‘Koers naar nieuw evenwicht’
Coalitieakkoord 2010-2014
Venray, 22 december 2009
22-12-2009
Coalitieakkoord 2010-2014
KOERS NAAR NIEUW EVENWICHT
1
Coalitieakkoord 2010-2014
Inhoud 1
Inleiding
3
2
De wereld draait om Venray
4
2.1
Meerwaarde van (eu)regionale samenwerking
4
2.2
Meer structuur en heldere politieke sturing in (eu)regionale samenwerking
4
2.3 3
Internationale solidariteit Venray stad en de dorpen
5 7
3.1
Meer eigen verantwoordelijkheid voor dorpen en wijken
7
3.2
Faciliteren communicatie in dorpen en wijken
7
3.3
Duidelijk en flexibel accommodatiebeleid
7
3.4 4
Leefbaarheid in dorpen en wijken Lang zul je leven in Venray
8 10
4.1
Veiligheid
10
4.2
Wet Maatschappelijke Ondersteuning
10
4.3
Meedoen in de samenleving, trampoline en vangnet
11
4.4
Jeugdbeleid
11
4.5
Gezondheid
11
4.6
Agenda 22 op de agenda
12
4.7
Mantelzorg positief ondersteunen
12
4.8
Modernisering in de zorg
12
4.9
Arbeidsmarktbeleid
12
5
Venrayse vrije tijd
14
5.1
Samenwerking levert meer kwaliteit in het cultuuraanbod
14
5.2
Vrijwilligersbeleid
14
5.3
Sportbeleid regionaliseren
14
5.4 6
Bevorderen dagrecreatie
14
Onderscheidend wonen in Venray
16
6.1
Koester verschillende woonmilieus
16
6.2
Meer ontwikkelingen mogelijk maken
16
6.3
Welstandsbeleid
17
6.4 7
Milieu Economie in Venray, lokaal en regionaal
17 18
7.1
Kansen pakken in de regio
18
7.2
Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum
18
7.3
Ontwikkeling bedrijventerreinen
18
7.4
Bedrijven eenduidig ondersteunen
18
8
Bestuurlijke vernieuwing en communicatie
20
8.1
Heldere bestuurlijke verhoudingen
20
8.2
Relatie met de burger
20
8.3
Relatie van de gemeenteraad met de burger
21
8.4
Vergaderstructuur
21
9 10
Financiën Voorstel portefeuilleverdeling per 05-01-2010
22 24
2
Coalitieakkoord 2010-2014
1
Inleiding
De afgelopen weken heeft een afvaardiging van de partijen CDA, PvdA en Samenwerking Venray op constructieve wijze en met ondersteuning van de griffie en de organisatie gewerkt aan dit coalitieakkoord. Een akkoord dat in het teken staat van werken aan een nieuw evenwicht. Met de herindeling verandert de bestuurlijke kaart van Noord-Limburg en krijgt Venray er met Blitterswijck, Geijsteren en Wanssum drie mooie dorpen bij. Door deze wijzigingen zullen we lokaal en regionaal gaan werken aan een nieuw evenwicht, en is de basis in de regio gelegd om de regionale bestuurskracht te versterken. Regionale samenwerking heeft dan ook een prominente plaats gekregen in dit akkoord. We leggen in dit coalitieakkoord vooral ook nadruk op behoud en versterking van wat Venray heeft te bieden en waar Venray voor staat. Venray is een sociale gemeente met focus op mensen, waar het goed wonen, werken en recreëren is. Venray heeft een hoog voorzieningenniveau met een regionale functie. Kortom, Venray biedt kwaliteit van leven oftewel ‘quality of life’. Die kwaliteit willen we voor de toekomst behouden en duurzaam versterken en dat is, tegen het licht van de bezuinigingen waar we de komende jaren voor staan, een stevige uitdaging. Ook in onze relatie met de burger streven we naar een nieuw evenwicht. We doen een groter beroep op de Venrayse inwoners om de leefbaarheid en sociale cohesie in eigen buurt, wijk of dorp te behouden en te versterken. Dat is niet exclusief de taak van de gemeente, we hebben daarin nadrukkelijk een gezamenlijke verantwoordelijkheid. Daarnaast vragen onze klanten om een meer klantgerichte en vraaggerichte benadering. We willen onze klanten door middel van deregulering en versnelling van procedures beter van dienst zijn. Bovendien willen we hun vragen meer benaderen vanuit de gedachte ‘wat kan er’ in plaats van ‘wat kan er niet’. In dit coalitieakkoord hebben we de koers uitgezet naar een nieuw evenwicht. Een koers met als doel een stabiele en betrouwbare overheid te zijn waar onze burgers op kunnen vertrouwen.
