textual Scholarship in the Netherlands and Flanders’. Tot slot recenseerde Charlotte Cailliau ook de wetenschappelijke editie van de brieven van Vincent van Gogh voor het Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, bereidde ze artikelen voor over de poëtica van Kloos en de relatie tussen Kloos en Emmanuel de Bom die in 2011 respectievelijk in Spiegel der Letteren en Zacht Lawijd zullen verschijnen, en leverde ze enige bijdragen aan de website van het Platform Teksteditie. .. Editiewetenschap (Herman Brinkman en Peter de Bruijn) Dit cluster huisvest een aantal activiteiten en initiatieven op het gebied van de methodologie van het vak editiewetenschap, voor zover ze de afzonderlijke onderzoeksprojecten overstijgen. Het gaat enerzijds om doorlopende en/of jaarlijks terugkerende bezigheden, zoals het Platform Teksteditie (en het daaraan gekoppelde symposium), maar ook om incidentele zaken. In 2010 was dat bijvoorbeeld het tot stand brengen van een herdruk van Marita Mathijsens Naar de letter. Handboek editiewetenschap, die zowel online als in boekvorm beschikbaar kwam. Van een langlopend, zeg maar gerust slepend project heeft het cluster in 2010 afscheid genomen: de ‘Canon van de Nederlandstalige literatuur’, een initiatief van het Huygens Instituut en het Nederlands Letterenfonds (Deltareek/Stichting Nederlandse Literaire Klassieken). In de afgelopen jaren heeft het Huygens Instituut de nodige energie gestoken in dit veelbelovende plan, dat een breed draagvlak had in de literaire wereld maar uiteindelijk op onvoldoende steun kon rekenen in het inmiddels veranderde economische en politieke klimaat.
Platform Teksteditie (teksteditie.org) (Peter de Bruijn)
Het Platform Teksteditie is een digitaal platform voor iedereen in Nederland en Vlaanderen die zich met tekstedities en bronnenuitgaven bezighoudt. In 2010 is heeft de website een geheel nieuwe indeling en interface gekregen, die tegemoet wil komen aan de wensen die wij bij een groep bezoekers hebben geïnventariseerd. De site heeft een ‘magazine-achtige’ opzet gekregen, met ‘Nieuws’ en ‘Achtergrond’ als belangrijkste tweedeling op de home pagina. ‘Achtergrond’ fungeert inmiddels als de katernen van een krant en biedt plaats aan verdiepende of opiniërende stukken in diverse rubrieken, zoals ‘Uit betrouwbare bron’ (opinie) en ‘Manuscript van de maand’ (verdieping). Het aantal spontane tekstbijdragen is in 2010 verder gestegen, ook met soms uitgebreide boekbesprekingen voor de pagina ‘Signalementen’. In dit opzicht voorziet de website kennelijk in de behoefte aan een laagdrempelig platform tussen twitter en vaktijdschrift, waar ruimte genoeg is om een serieus onderwerp aan de orde te stellen, zonder dat het meteen een doorwrochte academische verhandeling hoeft te zijn. Het aan het platform gekoppelde Vlaams Nederlands Symposium Teksteditie vond op 13 oktober in Antwerpen plaats. Het symposium werd dit jaar in samenwerking met het Letterkundig Museum en het Letterenhuis georganiseerd rond het thema ‘Erfgoed!’ (zie verder onder 2.4). Bij deze gelegenheid werd ook
44 de jaarlijkse Prijs voor Teksteditie uitgereikt. De prijswinnende scripties, ook die van vorig jaar, worden integraal op de site van het platform gepubliceerd. In 2010 kreeg de redactie versterking van Charlotte Cailliau, die met verschillende achtergrondbijdragen al een vaste medewerker van de site was, maar die nu dus ook mede verantwoordelijk wil zijn voor de overige (actuele) inhoud.
Handleiding Teksteditie
(Peter Boot, Herman Brinkman, Peter de Bruijn, Jan Gielkens, Annemarie Kets, Henk Nellen) In 2010 verscheen de ‘Vierde, ongewijzigde oplage 2010’ van Naar de letter. Handboek editiewetenschap van Marita Mathijsen. In twee vormen: een online versie, vrij te downloaden via de website van het Huygens Instituut, en een betaalbare paperback, via Printing-on-Demand te bestellen bij Amsterdam University Press (€ 27,50). De nieuwe oplage is voorzien van een nawoord, getiteld ‘Vijftien jaar Naar de letter’, waarin Mathijsen aangeeft op welke punten haar boek verouderd is en waar het aangevuld zou moeten worden met vakliteratuur van de laatste vijftien jaar. Ook geeft ze een overzicht van de grote veranderingen in de materiële editiebronnen, en de verschuivingen die deze teweeg gebracht hebben. Het gebruik van de computer door de auteur zelf noemt zij ‘welhaast een aardverschuiving’. Sinds de verschijning van het handboek is het vak van de tekstediteur inderdaad ingrijpend veranderd. In de eerste plaats hebben ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie geheel nieuwe productie- en publicatieomstandigheden geschapen. Daarnaast heeft er een heroriëntatie op de zorg voor het literaire erfgoed plaatsgevonden en zijn er accentverschuivingen geweest in de aandacht van het geesteswetenschappelijk onderzoek. Al deze veranderingen hebben de eisen die aan tekstedities worden gesteld wezenlijk beïnvloed. Hoewel grote delen van Naar de letter onverminderd geldig zijn, ontstond er dus onder editeurs en in het academisch onderwijs een groeiende behoefte aan een editiehandboek met aandacht voor deze recente ontwikkelingen. Een groep onderzoekers van het Huygens Instituut heeft zich in 2009 ten doel gesteld een nieuwe, digitale Handleiding Teksteditie samen te stellen. In 2010 is er, tussen alle bedrijven door, langzaam maar gestaag aan de handleiding doorgewerkt. De aanstaande fusie met het Instituut voor Nederlandse Geschiedenis deed de vraag ontstaan of we de handleiding niet zouden moeten verruimen richting documentary editing. Die vraag komt in 2011 terug op de agenda, als de fusie een feit is.
Editierichtlijnen voor de reeks Middeleeuwse Verzamelhandschriften uit de Nederlanden (Herman Brinkman)
In 2010 is besloten dat de voorgenomen digitale omvorming van de reeks-mvn in principe in lijn wordt gebracht met de ontwikkelingen binnen TekstLab. Daardoor zal het voor minder technisch aangelegde editeurs in spe naar verwachting eenvoudiger worden om een diplomatische editie binnen de reeks te realiseren. De ondersteuning die het Huygens Instituut bood bij de in recente jaren gecreëerde werkomgeving gebaseerd op het programma oXygen (xml/tei) zal daarom worden afgebouwd. In bepaalde gevallen zullen lopende editieprojecten nog wel binnen deze werkomgeving kunnen worden vervaardigd. In andere gevallen wordt gestreefd naar een herstart binnen de nieuwe methode. Voordeel van het werken met TekstLab is dat zo tevens is voorzien in een geavanceerd en geïntegreerd publicatiemedium.
45 .. ICT & Teksten De afdeling ict & Teksten is samengesteld uit een zeer diverse groep medewerkers. De grootste groep is die van de software ontwikkelaars, die zich onder leiding van Ronald Haentjens Dekker met grote overgave bezighouden met het maken van innovatieve computerprogrammatuur voor verschillende lopende projecten. Daarnaast bestaat de afdeling uit een serverbeheerder, twee bibliografisch medewerkers aan de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap, en twee onderzoekers op het gebied van de digital/ computational humanities, die hun onderzoek ook binnen het thema Letterkunde presenteren. Medewerkers van ict & Teksten zijn verder betrokken bij de voorbereiding van nieuwe projecten en projectaanvragen van het Huygens Instituut, waarvoor zij inhoudelijke en technische aspecten nader onderzoeken en uitwerken. Buiten het instituut zijn zij zeer actief in het geven van presentaties en gastcolleges over wat moderne hulpmiddelen kunnen betekenen voor letterkundig en wetenschapshistorisch onderzoek.
Alfalab (Van Zundert)
Tekstlab (Van Dalen-Oskam/ Haentjens Dekker) Interedition (Van Zundert)
Serverbeheer en Technische ondersteuning (Land) Projectmanagement (Gerritsen)
CollateX (Haentjens Dekker)
eLaborate (Haentjens Dekker/ Van Dalen-Oskam)
Themaleider Van Dalen-Oskam Infrastructuur (Van Dalen-Oskam)
BNTL (Baars/Beckers)
Ontwikkelgroep (Haentjens Dekker (hoofd)/Buitendijk/Doppen/ Filarski/Kroese/Ravenek/Van Schouwen)
Ontwikkelteam Naast de reguliere beheer- en ondersteuningswerkzaamheden en een reeks van kleinere, meest interne projecten heeft het Ontwikkelteam zich in 2010 vooral bezig gehouden met een aantal lopende grote projecten die met externe financiering worden uitgevoerd. Op de werkzaamheden voor het Digitaal Wetenschapshistorisch Centrum (dwc) en het Geleerdenbrievenproject (ckcc) wordt elders uitvoeriger ingegaan (resp. onder 3.1.6 en 3.1.5). Tekstlab (Karina van Dalen-Oskam – projectleider; Ronald Haentjens Dekker – technische leiding; Bas Doppen, Bram Buitendijk, Meindert Kroese, Reinout van Schouwen – ontwikkelaars) Het hele jaar is er gewerkt aan een nieuwe versie van de online editietool eLaborate, in het kader van werkpakket Tekstlab, onderdeel van het project Alfalab, (zie: http://alfalablog.knaw.nl). Om een aantal nieuwe gebruikerswensen te realiseren en de gewenste schaalbaarheid mogelijk te maken, is een nieuwe webservice-georiënteerde architectuur opgezet die een flexibele uitbreiding van de functionaliteiten en visualisaties toestaat. Een van de belangrijkste onderdelen van Tekstlab die is gerealiseerd, is de integratie
46 van de publicatiemogelijkheid met de werkomgeving; daardoor wordt het zeer eenvoudig om een editie die is voorbereid in de werkomgeving digitaal te publiceren. Een belangrijk doel van Tekstlab is het exploreren van de mogelijkheden om data en services te delen tussen content en service providers. Er wordt bijvoorbeeld samengewerkt met de Koninklijke Bibliotheek om facsimile en transcripties naadloos te integreren in bewerkings-applicaties op Huygens-servers. Interedition (Joris van Zundert – voorzitter en projectleider, Ronald Haentjens Dekker – hoofdontwikkelaar CollateX; Bram Buitendijk – ontwikkelaar) Interedition is een Europees gesubsidieerd project (cost is0704) onder leiding van drs. Joris van Zundert dat loopt tot medio 2012. Interedition bevordert de interoperabiliteit van digital humanities tools en methodologie. Dat is nodig, omdat een dergelijke afstemming van tools en methodes op elkaar de digitale data en gereedschappen bruikbaar, herbruikbaar, uitwisselbaar en onderhoudbaar maakt. Binnen het domein van de humanities zijn de data en tools echter zo divers, dat hier een geheel nieuwe infrastructuur voor ontwikkeld dient te worden. Interedition heeft hiervoor de eerste stappen gezet: er is een ‘roadmap’ in ontwikkeling naar een cloud based infrastructuur voor digital humanities tools en data. Aan de basis ligt een gedistribueerde architectuur, die uitgaat van web services en die goed aansluit bij het heterogene karakter van geesteswetenschappelijke digitale informatie en gereedschappen. De kracht van de benadering van Interedition zit hem in de gedachte dat interoperabiliteit niet primair technisch is, maar sociaal en methodologisch: Interedition schept daarom vooral de mogelijkheid voor digital humanities onderzoekers én techneuten om elkaar te ontmoeten en gezamenlijk modellen en oplossingen te bedenken. Als resultaat levert Interedition een model op voor samenwerking tussen geesteswetenschappelijk onderzoekers en it specialisten, de geboorte van een Open Source Development Community in de digital humanities, de ideeën voor een gedistribueerde architectuur voor digital humanities tools en data, en een aantal ‘proofof-concept’ gereedschappen die de infrastructuurprincipes van Interedition implementeren. In het kader van Interedition wordt bijvoorbeeld door een internationale groep ontwikkelaars gewerkt aan CollateX. CollateX is een ‘engine’ voor tekstcollationering die als webservice benaderbaar is. Op deze wijze kunnen veel verschillende projecten (internationale voorbeelden zijn TextGrid en Juxta) profiteren van deze samenwerking op methodologisch en technisch niveau. Meer informatie: http://www.interedition.eu BNTL
In 2010 zijn 8125 nieuwe items toegevoegd aan de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Literatuurwetenschap. In 2009 waren dat er 8245. De invoer is gedaan door de interne redactie, bestaande uit Pauline Beckers en Michael Baars in Den Haag en Linda Fonteyne en Marcus de Schepper van het Brusselse Bureau voor de Bibliografie van de Neerlandistiek, en door een groeiende groep externe invoerders. Veertien invoerders (in 2009 waren dat er 6) hebben actief gebruik gemaakt van hun account en samen 129 nieuwe items aan de bibliografie toegevoegd (in 2009 waren dat er 69). In 2010 zijn er verder in totaal 1006 nieuwe auteurs aan de auteursthesaurus toegevoegd, tegenover 953 in 2009, en 620 nieuwe trefwoorden aan de trefwoordthesaurus (508 in 2009). De gebruikersstatistieken van www.bntl.nl over 2010 vertonen een substantiële toename ten opzichte van 2009. Het aantal bezoeken is gestegen van 19.926 naar 28.633, en het aantal paginaweergaves van 443.013 in 2009 naar 539.709 in 2010. De gemiddelde tijd die een bezoeker doorbracht op de site is 9.58 minuten – in 2009 was dat ruim 10 minuten. Bij de recentste technische upgrade van de bntl (april 2010) is voor gebruikers onder andere de mogelijkheid gecreëerd om door middel van zgn. rss feeds op de hoogte te blijven van recente toevoegingen aan de bibliografie. In september van 2010 is Michael Baars gestart met een systematische werving en instructie van mogelijke externe invoerders, zoals onderzoekers en redacties van tijdschriften, om de invoermogelijkheden en de bibliografie zelf nog breder onder de aandacht te brengen.
