Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Jaarverslag 2004
— 1 —
Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Postbus 19121, 1000 GC Amsterdam T 020-551 07 00 F 020-620 49 41
[email protected] www.knaw.nl isbn 90 6984 447 8 © 2005 Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van fotokopie, via internet of op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de rechthebbende, behoudens uitzonderingen bij de wet gesteld.
– vormgeving – Edita-knaw Françoise Berserik (omslagontwerp)
– beeldbewerking – Stadsdrukkerij Amsterdam n.v.
– fotografie – Capital Photos: portretten nieuwe leden en pp.12, 21 en 24 Jan Schot: p. 28
– interviews nieuwe leden – Hans Ariëns en Bruno van Wayenburg
– druk – Stadsdrukkerij Amsterdam n.v. Het papier van deze uitgave voldoet aan de ∞ iso norm 9706 (1994) voor permanent houdbaar papier
— 2 —
Inhoud
1 2
Voorwoord
5
De KNAW in hoofdlijnen Wetenschappelijk forum 13 Advisering 16 Kwaliteitsbevordering 22 Internationale samenwerking knaw-instituten 29 Bedrijfsvoering 32
25
De KNAW in detail Fondsen, beurzen, subsidies en wetenschapsprijzen Raden en commissies 44 Kwaliteitsbevordering 50 Internationale samenwerking 51 knaw-instituten 59 Kengetallen bedrijfsvoering 64 Bijeenkomsten, symposia, workshops 67 Rapporten, publicaties en redactiecommissies 71
38
— 3 —
— 4 —
Voorwoord
‘Zorg om de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening in Nederland’, zo formuleert het tussentijdse strategische plan (2004) de missie van de Akademie. De essentie van ons genootschap schuilt in het bijeenbrengen van voortreffelijke wetenschapsbeoefenaren uit de volle breedte der wetenschap en de uitwisseling van wetenschappelijke opvattingen. Daaruit put de Akademie de kracht om een sterk besef van wetenschappelijke kwaliteit en integriteit levend te houden, inspirerende toekomstvisies op de ontwikkeling van de wetenschap uit te brengen, zich internationaal gezaghebbend te manifesteren en in haar instituten excellent onderzoek, alsmede professionele dienstverlening, te initiëren en te stimuleren. Juist in een periode waarin de politieke en publieke aandacht voor wetenschap en innovatie een verheugende opleving vertoont, is het de taak van ons genootschap de blik gericht te houden op de ultieme functie van de wetenschap: het verschaffen van een rationele basis aan ons denken over de wereld om ons heen en over ons menselijk bestaan in het bijzonder. Die functie is veel ruimer dan de bijdrage die de wetenschap levert aan technologische innovatie. De wetenschapsbeoefening gaat iedereen aan, zo schrijft het strategisch plan, ‘niet alleen omdat ons welzijn, onze gezondheid, onze welvaart drijven op het verantwoorde gebruik van wetenschappelijke en technologische kennis, maar vooral omdat wetenschappelijk inzicht burger en samenleving mogelijkheden biedt tot weloverwogen besluitvorming op grond van relevante en geverifieerde informatie. Wetenschappelijk denken immuniseert tegen bijgeloof, vooroordelen en irrationaliteit.’ Die functie gaat gepaard met grote verantwoordelijkheden. Niet alleen dient de Akademie steeds de excellentie en integriteit van het onderzoek te bevorderen, zowel in eigen huis als in landelijk perspectief, maar ook moet zij inzetten op de disseminatie van wetenschappelijk denken in onze kennismaatschappij. Dit jaarverslag laat zien hoe de knaw zich in 2004 van deze taken heeft gekweten. Zo kan er geen twijfel over bestaan dat de oprichting van De Jonge Akademie grote gevolgen gaat hebben voor die disseminatie. Hetzelfde geldt voor de toenemende betrokkenheid van de Akademie bij het voortgezet onderwijs, en nu ook het basisonderwijs. Ook in 2004 heeft de Akademie gerouwd om het verlies van leden die op voortreffelijke wijze de wetenschap hebben gediend. Dit gold in het bijzonder David de Wied die, als knaw-president van 1984 tot 1990, het uitdragen van de wetenschap in onze maatschappij vanuit de Akademie met kracht heeft bevorderd. W.J.M. Levelt president
— 5 —
— 6 —
1
De KNAW in hoofdlijnen
— 7 —
— 8 —
Inleiding
De hoofdtaken van de knaw vormen de leidraad voor de hoofdstukindeling van dit jaarverslag. In het eerste deel van het jaarverslag worden de belangrijkste activiteiten en gebeurtenissen over het jaar 2004 weergegeven. Het tweede deel geeft een uitgebreide opsomming van de activiteiten van de knaw, onderbouwd met cijfermatige informatie.
de taken van de knaw – Wetenschappelijk forum – De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, opgericht in 1808, is een genootschap met 200 gewone en 250 rustende leden (leden die ouder zijn dan 65 jaar). De knaw fungeert als het wetenschappelijk forum van Nederland waar vooraanstaande onderzoekers hun stem laten horen over vraagstukken in de wetenschapsbeoefening en het wetenschapsbeleid. De vele bijeenkomsten die de knaw jaarlijks organiseert en de talloze contacten met de wetenschapsbeoefenaren en beleidsmakers in het veld hebben grote invloed op de gedachtevorming over de rol van de wetenschap in de samenleving. De analyses en aanbevelingen helpen richting te geven aan de adviestaak van de knaw. – Advisering – De advisering van de knaw richt zich op onderwerpen die de onderzoeksgemeenschap in Nederland en internationaal aangaan. Deze adviezen worden uitgebracht aan de onderzoeksgemeenschap zelf, maar ook aan de ministeries, Tweede Kamer, geldverdelende en internationale organisaties. Het zwaartepunt vormen wetenschapsverkenningen. – Kwaliteitsbevordering – De knaw bevordert de kwaliteit van wetenschapsbeoefening door het organiseren van kwaliteitsbeoordelingen, het toekennen van wetenschapsprijzen en het verstrekken van subsidies voor wetenschappelijk onderzoek. – Internationale samenwerking – Door deelname aan internationale organisaties, uitwisseling van onderzoekers en omvangrijke samenwerkingsprogramma’s met andere landen draagt de knaw ook internationaal bij aan de bevordering van de wetenschapsbeoefening. – KNAW-instituten – De knaw fungeert als koepelorganisatie voor zeventien onderzoeksinstituten. Deze instituten richten zich op fundamenteel wetenschappelijk onderzoek en op het verzamelen en onderhouden van collecties van documenten, data of biologisch materiaal. De knaw streeft voor alle instituten naar een positie als internationaal center of exellence. Daarnaast is het van belang dat de instituten met hun onderzoek en collectie een unieke positie in de wetenschappelijke wereld innemen.
organisatie Het wetenschappelijk genootschap van de knaw bestaat uit twee Afdelingen: de Afdeling Natuurkunde (wiskundige en natuurkundige wetenschappen, levenswetenschappen en technische wetenschappen) met 110 leden en de Afdeling Letterkunde (geesteswetenschappen, rechtswetenschappen, gedragswetenschappen en maatschappijwetenschappen) met 90 leden.
— 9 —
Het hoogste orgaan van de knaw is de algemene ledenvergadering, de Verenigde Vergadering van beide Afdelingen. Het algemeen bestuur van de Akademie bestaat uit de president en de bestuursleden van beide Afdelingen. De president, de voorzitters van beide Afdelingen en de algemeen secretaris vormen het dagelijks bestuur. De besturing van de zeventien knaw-instituten en de beleidsvoorbereiding en uitvoering op de andere werkgebieden van de knaw zijn opgedragen aan de directie knaw. Deze collegiaal besluitende directie bestaat uit een directeur algemene zaken (voorzitter), een directeur Instituten Geestes- en Sociale Wetenschappen, een directeur Instituten Levenswetenschappen en een directeur bedrijfsvoering. De knaw heeft een begroting van circa 120 miljoen euro en telt rond 1300 personeelsleden, waarvan ongeveer 1200 in de instituten werkzaam zijn en ruim 100 op het hoofdkantoor in het Trippenhuis te Amsterdam.
Keimpe Algra – Antieke en middeleeuwse wijsbegeerte
‘Bij het werken aan de hellenistische filosofie ben je een soort archeoloog van het antieke denken’ Hij is expert in het denken van Aristoteles en hellenistische filosofische scholen als de Stoa en het epicurisme. ‘Als ik favoriete filosofen moet noemen, dan zijn dat, Aristoteles en Epicurus. Aristoteles is mijns inziens de meest briljante onder de filosofen van de Oudheid. Hij heeft op zo veel gebieden vooruitgang geboekt: hij heeft een logica ontworpen en een min of meer compleet fysische wereldbeeld. Ook zijn biologische werk
— 10 —
was baanbrekend en zijn ethiek is ook in onze tijd nog actueel. Epicurus waardeer ik omdat hij een buitenbeentje was vanwege zijn consequent materialisme. Hij formuleerde een gedurfd systeem dat op gespannen voet stond met bijvoorbeeld de religieuze tradities. Epicurus heeft later als hedonist een slechte reputatie gekregen, hij werd afgeschilderd als wellustig zwijn. Ten onrechte, want hij predikte juist soberheid en zelfbeheersing. In dit opzicht paste hij juist meer in de mainstream van het Griekse denken dan vaak gedacht wordt.’ ‘De publieke belangstelling voor de antieke filosofie kent een enorme opleving. Vertalingen – zoals de recente vertaling van Aristoteles’ Ethica Nicomachea, gaan als warme broodjes over de toonbank. Dit komt, denk ik, omdat veel van de antieke wijsbegeerte afgezien van de technische kanten ook als een echte levensfilosofie kan gelden. In tijden van deconfessionalisering draagt dat kennelijk bij tot een hernieuwde populariteit. Voor mij zelf gelden andere motieven: een zuiver academische nieuwsgierigheid. Problemen oplossen, teksten ontcijferen, verbanden leggen die anderen nog niet hebben gezien, dat maakt het voor mij de moeite waard. Bij het werken aan de hellenistische filosofie, die goeddeels alleen in fragmenten is overgeleverd, ben je een soort archeoloog van het antieke denken.’ Algra geeft aan graag naar de knaw-maandagmiddag bijeenkomsten te komen, ‘maar tot nu toe
heb ik daar niet zo veel kans voor gekregen’. ‘Op dit moment ben ik decaan van de faculteit Wijsbegeerte, en zit dus nogal eens vast qua agenda, en daarvoor was ik gasthoogleraar in Yale. Ik heb dat verblijf trouwens buitengewoon plezierig gevonden. Een van de hoogtepunten was het opzetten van een onderzoeksseminar voor graduate studenten antieke filosofie. Zo veel goede en enthousiaste studenten bij elkaar, dat was een genot.’ Zijn hoogtepunt uit 2004: ‘In Leiden heb ik vorig jaar met mijn collega Frans de Haas een conferentie georganiseerd over de verhouding tussen fysica en wiskunde in de Oudheid, een van mijn bijzondere interesses. We hebben zo'n beetje de hele wereldtop op dit gebied bij elkaar gekregen. Dat was op zich al een succes. De vakgenoten op dit specifieke terrein zitten tamelijk verspreid en de antieke wetenschapsgeschiedenis is niet zo'n heel georganiseerde branche.’ ‘Op dit moment – het is een cliché, ik weet het – slokt het decanaat nogal veel van mijn tijd op. In mijn resterende onderzoekstijd werk ik onder meer aan een boek over de Stoïsche theologie. Verder verdien ik inderdaad af en toe nog wel eens wat bij als zanger – iets dat tot mijn verbazing was doorgedrongen tot mijn cv voor de Akademie. Maar dat doe ik eigenlijk steeds minder, hoe jammer ik dat ook vind’.
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
Leden van de Akademie
Afdeling Letterkunde
Afdeling Natuurkunde
Afdelingsbestuur
Afdelingsbestuur
Algemeen bestuur en Dagelijks bestuur
Directie
Instituten Levenswetenschappen
Instituten Geestes- en Sociale Wetenschappen
Bureau van de Akademie
knaw en haar omgeving De knaw opereert in een dynamische omgeving. Door de vele taken die aan de knaw als hoeder van de Nederlandse wetenschap zijn toevertrouwd is er veel interactie met andere spelers op dit terrein. In de eerste plaats de onderzoeksgemeenschap, die onder andere via het wetenschappelijk forum nadrukkelijk betrokken wordt bij de werkzaamheden van de Akademie. De leden van het wetenschappelijk genootschap zijn actief in de verschillende adviesraden, commissies en werkgroepen van de Akademie en spelen een belangrijke rol in de kwaliteitsbeoordeling door de Akademie. Maar ook wetenschappers van buiten de Akademie worden veelvuldig ingeschakeld bij het werk dat de Akademie doet. De knaw onderhoudt daarnaast nauwe contacten met de politiek en het verantwoordelijke ministerie. Het Kabinet Balkenende ii heeft kennis en innovatie tot speerpunt van zijn beleid benoemd en stelde bij aanvang van de regeerperiode extra middelen in het verschiet. Samen met de zogenaamde Manifestpartijen (nwo, tno, vsnu en vno-ncw) herinnert de knaw de politiek voortdurend aan de gemaakte afspraken en is zij actief betrokken bij bijvoorbeeld de discussie over de financiering van het Nederlands wetenschappelijk bestel. Daarnaast ontmoeten de voorzitters van de knaw, nwo en vsnu elkaar regelmatig in het Tripartiete Overleg om de horloges gelijk te zetten en gezamenlijke belangen zoveel mogelijk ook gemeenschappelijk te verdedigen.
— 11 —
uitreiking hendrik casimirkarl ziegler onderzoeksstipendia
14 juni 2004
— 12 —
Wetenschappelijk forum
de akademie De kern van de Akademie als wetenschappelijk forum wordt gevormd door de de Akademieleden, gekozen om hun verdiensten voor de wetenschap en verdeeld over twee afdelingen (Natuurkunde en Letterkunde) die alle wetenschapsdisciplines vertegenwoordigen. De Afdelingen zijn onderverdeeld in secties. De Akademieleden kiezen jaarlijks nieuwe leden op grond van aanbevelingen uit de wetenschappelijke gemeenschap. Door periodieke evaluaties van het ledenbestand en de verdeling over de secties zorgt de Akademie er voor dat de leden een goede afspiegeling blijven van een veld dat zich steeds ontwikkelt. In 2004 werden zestien nieuwe leden gekozen, onder wie drie vrouwen. In de interviews verspreid door dit jaarverslag stellen zij zich voor. De leden komen maandelijks bijeen voor discussie over wetenschappelijke onderwerpen en zijn actief in besturen en commissies van de Akademie. Behalve de leden neemt een groot aantal onderzoekers uit binnen- en buitenland deel aan de activiteiten van de Akademie. In bijna alle adviesraden en commissies hebben externe deskundigen zitting, en betrokkenen uit de onderzoekswereld worden op ruime schaal uitgenodigd te participeren in bijeenkomsten, evaluaties en achtergrondstudies.
de jonge akademie (dja) De knaw wil ook jonge wetenschapsbeoefenaren aanmoedigen deel te nemen aan de dialoog over wetenschap en wetenschapsbeleid. Daarom is in 2004 besloten tot oprichting van De Jonge Akademie. Met dit initiatief wil de knaw jonge onderzoekers actief in aanraking brengen met vakgebieden buiten het eigen specialisme. De Jonge Akademie bestaat uit ten hoogste 50 onderzoekers die in de afgelopen tien jaar zijn gepromoveerd en zich wetenschappelijk hebben onderscheiden. Vanuit een brede belangstelling zullen zij ideeën ontwikkelen over de taken van het wetenschappelijk onderzoek en de plaats van de wetenschap in de maatschappij. In 2004 zijn na een openbare selectieprocedure 40 jonge onderzoekers gekozen, 17 vrouwen en 23 mannen verspreid over alle disciplines. Het lidmaatschap geldt voor een periode van vijf jaar; elk jaar zullen tien nieuwe leden worden geselecteerd. De leden van De Jonge Akademie kiezen uit hun midden een bestuur, dat verantwoordelijk is voor de organisatie van activiteiten. Daarbij worden uitdrukkelijk ook niet-leden betrokken. Elk lid van De Jonge Akademie ontvangt jaarlijks een reisbeurs, en ook zijn er beurzen beschikbaar voor gastonderzoekerschappen in het buitenland. De Jonge Akademie zal in ieder geval jaarlijks een interdisciplinaire wetenschappelijke conferentie organiseren.
bijeenkomsten Een wetenschappelijk forum biedt gelegenheid voor discussie, uitwisseling en debat en de Akademie doet dat ook door het organiseren van tal van lezingen en symposia. Elke maand zijn er bijeenkomsten van de beide Afdelingen waar door Akademieleden voordrachten worden gehouden die voor iedereen toegankelijk zijn. Enkele malen per jaar organiseert de knaw themabijeenkomsten waarin — 13 —
door sprekers vanuit verschillende disciplines naar een actueel thema gekeken wordt. In juni 2004 was er bijvoorbeeld een themabijeenkomst over 'De sombere toekomst van antibiotica', over de toenemende resistentie van vele ziekteverwekkende bacteriën tegen antibiotica. Omdat resistentie mede veroorzaakt wordt door een te hoog en verkeerd gebruik van antibiotica en hierin tussen landen grote verschillen bestaan, is dit een internationaal probleem dat een brede aanpak vereist. Ook ondersteunt de knaw de organisatie van wetenschappelijke bijeenkomsten door derden, en het gebouw van de Akademie wordt frequent gebruikt voor bijeenkomsten van wetenschappelijke of culturele aard van organisaties buiten de knaw. Deze voortdurende activiteiten maken de Akademie tot een huis voor de wetenschap. Op pagina 67 van dit jaarverslag staat een overzicht van de lezingen en bijeenkomsten waarbij de knaw als (mede)organisator optrad. De bijeenkomsten van de Akademie hebben vaak een interdisciplinair karakter en proberen soms een brug te slaan met de wereld buiten de wetenschap. Zo brengt de knaw Commissie Wetenschap en Kunst onderzoekers en kunstenaars samen rond het thema ‘Kunst als onderzoek’. In maart 2004 vond er een symposium plaats over de invloed die kunst en wetenschap op elkaar hebben, naar aanleiding van het themanummer van het tijdschrift Boekman over kunst en wetenschap.
Pearl Dykstra – Verwantschapsdemografe
‘Ik weet dat voor wetenschappers niet gemakkelijk is om de stap naar het publiek te maken, maar belangrijk is het wel.’ ‘Het mooiste van 2004? Dat was toch wel dat onze data beschikbaar kwamen voor wetenschappers’, zegt Pearl Dykstra, die sinds 1999 bezig is met het Netherland Kinship Panel Study (nkps), een grootscheeps longitudinaal onderzoek naar familiebanden onder maar liefst tienduizend Nederlanders. In 2004 werden de gegevens uit de eerste intervie-
— 14 —
wronde opvraagbaar voor collega-onderzoekers. ‘Echt een enorme klus’, verzekert de hoogleraar (aan de Universiteit Utrecht) en senioronderzoeker bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut in Den Haag, ‘maar de moeite waard.’ Inmiddels zijn er al ruim 80 aanvragen van onderzoekers die aan de slag gaan met de gegevens over familierelaties: over aanwezige broers, zussen, kinderen en ouders, maar ook over het verlenen van steun binnen de familie, het contact met uithuizige familieleden of, bijvoorbeeld, de rol van grootouders. Eerder deed Dykstra onderzoek naar onderwerpen als kinderloosheid, het belang van (familie)relaties voor ouderen en veranderingen in de levensloop op de langere termijn. De onderwerpen sluiten aan bij de onderzoeksvragen die beantwoord kunnen worden door het megaproject nkps, waartoe ook nog gedetailleerder deelonderzoeken (de ‘mini-panels’), schriftelijke vragenlijsten van familieleden, en periodieke herhalingen van de gegevenscollectie horen. De bijkomende organisatie zal nog jarenlang tijd vergen van Dykstra en collega’s, weet ze. ‘Maar het is heerlijk om nu eindelijk zelf met de gegevens aan de slag te kunnen.’ Een eerste exercitie was een herhaling van een beroemd demografisch onderzoek uit de jaren zestig naar ongetrouwde vrouwen en mannen. Ongetrouwde vrouwen bleken in het algemeen hoog opgeleid en maatschappelijk
geslaagd, ‘the cream of the crop’, terwijl de mannen zonder echtgenote juist tot het maatschappelijke tweede garnituur behoorden: ‘the bottom of the barrel’. Het verschil liet zich toen verklaren uit de neiging van vrouwen om mannen te trouwen met een hogere sociale status. Dat zou doen vermoeden dat met de toenemende emancipatie de tweedeling ook af zou nemen.Geen sprake van, zo bleek uit Dykstra’s analyse, ditmaal niet alleen van ongetrouwden maar ook van partnerloze mannen en vrouwen. ‘Het verschil blijkt nog steeds op te gaan.’ In deze moderne variant blijkt ook dat homoseksuelen (mannen èn vrouwen) een grotere kans hebben alleenstaand te blijven. Het lidmaatschap van de knaw vindt Dykstra een ‘prachtige erkenning’ voor al dat werk. Dykstra is zeer te spreken over de aandacht van de organisatie voor onderwerpen zoals vrouwen in de wetenschap, jonge wetenschappers, en wetenschappelijke integriteit. Wel vindt de onderzoekster dat aan knaw-activiteiten meer publiciteit zou moeten worden gegeven, om beter duidelijk te maken waarmee de knaw, en wetenschappers in het algemeen, zich nu eigenlijk bezighouden. ‘Ik weet dat voor wetenschappers niet gemakkelijk is om de stap naar het publiek te maken, maar belangrijk is het wel.’
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
Akademieleden
afdeling letterkunde – Nieuwe leden 2004 –
afdeling natuurkunde – Nieuwe leden 2004 –
K.A. Algra, hoogleraar Antieke en Middeleeuwse wijsbegeerte, Universiteit Utrecht, A.P. Buunk, hoogleraar Sociale psychologie, Rijksuniversiteit Groningen, E.E.C. van Damme, hoogleraar Micro-economie, Universiteit van Tilburg, mw. P.A. Dykstra, senioronderzoeker Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (nidi), hoogleraar Verwantschapsdemografie, Universiteit Utrecht, P. Hagoort, directeur F.C. Donders Centre for Cognitive Neuroimaging, hoogleraar Neuropsychologie, Radboud Universiteit Nijmegen, J. Lucassen, senioronderzoeker Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (iisg), hoogleraar Internationale en comparatieve geschiedenis, Vrije Universiteit Amsterdam, W.W. Mijnhardt, hoogleraar Geschiedenis na de Middeleeuwen,Universiteit Utrecht, P.L.H. Scheepers, hoogleraar Methoden en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek, Radboud Universiteit Nijmegen, P.P. Wakker, hoogleraar Beslissen bij onzekerheid Universiteit van Amsterdam, hoogleraar Kwantitatieve economie, Universiteit Maastricht, mw. E.G.E. van der Wall, hoogleraar Geschiedenis van het Christendom en van de leerstellingen van de christelijke godsdienst, Universiteit Leiden.
E.J. Baerends, hoogleraar Theoretische chemie, Vrije Universiteit Amsterdam, J.A. Knottnerus, hoogleraar Huisartsgeneeskunde, Universiteit Maastricht, M.C.M. van Loosdrecht, hoogleraar Milieubiotechnologie, Technische Universiteit Delft, W. van Saarloos, hoogleraar Theoretische natuurkunde, Universiteit Leiden, B.J.G. Scheres, hoogleraar Ontwikkelingsbiologie, Universiteit Utrecht, mw. L.E.M. Vet, directeur Nederlands Instituut voor Ecologie (nioo), hoogleraar Evolutionaire ecologie Wageningen Universiteit & Researchcentrum. – Buitenlandse leden – R.A. Sunyaev, Max-Planck Institute for Astrophysics, Duitsland. – Correspondenten – F.T. Bosman, University of Lausanne, Zwitserland, J.J. Engelen, cern-European Organization for Nuclear Research, Zwitserland, G.J.M. Meijer, Fritz Haber Institut, Duitsland.
0verleden in 2004 J. Ariëns Kappers, J.H. van Boom, C.F.A. Bruyning, J.W. Kuiper, J.H. van Lint, L.M.J.U. van Straaten, N.J. Trappeniers, D. de Wied (president 1984-1990) Buitenlands lid: J.R. Vane.
– Buitenlandse leden – F. Garcìa Martìnez, Katholieke Universiteit Leuven, België, S.J. Mennell, National University of Ireland, H.A. Schilling, Humboldt-Universität, Duitsland, C.G. Steel, Katholieke Universiteit Leuven, België. – Correspondenten – D.T. Runia, University of Melbourne, Australië, A.P. Schmid, United Nations Office on Drugs and Crime, Oostenrijk.
0verleden in 2004 S.R. Slings, H. Drion, J.P.M. van der Ploeg O.P., C.J. Ruijgh, B.H. Slicher van Bath, P. VerLoren van Themaat. Buitenlandse leden: P.B.H. Birks, D.O. Edzard.
— 15 —
Advisering
Regelmatig adviseert de knaw het parlement, ministeries, universiteiten en onderzoeksorganisaties, geldverdelende en internationale organisaties desgevraagd of uit eigen beweging over belangrijke onderwerpen die zowel het nationale als internationale onderzoeksveld raken. Zo worden bijvoorbeeld niet alleen adviezen uitgebracht over de opleiding van onderzoekers, de structuur voor de organisatie van de wetenschapsbeoefening en onderzoeksfinanciering, maar ook over het voortgezet en zelfs het basisonderwijs. De adviezen worden voorbereid door tien adviesraden. Zij vormen de spil van de adviesfunctie van de knaw en weerspiegelen de diversiteit van het wetenschappelijk onderzoek. Dankzij de brede samenstelling zorgen de raden voor een interdisciplinaire aanpak in de adviespraktijk. De leden zijn geselecteerd op hun inhoudelijke en/of bestuurlijke deskundigheid en zijn niet altijd knaw-lid. Belangrijk is vooral dat zij vanuit hun wetenschappelijke expertise in staat zijn zonder last of ruggespraak visies te formuleren en oordelen te geven over belangrijke ontwikkelingen in de wetenschap. Zij discussiëren in eigen gelederen en daarbuiten over onderwerpen en thema’s die voor advisering door de knaw in aanmerking komen. Zwaartepunt van de activiteiten van de knaw-adviesraden vormen de wetenschapsverkenningen.
wetenschapsbeleid In het afgelopen jaar was een terugkerend thema de financiering van het onderzoek en de relatie tot beoordelingssystemen. Herhaaldelijk heeft de knaw erop gewezen dat het invoeren van nieuwe financieringsmodellen geen soelaas biedt als er stelselmatig te weinig geld beschikbaar wordt gesteld voor wetenschappelijk onderzoek. Ook in het Wetenschapsbudget 2004 bleven de toezeggingen voor nieuwe investeringen beperkt. Minister Van der Hoeven ontwikkelde slechts ideeen om tot herverdeling van middelen te geraken. In een reactie sprak de Akademie haar zorg uit over het voornemen van de minister om verschillen in onderzoekskwaliteit tussen universiteiten vast te stellen, met de bedoeling te komen tot een herverdeling van de eerste geldstroom, de rechtstreekse onderzoeksfinanciering door ocw. Volgens de knaw is er geen aanleiding te denken dat er duidelijke verschillen in kwaliteit tussen universiteiten bestaan waarvan de financiering afhankelijk gemaakt kan worden. Bij vergelijkbare kwaliteit heeft het invoeren van ‘prestatiebekostiging’ weinig zin, maar wordt de wetenschappelijke wereld wel opgezadeld met nieuwe bureaucratische lasten. Bovendien kwam het plan op een moment dat knaw, vsnu en nwo een nieuw en gedegen systeem voor kwaliteitsbeoordeling hadden ingevoerd. In de Tweede Kamer werden bij de behandeling van het Wetenschapsbudget 2004 uiteindelijk drie moties aangenomen, waarvan er twee aandringen op het beperken van de administratieve druk op onderzoekers. In de loop van 2004 heeft het bestuur van de knaw op verschillende manieren bijgedragen aan het werk van het Innovatieplatform dat in september 2003 door de regering is ingesteld om de innovatiekracht van Nederland te versterken. Zo heeft de knaw deelgenomen aan een projectteam dat een notitie voorbereidt over ‘het stimuleren van publiek/private mobiliteit van onderzoekers’. Op het advies van de Werkgroep-Wijffels ‘Vitalisering van de Kenniseconomie’ heeft het bestuur van de knaw gereageerd met een brief waarin de gedachte om te komen tot een ‘Innovatie-akkoord tussen alle betrokken partijen’ wordt gesteund. — 16 —
Ter beantwoording van een adviesaanvraag van de minister van ocw stelde een door de Adviescommissie Wetenschap en Ethiek geformeerde ad-hoc werkgroep een advies op over de gevolgen van nanotechnologie: Hoe groot kan klein zijn?. Nanowetenschap onderzoekt en nanotechnologie vervaardigt atomen en moleculen die op uiteenlopende gebieden, van geneeskunde tot materiaalkunde, worden toegepast. De verwachtingen zijn hoog gespannen, maar er is ook maatschappelijke onrust over mogelijke ongewenste toepassingen. Onderzoekers behoren het grote publiek daarover en over de mogelijke gevolgen te informeren. Van belang is ook dat iedereen kan meedenken over de wenselijkheid van het onderzoek en de wijze waarop inzichten al dan niet worden toegepast. Het onderzoek in de nanowetenschap kan een enorme bijdrage leveren aan de kenniseconomie. Tegelijkertijd zijn er veel zaken die in de toekomst mogelijk lijken, maar waarvan volgens deskundigen volkomen duidelijk is dat ze onmogelijk zijn. Er is dan ook veel aan gelegen om overspannen verwachtingen te ontzenuwen en ongegronde angstbeelden weg te nemen. Het knaw-advies probeert hieraan een bijdrage te leveren.
Evert Jan Baerends – Theoretisch quantumchemicus ‘Ik kan het mijn gezin uitleggen’, aldus Evert Jan
Baerends, als je hem vraagt hoe moeilijk zijn vak is. Kort gezegd: een molecuul bestaat uit een aantal positief geladen atoomkernen, die bij elkaar gehouden worden door een menigte negatief geladen elektronen. ‘Als je het molecuul wilt begrijpen moet je precies weten hoe ieder elektron zich een weg baant door de menigte van bewegende collega’s, die het elektron afstoten. Dat proberen wij uit te rekenen.’ Baerends, hoogleraar aan de vu en knaw-lid sinds vorig jaar, leverde belangrijke bijdragen aan de ontwikkeling van een nieuwe rekenmethode voor dit probleem, de dichtheidsfunctionaaltheorie. In 1998 ging de Nobelprijs voor de scheikunde naar Walter Kohn, ook één van de grondleggers van die theorie, en lid van het zeer selecte International Academy of Quantum Molecular Science, een gezelschap van theoretisch chemici en fysici waartoe Baerends in 1999 ook toetrad. Erkenning genoeg dus, al zag Baerends graag ook wat meer waardering uit de maatschappelijke hoek. ‘Als je hoort hoe groot het publiek enthousiasme en de vanzelfsprekende belangstelling voor wetenschap een eeuw geleden was. Toen Hendrik Antoon Lorentz in 1928 stierf heerste er nationale rouw, en liep het volk in Haarlem massaal uit.’ En dat terwijl wetenschappers zich toen minder moeite getroostten om hun vak begrijpelijk te maken voor een groot publiek.