3
Coalitieakkoord 2010-2014
2
De wereld draait om Venray
De titel van dit hoofdstuk doet anders vermoeden, maar Venray ziet nadrukkelijk dat het speelveld groter is dan Venray zelf. In de strategische visie Venray 2020 is dat duidelijk uiteengezet. Samenwerking in de regio zal steeds belangrijker worden. De herindeling in NoordLimburg heeft er voor gezorgd dat het bestuurlijke speelveld met, vanaf 2011, naar alle waarschijnlijkheid zes in plaats van veertien gemeenten in Noord Limburg een stuk overzichtelijker is. Dat maakt het aangaan van samenwerkingsrelaties eenvoudiger en zorgt er ook voor dat de samenwerkingsstructuren inzichtelijk worden. Juist omdat er veel ontwikkelingen zijn die we beter in regionaal verband op kunnen pakken ligt er naar onze mening een kans om resultaat te halen uit regionale en internationale samenwerking. Daar willen wij, waar nodig en mogelijk, een trekkersrol in vervullen.
2.1 Meerwaarde van (eu)regionale samenwerking Venray heeft altijd als uitgangspunt voor samenwerking gehanteerd dat er sprake moet zijn van meerwaarde voor Venray. Het moet ons dus wel wat opleveren. We richten ons daarbij op de regio Noord-Limburg, Duitsland, en ook Brabant (Eindhoven). Het uitgangspunt meerwaarde geldt nog steeds, maar we voegen er een dimensie aan toe: we vinden ook dat het de regio wat op moet leveren. Naast de wettelijk geregelde samenwerking in de Veiligheidsregio/GGD zien we dat vooral op economisch, sociaal en cultureel gebied, sport en in de ruimtelijke ordening van onze regio die meerwaarde te realiseren is. Ook in de uitvoering en bedrijfsvoering van (lokale) gemeentelijke taken zijn door middel van samenwerking efficiencyvoordelen te behalen. Natuurlijk heeft Venlo daarin als 100.000-plus centrumstad een trekkersrol, maar we willen dat ook Venray op al deze terreinen actief inspeelt op samenwerkingskansen in de regio. We willen een betrouwbare samenwerkingspartner zijn voor de regio, en waar nodig (mede) initiëren en stimuleren om te komen tot een sterke regio.
2.2 Meer structuur en heldere politieke sturing in (eu)regionale samenwerking Onder andere door de veelheid aan samenwerkingsrelaties in Noord-Limburg was er tot op heden nog onvoldoende structuur te herkennen in de regionale samenwerking. Niet voor niets werd er gesproken over ‘bestuurlijk kantklossen’. Nu, na de halvering van het aantal gemeenten in Noord-Limburg, hebben we de kans om de structuur van samenwerking eenvoudiger en eenduidiger te maken. De Regio Venlo, de Veiligheidsregio/GGD, de Euregio en de regio Eindhoven zijn voor ons de voornaamste samenwerkingsverbanden. Nieuwe initiatieven zouden wat ons betreft zoveel mogelijk binnen deze verbanden moeten worden opgepakt en vormgegeven.
4
Coalitieakkoord 2010-2014
We zien dat op dit moment vooral de regio Venlo zich sterk ontwikkelt op de pijlers: infrastructuur Kennis, kunde, kassa Quality of life Met die ontwikkeling hoort ook de structuur van deze samenwerking gelijk op te gaan. De regio Venlo is begonnen als een informele samenwerking tussen vijf regiogemeenten, die zochten naar een slagvaardiger samenwerkingsverband. Gezien het toenemend belang van de regio Venlo, is er nu behoefte aan een meer formele structuur waarin transparant en eenduidig is vastgelegd hoe taken en verantwoordelijkheden zijn verdeeld, zowel in de organisatie van de regio Venlo als tussen de in de regio Venlo deelnemende partners. Er wordt momenteel gewerkt aan een visie op de regio en een bijpassende formele structuur. Venray is daar nauw bij betrokken en zal actief bij blijven dragen aan een heldere visie en democratisch gelegitimeerde en slagvaardige structuur van de Regio Venlo. Als we meer en meer beleidskeuzes naar een regionaal niveau gaan tillen zullen we er ook voor moeten zorgen dat binnen deze regionale structuren de politieke en democratische verantwoording helder en eenduidig is verankerd. En dit op een manier dat regionale besluitvormingsprocessen slagvaardig kunnen verlopen. Kerngedachte daarbij is dat de gemeenteraad van Venray haar democratische controletaak uit moet kunnen oefenen. Daarvoor is het nodig dat de portefeuillehouder op zijn beleidsterreinen, ook als die zich op (eu)regionaal niveau bevinden, politieke verantwoording af kan leggen aan de eigen gemeenteraad.