47 . PUBLICATIES EN ACTIVITEITEN VAN MEDEWERKERS Jan Bloemendal Publicaties Bloemendal, J. (2010). G.J. Vossius, Poeticae institutiones. Leiden: Brill. Meer, T.L. ter & Bloemendal, J. (2010). Erasmi Opera omnia IV-4: Apophthegmata. Leiden: Brill. Bloemendal, J. (2010). ‘Transfer and Integration of Latin and Vernacular Drama in the Early Modern Period. The case of Everyman, Elckerlijc, Homulus, and Hecastus’. In: Arcadia, pp. 274-288. Bloemendal, J. & Ploos van Amstel, H.K. (2010). Een tempel voor Hugo de Groot. Amersfoort: Florivallis. Bloemendal, J. (2010). ‘Between Commonplace and Myth: William of Orange as Father of his Country’. In: Commonplace Culture in Western Europe in the Early Modern Period: vol. II, ‘The Consolidation of God-Given Power’. Leuven: Peeters. Bloemendal, J. (2009). ‘Janus Dousa als Niederländischer Dichter‘. In: E Lefèvre & E Schäfer (eds.), Ianus Dousa. Neulateinischer Dichter und Klassischer Philologe (NeoLatina, 17), pp. 159-171. Tübingen: Gunter Narr. Bloemendal, J. (2010). [Bespreking van de boeken A Literary History of the Low Countries & Niederländische Literaturgeschichte]. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 126. Bloemendal, J., C. Dauven-van Knippenberg & R. Glitz (eds.), (2010). Van Maria bis Madonna / From Mary to Madonna. Amsterdam: icg / Florivallis. Bloemendal, J. (2010). Crocus, Iosephus. Amersfoort: Florivallis. Lezingen Bloemendal, J. (6 januari 2010). De verrassende moderniteit van Erasmus. Nijkerk, Vorming & Toerusting. Bloemendal, J. (8 januari 2010). Literature and Public Opinion in the Early Modern Netherlands. Parijs, Séminaire ‘Vecteurs de l’idéel Sorbonne’. Bloemendal, J. (22 januari 2010). De verrassende moderniteit van Erasmus. Emmen, Nederlands Klassiek Verbond Emmen. Bloemendal, J. (5 februari 2010). Poetiken der Frühen Neuzeit, insbesondere Vossius’ Poeticae Institutiones, und die Interpretation neulateinischer Dichtungen. Bonn, Tagung der Deutschen Neulateinischen Gessellschaft ‘Norm und Poesie’. Bloemendal, J. (19 juni 2010). Early Modern Commentaries of Terence’s Plays. Amsterdam, knaw-Colloquium ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’.
48 Bloemendal, J. (30 oktober 2010). Discussie met prof. Marcus Matthias over de vrije wil. Gouda, Janskerk, Refo 500 beurs. Bloemendal, J. (1 en 8 november 2010). Erasmus en Luther over de vrije wil. Nijkerk, Vorming & Toerusting. Overige activiteiten Bloemendal, J. (2010). Lid van de Advisory Board van de Collected Works of Erasmus, Toronto. Bloemendal, J. (2010). General Editor van Drama and Theatre in Early Modern Europe (Brill, Leiden). Bloemendal, J. (2010). Hoofdredacteur van Erasmus Opera Omnia. Bloemendal, J. (2010). Uitgever bij Florivallis. Bloemendal, J. (2010). Hoofdredacteur bij Scaenica Amstelodamensia. Bloemendal, J. (2010). Bijzonder hoogleraar Neolatinistiek, Universiteit van Amsterdam. Peter Boot Publicaties Boot, P. (2010). ‘Tien stellingen over de ideale digitale bibliotheek’. In: Vooys, 27(4), pp. 24-35. Boot, P. & Groot, M. de (2010). ‘Iedereen wil een oplossing om webarchieven toegankelijk te maken, en wij hebben die oplossing’. In: e-data&research, 5(2), p. 5. Boot, P. (2010). ‘Nieuwe ontwikkelingen bij de dbnl’. In: e-data&research, 5(1), p. 6. Boot, P. (2010). ‘Open Access project oapen van start in Frankfurt’. In: e-data&research, 5(3), p. 3. Lezingen Boot, P. (8 april 2010). Using Latent Semantic Analysis to Position Emblem Books in Wider Seventeenth-Century Literature. Venetië, Renaissance Society of America 2010 - Venice. Boot, P. & Bakker, N. (28 april 2010). The letters of Vincent van Gogh: book and web edition. Oxford, Digital Humanities seminar 2010: Scholarly editions. Zundert, J. van & Boot, P. (20 oktober 2010). The Scholarly Digital Edition 2.0. Poznan, Polish Digital Libraries 2010. Boot, P. (30 oktober 2010). A multidisciplinary approach to the study of online literary communities. Straatsburg, Strategic workshop on research communities and research infrastructures in the Humanities. Boot, P. (25 november 2010). Tools worth building: Using website metrics to measure a digital edition’s effectiveness and to profile its users. Pisa, Conference of the European Society for Textual Scholarship.
49 Boot, P. (6 december 2010). Werk en netwerk. Tekst en commentaar op de Verhalensite. Utrecht, Afscheidssymposium Arie Jan Gelderblom. Boot, P. (15 december 2010). Literary evaluation in online communities of writers and readers. Den Haag, Research Foundations for Understanding Books and Reading in the Digital Age: Textual Methodologies and Exemplars. Onderzoeksaanvraag Boot, P. (december 2010). BookPulse: Your Literary Web Barometer. NWO CATCH Call 2010. Overige activiteiten Boot, P. (2010). Lid redactie e-data&research. Herman Brinkman Publicaties Brinkman, H. (2010). ‘“Ziet tende van uwer aerbeit ”. Een reconstructie van de wordingsgeschiedenis van het Gruuthuse-handschrift’. In: Frank Willaert (ed.), Het Gruuthuse-handschrift in woord en klank. Nieuwe inzichten, nieuwe vragen Vol. 4. Studies op het gebied van de oudere Nederlandse letterkunde (pp. 25-42-201202). Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Brinkman, H. (2010). ‘Tekstanalyticus David Hoover: Literaire computeranalyse als modern handwerk. Interview met prof.dr. David Hoover’. In: e-data&research, 4, p. 5. Brinkman, H. (2010). Lancelot, webeditie van de Lancelotcompilatie (verzorging van de leestekst). Den Haag: Koninklijke Bibliotheek. http://www.kb.nl/bladerboek/lancelot/index.html Lezingen Brinkman, H. (19 maart 2010). Als de nachtuil. Auteurschap en de overlevering van middeleeuwse teksten. Universiteit van Amsterdam, Oratie Historische Nederlandse letterkunde - aanvaarding hoogleraarschap Tekstoverlevering en teksteditie, in het bijzonder van de Middeleeuwen. Brinkman, H. (4 november 2010). Entering the Commercial Scriptorium. Or: Where Book History, Codicology and Textual Scholarship Meet. Stadscampus Universiteit Antwerpen, Antwerpen, Tweedaags internationaal colloquium ‘Commercial Book Production in Western Europe in the late Middle Ages’. Brinkman, H. (6 november 2010). Stadsdichters in de middeleeuwen. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Spiegeldag. Lezingen over het thema ‘Stadsdichters van de middeleeuwen tot vandaag’, georganiseerd door het tijdschrift Spiegel der Letteren. Brinkman, H. (26 november 2010). Texts worth editing. Pisa and Florence, Italy, The Seventh International Conference of the European Society for Textual Scholarship. Brinkman, H. (2 december 2010). Het Gruuthuse-handschrift van veraf en dichtbij. Gent, Colloquium
50 ‘Het Gruuthuse-handschrift in woord en klank. Nieuwe inzichten, nieuwe vragen’, georganiseerd door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en de stad Brugge. Overige activiteiten Brinkman, H. (2010). Board Member en Treasurer van de European Society for Textual Scholarship (ests). Brinkman, H. (2010). Lid wetenschappelijke raad van het Organisatiecomité Gruuthuse-tentoonstelling, Stedelijke Musea Brugge 2013. Brinkman, H. (2010). Lid redactieraad van Queeste . Peter de Bruijn Publicaties Bruijn, P.G. de, Vanhoutte, E. & Raemdonck, B. Van (eds.) (2010). Trends en thema’s in de editiewetenschap (Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letterkunde). Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Bruijn, P.G. de (Ed.) (2010). Willem Elsschot, Het Dwaallicht. Bezorgd en toegelicht door Peter de Bruijn. Met stadswandeling van Eric Rinckhout. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep. Bruijn, P.G. de (Ed.) (2010). Willem Elsschot, Lijmen/Het Been. Bezorgd en toegelicht door Peter de Bruijn. Vierde druk. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep. Athenaeum Pocket. Bruijn, P.G. de (Ed.) (2010). Willem Elsschot, Villa des Roses. Bezorgd en toegelicht door Peter de Bruijn. Vierde druk. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep. Athenaeum Pocket. Bruijn, P.G. de (2010). ‘Commotie rond “hertaling” Huckleberry Finn’. Platform Teksteditie. Den Haag/ Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Bruijn, P.G. de (2010). ‘Tussen droom en daad’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/ Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Bruijn, P.G. de (2010). ‘Vergeetboek’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Bruijn, P.G. de (2010). ‘Zuurvrij’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Wetenschappelijke bijeenkomsten Kets-Vree, A. & Bruijn, P.G. de (13 oktober 2010). ‘Erfgoed!’. Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie, georganiseerd i.s.m. het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Gent), het Letterenhuis (Antwerpen) en het Letterkundig Museum (Den Haag). Antwerpen.