‘De wetenschap is in zekere zin slachtoffer van zijn eigen succes, en is gebanaliseerd tot een melkkoe voor de economie’, analyseert de wetenschapper. Aandacht voor wetenschap als culturele activiteit, en voor het feit dat de meeste technologische ontwikkelingen voortkomen uit onderzoek dat aanvankelijk helemaal niet toepasbaar leek, daar zouden ook organisaties als zijn eigen knaw erg op moeten hameren, vindt hij. Toch moet de quantumchemicus toegeven dat hij zelf relatief weinig last heeft van de pressie tot toepassingsgericht onderzoek. ‘Ik heb altijd een paar aio’s uit de eerste geldstroom die ik fundamenteel werk kan laten doen. Bovendien heeft mijn vakgebied als vanzelf heel toegepaste kanten.’ Zo noemt hij als één van de hoogtepunten van het afgelopen jaar, naast verse ideeën om de dichtheidsfunctionaaltheorie wezenlijk te verbeteren, rekenwerk aan de splitsing van waterstof op een katalyserend platina-oppervlak, een onderwerp dat zich in warme belangstelling van de chemische industrie kan verheugen. ‘De vraag was al jaren of die reactie nu op het gladde kristaloppervlak, of juist op afstapjes, ‘dislocaties’, in dat oppervlak plaatsvond.’ Baerends’ groep liet met uitgebreide berekeningen zien dat juist de afstapjes voor reactiviteit zorgden. Ook verklaarde het werk waarom oppervlakken met weinig dislocaties toch reactiever waren dan verwacht. Baerends zou het thuis kun-
‘Als je het molecuul wilt begrijpen moet je precies weten hoe ieder elektron zich een weg baant door de menigte van bewegende collega’s, die het elektron afstoten’ nen uitleggen: ‘Moleculen die op een vlak gedeelte terechtkomen dansen net zolang rond op het oppervlak tot ze zo’n afstapje tegenkomen. En dan splitsen ze alsnog.’
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde — 17 —
open access De zorgelijke financiële situatie van universiteiten maakt het voor hen steeds moeilijker de bibliotheekbudgetten gelijke pas te laten houden met de stijging van de kosten van wetenschappelijke informatie. Anderzijds biedt de ontwikkeling van nieuwe technologie mogelijkheden voor andere systemen voor wetenschappelijk publiceren, bijvoorbeeld door het gebruik van internet voor open access tijdschriften, waarbij informatie vrij toegankelijk is voor gebruikers, en van repositories voor het aanbieden van de wetenschappelijke productie van instellingen. In januari 2004 heeft het bestuur van de knaw een werkgroep ingesteld om voorstellen te ontwikkelen voor open access-initiatieven onder voorzitterschap van Les Grivell (European Molecular Biology Organisation embo, Heidelberg). Het bestuur heeft vervolgens in september de Berlin Declaration, waarin open access bepleit wordt, ondertekend en de directie gevraagd een actieplan op te stellen voor de knaw-instituten. In december organiseerde het Digitale Expertise Netwerk knaw (denk) een discussiemiddag over open access en repositories bij knaw-instituten. Een eerste landelijk initiatief zal in 2005 worden gepresenteerd. Op de nationale website ‘Keur der Wetenschap’ zullen 150 prominente wetenschappers, waarvan er vele verbonden zijn aan knaw-instituten, een overzicht bieden van hun wetenschappelijke publicaties.
Jan Lucassen – Internationale en comparatieve sociale geschiedenis
‘Mijn type interpretatie van de multiculturele samenleving is niet erg geliefd’ Lucassen is senior onderzoeker aan het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en auteur van onder andere Nieuwkomers. Immigranten en hun nakomelingen in Nederland en Een wonder weerspiegeld. De Nederlandse Republiek in Europees perspectief. ‘Het klinkt misschien ouderwets, maar ik beschouw het lidmaatschap als een eer, een soort lintje. Ik ben zelf geneigd zoiets meteen te relativeren en bij de Akademie denk ik al gauw aan de
achttiende of negentiende eeuw, maar je ontvangt zelfs felicitaties uit het buitenland. Nu ik een aantal bijeenkomsten bezocht heb, merk ik dat ik het interdisciplinaire karakter van de Akademie erg stimulerend vind. Ik herinner me een conferentie over de werking van de hersenen, waar alfa’s, gamma’s en beta’s elkaar troffen. Het zijn de snoepjes in het academische bestaan. ‘Afgelopen jaar heb ik een aantal artikelen afgerond over mijn onderzoek in India, dat gaf me veel voldoening. Ik houd me op dit moment vooral bezig met de arbeidsverhoudingen in het midden van de negentiende eeuw. Daartoe vergelijk ik handvorm-steenbakkerijen in West- en Oost-Europa en India. In India worden nog steeds handmatig stenen gemaakt, dus er zit ook een element van oral history in: je kunt nu mensen interviewen die het vak beoefenen. Ik wilde de rol van de factor cultuur onderzoeken: hebben arbeiders in India wezenlijk andere arbeidsomstandigheden en verhouding tot hun werkgever? Onder dezelfde technische voorwaarden blijken die cultuurverschillen verrassend genoeg veel minder door te werken in de arbeidsverhoudingen. Daarmee was het een vingeroefening voor mijn programma over internationale labour history.’ ‘Een ander terrein waarop ik me graag begeef is de migratiegeschiedenis. Dat heeft inderdaad nogal wat raakvlakken met het huidige maatschappelijke debat, maar ik meng me daar eigenlijk weinig in. Niet omdat ik niet zou willen, maar ik heb het
idee dat mijn type interpretatie van de multiculturele samenleving niet erg geliefd is. Het spreken in termen van ‘drama’ zoals Paul Scheffer doet, ligt beter. Ik zie een vestigingsproces als per definitie moeizaam, helaas. Op de lange termijn trekt dat dan in de regel weer recht. Onder invloed van Scheffer en co wil ik wel toegeven dat de instroom van migranten in Nederland sinds de jaren zeventig een bijzondere casus is. Ik heb onvoldoende oog gehad voor het mechanisme waardoor zo veel gastarbeiders buiten het arbeidsproces zijn geraakt en in allerlei regelingen van de recent ontstane welvaartsstaat terecht zijn gekomen. In vroeger tijden werden overtollige arbeidskrachten gewoon het land uitgezet. Ook de massale gezinshereniging maakt het nu tot een speciaal geval. Nieuw lijkt dus een institutioneel opgelegde apartheid waarbij veel immigranten uit het arbeidsproces verwijderd zijn en lastiger integreren.’ ‘De alternatieve verklaring voor gemankeerde integratie, dat levensgevaarlijke karakter van de islam, lijkt me veel minder hout te snijden. Daar vind je historisch weinig houvast voor. Men heeft het nu heel snel over een totaal nieuw probleem, waarbij historische parallellen niet gelden. Van de andere kant vindt men vaderlandse geschiedenis ongelooflijk belangrijk. Ik zie niet in waarom dat historische bewustzijn in deze kwestie uitgeschakeld moet worden.’
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde — 18 —
adviezen Het knaw-advies Grote faciliteiten voor natuurkundig en sterrenkundig onderzoek werd voorbereid door de Raad voor Natuur- en Sterrenkunde. Een van de conclusies van het rapport is dat onderzoekers niets kunnen zonder goede instrumenten. Voor Nederland is het wel degelijk mogelijk voor natuur- en levenswetenschappelijk onderzoek een voorziening voor terahertzstraling te richten, is een van de conclusies in dit advies, dat onder andere werd aangeboden aan de voorzitter van het Innovatieplatform, minister-president Balkenende. Terahertzstraling is met name geschikt voor onderzoek aan membranen, voor onderzoek naar structuur en dynamica van eiwitten en voor dna-onderzoek. Ook kunnen met deze straling eiwitinteracties in levende cellen worden gevolgd. Voor de geneeskunde biedt terahertzstraling mogelijkheden voor bijvoorbeeld detectie van cariës en het ontrafelen van de driedimensionale structuur van botweefsel. Een advies over de beoordeling van sociaal-wetenschappelijk en geesteswetenschappelijk onderzoek is door de Sociaal-Wetenschappelijke Raad en de Raad voor Geesteswetenschappen in voorbereiding genomen. Een commissie heeft tot taak te adviseren op welke wijze geesteswetenschappelijk en sociaal-wetenschappelijk onderzoek beoordeeld dient te worden en welke rol sciëntometrisch onderzoek daarbij heeft. Het zou ongewenst zijn om zich alleen te richten op het aantal Engelstalige publicaties en citaties in wetenschappelijke tijdschriften. Hoewel alfaen gamma-onderzoekers primair met hun vakgenoten communiceren, hebben zij ook een rol in de communicatie van kennis naar een algemeen publiek. Bij de onderzoeksbeoordeling zou ook hiermee rekening moeten worden gehouden.
verkenningen De adviesraden spelen ook een centrale rol bij het uitvoeren van wetenschapsverkenningen, waarmee de knaw richting probeert te geven aan ontwikkelingen in een bepaald wetenschapsgebied. Enkele belangrijke verkenningsvragen zijn: Wat zijn mondiale trends en ontwikkelingen op een wetenschapsgebied? Waar bieden zich nieuwe richtingen van onderzoek aan? Waar kunnen doorbraken worden verwacht? Welke kansen voor combinaties of confrontaties van benaderingen of disciplines zijn er? Welke ethisch-maatschappelijke belemmeringen zijn er? In 2004 werd het verkenningsrapport Turning the water wheel inside out. Foresight study on hydrological science in the Netherlands afgerond. Hydrologen zijn aardwetenschappers die de kringloop van het water in samenhang met bodem, water en lucht bestuderen. Onderzoek dat dus van groot belang is voor de zorg voor ons milieu. In Nederland zou het hydrologisch onderzoek – aldus de Verkenningscommissie Hydrologie – zich de komende tien jaar moeten richten op gebieden waarop zij toonaangevende internationale expertise hebben én op thema’s met maatschappelijke relevantie die interdisciplinair onderzoek stimuleren: hydrologie en klimaat, hydrologie en geo-ecosystemen en hydrologie en geo-milieu. Hydrologie is een interdisciplinaire wetenschap: vertegenwoordigers van verschillende disciplines hadden daarom zitting in de verkenningscommissie. De interdisciplinariteit blijkt ook uit de participatie van de adviesraden bij de verkenningen. De Raad voor Aarde en Klimaat was de initiator; de Biologische Raad en de Akademie Raad voor de Wiskunde waren er nauw bij betrokken. De in 2004 gestarte verkenning ‘Multifactoriële aandoeningen in het genomic tijdperk’ wordt uitgevoerd onder auspiciën van de Raad voor Medische Wetenschappen. Binnen deze verkenning wordt onderzocht wat de kansen en mogelijkheden zijn van het Nederlandse onderzoek naar ontstaan, beloop en preventie van multifactoriële, chronische ziekten. Als voorbeeldaandoeningen worden onder andere astma, reuma, kanker, multiple sclerosis en de ziekte van Alzheimer bestudeerd. Ook zal de verkenningscommissie onderzoeken in hoeverre toepassingsmogelijkheden vanuit het genomics-onderzoek beschikbaar komen. — 19 —
In het onderzoek aan multifactoriële aandoeningen wordt gebruik gemaakt van populatie- en/of patiëntenbestanden. Cohorten, databestanden, patiëntendossiers en lichaamsmateriaal zouden optimaal gebruikt en uitgewisseld moeten kunnen worden, zonder uiteraard voorbij te gaan aan de juridische en ethische aspecten. De hiervoor benodigde voorzieningen en randvoorwaarden worden in deze verkenning geanalyseerd. De verkenningscommissie beoogt een breed draagvlak te creëren en zowel nationaal als internationaal te komen tot een succesvolle samenwerking tussen de verschillende disciplines die bij dit onderzoek betrokken zijn. Een ander interdisciplinair verband wordt gelegd in de verkenning archeologie, die in 2004 is gestart. De toekomst van het Nederlandse archeologisch onderzoek wordt onder auspiciën van de Raad voor Geesteswetenschappen en de Raad voor Aarde en Klimaat verkend. De archeologie heeft de afgelopen decennia een snelle ontwikkeling doorgemaakt. Zij heeft naast traditionele relaties met disciplines uit de geesteswetenschappen, een unieke binding met de sociale en natuurwetenschappen ontwikkeld en een sterk multidisciplinair karkater gekregen. Tijdens de verkenning zal onderzocht worden welke positie de Nederlandse archeologie tegen de achtergrond van deze internationale ontwikkelingen op het vakgebied op langere termijn zal moeten kiezen en welke onderzoeksagenda-op-hoofdlijnen daaruit voort dient te vloeien. De raden besteedden in 2004 wederom aandacht aan de implementatie van de verkenningsadviezen. In het voorjaar verscheen het verkenningsadvies Gij letterdames en gij letterheren. Nieuwe mogelijkheden voor taalkundig en letterkundig onderzoek in Nederland. Onderzoekers moeten aandacht blijven besteden aan het specifiek literaire aspect van de tekst ondanks de ontwikkelingen die zich afspelen op het gebied van de bredere culturele studies, stelt de verkenningscommissie in haar advies. Tijdens een internationale conferentie is in het najaar met onderzoekers en nwo verder gesproken over deze en andere aanbevelingen. Op deze manier wordt geprobeerd van advies beleid te maken.
— 20 —
26 april 2004
installatie akademiehoogleraren
— 21 —
Kwaliteitsbevordering
kwaliteitsbeoordeling ‘De zorg om de kwaliteit van de wetenschapsbeoefening in Nederland’. Dit is de missie, die de knaw sinds jaar en dag uitdraagt. Het mag duidelijk zijn dat de knaw daarom een belangrijke rol voor zichzelf weggelegd ziet in de beoordeling van deze kwaliteit. Op verzoek van de minister van ocw heeft de knaw de Erkenningscommissie Onderzoekscholen ingesteld. De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie (nvao) adviseert de minister en staatssecretaris van ocw over de toelating van onderzoeksmasteropleidingen. De knaw verzorgt namens de nvao de beoordeling van de aanvragen van universiteiten. In 2004 hebben vsnu, nwo en knaw de Meta-evaluatiecommissie Kwaliteitszorg Wetenschappelijk Onderzoek ingesteld. Deze commissie houdt toezicht op het functioneren van het Nederlandse kwaliteitsbeoordelingssysteem van publiek gefinancierd onderzoek, zoals vastgelegd in het Standard evaluation protocol. Het secretariaat is gevestigd bij de knaw. Internationaal gezien staat het Nederlandse systeem van kwaliteitsbeoordeling en accreditatie van wetenschaps-gerelateerde activiteiten in hoog aanzien en de knaw probeert deze sterke positie uit te bouwen. Zo heeft de knaw als lid van allea (All European Academies) in 2004 het voorstel gedaan om een werkgroep voor de evaluatie van wetenschap in het leven te roepen. Deze werkgroep heeft tot doel de rol van academies van wetenschappen in de opzet, de implementatie en de uitvoering van onderzoeksevaluaties op nationaal, regionaal of internationaal niveau te ontwikkelen. Dit voorstel is aangenomen en in 2005 zal de werkgroep aan de slag gaan.
bevordering van excellentie Maar de knaw is niet alleen actief op het gebied van de beoordeling van kwaliteit. Ook stimuleert zij excellentie in de Nederlandse en internationale wetenschapsbeoefening, waarvoor bijvoorbeeld het programma Akademiehoogleraren is opgezet. Terwijl de carrièremogelijkheden voor jongere onderzoekers door bezuinigingen en vergrijzing beperkt zijn, voelen veel gevestigde wetenschapsbeoefenaren zich bij het uitvoeren van hun onderzoek en onderwijs gehinderd door zware bestuurlijke en administratieve taken. Het programma Akademiehoogleraren van de knaw biedt voor beide groepen mogelijkheden voor vernieuwing en doorstroming. Het stelt wetenschappers van 55 jaar en ouder met onderzoekselan in de gelegenheid om zich vijf à tien jaar lang te concentreren op innovatief onderzoek en onderwijs, zonder de bestuurlijke verplichtingen die normaal gesproken tot hun functie behoren. De knaw financiert het salaris van de Akademiehoogleraar en een onderzoeksbudget. De betrokken universiteit moet ter vervanging van de Akademiehoogleraar een jonge veelbelovende onderzoeksleider aantrekken, die zo de kans krijgt een eigen onderzoekslijn te beginnen. In 2004 werden vijf nieuwe Akademiehoogleraren benoemd: J.J. Duistermaat (Universiteit Utrecht), E.R. de Kloet (Universiteit Leiden), C.A.J.M. Kortmann (Radboud Universiteit Nijmegen), R.A. van Santen (Technische Universiteit Eindhoven) en A.S. Tanenbaum (Vrije Universiteit).
— 22 —
– Wetenschappelijke prijzen – Onder de prijzen die door de knaw worden toegekend zijn zowel aanmoedigingsprijzen voor jonge talentvolle onderzoekers als onderscheidingen voor senior onderzoekers die door hun werk de wetenschap vooruit hebben geholpen. (Een volledige lijst van wetenschapsprijzen staat op pagina 38) – heinekenprijzen – Elke twee jaar reikt de Akademie de Heinekenprijzen uit, die beschikbaar worden gesteld door de Dr. H.P. Heineken Stichting en de Stichting Alfred Heineken Fondsen. De knaw stelt jury’s in die de prijswinnaars selecteren. De winnaars van de Heineken wetenschapsprijzen 2004 waren: • A.Z. Fire, Stanford University School of Medicine: Dr. H.P. Heinekenprijs voor de Biochemie en de Biofysica • Mevrouw E.H. Blackburn, University of California, San Francisco: Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Geneeskunde • J. Le Goff, L'École des Hautes Études en Sciences Sociales, Parijs: Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Historische Wetenschap • S.A. Levin, Princeton University: Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Milieuwetenschappen Behalve de vier wetenschapsprijzen wordt ook elke twee jaar de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de Kunst toegekend. In 2004 ging deze naar de Nederlandse kunstenaar D. van Golden voor zijn veelzijdigheid als beeldend kunstenaar en zijn gave om steeds opnieuw de kunst in een nieuwe context te plaatsen.
Wim van Saarloos – Theoretische natuurkunde Het lijkt een bonte mix, de lijst met onderwerpen waar Wim van Saarloos en zijn onderzoeksgroep in de loop der jaren hun blik op hebben gericht: voortplanting van bliksemschichten, het smelten van helium-oppervlakken, de groei van kristallen, geven de diversiteit weer. ‘Toch is er wel een element dat die onderwerpen bindt’, verzekert de hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Leidse universiteit, ‘bij veel onderwerpen gaat het bijvoorbeeld om de voortplanting van fronten, ofwel het verschuiven van grenzen tussen twee verschillende toestanden van eenzelfde medium: ijs en water, gewone en geïoniseerde lucht.’ Van Saarloos schreef onlangs een groot overzichtsartikel over zijn algemene wiskundige beschrijving van zulke fronten, met maar liefst 26 verschillende (wetenschappelijke) toepassingen. Nog algemener zou je zijn onderzoek kunnen omschrijven als, in zijn eigen woorden, ‘problemen waarbij de natuurkunde zit in de wisselwerking tussen de bouwstenen, niet in de bouwstenen zelf.’ Zo werkte Van Saarloos’ groep aan ribbels, golven en mengverschijnselen in ‘granulaire media’ (zand en poeders) en aan instabiliteiten in polymeerstromen. De natuurkundige is er trots op dat deze nieuwe activiteiten, aanvankelijk met scepsis bekeken door de buitenwacht, in 2004 doorbraken als serieus genomen onderzoeksgroepen. ‘Een nieuwe wiskundige theorie voor granulaire media
door één van onze promovendi trekt behoorlijk de aandacht, en zelfs ingenieurs erkennen nu wél dat het werk aan polymeren nieuwe inzichten geeft.’ Van Saarloos ziet het knaw-lidmaatschap als een persoonlijke eer, maar ook als erkenning van dit vakgebied, dat volgens hem in Nederland in de schaduw staat van de traditie waarin theoretisch natuurkundigen zich vooral bezighouden met het ontleden van de natuur in steeds fundamentelere processen: deeltjesfysica en quantummechanica gelden daarin als geavanceerd ten opzichte van de klassieke natuurkunde die volgens Van Saarloos, ‘wel degelijk uitdagende, fundamentele problemen oplevert.’ Volgens Van Saarloos hangt deze wat eenzijdige focus samen met een vooral in Nederland doorgevoerde opdeling in toegepaste en algemene natuurkundigen. ‘Technische universiteiten nemen hun technische missie heel letterlijk, en blijven erg dicht bij de toepassing, wat algemene universiteiten zien als een alibi om niet naar toepassingen te kijken.´ Als knaw-lid zou de natuurkundige eraan willen bijdragen om deze boedelscheiding enigszins ongedaan te maken. Ook wil de hoogleraar ijveren voor het invoeren van het Amerikaanse tenure-track-aanstellingensysteem, waarmee zijn eigen faculteit en de Rijksuniversiteit Groningen al experimenteren. Hierin krijgen jonge onderzoekers snel een tijdelijke, maar wel onafhankelijke positie om hun eigen onderzoekgebied uit te bouwen,
‘Zelfs ingenieurs erkennen nu wél dat het werk aan polymeren nieuwe inzichten geeft’ waarna na circa vijf jaar een beslissing volgt over een vast hoogleraarschap. ‘Dat past bij de trend om jonge mensen eerder verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid te geven’, vindt Van Saarloos, ‘en het zou volgens mij meer mensen aantrekken die nu nog huiverig staan tegenover een wetenschappelijke carrière waarin je je maar heel langzaam en met grote onzekerheid omhoog werkt.’
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde — 23 —
brain science event
30 september - 1 oktober 2004
— 24 —
Internationale samenwerking
international policy advisory group Internationale samenwerking is één van de hoofdtaken van de knaw. De knaw is dan ook bijzonder actief op dit terrein. Niet alleen is de Akademie lid van vele internationale organisaties, maar ook heeft zij vele bilaterale overeenkomsten met zusterorganisaties, internationale programma’s van subsidies en prijzen op het gebied van wetenschap en organiseert zij regelmatig internationale publieksbijeenkomsten, onder andere in de vorm van Akademie Colloquia. De wereld staat niet stil en er hebben in de afgelopen jaren belangrijke ontwikkelingen plaatsgevonden op operationeel, maar ook op politiek niveau. Wetenschap wordt steeds meer een wereldwijde onderneming, de aard van het wetenschapsproces verandert en steeds meer aandacht wordt geschonken aan wereldwijde wetenschappelijke samenwerking. Dit alles biedt weliswaar nieuwe uitdagingen maar werpt ook nieuwe problemen op. Al deze veranderingen roepen om een kritische herziening van de doelstellingen en de prioriteiten van het internationaliseringsbeleid van de Akademie. Om deze reden is in 2004 de International Policy Advisory Group (ipag) ingesteld. De ipag buigt zich over het scala aan lidmaatschappen van internationale organisaties, samenwerkingsprogramma’s, subsidiemogelijkheden en alle andere activiteiten, die op dit moment in de breedste zin van het woord onder de internationale paraplu van de knaw vallen. ipag kijkt vanuit de strategie van de knaw kritisch naar al deze programma’s en activiteiten en zal in 2005 met een samenhangend beleidsdocument en een lijst van strategische acties komen.
samenwerking met china China is voor de knaw één van de meest prominente landen waarmee wordt samengewerkt. Structurele samenwerking bestaat al sinds het eind van de jaren zeventig van de twintigste eeuw en wordt zeer actief financieel gesteund door het ministerie van ocw. In 2004 is er een aantal aansprekende resultaten behaald waar het de samenwerking met China betreft. Allereerst ging het Programme Strategic Scientific Alliances between the People’s Republic of China and the Netherlands (psa), in april 2004 van start. Dit programma heeft tot doel om een beperkt aantal strategische wetenschappelijke samenwerkingsverbanden te creëren op de gebieden materiaalonderzoek, biotechnologie, biofarmaceutica en milieuonderzoek. Vijftien geselecteerde projecten op deze geprioriteerde onderzoeksgebieden zijn in 2004 van start gegaan, met als voornaamste doelstelling de wetenschappelijke samenwerking tussen de twee landen op concrete thema’s uit te bouwen. Net zo belangrijk voor de toekomst van de Nederlands-Chinese samenwerking op wetenschappelijk gebied is de instelling in 2004 van een speciaal programma voor de gezamenlijke opleiding van promovendi van de knaw en de Chinese Academie van Wetenschappen (cas). Dit programma heeft een duur van acht jaar en staat open voor uitmuntende Chinese promovendi. Tijdens deze periode zal het programma maximaal 120 promotieprojecten ondersteunen, die in eerste instantie binnen reeds succesvol lopende samenwerkingsprojecten met instituten van de Chinese academie zullen worden uitgevoerd. De cas en knaw verwachten van deze jonge wetenschappers dat zij de bestaande samenwerkingsverbanden zullen — 25 —
versterken en zich daarnaast door dit programma zullen inzetten voor structurele lange-termijn samenwerking binnen het China Exchange Programme tussen Nederlandse instellingen en cas instituten.
samenwerking met indonesië Indonesië is de tweede structurele pijler van de internationale samenwerking van de knaw. In 2004 is bekend gemaakt, dat het Scientific Programme Indonesia-Netherlands (spin), dat in 2004 afliep, met vijf jaar wordt verlengd. Net als in de eerste fase zal het programma bestaan uit enkele geïntegreerde Prioriteitsprogramma’s en een Mobiliteitsprogramma. In het kader van het Mobiliteitsprogramma zullen nu echter network building activiteiten worden ondersteund, bedoeld voor het voorbereiden van multilaterale projectaanvragen bij bijvoorbeeld de kaderprogramma’s van de eu. Daarnaast zal er een programma komen voor Indonesische postdoctorale onderzoekers. Eveneens in 2004 is er een begin gemaakt met het hoofdprogramma van het East Kalimantan Programme, nadat de pilot fase was afgelopen. Dit programma, dat zich met name op kust- en zeeonderzoek richt, geniet een brede belangstelling, wat onder meer blijkt uit de vele aanvragen die op grond van de in december uitgevaardigde Call for Proposals zijn binnengekomen.
Ernestine van der Wall – Geschiedenis van het christendom in Leiden
‘Mensen zeggen heel gemakkelijk dat de islam een achterlijke religie is die nog een verlichting door moet maken’. Van der Wall promoveerde op De mystieke chiliast Petrus Serrarius (1600-1669) en zijn wereld. Zij is auteur van onder meer Socrates in de hemel? Een achttiende-eeuwse polemiek over deugd, verdraagzaamheid en de vaderlandse kerk. Haar meest bijzonder moment van 2004 was het werken op het nias. ‘Onderzoek moet je bevechten op de rest
van het academische bestaan’. Dus het was heel prettig om vorig voorjaar op het nias te kunnen werken – dat was mijn hoogtepunt van vorig jaar. Ik heb er geschreven aan een boek over de godsdienstkritiek van de Verlichting, met name Voltaire en Lessing, en de effecten daarvan in Nederland. In mijn ogen heeft die kritiek in bepaalde opzichten heel goed gewerkt voor het christendom. Ze heeft mensen geleerd zelfstandig na te denken. En de invloed van de Verlichting op de kerk werkt nog steeds door. De scheiding van kerk en staat, die wij zo belangrijk vinden, vindt zijn oorsprong in de Verlichting.’ Van der Wall over het maatschappelijk belang van haar onderzoek: ‘Ik hecht er aan de waarde van het historisch perspectief te benadrukken, omdat die in het huidige maatschappelijke debat verloren is gegaan. Tegenwoordig zeggen mensen heel gemakkelijk dat de islam een achterlijke religie is die nog een verlichting door moet maken. Ze vergeten daarbij dat het christendom er ook enige tijd over heeft gedaan om zich aan de moderniteit aan te passen en dat dit ook met de nodige wrijving gepaard is gegaan.’ ‘Dat lijkt me overigens een bijzonder interessant onderzoeksthema: een vergelijking van de weerstanden tegen de moderniteit binnen het christendom, de islam en het jodendom. Bij mijn onderzoeksinteresse – de Verlichting – kun je eigenlijk niet om het actuele debat over de multicul-
turele samenleving heen. Er bestaat een directe wisselwerking tussen je onderzoeksvraag en hetgeen in dat debat speelt. En dat is ook goed.’ Van der Wall zou het prettig vinden als de knaw aandacht zou vragen voor de waarde van de geesteswetenschappen. ‘Ze hebben een eigen karakter dat behouden moet blijven, maar ze dreigen nogal eens ondergesneeuwd te worden door de veel ‘‘nuttiger’’ natuurwetenschappen. Verder heb ik niet zo veel zorgen. Ik zou alleen willen dat wetenschappers meer met rust worden gelaten. De komst van de masters is ook weer zo’n voorbeeld. We hadden hier bij de Leidse theologische faculteit een uitstekend programma, met een sterke internationale component, maar toch moet alles weer overhoop worden gehaald. Het is de zoveelste maatregel die veel tijd en energie kost.’
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde — 26 —
2004 is ook het jaar waarin knaw en nwo van Nederlandse zijde en de Indonesische Academie van Wetenschappen (aipi) en het Indonesische Instituut van Wetenschappen (lipi) een nieuw Memorandum of Understanding voor wetenschappelijke samenwerking ondertekenden. Het doel hiervan is het versterken van de samenwerking in het wetenschappelijk onderzoek tussen onderzoekinstellingen in Nederland en in Indonesië. Dezelfde partners waren betrokken bij het opstellen van een nieuw Agreement en de ratificatie van het nieuwe werkprogramma van de Joint Working Committee for Scientific Cooperation Indonesia-the Netherlands.
europa De knaw richt zich niet alleen op (Zuid-Oost) Azië. Europa blijft een belangrijk toneel, waarop de knaw een grote rol wil spelen. Dit blijkt uit meerdere activiteiten en programma’s.
– EU voorzitterschap Nederland – 2004 is voor Nederland het jaar geweest van de Europese Unie. Van juli tot december heeft ons land de voorzittershamer van de unie mogen hanteren. Ter gelegenheid van dit voorzitterschap is al in de voorbereidende fase door de minister van ocw een Task Force opgericht, die tot doel had de deelname van Nederlandse onderzoeksorganisaties tijdens het eu voorzitterschap te stimuleren en te coördineren. In totaal zeven niet-gouvernementele evenementen hebben in het hele land tijdens het voorzitterschap plaatsgevonden, over de meest uiteenlopende onderwerpen. De president van de knaw maakte deel uit van de Task Force.
– Science is primary – Op initiatief van de knaw vond er een Europese conferentie plaats over wetenschapseducatie in het basisonderwijs.