2.3 Internationale solidariteit We onderschrijven de Millenniumdoelen en vinden dat deze structureel in ons beleid ingebed moeten worden. We denken daarbij aan een duurzaam inkoopbeleid en het stimuleren van bewustwording en educatie op het vlak van mondiale vraagstukken, bijvoorbeeld via samenwerking tussen Stichting Primair Onderwijs Venray/Mozon/Dynamiek en het mondiaal platform, en het ondersteunen van projecten gestart door eigen burgers die gericht zijn op het dichterbij brengen van deze Millenniumdoelen. We vragen in bovengenoemd kader het college verder te onderzoeken of we in regio Venlo verband een partnerschap met een regio in een ontwikkelingsland aan kunnen gaan. In het kader van de Floriade hebben de regio Venlo gemeenten zich verbonden aan de Millennium doelen van de Verenigde Naties. De Floriade wordt met Cradle to Cradle (C2C) een duurzaam evenement en met het op de Floriade geplande wereldpaviljoen worden de millenniumdoelen extra op de kaart gezet. De bijdrage aan de Millenniumdoelen in de Floriade en het wereldpaviljoen willen wij politiek verankeren in een wethoudersportefeuille.
5
Coalitieakkoord 2010-2014
We dragen het college op om: •
Actief in te spelen op samenwerkingskansen in de regio en waar nodig (mede) te initiëren en te stimuleren om te komen tot een sterke regio.
•
Actief bij te dragen aan een heldere visie en politiek gelegitimeerde en slagvaardige structuur van de Regio Venlo.
•
Binnen (eu)regionale samenwerking de politiek democratische legitimatie richting gemeenteraad beter te borgen door zoveel als mogelijk inhoudelijke onderwerpen te koppelen aan politieke portefeuilles.
•
De Millennium doelen in ons beleid integraal te verankeren en te koppelen aan een wethoudersportefeuille.
•
Verder te onderzoeken of een partnerschap in regionaal verband met een regio in een ontwikkelingsland te realiseren is.
•
De realisatie van en het beleid rondom het wereldpaviljoen op de Floriade in een wethoudersportefeuille op te nemen.
6
Coalitieakkoord 2010-2014
3
Venray stad en de dorpen
In de strategische visie is opgenomen dat Venray voor een aantal uitdagingen staat: Venray kern zal meer stad worden en de leefbaarheid en kwaliteit van het voorzieningenniveau in haar wijken en het centrum moeten versterken. De dorpen zullen tegen de achtergrond van demografische en economische ontwikkelingen meer worden uitgedaagd om de leefbaarheid en de plattelandseconomie op peil te houden. Daar zal de gemeente een stimulerende en ondersteunende rol in spelen.
3.1 Meer eigen verantwoordelijkheid voor dorpen en wijken We doen een appel op de burgers van Venray om in een vroeg stadium een actieve bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van plannen in hun buurt, wijk en dorp. Mensen zijn eerst en vooral zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van hun leefomgeving. Door regelmatig burgeronderzoek en veel vormen van burgerparticipatie in te zetten bieden wij daartoe de mogelijkheid. In het kader van gebiedsgericht werken maken we met dorpen en wijken en professionele partners dorps- en wijkontwikkelingsplannen. Deze structuurvisies dienen vertaald te worden in concrete uitvoeringsplannen die de dorpen en wijken voor zover mogelijk onder eigen verantwoordelijkheid op moeten kunnen pakken. Ook het Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) willen we in die zin versterken. Als plannen op een goede manier tot stand zijn gekomen, achten wij de dorpen en wijken uitstekend in staat om zelf te bepalen wanneer en op welke wijze ze uitgevoerd moeten worden. Ook willen we de realisatie van goede ideeën en initiatieven op het gebied van leefbaarheid en economische ontwikkeling uit de dorpen en wijken ondersteunen, waarbij op een snelle en adequate manier getoetst wordt. We vragen het college om voorstellen te ontwikkelen om dorps- en wijkraden binnen algemene kaders meer zeggenschap te geven over dorps- en wijkbudgetten.
3.2 Faciliteren communicatie in dorpen en wijken We willen bijdragen aan een goede communicatie binnen en tussen dorpen en wijken. Daarbij willen we meer inspelen op de mogelijkheden van het digitale tijdperk. Ontwikkelingen op dat gebied die ontmoeting en sociale samenhang bevorderen willen we stimuleren. Ideeën en uitwerkingen moeten vanuit de bevolking zelf ontstaan. De gemeente faciliteert en ondersteunt. Op die manier is draagvlak verzekerd.