51 Lezingen en overige activiteiten Bruijn, P.G. de (2010). Adviseur C. Buddingh,’Buddingh gebundeld. Gedichten 1936-1985’. Ed. W. Huijser. Amsterdam,Nijgh & Van Ditmar. Bruijn, P.G. de (2010), Medewerking aan/interview voor de radioserie Zot van Elsschot, productie en samenstelling Pat Donnez, vrt/Klara, aflevering 6 Rotterdam (m.m.v. Peter de Bruijn, Arnon Grunberg en Drs. P), ook verschenen als luisterboek. Amsterdam, Uitgeverij Rubinstein i.s.m. Klara Productie. Bruijn, P.G. de (2010), Medewerking aan tentoonstelling Dicht bij Elsschot, samenstelling Wieneke ’t Hoen, 30 mei-31 december 2010, Antwerpen, Letterenhuis. Bruijn, P.G. de (2010). Redacteur Platform Teksteditie (www.teksteditie.org). Den Haag/Gent, Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. Bruijn, P.G. de (2010). Lid van de doctoraatsbegeleidingscommissie van Charlotte Cailliau, Historischkritische editie van Willem Kloos’ poëzie met een editietheoretisch commentaar. Bruijn, P.G. de (2010). Redactielid van de reeks Oerboek. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij Atlas. Bruijn, P.G. de (2010). Lid van de wetenschappelijke adviescommissie van de Poëziereeks. Tielt/Amsterdam, Uitgeverij Lannoo/Atlas. Bruijn, P.G. de (2010). Peerreviews voor de Verslagen & Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Charlotte Cailliau Publicaties Cailliau, C. (2010). ‘Critique génétique’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Cailliau, C. (2010). ‘De zotte weetgierigheid van ’t publiek’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Cailliau, C. (2010). [Recensie van Vincent van Gogh, De brieven. De volledige, geïllustreerde en geannoteerde uitgave, onder redactie van Leo Jansen, Hans Luijten en Nienke Bakker. Amsterdam/Den Haag/Brussel, 2009]. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 126(3), pp. 331-333. Lezingen Cailliau, C. (26 maart 2010). Defining a Dutch Tradition. Textual Scholarship in the Netherlands and Flanders. Tokyo, International Conference: ‘New Directions in Textual Scholarship’. Cailliau, C. (18 februari 2010). Medienwechsel und die Folgen für die Praxis: Die ‘Verzen’ (1894) von Willem Kloos. Frankfurt, ‘Medienwandel/Medienwechsel in der Editionswissenschaft’. 13. Internationale Tagung der Arbeitsgemeinschaft für germanistische Edition.
52 Karina van Dalen – Oskam Publicaties Dalen-Oskam, K.H. van (2010). ‘Mercedal, Lago, Tomés. Namen en geografische ruimte in Alles over Tristan van Tommy Wieringa’. In: Naamkunde, 37, pp. 91-126. Dalen-Oskam, K.H. van (2010). ‘Hoe de Bartholomeuseditie de editiewetenschap helpt innoveren’. In: W-mail, 11(1), pp. 15-16. Overige activiteiten Dalen-Oskam, K.H. van (Ed.). (2010). Lid van de redactie van Naamkunde. Dalen-Oskam, K.H. van (2010). Voorzitter Nationaal Advies Panel van clarin-nl. Dalen-Oskam, K.H. van (2010). Organisator en dagvoorzitter van de themabijeenkomst Nederlandse literatuurgeschiedenis. Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Dalen-Oskam, K.H. van (2010). Lid van de Commissie voor Taal- en Letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Dalen-Oskam, K.H. van (2 december 2010). Referent bij Table Ronde voorstelling Gruuthusepublicatie bij kantl, Gent. Lezingen Dalen-Oskam, K.H. van (5 maart 2010). Bartholomeus en het nieuwe editeren. Den Haag, Negende wemalstudiedag. Dalen-Oskam, K.H. van (18 maart 2010). Tekstlab. Rotterdam, ict Delta 2010. Dalen-Oskam, K.H. van (23 april 2010). Bestaande applicaties en de wisselwerking met de Symposium ‘Naar een masterplan rond de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta’.
BNM.
Leiden,
Dalen-Oskam, K.H. van (1 juni 2010). How to distinguish authors from copyists: machine learning of authorship attribution. Amsterdam, International Conference on Computational Science. Dalen-Oskam, K.H. van (9 juni 2010). Tussen droom en daad: letterkundige digitale tekstanalyse. Amsterdam, Studiemiddag Mogelijkheden van informatietechnologie voor bronnenanalyse in humaniora, vu-studiegroep e-humaniora. Dalen-Oskam, K.H. van (10 juli 2010). Distinguishing medieval authors and scribes. Londen, Digital Humanities 2010. Dalen-Oskam, K.H. van (27 juli 2010). e-Laborate. Leipzig, European Summerschool Culture & Technology.
53 Dalen-Oskam, K.H. van (16 september 2010). An introduction to digital and computational humanities. Rotterdam, Study Program Abroad at vks and Erasmus Studio of Master Library and Information Science (mlis) Program, University of Washington, Seattle. Dalen-Oskam, K.H. van (28 oktober 2010). In praise of the variant analysis tool. A computational approach to medieval literature. Nijmegen, ‘Text, transmission, reception. A multidisciplinary conference at Radboud University Nijmegen’. Dalen-Oskam, K.H. van, Zundert, J. van, Haentjens Dekker, R., Hulle, D. Van, Robinson, P. & Schillingsburg, P. (25 november 2010). Recent trends and theory in tool development in textual scholarship. Pisa, Texts Worth Editing: Seventh Annual Conference of the European Society for Textual Scholarship. Dalen-Oskam, K.H. van (15 december 2010). eLaborate: a Tool for Online Collaborative Text Transcription, Annotation, and Publication. Den Haag, inke-workshop Research Foundations for Understanding Books and Reading in the Digital Age: Textual Methodologies and Exemplars. Onderzoeksaanvragen Dalen-Oskam, K.H. van (april 2010). The Medium and the Message: Circulation of Knowledge in the early 18th century Republic of Letters. knaw Computational Humanities Call. Dalen-Oskam, K.H. van (april 2010). The riddle of literary quality. knaw Computational Humanities Call. Tom Deneire Publicaties Deneire, T.B. (2010). ‘Daniel Heinsius (1580-1655): de Gentse nachtegaal’ [Bespreking van het boek Daniel Heinsius. Klassischer Philologe und Poet]. Spiegel der Letteren, 52(1), pp. 109-111. Deneire, T.B. (2010). [Bespreking van het boek Daniel Heinsius. Klassischer Philologe und Poet]. Seventeenthcentury News (Neo-Latin News), 58(1-2), pp. 110-113. Suzan van Dijk Publicaties Dijk, S. van (2009). ‘Researching Women’s Place in the Literary Field: Anglophone Authors in the Netherlands’. In: T. Toremans & W. Verschueren (eds.), Crossing Cultures, Nineteenth-Century Anglophone Literature in the Low Countries, pp. 159-160. Leuven: Leuven University Press. Dijk, S. van & Fidecaro, A. e.a. (2009). ‘Ecrivaines à la croisée des langues. Une histoire en chantier / Women Writing across Languages: A History in the Making’. In: A. Fidecaro & S. van Dijk e.a. (eds.), Femmes écrivains à la croisée des langues, 1700-2000 / Women Writers at the Crossroads of Languages, 1700-2000, Voltiges, pp. 13-39. Genève: MétisPresses. Dijk, S. van (2010). ‘Belle de Zuylen et les “talents” des Hollandaises’. In: Cahiers Isabelle de Charrière / Belle de Zuylen Papers, 5, pp. 64-74.
54 Dijk, S. van (2010). ‘George Sand en de Nederlandse negentiende-eeuwse pers. Het belang van computerondersteund tijdschriftonderzoek’. In: Tijdschrift voor tijdschriftstudies, 27, pp. 18-30. Dijk, S. van (2010). ‘George Sand in Nederland. Ontwikkelingen in het receptieonderzoek’. In: De negentiende eeuw, pp. 69-91. Dijk, S. van (2010). ‘Internationale samenwerking en het paardentram-paradigma’. In: e-data&research, 8-8. Dijk, S. van (2010). [Bespreking van het boek The Reception of Jane Austen in Europe]. In: Arcadia, 44(1), pp. 446-449. Dijk, S. van, Montoya, A.C. & Gilleir, A. (eds.), (2010). Women Writing Back / Writing Women Back. Transnational Perspectives from the Late Middle Ages to the Dawn of the Modern Era. Leiden, Brill. Lezingen Dijk, S. van (12 maart 2010). Madame de Maintenon: son image auprès des publics hollandais (18e et 19e siècles). Paris/Versailles, Colloque Lectures de Madame de Maintenon. Dijk, S. van (9 april 2010). Literatuurgeschiedenis en gender: de noodzaak van boekgeschiedenis. Presentatie van ‘COST Action IS0901’. Utrecht, Congres Nederlandse Boekhistorische Vereniging. Dijk, S. van (27 mei 2010). European Women Writers, present in 19th-century Finland? Turku (Finland), isch 2010 annual conference; session of cost Action IS0901. Dijk, S. van (19 juni 2010). Georgette de Montenay, Anna Roemers Visscher and other women translating/ commenting each other. Oxford, Symposium ‘Early Modern Women’. Dijk, S. van (24 juni 2010). Deutsche Schriftstellerinnen in ihrem Europäischen Context. Nancy (Frankrijk), ‘Routes out of marginalization: Gender and narrative practice in novels by German-speaking women’, 17801914. neww international conference. Dijk, S. van (29 juni 2010). Public vs privé égale masculin vs féminin? Coïmbra (Portugal), XXIVe conference of the sator: ‘Topiques du public et du privé’. Dijk, S. van (22 september 2010). Foreign women’s writing imported into small countries: the case of the Netherlands. Ljubljana (Slovenië), International Symposium ‘Women’s authorship and literatures of small countries in the 19th century’. Keynote lecture. Wetenschappelijke bijeenkomsten Dijk, S. van & Lappalainen, P. e.a. (24 – 26 mei 2010). Workshop cost Action IS0901. Dijk, S. van & Mihurko, K. (22 – 23 september 2010). ‘Women’s authorship and literatures of small countries in the 19th century’. International Symposium in het kader van Ljubljana World Book Capital: Ljubljana (Slovenië). Dijk, S. van & Sanz, A. e.a. (11 – 13 november 2010). ‘Women telling nations’. neww international conference. International conference cost Action IS0901. Madrid (Spanje).
55 Overige activiteiten Dijk, S. van (2010). Lid van de redactie van Cahiers Isabelle de Charrière / Belle de Zuylen Papers, 5. Dijk, S. van (2010). Lid van de redactie van L’Epistolaire. Revue de l’AIRE. aire: Association Interdisciplinaire pour la Recherche sur l’Epistolaire. Dijk, S. van (juni 2010). Fellowship, Chawton House Library. Dijk, S. van (2010 t/m 2011). Stagebegeleider van Astrid Kulsdom, run bij het Huygens Instituut. Dijk, S. van (2010). Organisatie Training School cost Action IS 0901 (11-16 oktober 2010) bij het Huygens Instituut. Dijk, S. van (2010). Lid nwo-commissie Middelgroot. Dijk, S. van (2010). Lid van Comité de pilotage Dictionnaire des femmes d’Ancien Régime bij siefar (Société Interdisciplinaire pour l’Etude des Femmes d’Ancien Régime). Dijk, S. van (2010). Lid van Advisory Board wasm, Women and Social Movements, International Archive and Database. Bas Doppen Thematische website Nieuwland, I.J.J. & Doppen, B. (2010). Website Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap. http://www. knhg.nl/ Guido Gerritsen Publicatie Gerritsen, G.H. (2010). ‘Digital Humanities 2010’ In: e-data&research, 5(2), p. 2 Onderzoeksaanvraag Gerritsen, G.H. e.a.(2010). CLARIN-NL CKCC-aanvraag Werkpakket Analysetools. Subsidieaanvraag bij clarin-nl voor extra IT-ontwikkelcapaciteit voor het werkpakket Analysetools van het project ‘Geleerdenbrieven’. Lezing Gerritsen, G.H. (20 oktober 2010). Language Technologies in the service of Humanities research; project reports and panel discussion. [deelname aan paneldiscussie]. Wenen, Supporting Digital Humanities.