– Samenwerking – De knaw werkt ook in Europa op een aantal terreinen intensief samen met Europese partner-organisaties. Een goed voorbeeld van de positieve gevolgen van de positie die de knaw in Europa inneemt, is het coördinatorschap van het Europees-Chinese project co-reach (Coordination of Research between Europe and China). De knaw heeft zich opgeworpen als coördinator van dit era-net project van de Europese Commissie, dat de wetenschappelijke samenwerking met China voor meerdere Europese landen coördineert en stimuleert. Het project heeft een looptijd van vijf jaar en is door de Europese Commissie beloond met een subsidie uit het Zesde Kader Onderzoeksprogramma. era-net is het belangrijkste programma van de Europese Commissie om samenhang en coördinatie van nationale en regionale programma’s te bewerkstelligen en zo de European Research Area een stap dichterbij te brengen. co-reach verbindt twaalf partners uit acht verschillende landen van de Europese Unie, met als doel in de komende jaren intensief aan de versterking van de banden met China te werken. Hoewel China de bestemming van het programma is, is het doel toch voornamelijk een coördinatie op Europees niveau te bewerkstelligen. Samenwerking vindt ook op bilateraal niveau met andere academies plaats. Dit blijkt onder meer uit de hernieuwde en intensievere banden met de academie van de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen. Deze banden symboliseren de hernieuwde focus van de knaw op de buurlanden en aangrenzende regio’s waar het om bilaterale activiteiten gaat. In 2006 zal er samen met de Noordrijn-Westfaalse academie een themabijeenkomst over human aging worden georganiseerd. Samen met de Schotse Academie organiseerde de knaw in de herfst van 2004 een internationaal brain science evenement. Dit interdisciplinaire wetenschappelijke evenement trok volle zalen, met veelal jonge wetenschappers. De knaw is ook een actief lid van de Inter Academy Panel en de InterAcademy Council, waarvan het sinds 2001 de gastacademie is. In 2004 is er een aantal nieuwe activiteiten opgestart, waar de knaw nauw bij betrokken is. Met name het biosecurity initiatief is de moeite van het vermelden waard. — 27 —
— 28 —
KNAW-instituten
doelen De knaw telde in 2004 zeventien wetenschappelijke instituten op het gebied van levens-, geestes- en sociale wetenschappen. Het doel van de knaw-instituten is het verrichten van excellent wetenschappelijk onderzoek. Daarnaast is een aantal instituten verantwoordelijk voor het beheer en de ontsluiting van wetenschappelijke collecties en dienstverlening aan wetenschap en maatschappij. Generieke uitgangspunten in het onderzoeksbeleid voor de instituten zijn: • concentratie van inspanningen op een beperkt aantal welgekozen onderzoeksterreinen; • uniciteit: risicodragend en vernieuwend onderzoek dat in universiteiten moeilijk valt te verwezenlijken; • wendbaarheid door een flexibele inzet van mensen en middelen op in de tijd wisselende thema’s en programma’s. Uitgangspunten van het beleid voor collectievorming en dienstverlening zijn: • uniciteit: unieke collecties; • ontsluiting: optimale toegankelijkheid; • digitalisering: on-line toegang; • uitgroeien tot web-based expertisecentra: digitale verbinding tussen onderzoek en collecties.
besturing De directies van de knaw-instituten bepalen in overleg met de directie knaw de missie, strategie en taken van hun instituut. De directie knaw is eindverantwoordelijk voor de besturing van de knaw-instituten. Zij toetst en legt verbanden tussen de instituten. Sinds oktober 2003 heeft de directie knaw daarvoor een vergaand mandaat van het bestuur knaw.
middelen en prestatiemeting De knaw-instituten hebben een personeelscapaciteit van circa 1.150 fte, dit is inclusief personeel dat bij gelieerde organisaties in dienst is en voor de knaw-instituten werkzaam is. Ongeveer de helft van de personeelscapaciteit heeft tot taak heeft het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. De overige personeelscapaciteit wordt ingezet voor onderzoeksondersteuning, de vorming en het beheer van belangrijke wetenschappelijke collecties en dienstverlening aan andere (wetenschappelijke) organisaties. De knaw hecht grote waarde aan goed kwaliteitsbeleid. De kwaliteit wordt op verschillende manieren geborgd. Elk instituut heeft een wetenschapscommissie met externe deskundigen, die toeziet op de wetenschappelijke prestaties en adviseert over de wetenschappelijke koers van het instituut. Sinds 2003 geldt voor knaw-instituten het Standard evaluation protocol 2003-2009, ontwikkeld door de knaw, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (nwo) en Vereniging van Universiteiten (vsnu). Dat protocol schrijft voor dat eens per zes jaar een externe visitatiecommissie (peer committee) het instituut beoordeelt. De evaluatie leidt tot een verantwoordingsdocument en biedt aanknopingspunten voor eventuele bijstelling van de meerjarenstrategie. In 2004 zijn de externe evaluaties van het Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek, het Interuniversitair Oog— 29 —
heelkundig Instituut, het Nederlandse Instituut voor Oorlogsdocumentatie en het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis afgerond. Op de pagina’s 6465 van dit jaarverslag zijn de resultaten van de evaluaties kort weergegeven. Voorts komt het kwaliteitsbeleid tot uitdrukking in de driejaarlijkse zelfevaluaties, de jaarlijkse monitoring en regelmatig bestuurlijk overleg tussen de instituutsdirectie en de directie knaw. In het dit jaarverslag wordt geen uitvoerig verslag gedaan van de wetenschappelijke prestaties van de instituten. Hiervoor verwijzen we naar de wetenschappelijke jaarverslagen van de instituten. In deel 2 van dit jaarverslag zijn korte beschrijvingen per instituut opgenomen, alsmede een cijfermatig overzicht van relevante kengetallen van de afzonderlijke instituten.
organisatieontwikkelingen De behoefte tot flexibilisering van de knaw-instituten, het streven naar excellentie, maar ook krappere financiële kaders, hebben ertoe geleid dat diverse instituten in 2004 voor de noodzaak stonden om de omvang van de vaste staf te reduceren. In een aantal gevallen lukte dit alleen via reorganisaties, zoals bij het Centraal Bureau voor Schimmelcultures, het Nederlands Instituut voor Ecologie en het Rathenau Instituut. Bij het Huygens Instituut is ervoor gekozen de herstructurering van het instituut gestalte te geven zonder formele reorganisatie. Verder zijn in 2004 vergaande vorderingen gemaakt in het proces tot opheffing van het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten (niwi). Enkele niwi-onderdelen worden in een nieuwe vorm elders ondergebracht: de bijzondere collecties van het niwi worden overgebracht naar het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, de bntl – de Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Letterkunde – wordt ondergebracht bij het Huygens Instituut in Den Haag en de afdeling Onderzoekinformatie, die de Nederlandse Onderzoek Databank beheert, wordt ondergebracht bij het Bureau knaw. De Fryske Akademy werd in 2003 en 2004 geconfronteerd met grote financiële tekorten. Na een onderzoek in opdracht van de provincie Friesland en knaw zijn het bestuur en de directie teruggetreden. Ter verbetering van de besturingsstructuur is in 2004 begonnen met het aanpassen van de statuten om de bevoegdheden van de subsidiënten knaw en provincie Friesland beter te omschrijven.
digitalisering In 2004 hebben de knaw en nwo gezamenlijk de voorbereidingen getroffen voor de oprichting van Data Archiving and Networked Services (dans). Dit wordt een landelijke organisatie die data-infrastructuur in de maatschappij- en gedragswetenschappen en de geesteswetenschappen coördineert en expertise op dat gebied ontwikkelt en beschikbaar stelt. dans wordt gevestigd in Den Haag en beheersmatig ondergebracht bij de knaw. Uitgangspunten voor dans zijn: • een nationale opzet die inhoudelijke overlap en organisatorische redundantie wegneemt; • niet opereren vanuit de traditionele rol van data-archivering, maar meer vanuit die van data provider met een sterk accent op een coördinerende functie; • voortdurende updating vanuit een oogpunt van technologische ontwikkelingen; • flexibiliteit zodat nieuwe partners in een later stadium kunnen aansluiten, zonder dat de basisinfrastructuur veranderd hoeft te worden. De knaw heeft in 2004 besloten te starten met een vijfjarig programma ‘E-Science: Virtual Knowledge Studio’. Het betreft een onderzoeksprogramma van vijf jaar, opgezet naar aanleiding van een tender. Het gaat niet om een instituut, maar om een – vooralsnog – tijdelijke activiteit. Doel van het programma is het doen van onderzoek naar de relatie van ict en wetenschappelijk onderzoek in de geestes- en de sociale wetenschappen en het bevorderen van het gebruik van hoogwaardige — 30 —
ict-toepassingen in die gebieden. Het Digitale Expertise Netwerk knaw (denk) is een discussieplatform voor digitale ontwikkeling in de knaw-instituten. Het platform stimuleert de ontwikkeling van de instituten tot web-based expertisecentra. In 2004 werd vanuit denk onder meer een bijeenkomst georganiseerd over open access: vrije digitale toegang tot wetenschappelijke publicaties. Doel van deze bijeenkomst was verkennen welke mogelijkheden voor digitale ontsluiting van wetenschappelijke artikelen en boeken er binnen de knaw-instituten zijn.
Peter Hagoort – Neurowetenschapper Welke zin doet eerder alarmbellen rinkelen: het onware ‘Nederlandse treinen zijn wit?’ of het onzinnige ‘Nederlandse treinen zijn zuur?’ Ze doen het allebei even snel, ontdekte Peter Hagoort van de Radbouduniversiteit Nijmegen, samen met drie collega’s. Met eeg-apparatuur volgden ze kleine elektrische spanningsverschillen in de hersenen van proefpersonen terwijl die deze twee onzin-zinnen lazen (en de juiste zin ‘Nederlandse treinen zijn geel’). De alarmbel was de zogeheten N400-piek, een al eerder beschreven elektrische oprisping in het brein bij taalverwerkingsproblemen. Of de zin nou fout of onwaar was, de N400 was even sterk en verscheen op precies hetzelfde moment (terwijl hij uitbleef na de enige juiste treinen-uitspraak). ‘Dat wijst erop dat het begrijpen van een zin en het kijken of de zin ook klopt, in de hersenen niet los van elkaar verlopen’, is de conclusie van Hagoort. En dat heeft weer consequenties voor het theoretische debat, in hoeverre het taalvermogen in de hersenen afgeschermd is van de rest van de cognitieve vermogens. ‘Minder dan verwacht’, vermoedt Hagoort. ‘Het doel is uiteindelijk het ontwikkelen van een neurobiologisch framework, een manier om het menselijk taalvermogen te begrijpen’, zegt Hagoort. ‘Om te begrijpen hoe de hersenen razendsnel klanken, betekenissen en grammatica combine-
ren’, zegt Hagoort, die de resultaten vorig jaar april in Science publiceerde. ‘Dat was sowieso een eervolle periode’, herinnert hij zich. Ook een ridderorde en het lidmaatschap van de knaw vielen de onderzoeker ten deel. Voor vergelijkbaar onderzoek aan de werking van de hersenen richtte Hagoort in 2002 in Nijmegen het F.C. Donders Centre for Cognitive Neuroimaging op, een onderzoekscentrum met een keur aan apparatuur om de hersenactiviteit in kaart te brengen. Naast taalverwerking worden er ook hersenfuncties onderzocht, van geheugen en oriëntatievermogen tot emoties en motorische vaardigheden. Hagoort merkt dat er bij het publiek grote belangstelling is voor dit soort onderzoek, en ziet het als één van zijn taken om in lezingen en in de media uit te leggen wat het oplevert. ‘De belastingbetaler heeft er recht op’. Is deze voorlichting vooral een taak voor iedere wetenschapper afzonderlijk, voor de Akademie ziet Hagoort een andere rol: ‘De knaw moet bij voortduring aandacht geven aan het verdedigen van fundamenteel onderzoek’, stelt Hagoort, ‘en dat betekent meer dan alleen onderzoek in uitverkoren richtingen als ict, nanoscience of genomics.’ Van boven gedirigeerd onderzoek beperkt de creativiteit, en bovendien weet je niet waar de volgende belangrijke doorbraak vandaan komt, stelt
‘Het begrijpen van een zin en het kijken of de zin ook klopt, lijkt in de hersenen niet los van elkaar te verlopen’ de neurowetenschapper. ‘Je kunt alleen de kansen dat je daarbij bent maximaliseren, met een brede kennisinfrastructuur waarin wetenschappers een relatieve autonomie houden om de dynamica van het eigen vakgebied te volgen. Je zult de wetenschapper tot op zekere hoogte zijn gang moeten laten gaan.’
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde — 31 —
Bedrijfsvoering
organisatieontwikkelingen bij bureau knaw In 2004 is de afdeling p&o van het Bureau knaw gereorganiseerd. De nieuwe afdeling p&o heeft een helderder taakverdeling en zal voorzien in betere interne dienstverlening op het gebied van personeel en organisatie. Ten behoeve van de ondersteuning van de onderzoekinstituten op ict-gebied heeft de knaw in 2004 de voorbereidingen getroffen voor de oprichting van een nieuwe afdeling Informatisering & Automatisering bij het Bureau knaw. Met de afdeling i&a wordt gestreefd naar een verbetering van de beleidsondersteuning, het uitwerken en bevorderen van knaw-brede initiatieven, het ondersteunen van (geestes- en sociaal-wetenschappelijke)instituten tot web-based expertisecentra en het professionaliseren van het ict-beheer binnen de knaw. Er wordt met de afdeling i&a een nieuwe organisatie opgezet en in die organisatie wordt een flinke investering gedaan. Daarom zal gedurende het opbouwtraject en ook daarna zorgvuldig gevolgd worden of de nieuwe constructie aan de verwachtingen voldoet.
Bram Buunk – Sociaal psycholoog
‘Sociale vergelijking blijkt een grote rol te spelen: patiënten nemen symptomen over van anderen’ Mannen van vrouwen in hun vruchtbare periode worden gemakkelijker jaloers op een rivaal dan normaal, hoewel ze noch van de eigenschappen van de rivaal, noch van de cyclus van hun partner bewust op de hoogte zijn. ‘Het is een dubbel onbewust proces’, zegt Bram Buunk, die er in 2004 over publiceerde met een promovendus. De onderzoekers toonden eerst aan dat onbe-
wust waargenomen cues, proefpersonen jaloerser konden maken. ‘Mannen kregen een scherm waarop zonder dat ze het bewust merkten, woorden als ‘stoer’, ‘dominant’ of ‘sterk’ aanflitsten’, legt Buunk uit. Vrouwen werden subliminaal bestookt met ‘sexy’, ‘knap’, en ‘slank’.’ Uit daarna beantwoorde vragenlijsten over jaloeziegevoelens bleek dat deze behandeling de proefpersonen onbewust jaloerser maakt, blijkbaar op de hoede voor stoere of sexy rivalen. Nog opvallender was het daarop volgende resultaat, dat het effect voor mannen tijdens de vruchtbare periode van hun partner nog veel sterker was. ‘Een heel mooi resultaat’, vindt Buunk, één van Nederlands meest geciteerde sociaal psychologen. Vermoedelijk zijn meest aangehaalde publicatie in 2004 was echter een kritisch interview op de website van de rug, over ‘modeziektes’ als burn-out, de chronische vermoeidheidsziekte me, het pijnsyndroom fibromyalgie, en whiplash. Buunk zette de lijders niet weg als simulanten, ‘de pijn is echt, het lijden is er’, stelde hij, maar het hardnekkig vasthouden aan een ‘echte’, fysieke oorzaak in plaats van een psychische belemmert genezing, die cognitieve gedragstherapie vaak wel kan bieden, stelde Buunk. ‘Mensen graven zich in in hun ziekte.’ Het stuk bleef niet onopgemerkt, en leidde tot een kleine rel. ‘Mensen, waaronder veel lijders aan de ziekten, reageerden woedend omdat
ik hun aandoening niet serieus nam’, zegt Buunk. ‘Opmerkelijk was, dat ik in de reacties mijn oorspronkelijke ideeën bevestigd zag’, observeert de sociaal psycholoog, die zich op verrassend vertrouwd gebied vond: ‘Sociale vergelijking bleek een grote rol te spelen: patiënten nemen symptomen over van anderen, en bieden op websites tegen elkaar op over hun klachten.’ Ook herkende Buunk de identiteitswinst door groepslidmaatschap: ‘Iemand ondertekende zijn brief trots met “me-patiënt sinds 1987”.’ Het zijn thema’s die verwant zijn of identiek aan de onderwerpen waaraan Buunk sinds 1971 onderzoek doet: eenzaamheid, intimiteit, kwaliteit van leven, sociale steun, het zichzelf (positief of negatief) vergelijken met anderen, en dus ook jaloezie. Met de erkenning voor dit werk in de vorm van het knaw-lidmaatschap is Buunk ‘zeer verguld’, wat hem er niet van weerhoudt om te pleiten voor een snoeibeurt in het ‘oerwoud aan gremia’ waartoe dezelfde organisatie behoort. Buunk: ‘Je hebt de vsnu, nwo, awt, de knaw, en nog allerlei commissies en overleggen. Er wordt wat afgepraat. Ik heb de indruk dat ze vaak hetzelfde werk doen’, klaagt Buunk, ‘Dat is inefficiënt. Er zijn er wat mij betreft gewoon te veel.’ Als de knaw dáár nu eens wat aan kon doen.
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde — 32 —
huisvesting In 2004 heeft de knaw haar huisvestingsbeleid voor de komende jaren opnieuw geformuleerd, haar ambities in een meerjarenplanning van investeringen doorgerekend en vastgelegd in de nota ‘Huisvesting knaw 2005-2015’. Strategische uitgangspunten voor het huisvestingsbeleid zijn: vestiging van instituten on campus bij universiteiten om samenwerking te faciliteren en clustering van huisvesting van instituten om schaalvoordelen in de bedrijfsvoering te bereiken. In het afgelopen jaar zijn hiervoor op een aantal punten reeds voorbereidingen getroffen. Zo is het programma van eisen opgesteld voor de nieuwbouw van het Nederlands Ecologisch Instituut-Centrum voor Terrestrische Ecologie op het terrein van Wageningen Universiteit & Researchcentrum. Bij het Hubrecht Laboratorium en het Interuniversitair Oogheelkundig Instituut is in het afgelopen jaar gestart met de voorbereidingen voor de modernisering van de proefdiervoorziening. In overleg met de Universiteit Leiden is nagegaan welke uitbreidingsmogelijkheden er zijn voor het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.
planning en control knaw-instituten De planning en control cyclus op knaw-niveau is bedoeld om het bestuur en de directie in staat te stellen hun verantwoordelijkheden op het gebied van sturing (planning) en beheersing (control) van de knaw-organisatie te nemen. Dit in een situatie waarin de operationele bevoegdheden vrijwel volledig gemandateerd zijn aan de instituutsdirecteuren. De planning en controlcyclus is in 2004 verder versterkt. Elk voorjaar vindt bilateraal overleg plaats tussen de instituutsdirecties en de directie knaw. Dit overleg gaat over de beleidsvoornemens en strategische koers van het instituut. Elk najaar vindt een vergelijkbaar bilateraal overleg plaats over de begroting van het volgende jaar. Daarnaast vindt circa vijf keer per jaar een directeurenraad plaats, waarin de instituutsdirecteuren en directie knaw praten over instituutsoverschrijdende ontwikkelingen, bijvoorbeeld op het terrein van strategie en bedrijfsvoering. In het kader van de versterking van de planning en controlcyclus is voorts gewerkt aan een database met kengetallen op het gebied van bedrijfsvoering en wetenschappelijke activiteiten. Dit past bij de trend om organisatie- en beleidsontwikkelingen nader te kwantificeren om later de realisatie ervan beter te kunnen evalueren. Om een goede greep te houden op de financiële ontwikkelingen is in 2004 een nieuw financieel-administratief systeem in gebruik genomen. Dit heeft naast toenemende gebruiksvriendelijkheid geleid tot een verdergaande standaardisering in de opbouw van de administratie en werkwijze. Naast de algemene planning en control cyclus zijn in 2004 op enkele plaatsen audits uitgevoerd. Deze zijn nodig om vast te stellen of de directeuren, werkgroepleiders of projectleiders ‘in control’ zijn: of de risico’s binnen de processen waarvoor zij verantwoordelijk zijn op een adequate wijze worden beheerst.
toetsing van dierproeven in knaw-instituten De knaw heeft een vergunning in het kader van de Wet op de Dierproeven. Het is wettelijk vastgelegd dat dierexperimenten pas mogen starten nadat een door de minister erkende Dierexperimentencommissie (dec) hierover een advies heeft uitgebracht. De knaw heeft een onafhankelijke dec. De primaire taak van deze commissie is de afweging van het belang van een dierexperiment tegen het ongerief dat de dieren ten gevolge van dat experiment ondervinden. De dec van de knaw adviseert ook over onderzoeksplannen van een aantal instituten van buiten de knaw. Binnen de knaw-instituten houdt de proefdierdeskundige (‘artikel 14 functionaris’) toezicht op het welzijn van de proefdieren en de uitvoering van de dierexpe— 33 —
rimenten. In 2004 is de dec in totaal negen keer bijeengekomen. In totaal is over 116 onderzoeksvoorstellen een advies uitgebracht. Aan 75 procent van de adviezen waren voorwaarden verbonden.
overgang naar cao nederlandse universiteiten In juli 2004 hebben de knaw en de werknemersbonden een akkoord gesloten over de overgang van de knaw van de cao-Onderzoekinstellingen (cao-oi) naar de cao-Nederlandse Universiteiten (cao-nu). De Vereniging van Universiteiten biedt een duidelijke kader-cao met ruime mogelijkheden voor de knaw om de eigen doelstellingen op het gebied van personeelsbeleid en arbeidsomstandigheden te realiseren. Dat betekent dat de vsnu voortaan de afspraken maakt over de primaire arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid, terwijl de knaw lokale afspraken maakt over secundaire arbeidsvoorwaarden, personeelsbeleid en arbeidsomstandigheden, die goed aansluiten bij de eigen bedrijfsvoering.
universitair functie ordenen In 2004 zijn voorbereidingen getroffen voor de invoering van het nieuwe functiewaarderingsysteem ufo – Universitair Functie Ordenen. In dit systeem zijn functies geordend naar output. Het behalen van resultaten in een functie, in plaats van een beschrijving van taken, geeft de leidinggevende en medewerkers beter inzicht in de prestaties en verwachtingen. In 2005 zullen alle bestaande functies in de knaw opnieuw worden ingedeeld naar het ufo-systeem.
opleidingsbeleid, loopbaanbegeleiding en mobiliteit In 2004 bedroegen de investeringen in studie en opleidingen in totaal € 650.000, 1,3 procent van de loonsom. Vanuit het bureau knaw is – evenals in voorgaande jaren – een aantal opleidingen centraal aangeboden: de trainingen ‘persoonlijke effectiviteit’, ‘writing English for publication’, ‘verzuimgesprekken voeren’, de leergangen ‘leidinggeven’ en ‘sturing/samenwerking’, en de workshops ‘netwerken’ en ‘succesvol solliciteren’. Zestien van de vierenveertig eerstejaars promovendi in de knaw-instituten namen deel aan de training ‘doelgericht werken en plannen’. Gedurende het afgelopen jaar is veel aandacht besteed aan de introductie van persoonlijke ontwikkelingsplannen (pop’s). In dit verband zijn in bijna alle knawinstituten voorlichtingsbijeenkomsten en workshops gespreksvoering georganiseerd. Conform de afspraken in de cao-Onderzoeksinstellingen zou per 1 januari 2005 met driekwart van alle medewerkers een pop-gesprek zijn gevoerd. Matchpoint is een knaw-faciliteit die de interne vacaturebank van de knaw beheert en reïntegratie-activiteiten voor ontslagbedreigden, uitkeringsgerechtigden en gedeeltelijk arbeidsongeschikten coördineert. De begeleiding bij complexe vragen over loopbaan en reïntegratie is ondergebracht bij externe bureaus. Ook medewerkers die een professioneel loopbaanadvies wensen, kunnen daarvoor terecht bij een extern bureau. In 2004 meldden zich 85 nieuwe kandidaten voor loopbaanbegeleiding en reïntegratie. Daarvan waren 22 personen werkzaam in een wetenschappelijke functie en 63 personen in een niet-wetenschappelijke functie.
ziekteverzuim Het ziekteverzuim liep in 2004 terug tot 3,235%. Dit betekent een lichte daling (0,04%) van het ziekteverzuimcijfer ten opzichte van 2003. In 2001 stond het cijfer nog op 4,7%. De afdeling p&o en de Arbodienst hebben in 2004 de knaw-instituten met het hoogste ziekteverzuim, de hoogste meldingsfrequentie en de langste gemiddelde duur per ziektegeval gevolgd.
— 34 —
bedrijfsmaatschappelijk werk Het bedrijfsmaatschappelijk werk bij de knaw wordt verzorgd door bureau gimd. Vanuit een onafhankelijke positie wordt psychosociale hulp aan medewerkers verleend. De bedrijfsmaatschappelijk werker adviseert leidinggevenden over de begeleiding van medewerkers en over het oplossen van problemen. Voor alle instituten samen is 24 uur per week beschikbaar. Dit jaar is individuele hulp geboden aan 71 medewerkers. Dat is een daling van 12 ten opzichte van de 83 in 2003.
medezeggenschap In 2004 is met de Ondernemingsraad veelvuldig overleg gevoerd over diverse organisatie-ontwikkelingen en reorganisaties bij instituten, waaronder de ontmanteling van het niwi. Belangrijke andere onderwerpen waren: strategisch plan knaw 2004-2008, huisvestingsbeleid, schaalgrootte bedrijfsvoering, handleiding evaluatie knaw instituten, overgang van de cao-Onderzoekinstellingen naar de cao-Nederlandse Universiteiten, implementatie van Universitair Functie Ordenen en de voortgang van de implementatie van de persoonlijke ontwikkelingsplannen.
financiën In het Strategisch Plan KNAW 2004 en de ‘Meerjarenbegroting 2004-2007’ is aangegeven dat de knaw de komende jaren grote financiële ombuigingen moet realiseren. Enerzijds om ruimte te scheppen voor nieuwe activiteiten en voor het op peil brengen van het huisvestingsbudget, anderzijds om de geleidelijke bezuinigingen op de Rijksbijdrage te accommoderen. Dit heeft belangrijke organisatorische consequenties. Daarnaast deden zich op enkele centrale uitgaven (personeel, huisvesting en ict) onvermijdelijk kostenstijgingen voor. De investeringen in huisvesting leidde tot vermindering van de renteopbrengsten. Voor een uitvoerig verslag, zie ook Jaarrekening knaw 2004.
Balans per 31 december 2004 bedragen x M€ Activa
Passiva
12/31/04
12/31/03
Vaste activa
81,2
82,5
Eigen vermogen
72,9
74,0
Vorderingen Liquide middelen
62,9 54,1
54,4 52,1
Fondsen Voorzieningen Kortlopende schulden
20,6 9,5 95,2
20,2 6,0 88,8
198,2
189,0
198,2
189,0
Totaal activa
12/31/04
Totaal passiva
12/31/03
Exploitatierekening 2004 bedragen x M€ Lasten Personele lasten Afschrijvingslasten Overige lasten
jaar 2004 75,9
begr. 2004 71,7
jaar 2003 71,0
9,5
9,3
8,6
39,6
39,9
42,5
125,0
120,9
122,1
Rijksbijdrage OCW
jaar 2004 84,6
begr. 2004 83,4
jaar 2003 83,0
Contractonderzoek
24,4
22,9
25,2
Overige baten
13,0
10,0
10,2
Baten
Exploitatiesaldo Totaal van de lasten
Totaal van de baten
3,0
4,6
3,7
125,0
120,9
122,1
— 35 —
— 36 —
2
De KNAW in detail
— 37 —
Fondsen, beurzen, subsidies en wetenschapsprijzen – Akademie Colloquia – De Akademie Colloquia hebben tot doel het bijeenbrengen van een selecte groep wetenschappers uit binnen- en buitenland op een actueel wetenschappelijk thema. Jaarlijks worden zes Akademie Colloquia georganiseerd. Per colloquium stelde de Akademie in 2004 een bedrag van maximaal € 16.000,– beschikbaar. De in 2004 gehouden colloquia zijn in de bijlage te vinden. De Akademie heeft voor de ronde 2004 veertien voorstellen voor de organisatie van een Akademie Colloquium beoordeeld. Zes aanvragen zijn gehonoreerd, drie op het terrein van de Afdeling Letterkunde en drie op het terrein van de Afdeling Natuurkunde. – Akademieleerstoelen Geesteswetenschappen – De Stichting Akademieleerstoelen heeft als doel het instellen van bijzondere leerstoelen voor de geesteswetenschappen, met name op terreinen die speciale bescherming of stimulering nodig hebben. In 2004 werden twee leerstoelen gevestigd, beide voor een periode van drie jaar. De muziekwetenschapper A.A. Clement werd benoemd met de leeropdracht ‘Muziekcultuur van de zeventiende en achttiende eeuw – in het bijzonder die van de Duitse barok – en orgelcultuur’ aan de Faculteit Letteren van de Universiteit Utrecht. Ook benoemde het bestuur de neolatinist K.A.E. Enenkel met de leeropdracht ‘Neolatijnse letterkunde’ aan de Faculteit der Letteren van de Universiteit Leiden. – Akademiepenning – Ton Koopman ontving op 10 mei 2004 de jaarlijkse Akademiepenning van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Die onderscheiding is bedoeld voor iemand die zich, naast zijn gewone werk, heeft ingezet voor de bloei van de wetenschap in Nederland. Ton Koopman heeft uiterst gedegen muziekhistorisch onderzoek gedaan naar de oorspronkelijke uitvoering van muziekwerken (bijvoorbeeld van Bach en Buxtehude). Bovendien heeft hij er voor gezorgd dat die authentieke uitvoeringen er zijn gekomen. – M.W. Beijerinck-Virologiefonds – Het fonds heeft als doel het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de virologie in de ruimste zin, dus met inbegrip van de daarop toegepaste biochemie en biofysica. Driejaarlijks verleent het Fonds de M.W. Beijerinck Virologie Prijs (€ 34.000) aan een internationaal toponderzoeker die zich op het gebied van de virologie heeft onderscheiden. Jaarlijks kent het Fonds tevens de Beijerinck Premie (€ 50.000) toe aan een postdoc onderzoeker die aan een Nederlandse universiteit of onderzoeksinstelling excellent virusgeoriënteerd onderzoek verricht. Elk jaar organiseert het Fonds de M.W. Beijerinck Lecture.
— 38 —
Beijerinck Virologie Prijs – De M.W. Beijerinck Virologie Prijs 2004 (€ 34.000) werd toegekend aan David C. Baulcombe, hoogleraar bij het Disease Resistance and Gene Silencing Department, Sainsbury Laboratorium in Norwich, Verenigd Koninkrijk, voor zijn onderzoek op het gebied van gene silencing – het buiten werking stellen van genen – als het natuurlijke afweermechanisme tegen virussen. Beijerinck Premie – De Beijerinck Premie (€ 50.000) werd in 2004 uitgereikt aan de viroloog Frank van Kuppeveld van het Nijmeegse Universitair Medisch Centrum St. Radboud, voor zijn originele en multidisciplinaire onderzoek naar de manier waarop virussen zich wapenen tegen het afweersysteem van cellen. – Buys Ballotmedaille – De Buys Ballotmedaille is de oudste meteorologische onderscheiding ter wereld. De medaille werd in 1888 ingesteld ter ere van de beroemde meteoroloog professor C.H.D. Buys Ballot (1817-1890), oprichter van het knmi en lid van de Akademie. De knaw kent de medaille sinds 1893 een keer in de tien jaar toe aan de onderzoeker die het meest heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de meteorologie. In 2004 werd de Buys Ballotmedaille uitgereikt aan de Amerikaanse meteoroloog Edward Norton Lorenz, de bedenker van de zogenaamde chaostheorie, voor zijn bijdrage aan de wetenschap van weer- en klimaatvoorspellingen. Lorenz ontdekte dat een kleine verstoring in de atmosfeer grote gevolgen kan hebben voor het weer elders: de wiekslag van een vlinder in China kan een storm in Amerika tot gevolg hebben. Dit is van groot belang voor de methode waarmee de meerdaagse weersverwachting tegenwoordig wordt berekend. Lorenz’ theorie heeft ook de beoefening van wetenschappen als biologie en geneeskunde en zelfs de sociale wetenschappen veranderd. – Evert Willem Beth Stichting – De stichting bevordert onderzoek naar en onderwijs in de moderne logica, de wijsbegeerte der exacte wetenschappen, de geschiedenis van de logica, de geschiedenis van de wijsbegeerte der exacte wetenschappen en de wetenschappelijke wijsbegeerte in het algemeen. De Stichting doet dit onder meer door het financieren van een bijzondere leerstoel (E.W. Beth-hoogleraar), door het uitreiken van scholarships voor een verblijf aan het Institute for Logic, Language and Computation in Amsterdam, en door het toekennen van een dissertatieprijs in samenwerking met FoLLI, the Association of Logic, Language and Information. In 2004 werden twee scholarships uitgereikt. De Beth Dissertation Award 2004 ging naar John T. Hale (Michigan State University) voor zijn Ph.D. thesis Grammar, uncertainty and sentence processing.