3.3 Duidelijk en flexibel accommodatiebeleid Het voorzieningenniveau van de kern Venray en van de dorpen en wijken staat onder druk. Enerzijds hebben we te maken met vergrijzing en ontgroening waardoor op sommige plaatsten een kritische ondergrens in het gebruik in beeld komt. Dat betekent dat er mogelijk een groter beroep gedaan gaat worden op voorzieningen in de stad. Tegelijkertijd kan als gevolg van de schaalvergroting in de regio de centrumfunctie van Venray met regionale voorzieningen, zoals bijvoorbeeld het winkelcentrum, de schouwburg en het kunstencentrum, onder druk komen te
7
Coalitieakkoord 2010-2014
staan. Daarom moeten we blijven investeren om de kwaliteit van deze voorzieningen op een adequaat niveau te brengen of te houden. We willen beschikken over een duidelijk accommodatiebeleid met algemene criteria waarbinnen maatwerk mogelijk is. Een initiatief moet altijd in het verlengde liggen van beleid. Er moet draagvlak voor zijn en draagkracht, zowel ten aanzien van de investering als ten aanzien van de exploitatie, en bij voorkeur moeten accommodaties meerdere gebruiksmogelijkheden hebben. In het accommodatie beleid willen we ook tot uitdrukking zien komen dat gemeente en gebruikers een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor de totstandkoming en exploitatie van accommodaties. Dat wil zeggen dat verenigingen, door zelfwerkzaamheid of anderszins, substantieel bij moeten dragen aan de financiering en exploitatie van hun accommodatie. Er is vaak veel gemeenschapsgeld gemoeid met investeringen in bestaande of nieuwe accommodaties. Naarmate het investeringsbedrag en het aandeel dat de gemeente daarvan voor zijn rekening neemt hoger is, wordt het belang ook groter dat het gemeenschapsgeld zinvol en verantwoord besteed wordt. We vinden dan ook dat het college als onderdeel van elk project een overeenkomst met de initiatiefnemers moet sluiten waarin de gemeente haar regierol vastlegt in afspraken over de randvoorwaarden ten aanzien van de realisatie en het gebruik van de nieuwe of verbouwde accommodatie en over de controle op de uitvoering van die randvoorwaarden.
3.4 Leefbaarheid in dorpen en wijken Vooral in de wijken en dorpen dragen basisscholen en ook wijkcentra, gemeenschapshuizen, en sportaccommodaties bij aan de leefbaarheid. Als te weinig gebruik wordt gemaakt van deze voorzieningen komt de kwaliteit en het voortbestaan ervan ter discussie te staan. Bij de basisscholen zien we dat nu als eerste op ons af komen. We willen dat scholen zo lang mogelijk in dorpen en wijken behouden blijven, terwijl we steeds vaker horen dat in dorpen en wijken voor basisscholen de kritische ondergrens, waarbij de kwaliteit van het onderwijs in het gedrang komt, bereikt gaat worden. Maar wat nu precies die ondergrens van kwaliteit is hebben we nooit met elkaar vastgelegd. Deze ondergrens dient nader te worden gedefinieerd. We vinden dan ook dat de gemeente zo snel mogelijk samen met SPOV, Mozon, Dynamiek en ouders het debat aan moet gaan over de kwaliteit van onderwijs. Direct in het voorjaar van 2010 willen we daar een informatieraad aan besteden. We dragen het college op om op zoek te gaan naar mogelijkheden om de toegevoegde waarde van de school voor de lokale gemeenschap en daarmee het bestaansrecht van de school te vergroten. Daarvoor is creativiteit nodig die breed en vroegtijdig aangeboord moet worden, niet alleen bij het schoolbestuur, maar ook bij de gemeente en andere partners in de dorpen en wijken.
8
Coalitieakkoord 2010-2014
We dragen het college op om: •
Voorstellen te doen om dorps- en wijkraden binnen algemene kaders meer zeggenschap te geven over dorps- en wijkbudgetten.
•
Er voor te zorgen dat initiatieven die de leefbaarheid en economische ontwikkeling in de dorpen en wijken bevorderen adequaat en snel getoetst en ondersteund worden.
•
Nieuwe ontwikkelingen die de communicatie binnen en tussen dorpen en wijken bevorderen en daarmee kunnen zorgen voor meer ontmoeting en sociale samenhang te ondersteunen.
•
Te zorgen voor een flexibel en duidelijk accommodatiebeleid met ruimte voor maatwerk waarin ook de eigen verantwoordelijkheid van gebruikers tot uitdrukking komt.
•
Bij elk initiatief om te investeren in een accommodatie een overeenkomst met de initiatiefnemers te sluiten waarin de gemeente haar regierol vastlegt in afspraken over de randvoorwaarden ten aanzien van de realisatie en het gebruik van de nieuwe of verbouwde accommodatie en over de controle op de uitvoering van die randvoorwaarden.
•
Een debat te organiseren tussen gemeente, SPOV, Mozon, Dynamiek en ouders over de kwaliteit van onderwijs.
•
Samen met de Venrayse schoolbesturen en andere partners op zoek te gaan naar mogelijkheden die de toegevoegde waarde van scholen in de dorpen en wijken kunnen vergroten.
9
Coalitieakkoord 2010-2014
4
Lang zul je leven in Venray
Iedereen wil zo lang en zelfstandig mogelijk en op een plezierige manier leven. Dat vraagt om een plezierige en veilige woonomgeving, om voorzieningen die het mogelijk maken volwaardig deel te nemen aan de samenleving en om vangnetten voor hen die om welke reden dan ook niet in staat zijn zelfstandig en volwaardig deel te nemen aan onze samenleving.