56 Jan Gielkens Publicaties Gielkens, J.A.W. & Kegel, P.W. (2010). Willem Frederik Hermans, Volledige Werken 13. Beschouwend werk. Ik draag geen helm met vederbos. Klaas kwam niet (Volledige Werken, 13). Amsterdam: De Bezige Bij. Gielkens, J.A.W. & Kegel, P.W. (2010). Willem Frederik Hermans, Volledige Werken 3. Romans. De donkere kamer van Damokles. Nooit meer slapen (Volledige Werken, 3). Amsterdam: De Bezige Bij / Van Oorschot. Gielkens, J.A.W. & Braber, Helleke van den (eds.), (2010). In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context. Amsterdam, Antwerpen: Em. Querido’s UItgeverij bv. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Uitgeverij De Boekenvrienden Solidariteit geeft haar eerste boek uit’. In: J.A.W. Gielkens & H. van den Braber (eds.), In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context, pp. 47-54. Amsterdam, Antwerpen: Em. Querido’s Uitgeverij bv. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Leven lezen. De dagboeken van Victor Klemperer’. Armada: Tijdschrift voor wereldliteratuur, 2010(58), pp. 63-65. Gielkens, J.A.W. (2010). [Bespreking van de boeken Dirk Van Hulle, Darwins kladjes & Dirk Van Hulle, De kladbewaarders & Dirk Van Hulle, Manuscript Genetics, Joyce’s Know-How, Beckett’s Nohow & Dirk Van Hulle, Textual Awareness. A Genetic Study of Late Manuscripts by Joyce, Proust & Mann]. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 126(3), pp. 334-335. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Alles’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Bleijerheide’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘De karaktertoon der proletarische klasse’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘De lintopdracht’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/ Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘De noot’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Errata. Hoe lang mag een lijstje met errata eigenlijk zijn?’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Hellevaart’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Ik word een lesbische. “Realistische lectuur”, verkrijgbaar bij de betere kringloopwinkel’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org.
57 Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Over smaak’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Russische notities: niet aanwezig’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Veelvuldige katers’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/ Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Zomaar een herdruk’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/ Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Gielkens, J.A.W. (2010). ‘Geen idee, nooit geprobeerd. Jacques Pressers Homo submersus – een editie?’ [Bespreking van het boek Jacques Presser, Homo Submersus. Een roman uit de onderduik.]. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie. org. Lezingen Gielkens, J.A.W. (19 februari 2010). Mehrfache Paranoia. Willem Frederik Hermans digital. Frankfurt am Main, Duitsland, ‘Medienwandel/Medienwechsel in der Editionswissenschaft’. 13. Internationale Tagung der Arbeitsgemeinschaft für germanistische Edition. Gielkens, J.A.W. (26 maart 2010). Scholary Editing in 2010: Yes, We Can. Saitama University, Saitama, Japan, Textjapan 2010. International Conference New Directions in Textual Scholarship. Kegel, P.W. & Gielkens, J.A.W. (20 mei 2010). Willem Frederik Hermans, Volledige Werken. Amsterdam, Vrije Universiteit, gastcollege in het kader van de collegereeks ‘Editie- en Commentaartechniek’, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur. Gielkens, J.A.W. (26 november 2010). ‘Should I be damned or thanked?` Thoughts on editing Vladimir Nabokov’s The Original of Laura. Pisa, ‘Texts Worth Editing’. Seventh Annual Conference of the European Society for Textual Scholarship. Ronald Haentjens Dekker Lezingen Dalen-Oskam, K.H. van, Zundert, J. van, Haentjens Dekker, R., Hulle, D. Van, Robinson, P. & Schillingsburg, P. (25 november 2010). Recent trends and theory in tool development in textual scholarship. Pisa, ‘Texts Worth Editing’: Seventh Annual Conference of the European Society for Textual Scholarship. Haentjens Dekker, R. (9 maart 2010). CKCC: The need for a metadata standard for letters. Oxford, Workshop ‘Digitizing early modern correspondence’, Cultures of Knowledge: an intellectual geography of the 17th century republic of Letters. Haentjens Dekker, R. (2 oktober 2010). On CollateX. München, Conference of cost Action A32, ‘Open Scholarly Communities on the Web’.
58 Onderzoeksprogrammatuur Haentjens Dekker, R. et al. (2010). Collatex (Version 0.9). Den Haag, Huygens Instituut. Marjolein Hogenbirk Publicatie Hogenbirk, M. (2010). ‘Von außensteher bis beste Held des Artushofes. Die Karriere des schwarzen Ritters Moriaen‘. In: Matthias Däumer, Cora Dietl & Friedrich Wolfzettel (eds.), Artushof und Artusliteratur, pp. 283-308. Berlin/New York, De Gruyter. Schriften der Internationalen Artusgesellschaft. Lezing Hogenbirk, M. (13 mei 2010). To be continued in Dutch … The Middle Dutch Moriaen as the Fifth Continuation of the Conte du Graal. Kalamazoo, 45th International congress on Medieval Studies (session in honour of Prof. dr. Keith Busby). Martine van Ittersum Publicaties Ittersum, M.J. van (2010). ‘The Long Good-Bye: Hugo Grotius and the Justification of Dutch Expansion Overseas (1604-1645)’. In: History of European Ideas, 36(4), pp. 386-411. Ittersum, M.J. van (2010). ‘Kein Weiser is ein Privattmann. Die Römische Stoa in Hugo Grotius’ De Jure Praedae (1604-1608)‘. In: M. Luzt-Bachmann & A. Niederberger (eds.), Kosmopolitanismus: Zur Geschichte und Zukunft eines umstrittenen Ideals, pp. 59-100. Weilerswist, Germany, Velbrück Wissenschaft. Lezingen Ittersum, M.J. van (1 april 2010). Hugo Grotius and the Archeology of Archives: The Image of a Dutch National Hero since the Seventeenth Century’. Amsterdam, Institute for the Study of the Dutch Golden Age. Ittersum, M.J. van (15 oktober 2010). Debating the Free Sea in Paris, London and The Hague: The Diplomatic Repercussions of John Selden’s Mare Clausum (1635)’. Montreal, Canada, Sixteenth Century Conference. Eric Jorink Publicaties Jorink, H.G.M. (2010). Reading the Book of Nature in the Dutch Golden Age, 1575-1715, Brill’s Studies in Intellectual History, 191. Leiden en Boston: Brill.
59 Lezingen Jorink, H.G.M. (17 februari 2010). Geloof en natuurwetenschap in de Gouden Eeuw. Leiden, Colloquium ‘De wetenschappelijke revolutie in Nederland’, Museum Boerhaave. Jorink, H.G.M. (21 april 2010). Putting Sir Isaac on the Map. Some Remarks on the Success of Newton and ‘Newtonianism’ in the Netherlands. Leiden, Internationaal congres ‘Newton and the Netherlands’. Jorink, H.G.M. (6 juni 2010). Hans Sloane and the Dutch Connection (Witsen, Ruysch, Vincent, Merian and Boerhaave). Londen, From Books to Bezoars. An international conference celebrating the 350th anniversary of the birth of Sir Hans Sloane, physician, naturalist and collector, organized by the British Library. Jorink, H.G.M. (17 juni 2010). The End of a Tradition: Johannes Swammerdam on Natural History. Amsterdam, Internationaal knaw-colloquium ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’. Jorink, H.G.M. (28 augustus 2010). Swammerdam, hoveling? Moeilijkheden en mogelijkheden in een wetenschappelijke carrière. Amsterdam, Congres werkgroep Zeventiende Eeuw ‘Loopbaan en carrière in de Gouden Eeuw’. Jorink, H.G.M. (1 oktober 2010). Lias and the history of science. Huygens Instituut, Den Haag, symposium ‘Celebrating Lias: past stories and future prospects’. Jorink, H.G.M. (4 oktober 2011). The making of academic disciplines in the early modern period. Rijksuniversiteit Groningen, Post Graduate Seminar Faculteit der Letteren. Jorink, H.G.M. (8 oktober 2010). The Book of Nature and the hierarchy of academic discplines in the seventeenth century. Descartes Centre, Universiteit Utrecht, Gastcollege Researchmaster Historical and Comparative Studies of the Sciences and Humanities. Jorink, H.G.M. (21 oktober 2010). A Shared World? Romeyn de Hooghe, Johannes Swammerdam and the intellectual culture of Amsterdam around 1660. Utrecht, expert-meeting NWO-project ‘Fault line 1700: Early Enlightenment conversations on religion and state’. Jorink, H.G.M. (6 november 2010). Cultures of Collecting and Communities of Discourse in SeventeenthCentury Amsterdam. Montreal (Canada), Annual meeting History of Science Society. Jorink, H.G.M. (23 november 2010). Cartesian sex. Seventeenth-century philosophy, Dutch anatomists, and the one-sex model. Groningen, Congres ‘Revisiting Thomas Laqueur’s Making Sex’. Wetenschappelijke bijeenkomsten Jorink, H.G.M. (21-23 april 2010). Internationaal congres ‘The Reception of Newton in the Netherlands’. Leiden Jorink, H.G.M. (6-7 mei 2010). Internationale workshop ‘Art and Science in the Early Modern Netherlands’. Huygens Instituut
60 Overige activiteiten Jorink, H.G.M. (2010). Secretaris van de Dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting. Jorink, H.G.M. (2010). Lid van de redactie van Lias. Journal of Early Modern Intellectual Culture and its Sources, 37(1). Jorink, H.G.M. (2010). Redactiesecretaris De Achttiende Eeuw. Jorink, H.G.M. (2010). Lid van de redactie Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek /Netherlands Yearbook for History of Art Jorink, H.G.M. (2010). Lid beoordelingscommissie proefschrift Esther van Gelder, ‘Tussen hof en Keizerskroon. Carolus Clusius en de ontwikkeling van de botanie aan de Midden-Europese hoven (15731593)’, promotor: prof.dr. M.E.H.N. Mout. Universiteit Leiden. Jorink, H.G.M. (2010). Lid begeleidingcommissie nwo project ‘Cultures of Collecting. The Leiden Anatomical Collections in Context’. Universiteit Leiden. Jorink, H.G.M. (2010). Lid stuurgroep project nwo-programma Culturele Dynamiek ‘Cultural Representation of Living Nature: Dynamics of Intermedial Recording in Text and Image (ca. 1550-1670)’. Universiteit Leiden. Jorink, H.G.M. (2010). Lid begeleidingscommissie expert-meeting nwo-project ‘Fault line 1700: Early Enlightenment conversations on religion and state’. Universiteit Utrecht. Jorink, H.G.M. (29 maart 2010). Isaac Newton en het Ware weten. Academisch Centrum Spui 25, Debat met Floris Cohen, Klaas Landsman en Rens Bod. Jorink, H.G.M. (14 februari 2010) Interview over Descartes en dieren als machines, vpro-radio OVT: De lange weg naar Darwin, 14 februari. Ton van Kalmthout Publicaties Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). ‘Een Siamese tweeling’. In: Spiegel der Letteren, 52 (4), pp. 457-468. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). ‘Translation as a Complementary Factor in Cultural Repertoire Formation’. In: Arcadia, 44 (2) (2009), pp. 335-351. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). ‘Minister Marchant schaft het hbs-examen in de letterkunde van de vreemde talen af ’. In: H. van den Braber & J. Gielkens (eds.), In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context, Amsterdam-Antwerpen, Querido, pp. 127-135. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). ‘Vertalen, het orgaan van de Vereeniging Nederlandsche Vertalingen’. In: H. van den Braber & J. Gielkens (eds.), In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context, AmsterdamAntwerpen, Querido, pp. 65-73.