– Hendrik Casimir-Karl Ziegler Onderzoeksstipendia – De Hendrik Casimir-Karl Ziegler Onderzoeksstipendia, een gezamenlijk initiatief van de knaw en de Nordrhein-Westfälische Akademie der Wissenschaften ter bevordering van de samenwerking tussen beide Akademies, worden sinds 1997 jaarlijks verleend aan jonge, veelbelovende onderzoekers met als doel een jaar lang onderzoek te verrichten in het partnerland (Noordrijn-Westfalen dan wel Nederland). Dit stipendium wordt afwisselend toegekend aan een onderzoeker uit de geestes-, sociaal- en natuurwetenschappelijke hoek. De hoogte van het stipendium bedraagt jaarlijks maximaal € 50.000,–. Aan Nederlandse zijde is in 2004 het stipendium vergeven aan dr. Robert van Rooij, verbonden aan het Institute for Logic, Language and Computation (illc) van de Universiteit van Amsterdam. Van Rooij geeft met dit stipendium in 2004 en 2005 een jaar lang invulling aan het samenwerkingsproject ‘Conversational implicatures: rationality or convention’ bij de Rheinische Friedrich-Wilhelms Universität Bonn. Aan Duitse zijde heeft dr. Ute Spiekerkötter een onderzoeksstipendium ontvangen voor onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam getiteld ‘Heterogeneity of long-chain fatty acid oxidation defects: underlying pathogenic mechanisms and new therapy approaches’. Op 14 juni 2004 vond in Amsterdam de gezamenlijke uitreiking van de onderzoeksstipendia plaats. In 2004 kwamen beide Akademies eveneens overeen om – naast het verlenen van deze gezamenlijke stipendia – de banden door middel van wederzijdse bilaterale thematische initiatieven/evenementen te versterken. Het bestuur van de knaw heeft voorgesteld samen op 19 juni 2006 een symposium over ‘Human ageing’ in Amsterdam te organiseren.
– Congressubsidies – De knaw geeft onderzoekers de mogelijkheid subsidie aan te vragen ten behoeve van de organisatie van internationale congressen in Nederland. Met deze congressubsidies was in 2004 een bedrag van circa 340.000 euro gemoeid. Tegen besluiten over subsidie-aanvragen voor de organisatie van internationale wetenschappelijke congressen zijn in 2004 in totaal drie bezwaarschriften ingediend. Vierendertig aanvragen zijn op formele gronden niet in behandeling genomen. – Christiaan Huygens Wetenschapsprijs – De Christiaan Huygens Wetenschapsprijs wordt jaarlijks toegekend aan een dissertatie die op vernieuwende wijze een hoogstaande bijdrage aan de wetenschap levert met uitstraling naar de maatschappij. De prijs wordt bij toerbeurt voor een van vier vakgebieden uitgereikt: ict, actuariaat en economie, natuurkunde, en ruimtewetenschappen. Mw. Amina Helmi ontving de prijs (10.000 euro) in 2004 voor haar dissertatie: The formation of the Galactic Halo op 28 oktober uit handen van de minister van ocw, Maria J.A. van der Hoeven. – Descartes-Huygensprijs – De in 1995 door de Nederlandse en Franse regering ingestelde Descartes-Huygensprijs wordt jaarlijks toegekend aan een Nederlandse en een Franse onderzoeker voor een bijzondere wetenschappelijke prestatie en voor bijdragen aan de wetenschappelijke samenwerking tussen beide landen. De selectie van de Franse kandidaat geschiedt door de knaw, de selectie van de Nederlandse kandidaat door de Franse Académie des Sciences. De prijs van € 23.000,– voor onderzoek in het andere land wordt afwisselend toe-
Overzicht behandelde en gehonoreerde aanvragen congresubsidies
1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001* 2002 2003 2004
Afdeling Natuurkunde Ingediend Gehonoreerd 180 134 229 168 219 171 192 131 176 125 155 103 148 110 117 84 50 43 42 39 40 38 44 42
Afdeling Letterkunde Ingediend Gehonoreerd 166 129 194 153 221 171 163 116 176 127 150 104 136 98 151 121 63 55 53 50 58 54 69 57
*Tot 2001 was het ook mogelijk om een reissubsidie voor deelname aan wetenschappelijke congressen in het buitenland aan te vragen, vanaf 2001 alleen aanvragen voor congressubsidie.
— 39 —
gekend aan een wetenschapper in de Levenwetenschappen (1996, 1999 en 2002), Geestes- en Sociale wetenschappen (1997, 2000 en 2003) en Natuurwetenschappen (1998, 2001 en 2004). De Franse winnaar van de Descartes-Huygensprijs 2004 is mw. Marie-Paule Pileni, verbonden aan de Universiteit Pierre & Marie Curie in Parijs. Pileni krijgt de prijs vanwege haar baanbrekende prestaties op het gebied van de synthese van nanomaterialen en van hun organisatie op mesoscopische schaal. In het kader van deze prijs zal Pileni in 2005 en/of 2006 enkele maanden als gastonderzoeker aan de faculteit Technische Natuurwetenschappen van de Universiteit Twente verbonden zijn. De Nederlandse winnaar van de Descartes-Huygensprijs 2004 is Hans Bots, decaan van de Letterenfaculteit van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Bots krijgt de prijs voor zijn onderzoek naar intellectuele uitwisselingen tussen Frankrijk en de Verenigde Provinciën in de zeventiende en achttiende eeuw. In het kader van de prijs zal Bots verbonden zijn aan het Instituut voor Geschiedenis van Klassieke Filosofie van cnrs. – Van der Gaag Stichting – De Van der Gaag Stichting heeft als doel het bevorderen van maatschappelijk relevant wetenschappelijk onderzoek naar biologische, psychologische en sociale determinanten van menselijk gedrag, met name onderzoek dat de mens in staat moet stellen zichzelf en zijn medemens beter te leren kennen en in intermenselijke relaties beter te functioneren. In 2004 is financiële steun gegeven aan de bijzondere leerstoel op het terrein van de biopsychosociale determinanten van menselijk gedrag aan de Universiteit Utrecht die op 15 juli 1995 voor een periode van tien jaar werd ingesteld. Bovendien is besloten tot het instellen van vier nieuwe bijzondere leerstoelen binnen het werkterrein van de Van der Gaag Stichting. De Van der Gaag Stichting subsidieert het onderzoeksproject ‘Ontwikkeling van schuld, schaamte, geweten en empathie bij kinderen’ dat wordt uitgevoerd aan de Universiteit Leiden, de Radboud Universiteit Nijmegen en de Universiteit Utrecht. Er zijn besprekingen gaande over steun aan een nieuw onderzoeksproject, over de biologische aspecten van menselijk gedrag. In 2004 heeft de stichting de aanstelling van twee visiting professors, M.E.Q. Gonzalez en J. Zito, aan een Nederlandse universiteit gesubsidieerd. – J. Gondafonds – De Stichting J. Gondafonds steunt het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van het Sanskriet en eventueel van andere Indische talen en letterkunden, en van de Indische cultuurgeschiedenis. De stichting vergoedt onder meer kosten van publicatie van wetenschappelijke werk en organiseert jaarlijks de Gonda-lezing. Daarnaast verstrekt de Stichting Gonda advanced study grants aan veelbelovende jonge indologen om gedurende drie à vier maanden aan het iias in Leiden te kunnen verblijven. In 2004 verleende het fonds subsidie aan acht projecten
— 40 —
en publicaties op het gebied van de indologie. Drie buitenlandse indologen verbleven dit jaar voor een studieverblijf met een Gonda advanced study grant aan het iias. Op 3 december werd de twaalfde Gonda-lezing gehouden door Sheldon Pollock onder de titel ‘The ends of man at the end of premodernity’. – Heinekenprijzen – De Heinekenprijzen worden om de twee jaar uitgereikt aan vier internationaal gerenommeerde wetenschappers op het gebied van de biochemie en de biofysica, de geneeskunde, de historische wetenschap en de milieuwetenschappen. Daarnaast is er de Heinekenprijs voor de kunst voor een zeer getalenteerde Nederlandse kunstenaar. De Dr. H.P. Heinekenprijs voor de biochemie en de biofysica ($150.000) werd toegekend aan Andrew Z. Fire (1959), Stanford University School of Medicine, San Fransisco, voor zijn ontdekking van rna-interferentie. Winnaar van de Dr. A.H. Heinekenprijs voor de geneeskunde ($150.000) is mw. Elizabeth Blackburn (1948), verbonden aan het Department of Biochemistry and Biophysics van de University of California, San Fransisco. Zij krijgt de prijs voor het identificeren van de uiteinden van chromosomen (telomeren) en de ontdekking van het enzym telomerase. De Dr. A.H. Heinekenprijs voor de historische wetenschap ($ 150.000) is toegekend aan Jacques Le Goff (1924), l’Ecole des Hautes Études et Sciences Sociales, Parijs, voor ‘het fundamenteel veranderen van onze blik op de Middeleeuwen’. Le Goff, de meest invloedrijke levende Franse historicus, is een voortrekker geweest van de geschiedschrijving die meer oog had voor het leven van de gewone mensen. De Dr. A.H. Heinekenprijs voor de milieuwetenschappen is toegekend aan Simon A.Levin (1941), Department of Ecology and Evolutionary Biology, Princeton University, New Jersey, voor zijn inzichten in de effecten van schaal op ecosystemen. Levin maakt gebruik van wiskundige technieken voor het onderzoek naar ecosystemen. Hij bestudeert hoe veerkrachtig die zijn, en op welk moment ze instorten. De Dr. A.H. Heinekenprijs voor de kunst (€ 50.000) ging naar Daan van Golden (1936) voor zijn veelzijdigheid als beeldend kunstenaar en zijn gave om steeds opnieuw de kunst in een nieuwe context te plaatsen. Vooral de bijzondere wijze waarop hij zijn schilderijen, foto’s en andere werken presenteert in tentoonstellingsinstallaties en publicaties die daarmee zelf weer kunstwerken worden, wordt hoog gewaardeerd – Van 't Hoff Fonds – Het Van ’t Hoff Fonds verleent subsidies aan jonge buitenlandse wetenschapsbeoefenaren voor deelname aan in Nederland door de Akademie Commissie voor de Chemie of de Commissie voor de Biochemie en Biofysica georganiseerde workshops en organiseert eens per vijf jaar een Van 't Hoff-lezing door een internationale expert op het gebied van de scheikunde. Op 25 oktober 2004 hield G.M. Whitesides, buitenlands lid van de knaw en hoogleraar chemie aan Harvard University, de tiende Van ’t Hoff herdenkingslezing met als ti-
tel ‘Dynamic self-assembly, complexity, and emergence’. Er was 1 aanvraag voor ondersteuning voor deelname aan een bijeenkomst in Nederland, die werd gehonoreerd. – Hubrecht Fonds voor het NIOB – Het doel van de stichting is de bevordering van het ontwikkelingsbiologisch onderzoek in Nederland. Momenteel worden de beschikbare middelen vooral gebruikt voor het in stand houden van de embryologische collectie van het Hubrecht Laboratorium. In 2003 is besloten de collectie te verplaatsen naar een locatie waar de wetenschappelijke waarde beter tot zijn recht komt. Voor de definitieve locatie staan nog verschillende opties open. – Koninklijke/Shellprijs – De Koninklijke/Shell Prijs beloont een wetenschappelijke doorbraak of innovatie op het gebied van duurzame ontwikkeling of energie. Met duurzame ontwikkeling wordt bedoeld de omgang met natuurlijke hulpbronnen op een wijze die de welvaart en de kwaliteit van natuur en milieu voor toekomstige generaties niet in de waagschaal stelt. De Koninklijke/Shell Prijs 2004 (€ 100.000,–) is toegekend aan Wim van Swaaij, hoogleraar Proceskunde verbonden aan de Faculteit Chemische Technologie van de Universiteit Twente, ter bekroning van zijn pionierswerk aan omzettingstechnologieën van biomassa. Eén van de
door Van Swaaij ontwikkelde technologieën, snelle pyrolyse, zet biomassa om in een vloeibaar product, waardoor biomassa makkelijk te transporteren wordt. Op 9 november 2004 is de prijs te Rijswijk uitgereikt door Jeroen van der Veer, voorzitter van het Comité van Directeuren van de Koninklijke/Shell Groep. Aansluitend vond een debat plaats tussen de energiespecialisten van alle grote Kamerfracties over de toekomst van de energievoorziening. – Gasthoogleraar Universiteit van Michigan, Ann Arbor – Dit gasthoogleraarschap wordt gezamenlijk gefinancierd door de knaw en de Universiteit van Michigan. Voor de komende jaren zijn de gasthoogleraarschappen als volgt toegekend: • 2005-2006, thema ‘the new Europe’, aan Ch. F. Lorenz, universitair hoofddocent Vrije Universiteit Amsterdam • 2006-2007, thema ‘religion’, aan B. Arps, hoogleraar Javaanse taal en literatuur Universiteit Leiden • 2007-2008, thema ‘governance’, aan D.M. Curtin, hoogleraar Rechtswetenschappen Universiteit Utrecht en aan J. de Mul, hoogleraar wijsgerige antropologie en haar geschiedenis, Erasmus Universiteit Rotterdam. Aan de componist/musicus Louis Andriessen is een kort werkbezoek aangeboden voor de periode van twee weken in februari 2006.
Ben Scheres – Moleculaire genetica Eigenlijk heeft het knaw-lidmaatschap, eervol als het moge zijn, een ‘continue frustratie’ blootgelegd bij Ben Scheres hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. ‘Ik vind zo veel interessant, en wil té veel volgen’. De lezingen en bijeenkomsten bij de knaw maken de keuzes alleen maar moeilijker, klaagt de onderzoeker, die zich niettemin voorneemt ‘met mate langs te komen.’Dat ligt natuurlijk ook aan het volle programma van een vakgroep met bijna twintig onderzoekers, die in een opwindende fase zit in het onderzoek naar plantengroei. ‘Het lijkt er sterk op dat het systeem waarmee plantencellen leren waar ze zitten en wat ze moeten doen, volgens dezelfde universele logica georganiseerd is als bij dierlijke cellen’, concludeert Scheres uit onderzoek naar de groei van de wortelpunt van de modelplant Arabidopsis thaliana. Bij dieren bepalen transcriptiefactoren, biologische signaalstoffen, hoe de nog ongedifferentieerde stamcellen uitgroeien tot gespecialiseerde cellen. Hoewel de precieze transcriptiefactoren verschillen, blijken ook planten ze te gebruiken om stamcellen te definiëren, net als de bijbehorende ‘organiserende cellen’, die vlakbij de stamcellen liggen. Ook andere genen die voor stamcellen nodig zijn, lijken in plant en dier in grote lijnen overeen te komen. Menselijke (dus eigenlijk dierlijke) stamcellen gelden als een grote medische belofte, omdat ze
misschien gebruikt kunnen worden om verdwenen weefsel te herstellen, zoals de insuline-producerende alvleeskliercellen bij diabetespatiënten of zenuwweefsel bij verlamden. Alleen moet je dan wel weten hoe ze werken. Eén voordeel van het bestuderen van die werking bij planten is dat die zich veel gemakkelijker laten onderzoeken, zegt Scheres. ‘Je kunt de stamcellen onder de microscoop gewoon zien zitten.’ Scheres groep verhelderde onder andere de rol van de veelzijdige en raadselachtige plantenhormoon auxine als signaalstof bij het vormen van stamcellen. ‘We weten nu ongeveer hoe de positie van stamcellen wordt geprogrammeerd in planten’, zegt de moleculair geneticus, ‘misschien wel beter dan in dieren.’Het knaw-lidmaatschap ziet Scheres als een erkenning voor dit, en ander, werk, en hij weet ook al waarvoor de Akademie zich in het belang van de wetenschap speciaal zou moeten beijveren: het bevorderen van de status en waardering van onderwijzers en leraren, die zo belangrijk zijn voor het stimuleren van nieuwsgierigheid. ‘Een van de meest pijnlijke ontwikkelingen vind ik dat het belang van wetenschap en onderwijs wegzakt op de maatschappelijke agenda’, vindt de hoogleraar. Tekenend is volgens de onderzoeker een nadruk op ‘kennis’ in plaats van wetenschap. ‘Kennis klinkt als iets dat af is’, oordeelt Scheres, ‘het idee vat post dat het gaat om een soort potje,
‘Genen die voor stamcellen nodig zijn, lijken in plant en dier overeen te komen’ beheerd door universiteiten, dat af en toe opengetrokken wordt als er een antwoord, een technologie of economische ontwikkeling nodig is.’ Het idee van een voortdurend onderzoeken en herformuleren, uitgedrukt in de term ‘wetenschap’, verdwijnt naar de achtergrond, vreest Scheres. ‘Maar wetenschap is nu juist een proces, niet een resultaat.’
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde — 41 —
– Van Leersumfonds – Het Van Leersumfonds verleent steun aan: • farmaceutisch onderzoek dat betrekking heeft op tropische planten en plantaardige producten; • onderzoek over ziekten van de menselijke schedel en het centrale zenuwstelsel en het behandelen van hydrocephalus; • onderzoek op het gebied van de neurologie, inclusief de neurobiologie, en de radiologie. In 2004 waren er 41 aanvragen. Aan 25 daarvan werd een subsidie uitgekeerd, voor een totaalbedrag van € 28.000. – Carolina MacGillavry PhD Fellowship programma – De doelstelling van de Carolina MacGillavry Fellowships is om onderzoekers uit zuidelijk Afrika de kans te bieden om een onderzoeksperiode van ongeveer anderhalf jaar in Nederland en tweeëneenhalf jaar in eigen land te realiseren. Tussen 1998 en 2004 zijn in totaal zes aanvragen gehonoreerd. Twee van de zes grantees zijn inmiddels gepromoveerd. Gerson Nyadzi promoveerde op 18 februari 2004 aan de Universiteit van Wageningen op het proefschrift ‘Nutrient and water dynamics in rotational woodlots: a case study in western Tanzania’. Hij is momenteel werkzaam als postdoc fellow bij het International Centre for Research in Agroforestry in Tanzania.
Op 13 april 2004 promoveerde mw. Deidre Charleston, werkzaam bij het Plant Protection Research Institute (Zuid-Afrika), aan de universiteit van Wageningen, op het project ‘Integrating biological control and botanical pesticides for management of Plutella xylostella’. Eind 2004 liep de financieringsovereenkomst met het Ministerie van Buitenlandse Zaken af. Dit was aanleiding voor het lanceren van een nieuwe opzet vanaf 2005 waarin jaarlijks één PhD-beurs voor de duur van vier jaar met een maximale omvang van € 50.000 ter beschikking wordt gesteld. Deze beurzen worden – in tegenstelling tot de oude opzet waarin het Ministerie van Buitenlandse Zaken meebetaalde – voortaan volledig gefinancierd vanuit het MacGillavry Fonds. – Ter Meulen Fonds – Het Ter Meulen Fonds wil wetenschappelijk onderzoek bevorderen met betrekking tot de kindergeneeskunde. Het fonds stelt daartoe stipendia en subsidies voor werkbezoeken beschikbaar voor academici, die vanuit een Nederlandse werksituatie wetenschappelijk onderzoek willen gaan uitvoeren in het buitenland. In 2004 waren er 36 aanvragen waarvan er 14 in totaal € 197.580 ontvingen.
Peter Wakker – Besliskunde
‘Er is een conservatieve, natuurlijke afkeer om onbekende risico’s te nemen, ook al is dat niet altijd rationeel’ Wordt beslissingen nemen makkelijker als je besliskundige bent? ‘Ja’, besluit besliskundige Peter Wakker, hoogleraar aan de universiteiten van Amsterdam en Maastricht. ‘Het helpt je om het aandeel van jezelf en dat van de buitenwereld in hoe je beslissing uitpakt te scheiden.’ Zo was Wakkers
– bepaald niet voordelige – beslissing om tijdens de dot-com-boom in aandelen te gaan, volgens hem toch een goede beslissing. Natuurlijk was er een kans op een krach, maar meer dan rekening daarmee houden kun je niet doen. ‘Je kunt nou eenmaal gewoon pech hebben.’ Het consequent scheiden van de bijdrage van de beslisser en dat van de rest van de wereld is een leidraad in het onderzoek van Wakker, dat zich beweegt tussen psychologie, economie, speltheorie en bestuurskunde, met als centrale vraag: hoe worden beslissingen genomen als er onzekerheid bestaat over de kansen op verschillende uitkomsten? Dit soort vragen duikt vaak op in de medische besliskunde, een gebied waar Wakker eerder hoogleraar in was: een medische operatie heeft bepaalde risico’s. Er is een kans dat het misgaat, maar het voordeel bij een geslaagde operatie, van een mooier gezicht tot een verwijderde tumor, kan daar tegen opwegen. Wakkers aanpak, onder de naam trade-off-consistency, maakt het mogelijk om storende invloeden bij beslissingsprocessen te vinden en ook uit te sluiten. ‘Het helpt om vragen beter, zuiverder, te verwoorden’, stelt Wakker. ‘Zo is er een conservatieve, natuurlijke afkeer om onbekende risico’s te nemen, ook al is dat niet altijd rationeel’, geeft Wakker als voorbeeld. Om die invloed uit te sluiten kun je bijvoorbeeld zorgen dat de beslisser moet
kiezen tussen onbekende risico’s, in plaats van de keuze tussen een onbekend risico en het bij het oude laten. Bijzonder trots is Wakker op een theoretische paper over de manier waarop mensen onbekende risico’s meewegen in het psychologenvakblad Psychological Review, ‘een erkenning door psychologen’, vindt hij. Ook het knaw-lidmaatschap ervaart Wakker vooral als een erkenning van zijn multidisciplinaire werk. Wat hem betreft zou de knaw zich moeten beijveren voor het invoeren van het Amerikaanse tenure track-systeem in Nederland, waarbij veelbelovende aspirant-wetenschappers snel een tijdelijke, maar wel langdurige en tamelijk zelfstandige positie krijgen om zich te bewijzen. Het huidige systeem, met een grote rol voor opeenvolgende korte postdoc-schappen, vindt hij niet aantrekkelijk voor onderzoekers, en ook niet bevorderlijk voor de wetenschap. ‘Postdoc-schappen van twee jaar zijn te kort. Het eerste half jaar werk je je in, en na anderhalf jaar moet je alweer op zoek naar de volgende baan.’ Aangezien er liefst dan al welgevallige publicaties op het cv moeten staan, leidt dat tot weinig binding met de huidige instelling, en ook tot wetenschappelijk haastwerk, vindt de hoogleraar. ‘Eigenlijk ben ik tegen postdocs onder de vier jaar.’
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde — 42 —
– Ramsay Memorial Fund – Doel van het fonds is het uitzenden van een jonge doctor, doctorandus of ingenieur met als hoofdrichting chemie naar het Verenigd Koninkrijk om daar chemisch onderzoek te doen. In 2004 werden 11 aanvragen ontvangen waarvan er 1 werd gehonoreerd met een subsidie van € 30.000. Shang-Te Danny Hsu werd verkozen om als Ramsay Fellow scheikundig onderzoek te verrichten in Engeland, bij de onderzoeksgroep van Christopher M. Dobson (Cambridge University).
disch studenten, reikt het een tweejaarlijkse geldprijs uit voor de beste journalistieke prestatie op het gebied van de medische wetenschappen, en subsidieert het een bijzonder hoogleraar, de Van Walree hoogleraar, aan een faculteit geneeskunde. Van oktober 1999 tot oktober 2004 is F.J. Meijman Van Walree hoogleraar met als leeropdracht biomedische wetenschapsvoorlichting en -journalistiek en de geschiedenis daarvan. In 2004 ontving het fonds 74 subsidie-aanvragen. Er werden 47 susidies toegekend voor een totaalbedrag van € 49.550.
– Schure-Beijerinck Popping Fonds – Het fonds subsidieert ecologisch onderzoek, met name in het veld en met een nadruk op het hydrobiologisch en marien-biologisch onderzoek. In 2004 werden 54 aanvragen ontvangen waarvan er 38 werden gehonoreerd. Het totaal toegekende bedrag was € 109.275. Uit het fonds wordt tevens een bijzondere leerstoel gefinancierd. Deze is begin 2000 voor een eerste periode van vijf jaar ingesteld aan de Radboud Universiteit Nijmegen met de benoeming van mw. E. van Donk tot bijzonder hoogleraar Limnologie. In 2004 is zij voorgedragen voor een herbenoeming voor vijf jaar.
– Fonds Staatsman Thorbecke – Dit fonds is opgericht om de kennis over leven, werken en gedachtegoed van Thorbecke (1798-1872) in stand te houden. In 2004 droeg het fonds ongeveer € 8.800 bij aan de publicatie van de handelseditie van Thorbecke – een filosoof in de politiek, waarop Jan Drentje op 28 september cum laude promoveerde.
– Van Walreefonds – Het doel van het Van Walree Fonds is het bevorderen van het medisch onderzoek. Hiertoe subsidieert het fonds buitenlands congres- en werkbezoek van promovendi en me-
– Vertaalfonds – Het Vertaalfonds subsidieert vertalingen van wetenschappelijke artikelen die in een tijdschrift of bundel gepubliceerd zullen worden. In 2004 waren er twee aanvraagrondes. In de eerste ronde werden alle 14 aanvragen gehonoreerd (voor totaal € 17.600), in de tweede ronde ontvingen 10 van de 11 aanvragers samen een subsidie van € 13.500.
Stand van de fondsen per 31 december 2004 (bedragen in € x 1.000) Ter Meulen Fonds St. J. Gonda Fonds Schure Beyerinck Popping Fonds Van den Houten Fonds Beyerinck Virologie Fonds Van Walree Fonds MacGillavry Fonds Evert Willem Beth Stichting Van der Gaag Stichting Geschiedschrijving knaw Van Leersum Fonds Thorbecke Fonds Hubrecht Fonds Leerstoelen Geesteswetenschappen Van ‘t Hoff Fonds Erasmi Opera Omnia De la Court Prijzen Maartje Draak Fonds Keltische Talen Overige Fondsen : vermogen < € 100.000,– Totaal
5.020 3.862 2.019 1.880 1.546 1.134 1.149 759 650 502 429 328 289 193 153 132 141 135 299 20.620
— 43 —
Raden en commissies adviesraden van de knaw – Akademie Commissie voor de Chemie – De acc adviseert de Akademie over zaken die de chemie (inclusief de chemische technologie) betreffen, en over alle onderwerpen die kunnen leiden tot de bevordering van de beoefening van de chemie. Tezamen met de Raad voor Medische Wetenschappen houdt de acc zich tevens bezig met aspecten van de farmacie. De acc heeft in het verslagjaar een voorstel ingediend voor een wetenschapsverkenning op het terrein van de duurzame chemie. Momenteel wordt onderzocht of er eerst een voorverkenning georganiseerd kan worden. De voorstellen voor invoering van de bachelor-masterstructuur in het universitaire onderwijs in de scheikunde en scheikundige technologie, zoals beschreven in het Sectorplan Natuurwetenschappen, zijn voor de acc aanleiding geweest bij de betreffende vsnu-commissie de vraag neer te leggen of het bachelor- en masteronderwijs binnen de natuur-, wis- en scheikunde inderdaad efficiënt en doelmatig vorm wordt gegeven. In 2004 is er een enquête uitgevoerd en is er een discussiebijeenkomst gehouden met hoogleraren scheikunde over hun rol in het oplossen van de kennisparadox. In samenwerking met de Raad voor de Medische Wetenschappen is in september 2004 een symposium georganiseerd onder de titel ‘Cooperation between universities and pharmaceutical industry. New opportunities in drug research’. – Akademie Raad voor de Wiskunde – De arw is in 1994 opgericht en adviseert over zaken die de wiskunde in brede zin betreffen en stimuleert de samenwerking tussen onderzoekers en instellingen werkzaam op het terrein van de wiskunde. De arw heeft in 2004 gewerkt aan de implementatie van de aanbevelingen in het knaw verkenningsrapport De toekomst van het wiskunde-onderzoek in Nederland en het als vervolg daarop in 2002 verschenen rapport Nieuwe dimensies, ruimer bereik. Een nationale strategie voor wiskundeonderzoek en gerelateerde masteropleidingen. Deze rapporten leggen de basis onder de nationale planvorming rond de invoering van de bachelor-masterstructuur. Bij nieuw te entameren verkenningen staat interdisciplinaire samenwerking hoog in het vaandel. Op het terrein van ‘biowiskunde’ heeft de raad een voorstudie voor een verkenning afgerond. Dit zal in 2005 waarschijnlijk leiden tot het uitvoeren van een verkenning biowiskunde. De ontwikkelingen in het onderwijs, zowel in het voortgezet als het hoger onderwijs, blijven de aandacht van de arw vragen. Hierbij wordt nauw samengewerkt met leden van het Voorzittersoverleg Wiskunde. Dit overleg heeft in 2004 de Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs in het leven geroepen, die zal adviseren en coördineren waar het gaat om het wiskundeonderwijs op havo/vwo en de aansluitingsproblematiek van het voortgezet onderwijs met
— 44 —
het hoger onderwijs. Een bijzonder punt van aandacht van de arw vormt de geringe participatie van vrouwen in het wiskundeonderzoek. De raad heeft aan de daartoe ingestelde ad-hoc commissie Vrouwen in de Wiskunde gevraagd om te adviseren over (extra) maatregelen om het aantal vrouwen dat werkzaam is in de wiskunde te vergroten. Een conceptnotitie van deze commissie is in 2004 gereedgekomen en zal in 2005 worden afgerond. – Biologische Raad – De Biologische Raad is in 1923 ingesteld en adviseert over zaken die de biologische wetenschappen betreffen. De invoering van de bachelor-masterstructuur, i.c. de aansluiting daarbij op de aanbevelingen in het rapport Biologie: een vitaal belang (2001), is een belangrijk aandachtsveld. In 2004 is besloten om dit rapport bij te stellen in het licht van recente ‘sectorplannen’, met name die op het terrein van natuur- en technische wetenschappen. Op het in 2003 uitgebrachte advies Biologieonderwijs: een vitaal belang heeft de minister van ocw enthousiast gereageerd en dat heeft ertoe geleid dat zij in 2004 de Commissie Vernieuwing Biologie Onderwijs heeft geïnstalleerd. In 2004 is de raad begonnen met de voorbereiding van een verkennende voorstudie op het terrein van ‘ecological and evolutionary genomics’. De Biologische Raad organiseerde het symposium ‘Van bouwsteen tot biosfeer’, waarin moderne wetenschappelijke inzichten op diverse biologische organisatieniveaus zijn gepresenteerd en zijn verbonden met de didactiek van de biologie. – Commissie voor de Biochemie en de Biofysica – De cbb adviseert over zaken betreffende de biochemie en de biofysica en over alle onderwerpen die kunnen leiden tot bevordering van deze twee vakgebieden. Een rode draad in het werkprogramma van de cbb is het verbeteren van het imago van de natuur- en technische wetenschappen in de maatschappij en in het bijzonder in het onderwijs. Het voorstel van de commissie om de belangstelling voor techniek en natuurwetenschappen bij de leerlingen in het basisonderwijs te vergroten heeft er toe geleid dat in 2004 in het kader van het Nederlandse eu-voorzitterschap onder de titel ‘Science is primary’ een internationale conferentie heeft plaatsgevonden over de mogelijkheden om die belangstelling te bevorderen. Daarnaast heeft de cbb in 2004 een reactie/advies gegeven over o.a. het ‘Actieplan life sciences’ van het ministerie van Economische Zaken, de in opdracht van de regering opgestelde ‘Trendanalyse biotechnologie’, de tweede fase van het voortgezet onderwijs en het rapport Grote faciliteiten voor natuurkundig en sterrenkundig onderzoek (Raad voor Natuur- en Sterrekunde). Nagegaan is verder op welke wijze de cbb betrokken kan raken bij de opstelling van de nieuwe strategienota van nwo, in het bijzonder die van de gebieden cw en alw. Op voorstel van de cbb is er in 2004 door de Akademie een themabijeenkomst georganiseerd over bacteriële resistentie tegen antibiotica.