4.1 Veiligheid Overlast en verloedering als gevolg van asociaal gedrag, (fietsen)diefstal, geweld, en zwerfvuil in de openbare ruimte leiden tot een groter gevoel van onveiligheid. We zien dat steeds minder politiecapaciteit beschikbaar is om deze vormen van overlast tegen te gaan terwijl deze problematiek met name in Venray centrum en de wijken meer aandacht vraagt. In de dorpen met hun van oudsher grote sociale samenhang speelt dit nog niet zo sterk, maar ook hier zien we dit soort problemen opkomen. De gemeente zal hier een voortrekkers rol in moeten spelen. Als gemeente willen we het preventief en repressief toezicht in de openbare ruimte versterken. Dat kan door het aanstellen van toezichthouders die tevens buitengewoon opsporingsambtenaar zijn. Ze moeten een herkenbare en toegankelijke plek/loket in het centrum krijgen als uitvalsbasis voor hun werk in dorpen en wijken. Hun inzet moet toetsbaar aanvullend zijn op de inzet van politie. In het centrum en bij het station in Oostrum moeten bewaakte fietsenstallingen komen. Het is al eerder gezegd, mensen hebben eerst en vooral zelf de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van hun eigen leefomgeving. Daarom willen we actief voorlichten met betrekking tot overlast problemen en handhaving. We willen ouders en opvoeders stimuleren en ondersteunen bij het voorkomen van vandalisme en crimineel gedrag van groepen probleemjongeren en via sleutelfiguren in contact komen met kwetsbare en moeilijk bereikbare groepen. Er moet meer regie komen op de keten van jeugdzorg, politie, justitie, en reclassering. Op de Venrayse bedrijventerreinen is er eveneens sprake van overlast. De gemeente moet bedrijven stimuleren collectief te investeren in het beheer en toezicht van bedrijventerreinen. De met vrachtwagen parkeren samenhangende problemen moeten worden aangepakt. We dragen het college op om de mogelijkheid van een exploitabele parkeervoorziening ten behoeve van de Venrayse bedrijventerreinen te onderzoeken.
4.2 Wet Maatschappelijke Ondersteuning De invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) is een van de meest omvangrijke en complexe veranderingen in het maatschappelijk werkveld van de afgelopen jaren geweest. Bij de uitvoering ervan zijn meerdere partners betrokken die om succesvol te zijn mede afhankelijk zijn van een goede samenwerking in de zorgketen. Het college moet
10
Coalitieakkoord 2010-2014
hierin een regiefunctie vervullen en er voor zorgen dat door een betere samenwerking een hogere kwaliteit van dienstverlening met eenvoudiger procedures en snellere doorlooptijden bereikt wordt.
4.3 Meedoen in de samenleving, trampoline en vangnet We willen dat iedereen zo lang mogelijk mee doet in de samenleving. Wie niet mee doet loopt gevaar om in een isolement te geraken. Eenzaamheid is in toenemende mate een probleem in onze samenleving. Dat betekent dat we mensen op hun eigen verantwoordelijkheid aanspreken en dat we er tegelijkertijd voor moeten zorgen dat we groepen van mensen, die dat niet of in mindere mate kunnen, faciliteren om dat wél te doen. Daarvoor hebben we een zeer gevarieerd pakket aan voorzieningen ter beschikking van vervoersvoorzieningen tot aan schuldhulpverlening. Het niet gebruik daarvan moet worden teruggedrongen en het misbruik ervan moet met strenge controle en handhaving worden aangepakt. Voor groepen van mensen die een achterstand hebben in de samenleving zoals ouderen, allochtone vrouwen, gehandicapten, probleemjongeren, mensen met psychische of financiële problemen, mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt, willen we dat het college een gerichte en actieve aanpak ontwikkelt. Daarbij gaat het zowel om signalering als om voorkoming en het herstellen van probleemsituaties. Het college dient hierbij zoveel mogelijk vertegenwoordigende instanties, zoals het gehandicaptenplatform, de centrale van ouderenverenigingen en op de doelgroep gerichte dienstverleners zoals Synthese te betrekken.