61 Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). [Bespreking van het boek Walter A. Buijn, Arabeske of gedachte. Een muziekesthetische tegenstelling in Nederland 1820-1914]. In: De negentiende eeuw, 33 (4) (2009), pp. 352-353. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). [Bespreking van het boek Guy Janssens & Kris Steyaert m.m.v. Bernard Pierret, Het onderwijs van het Nederlands in de Waalse provincies en Luxemburg onder koning Willem I (18141830). Niet meer dan een boon in een brouwketel?]. In: Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 126(1) (2010), pp. 104-106. Aerts, R.A.M. , Dongelmans, B.P.M. , Janse, M.J. , Kalmthout, A.B.G.M. van , Koolhaas-Grosfeld, E. , Tibbe, E.P. & Velde, H. te (eds.), (2010). Nationaal Historisch Museum (De Negentiende Eeuw, 33(3) (2009)). Hilversum: Verloren. Wetenschappelijke bijeenkomsten Hilberdink, K. , Kalmthout, A.B.G.M. van , Kets-Vree, A. & Wal, E. van der (2010). Conferentie ‘Filologie in de beroepspraktijk 1800-1900’. Lezingen Kalmthout, A.B.G.M. van (11 januari 2010). De stralenbundel van een veelkleurig spectrum. Vergelijkende letterkunde in de tweede helft van de negentiende eeuw. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Amsterdam, conferentie ‘Filologie in de beroepspraktijk 1800-1900’. Kalmthout, A.B.G.M. van (19 februari 2010). Schoolboeken. Universiteit Utrecht, bijeenkomst Dutch Women Writers. Kalmthout, A.B.G.M. van (31 maart 2010). inleiding en presentatie. Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, boekpresentatie van: Helleke van den Braber en Jan Gielkens (red.), In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context. Kalmthout, A.B.G.M. van (24 mei 2010). Paratext, Content, Schoolbooks. Netherlands (Second Half of the 19th Century). University of Turku, working groups meeting cost action Women Writers In History (cost IS0901). Kalmthout, A.B.G.M. van (22 oktober 2010). Reactie als referent. Huygens Instituut, Den Haag, studiemiddag ‘Kunstenaars en hun verenigingen rond 1900’. Kalmthout, A.B.G.M. van (25 november 2010). De duurzaamste monumenten van vervlogen tijden. P.A.M. Boele van Hensbroeks Der wereld letterkunde voor Nederlanders bewerkt (1909-1910). Rijksuniversiteit Groningen, studietweedaagse ‘De Middlebrow schrijft terug. Nederlandse en Vlaamse literatuur in een spanningsveld, 1910-1968’. Overige activiteiten Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Lid van de redactie Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Stage- en scriptiebegeleiding van B. Heeringa (uu). Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Redacteur van Bibliotheca Dissidentium Neerlandicorum (aup).
62 Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Research Associate bij het Center for Historical Culture (chc) van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Lid van de Commissie voor Taal- en Letterkunde (mnl). Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Subsistute Member van het Management Committee voor het costproject ‘Women Writers in History’. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Member Advisory Board van de Netherlands Reading Experience Database. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Bestuurslid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Stagebegeleiding van Mark Edward Hay MA. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Lid van het wetenschappelijk comité van het project ‘Beatrijs Internationaal’. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Bestuurslid van de Stichting Réveil-Archief. Kalmthout, A.B.G.M. van (2010). Lid van de promotiecommissie en oppositie bij de promotie van B. Noot. Universiteit van Amsterdam. Peter Kegel Publicaties Gielkens, J.A.W. & Kegel, P.W. (2010). Willem Frederik Hermans, Volledige Werken 13. Beschouwend werk. Ik draag geen helm met vederbos. Klaas kwam niet (Volledige Werken, 13). Amsterdam: De Bezige Bij. http://www. wfhermansvolledigewerken.nl Gielkens, J.A.W. & Kegel, P.W. (2010). Willem Frederik Hermans, Volledige Werken 3. Romans. De donkere kamer van Damokles. Nooit meer slapen (Volledige Werken, 3). Amsterdam: De Bezige Bij / Van Oorschot. http://www.wfhermansvolledigewerken.nl Kegel, P.W. (2010). ‘Hier enige nieuwe moorden etc. inlassen’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Lezingen Kegel, P.W. & Gielkens, J.A.W. (2010, mei 20). Willem Frederik Hermans, Volledige Werken. Amsterdam, Gastcollege in het kader van de collegereeks ‘Editie- en Commentaartechniek’, Griekse en Latijnse Taal en Cultuur.
63 Annemarie Kets – Vree Publicaties Kets-Vree, A. (2010). ‘Ik zal gelezen worden!’. In: Nieuw Letterkundig Magazijn. Uitgave van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 28(1), p. 6. Kets-Vree, A. (2010). ‘De toekomst van ons literaire verleden’. In: Jaarboek van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, pp. 136-144. Kets-Vree, A. (2010). ‘Max Havelaar en het wereldwijde web’. In: Over Multatuli, 32(64), pp. 4-7. Wetenschappelijke bijeenkomsten Hilberdink, K., Kalmthout, A.B.G.M. van, Kets-Vree, A. & Wal, E. van der (11 januari 2010). Conferentie ‘Filologie in de beroepspraktijk 1800-1900’. Amsterdam. Kets-Vree, A. & Bruijn, P.G. de (13 oktober 2010). ‘Erfgoed!’. Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie, georganiseerd i.s.m. het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Gent), het Letterenhuis (Antwerpen) en het Letterkundig Museum (Den Haag). Antwerpen. Lezingen Kets-Vree, A. (30 maart 2010). Albert Verwey als briefschrijver. Den Haag, Bijeenkomst Letterkundig Museum. Kets-Vree, A. (29 augustus 2010). Klikspaans Studentenschetsen, kroniek van het Leids studentenleven 1830-1840. Oosterbeek, Stichting voor Heemkunde en Stichting Museum Veluwezoom. Kets-Vree, A. (13 oktober 2010). Erfgoed. Antwerpen, Vlaams-Nederlands Symposium Teksteditie. Kets-Vree, A. (21 oktober 2010). Digitale Briefeditionen: Vincent van Gogh online. Berlijn, Konferenz Digitale Briefeditionen. Kets-Vree, A. (26 november 2010). Texts Worth Editing: Polyperspectival Corpora of Letters. Pisa, Seventh International Conference of the European Society for Textual Scholarship. Kets-Vree, A. (2 december 2010). Collaboratories en Communities: over brievenedities in een online werkomgeving. Den Haag, Bijeenkomst Belle van Zuylen Genootschap. Onderzoeksaanvraag Kets-Vree, A. en Boot, P. (2010). Open FideS: Opening-up a large-scale collection of fin-de-siècle documents with the use of Text Mining. Vooraanmelding subsidieaanvraag in het kader van Continuous Access to Cultural Heritage (catch, nwo), in samenwerking met het Centre for Language and Speech Technology (Radboud Universiteit), kb, uba en dbnl.
64 Overige activiteiten Kets-Vree, A. (2010, november 12). J.A.Th. Rock: Papieren monumenten. Over diepe breuken en lange lijnen in de geschiedenis van tekstedities in de Nederlanden 1591-1863. Universiteit van Amsterdam. Prom./coprom.: prof. dr. M.Th.C. Mathijsen-Verkooijen & prof. dr. A. Kets-Vree. Kets-Vree, A. (2010). Scriptiebegeleiding. Radboud Universiteit Nijmegen. Kets-Vree, A. (2010). Lid van de Projectcommissie Correspondentie Belle van Zuylen. Huygens Instituut/ Belle van Zuylen Genootschap. Kets-Vree, A. (2010). Gastcollege ‘Het Web van Tachtig’. Radboud Universiteit Nijmegen. Kets-Vree, A. (2010). Stagebegeleiding. Radboud Universiteit Nijmegen. Kets-Vree, A. (2010). Gastcollege Editiewetenschap. Universiteit Leiden. Kets-Vree, A. (2010). Gastcollege Lezen en laten lezen. Universiteit Utrecht. Kets-Vree, A. (2010). Stagebegeleiding. Universiteit van Amsterdam. Kets-Vree, A. (2010). Gastcolleges ‘Het Huygens Instituut in het literaire veld’. Vrije Universiteit Amsterdam. Kets-Vree, A. (2010). Gastcollege ict-methoden en technieken editiewetenschap. Vrije Universiteit Amsterdam. Kets-Vree, A. (2010). Stagebegeleiding. Vrije Universiteit Amsterdam. Kets-Vree, A. (februari-juli 2010). Inleiding Editiewetenschap. Collegereeks Vrije Universiteit Amsterdam. Kets-Vree, A. (2010). Lid van de Gemengde Commissie voor Literaire Tekstedities van het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, Gent) Kets-Vree, A. (2010). Lid Doctoraatsbegeleidingscommissie ‘Corpusverzameling en online editie van de correspondentie rond het tijdschrift Van Nu en Straks’. (Universiteit Gent) Kets-Vree, A. (2010). Lid van de Projectcommissie ‘Volledige Werken van Willem Frederik Hermans’. (Huygens Instituut/Willem Frederik Hermans Instituut) Kets-Vree, A. (2010). Lid van de Wetenschappelijke adviescommissie van de Poëziereeks (Universiteit Gent/ Uitgeverij Lannoo-Atlas)
65 Willem Kuiper Publicaties Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘Valentijn ende Oursson’. In: Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek (28) 2010, pp. 213-245. Kuiper, W.T.J.M. & Claassens, G.H.M. (2010). ‘Fergus / Ferguut’. In: Pérennec, R., Schmid, E. e.a. (eds.), Höfischer roman in Vers und Prosa (Germania Litteraria Mediaevalis Francigena (glmf ), V), pp. 311-329. Berlin / New York: De Gruyter. Kuiper, W.T.J.M. (2011). ‘Jacop Kreynck un Deryck Vogel, Reyze van Zutphen toe Jerusalem na den heyligen Grave Christi, Anno mcccclxxix; Jan Want, Die viagie oft reyse geschiet by brueder Jan Want van der Prekaren oorden in Tzertoghenbosch nae den Heylighen Lande, te weten tot Jerusalem met meer anderen pelgrims in alle manieren, als ick broeder Jan gereyst hebbe, et cetera; Jan Hendrikszoon van Beveren, Verslag van een reis naar het heilige land in 1536’. In: De Nederlandse reisliteratuur in 80 en enige verhalen. Samengesteld en ingeleid door Jan Blokker, pp. 23-48. Amsterdam: Prometheus. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘”na sire swarthede”’. http://nederl.blogspot.com. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘Wiki-wijs’ en ‘Dramatisch lezen’. Neder-L. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘Abilant’. http://nederl.blogspot.com. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘De veren van Lodewijc van Velthem’. http://nederl.blogspot.com. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘Een aesopische fabel’. http://nederl.blogspot.com. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘Een digitale knekelput’. http://nederl.blogspot.com. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘Een nieuw liedeken’. http://nederl.blogspot.com. Kuiper, W.T.J.M. (2010). ‘Graf van Karel de Grote onvindbaar’. http://nederl.blogspot.com. Lezingen Kuiper, W.T.J.M. (20 maart 2010). Valentijn en Berenzoon. Utrecht, Lezing gehouden voor de Nederlandse afdelingen van de International Arthurian Society en de Courtly Literature Society. Kuiper, W.T.J.M. (11 mei 2010). Heilige objecten. Utrecht, Lezing gehouden op het symposium ‘De heilige Graal’. Kuiper, W.T.J.M. (19 september 2010). Wat zijn nu eigenlijk de Middeleeuwen? Amersfoort, boekpresentatie: Virgilius. Van zijn leven, door, ende van den wonderlijcken wercken die hi dede bi nigromancien ende bi dat behulpe des duvels. Antwerpen, Willem Vorsterman, circa 1525.