– Raad voor Aarde en Klimaat – De rak is in 2000 ingesteld en heeft tot doel het ontwikkelen van een samenhangende visie op de beoefening van de aardwetenschappen, met inbegrip van het natuurwetenschappelijke global change-onderzoek, het ontwikkelen van een samenhangende visie op de onderzoekinfrastructuur op dit terrein in Nederland en het op grond daarvan opstellen van adviezen aan de Akademie. In 2004 bouwde de Verkenningscommissie Hydrologie (vch) voort op de bevindingen van de voorstudiewerkgroep en rondde zij haar verkenning af met het rapport Turning the water wheel inside out. Foresight study on hydrological science in the Netherlands’. Ook organiseerde de vch vier expert meetings in maart 2004 waarvoor zowel hydrologen als onderzoekers uit andere (geowetenschappelijke) disciplines waren uitgenodigd. De rak heeft zijn contacten voortgezet met het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap om in 2005 een tweede ‘Aarde op school-dag’ voor te bereiden, waarbij wetenschappers en docenten met elkaar discussiëren over aardrijkskunde binnen het voortgezet onderwijs. Met het symposium ‘Karakteristieken van zongedreven en interne klimaatvariabiliteit’ verzorgde de rak de presentatie van lopende onderzoek op het gebied van klimaatva-
riabiliteit. In samenwerking met het Clingendael International Energy Programme organiseerde de rak het symposium ‘Fossil fuels: reserves and alternatives – a scientific approach’. Dit symposium richtte zich op de toekomst van fossiele brandstoffen en de alternatieven die er zijn om aan de wereldwijde energiebehoefte te voldoen. – Raad voor Medische Wetenschappen – De rmw is in 2001 opgericht en adviseert over de medische wetenschappen met inbegrip van de tandheelkunde, de diergeneeskunde en de farmacie. De Raad bevordert het onderzoek op deze wetenschapsgebieden, zowel inhoudelijk als wat betreft de organisatie ervan. Ook adviseert zij over juridische en ethische vragen in verband met gezondheids(zorg)onderzoek en draagt zij bij aan advisering op het terrein van dierproeven, transgenese en biotechnologie. Tenslotte treedt zij op als nationale organisatie voor het contact met de Council for the International Organizations of Medical Sciences. Op 1 januari 2004 is de wetenschapsverkenning ‘Multifactoriële aandoeningen in het genomics-tijdperk’ van start gegaan. Onderzocht wordt wat de kansen en mogelijkheden zijn van het Nederlandse onderzoek dat gebruik maakt van grote populatie- en/of patiëntenbestanden en dat zich
Mark van Loosdrecht – Milieutechnoloog Wie wel eens het doucheputje van een hardnekkige slijmlaag heeft ontdaan, heeft alvast een idee van het vakgebied van Van Loosdrecht, nieuw knaw-lid en expert aan de tu Delft op het gebied van films van micro-organismen en hun toepassing. Zijn onderzoek leidde tot een biologisch proces om fosfaten uit afvalwater te verwijderen, dat inmiddels in de afvalwaterzuivering wordt toegepast. Ook werkte Van Loosdrecht aan het verwijderen van stikstofen zwavelverbindingen uit afvalwater. ‘Het is echt ecologisch onderzoek’, zegt Van Loosdrecht. In een beetje biofilm zijn honderden soorten micro-organismen te vinden, die met elkaar een ecosysteem vormen. Voor een milieubiotechnologisch proces zijn vaak van vijf tot acht groepen bacteriën van belang. Van Loosdrecht en zijn onderzoeksgroep ontwikkelden computermodellen om de vorm, groei, dikte, stoftransport en mechanische eigenschappen van de biofilms te berekenen. Zulke modellen stonden aan de basis van nieuwe biologisch gebaseerde industriële processen, waarvan de milieutechnoloog er inmiddels zo’n negen op zijn conto heeft staan. Inmiddels werkt de ingenieur, op basis van een gehonoreerde vici-subsidie, aan een proces om uit agrarisch afvalwater, eenvoudige chemische bouwstenen te maken. ‘Het gaat om het omzetten in melkzuur, azijn, ethanol en hydroxyalkanoaten. Dat
zijn basiscomponenten waarvan je bijvoorbeeld bioplastics van kunt maken, of ook fijnchemische producten als medicijnen.’ Een centraal idee is dat het zonde is om de ingewikkelde moleculen uit biomassa simpelweg in methaan of waterstof om te zetten, om voor energiewinning te verbranden. ‘Op die manier gooi je de opgebouwde complexiteit van de organische moleculen weg, terwijl je die beter kunt gebruiken als grondstof’, zegt Van Loosdrecht. ‘We zijn net aan het opstarten. Het proces loopt inmiddels, maar nog lang niet op industriële schaal en betrouwbaarheid.’ Hoewel zijn onderzoek een toonbeeld is van toepasbare wetenschap – vier van de ontwikkelde processen worden inmiddels industrieel toegepast – hoopt de milieutechnoloog dat de knaw blijft pleiten voor de onderzoeksvrijheid van de individuele onderzoeker, ook voor projecten die niet meteen aantoonbaar toepassingen opleveren, deels omdat toepassingen zich nu eenmaal slecht lijken te voorspellen. Daarentegen kunnen grote projecten, en te sterke thematische sturing van boven juist funest zijn voor de creativiteit, waarschuwt Van Loosdrecht. ‘Dat zag je in mijn eigen vakgebied, de milieutechnologie, waar tussen 1985 en 1995 misschien te veel geld heen ging om op een zinnige manier te
‘In een beetje biofilm zijn honderden soorten micro-organismen te vinden’ absorberen. Dat is niet altijd besteed zoals wel zou moeten.’ Bovendien zijn alleen resultaten niet het enige doel van onderzoek, pleit Van Looosdrecht. ‘Helemaal weggegooid is het geld nooit. Je leidt er tenslotte ook mensen mee op.’
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde — 45 —
afspeelt op het grensvlak van klinisch en basaal onderzoek naar multifactoriële, chronische ziekten. Op 17 juni heeft de rmw een openbare discussiedag gehouden over de financiering van (bio)medisch wetenschappelijk onderzoek in Nederland. Een notitie met voorstellen voor een verbeterd systeem van onderzoeksfinanciering is in voorbereiding. Op 20 oktober heeft de rmw samen met de Akademie Commissie voor de Chemie een symposium georganiseerd over samenwerking tussen universiteiten en farmaceutische bedrijven in het geneesmiddelenonderzoek. Geconcludeerd werd dat een verbeterde samenwerking die recht doet aan de verschillende belangen van de betrokken partijen meer dan ooit van belang is. Een verslag met aanbevelingen wordt voorbereid. Tissue engineering is een veelbelovend multidisciplinair, zich snel ontwikkelend onderzoeksterrein, dat het maken van vervangende organen of weefsels bestudeert. De rmw heeft samen met de Raad voor Technische Wetenschappen een voorstel tot een voorverkenning op dit terrein bij het bestuur van de knaw ingediend. Op advies van de rmw heeft de knaw bij de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aangedrongen zijn invloed aan te wenden om de aanname door de Verenigde
Naties van een algeheel verbod op kloneren, inclusief therapeutisch kloneren, te verhinderen. – Raad voor Geesteswetenschappen – De rgw is in 1987 opgericht en heeft tot doel de geesteswetenschappen te bevorderen en hun positie te versterken. In 2004 is de Voorstudie Verkenning Archeologie afgerond met de notitie De toren van Pisa. De Verkenningscommissie Archeologie is eind 2004 van start gegaan. De Voorstudiecommissie Verkenning Media- en Communicatiestudies is in 2004 van start gegaan. In 2004 werd het verkenningsrapport ‘Gij letterdames en gij letterheren’. Nieuwe mogelijkheden voor taalkundig en letterkundig onderzoek in Nederland gepresenteerd. Naar aanleiding van dit rapport heeft een discussiebijeenkomst met onderzoekers, decanen en nwo en een conferentie over ‘Nieuwe perspectieven in het letterkundig onderzoek’ plaatsgevonden. Mede naar aanleiding van het verschijnen van het rapport Nederlands, tenzij… van de Commissie Nederlands als wetenschapstaal (juni 2003) werd in 2004 de swr/rgwCommissie Beoordelings-methoden van Geesteswetenschappelijk en Sociaal-Wetenschappelijk Onderzoek ingesteld. Deze commissie buigt zich over de vraag op welke
Peer Scheepers – Methodologie
‘Nederland zweeft in de middenmoot wat betreft vreemdelingenvriendelijkheid’ Scandinavië is toleranter voor etnische minderheden dan de mediterrane landen. Wie dat altijd al gedacht heeft, vindt zijn vooroordeel bevestigd in Ethnic exclusionism and national identification in cross-national comparative perspective, een internationale vergelijkende studie uit 2004 over vooroordelen en uitsluiting van etnische minderheden. ‘De publicatie daarvan was wel een hoogtepunt’, bekent Peer Scheepers, hoogleraar metho-
— 46 —
den en technieken van sociaal-wetenschappelijk onderzoek van de Radboud Universiteit in Nijmegen. De studie, gepubliceerd met nog zeven collega’s, vormde de afsluiting van jaren onderzoek op basis van enquêtes van onderzoeks- en overheidsinstellingen in dertig landen in Europa en de voormalige Sovjetunie, waarvoor een eigen aandachtsgebied werd verworven bij nwo. Het onderwerp is Scheepers op het lijf geschreven, als onderzoeker van vooroordelen en etnocentrisme, maar hij deed naast sociologisch onderzoek ook onderzoek in de politicologie, criminologie, communicatiewetenschap en sociale geneeskunde. ‘Dat voordeel van veelzijdigheid heb je als methodoloog’, zegt Scheepers. De verkiezing tot knaw-lid vindt hij vooral een erkenning van zijn werk en vakgebied. Scheepers hoopt dat de organisatie zich beijvert voor de belangen van lokale onderzoeksscholen, die organisatorische voordelen bieden maar niet ten koste mogen gaan van landelijke onderzoeksscholen die vruchtbaar onderzoek doen. Nog wat conclusies uit de exclusionism-studie: Baltische staten, hier toch bekend als kleine kampioenen van de democratie, blijken niet erg tolerant voor minderheden, terwijl Nederland in de middenmoot zweeft wat betreft vreemdelingenvriendelijkheid (het onderzoek beslaat de jaren negentig). ‘Het was ook toen al zeker niet meer een gidsland’, zegt Scheepers. En in plaats van de grootte van de minderheid, bleek
de (gepercipieerde) grootte van de toestroom, bijvoorbeeld in de vorm van berichtgeving over asielzoekers, bepalend voor de negatieve houding. Voor Scheepers zelf was één van de opvallender conclusies dat overal dezelfde soort mensen de grootste neiging heeft om etnische minderheden uit te sluiten: de minder geprivilegieerde, laag opgeleide lagen van de bevolking, die de etnische minderheid als concurrent ervaart. ‘Er is onder wetenschappers vaak weerstand tegen vergelijkend landenonderzoek, omdat men bang is appels met peren te vergelijken. Is de hekel van Letten aan Russen hetzelfde als ongenoegens over de bevolking met een Marokkaanse achtergrond in Nederland? Scheepers: ‘Het argument van sceptici is bijvoorbeeld dat enquêtevragen in ieder land en iedere taal eigenlijk iets anders betekenen.’ Toch gaat het in wezen overal om hetzelfde verschijnsel, wist de methodoloog aan te tonen met nieuwe methoden op basis van patronen in de gegeven antwoorden. De correlaties tussen wat mensen op verschillende categorieën antwoorden, liggen overal vrijwel hetzelfde, wat aannemelijk maakt dat xenofobie – ironischerwijze – landsgrenzen overstijgt, en in wezen overal hetzelfde verschijnsel is, stelt Scheepers: ‘Als methodoloog kun je dus zorgen dat je appels met appels vergelijkt.’
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
wijze geesteswetenschappelijk en sociaal-weten-schappelijk onderzoek beoordeeld moet worden en welke rol het sciëntometrisch onderzoek in deze beoordelingswijzen moet hebben. – Raad voor Natuur- en Sterrenkunde – De rns is in 2000 ingesteld en bevordert de beoefening van natuurkundig en sterrenkundig onderzoek. De rns heeft zich in het verslagjaar via het Nederlands Platform voor Natuurkunde voor ingezet dat een commissie zich gaat buigen over de herziening van het voortgezet onderwijs in de natuurkunde. Deze commissie is in de loop van het jaar ingesteld door de minister van ocw. In juli 2004 werd het rapport Grote faciliteiten voor natuurkundig en sterrenkundig onderzoek uitgebracht. De rns wil zorg besteden aan de wijze waarop de aanbevelingen uit het rapport aan nwo en het ministerie van ocw in uitvoering worden genomen. De rns heeft voorbereidingen getroffen voor een actie op gebied van de kernfysica die moet uitmonden in een visiedocument en een agenda voor de kernfysica in Nederland. Een ander aspect waar de rns aandacht aan wil besteden is de organisatie van het onderzoek in de nanofysica. Er is momenteel discussie over de vraag of naar verscheidene kleine onderzoeksgroepen moet worden gestreefd of dat enkele, of slechts één, onderzoekscentrum tot meer en beter toepasbare kennis leidt. Een project hierover is in voorbereiding. – Raad voor Technische Wetenschappen – De rtw is in 2001 ingesteld en geeft advies over alle aspecten van de wetenschapsbeoefening in de technische wetenschappen. De rtw is opgericht in overeenstemming met het Forum voor Techniek en Wetenschap. De rtw heeft in 2004 een voorstudie uitgevoerd naar de mogelijkheid en wenselijkheid een verkenning van het onderzoek in de informatie- en communicatietechnologie uit te voeren. De werkgroep heeft interviews afgenomen van onderzoekers uit wetenschapsgebieden die raakvlakken hebben met het ict-onderzoeksveld. In een minisymposium hebben vier inleiders gereageerd op een conceptrapport waarna discussie met de deelnemers plaatsvond. Voor een energieonderzoeks-verkenning bereidt de rtw een voorstudie voor. Onderzoekers uit gerelateerde velden hebben een eerste oriënterende bespreking gevoerd. Dit project zal worden afgerond in het voorjaar van 2005. De rtw heeft er bij het bestuur van de knaw voor gepleit om een reactie te geven op het rapport van de Commissie Brugfunctie tno en gti’s, De kracht van directe verbindingen. De rtw meent dat het voor de ontwikkeling van toepassinggerichte technologische kennis van belang is dat de instituten de gelegenheid houden om zelf aan kennisontwikkeling te doen. Op uitnodiging van de Raad voor Medische Wetenschappen werkt de rtw mee aan een voorstudie voor een verkenning van tissue engineering. – Sociaal-Wetenschappelijke Raad – De swr is in 1959 ingesteld en adviseert over zaken die de sociale wetenschappen betreffen, doet voorstellen over alle onderwerpen die kunnen leiden tot bevordering van de so-
ciale wetenschappen, initieert en stimuleert de samenwerking tussen individuele onderzoekers en instellingen op het gebied van de sociale wetenschappen en treedt op als vertegenwoordiger van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek in Nederland. De Verkenningscommissie Sociologie heeft in het verslagjaar drie bijeenkomsten gehouden: een workshop over de masteropleiding sociologie, een workshop over ‘sociologisch talent’ en een publieksconferentie. De hdp-Commissie van de swr is op 1 april 2004 gefuseerd met de igbp/wcpr Commissie. Het doel van de nieuw gevormde commissie, Global Change-Commissie genoemd, is in Nederland de belangen van internationale wetenschappelijke global change-programma’s te behartigen. De swr heeft in het verslagjaar vier plenaire conferenties gehouden, over de thema’s: ‘De kennissamenleving en de rol van de sociale wetenschappen’, ‘Islam’, ‘Witte scholen, zwarte scholen’ en ‘Beoordelingsmethoden van geesteswetenschappelijk en sociaal-wetenschappelijk onderzoek’. Het Gammaberaad, waarin ook de voorzitter en secretaris van de swr participeren, heeft de notitie ‘Inventarisatie onderzoeksgerichte masteropleidingen op het gebied van de sociale wetenschappen’ in 2004 aangeboden aan de Nederlands-Vlaamse accreditatie organisatie. De swr hield in het verslagjaar het zesde swr-Hendrik Muller Seminar, getiteld ‘De islam aan de grenzen verkend’. De swr, het Rathenau Instituut en All European Academies (allea) organiseerden de internationale conferentie ‘Images of science - New interactions between science and society’, die is gehouden op 6 en 7 december 2004.
commissies met een specifieke taak – Advies Commissie Wetenschap en Ethiek – De acwe is opgericht in 2004 en draagt vanuit de wetenschap bij aan de integratie van ethische overwegingen in het onderzoeksbeleid. De acwe heeft in het verslagjaar de lezingen uitgegeven van de in 2003 georganiseerde conferentie over prenatale diagnostiek. In de bundel worden verschillende ethische standpunten te aanzien van ontwikkeling en toepassing van prenatale diagnostische ingrepen besproken. Een werkgroep van de acwe heeft in 2003 en 2004 de herziening op zich genomen van de publicatie Wetenschappelijk onderzoek – dilemma’s en verleidingen. De teksten voor vele onderwerpen in de brochure zijn herschreven of aangevuld en er zijn nieuwe gevalsstudies toegevoegd. De verwachting is dat de tweede druk in een behoefte zal voorzien in het onderwijs aan jonge onderzoekers. In september van het verslagjaar heeft een werkgroep van de acwe een conferentie georganiseerd over de ethische aspecten en maatschappelijke verantwoordelijkheden van milieuonderzoek. Sprekers uit binnen- en buitenland hebben algemene thema’s van het milieuonderzoek belicht en aandacht gevestigd op specifieke gevalsstudies. Een panel heeft, in discussie met de deelnemers, gereageerd op de inleidingen. Een bundel met teksten naar aanleiding van de conferentie zal in 2005 worden uitgegeven. — 47 —
– Commissie Dierproeven, Transgenese en Biotechnologie – Naast het adviseren over ontwikkelingen, resultaten, toepassingen, de aanvaardbaarheid en de ethische en maatschappelijke implicaties van onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van dieren heeft de cdtb tot taak het verstrekken van informatie aan de politiek. Onder andere met het oog op in 2005 voorziene evaluaties van het besluit Biotechnologie bij Dieren en de Wet op de Dierproeven en de algemene intentie van de regering om de administratieve lastendruk en regelgeving te versoepelen, zijn er in het verslagjaar diverse contacten geweest met leden van de Tweede Kamer en is de relatie met de Dierenbescherming hernieuwd. In 2004 heeft de cdtb op verzoek van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een reactie gegeven op de voorgenomen opzet van de evaluatie van het Besluit Biotechnologie bij Dieren. Daarnaast heeft de cdtb het bestuur van de knaw geadviseerd over: • de betrokkenheid van de knaw bij de oprichting en activiteiten van een onafhankelijke stichting voor publieksvoorlichting over dierproeven; • het voorstel van de Sectie Geneeskunde van de knaw om geneesmiddelen van een etiket te voorzien om de gebruiker daarvan te informeren over de betrokkenheid
van dierproeven bij de ontwikkeling van dat geneesmiddel; • de in opdracht van de regering door drie organisaties opgestelde ‘Trendanalyse biotechnologie’. – Commissie voor de Vrijheid van Wetenschapsbeoefening – De cvw is in 1984 opgericht en adviseert het bestuur van de Akademie hoe gereageerd kan worden op situaties waarin de vrijheid van wetenschapsbeoefening wordt bedreigd en/of geleerden bij hun wetenschapsbeoefening belemmeringen ondervinden van politieke aard of anderszins. Evenals in voorgaande jaren heeft de president van de knaw in 2004 op voordracht van het Human Rights Network en op voorstel van de cvw, een aantal regeringsleiders en betrokken ministers de bezorgdheid van de knaw overgebracht over de beperkingen die aan wetenschappelijk onderzoekers in de betreffende landen zijn opgelegd. Zo werden brieven verzonden aan de autoriteiten in Pakistan, Libië, Vietnam, Iran, China, Rusland en de vs. In een aantal gevallen is mede dankzij de druk die de academies gezamenlijk hebben uitgeoefend verbetering gekomen in de positie van de betrokken onderzoekers of heeft deze geresulteerd in hun vrijlating. Ten einde het gezag van de
Louise Vet – Ecologie
‘Sluipwespen blijken een relatief groot leervermogen te hebben’ ‘Veel academici hebben het in huis om een mooi verhaal te vertellen, laat ze dat dan ook doen’, vindt Louise Vet, directeur van het knaw-instituut nioo (Nederlands Instituut voor Ecologie). Vet pleit voor een actievere rol van de knaw bij het terugbrengen van wetenschap naar de maatschappij die ervoor betaald heeft. Als voorbeeld noemt ze een door de Biologische Raad van knaw georganiseerde speciale bij-
spijkerdag voor biologieleraren, waarbij biologiedocenten uit het middelbaar onderwijs een hele dag onderwijs kregen van universitaire onderzoekers. ‘Fantastisch als je zag hoeveel enthousiasme dat opriep, ook (of juist) om het geleerde in de klas te vertellen.’ Zulke activiteiten zijn nodig, vindt Vet, omdat de investeringen die de maatschappij overheeft voor wetenschap steeds magerder worden, terwijl onderzoek juist duurder wordt. ‘Inmiddels moet ik bij een reorganisatie van mijn instituut kiezen tussen zeer goed en excellent onderzoek.’ Het knaw-lidmaatschap ziet Vet als nationale erkenning voor dat werk in een internationaal vakgebied. Haar reputatie vestigde de ecologe in Wageningen met het nauwgezet ontrafelen van ‘multitrofe systemen’: de relaties tussen planten, planteneters en hun natuurlijke vijanden zoals sluipwespen. Sluipwespen leggen hun eieren ín andere insecten zoals plantenetende rupsen, die vervolgens van binnen opgegeten worden door de sluipwesplarven. Onsmakelijk, maar leerzaam voor ecologen. Stoffen die planten actief afscheiden wanneer ze door de rupsen worden aangevreten, lokken de wespen naar hun prooi, een vorm van indirecte verdediging van de plant. Vet toonde aan dat de werkwijze van sluipwespsoorten van invloed waren op het leervermogen: zo bleken sluipwespen, gespecialiseerd op één soort ‘gastheer’ op een scala aan planten, een relatief groot leervermo-
gen te hebben, ‘omdat het leren van die plantengeuren voor hen duidelijk nut heeft’, zegt Vet. Het onderzoek legde zo een direct verband tussen de evolutie van cognitieve vermogens en de ecologische situatie waarin de wesp zich bevindt. Inmiddels onderzoekt Vet, samen met Wageningse collega’s ook de neurobiologie van het leerproces zelf, en de genen die hierbij een rol spelen. Haar enthousiasme om de banden tussen genoomonderzoek, gedragsonderzoek en ecologie te versterken leidden recentelijk tot een review-artikel voor het gezaghebbende journal Trends in Ecology and Evolution, met Vet als mede-auteur. Bij haar aanstelling vijf jaar geleden als directeur nioo, begon de ecologe een nieuwe onderzoeksgroep om verbanden tussen ondergrondse en bovengrondse multitrofe systemen te leggen. ‘Vroeger praatten onderzoekers uit die twee werelden niet met elkaar’, weet Vet nog, ‘nu hebben we dat gebied, ook belangrijk voor het begrip van landbouwecosystemen, internationaal stevig op de kaart gezet.’ De gelaagdheid en complexiteit van multitrofe systemen vereist een multidisciplinaire aanpak, stelt Vet. ‘We springen door de ecologische organisatieniveaus, en proberen de ecologie te verbinden met de reductionistische lagere niveaus zoals de werking van genen en hun producten’, schetst ze, ‘de tijd is daar duidelijk rijp voor.’
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde — 48 —
gecoördineerde acties te vergroten, heeft de Commissie enkele belangrijke academies verzocht actief deel te nemen aan het Human Rights Network. Ook zijn er petities ingediend bij de unesco waarin het lot van bepaalde beoefenaren van de wetenschap aan de orde wordt gesteld. De Commissie heeft zich in 2004 tevens beziggehouden met de visumproblematiek, waar buitenlandse onderzoekers die naar Nederland willen komen mee geconfronteerd worden. – Commissie Wetenschap en Kunst – Doel: Onderzoekers en kunstenaars rond het thema ‘Kunst als onderzoek’ samen te brengen, waarbij interdisciplinariteit een belangrijke rol speelt. De Commissie Wetenschap en Kunst is ingesteld met als doel het contact tussen onderzoekers en kunstenaars in het Trippenhuis te bevorderen. De wisselwerking tussen wetenschap en kunst is het uitgangspunt bij de werkzaamheden van de commissie. ‘Kunst als onderzoek’ zou een belangrijk thema kunnen zijn, waarbij kunstenaars en wetenschapsmensen zich zouden moeten buigen over de vraag naar de relaties die er mogelijk zijn tussen kunst, wetenschappelijk onderzoek en technologische innovatie. De commissie heeft in 2004 samen met de Boekmanstichting een symposium rond het thema wetenschap en kunst georganiseerd. Vertegenwoordigers van beide disciplines waren bij dit symposium aanwezig. Ook heeft de commissie haar werkprogramma voor de komende jaren ontworpen.
–Wetenschappelijke Raad voor de Kankerbestrijding – De wrk adviseert het bestuur van kwf Kankerbestrijding omtrent wetenschappelijke aspecten van de kankerbestrijding, waaronder subsidieaanvragen voor projectgebonden kankeronderzoek en aanvragen voor een (aanvullende) opleiding in het kankeronderzoek of in de behandeling van kanker. De wrk heeft in 2004 het Bestuur van kwf Kankerbestrijding geadviseerd over 193 nieuwe subsidieaanvragen voor onderzoeksprojecten op het gebied van kanker. Dit betreft fundamenteel kankeronderzoek, preventie-onderzoek, onderzoek naar de verbetering van diagnostiek en therapie van kanker. Bij gelijke kwaliteit van de projectaanvragen hanteerde de Raad een prioritering voor klinisch kankeronderzoek, onderzoek naar de relatie tussen exogene factoren en het ontstaan van kanker, en onderzoek dat zich richt op primaire preventie van kanker. Op advies van de wrk werd door het bestuur van kwf Kankerbestrijding aan 52 nieuwe projecten subsidie verstrekt. De raad beoordeelde tevens de voortgang van lopende kwf-projecten, eindverslagen van kwf-projecten, alsmede subsidieaanvragen voor persoonsgebonden financiering voor gepromoveerde artsen werkzaam in de patiëntenzorg ten behoeve van het opzetten van een eigen klinische onderzoekslijn. Daarnaast adviseerde de wrk over een groot aantal subsidieaanvragen voor een verdere verdieping in kankeronderzoek en de behandeling van kanker in binnen- en buitenland, in het kader van het onderwijs en opleidingsprogramma van kwf Kankerbestrijding.
– Nederlandse Commissie voor Geodesie – De ncg heeft in 2004 haar 125-jarig bestaan gevierd. De voorganger van de ncg de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing is bij Koninklijk Besluit op 20 februari 1879 opgericht naar een advies van de toenmalige Koninklijke Akademie van Wetenschappen. De ncg heeft het jubileum benut om de geodesie en de geo-informatie voor een breed publiek in de schijnwerpers zetten. Op 20 februari 2004 vond in Delft het feestelijke en informatieve symposium 'De aarde op maat' plaats. De ochtend begon met de Baarda-lezing 'Geodesie en het systeem aarde' door R. Rummel (tu München). Aansluitend is de Prof. J.M. Tienstra Onderzoeksprijs 2004 uitgereikt aan J. Stoter (itc) en is het eerste exemplaar van het boek Geodesie. De aarde verdeeld en verbeeld, berekend en getekend van E.A.M. Berkers e.a. aangeboden aan W.J.M. Levelt, president van de knaw. 's Middags hielden vier gerenommeerde sprekers – J. Terlouw (oud-commissaris van de Koningin in Gelderland), W.J. Ockels (esa/tu Delft), S.B. Kroonenberg (tu Delft) en R.E. Waterman (Provinciale Staten van Zuid-Holland) – presentaties over de raakvlakken van hun werkgebieden met de geodesie en de geoinformatie. De tentoonstelling 'De aarde in beeld' in het Techniek Museum Delft – vooral gemaakt om jongeren te interesseren voor een studie en een beroep in de geodesie en de geo-informatie – werd wegens succes verlengd tot en met 15 augustus 2004 en heeft bijna 12.500 bezoekers getrokken.
— 49 —
Kwaliteitsbevordering – Erkenning Onderzoekscholen – De Erkenningscommissie Onderzoekscholen (ecos) beslist krachtens het vastgestelde protocol over verzoeken van universiteiten tot erkenning van onderzoekscholen. In 2004 werden in totaal 32 aanvragen aan de ecos voorgelegd, waarvan twee voor erkenning en dertig voor vervolgerkenning. Van de 32 onderzoekscholen waarvoor een aanvraag is ingediend, zijn er 27 erkend of opnieuw erkend, drie aanvragen zijn afgewezen. Het totale aantal erkende onderzoekscholen bedroeg per 31 december 2004 102. Tegen de drie afgewezen erkenningsaanvragen in 2004 is bezwaar aangetekend. Twee aanvragen zijn teruggetrokken. De Bezwarencommissie heeft de ecos geadviseerd over de gegrondheid van de bezwaren. De ecos heeft daarop besloten de afwijzingen te handhaven. – Onderzoeksgerichte Masteropleidingen – De Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie i.o. (nvao) is in 2003 door de minister ocw verzocht te adviseren over de aanvragen die zijn ingediend voor de beoordeling van onderzoeksgerichte masteropleidingen. De nvao op haar beurt heeft de knaw verzocht de kwaliteit van de ingediende aanvragen te beoordelen, daar de kwalificatie van een opleiding als onderzoeksmaster in hoge mate wordt bepaald door de onderzoeksgroepen en onderzoekers die een dergelijke opleiding dragen. Een positief besluit door de minister over een aanvraag voor een onderzoeksmaster betekent dat studenten voor de betreffende onderzoeksmaster de studiefinanciering voor de reguliere duur van de opleiding kunnen verlengen. De nvao neemt aanvragen voor erkenning van onderzoeksmasters tevens in behandeling met het oog op erkenning van de kwaliteit van de opleiding. De knaw heeft in 2003 drie commissies ingesteld die, zonder tussenkomst van het bestuur van de knaw, hun advies over de betreffende onderzoeksmaster overbrengen aan het bestuur van de nvao. De knaw was verantwoordelijk voor het secretariaat van deze commissies. In februari 2004 is de tweede beoordelingsronde van onderzoeksmasters afgerond. De aanvragen bevonden zich op het gebied van de geesteswetenschappen, de sociale wetenschappen en de biomedische wetenschappen. 56 van de 69 ingediende aanvragen zijn positief beoordeeld. In mei 2004 kregen universiteiten de mogelijkheid om voorstellen die in de eerste en tweede beoordelingsronde waren teruggetrokken, in herziene vorm opnieuw voor te dragen voor goedkeuring. In het kader van deze ronde zijn 11 voorstellen ter beoordeling ingediend en positief beoordeeld. In november 2004 is een derde reguliere beoordelingsronde van start gegaan. Met ingang van deze derde beoordelingsronde brengen de commissies hun advies uit aan het bestuur van de knaw in plaats van het bestuur van de nvao. Het bestuur van de knaw zal vervolgens op haar beurt het bestuur van de nvao adviseren. Gezien de — 50 —
breedte van het aandachtsgebied Maatschappij- en Gedragswetenschappen is besloten deze commissie met ingang van de derde beoordelingsronde op te splitsen in twee commissies: één voor de Gedragswetenschappen en één voor de Maatschappijwetenschappen. Daarnaast is een commissie Aardwetenschappen ingesteld. De commissies Geesteswetenschappen en Biomedische Wetenschappen bleven gehandhaafd. De commissies voeren hun beoordelingswerk uit op basis van het Toetsingskader nieuwe opleidingen: domeinspecifieke uitwerking voor onderzoeksmasters, dat door de nvao is vastgesteld op 1 september 2004. – Programma Akademie-Onderzoekers – Het in 1986 ingerichte Programma Akademie-Onderzoekers is met ingang van 2002 stopgezet. Dit betekent dat de laatste lichting onderzoekers in 2005 hun projecten afronden, eventueel met een verlenging van twee jaar tot 2007. Het programma is destijds in het leven geroepen om een bijdrage te leveren aan de verjonging van de vaste wetenschappelijke staf van de Nederlandse universiteiten. Het programma onderscheidt zich hiermee van reguliere postdoc programma’s die zich richten op tijdelijke aanstellingen van jong wetenschappelijk talent. Iedere Akademie-onderzoeker is een aanstelling met een looptijd van vijf jaar in het vooruitzicht gesteld. In eerste instantie wordt uitgegaan van driejarige aanstellingen, op basis van onderzoekvoorstellen voor projecten die in die periode tot een zinvolle afronding kunnen worden gebracht. Verlengingsaanvragen kunnen in het derde jaar van de aanstelling worden ingediend en dienen vergezeld te gaan van een garantie van de universiteit dat na afloop van de tweejarige periode van verlenging een volledige structurele personeelsplaats zal worden aangeboden. Bovendien dient er een inhoudelijk verband te bestaan tussen het initiële project en de verlengingsaanvraag. De vergoeding aan een universiteit bedraagt jaarlijks € 55.000 voor de eerste drie jaar en € 70.000 voor het vierde en vijfde jaar van de aanstelling van een Akademieonderzoeker. Van de in 2002 voor een periode van drie jaar aangestelde Akademie-onderzoekers is in 2004 van 22 onderzoekers een verlengingsaanvraag gehonoreerd. Negen onderzoekers uit deze jaargang hebben het Akademie-onderzoekerschap voortijdig beëindigd, in de meeste gevallen in verband met het aanvaarden van een andere functie binnen een Nederlandse of een buitenlandse universiteit. Ten behoeve van de Akademie-onderzoekers was in 2004 een budget van circa € 100.000 gereserveerd voor deelname aan internationale wetenschappelijke congressen. Aan een Akademie-onderzoeker wordt maximaal één keer per jaar een bijdrage van ten hoogste € 1.600 voor reis- en deelnamekosten verstrekt. In 2004 verscheen het 14e jaarboek van de Vereniging Akademie-Onderzoekers. In het jaarboek, met de titel Over de grenzen van het weten, lichten enkele Akademie-onderzoekers hun werk toe op een wijze die voor een breed publiek toegankelijk is.