4.4 Jeugdbeleid In de nota “de structuur en ondersteuning van het Jeugd en Jongerenwerk in de gemeente Venray” wordt geconstateerd dat minimaal 80 % van de jongeren in Nederland zonder problemen opgroeit. Deze groep vraagt geen grote overheidsbemoeienis en hoeft alleen in de randvoorwaardelijke sfeer gefaciliteerd te worden in hun ontwikkeling naar volwassenheid. 10 tot 15 % van de jongeren worstelt met opgroeien. Het betreft hier kleine problemen die met kleine en vroege interventies opgevangen kunnen worden. Voor 5 tot 10 % van de jongeren zijn de problemen groter en is vaak sprake van grensoverschrijdend gedrag. Hier zijn vroegtijdige preventieve hulpverlening en corrigerende interventies noodzakelijk. Deze driedeling is ook in Venray van toepassing. Wij willen van jeugdbeleid daadwerkelijk een speerpunt maken en jeugd- en jongerenwerk in brede zin op deze drie niveaus faciliteren. Daar hoort bij dat we een zo multifunctioneel mogelijke voorziening voor een zo breed mogelijke doelgroep willen realiseren als vervanging van “ ’t Podium”. We willen in het jeugdbeleid ook een koppeling maken met veiligheid en gezondheid. Zie ook paragraaf 4.1 Veiligheid, paragraaf 4.3 Meedoen in de samenleving en paragraaf 4.5 gezondheid.
4.5 Gezondheid Wij willen dat het college actief beleid voert op het gebied van preventieve en curatieve verslavingszorg. Het grensoverschrijdend gedrag bij de 5-10% probleemjongeren heeft vaak te
11
Coalitieakkoord 2010-2014
maken met drank en drugsgebruik. Maar ook bij andere groepen in de samenleving speelt deze problematiek.
4.6 Agenda 22 op de agenda De Verenigde Naties hebben in “agenda 22” standaardregels afgesproken om er voor te zorgen dat mensen met een functiebeperking gelijke kansen krijgen. Wij onderschrijven deze doelstelling en vinden dat drempels zowel letterlijk als figuurlijk, denk bijvoorbeeld aan complexe aanvraag procedures of het niet gebruik als gevolg van onbekendheid met de aanwezigheid van voorzieningen, zo laag mogelijk moeten zijn. Wij willen dat het college alle beleidsvoorstellen toetst aan agenda 22 en in samenspraak met gehandicaptenorganisaties gericht werkt aan: 1.
bewustwording en beeldvorming
2.
Toegankelijkheid
3.
Veiligheid
4.7 Mantelzorg positief ondersteunen Mantelzorgers maken dat zorgbehoevenden zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. Dat moeten we zoveel mogelijk stimuleren, zeker gezien het feit dat de zorgvraag als gevolg van vergrijzing alleen maar zal toenemen. Met het centraal stellen van agenda 22 kunnen we al heel veel bereiken. Daarnaast willen we dat het college mantelzorg stimuleert door regels die daarvoor een belemmering vormen, bijvoorbeeld in bestemmingsplannen, te verruimen en nieuwe initiatieven met een positieve insteek te benaderen. Dus niet “nee, want….”, maar “ja mits….”
4.8 Modernisering in de zorg Zorginstellingen als Schuttersveld en Beukenrode maken een moderniseringsslag. De reeds gemaakte nieuwbouwplannen zijn absoluut noodzakelijk en wij moeten er voor zorgen dat initiatieven en ontwikkelingen die daar verband mee houden ondersteund en gestimuleerd worden. Deze moderniseringsslag zorgt ook voor het vrijkomen van maatschappelijk vastgoed waarvoor een nieuwe bestemming gevonden moet worden. Dat zal lang niet altijd makkelijk zijn omdat deze gebouwen meestal sterk verouderd zijn en een zeer specifieke functie hebben gehad. Daar zullen we, in samenwerking met private partijen, tijdig beleid op moeten ontwikkelen.
4.9 Arbeidsmarktbeleid De ontwikkelingen op het gebied van sociale zaken en arbeidsmarktbeleid leiden tot een integratie van verschillende diensten in een Werkplein op regionaal niveau. Het is aan ons om te bepalen hoe ver we gaan in die regionalisering. Richten we ons op enkele buurgemeenten? Of schalen we op naar het niveau van de regio Venlo? Als we de uitgangspunten zoals besproken in
12
Coalitieakkoord 2010-2014
het hoofdstuk “de wereld draait om Venray” hanteren dan is naar onze mening een Werkplein op de schaal van Noord-Limburg de uiteindelijke inzet. De afstemming van arbeidsmarktbeleid op de prominente regionale economische portefeuille in Noord-Limburg is niet alleen logisch, maar zal ook tot synergie leiden. Als we dit einddoel via een tussenstap op een kleiner regionaal niveau kunnen bereiken dan zullen we die weg bewandelen. We dragen het college op om: •
voorstellen te ontwikkelen om het preventief en repressief toezicht in de openbare ruimte te versterken en hierin met de politie tot een samenhangende aanpak komen.
•
Met betrekking tot de uitvoering van de WMO een regiefunctie te vervullen en er voor te zorgen dat door een betere samenwerking in de zorgketen een hogere kwaliteit van dienstverlening met eenvoudiger procedures en snellere doorlooptijden bereikt wordt.