66 Ike de Loos Publicatie Loos, I. de (2010). ‘Het Gruuthuse-liedboek en de muziek van zijn tijd’. In: Frank Willaert (ed.), Het Gruuthuse-handschrift in woord en klank. Nieuwe inzichten, nieuwe vragen. Vol. 4. Studies op het gebied van de oudere Nederlandse letterkunde, pp. 113-147. Gent: Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Dirk van Miert Publicaties Miert, D.K.W. van (2010). ‘Language and Communication in the Republic of Letters: the Uses of Latin and French in the Correspondence of Joseph Scaliger’. In: Bibliotheque d’Humanisme et Renaissance, 72(1), pp. 7-34. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Project Procopius: Scaliger, Vulcanius, Hoeschelius and the Pursuit of Early Byzantine History’. In: H. Cazes (ed.), Bonaventura Vulcanius, Works and Networks, Bruges 1538 - Leiden 1614 (Brill’s Studies in Intellectual History, 194), pp. 361-386. Leiden: Brill. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Scaliger Scatologus. Rhetorical Roots of Obscene and Abusive Language in the Letters of Joseph Scaliger’. In: Obscenity (EMF: Studies in Early Modern France, 14), pp. 17-31. Charlottesville: Rookwood Press. Miert, D.K.W. van (2011). ‘The Limits of Transconfessional Contact in the Republic of Letters around 1600: Scaliger, Casaubon, and the Catholic Correspondents’. In: H.J.M. Nellen & J. de Landtsheer (eds.), Between Scylla and Charybdis. Learned Letter Writers Navigating the Reefs of Religious and Political Controversy in Early Modern Europe, pp. 367-408. Leiden: Brill. Miert, D.K.W. van (2010). ‘José Justo Escalígero (1540-1609): los contactos católicos de un erudito calvinista’. In: Revista de historiografia, 11(2), pp. 87-93. Nellen, H.J.M., Miert, D.K.W. van & Buhre, I.A.E (2010). Nieuwsbrief. Nieuwsbrief Neolatinistenverband. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Four entries’. In: K. van Ommen & H. Cazes (Eds.), Facebook in the sixteenth century? The humanist and networker Bonaventura Vulcanius. Catalogue of an exhibition in Leiden University Library (Kleine publicaties van de Leidse Universiteitsbibliotheek, 83), pp. 108-117. Leiden: Leiden University Library. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Letters and Epistolography’. In: A. Grafton, G. Most & S. Settis (eds.), The Classical Tradition, pp. 520-523. Cambridge, MA: Harvard University Press. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Heinsius, Daniel’. In: M.F. Suarez & H.R. Woudhuysen (eds.), The Oxford Companion to the Book, pp. 788-789. Oxford: Oxford University Press. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Heinsius, Nicolaus’. In: M.F. Suarez & H.R. Woudhuysen (eds.), The Oxford Companion to the Book, p. 789. Oxford: Oxford University Press.
67 Miert, D.K.W. van (2010). ‘Scaliger, Julius Caesar’. In: M.F. Suarez & H.R. Woudhuysen (eds.), The Oxford Companion to the Book, p. 1127. Oxford: Oxford University Press. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Scriverius, Petrus’. In: M.F. Suarez & H.R. Woudhuysen (eds.), The Oxford Companion to the Book, p. 1141. Oxford: Oxford University Press. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Vossius, Gerardus Joannes’. In: M.F. Suarez & H.R. Woudhuysen (eds.), The Oxford Companion to the Book, p. 1246. Oxford: Oxford University Press. Miert, D.K.W. van (2010). ‘Vossius, Isaac’. In M.F. Suarez & H.R. Woudhuysen (eds.), The Oxford Companion to the Book, p. 1246. Oxford: Oxford University Press. Miert, D.K.W. van (2010). [Bespreking van het boek Worlds made by Words. Scholarship and Community in the Modern West]. In: Renaissance Quarterly, 63(1), pp. 190-191. Lezingen Miert, D.K.W. van (10 juni 2010). ‘The Seventeenth-Century Culture of Editing Scholarly Correspondences’. Oxford, Faculty of History, Seminar series on Cultures of Knowledge in Early Modern Europe. Miert, D.K.W. van (19 juni 2010). ‘Daniel Heinsius’ Exercitationes Sacrae’. Amsterdam, knaw-Colloquium ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’. Miert, D.K.W. van (26 juni 2010). ‘Selden’s scholarly models: Scaliger & Co’. Oxford, Magdalene College, John Selden, ‘Scholarship in Context’. Overige activiteiten Miert, D.K.W. van (2010). Editor van Lias. Journal of Early Modern Intellectual Culture and its Sources. Nellen, H.J.M. & Miert, D.K.W. van (26 november 2010). Neolatinistendag. Organisatie van de jaarlijkse bijeenkomst van Nederlandse neolatinisten. Den Haag, Huygens Instituut. Henk Nellen Publicaties Nellen, H.J.M. (2010). Op zoek naar een vreedzame wereldorde: Hugo Grotius (1583-1645) over natuurlijke godsdienst en rechtvaardige oorlog. Amersfoort: Florivallis. Nellen, H.J.M. (2010). ‘De nasleep van De iure praedae (1604-1606) en Mare liberum (1609). Een bijdrage over het ontstaan en de verspreiding van Hugo Grotius’ beroemdheid’. In: Een tempel voor Hugo de Groot. Een rede van Jacob Ploos van Amstel uit 1774, redactie en samenstelling Jan Bloemendal en Hans Kristian Ploos van Amstel, met tekeningen van Joost Veerkamp, pp. 105-126. Amersfoort: Florivallis. Nellen, H.J.M. (2010). ‘De geschiedenis van een moeilijk grijpbare relatie: Grotius over Coornhert’. In: D.V. Coornhert (1522-1590): polemist en vredezoeker. Bijdragen tot plaatsbepaling en herwaardering, onder redactie van J. Gruppelaar en G. Verwey, pp. 85-122. Amsterdam: Amsterdam University Press.
68 Nellen, H.J.M. (2010). ‘De man achter Mare Liberum: Hugo de Groot (1583-1645)’. In: Mare Liberum 16092009. Lezingen over Hugo de Groot, pp. 25-44. Nijmegen: Wolf Legal Publishers. Nellen, H.J.M. (2010). ‘Een originele brief van Hugo de Groot’, beschrijving van een recent door de kb aangekochte brief van Grotius aan de Franse edelman François-Auguste de Thou, dd. 1 augustus [1635]. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Nellen, H.J.M. (2010). ‘Een verdraagzame dwingeland, Hugo de Groot (1543-1645)’. AdRem, Remonstrants Maandblad, 21(8), pp. 22-23. Nellen, H.J.M. (2009). Bespreking van Letters from Sir James Spens and Jan Rutgers, ed. A. Jönsson, Stockholm 2007. The Works and Correspondence of Axel Oxenstierna, edited by the Royal Swedish Academy of Letters, History and Antiquities in co-operation with the Swedish National Archives (Rikskansleren Axel Oxenstiernas skrifter och brevväxling), Second series, 13. In: Bijdragen en Mededelingen voor de Geschiedenis der Nederlanden 124 (2009), pp. 105-107. Nellen, H.J.M. & Maas, F. (2010). ‘Maria Petitpas (ca. 1566-1640)’. Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland. http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/dvn Nellen, H.J.M., Miert, D.K.W. van & Buhre, I.A.E (2010). Nieuwsbrief Neolatinistenverband, no. 23 (September 2010). Nellen, H.J.M. (2010).Dankwoord uitgesproken ter gelegenheid van de toekenning van de Henriëtte de Beaufort prijs. http://www.maatschappijdernederlandseletterkunde.nl/nieuws.php#17. Lezingen en voordrachten Nellen, H.J.M. (11 februari 2010). Hugo de Groot als Europeaan: zijn bijdrage tot de vrede op kerkelijk en politiek gebied. Antwerpen, Bijeenkomst van de Orde van den Prince, Vlaams-Nederlands Genootschap voor de taal en cultuur van de Nederlanden. Nellen, H.J.M. (13 februari 2010). Grotius en Mare Liberum (1609-2009). Nijmegen, Saturnalia. Bijeenkomst van oud-promovendi van het Pierre Bayle Instituut. Nellen, H.J.M. (3 maart 2010). Hugo de Groot, een leven in strijd om de vrede. Rotterdam, Lezing voor de Rotary Club Rotterdam. Nellen, H.J.M. (26 maart 2010). Op zoek naar een vreedzame wereldorde: Hugo de Groot (1583-1645) over natuurlijke godsdienst en rechtvaardige oorlog. Rotterdam, Oratie ter gelegenheid van de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar in de ideeëngeschiedenis van de zeventiende eeuw, namens de Dr. C. Louise Thijssen-Schoute Stichting. Nellen, H.J.M. (14 april 2010). Hugo de Groot, een bewogen leven (1583-1645). Den Haag, Cees Laseurlaan, Bijeenkomst van de Culturele Commissie Clingenbosch. Nellen, H.J.M. (6 mei 2010). Hugo de Groot, vrijheid, tolerantie en staatsgezag. Slot Loevestein, Lezing gehouden tijdens een bijeenkomst van Vrienden van Slot Loevestein.
69 Nellen, H.J.M. (27 mei 2010). Hugo de Groot, sleutelfiguur in de westerse geschiedenis. Delft, Prinsenhof, Studium Generale van de Technische Universiteit te Delft. Nellen, H.J.M. (29 mei 2010). Hugo de Groot, de biografie. Leiden, Faculty Club, Dankwoord uitgesproken ter gelegenheid van de uitreiking van de Henriëtte de Beaufortprijs tijdens de jaarvergadering van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Nellen, H.J.M. (19 juni 2010). Bible Commentaries as a Platform for Polemical Debate: Abraham Calovius versus Hugo Grotius. Amsterdam, Trippenhuis, Lezing tijdens de knaw Conference, 17-19 June 2010: ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’. Nellen, H.J.M. (8 september 2010). The history of Hugo Grotius (1583-1645) and his printers, explained on the basis of five portraits. Den Haag, Vredespaleis, International Association of Law Libraries, 29th Annual Course on International Librarianship: Dutch Gateways to International Law. Nellen, H.J.M. (8 september 2010). Hugo de Groot (1583-1645), een leven in beelden. Aerdenhout, Bijeenkomst van de Religieuze Kring Aerdenhout. Nellen, H.J.M. (16 oktober 2010). Hugo Grotius (1583-1645) en het element water. Den Haag, Nationaal Archief, Week van de geschiedenis. Nationale archievendag. Nellen, H.J.M. (18 november 2010). Hugo de Groot als wegbereider van de verwereldlijking. Rotterdam, Erasmusuniversiteit, lezing voor de Erasmus-Kring. Overige activiteiten Nellen, H.J.M. & Enenkel, K. (17-19 juni 2010). Organisatie van de knaw Conference: Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700). Amsterdam, Trippenhuis. Nellen, H.J.M. (september-november 2010). ‘Nederland eender en anders’, Collegereeks voor vierdejaarsstudenten van de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Nellen, H.J.M. (2010). Lidmaatschap van de commissie ter beoordeling van het proefschrift van Jan Rock; oppositie tijdens de promotie. Nellen, H.J.M. & Miert, D.K.W. van (26 november 2010). Neolatinistendag. Organisatie van de jaarlijkse bijeenkomst van Nederlandse neolatinisten: Den Haag, Huygens Instituut. Nellen, H.J.M. Penningmeesterschap van de Stichting Grotiana. Nellen, H.J.M. Lid van de redactieraad van het jaarboek Grotiana (Brill, Leiden). Nellen, H.J.M. Lid van de klankbordgroep Herdenking vierhonderdjarig jubileum van Mare liberum (16092009).