Internationale samenwerking – International Policy Advisory Group – Een van de hoofdtaken van de knaw zoals beschreven in het Strategisch Plan 2004 is internationale samenwerking. De knaw is dan ook actief lid van vele internationale organisaties en heeft bilaterale samenwerkingsverbanden met een aantal zusteracademies. In 2004 heeft de knaw een begin gemaakt met een evaluatie van het internationale beleid. De doelstellingen van internationale samenwerking worden herzien tegen een achtergrond van de ontwikkelingen in de wereld en de prioriteiten die de knaw stelt. Dit wordt gedaan door de International Policy Advisory Group (ipag) van de knaw. De ipag heeft tot taak de doelen, prioriteitskeuzen, activiteiten, instrumenten, financiering en inrichting van de bestaande samenwerkingsarrangementen door te lichten. Op basis van de uitkomsten van de doorlichting wordt een strategische beleidsnotitie opgesteld, die in 2005 wordt verwacht en die als input zal dienen voor het strategisch plan van de knaw voor 2007-2010. De leden van ipag zijn W.P. Blockmans, J. Bouma, R. van Grondelle, W.J.M. Levelt, J.B. Opschoor, P.C. van der Vliet.
– Europa – EU Task Force – De Task Force ‘eu voorzitterschap Onderzoek en Wetenschap’ is in juli 2003 door de minister van ocw ingesteld om de deelname van Nederlandse onderzoeksorganisaties in het programma van het Nederlandse voorzitterschap van de eu (juli – december 2004) te stimuleren en te coördineren. De president van de knaw was één van de negen leden van deze Task Force, die onder leiding stond van de voorzitter van nwo. Een van de doelstellingen van de Task Force was het ondersteunen van zeven niet-gouvernementele evenementen, die tijdens het Nederlandse voorzitterschap op verschillende plaatsen in Nederland hebben plaatsgevonden: • 1 juli, Maastricht: ‘Europe 25: a new chance?’ • 9 juli, Amsterdam: ‘University-industry cooperation in eu rtd projects’ • 31 augustus – 1 september, Rotterdam: ‘Genomics momentum 2004’ • 15-16 oktober, Amsterdam: ‘Science is primary’ • 28-30 oktober, Maastricht: ‘Research training as a key to a Europe of knowledge’ • 1 november, Den Haag: ‘Permanent access to the record of science’ • 18-24 november, Den Haag: ‘European leadership in grids and e-science’
André Knottnerus – Huisartsgeneeskunde Hightech is het niet, en farmaceutische bedrijven zullen er geen winst mee maken, maar het blijft een mooi resultaat tot heil van patiënten: het drinken van anderhalve liter extra water verspreid over de dag werkt gunstig bij plasproblemen bij oudere mannen, vermoedelijk omdat het de blaas traint. Ook lijkt het regelmatige hoofdpijn tegen te gaan, en hoge bloeddruk bij mannen met een minder goede nierfunctie. ‘Ontzettend leuk onderzoek’, roemt André Knottnerus, hoogleraar aan de Universiteit Van Maastricht, het werk van zijn promovendus Mark Spigt, uitgevoerd in tientallen huisartspraktijken in de omgeving. Knottnerus, vroeger als huisarts werkzaam te Amsterdam, noemt het als typisch voorbeeld van huisartsgeneeskundig onderzoek, met nadruk op alledaagse, veel voorkomende medische problemen. Ook kenmerkend is de uitgebreide samenwerking met huisartsen zelf, die het primaire contact vormen tussen de Nederlandse bevolking en de geneeskunde. ‘Huisartsgeneeskunde heeft, vergeleken met andere vormen van klinisch onderzoek, een heel eigen benadering’, zegt Knottnerus, ‘het is lang niet altijd mogelijk om uitgebreid medisch onderzoek te verrichten, maar we hebben wel de kans om patiënten veel langer te volgen dan in een ziekenhuissetting.’ Knottnerus noemt ook onderzoek naar psychosociale aspecten, zoals communicatie tussen arts
en patiënt, en naar ontmedicaliserende maatregelen zoals bijvoorbeeld het afbouwen van geneesmiddelengebruik. ‘Patiënten hebben vaak in de loop van de jaren allerlei medicijnen voorgeschreven gekregen, waarmee niemand durft te stoppen. Wat de effecten zijn van afbouwen van diuretica, hebben we in de jaren negentig al eens onderzocht.’ Nederland loopt internationaal voorop met een sterke, traditioneel goed gepositioneerde huisartsenzorg die continuïteit in de patiëntenzorg biedt. Een ander sterk punt is de hoge mate waarin de Nederlandse huisartsen hun praktijken geautomatiseerd hebben, zegt Knottnerus. Bij 80 tot 90 procent van de praktijken zit de medische administratie in de computer, wat het opvragen van grote hoeveelheden gegevens veel gemakkelijker maakt. Medische faculteiten, waaronder Knottnerus’ eigen werkgever, houden intensief contact met ‘registers’ van huisartsen in de omgeving die bereid zijn aan onderzoek mee te werken. Gezien de hoge organisatiegraad is het niet zo gek dat het Nederlands huisartsgeneeskundig onderzoek internationaal toonaangevend is, stelt Knottnerus, die in zijn verkiezing als knaw-lid een bewijs ziet van de groeiende erkenning voor zijn vak. Knottnerus was in het verleden reeds lid van diverse knaw-commissies Daarnaast is Knottnerus voorzitter van de Gezondheidsraad. Van de knaw verwacht hij een krachtige stellingname bij het
‘Ook de mate waarin de politiek gebruik maakt van wetenschappelijke inzichten zou veel beter kunnen.’ benadrukken van het belang van de wetenschap voor de kwaliteit van de samenleving. ‘Je ziet dat in Nederland het onderzoek niet de middelen, niet het volume en ook niet de aandacht krijgt die het in vele andere vergelijkbare landen heeft’, valt hem op. ‘Ook de mate waarin de politiek gebruik maakt van wetenschappelijke inzichten zou veel beter kunnen. Dat is eigenlijk zonde van al ons werk.’
Nieuw bij de Afdeling Natuurkunde — 51 —
• 6-7 december, Amsterdam: ‘Images of science – new interactions between science and society’ Daarnaast heeft de Task Force zich over een aantal beleidszaken op Europees niveau gebogen. In december 2004 heeft de Task Force een eindrapportage met conclusies en aanbevelingen aan de minister van ocw uitgebracht. NEST – Het Netherlands House for Science and Technology (nest), een samenwerkingsverband van knaw, nwo, vsnu, tno en Senter/EGLiaison is gevestigd in Brussel. nest is lid van de Informal Group of r&d Liaison Offices (iglo) in Brussel. iglo stelt zich ten doel op een informele wijze onderling informatie uit te wisselen over Brusselse, respectievelijk nationale ontwikkelingen op r&d-gebied. In iglo zijn de onderzoeks-gemeenschappen van zeventien Europese landen vertegenwoordigd. Tijdens het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van 2004 voorzag nest de knaw en de andere partners van nauwkeurige en actuele informatie. Dit was vooral bij de planning van nieuwe initiatieven op het Europese r&d-terrein van groot belang. In 2004 is de nieuwe Executive Director van nest, F. Kramer, aangesteld die daarmee C. Vis opvolgde. In 2004 had nest onder andere de opdracht de dynamiek van het Zesde en het nieuwe Zevende Kaderprogramma van de Europese Commissie nadrukkelijk te blijven volgen. nest was daarnaast een kanaal voor gecoördineerde input richting de Europese Commissie. Voorts heeft nest de deelnemende organisaties frequent op de hoogte gehouden van ontwikkelingen binnen r&d-gerelateerde beleidsdossiers. – Coordination of Research between Europe and China (CO-REACH) – Het Zesde Kaderprogramma van de Europese Commissie, en specifiek het era-net programma daarvan, heeft tot doel de European Research Area (era) werkelijkheid te laten worden, door de verbetering van de samenwerking en de coördinatie tussen nationale en regionale onderzoeksprogramma’s van eu lidstaten. In dit kader heeft de knaw als coördinator in 2004 samen met 11 andere Europese nationale academies en wetenschappelijke organisaties een aanvraag ingediend voor een programma met als doel het wetenschappelijk onderzoek en de samenwerking met China te coördineren. Deze aanvraag is eind 2004 door de Europese Commissie goedgekeurd. Het contract zal in de eerste maanden van 2005 worden getekend. De belangrijkste doelstelling van het netwerk is om gezamenlijke activiteiten te ontwikkelen en uiteindelijk één of meer nieuwe, Europese wetenschappelijke samenwerkingsprogramma’s met China op te zetten. Nieuwe programma’s zullen gebruik maken van de kennis en expertise van bestaande bilaterale programma’s met China van partners. Binnen deze kaders heeft co-reach vier doelstellingen: • bijdragen aan het opbouwen van de European Research Area door fragmentatie van institutionele, nationale en regionale initiatieven op het gebied van samenwerking met China tegen te gaan;
— 52 —
• versterken van de internationale dimensie van de European Research Area en het vormen van een bruggenhoofd voor Europese wetenschap en technologie voor Chinese organisaties en onderzoekers; • versterken van de Europese relaties op het gebied van wetenschap en technologie met China door kritische massa op te bouwen die noodzakelijk is voor de steun van nieuwe Europese samenwerkingsprogramma’s met China; • deelnemen aan strategische beleidsvorming van Europese wetenschappelijke samenwerking met China en identificeren van belangrijke onderzoeksprioriteiten en toekomstige uitdagingen en mogelijkheden, in China en in Europa. co-reach heeft een looptijd van vijf jaar. Het consortium heeft twaalf partners uit acht Europese landen: • Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (knaw, coördinator) • Academy of Finland • French National Center for Scientific Research • French Ministry of Foreign Affairs • French Ministry of National Education, Higher Education and Research • Federal Ministry of Education and Research, Duitsland • Royal Irish Academy and Science Foundation Ireland • Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek • Research Council of Norway • Polish Academy of Sciences • British Academy • The Royal Society, Groot-Britannië Het consortium heeft zes observerende partners: • Austrian Federal Ministry of Education, Science and Culture, Oostenrijk • Academy of Sciences of the Czech Republic, Tsjechië • Academy of Sciences of the Institute of France, Frankrijk • Italian National Research Council, Italië • National Council of Scientific Research, Spanje • Royal Swedish Academy of Sciences, Zweden – Wetenschappelijke samenwerking met Indonesië – Scientific Programme Indonesia-Netherlands (SPIN) – De knaw presenteerde in 2004 de resultaten van de wetenschappelijke tussentijdse evaluatie van spin, die in 2003 was uitgevoerd. Daarnaast voerde de knaw een zelfevaluatie over dit programma uit dat aan het ministerie van ocw werd overhandigd. Op basis van deze documenten heeft de minister van ocw besloten om de ondersteuning van spin met vijf jaar te verlengen. Het knaw bestuur heeft het nieuwe werkprogramma van spin voor de jaren 2005-2009 goedgekeurd. Net als spin i zal spin ii bestaan uit enkele geïntegreerde Prioriteitsprogramma’s en een Mobiliteitsprogramma. Daarnaast worden in het kader van het Mobiliteitsprogramma tevens network building activiteiten ondersteund, bedoeld voor het voorbereiden van multilaterale projectaanvragen bij bijvoorbeeld de kaderprogramma’s van de eu. Tevens zal er een programma komen voor Indonesische postdoctorale onderzoekers.
Joint Working Committee for Scientific Cooperation Indonesia-the Netherlands ( JWC) – De jwc is een strategisch discussieforum dat de taak heeft de bilaterale Wetenschap en Technologie samenwerking tussen Indonesië en Nederland te coördineren en de regering en de maatschappij in beide landen hierover te adviseren en te informeren. In augustus 2004 kwam de Joint Working Committee bij elkaar in Amsterdam. Bij deze gelegenheid werd de Joint Working Committee uitgebreid met SenterNovem, de Indonesische Academie van Wetenschappen (aipi), en het Indonesische Instituut van Wetenschappen (lipi). Tijdens deze bijeenkomst is de nieuwe Joint Working Committee Agreement en het nieuwe Werkprogramma bekrachtigd. Memorandum of Understanding AIPI-LIPI-KNAW-NWO – aipi, lipi, nwo en knaw ondertekenden in 2004 gezamenlijk een nieuw Memorandum of Understanding voor wetenschappelijke samenwerking, waarin aan bestaande Memoranda tussen individuele organisaties wordt gerefereerd. Het doel van dit Memorandum of Understanding is het versterken van de samenwerking in het wetenschappelijk onderzoek tussen onderzoekinstellingen in Nederland en in Indonesië. Daarnaast bevordert het Memorandum wetenschappelijke capaciteitsontwikkeling voor de lange termijn, duurzame wetenschappelijke netwerken en partnerschap, en de verspreiding van wetenschap en kennis. aipi en knaw lanceerden in het kader van dit Memorandum of Understanding eveneens plannen voor een prestigieus roterend Academie Hoogleraarschap, dat aan een Indonesische universiteit door excellente Indonesische wetenschappers moet worden vervuld. Mobiliteitsprogramma – In het kader van het in 2002 ingestelde mobiliteitsprogramma zijn in 2004 22 aanvragen ingediend, waarvan er 15 zijn toegewezen. In 2005 zal het mobiliteitsprogramma in een gewijzigde opzet voortgang vinden. East Kalimantan Programma (EKP) – In mei 2004 organiseerde het Indonesische Consortium voor Kust- en Zeeonderzoek (ICoMAR) het afsluitende seminar van het ekp pilot programma, als ook een voorbereidende workshop voor het ekp hoofdprogramma. De resultaten van de ekp pilot werden gepresenteerd en bediscussieerd door Indonesische en Nederlandse wetenschappers, die aan het veldwerk in 2003 hadden deelgenomen. In oktober 2004 bezocht een delegatie van het ICoMAR Nederland. In september 2004 hebben de knaw en nwo-Wotro een Call for Proposals voor het ekp uitgevaardigd. Daarop zijn 29 projectaanvragen in zes verschillende onderzoeksclusters ingediend. KNAW bezoeken aan Indonesië – In het kader van de wetenschappelijke samenwerking met Indonesië heeft de knaw in 2004 drie maal een bezoek gebracht aan Indonesië. De bezoeken stonden in het teken van: • Het onderzoeken van mogelijkheden van eu subsidieprogramma’s voor multilaterale wetenschappelijke samenwerking met Indonesische en Nederlandse betrok-
kenheid. Hiertoe is contact gezocht met de eu delegatie in Jakarta en met de Duitse en Italiaanse wetenschapsattachés in Indonesië. • Deelname aan de door het Indonesische ministerie van Onderzoek en Technologie georganiseerde ronde tafel conferentie over de verbetering van wetenschappelijke en technologische samenwerking door de deelname aan Europese onderzoeks- en technologieprogramma’s. • Het bespreken van de voortgang in de samenwerking tussen de knaw en aipi en de voorbereiding van een Memorandum of Understanding tussen aipi, knaw, lipi en nwo. • Het bespreken van de voortgang in het werk van de Joint Working Committee. • Het bijwonen van het seminar en de workshop over het East Kalimantan programma. – Wetenschappelijke samenwerking met China – De wetenschappelijke samenwerking met China vindt plaats in het kader van vier samenwerkingsovereenkomsten met Chinese counterparts, te weten het Ministry of Science and Technology (most), het Ministry of Education of China (moe), de Chinese Academy of Sciences (cas) en de Chinese Academy of Social Sciences (cass). China Exchange Programme – Met het reguliere China programma van de knaw (China Exchange Programme) was in 2004 een bedrag van circa € 540.000 gemoeid. In 2004 heeft de knaw negen aanvragen voor uitzending van Nederlandse individuele, dat wil zeggen niet-projectgebonden, onderzoekers en 24 voorstellen voor gezamenlijke Chinees-Nederlandse onderzoeksprojecten van wederzijds belang gehonoreerd. Binnen deze projecten worden Nederlandse onderzoekers uitgezonden en Chinese onderzoekers ontvangen. Voorts zijn vijf aanvragen voor studiebezoeken van Chinese onderzoekers gehonoreerd. Eén wetenschappelijke delegatie van het cas Institute of Psychology bezocht met middelen uit het China Exchange Programme het F.C. Donders Center for Cognitive Neuroimaging van de Radboud Universiteit Nijmegen. Voor de organisatie van de ‘Second annual meeting of the Chinese network of life sciences in the Netherlands (cnln)’ op 2 oktober 2004 te Leiden, en voor de voorbereiding en organisatie van de ‘Second international conference on environmental concerns: innovative technologies and aanagement options’, gehouden in Xiamen van 12-16 oktober 2004, zijn aparte toekenningen gedaan. De ambassadeur van de Volksrepubliek China in Nederland, H.E. Mrs Xue Hanqin heeft op 14 april 2004 de knaw en drie van haar instituten, namelijk het Hubrecht Laboratorium/Nederlands Instituut voor Ontwikkelingsbiologie en het Centraalbureau voor Schimmelcultures, beide in Utrecht, en het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie in Amsterdam bezocht en werd tevens ontvangen door de president van de knaw. Buiten de directe kaders van het uitwisselingsprogramma heeft de knaw ontmoetingen gehad met: • een delegatie van cas in verband met gloriad (Global Ring Network for Advanced Application and Develop-
— 53 —
ment), een geavanceerd netwerk infrastructuur dat de wetenschappelijke en onderwijsgemeenschappen van de Verenigde Staten, Rusland en China met elkaar verbindt, in samenwerking met partners in onder meer Nederland en Korea; • een gemengde delegatie onder leiding van most op het gebied van nationale wetgeving en beleid voor wetenschap en technologie; • een delegatie van most ter oriëntatie op mogelijke vestiging in Nederland van een Chinees Science Park; • de National Natural Science Foundation of China; • Wuhan University. CAS-KNAW Joint PhD Training Programme – Tijdens zijn bezoek aan Nederland in Juni 2002, heeft de president van cas, Lu Yongxiang, de wens geuit een gezamenlijk cas-knaw programma te realiseren waarbinnen PhD-studenten opgeleid kunnen worden. De knaw heeft positief op dit voorstel gereageerd met als resultaat de totstandkoming van het nieuwe cas-knaw Joint PhD Training Programme. Binnen het huidige China Exchange Programme, dat gericht is op samenwerking tussen senioronderzoe-
kers, wordt in principe geen ondersteuning geboden voor promotieonderzoek. Het cas-knaw PhD Training Programme beoogt promotieonderzoek, in eerste instantie bij reeds succesvol lopende projecten binnen het China Exchange Programme, structureel mogelijk te maken. Training staat in eerste instantie open voor uitmuntende Chinese promovendi. cas en knaw verwachten dat de betrokkenheid van deze jonge wetenschappers de samenwerking voor de lange termijn zullen versterken. Het programma heeft een duur van acht jaar waarin jaarlijks maximaal zes PhD-studenten aan de opleiding beginnen. Het budget voor het programma aan Nederlandse zijde wordt door knaw en het ministerie ocw gezamenlijk beschikbaar gesteld en bedraagt jaarlijks ongeveer € 150.000,–. cas heeft matching van de kosten van het programma aan Chinese zijde toegezegd. Op 1 december 2004 is een eerste Call for Proposals voor het cas-knaw Joint PhD Training Programme in Nederland uitgegaan. De eerste PhD-aanstellingen binnen het programma zullen naar verwachting in najaar 2005 gerealiseerd worden.
Eric van Damme – Micro-economie
‘Vrouwtjes zijn bereid om moedermeerkatten te vlooien in ruil voor het vasthouden van hun baby’ ‘Meestal heeft Adam Smith het bij het rechte eind’, zegt micro-econoom en speltheoreticus Eric van Damme van de Universiteit van Tilburg. De achttiende-eeuwer Smith, grondlegger van de economie als wetenschap, verzekerde zijn lezers dat dieren geen handel dreven. Maar samen met biologische collega’s in Straatsburg vonden Van Damme en een promovendus iets wat er wel heel
— 54 —
erg op leek, in een kolonie van groene meerkatten, een apensoort. ‘Vrouwtjes zijn bereid om moeder-meerkatten te vlooien in ruil voor het vasthouden van hun baby’, legt het nieuwe knaw-lid uit. Blijkbaar houden meerkatten graag baby’s vast, en hebben ze daar wel wat vlooiwerk voor over, een situatie die op zichzelf al als economisch geduid zou kunnen worden: er is een balans tussen het aanbod van baby’s en de vraag naar vlooibehandelingen. Maar het economisch inzicht van de meerkat bleek nog verstrekkender. ‘Het is bekend in de economische theorie dat een uitstel van de tegenprestatie leidt tot een verschuiving in de balans’, doceert Van Damme. Hoe langer je wacht met de tegenprestatie, hoe groter die moet zijn, wat samenhangt met de toenemende onzekerheid over de vraag of de tegenprestatie nog wel komt. Ditzelfde principe ligt aan de basis van de logica achter renteheffing. Blijkbaar begrijpt ook de meerkat dit economisch principe, want meerkatmoeders die na de baby-uitleen langer moesten wachten om gevlooid te worden, bleken consequent een hogere beloning te verwachten: ze wilden langer gevlooid worden. Naast een mooi, overtuigend experiment is dit ook een voorbeeld van de groeiende samenwerking van economen met (gedrags)biologen en psychologen, vindt Van Damme. Ook met juristen werkt hij samen, bijvoorbeeld aan het definiëren van
‘roofprijzen’, die bedoeld zijn om concurrenten uit de markt te drukken. ‘Uiteindelijk bestuderen we hoe regels mensen sturen’, formuleert hij de gezamenlijke interesse. Nog ouder is het huwelijk van economie en speltheorie, de sterk op wiskunde gebaseerde studie van strategieën in door regels en afspraken bepaalde interacties. Van Damme zelf studeerde af in de wiskunde, om vervolgens te promoveren op zogeheten Nash-evenwichten in de speltheorie, een onderwerp waaraan hij ook later uitgebreid onderzoek besteedde. Dat speltheoretische inzichten ook tot zeer praktische toepassingen leiden, blijkt wel uit het feit dat Van Damme een regelmatig geraadpleegd expert is op het gebied van mededinging en marktwerking, en de laatste jaren vooral op het gebied van de organisatie van veilingen en biedingsprocedures. De academische erkenning van zijn werk in de vorm van het knaw-lidmaatschap heeft de econoom verheugd, ook vanwege de interessante buitendisciplinaire contacten die het biedt. Nu het zover is, kan de econoom wel bekennen dat hij er ook wel wat op gerekend had. ‘Als ik op de lange duur niet gevraagd was, was dat toch wel een teleurstelling geweest. Ik ben er heel verguld mee’, zegt Van Damme, ‘al hoop ik dat het niet meer bestuurswerk met zich meebrengt.’
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde
Programme Strategic Scientific Alliances between the People’s Republic of China and the Netherlands (PSA) – Tijdens het bezoek van de minister van ocw aan China in januari 2004 werd officieel bekend gemaakt welke vijftien projecten waren geselecteerd op de onderzoeksgebieden materiaalonderzoek, biotechnologie, biofarmaceutica en milieuonderzoek. Op 1 april 2004 zijn de projecten van start gegaan. Voor de projectfase is een voorschot van € 1.361.340,– beschikbaar. Voor maart 2005 is een gezamenlijke meeting van knaw en most gepland ter evaluatie van het eerste jaar. most heeft voor de uitvoering van psa aan Chinese zijde binnen het ministerie een psa Management Office opgericht met vier vaste stafleden. Een prototype voor een psa website is door most geïnitieerd. Over de inhoud, het uiterlijk en de praktische gebruiksmogelijkheden van de website wordt nog gezamenlijk overleg gevoerd. EU-China Top – In december 2004 vond de eu-China Top in Den Haag plaats. Voorafgaand aan deze top heeft de President van de knaw gesproken met minister Xu Guanhua en andere functionarissen van most. De knaw als coördinator van het co-reach netwerk heeft assistentie toegezegd aan most bij de organisatie van een ‘eu-China high-level forum on science and technology policy and strategy’, ter viering van 30 jaar diplomatieke betrekkingen tussen China en de eu in mei 2005 in Beijing. – Lidmaatschap internationale organisaties – In 2004 was de knaw lid van volgende organisaties: All European Academies (ALLEA) – De in 1994 opgerichte federatie van Europese Academies van Wetenschappen (allea) fungeert enerzijds als platform voor de aangesloten academies door middel van het uitwisselen van kennis, informatie en expertise, en anderzijds als spreekbuis voor academies op Europees (wetenschappelijk) niveau. Het bureau van allea is met steun van de minister van ocw bij de knaw ondergebracht. Het ledenbestand wordt gevormd door 52 academies in 39 Europese landen. allea kende in 2004 drie standing committees, die beleidsadviezen met betrekking tot wetenschap voorbereiden: ‘intellectual property rights’, ‘science and ethics’, en ‘science and information technology’. In 2004 zijn – naast het jaarrapport – twee publicaties verschenen: Excellence and equal access to the European research area en Evaluating for science: processes & protocols. Tijdens de General Assembly in maart 2004 in Brussel heeft de knaw voorgesteld om een werkgroep met betrekking tot evaluation for science in het leven te roepen. Deze werkgroep heeft tot doel de rol van Academies van Wetenschappen in onderzoeksevaluaties op nationaal, regionaal of internationaal niveau verder te ontwikkelen. www.allea.org European Academies Science Advisory Council (EASAC) – easac wil steun bieden aan beleidsmakers in de Europese Unie door toegang te geven tot de best beschikbare wetenschappelijke kennis die relevant kan zijn bij de vorming van beleid. De nationale academies van de eu lidstaten
vormen het ledenbestand van deze organisatie. easac opereert onafhankelijk en de leden van academies en andere specialisten stellen hun expertise en tijd om niet ter beschikking. Het werkprogramma omvat zowel projecten op eigen initiatief als projecten op verzoek van specifieke instanties zoals het Europees Parlement. Als lid van easac is de knaw betrokken bij de totstandkoming van de adviezen en de distributie van easac rapporten. Daarnaast stimuleert zij actief de synergie tussen allea en easac. In 2004 was de knaw gastheer voor de easac bijeenkomst op 28 en 29 juni 2004, waar vertegenwoordigers van de nationale academies van wetenschappen van de eu landen aanwezig waren. Deze bijeenkomst stond in het teken van het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in de tweede helft van 2004. In 2004 concentreerde easac zich op twee brede beleidsterreinen met een substantiële wetenschappelijke component: biotechnologie en milieu. Voor elk van deze gebieden is een strategy group in het leven geroepen die de easac adviseert over prioriteiten binnen het Europese onderzoeksbeleid. easac publiceerde in 2004 drie rapporten: • Towards 3%: attainment of the Barcelona target, • Genomics and crop plant science in Europe, • Impacts of pollution from outside the European Union on Europe’s environmental targets. www.easac.org European Science Foundation (ESF) – esf stimuleert toponderzoek op Europees niveau. De stichting, met 78 leden in 30 Europese landen, brengt toponderzoekers en financiers bij elkaar voor overleg, planvorming en implementatie van Europese initiatieven. Op 18 en 19 november 2004 werd de 30e General Assembly van de esf gehouden. Hier werd voornamelijk over het toekomstige strategieplan van de organisatie gesproken. De rol van nationale academies in de esf is in het kader daarvan aan de orde gesteld, waarbij is benadrukt dat de expertise die academies in de beleids- en adviesfunctie van de esf inbrengen van groot belang is. De knaw en nwo, beide lid, delen de Nederlandse contributie voor esf. De knaw betaalde in 2004 € 128.049,– aan contributie. Een van de initiatieven van de esf is eurocores, dat zich richt op het creëren van een systeem van samenwerking complementair aan de kaderprogramma’s van de Europese Commissie, door nationale financiers en nationale onderzoekorganisaties bij elkaar te brengen. Op 4 en 5 november 2004 vond er een conferentie plaats over ‘Fostering international cooperation between scientists in Europe: the role of the research councils’, waarbij de knaw de sessie over samenwerking met landen buiten Europa voorzat. Tevens vond er op 15 september 2004 een knaw-nwo bijeenkomst plaats met Nederlandse vertegenwoordigers van de esf Standing Committees. Doel van de bijeenkomst was het versterken van de Nederlandse positie binnen de esf en het verkrijgen van meer invloed op het ESF strategy development process (gelanceerd in 2004). www.esf.org — 55 —
Inter Academy Panel (IAP) en InterAcademy Council (IAC) – Sinds 2001 is de knaw gastacademie voor de InterAcademy Council (iac), een groep van 15 (wisselende) academies van wetenschap die adviezen uitbrengt over hoe wetenschap een bijdrage kan leveren aan een betere wereld. In 2003 bracht de iac het rapport Inventing a better future uit, met aanbevelingen over hoe er in ontwikkelingslanden capaciteit gebouwd kan worden voor wetenschap en technologie. Hieraan is in 2004 vervolg gegeven. De iac is begonnen met het organiseren van een workshop om te bespreken hoe de aanbevelingen uit Inventing a better future omgezet kunnen worden in concrete acties. Daarnaast bracht de iac in 2004 het rapport Realizing the promise and potential of African agriculture uit. Dit rapport bevat aanbevelingen over hoe de productiviteit van land- en tuinbouw in Afrika verhoogd kan worden om te helpen armoede en honger van het continent te laten verdwijnen. Ook is door de iac het studie-project ‘Women for science’ gelanceerd in 2004. De knaw is lid van de Inter Academy Panel (iap). In november 2004 heeft de iap een Executive Council Meeting georganiseerd waarbij de knaw vertegenwoordigd was door de president. Tijdens deze bijeenkomst zijn de werkprogramma’s van de iap besproken, die zich richten op onderwerpen waarin wetenschap en technologie een be-
langrijke rol spelen. In 2004 heeft de knaw aangegeven deel te willen nemen aan de volgende programma’s: • ‘Capacity building for young academies’ • ‘Science education’ • ‘Water research and management’ Al deze programma’s zijn in 2004 begonnen of in een nieuwe jas verder gegaan en zitten nu in de fase van het ontwikkelen van activiteiten. Zo zijn er voor het programma ‘Capacity building for young academies’ plannen gemaakt voor een werkbezoek van het netwerk van Afrikaanse academies van wetenschap (nasac) aan de knaw. De knaw was in 2004 eveneens betrokken bij een tweetal iap initiatieven: ‘Access to scientific information’ en ‘Biosecurity’. Van het biosecurity initiatief is de knaw in november 2004 ‘lead academy’ geworden. Bovendien heeft de knaw het voorzitterschap overgenomen van de werkgroep die zich bezighoudt met het opstellen van richtlijnen over het gebruik van bio(techno)logische kennis door wetenschappers in een wereld waarin de dreiging van biologisch terrorisme steeds groter lijkt te worden. Deze werkgroep zal zijn eerste bijeenkomst onder leiding van de knaw in 2005 houden. www.interacademies.net
Wijnand Mijnhardt – Geschiedenis na de Middeleeuwen
‘Vier jaar lang zit de aio op een kamertje, diep na te denken over zijn eigen ellende en zijn gebrekkige toekomstperspectief’ Mijnhardt promoveerde op een onderzoek naar culturele genootschappen in Nederland in de periode 1750-1815. Voor iemand die geleerde genootschappen heeft bestudeerd zit er een bijzonder aspect aan het knaw- lidmaatschap: ‘Het is in meerdere opzichten heel eervol om lid van de
Akademie te zijn. Van de meeste grote genootschappen die ik heb bestudeerd was ik ook lid. Nu heb ik – al klinkt dat misschien wat pedant – het lidmaatschap van het meest begerenswaardige genootschap van allemaal verworven. De verzameling is nu compleet, dat is heel leuk.’ Daarnaast heeft Mijnhardt het idee dat de Akademie in toenemende mate bepaalt wat er in het universitaire leven gebeurt. ‘Het is boeiend om daar over mee te kunnen praten.’ Hij weet ook al waar hij in knaw-verband voor zal pleiten: de afschaffing van het aio-stelsel, althans voor de geesteswetenschappen. ‘Vier jaar lang zit de aio op een kamertje, diep na te denken over zijn eigen ellende en zijn gebrekkige toekomstperspectief. Onderwijs geven doet hij niet of nauwelijks. In vergelijking met het buitenland is de aio bovendien vele malen te duur. Als je met bursalen werkt, kun je veel meer mensen een kans geven.’ Mijnhardt verblijft momenteel in Princeton, waar hij een half jaar werkt aan een boek over de Nederlandse ‘Urban Enlightenment’ tussen 1640 en 1815. Zijn overtuiging is dat de toekomst voor de geschiedwetenschap ligt in de confrontatie met het algemene westerse debat. ‘Als je dat niet doet, moet je je tot de lokale markt beperken, dan schrijf je als het ware voor de tandartsvrouw in Velp. Daar is niets mis mee, maar het verarmt op den duur. Het interessante aan de Nederlandse geschiedenis is dat ze een contrapunt vormt voor de standaard
Europese ontwikkeling, Nederland is dus voor buitenlandse historici een interessant geval. De meeste staten werden van monarchie republiek, in Nederland was dat natuurlijk andersom. Nederland was de eerste verstedelijkte samenleving. Tot ver in de achttiende eeuw liep het daarmee in Europa voorop, en vormde zo een brandpunt van intellectuele activiteit. Daarna raakte die samenleving in verval en verloren sommige steden de helft van hun inwoners.’ Voor de bestudering van dat proces van ‘desurbanisatie’ in de achttiende eeuw heeft Mijnhardt een projectvoorstel bij nwo gedaan, en dat is afgelopen jaar gehonoreerd. Een ander hoogtepunt in 2004 was de opening van een centrum voor wetenschapsgeschiedenis in Utrecht, waarvoor Mijnhardt zich heeft ingespannen. ‘Dat vak heeft de afgelopen tien-vijftien jaar zwaar onder vuur gelegen, terwijl het buitengewoon belangrijk is. Veel wetenschappers kennen de wordingsgeschiedenis van hun eigen vak nauwelijks meer. Kennis nemen van de wetenschapsgeschiedenis leidt tot de broodnodige relativering en scepsis ten aanzien van de eigen prestaties.’