•
Gericht beleid te ontwikkelen voor (groepen) mensen die in een isolement dreigen te
•
Van jeugdbeleid daadwerkelijk een speerpunt te maken en jeugd- en jongerenwerk in
geraken. brede zin te faciliteren, ook op het gebied van veiligheid en gezondheid. •
Te streven naar de realisatie van een zo multifunctioneel mogelijke jongerenaccommodatie voor een zo breed mogelijke doelgroep als vervanging van het podium.
•
Te zorgen voor meer regie op de aanpak van probleemjeugd.
•
Wij willen dat het college actief beleid voert op het gebied van preventieve en curatieve
•
Alle beleidsvoorstellen die worden gemaakt standaard te toetsen aan de regels van
verslavingszorg. agenda 22 en in samenspraak met gehandicaptenorganisaties gericht te werken aan bewustwording, toegankelijkheid en veiligheid voor mensen met een functiebeperking. •
Initiatieven op het gebied van mantelzorg te stimuleren en positief te benaderen.
•
Modernisering in de zorg te stimuleren en beleid te ontwikkelen op vrijkomend maatschappelijk vastgoed.
•
Zich in te zetten voor een Werkplein op de schaal van Noord-Limburg.
13
Coalitieakkoord 2010-2014
5
Venrayse vrije tijd
Venray heeft een attractief centrum met een regionale functie. Met het centrum op de schop is in de vorige collegeperiode een belangrijke kwaliteitslag gemaakt die een stimulans vormt voor een kwaliteitsslag bij culturele voorzieningen.
5.1 Samenwerking levert meer kwaliteit in het cultuuraanbod Er zijn verschillende lokale organisaties betrokken bij het behoud van ons historisch erfgoed: Het Lokaal Historisch platform, de archeologische werkgroep, de stichting kruisen en kapellen, het Freulekeshuus, het GGZ museum. Wij willen de samenwerking tussen deze organisaties verder stimuleren. Naar onze mening kan vanuit een brede insteek onder de paraplu van het lokaal historisch platform tot een beter en meer samenhangend aanbod van collecties, tentoonstellingen en andere activiteiten worden gekomen. We vragen het college initiatieven vanuit deze brede samenhang te stimuleren. Ook de programmatische samenwerking tussen de Schouwburg, het Odapark, kunstencentrum Jeruzalem, Freulekeshuus, Biblio-nu en het onderwijs willen we verder stimuleren en ondersteunen.
5.2 Vrijwilligersbeleid Verenigingen en culturele organisaties zijn een belangrijke pijler voor onze vrijetijdsbesteding. Zij drijven in belangrijke mate op de inzet van vrijwilligers die vaak moeilijk te werven zijn. De structuur van verenigingen is aan het veranderen. Met een kleiner bestuur en meer activiteiten op projectbasis, zodat de inzet vaak van kortere duur is, probeert men meer vrijwilligers actief te krijgen. We willen vrijwilligersbeleid stimuleren door dit soort trends op tijd te herkennen en optimaal te ondersteunen bijvoorbeeld door deskundigheidsbevordering van bestuurders en vrijwilligers. Het college moet in haar vrijwilligersbeleid attent zijn op trends en ontwikkelingen die de inzet van vrijwilligers kunnen bevorderen en daar actief in ondersteunen.
5.3 Sportbeleid regionaliseren Sport en spel dragen bij aan emancipatie, maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid. Wij willen de regionale samenwerking op sportgebied bevorderen en vragen het college onderzoek te doen naar mogelijkheden om regionale samenwerking in de sport te versterken.
5.4 Bevorderen dagrecreatie Toerisme en recreatie worden steeds belangrijker voor de nieuwe gemeente Venray. Uit de onlangs opgeleverde “Economische effectmeting Toerisme en Recreatie Regio Venlo” is gebleken dat Venray met betrekking tot toeristisch recreatieve bestedingen in de regio een tweede plaats inneemt. Recreatie en met name het funshoppen is daarin een belangrijke motor. We zien zeker in het buitengebied kansen en mogelijkheden om een forse impuls aan dagrecreatie te
14
Coalitieakkoord 2010-2014
geven. De komst van de drie nieuwe dorpen zal dat alleen maar versterken. Met de aanpassing van de nota toerisme en recreatie vragen we het college deze impuls vorm te geven door bijvoorbeeld thema’s in het toeristische recreatief aanbod te bedenken waarmee Venray zich kan profileren. We dragen het college op om: •
De kwaliteitsverbetering van het cultureel aanbod in brede zin in Venray te bevorderen door de samenwerking tussen culturele organisaties nadrukkelijk te stimuleren.
•
In haar vrijwilligersbeleid attent zijn op trends en ontwikkelingen die de inzet van vrijwilligers kunnen bevorderen en daar actief in ondersteunen.
•
Onderzoek te doen naar mogelijkheden om regionale samenwerking in de sport te versterken.
•
Met de aanpassing van de nota toerisme en recreatie een verdere impuls te geven aan dagrecreatie.