70 Ilja Nieuwland Publicaties Nieuwland, I.J.J. (2010). ‘The Colossal Stranger. Diplodocus and Andrew Carnegie intrude European Culture, 1904-1912’. In: Endeavour, 34(2), pp. 1-8. Nieuwland, I.J.J. (2010). ‘Pterosauriërs: onze relatie met een buitennissig dier’. In: M. Witton & A.J. Veldmeijer (eds.), Pterosauriërs: vliegende reptielen uit de oertijd. Leiden: Sidestone Press, pp. 22-28. Zuidervaart, H.J. & Nieuwland, I.J.J. (eds.), (2010). Teunis Willem van Heiningen, THE CORRESPONDENCE OF SEBALD JUSTINUS BRUGMANS (1763-1819) (Digital series: Tools and Sources for the History of Science in the Netherlands, 1). Den Haag: Digital publication of the Dutch - History of Science - Web Centre (http:// www.dwc.knaw.nl) of the Huygens Instituut (Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences - knaw). Website Nieuwland, I.J.J. & Doppen, B. (1 januari 2010). Website Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap (http://www.knhg.nl ) Lezingen Nieuwland, I.J.J. (23 februari 2010). ‘The Darwin Year 2009: An Evaluation of Exhibits’. Manchester, Darwin Year Evaluation, Manchester Museum, University of Manchester. Zuidervaart, H.J. & Nieuwland, I.J.J. (27 maart 2010). Online resources for the History of Science from the Nederlands: the DWC (Dutch - History of Science - Web Centre) and the web-based ‘collaboratory of 17th century scholarly correspondences. Paleis der Academien, Brussel, Voorjaarsvergadering van gewina, BelgischNederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Société Belgo-Néerlandaise pour l’Histoire des Sciences et des Universités. Nieuwland, I.J.J. (6 juni 2010). Academisch Amsterdam. Amsterdam, Dag van de Amsterdamse Geschiedenis. Nieuwland, I.J.J. (24 september 2010). ‘Old Dinosaurs as Museum Objects: The Problems of Early Exhibits’. Laramie, Wyoming, Workshop ‘Palaeontology in the Museum’, Geology Museum University of Wyoming. Nieuwland, I.J.J. (25 september 2010). ‘Imagining the beast: Wyoming’s paleontological harvest overseas’. Casper, WY, Liberty Book Festival. Nieuwland, I.J.J. (5 november 2010). ‘Six Diplodocuses for Germany. Carnegie, Osborn and inter-German rivalry’. Montreal, Canada, History of Science Society Conference. Overige activiteiten Nieuwland, I.J.J. Secretaris / International Officer bij de Museums and Galleries History Group (http:// www.mghg.org)
71 Moniek van Oosterhout Publicatie Oosterhout, M. van (2009). ‘Hugo Grotius and the Epigram’. In S. de Beer et al. (eds.), The Neo-Latin Epigram. A Learned and Witty Genre (Supplementa Humanistica Lovaniensia, 25), pp. 301-324. Leuven: Universitaire Pers. Bram Oostveen Publicaties Oostveen, A.M.P. (2010). ‘De tekstgeschiedenis van Klaas kwam niet’ In: Gielkens, J.A.W. & Kegel, P.W. (2010), Willem Frederik Hermans, Volledige Werken 13. Beschouwend werk. Ik draag geen helm met vederbos. Klaas kwam niet (Volledige Werken, 13). Amsterdam: De Bezige Bij. http://www.wfhermansvolledigewerken. nl Oostveen, A.M.P. (2010). ‘De tekstgeschiedenis van Nooit meer slapen’ In: Gielkens, J.A.W. & Kegel, P.W. (2010), Willem Frederik Hermans, Volledige Werken 3. Romans. De donkere kamer van Damokles. Nooit meer slapen (Volledige Werken, 3). Amsterdam: De Bezige Bij / Van Oorschot. http://www.wfhermansvolledigewerken.nl Zoggel, M. van & Oostveen, A.M.P. (2010). ‘Man ist nicht umsonst Philologe gewesen’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie. org. Oostveen, A.M.P. (2010). ‘Alsof hij daar woonachtig is [Bespreking van het boek Gedichten 1962-1990]’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Oostveen, A.M.P. (2010). ‘A writer’s gold mine’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/ Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Aafke van Oppenraay Publicaties Oppenraay, A.M.I. van (2010). ‘The Letter before the Spirit: The Importance of Text Editions for the Study of the Reception of Aristotle’. Bulletin de Philosophie Médiévale, 51 (2009), pp. 263-280. Oppenraay, A.M.I. van (2010). ‘Fonkelend juweel’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/ Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Oppenraay, A.M.I. van (2010). ‘Partridges, quails and domestic cocks: the case of homosexual “widowers” from Aristotle to Gessner - and a geographic mystery’. Aviculture Europe. http://www.aviculture-europe.nl/ nummers/10E01A08.pdf
72 Oppenraay, A.M.I. van (2010). ‘Patrijzen, kwartels en hanen: het verschijnsel van de homosexuele “weduwnaars” van Aristoteles tot Gessner - en de naam van een mysterieuze landstreek’. Aviculture Europe. http://www.aviculture-europe.nl/nummers/10N01A08.pdf Lezing Oppenraay, A.M.I. van (26 oktober 2010). Editing an Arabic-Latin Text: Present-Day Practice and Wishes for the Future. BE-Leuven, esf/comst Workshop ‘Textual Criticism and Oriental Manuscripts’ (25-26 oktober 2010). Overige activiteiten Oppenraay, A.M.I. van (2010). Refereerapport voor de Katholieke Universiteit Leuven betreffende het (senior bofzap) project ‘Changing Authorities. The Vicissitudes of Aristotle’s Problemata Physica in the Middle Ages.’ Oppenraay, A.M.I. van. Lid Comité International van de Aristoteles Latinus (uai-Aristoteles Latinus). Oppenraay, A.M.I. van. Secretaris van de commissie van toezicht op het Project Aristoteles Semitico (uaiknaw, Huygens Instituut). Miekske van Poll-van de Lisdonk Lezingen Poll-van de Lisdonk, M.L. van (19 juni 2010). Erasmus’ Annotatio zum Ersten Brief an Timotheus, Kapitel eins, Vers 6. Amsterdam, knaw Conference ‘Commentaries and the Management of Knowledge in the Late Middle Ages and the Early Modern Period (1300-1700)’. Poll-van de Lisdonk, M.L. van (9 oktober 2010). Erasmus en de scholastieke theologie. Amersfoort, Najaarsbijeenkomst Stichting Oudchristelijke Studiën. Walter Ravenek Lezing Ravenek, W. (20 oktober 2010). ‘Language technology in the ckcc project’. Vienna, Austria, Supporting the Digital Humanities 2010. Jan Rock Publicatie Rock, J. (2010). Papieren monumenten. Over diepe breuken en lange lijnen in de geschiedenis van tekstedities in de Nederlanden 1591-1863. Dissertatie, verdedigd op 12 november 2010. Universiteit van Amsterdam. Prom./ coprom.: prof. dr. M.Th.C. Mathijsen-Verkooijen & prof. dr. A. Kets-Vree.
73 Mariken Teeuwen Publicatie Teeuwen, M.J. (2010). Martianus Capella’s De nuptiis: Een laat-antieke bestseller in de negende eeuw / Martianus Capella’s De nuptiis: A late antique bestseller in the ninth century. Website Topstukken uit de Bijzondere Collecties. Leiden: ub Leiden. Onderzoeksaanvragen Teeuwen, M.J. (2010). Marginal scholarship. The practice of learning in the early Middle Ages (c. 800-c. 1000). vidi aanvraag, gehonoreerd in november 2010. Paravicini Bagliani, A., Teeuwen, M.J. et alii (2010). Medieval Europe - Medieval Cultures and Technological Resources. cost Action IS 1005, gehonoreerd in december 2010. Lezingen Teeuwen, M.J. (11 februari 2010). Marginal Scholarship. Glossed manuscripts from the early middle ages: some observations. Rome, International Conference ‘Rethinking and recontextualizing glosses: new perspectives in the study of late Anglo-Saxon glossography’. Teeuwen, M.J. (23 februari 2010). Gastcollege over digitale edities. Groningen, Collegereeks ‘Moderne media en geesteswetenschappen’. Teeuwen, M.J. (15 april 2010). Crossing the Unexpected: Benefits and Challenges of Scholarly Collaboration in a Humanities Lab. University of Illinois, hastac 2010: Grand Challenges and Global Innovations. Teeuwen, M.J. (26 april 2010). ‘Antieke teksten in middeleeuwse handschriften’. Leiden, Universiteitsbibliotheek, Masterclass. Teeuwen, M.J. (9 juli 2010). Marginal Scholarship: The Practice of Learning in the Early Middle Ages. York, uk, Early Medieval Research Group Workshop. Teeuwen, M.J. (12 november 2010). ‘The master has it wrong’. Dissenting voices in commentary texts. Napels, Benevento, 6th Congress of the International Medieval Latin Committee. Overige activiteiten Teeuwen, M.J., Rose, E. (4 juni 2010). Organisator van ‘Current research in Medieval Latin. Derde landelijke studiedag Middeleeuws Latijn’: Universiteit Utrecht, Drift 21, Sweelinckzaal. Teeuwen, M.J. (2010). Stagebegeleiding Drs. Aleksander Sroczynski (Huygens Instituut – Universiteit Utrecht). Teeuwen, M.J. (sinds 2008). Lid van de Advisory Board van het Boethius Glosses Project, Prof.dr. M. Godden en Dr. R. Jayatilaka, Oxford. Teeuwen, M.J. (sinds 2006). Lid van het International Medieval Latin Committee, verantwoordelijk voor het verzorgen van het driejaarlijkse internationale congres der Mediolatinisten.
74 Teeuwen, M.J. (sinds 2003). Nederlandse correspondent voor Archivum Latinitatis Medii Aevi (alma), verantwoordelijk voor de Chronique des Pays-Bas. Henk Wals Lezingen Wals, H. (26 maart 2010). Towards Digital Textual Scholarship: Some Practical Considerations. Saitama University, Japan, International conference New Directions in Textual Scholarship. Wals, H. (12 april 2010). Voorzitter/inleider. Spui 25, Amsterdam, Lustrumsymposium Huizinga Instituut. Wals, H. (25 september 2010). Electronic scholarly editing: some considerations and examples. National University, Chung-Li, Taiwan, Congres Manuscripts, Texts and Digital Editions. Wals, H. (26 november 2010). What is scholarly editing worth? A historical perspective. Pisa, Italië, Conference European Society of Textual Scholarship. Overige activiteiten Wals, H. (2010-2012). Bestuurslid Huizinga Instituut. Wals, H. (2010-2011). Voorzitter Stuurgroep Alfalab (Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen). Wals, H. (2010-2011). Lid Commissie Investeringen Geesteswetenschappen bij nwo. Wals, H. (2010-2011). Bestuurslid van de Stichting Biografisch Portaal. Wals, H. (2010-2011). Bestuurslid van de Stichting Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren. Wals, H. (2010-2011). Voorzitter van de Stichting E-data & research. Wals, H. (2010). Bestuurslid en secretaris van de Stichting International Congress of Historical Sciences 2010. Wals, H. (2010). Bestuurslid en penningmeester van de Stichting Solidarity Fund for Historians. Wals, H. (2010-2011). Bestuurslid van Uitgeverij Aksant en de Stichting Uitgeverij Aksant. Wals, H. (2010-2011). Lid curatorium leerstoel Neolatinistiek bij de Universiteit van Amsterdam. Wals, H. (2010). Lid Scientific Advisory Board van de Virtual Knowledge Studio knaw. Wals, H. (2010-2011). Lid van het college van curatoren leerstoel editietechniek bij de Vrije Universiteit Amsterdam. Wals, H. (2010-2011). Lid van de wetenschappelijke raad van het W.F. Hermans Instituut.
75 Olga Weijers Publicaties Weijers, O. (2010). Le travail intellectuel à la Faculté des arts de Paris: textes et maîtres (ca. 1200-1500), VIII (Studia Artistarum, Études sur la Faculté des arts dans les Universités médiévales, 24). Turnhout: Brepols. Weijers, O., Costa, I. & Oliva, A. (eds.), (2010). Les innovations du vocabulaire latin à la fin du moyen âge : autour du Glossaire du latin philosophique (Studia Artistarum, Études sur la Faculté des arts dans les Universités médiévales, 24). Turnhout: Brepols. Weijers, O. (2010). ‘Annexes’ (Liste des différentes parties du fichier; Quelques exemples tirés des différentes parties du fichier). In: Weijers, O., Costa, I. & Oliva, A. (eds.), Les innovations du vocabulaire latin à la fin du moyen âge : autour du Glossaire du latin philosophique (Studia Artistarum, Études sur la Faculté des arts dans les Universités médiévales, 24), pp. 135-148. Turnhout: Brepols. Weijers, O. (2010). ‘Quelques réflexions sur le travail intellectuel au moyen âge. A propos d’un numéro récent de la Revue de Synthèse’. Bulletin de Philosophie Médiévale, 51, pp. 221-228. Weijers, O. (2010). ‘Les instruments de travail au moyen âge. Quelques remarques’. In: Van Uitgaerden, A. (ed.). Les instruments de travail à l’époque de la Renaissance, pp. 17-36. Bruxelles: Maison d’Erasme. Weijers, O. (2010). ‘The Various Kinds of Disputation in the Faculties of Arts, Theology and Law (ca. 12001400)’. In Gindhart, M. & Kundert, U. (eds.), Disputatio (1200-1800). Forme, Funktion und Wirkung eines Leitmediums universitärer Wissenskultur, pp. 21-31. Berlin: Walter de Gruyter. Overige activiteiten Weijers, O. & Holtz, L. Redactie van de reeks Studia Artistarum, Études sur la Faculté des arts dans les Universités médiévales, Turnhout: Brepols. Weijers, O. Lid redactiecommissie bij: a.l.m.a. (Archivum Latinitatis Medii Aevi). Weijers, O. Lid redactiecomité bij : Aristoteles Semitico-Latinus. Weijers, O.. Bestuurslid van f.i.d.e.m. (Fédération Internationale des Instituts d’Etudes Médiévales). Weijers, O. Corrector van Novum Glossarium Mediae Latinitatis. Weijers, O. Lid van de jury van de ‘habilitation’ van Nathalie Gorochov, Université de Paris IV. Marc van Zoggel Publicaties Zoggel, M. van (2010). ‘“Al is het geen schande er in te tuinen, niemand doet het toch graag.” De sleutelrol van de literaire kritiek in mystificaties’. In: Vooys. Tijdschrift voor letteren, 28 (1), pp. 23-31.