Nieuw bij de Afdeling Letterkunde — 56 —
International Council for Science (ICSU) – De knaw behartigt de belangen van de Nederlandse wetenschap in de International Council for Science (icsu). Nederland is lid van alle Scientific Unions van icsu en de knaw betaalt geheel of gedeeltelijk de Nederlandse contributie van elf Unions. Daarnaast speelt de knaw een actieve rol in de icsuorganen die zich met global change bezighouden. In het kader van de ontwikkeling van een strategisch plan heeft icsu in 2004 de volgende zes strategische evaluaties afgesloten: ‘Foresight analysis’, ‘Scientific data and information’, ‘Universality of science in a changing world’, ‘Working group on energy and sustainable societies’, ‘Scientific framework for the International Polar Year 20072008’, ‘Working group on basic research’. In 2005 wordt de besluitvorming over het strategisch plan van de icsu voor de jaren 2006-2012 verwacht. In oktober 2004 heeft de knaw een bijeenkomst bijgewoond van eu-leden van icsu. Hier is onder andere de invloed van de eu-leden op icsu beleid en activiteiten besproken en hoe deze versterkt kan worden door een betere coördinatie tussen nationale leden en de Scientific Unionleden van icsu. www.icsu.org Union Académique Internationale (UAI) – De Union Académique Internationale (uai) coördineert een groot aantal internationale projecten op het terrein van de geesteswetenschappen. Aan sommige van die projecten wordt in meerdere landen gewerkt, aan andere werkt een redacteur of redactiecommissie in één land. Van zes projecten van de uai bestaat een Nederlands Comité en de publicaties van die comités vallen onder de verantwoordelijkheid van de Akademie. Enkele van de projecten zijn ondergebracht bij het Huygens Instituut. uai projecten waarin de knaw in 2004 participeerde zijn het project Aristoteles Semitico-Latinus, de Encyclopedie van de Islam en het Corpus Vasorum Antiquorum. www.uai-iua.org
– Deelname in internationale commissies – Global Change-Commissie – Global change als wetenschappelijk begrip omvat de veranderingsprocessen op wereldschaal op het grensvlak van mens, maatschappij, milieu en klimaat. Op 1 april 2004 zijn de hdp-Commissie en de Nederlandse igbp/wrcp Commissie van de knaw gefuseerd tot de Global Change-Commissie. Hierdoor is binnen de knaw het pad geëffend voor het stimuleren van een verdergaande samenwerking van het sociaal-wetenschappelijke global change onderzoek (waar de hdp-Commissie zich in het verleden op richtte) en het natuurwetenschappelijke (het terrein van de voormalige Nederlandse igbp/wrcp Commissie). De taak van de Global Change-Commissie is het initiëren en stimuleren van Nederlandse bijdragen aan internationale onderzoeksprogramma’s. Dit gebeurt door: • actieve inbreng bij de ontwikkeling van deze programma’s; • informeren van de Nederlandse onderzoekers over
deze programma’s; • bevorderen van deelname van Nederlandse onderzoekers (met name jonge onderzoekers) en onderzoekinstellingen aan (de ontwikkeling van) deze programma’s. Verder rekent de commissie tot haar taak: • voorbereiden en organiseren van initiërende workshops die nieuwe relaties leggen tussen projecten en disciplinegrenzen overschrijden; • deelnemen aan internationale bijeenkomsten in het kader van deze programma’s; • (doen) uitvoeren van initiërende programmerings- of de-finitiestudies, die leiden tot een uitgewerkt plan voor de Nederlandse bijdrage aan een project en/of nieuwe onderzoeksvragen voor internationale projectonderdelen. Op 3 juni 2004 organiseerde de commissie in samenwerking met unesco-Nederland en nwo Aard- en Levenswetenschappen het symposium ‘Biodiversity in a changing world’. Sprekers uit binnen- en buitenland brachten tijdens hun presentaties controversiële vraagstukken rond global change ter sprake, zoals het uitsterven van soorten als direct gevolg van klimaatverandering. Nederlandse Commissie voor de International Brain Research Organization (IBRO) – ibro bevordert het wetenschappelijk hersenonderzoek in de breedste zin en beoordeelt aanvragen van buitenlandse onderzoekers voor fellowships in Nederland in het kader van het ibro-programma. Daarnaast vertegenwoordigt de Commissie de Nederlandse wetenschap in de Governing Council van de ibro. In 2004 zijn er drie nieuwe fellows uit minder ontwikkelde landen geselecteerd, om onderzoek te verrichten voor een proefschrift in Nederland. Daarnaast heeft de ibro in 2004 18 Summer Schools en symposia op actuele vraagstellingen binnen de Neurowetenschappen georganiseerd. Nederlandse Commissie voor het Scientific Committee on Antarctic Research (SCAR) – De Nederlandse scar Commissie werkt sinds 1991 onder auspiciën van de knaw en heeft formeel tot taak het behartigen van de belangen van scar in Nederland en van het Nederlands Antarcticaonderzoek in scar; het zorgdragen voor de verspreiding van informatie van en over scar binnen het Nederlandse onderzoek; het gevraagd en ongevraagd adviseren van het bestuur van de knaw en het gebiedsbestuur Aard- en Levenswetenschappen van nwo; en het in samenwerking met andere instanties organiseren van wetenschappelijke bijeenkomsten die voor de programmering van het Nederlands Antarctisch onderzoek van belang zijn. In 2004 is de commissie nieuw leven ingeblazen. Op 10 en 11 mei 2004 is in Haarlem het tweejaarlijkse Polair Symposium gehouden. Het symposium werd georganiseerd samen met de Commissie Polair Onderzoek van nwoalw, die belast is met de uitvoering van het Nederlands Polair Programma, en de werkgroep Ecologie van Poolgebieden van de Nederlands-Vlaamse Vereniging voor Ecologie. Tijdens het symposium werd recent poolonderzoek gepresenteerd aan beleidsmakers en financiers (algemeen georiënteerd deel op 10 mei) en collega-onderzoekers (wetenschappelijk deel op 11 mei). — 57 —
Nederlandse Commissie voor het Scientific Committee on Oceanic Research (SCOR) – De Nederlandse scor Commissie behartigt in Nederland de belangen van scor en die van de Nederlandse oceaanonderzoekers in scor. Tevens is er samenwerking met het International Geosphere-Biosphere Programme (igbp) die tot uiting komt in het gezamenlijke internationale programma Surface Ocean Lower Atmosphere Study (solas). Tijdens hun jaarlijkse bijeenkomst bespraken de leden van de Commissie nieuwe werkgroepvoorstellen voor het scor-programma en stimuleerden zij de Nederlandse inbreng en deelname aan initiatieven tot nieuwe projecten. Ook informeerden zij elkaar over de voortgang van lopende scor Working Groups met Nederlandse deelname. Contactcommissie EMBL/EMBC – De contactcommissie voor embl/embc-aangelegenheden heeft tot taak de Nederlandse delegatie, bestaande uit een vertegenwoordiger van het Ministerie van ocw en voorzitter van de contactcommissie, te adviseren over de in te nemen standpunten op de halfjaarlijkse vergaderingen van de landen die een financiële bijdrage leveren aan het European Molecular Biology Laboratory (embl) en – Conference (embc).
– Samenwerking met zusteracademies – De samenwerkingsovereenkomsten van de knaw met zusteracademies hebben als doel om internationale contacten en wetenschappelijke samenwerking tussen senior-onderzoekers te stimuleren of te bestendigen en te komen tot meer structurele wetenschappelijke samenwerking. Dit wordt voornamelijk door korte werkbezoeken gerealiseerd. De knaw heeft overeenkomsten met zusteracademies uit Australië, India, Hongarije, Polen, Rusland, Slowakije en Tsjechië. In vergelijking tot 2003 is in 2004 de belangstelling voor werkbezoeken afgenomen. Er vonden 27 bezoeken plaats, tegenover 40 in 2003, waarvan 14 op het terrein van de Geestes- en Sociale Wetenschappen en 13 op het gebied van de Natuur- en Levenswetenschappen. De knaw ontving 19 buitenlandse bezoekers, terwijl 8 Nederlandse onderzoekers een werkbezoek aan één van de zusteracademies brachten. De meeste buitenlandse wetenschappers kwamen uit Polen, Rusland en Tsjechië, de meeste Nederlandse wetenschappers bezochten Australië.
Aantal werkbezoeken in het kader van overeenkomsten met zusteracademies
Australië Hongarije India Polen Rusland Slowakije Tsjechië Totaal
Aantal bezoeken aan Nederland 1999 2000 2001 2002 1 4 0 3 8 (3) 6(2) 1 (1) 3 1 1 1 6 (3) 10(3) 4(1) 3 5 6 2 4 5 6 5 5 5 (-) 7(1) 7 5 33
40
20
22
2003 3 (1) 3 9(1) 6 3 8(2)
2004 2 (1) 1 4(1) 4 3 4
33
19
Aantal bezoeken vanuit Nederland 1999 2000 2001 2002 2003 2 2 1 3 3 0 0 1 0 0 2 2 3 1 0 3 3 0 5 0 1 2 0 0 2 1 1 1 2 2 2 1 2 0 0 11
11
8
11
7
2004 4 0 3 1 0 0 0 8
In deze aantallen zijn tevens de lange termijn-bezoeken (maximaal 3 maanden) meegeteld. Deze staan tussen haakjes apart vermeld.
— 58 —
KNAW-instituten De knaw-instituten zijn in 2004 volop in beweging geweest. Hierna wordt een overzicht gegeven van het werk van de knaw-instituten en enkele in het oog springende ontwikkelingen. Voor een uitvoerig verslag van de ontwikkelingen per instituut wordt verwezen naar de wetenschappelijke progress reports en afzonderlijke jaarverslagen.
instituten levenswetenschappen Centraal Bureau voor Schimmelcultures – www.cbs.knaw.nl Het cbs beheert de grootste collectie van levende schimmels, gisten en bacteriën ter wereld. Sommige schimmels zijn nuttig omdat ze antibiotica maken, maar de meeste zijn schadelijk en kunnen zelfs ziekten veroorzaken. Er bestaan ongeveer anderhalf miljoen schimmelsoorten. Daarvan zijn er zo’n zeventigduizend beschreven en ongeveer vijftigduizend stammen worden op het cbs gekweekt en bewaard. Het cbs verkoopt die schimmels aan onderzoekers en industrie over de hele wereld en het instituut helpt bij het identificeren van schimmels. Daarnaast verricht het cbs taxonomisch en evolutiebiologisch onderzoek aan schimmelgroepen. Ook wordt in toenemende mate met moleculaire en genomics-methoden onderzoek verricht aan de biologie en ecologie van schimmel. In 2004 is het cbs gereorganiseerd. Dit was noodzakelijk vanwege de slechte financiële situatie waarin het instituut verkeerde en om opvolging te geven aan de aanbevelingen uit het peer review van 2002. Een feestelijke gebeurtenis in mei 2004 was de viering van het honderd jarig bestaan. Het jubileum is onder meer gevierd met het symposium ‘Fungal phylogenomics’. Hubrecht Laboratorium – www.niob.knaw.nl Het Hubrecht Laboratorium doet onderzoek naar een van de meest fundamentele processen in de levende natuur, de ontwikkeling van een compleet dier vanuit een enkele cel, de bevruchte eicel. Door de snelle toename van onze kennis op het gebied van het genoom is het duidelijk dat de funda-mentele ontwikkelingsprocessen zich bij organismen als de worm, fruitvlieg, muis en mens zich volgens dezelfde principes voltrekken en veelal gebruik maken van dezelfde genen. In samenhang met dit fundamentele onderzoeksprogramma wordt ook strategisch biomedisch onderzoek verricht, omdat dit noodzakelijk is voor het begrijpen en bestrijden van ziekten. Door het hoge niveau van het onderzoek heeft het instituut zich een uitstekende nationale en internationale reputatie verworven. Een van de hoogtepunten van het Hubrecht Laboratorium in 2004 was de uitreiking van de Louis-Jeantet Prijs aan de geneticus en arts Hans Clevers, een van de directeuren van het instituut. Dit is een prestigieuze prijs voor Europese onderzoekers op het gebied van de biochemie. Clevers is beloond voor zijn onderzoek naar het ontstaan van kanker.
Interuniversitair Cardiologisch Instituut Nederland – www.icin.knaw.nl Het icin is een kennisnetwerk waaraan alle academische afdelingen cardiologie in Nederland deelnemen. Primaire doelstelling van het icin is het organiseren en uitvoeren van samenwerkings-projecten met de deelnemende centra en eventuele derden. Het icin-onderzoek vindt plaats in kennisdomeinen zoals cardiologie, pathofysiologie en moleculaire biologie. Het onderzoek wordt uitgevoerd op verschillende experimentele niveaus van celkweek tot kliniek. Belangrijk voor het icin is daarbij dat de onderzoekslijnen een sterk translationeel karakter hebben. In 2004 was het onderzoeksprogramma van het icin opgebouwd rond vier thema’s: vaatwandbiologie, hartfunctie en ontwikkeling van hartfalen, elektrofysiologie en ritmestoornissen, en ontwikkelingsbiologie en genetica van het hart. Het laatstgenoemde onderzoeksthema wordt uitgevoerd in samenwerking met het Hubrecht Laboratorium.
Interuniversitair Oogheelkundig Instituut – www.ioi.knaw.nl Het ioi verricht multidisciplinair fundamenteel onderzoek naar het oog en het visuele systeem. Het instituut wil de biologische basis van het visuele systeem doorgronden, begrijpen hoe pathologische condities van het oog worden geïnitieerd en hoe deze de normale functie van het visuele systeem beïnvloeden. Naast het onderzoekswerk worden hoornvliezen verwerkt voor transplantatie-doeleinden en er wordt counseling verricht voor patiënten met genetische oogziekten. Onderzoeksgebieden zijn onder meer de ontwikkeling en veroudering van het oog, erfelijke oogaandoeningen en hun ontstaansmechanismen, en de plasticiteit van het netvlies en het hogere visuele systeem. In 2004 is het ioi geëvalueerd door een internationale evaluatiecommissie. Hieruit bleek dat het wetenschappelijk onderzoek in kwaliteit sterk is gegroeid gedurende de laatste jaren. De meeste onderzoeksgroepen werden ‘zeer goed’ of ‘excellent’ bevonden. De samenvatting van het evaluatierapport en het knaw-standpunt zijn toegezonden aan de minister van ocw en voor geïnteresseerden opvraagbaar. Nederlands Instituut voor Hersenonderzoek – www.nih.knaw.nl Het onderzoek van het nih heeft als overkoepelend thema ‘behoud en herstel van hersenfuncties’ en richt zich op de fundamentele mechanismen van normaal functioneren, het ontstaan van hersenziekten en de ontwikkeling van nieuwe therapeutische strategieën. Het onderzoek is geconcentreerd in vier thema’s: neuroregeneratie, de ziekte van Alzheimer, hypothalame integratie en de basis van neuropsychiatrische ziektebeelden, en de prefrontale cortex en slaap-gerelateerde geheugenstoornissen. Een uniek onderdeel van het Instituut is de Nederlandse Hersenbank waar hersenweefsel verzameld is van overleden donoren. Een internationale evaluatiecommissie heeft het nih in 2004 beoordeeld op basis van het Standard Evaluation Protocol. De beoordelingen van de onderzoeksgroepen varië-
— 59 —
ren van goed tot zeer goed. Voor het bestuur knaw is het gegeven dat er geen onderzoeksgroepen als excellent beoordeeld worden een duidelijk signaal dat gevolgen moet hebben. De samenvatting van het evaluatierapport en het knaw-standpunt zijn toegezonden aan de minister van ocw en voor geïnteresseerden opvraagbaar.
Akademy. Afgesproken is dat het instituut een zelfstandige stichting blijft, die gelieerd is aan de knaw. Meer dan in het verleden zullen het wetenschappelijke programma en de planning en control cyclus afgestemd worden op het algemeen beleid dat de knaw voert ten aanzien van haar instituten.
Nederlands Instituut voor Ecologie – www.nioo.knaw.nl Het nioo verricht fundamenteel en strategisch onderzoek aan individuele organismen, populaties, levensgemeenschappen en ecosystemen. Het onderzoek is verspreid over drie onderzoekcentra die zich richten op onderzoek naar ecologie van het zoete water, het brakke en het zoute water, en de ecologie op het land. Door deze combinatie van disciplines is het nioo in staat tot een brede wetenschappelijke benadering van ecologische vraagstukken. In 2004 ging het nioo in het virtuele Darwin Centrum voor biogeologie een strategische samenwerking aan met een aantal universiteiten en onderzoekinstituten. Ook werden in het afgelopen jaar voorbereidingen getroffen voor een reorganisatie van het instituut en verplaatsing van de onderzoekslokatie in Heteren naar het terrein van de Wageningen Universiteit & Researchcenter. Een van de feestelijke gebeurtenissen betrof de benoeming van nioo-directeur mevrouw L.E.M. Vet tot lid van de knaw.
Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis – www.iisg.nl Het iisg verzamelt materiaal, verricht onderzoek en verleent diensten op het terrein van de nationale en internationale sociale en economische geschiedenis in het algemeen en de geschiedenis van de arbeidersbeweging in het bijzonder. In 2004 is het evaluatierapport, opgesteld door een externe commissie, verschenen. Hieruit blijkt dat het iisg een ‘zeer goed instituut is met een uitstekend collectiebeleid en een uitstekende internationale onderzoeksreputatie’. De samenvatting van het evaluatierapport en het knaw-standpunt zijn toegezonden aan de minister van ocw en voor geïnteresseerden beschikbaar. In aansluiting op de bevindingen uit het evaluatierapport is het iisg zich in 2004 meer gaan richten op de ontsluiting van de collectie via het web. In het onderzoekswerk was het leidende thema global labour history. In 2004 is besloten tot integratie van het Nederlands Economisch-Historisch Archief (neha) in het iisg. De ‘merknaam’ neha blijft naar buiten toe gehandhaafd.
instituten geestes- en sociale wetenschappen Huygens Instituut – www.chi.knaw.nl Het Huygens Instituut (voorheen ‘Constantijn Huygens Instituut’) verricht wetenschappelijk onderzoek en bronontsluiting met betrekking tot de literaire en intellectuele geschiedenis van Nederland. Het instituut heeft in 2004 een start gemaakt met de ontwikkeling om expertisecentrum te worden op het gebied van digitale tekstontsluiting in Nederland. Daarnaast streeft het instituut ernaar binnen enkele jaren een center of excellence te worden op het inhoudelijke terrein van de intellectuele en literaire geschiedenis. Het instituut is actief op het snijpunt van drie disciplines: tekstontsluiting, literatuurwetenschap en geschiedenis. In 2004 werkte het Huygens Instituut onder meer aan de edities van Erasmus, Grotius, de briefwisseling van Van Gogh, Elsschot en de Volledige Werken van W.F. Hermans. Fryske Akademy – www.fryske-akademy.nl De Fryske Akademy is het wetenschappelijk centrum voor onderzoek op het terrein van de Friese taal, cultuur en geschiedenis. Daarnaast verzorgt de Fryske Akademy universitair onderwijs in de Friese taal- en letterkunde aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden. Bij de recente externe evaluatie van het instituut werd het wetenschappelijk werk van de Fryske Akademy zeer gunstig beoordeeld. Los daarvan kende het instituut een periode van financiële neergang. Om dit tij te keren hebben de provincie Friesland en de knaw, beide subsidiënten van het instituut, in 2004 overeenstemming bereikt over de toekomst van de Fryske — 60 —
Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde – www.kitlv.knaw.nl Het kitlv heeft tot doel de bevordering van onderzoek en collectievorming op het gebied van de antropologie, taalkunde, sociale en historische wetenschappen van Zuidoost-Azië, het Zuidzeegebied en het Caraïbisch gebied, in het bijzonder Indonesië, Suriname, de Nederlandse Antillen en Aruba. Het instituut heeft zelf een beperkte onderzoeksomvang. De faam van het kitlv, opgericht in 1851, is primair verbonden aan de unieke collecties en uitgaven van het instituut. Het kitlv opereerde in 2004 steeds meer als een web based expertisecentrum. Voor het collectiebeheer betekent dit dat alle catalogi digitaal worden gepubliceerd en dat een start is gemaakt met het digitaal aanbieden van audiovisuele collecties. Meertens Instituut – www.meertens.knaw.nl Het Meertens Instituut onderzoekt en documenteert de verscheidenheid van taal en cultuur in Nederland. De onderzoeksgroep etnologie bestudeert cultuurverschijnselen die vorm geven aan het dagelijks leven in onze samenleving. Niet alleen de verschijnselen zelf, maar ook de processen van toeëigening en betekenisgeving vormen het uitgangspunt van het etnologisch onderzoek. De onderzoeksgroep variatielinguïstiek verricht taalstructureel, dialectologisch en sociolinguïstisch onderzoek naar taalvariatie binnen het Nederlands in Nederland, met een nadruk op grammaticale en naamkundige variatie. Een van de hoogtepunten uit 2004 was dat onderzoeker Sjef Barbiers werd uitgeroepen tot winnaar van de European Young Investigators Award voor zijn onderzoek naar Europese dia-
lectenleer. Deze prijs van de Europese wetenschapsorganisatie esf gaat jaarlijks naar 25 Europese onderzoekers die in de toekomst wereldleiders moeten worden in hun wetenschapsgebied. Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences – www.nias.knaw.nl Het nias beoogt de bevordering van excellent onderzoek op het gebied van de geestes-, gedrags- en maatschappijwetenschappen. Elk jaar wordt aan zo’n vijftig onderzoekers de gelegenheid geboden om van de faciliteiten van het instituut gebruik te maken, hetzij op basis van een individueel project, hetzij in het kader van een themagroep. Ook beschikt het nias over beurzen, die onderzoekers uit Midden- en Oosteuropa in staat stellen om twee tot drie maanden als gast aan het instituut te verblijven. Daarnaast stelt het nias zijn faciliteiten beschikbaar voor activiteiten als conferenties, summer schools en study centres, die door het nias zelf worden geïnitieerd, in samenwerking met zusterinstituten in Europa en de Verenigde Staten of door buitenstaanders. Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut – www.nidi.nl Het nidi richt zich op het vergroten van het inzicht in demografische ontwikkelingen en (inter)nationale maatschappelijke en beleidsvraagstukken die daarmee samenhangen. Daarvoor verricht het instituut excellent wetenschappelijk onderzoek en ontsluit en vertaalt het demografische kennis en informatie naar wetenschap, beleid en samenleving. Het nidi heeft drie onderzoeksgroepen: sociale demografie, modellen en prognoses, en bevolking, migratie en ontwikkeling. Kenmerkend voor het onderzoek van het nidi is de interdisciplinaire aanpak en internationale oriëntatie. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie – www.niod.knaw.nl Het niod richt zich op het beheer en de ontsluiting van documentatie over Nederland en Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast verricht het niod wetenschappelijk onderzoek op dit terrein in het bredere kader van de eigentijdse geschiedenis. Het onderzoeksprogramma van het niod kende in 2004 drie zwaartepunten: staat en maatschappij onder de spanning van oorlog en conflict, gevolgen van oorlog en conflict voor individuele burgers en hun sociale geschiedenis, en de geschiedenis van Nederlands-Indië en Indonesië in de context van de Aziatische geschiedenis. Een externe evaluatiecommissie beoordeelde onderdelen van het onderzoek van ‘zeer goed’ tot ‘excellent’. De informatie- en documentatietaak werd met ‘zeer goed’ beoordeeld. De samenvatting van het evaluatierapport en het knaw-standpunt zijn toegezonden aan de minister van ocw en voor geïnteresseerden beschikbaar.
Roosevelt Study Center – www.roosevelt.nl Het Roosevelt Study Center is een onderzoeks- en conferentiecentrum, dat onderzoek verricht en collecties beheert op het terrein van de geschiedenis en cultuur van de Verenigde Staten van Amerika in de twintigste eeuw en de Nederlands-Amerikaanse historische en actuele relaties. Zowel nationaal als internationaal vervult het Roosevelt Study Center een belangrijke rol op het gebied van de amerikanistiek. De unieke bronnencollecties van het instituut werden in 2004 gebruikt door individuele onderzoekers uit diverse Europese landen en voor onderwijsdoeleinden door amerikanistiekopleidingen in Nederland, Duitsland en Engeland. In 2004 organiseerde het instituut onder meer een symposium over de Nederlandse media in relatie tot de Amerikaanse verkiezingen. Nederlands instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten – www.niwi.knaw.nl Het Nederlands Instituut voor Wetenschappelijke Informatiediensten houdt op te bestaan. De knaw heeft enkele initiatieven genomen waarbinnen activiteiten van het niwi in nieuwe vorm een plaats kunnen krijgen. Naast de oprichting van Data Archiving & Networked Services (dans), een organisatie voor wetenschappelijke data-infrastructuur, wordt er een programma gestart voor het beantwoorden van de vraag hoe ict-ontwikkelingen het wetenschappelijk onderzoek op alfa- en gammagebied kunnen verrijken. De Nederlandse Onderzoek Databank (nod) van het niwi, waarin informatie over onderzoekers, onderzoeksinstituten en lopend onderzoek te vinden is, wordt in een nieuwe vorm ondergebracht bij het Bureau knaw. De bijzondere collecties van het niwi – met onder andere de oude collectie van de voormalige Bibliotheek knaw – wordt overgebracht naar het iisg-gebouw aan de Cruquiusweg te Amsterdam. De Bibliografie van de Nederlandse Taal- en Letterkunde (bntl) wordt ondergebracht bij het Huygens Instituut in Den Haag. Rathenau instituut – www.rathenau.nl Het Rathenau Instituut ondersteunt de maatschappelijke en politieke oordeelsvorming rond (ethische) vraagstukken op het gebied van wetenschap en technologie. Daartoe organiseer het Rathenau Instituut debatten, stimuleert het onderzoek en geeft het publicaties uit. Het Rathenau Instituut valt beheersmatig (financieel, personeel, materieel) onder de knaw. De programmering van de activiteiten berust bij een door de minister van ocw benoemd bestuur. In 2004 zijn de voorbereidingen getroffen voor een nieuwe door de minister van ocw opgedragen taak: de zogenoemde science system assessment.
— 61 —
Fryske Akademy
IISG
KITLV
Meertens Instituut
NIAS
NIDI
NIOD2
NIWI
0 20 0 10 2 10
12 7 4 3 3 31
18 14 30 28 0 80
13 11 21 6 0 n.b.
9 21 32 7 3 73
n.b. 151 32 39 0 161
24 34 22 0 3 64
0 3 31 5 0 50
18 4 8 2 0 27
1 1 3 3 0 1
0 0
0 4
2 6
1 3
0 5
1 0
2 1
1 2
0 1
1 0
1 24 3 0 4
32 55 25 1 54
2 125 13 0 46
10 52 40 n.b. 11
25 47 110 0 37
22 19 n.b. 0 n.b.
2 10 11 0 22
2 70 60 2 30
10 22 1 0 25
8 6 11 0 9
Roosevelt Study Center
Huygens Instituut
Kengetallen KNAW-instituten 2004
Wetenschappelijke output (op jaarbasis) 1 Wetenschappelijke artikelen in ‘refereed’ tijdschriften in andere tijdschriften in boeken Monografiën Proefschriften Overige wetenschappelijke output Samenwerking met universiteiten (per 31 dec) Deeltijd leerstoelen van medewerkers Bijzondere leerstoelen van medewerkers Wetenschapscommunicatie (op jaarbasis) Persberichten Publiekslezingen/-presentaties Deelname radio/televisie uitzendingen Open dagen Artikelen in niet-wetenschappelijke bladen
Bovenstaande cijfers geven geen inzicht in behaalde resultaten op de terreinen collectievorming-/beheer en wetenschappelijke dienstverlening n.b. = gegevens niet beschikbaar 1 Indeling conform categorieën in Standard Evaluation Protocol 2003-2009 (knaw, nwo, vsnu) 2 Exclusief wetenschappelijke output van Centrum voor Holocaust en Genocide Studies
— 62 —
Totaal KNAWinstituten
Rathenau Instituut
NIOO
Hubrecht Laboratorium
NIH
IOI
ICIN
CBS
Wetenschappelijke output (op jaarbasis) 1 83 7 13 1 0 98
126 17 15 1 4 20
47 2 4 0 2 43
77 0 9 1 5 7
79 n.b. 6 n.b. 3 n.b.
158 7 12 1 5 5
0 2 0 0 0 10
665 301 242 107 33 680
0 2
0 5
1 1
0 4
4 0
0 13
0 0
13 47
Wetenschappelijke artikelen in ‘refereed’ tijdschriften in andere tijdschriften in boeken Monografiën Proefschriften Overige wetenschappelijke output Samenwerking met universiteiten (per 31 dec) Deeltijd leerstoelen van medewerkers Bijzondere leerstoelen van medewerkers Wetenschapscommunicatie (op jaarbasis)
4 11 1 1 2
2 0 5 0 0
0 23 1 1 2
n.b. 3 2 0 n.b.
3 n.b. n.b. 0 n.b.
11 7 51 1 35
10 30 12 0 6
144 504 346 6 283
Persberichten Publiekslezingen/-presentaties Deelname radio/televisie uitzendingen Open dagen Artikelen in niet-wetenschappelijke bladen
— 63 —
Kengetallen bedrijfsvoering
Huygens Instituut
Fryske Akademy
IISG
KITLV
Meertens Instituut
NIAS
NIDI
NIOD
NIWI
Roosevelt Study Center
Kengetallen personeel 2004
25 20,6 14,4 11,4 2,4 0,6 1,8 1,0 0,8 4,4 4,4 0,0 6,01
71 50,32 25,3 16,2 9,1 0,0 7,7 3,4 4,3 17,3 13,5 3,8 0,0
152 112,43 22,4 7,2 6,5 8,6 17,1 1,6 15,5 72,9 56,2 16,7 0,0
60 50,8 14,5 10,7 3,0 0,8 0,0 0,0 0,0 36,3 31,2 3,3 1,84
58 45,2 27,0 17,5 3,5 6,0 0,0 0,0 0,0 18,2 16,7 1,5 0,0
22 15,95 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 15,9 13,7 2,2 0,0
51 46,2 28,5 19,9 7,6 1,0 0,0 0,0 0,0 17,8 17,8 0,0 0,0
60 47,746 17,4 10,6 5,8 1,0 3,1 1,0 2,1 27,3 24,7 2,6 0,0
103 88,9 19,5 6,6 12,9 0,0 0,0 0,0 0,0 69,4 63,6 5,8 0,0
7 7,07 5,0 2,0 1,0 2,0 1,0 0,0 1,0 1,0 1,0 0,0 0,0
0,0 0,0 1,6 1,8 4,4 4,0 2,0 4,2 2,6 0,0
1,3 4,7 2,1 4,1 4,8 12,2 12,2 6,5 2,4 0,0
3,8 10,3 8,4 12,2 16,4 22,8 20,6 14,3 3,8 0,0
1,0 2,9 2,3 1,9 6,7 12,4 11,6 10,4 1,6 0,0
0,0 4,6 2,1 6,7 9,0 7,3 6,8 4,2 4,5 0,0
0,0 3,0 0,0 1,0 1,4 2,2 2,5 5,0 1,0 0,0
0,0 2,8 4,4 5,5 7,7 9,0 8,4 8,4 0,0 0,0
0,4 4,3 0,8 6,2 10,6 7,6 5,4 10,9 1,5 0,0
0,6 6,2 11,1 10,4 11,9 13,9 20,8 9,8 4,2 0,0
0,0 2,0 0,0 2,0 2,0 1,0 0,0 0,0 0,0 0,0
10,8 9,8
31,6 18,7
63,6 48,8
31,9 18,9
21,6 23,6
7,3 8,6
25,4 20,8
31,0 16,7
52,0 36,9
5,0 2,0
0,0 0,0 0,0 0,0 3,2 2,4 0,8 0,0 163
0,6 0,0 0,3 0,3 8,1 6,7 0,9 0,5 124
22,2 3,8 3,5 14,9 23,5 2,8 6,3 14,4 91
4,0 1,2 0,0 2,8 3,6 1,0 0,0 2,6 78
4,0 1,0 0,0 3,0 8,4 6,9 0,0 1,5 129
0,0 0,0 0,0 0,0 1,5 0,0 0,0 1,5 117
4,0 4,0 0,0 0,0 9,7 7,0 0,0 2,7 23
4,0 1,0 1,0 2,0 4,5 2,6 0,0 1,9 73
6,0 3,0 0,0 3,0 22,9 3,4 0,0 19,5 131
1,0 0,0 1,0 0,0 1,0 1,0 0,0 0,0 n.b.
6,2% 5,8% 7,2 1,0
6,1% 6,1% 3,4 1,8
3,7% 3,7% 11,8 1,3
3,2% 3,2% 7,4 1,7
2,5% 2,5% 7,4 1,2
2,7% 2,7% 9,0 1,3
2,5% 2,5% 6,6 1,5
5,2% 3,6% 20,0 1,0
3,4% 3,3% 7,4 1,6
0,3% 0,3% 1,0 1,0
Personeelscapaciteit (per 31 dec) Aantal medewerkers Personeelscapaciteit in fte’s Wetenschappelijk personeel vast tijdelijk, excl. promovendi promovendi Onderzoeksondersteunend personeel vast tijdelijk Niet-wetenschappelijk personeel vast tijdelijk Personeel via gelieerde organisatie (fte) Personeel naar leeftijd en geslacht (per 31 dec) < 25 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar 65 > jaar Man (fte) Vrouw (fte) Dynamiek personeelsbestand (op jaarbasis) Instroom (fte) Wetenschappelijk personeel Onderzoeksondersteunend personeel Niet-wetenschappelijk personeel Uitstroom (fte) Wetenschappelijk personeel Onderzoeksondersteunend personeel Niet-wetenschappelijk personeel Gemid. duur dienstverb. in mnd (per 31 dec) Ziekteverzuim (op jaarbasis) Ziekteverzuim (%) Ziekteverzuim excl. WAO (%) Gemiddelde ziekteduur (dgn) Ziekmeldingsfrequentie (gem. aant. meld.)
Voetnoten: n.b. = gegevens niet beschikbaar 1 Personeel in dienst van o.a. universiteiten 2 Personeel in dienst van de Stichting Fryske Akademy 3 Hiervan is 57,2 fte in dienst van de Stichting IISG 4 Personeel in dienst van de Vereniging KITLV
— 64 —
5 Exclusief ca. 40 fellows 6 Inclusief personeel dat is gedetacheerd bij het Centrum voor Holocaust en Genocide Studies (ca. 4 fte) 7 Personeel in dienst van de provincie Zeeland 8 Personeel in dienst van Universitaire Medische Centra
Totaal KNAW
Bureau KNAW
Subtot.KNAWinstituten
Rathenau Instituut
NIOO
Hubrecht Laboratorium
NIH
IOI
ICIN
CBS
Personeelscapaciteit (per 31 dec) 51 45,3 20,8 12,8 3,0 5,0 17,6 15,7 1,9 7,0 6,0 1,0 0,0
55 51,3 36,1 3,0 10,1 23,0 10,8 2,6 8,2 4,4 4,4 0,0 20,28
89 82,0 45,0 12,8 19,4 12,8 26,7 18,4 8,3 10,2 9,4 0,8 0,0
90 83,8 41,5 16,6 10,8 14,1 21,5 21,0 0,5 20,8 16,9 3,9 0,0
174 163,3 92,0 14,5 35,5 42,0 47,4 32,2 15,2 23,9 20,4 3,5 0,0
215 195,3 101,8 39,4 32,5 29,8 54,3 47,7 6,6 39,4 34,3 5,0 0,0
19 16,2 8,9 5,5 3,4 0,0 1,6 0,0 1,6 5,7 5,2 0,5 0,0
1302 1122,2 520,0 206,7 166,5 146,7 210,5 144,5 66,0 391,8 339,4 50,6 28,0
125 110,4 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 110,4 89,7 20,7 0,0
1427 1232,6 520,0 206,7 166,5 146,7 210,5 144,5 66,0 502,2 429,0 71,4 28,0
Aantal medewerkers Personeelscapaciteit in fte’s Wetenschappelijk personeel vast tijdelijk, excl. promovendi promovendi Onderzoeksondersteunend personeel vast tijdelijk Niet-wetenschappelijk personeel vast tijdelijk Personeel via gelieerde organisatie (fte) Personeel naar leeftijd en geslacht (per 31 dec) < 25 jaar 25-29 jaar 30-34 jaar 35-39 jaar 40-44 jaar 45-49 jaar 50-54 jaar 55-59 jaar 60-64 jaar 65 > jaar
1,0 5,9 8,7 5,1 8,2 6,1 3,2 5,2 2,0 0,0
5,0 18,0 6,8 9,0 4,0 2,6 2,3 3,6 0,0 0,0
5,0 12,4 23,4 13,4 3,8 7,4 9,3 4,4 2,8 0,0
4,0 13,6 15,8 10,3 4,4 11,6 7,6 15,4 1,0 0,0
11,5 53,3 25,7 20,2 18,5 11,2 8,9 9,0 5,0 0,0
3,9 37,2 24,4 29,1 26,1 21,6 20,6 25,7 6,7 0,0
0,0 0,7 2,8 2,8 4,8 2,0 2,9 0,2 0,0 0,0
37,5 181,9 140,4 141,6 144,6 154,9 145,1 137,2 39,2 0,0
1,0 9,5 15,4 16,3 20,2 16,5 16,4 10,1 4,1 1,0
38,5 191,4 155,8 157,9 164,8 171,4 161,5 147,2 43,3 1,0
22,7 22,7
26,1 25,2
45,2 36,8
51,2 32,6
97,8 65,5
127,0 68,3
6,2 10,0
656,5 465,7
52,0 58,4
708,5 524,1
2,0 0,0 1,0 1,0 6,5 3,0 1,8 1,7 163
16,0 16,0 0,0 0,0 14,8 12,3 0,0 2,5 46
13,3 8,8 4,5 0,0 8,4 5,6 1,8 1,0 72
4,0 2,0 1,0 1,0 16,7 10,9 3,0 2,8 136
30,0 24,0 5,0 1,0 30,1 23,0 4,8 2,3 83
20,0 15,0 5,0 0,0 35,3 25,8 4,8 4,7 136
0,0 0,0 0,0 0,0 1,6 0,0 0,0 1,0 84
131,1 79,8 22,3 29,0 199,6 114,4 24,2 60,5 110
11,6 0,0 0,0 11,6 13,5 0,0 0,0 13,5 94
142,7 79,8 22,3 40,6 213,1 114,4 24,2 74,0 204
Dynamiek personeelsbestand (op jaarbasis) Instroom (fte) Wetenschappelijk personeel Onderzoeksondersteunend personeel Niet-wetenschappelijk personeel Uitstroom (fte) Wetenschappelijk personeel Onderzoeksondersteunend personeel Niet-wetenschappelijk personeel Gemid. duur dienstverb. in mnd (per 31 dec)
1,6% 1,6% 4,6 1,5
1,3% 0,9% 56,0 0,4
2,7% 2,1% 12,6 0,8
4,1% 3,4% 8,6 1,2
1,1% 1,1% 6,6 0,8
3,3% 3,0% 9,8 1,0
10,7% 10,7% 18,8 2,5
3,6% 3% 11,7 1,3
4,4% 3,6% 7,2 1,5
3,6% 3,3% 11,4 1,3
Ziekteverzuim (op jaarbasis) Ziekteverzuim (%) Ziekteverzuim excl. WAO (%) Gemiddelde ziekteduur (dgn) Ziekmeldingsfrequentie (gem. aant. meld.)
Man (fte) Vrouw (fte)
— 65 —
Baten 2004 per organisatieonderdeel (bedragen in € x1.000) Rijksbijdrage OCW
Contract onderzoek
Overige baten
Totaal
Instituten GSW Huygens Instituut IISG KITLV NIAS Meertens Instituut NIDI NIOD CHGS1 NIWI * FA * NEHA * RSC
1.603 4.265 2.797 1.994 2.761 1.713 2.632 0 5.724 1.589 171 263 25.512
63 2.465 0 123 169 2.165 1.133 0 630 0 0 0 6.748
81 1.463 584 378 67 332 526 278 989 0 0 0 4.698
1.747 8.193 3.381 2.495 2.997 4.210 4.291 278 7.343 1.589 171 263 36.958
3.414 2.223 3.872 4.495 5.708 9.976 29.688
103 1.773 1.944 1.670 5.790 4.044 15.324
927 588 106 961 895 609 4.086
4.444 4.584 5.922 7.126 12.393 14.629 49.098
2.796 0 28.613 31.409
0 0 2.333 2.333
141 401 3.653 4.195
2.937 401 34.599 37.937
Sub-totaal doorstorting aan gelieerde inst.
86.609 -2.023
24.405 0
12.979 0
123.993 -2.023
Totaal
84.586
24.405
12.979
121.970
Instituten LW CBS ICIN IOI NIH Hubrecht Laboratorium NIOO Overig Rathenau instituut Private Fondsen KNAW-bureau
* aan de KNAW gelieerde instituten; de aldaar genoemde bedragen betreffen alleen de door de KNAW verstrekte subsidies. 1 Centrum voor Holocaust en Genocide Studies, onderdeel van eht Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie
— 66 —
Bijeenkomsten, symposia, workshops 12 januari 2004 Aanpassing in spraakwaarneming (en de rol daarvan in taalverandering) Lezing voor de Afdeling Letterkunde door mw. E.A. Cutler, directeur van het Max Planck Instituut voor Psycholinguïstiek, Nijmegen, en bijzonder hoogleraar Psychologische Functieleer
23 februari 2004 Genetisch onderzoek van astma: gaan de komende 10 jaar net zo snel Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door D.S. Postma, hoogleraar Pathofysiologie van de ademhaling, in het bijzonder op het gebied van de astma en copd, aan de Rijksuniversiteit Groningen.
12 januari 2004 Iets over de Samaritanen Korte voordracht voor de Afdeling Letterkunde door P.W. van der Horst, hoogleraar Uitlegging van het Nieuwe Testament aan de Universiteit Utrecht
8 maart 2004 Inconsistentie in het publiekrecht Lezing voor de Afdeling Letterkunde door C.A.J.M. Kortmann, hoogleraar Staatsrecht en algemene staatsleer aan de Radboud Universiteit Nijmegen
26 januari 2004 Eerst zien, dan geloven: over nieuwe ontwikkelingen in de microscopie Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door J.Th.M. de Hosson, hoogleraar Materiaalkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen
10 maart 2004 Kunst en wetenschap Symposium over de invloed die kunst en wetenschap op elkaar hebben, georganiseerd door de Commissie Kunst en Wetenschap van de knaw in samenwerking met Boekmanstichting
26 januari 2004 Homocliene rakingen, de Hénon afbeelding en chaotische dynamica Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door F. Takens, emeritus hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen
12 maart 2004 Dutch Annual Virology Symposium (davs) Jaarlijkse symposium voor virologen, met onder andere de M.W. Beijerinck Lecture door Christian Drosten van het Bernhard-Nocht-Institut für Tropenmedizin in Hamburg en uitreiking van de Beijerinck Premie aan F.J.M. van Kuppeveld
9 februari 2004 Scholing als een riskante investering Lezing voor de Afdeling Letterkunde door J. Hartog, hoogleraar Micro-economie aan de Universiteit van Amsterdam 10 februari 2004 Karakteristieken van zongedreven en interne klimaatvariabiliteit Symposium georganiseerd door de Raad voor Aarde en Klimaat. 17-20 februari 2004 Prenatal programming of behaviour, physiology and cognition Akademie colloquium georganiseerd door mw. C. de Weerth (umcn) 20 februari 2004 De aarde op maat Symposium ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de ncg. 23 februari 2004 Parasitoïden in de fundamentale en toegepaste biologie Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door J.C. van Lenteren, hoogleraar Entomologie aan de Wageningen Universiteit & Researchcentrum.
29 maart 2004 Sterke zwaartekracht, dichte materie: signalen van neutronensterren en zwarte gaten Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door M.B.M. van der Klis, hoogleraar Sterrenkunde aan de Universiteit van Amsterdam 29 maart 2004 Verrassende plaatjes, Van capture tot gusto iv acs Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door M.L. Simoons, hoogleraar Cardiologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam 5 april 2004 Meten op markten Lezing voor de Afdeling Letterkunde door P.S.H. Leeflang, hoogleraar Marktkunde en marktonderzoek aan de Rijksuniversiteit Groningen 19 april 2004 De toekomst van de sociologie Conferentie in het kader van de Verkenning Sociologie op initiatief van de swr
— 67 —
26 april 2004 Op weg naar de optische waarneming van exo-planeten Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door J.J.M. Braat, hoogleraar Optica aan de Technische Universiteit Delft 26 april 2004 Vogelpest, SARS...What's new? Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door A.D.M.E. Osterhaus, hoogleraar eur/Hoofd Instituut Virologie 10 mei 2004 Interpretatie, informatie en inferentie Lezing voor de Afdeling Letterkunde door mw. A.G.B. ter Meulen, hoogleraar Moderne Engelse taalkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen
11 juni 2004 Discussiebijeenkomst verkenningsadvies Taalkunde en Letterkunde Georganiseerd door de rgw over het verkenningsadvies 'Gij letterdames en gij letterheren': Nieuwe mogelijkheden voor taalkundig en letterkundig onderzoek in Nederland 14 juni 2004 Uitreiking Hendrik Casimir-Karl Ziegler Onderzoeksstipendia aan dr. Robert van Rooij, Institute for Logic, Language and Computation Universiteit van Amsterdam en mw. Ute Spiekerkötter
10 mei 2004 Verenigde Vergadering KNAW Openbaar gedeelte van de Verenigde Vergadering met onder meer de Jaarrede door de president
14 juni 2004 Over Neandertalers, jacht en de studie van vroege mensachtigen Lezing voor de Afdeling Letterkunde door J.W.M. Roebroeks, hoogleraar Archeologie van de oude steentijd aan de Universiteit Leiden
10 mei 2004 Voeding en gezondheid: beweringen en bewijzen Lezing voor de Afdeling Natuurkunde en Afdeling Letterkunde door M.B. Katan, hoogleraar Voeding en gezondheid aan de Wageningen Universiteit & Researchcentrum
15-19 juni 2004 Ultrafast spin and magnetization dynamics in magnetic nanostructures Akademie colloquium georganiseerd door Th. Rasing, Radboud Universiteit Nijmegen
10 mei 2004-11 mei 2004 Polair Symposium Tweedaags symposium georganiseerd door scar (knaw) en Nederlands Polair Programma (nwo)
17 juni 2004 Financiering van (bio)medisch wetenschappelijk onderzoek in Nederland Symposium georganiseerd door de rmw
10-12 mei 2004 Fungal phylogenomics Akademie colloquium georganiseerd door T. Boekhout (cbs)
21 juni 2004 De sombere toekomst van antibiotica knaw-themabijeenkomst met lezingen van C.M.J. Vandenbroucke-Grauls, M. Bonten, E. Breukink, R.P.T.M. Grol en D.G.A. Vente
12 mei 2004 Uitreiking Buys Ballot Medaille aan meteoroloog Edward Norton Lorenz voor zijn bijdrage aan de wetenschap op het gebied van weer- en klimaatvoorspellingen 24 mei 2004 Benutten van extra route in de cel die chemotherapie geinduceerde tumorceldoding versterkt. trail van laboratorium naar kliniek Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door E.G.E. de Vries, hoogleraar Medische oncologie aan de Rijksuniversiteit Groningen 3 juni 2004 Biodiversity in a changing world Eendaags symposium over nieuw wetenschappelijk onderzoek op het gebied van biodiversiteit, georganiseerd door de Global Change-Commissie, alw-nwo, unesco-Nederland
— 68 —
2 juli 2004 Symposium Anti-Amerikanisme Symposium georganiseerd door de alumnivereniging van de swr-Hendrik Muller Seminaars, AntiThese 13 september 2004 Determinatie en vrije wil in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw Lezing voor de Afdeling Letterkunde door J.W.H. Konst, correspondent van de knaw en hoogleraar Niederländische philologie aan de Freie Universität Berlin 17 september 2004 Responsibilities of environmental research Symposium van de Advies Commissie Wetenschap en Ethiek (acwe) over ethiek van milieuwetenschappen 22-24 september 2004 Inventive intersections; sites, artifacts and the rise of modern science and technology Akademie colloquium georganiseerd door mw. L. Roberts, Universiteit Tilburg (UT)
27 september 2004 Hoe het genoom zichzelf beschermt tegen parasitair dna Lezing voor de Afdeling Natuurkunde van R.H.A. Plasterk, hoogleraar Ontwikkelingsgenetica aan de Universiteit Utrecht en directeur Hubrecht Laboratorium/ Nederlands Instituut voor Ontwikkelingsbiologie 28 september 2004 Red or blue. Some words of artful wisdom Heineken Lecture door Daan van Golden, winnaar van de A.H. Heineken Prijs voor de Kunst 2004 28 september 2004 The ecology of complexity, and the complexity of ecology Heineken Lecture door Simon A. Levin, winnaar van de A.H. Heinekenprijs voor de Milieuwetenschappen 2004 28 september 2004 Symposium over Jacques Le Goff: 'De andere Middeleeuwen' Symposium rondom de winnaar van de A.H. Heinekenprijs voor de Historische Wetenschap 2004, Jacques Le Goff 29 september 2004 How do cells respond to altering telomerase? Lezing door mw. Elizabeth H. Blackburn, winnaar van de A.H. Heinekenprijs voor de Geneeskunde 2004. 30 september 2004 How cells respond to genetic change Heineken Lecture door Andrew Z. Fire, winnaar van de H.P. Heinekenprijs voor de Biochemie en de Biofysica 2004 30 september 2004 Telomeres and telomerase in health and disease Heineken Lecture door Elizabeth H. Blackburn, winnaar van de A.H. Heinekenprijs voor de Geneeskunde 2004 30 september 2004 Mathematical challenges from the environmental sciences Lezing door Simon A. Levin, winnaar van de A.H. Heinekenprijs voor de Milieuwetenschappen 2004 30 september 2004 Van bouwsteen tot biosfeer Symposium van de Biologische Raad over overdracht van wetenschappelijke biologische kennis naar een breed publiek 1 oktober 2004 Concerted mechanisms of gene silencing and reactivation Lezing door Andrew Z. Fire, winnaar van de H.P. Heinekenprijs voor de Biochemie en de Biofysica 2004
30 september-1 oktober 2004 Brain Science Event Wetenschappelijk evenement over brain sciences georganiseerd door de Royal Society of Edinburgh, de Britse Ambassade en de knaw. 11 oktober 2004 De documentaire getuige Lezing voor de Afdeling Letterkunde door K.A. Worp, universitair hoofddocent aan de Universiteit van Amsterdam en bijzonder hoogleraar vanwege het luf aan de Universiteit Leiden 15 oktober 2004-16 oktober 2004 Science is primary Europese conferentie over wetenschap- en technologieonderwijs in de basisschool 20 oktober 2004 Samenwerking universiteiten en farmaceutische industrie: nieuwe kansen voor geneesmiddelenonderzoek? Symposium van de Akademie Commissie voor Chemie en de Raad voor Medische Wetenschappen 25 oktober 2004 Dynamic self-assembly, complexity, and emergence Tiende Van 't Hoff Herdenkingslezing door G.M. Whitesides, buitenlands lid van de knaw en hoogleraar chemie aan Harvard University, Cambridge, Verenigde Staten 25 oktober 2004 Teleportatie van elektriciteit Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door C.W.J. Beenakker, hoogleraar theoretische natuurkunde aan de Universiteit Leiden 25 oktober 2004 Over de fabricage van priemgetallen Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door H.W. Lenstra Jr., hoogleraar wiskunde, Universiteit Leiden 27-29 oktober 2004 Cognitive foundations of interpretation Akademie Colloquium georganiseerd door mw. H. de Swart, Universiteit Utrecht 8 november 2004 Communicatie als cognitief proces knaw-themabijeenkomst 9 november 2004 Is een verkenning van het ict-onderzoek wenselijk en mogelijk? Discussiebijeenkomst van de werkgroep ict-onderzoek
— 69 —
26 november 2004 Nieuwe perspectieven in het letterkundig onderzoek Discussiemiddag over het verkenningsadvies 'Gij letterdames en gij letterheren.' Nieuwe mogelijkheden voor taalkundig en letterkundig onderzoek in Nederland, georganiseerd door de rgw en de Onderzoekschool Literatuurwetenschap 29 november 2004 Uitreiking Beijerinck Virologie Prijs aan David C. Baulcombe, hoogleraar Disease Resistance and Gene Silencing Department, Sainsbury Laboratorium in Norwich, Verenigd Koninkrijk 29 november 2004 Precisiesturing van witte bloedlichaampjes voor immunotherapie van kanker Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door C.J.M. Melief, hoogleraar Inwendige geneeskunde i.h.b. immunohematologie aan de Universiteit Leiden 29 november 2004 Stress en de hersenen Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door mw. M. Joëls, hoogleraar Algemene dierkunde aan de Universiteit van Amsterdam 3 december 2004 The ends of man at the end of Premodernity Twaalfde Gonda-lezing door indoloog Sheldon Pollock, George V. Bobriskoy professor Sanskrit en Indische Studies aan de Universiteit van Chicago.
— 70 —
9 december 2004 Fossil fuels: reserves and alternatives – a scientific approach Symposium georganiseerd door rak en Clingendael International Energy Programme (ciep) 13 december 2004 Gepland Nederland: ordening of chaos Lezing voor de Afdeling Letterkunde door G.A. van der Knaap, hoogleraar Economische en sociale geografie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam 13 december 2004 Evidence-based psychotherapie bij angststoornissen: van geprotocolleerde behandeling tot toepassing van informatietechnologie Lezing voor de Afdeling Letterkunde door P.M.G. Emmelkamp, hoogleraar Klinische psychologie, Universiteit van Amsterdam 20 december 2004 Verstrengelde fotonen Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door J.P. Woerdman, hoogleraar Experimentele Natuurkunde aan de Universiteit Leiden 20 december 2004 De membraan als doelwit voor antibiotica Lezing voor de Afdeling Natuurkunde door B. de Kruijff, hoogleraar Moleculaire biologie van biomembranen aan de Universiteit Utrechtt
Rapporten, publicaties en redactiecommissies
Door de KNAW uitgebrachte achtergrondstudies, commentaren en rapporten 2004 Strategisch Plan KNAW 2004, Een tussenbalans. Algemeen Bestuur. De toren van Pisa. Verslag van de Voorstudiecommissie Archeologie. Commissie voorstudie archeologie. Gij letterdames en gij letterheren. Nieuwe mogelijkheden voor taalkundig en letterkundig onderzoek in Nederland. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Verkenningscommissie Taal- en Letterkunde Grote faciliteiten voor natuurkundig en sterrenkundig onderzoek. Advies van de Raad voor Natuur- en Sterrenkunde, Raad voor Natuur- en Sterrenkunde. Hoe groot kan klein zijn? Enkele kanttekeningen bij onderzoek op nanometerschaal en mogelijke gevolgen van nanotechnologie. Werkgroep gevolgen nanotechnologie. Prenatal testing. New developments and ethical dilemmas. Galjaard, H., Noor, L.H.W. (eds.). Natuurkunde? Natuurlijk! (in samenwerking met de Kamer natuurkunde van de vsnu) Fossil fuels: reserves and alternatives – a scientific approach, abstractboek, december 2004 Advies over de positie van strategisch en fundamenteel onderzoek naar aanleiding van verschijnen van ‘De kracht van directe verbindingen’ van de ad hoc commissie ‘Brugfuncties tno en gti’s’ (Commissie-Wijffels) over de positionering (en financiering) van tno en de vijf gti’s (ecn, nlr, marin, GeoDelft en WL|Delft Hydraulics). Overig Report of the African Studies Centre Evaluation Committee. Review 1997-2003 of the African Studies Centre, Leiden. Evaluation Committee African Studies Centre. Jaarboeken en tijdschriften Akademie Nieuws, Nieuwsbrief over de Akademie en de Akademie-instituten, zeventiende jaargang, nummer 7680. Levelt, W.J.M., Jaarrede 2004, Bouwen aan de kennisinfrastructuur – mondiaal en nationaal. Jaarrede van de president van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, uitgesproken tijdens de Verenigde Vergadering op 10 mei 2004.
Jaarboek 2004, Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Levensberichten en herdenkingen 2004. Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen Hackeng, T.H., Veenhof, H. (reds), Over de grenzen van het weten. Jaarboek 2003 Vereniging van Akademie-onderzoekers. Mededelingen van de afdeling Letterkunde, Nieuwe reeks, jaargang 67, nummer 1-5. Verslag van de gewone vergadering van de Afdeling Natuurkunde, vol. 113, nummer 1-9. Indagationes Mathematicae, New Series, Volume 15, nummer 1-4
Overige publicaties Afdelingen Natuurkunde en Letterkunde Berkel, K. van (red.), Lunteren, F.H. van, Mijnhardt W.W., Lem, G.A.C. van der, De Akademie en de tweede gouden eeuw. Blockmans, W.P., Mout, M.E.H.N. (red.), The world of emperor Charles V. Gumbert, J.P., Codicologische eenheden – opzet voor een terminologie, mln 67:2. Hilberdink, K. (red.), Van God los. Theologie tussen godsdienst en wetenschap. Raad voor Geesteswetenschappen (rgw). Konst, J.W.H., Determinatie en vrije wil in de Nederlandse tragedie van de zeventiende eeuw, mln 67:5 Kortmann, C.A.J.M., Inconsistentie in het publiekrecht, mln 67:4. Roobol, M.J., Smith, A.L., Volcanology of Saba and St. Eustatius, Northern Lesser Antilles. Rutgers, L.V., Ziel en zaligheid. De late Oudheid vanuit godsdiensthistorisch en archeologisch perspectief. Rijk, L.M. de, De rol van de taal in het empirisme van Aristoteles (384-322 v. Chr.), mln 67:1.
— 71 —
Steinkellner, E., A tale of leaves. On Sanskrit manuscripts in Tibet, their past and their future. Timmerman, L, Toetsing van ondernemingsbeleid door de rechter, mede in rechtsvergelijkend perspectief. Over het onderscheid tussen gedragsnormen en toetsingsnormen, mln 67:3. Visser, R.P.W., Touret, J.L.R. (red.), Dutch pioneers of the earth sciences. Aristoteles Semitico-Latinus project Takahashi, H. Aristotelian meteorology in Syriac. Barhebraeus, ‘Butyrum Sapientiae’: Books of mineralogy and meteorology. asl 15. Leiden: Brill. Joosse, P. A Syriac encyclopaedia of Aristotelian philosophy. Barhebraeus, ‘Butyrum Sapientiae’: Books of ethics, economy and politics. asl 16. Leiden: Brill.
— 72 —
Redactiecommissies van de Akademie Redactiecommissie voor de publicaties van de Afdeling Letterkunde Redactiecommissie voor de publicaties van de Afdeling Natuurkunde Redactiecommissie geschiedenis van de wetenschap in Nederland Commissie geschiedschrijving knaw Commissie geschiedenis van de aardwetenschappen Commissie voor de uitgaven van de geschiedenis der Nederlandse rechtswetenschap Commissie voor zeegeschiedenis Commissie voor het corpus van Oud-Bablyonische brieven Nederlands Comité voor het Repertorium Fontium Historiae Medii Aevi Redactiecommissies UAI-projecten Commissie Union académique internationale Nederlandse Commissie voor het Corpus Vasorum Antiquorum Commissie van toezicht op het project Aristoteles Semitico-Latinus Encyclopedie van de Islam