76 Zoggel, M. van (2010). ‘Gerard Vanter vertoont de film Storm over Azië’. In: Helleke van den Braber & Jan Gielkens (eds.), In 1934. Nederlandse cultuur in internationale context, Amsterdam/Antwerpen: Querido, pp. 165-172. Zoggel, M. van (2010). ‘Horen, zien en zwijgen. Een zintuiglijke roman van Peter Terrin’. In: Dietsche Warande & Belfort, 155 (2), pp. 300-307. Zoggel, M. van & Oostveen, A.M.P. (2010). ‘Man ist nicht umsonst Philologe gewesen’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie. org. Zoggel, M. van (2010). ‘De aardigste buurman ter wereld’. Platform Teksteditie. Den Haag/Gent: Huygens Instituut/Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie. http://www.teksteditie.org. Lezing Zoggel, M. van (16 oktober 2010). Zelfironie als auteursstrategie? Harry Mulisch en Willem Frederik Hermans. Gent, Najaarsbijeenkomst Koninklijke Zuid-Nederlandse Maatschappij. Huib Zuidervaart Publicaties Zuidervaart, H.J. (2010). ‘Het in 1658 opgerichte ‘Theatrum Anatomicum’ te Middelburg. Een medischwetenschappelijk & cultureel convergentiepunt in een vroege stedelijke context’. Archief. Mededelingen van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, (2009), 73-140. [verschenen in 2010] Zuidervaart, H.J. (2010). ‘Science for the public: The translation of popular texts on Experimental Philosophy into the Dutch language in Mid-Eighteenth Century’. In Stefanie Stockhorst (ed.), Cultural Transfer through Translation. The Circulation of Enlightened Thought in Europe by Means of Translation / Transferts culturels par voie de traduction: la diffusion de la pensée des Lumières en Europe par la traduction [Internationale Forschungen zur Allgemeinen und Vergleichenden Literaturwissenschaft] (Amsterdam/New York et al.: Rodopi, 2010), 231-262 Amsterdam: Rodopi. Zuidervaart, H.J. & Nieuwland, I.J.J. (2010). Oplevering website ‘Past Members’, met biografische gegevens van vroegere leden van de KNAW en het Koninklijk Instituut. Zuidervaart, H.J. & Nieuwland, I.J.J. (2010). Oplevering website ‘Digital Library knaw’, met bijna zes-enhalf-duizend publicaties ooit verschenen in publicaties uitgegeven door de knaw. Zuidervaart, H.J. & Nieuwland, I.J.J. (2010). Eindredactie van: Teunis Willem van Heiningen, The Correspondence of Sebald Justinus Brugmans (1763-1819) (Digital series: Tools and Sources for the History of Science in the Netherlands, 1). Den Haag: Digital publication of the Dutch - History of Science - Web Centre (www.dwc.knaw.nl) of the Huygens Institute (Royal Netherlands Academy of Arts and Sciences knaw).
77 Lezingen Zuidervaart, H.J. (11 januari 2010). Deelname forum. Amsterdam, Trippenhuis, knaw-Symposium ‘Filologie in de beroepspraktijk 1800 – 1900’. Zuidervaart, H.J. (12 januari 2010). Ruim 400 jaar telescopisch onderzoek van de sterrenhemel. Een schets van de ontwikkeling van de eerste eeuwen van het telescopisch instrumentarium. Utrecht, Natuurkundig Gezelschap. Zuidervaart, H.J. (11 maart 2010). Natuurkundige instrumentenkabinetten. De opkomst en ondergang van een cultureel fenomeen. Haarlem, Symposium ‘Publiek Gebruik van Nederlandse Verzamelingen in de 19de Eeuw’, Teylers Museum, Haarlem. Zuidervaart, H.J. & Nieuwland, I.J.J. (27 maart 2010). Online resources for the History of Science from the Nederlands: the DWC (Dutch - History of Science - Web Centre) and the web-based ‘collaboratory of 17th century scholarly correspondences. Brussel, Paleis der Academien. Voorjaarsvergadering van gewina, BelgischNederlands Genootschap voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Société Belgo-Néerlandaise pour l’Histoire des Sciences et des Universités. Zuidervaart, H.J. (11 april 2010). Een in tegenslagen gesmoorde belofte. Het astronomisch observatorium van ‘Felix Meritis’ (1790-1889). Amsterdam, Felix Meritis. Middagsymposium ter gelegenheid van de Expositie ‘first light: fotografie & astronomie’ in Huis Marseille, Museum voor Fotografie, Amsterdam. Zuidervaart, H.J. (23 april 2010). Newton’s Vehicles? Apparatus for Experimental Philosophy in the Dutch Instrument Cabinets of the Eighteenth Century. Leiden, Museum Boerhaave. Conference ‘Newton in the Netherlands’, Leiden, 21-23 april 2010. Zuidervaart, H.J. (10 mei 2010). Speelse natuurkunde in salons en genootschappen van de achttiende en vroege negentiende eeuw. Leiden. Studium Generale lezing Universiteit Leiden, in de reeks ‘Spel, spektakel en bedrog. Wetenschap en populair vermaak in de 18e en 19e eeuw’. Zuidervaart, H.J. (4 juni 2010). Boekpresentatie van R. Veenker, ‘Sterre, de familie Huygens in de Gouden Eeuw’. Voorburg, Huygensmuseum Hofwijck. Boekpresentatie. Zuidervaart, H.J. (9 juni 2010). De liefhebber en de Wetenschappelijke Revolutie. Blinde vlek of randverschijnsel? Leiden, Museum Boerhaave. Salon Boerhaave. Lezingenreeks over de wetenschappelijke Revolutie in Nederland. Zuidervaart, H.J. (21 september 2010). Training in Holland for Brazil: Georg Marcgraf (1610-c.1644) at work at Europe’s first University Observatory. Recife (Brazilie), Simpósio Internacional de Ciência e Tecnologia: Georg Marcgrave 400 Anos: A Ciência unindo Velho e Novo Mundos. Zuidervaart, H.J. (23 september 2010). Training in Holland for Brazil: Georg Marcgraf (1610-c.1644) at work at Europe’s first University Observatory. Leiden, Universiteits Bibliotheek. Georg Marcgraf ’s 4th centennial. Zuidervaart, H.J. (7 oktober 2010). Play Things or Serious Devices? The Evolution of Dutch Cabinets for Experimental Philosophy in the Long 18th Century. Florence, Pallazzo Strozzi. xxix Symposium of the Scientific Instrument Commission of the International Union of History and Philosophy of Science.
78 Zuidervaart, H.J. (24 oktober 2010). Georg Marcgraf, ontdekkingsreiziger in Nederlands-Brazilië. Leiden, Museum Boerhaave. Week van de geschiedenis. Zuidervaart, H.J. (24 november 2010). Natuurkundige instrumentenkabinetten. Hoe de Teyler-collectie onstond, gebruikt werd & uiteindelijk museaal werd. Haarlem, Teylers Museum. Gastcollege voor de Reinwardt Academie (Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten). Zuidervaart, H.J. (8 december 2010). Commentator tijdens de Workshop ‘Mathematical Life in the Dutch Republic’. Leiden, Lorentz Center Universiteit Leiden. Zuidervaart, H.J. (14 december 2010). Het project ‘Circulation of Knowledge and Learned Practices’: een tussenstand. Leuven (Belgie), Workshop galatea I van clarin-Vlaanderen. Overige activiteiten Zuidervaart, H.J. (2010). Redactiesecretaris Studium. Tijdschrift Voor Wetenschaps- en Universiteitsgeschiedenis / Revue d’Histoire des Sciences et des Universités. Zuidervaart, H.J. (2010). Omvorming tijdschrift Studium tot een digitaal ‘open access’ tijdschrift. [Toegekende] subsidieaanvraag bij nwo t.b.v. het genootschap Gewina. Zuidervaart, H.J. (2010). Secretariaat knaw-commissie wetenschapsgeschiedenis. Zuidervaart, H.J. (2010). Redactie knaw-boekenreeks History of Science and Scholarship in The Netherlands. Zuidervaart, H.J. (2010). Lid Raad van Toezicht Zeeuws Museum, Middelburg. Zuidervaart, H.J. (2010). Deelname aan de Kennismakingscommissie Huygens-ing. Zuidervaart, H.J. (2010). Expert rapport ter beoordeling van de NLT-module voor VWO 5/6, getiteld: ‘Proeven van Vroeger. Inleiding Geschiedenis van de Natuurwetenschappen’. Zuidervaart, H.J. (2010). Lidmaatschap promotiecommissie A.J. Kouwenberg bij de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zuidervaart, H.J. (2010). Deelname aan het project ‘Circulation of Knowledge and Learned Practices in the 17th century Dutch Republic. A web-based Humanities’ Collaboratory on Correspondences’. Zuidervaart, H.J. & Tielhof, Milja van (2010). Organisatie lunchlezingen Huygens instituut & Instituut voor Nederlandse Geschiedenis.
79 Joris van Zundert Lezingen Antonijevic, S. & Zundert, J. van (9 maart 2010). Cultures of Formalization. Swansea University, uk, The Computational Turn workshop. Antonijevic, S., Heuvel, C. van den & Zundert, J. van (8 juli 2010). Building the Humanities Lab. Scholarly Practices in Virtual Research Environments. London, Digital Humanities 2010 Conference. Zundert, J. van & Boot, P. (10 oktober 2010). The Scholarly Digital Edition 2.0. Poznan, Polish Digital Libraries 2010. Zundert, J. van (6 oktober 2010). Futures of Digital Scholarly Editions. Jeruzalem, Interedition Workshop: Structures, Tools and Ideas for Scholarly Digital Editions. Zundert, J. van (25 oktober 2010). Interedition and the Digital Scholarly Edition. Leuven, comst Workshop on Textual Criticism of Oriental Manuscripts. Dalen-Oskam, K.H. van, Zundert, J. van, Haentjens Dekker, R., Hulle, D. Van, Robinson, P. & Schillingsburg, P. (25 november 2010). Recent trends and theory in tool development in textual scholarship. Pisa, ‘Texts Worth Editing’: Seventh Annual Conference of the European Society for Textual Scholarship. Wetenschappelijke bijeenkomsten Zundert, J. van & Scotti, A. 4th Interedition Bootcamp on Interoperability in Digital Tools for Textual Scholarship. Interedition Meeting (12 April 2010 - 19 April 2010): Firenze. Zundert, J. van & Gabler, H. 5th Interedition Bootcamp on Interoperability in Digital Tools for Textual Scholarship. Interedition Meeting (28 September 2010 - 2 October 2010): München. Zundert, J. van, Schreibman, S., Stollman, A. & Winer, B. Interedition Workshop: Structures, Tools and Ideas for Scholarly Digital Editions. Interedition Workshop (6/7 October 2010): Jeruzalem.
80