15
Coalitieakkoord 2010-2014
6
Onderscheidend wonen in Venray
Venray is een aantrekkelijke woongemeente voor alle doelgroepen. De kracht van Venray is diversiteit. Venray onderscheid zich regionaal naast Venlo als een complete woongemeente door een sterk centrum met hoogwaardige voorzieningen, groene woonwijken in de kern en dertien dorpen met ieder hun eigen karakter. Om dat complete aanbod op niveau te houden hebben we ook nieuwe inwoners nodig. Dat is gezien de huidige demografische trend in Nederland geen eenvoudige opgave.
6.1 Koester verschillende woonmilieus In elk geval zal het college bij het ontwikkelen van (nieuwe)huisvestingsplannen rekening moeten houden met de diversiteit van woonmilieus en de kwaliteit van het woningaanbod en de woonomgeving zodat Venray een aantrekkelijke woongemeente blijft, ook voor nieuwe inwoners. Daarbij zetten we nadrukkelijk in op het uitgangspunt van bouwen naar behoefte en stimuleren we individuele of gezamenlijke initiatieven om zelf te bouwen. We houden vast aan het globaal stedenbouwkundig plan St. Anna. Bij nieuwe ontwikkelingen geven we de voorkeur aan inbreidingslokaties boven nieuwe uitbreidingslokaties. Op die manier kunnen we de kwaliteit van woonmilieus verbeteren. De ontwikkeling van inbreidingslokaties kost per saldo vaak meer dan het oplevert. Dat vraagt op zijn minst om een kritische en creatieve benadering van ons en betrokken partijen zodat een exploitatie ook financieel haalbaar kan worden gemaakt. Gezien de demografische ontwikkelingen van vergrijzing en ontgroening vinden we het van belang dat het college met Wonen Venray een visie ontwikkelt over de vraag wat dat betekent voor het Venrayse woningaanbod. Daarbij hoort wat ons betreft een fundamentele discussie over de gewenste (financierings)structuur van lokale woningcorporaties in relatie tot Wonen Limburg. De lokale corporaties in Noord Limburg hebben naar onze mening te weinig slagkracht en mandaat door een te grote afhankelijkheid van Wonen-Limburg, met als gevolg dat lokaal beleid niet van de grond komt. We willen ook dat het college met Wonen Venray en ontwikkelaars de mogelijkheden gaat onderzoeken om doorstroming te bevorderen en dat we regelmatig in de wijken en dorpen een quickscan uitvoeren om de veranderende woningbehoefte te monitoren.
6.2 Meer ontwikkelingen mogelijk maken In het buitengebied willen we maatwerk bieden op basis van het principe “voor wat, hoort wat”. De provincie heeft met beleid zoals de Verhandelbare Ontwikkelingsrecht Methode er voor gezorgd dat ontwikkelingen die ingrijpen in de kwaliteit van het landschap door de betrokken investeerders middels een storting in een fonds (de z.g. vormgelden) elders worden gecompenseerd. Opvolger van dat beleid is “het kwaliteitsmenu” dat in december 2009 door de
16
Coalitieakkoord 2010-2014
provincie is vastgesteld. Ingrepen in de kwaliteit van het landschap worden lokaal, dus in Venray, gecompenseerd. Hierop sluit aan dat we streven naar een landschapsbeleidsplan waarmee we vanuit een visie kunnen sturen op ontwikkelingen in het buitengebied. We denken dan bijvoorbeeld aan ontwikkelingen zoals hierboven geschetst, of aan het verbreden van gebruiksmogelijkheden van vrijkomende agrarische bebouwing (VAB’s) of stimuleren van sloop van leegstaande gebouwen.
6.3 Welstandsbeleid We willen dat het college onderzoekt of we in het kader van ontbureaucratisering het huidige welstandsbeleid om moeten vormen. Bijvoorbeeld om door toetsing aan beeldkwaliteitplannen te komen tot een minder rigide beleid. Wat willen we met welstand en toezicht bereiken? Ook bezien tegen het licht van de kwaliteit die we als woongemeente bieden en willen bieden.
6.4 Milieu Duurzaamheid en Cradle to Cradle (C2C) hebben we reeds genoemd in de paragraaf over internationale solidariteit. Wij willen dat het college een milieuvisie ontwikkelt waarin een relatie wordt gelegd met dit Millenniumdoel. Die visie richt zich op de leefomgevingkwaliteit en raakt daarmee veel (gemeentelijke) beleidsterreinen. Er zijn in de milieuvisie linken te leggen naar economisch beleid, leefbaarheidbeleid, ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, handhavingsbeleid etc. Het gaat bijvoorbeeld over energie neutraal en duurzaam wonen. Hiervoor willen we dat het college een pilot opzet. Het gaat verder ook over het ontwikkelen of toepassen van alternatieve energiebronnen zoals biovergisting, over duurzaam ondernemen, over bodem-, lucht en waterkwaliteit en het aanpakken van kleine ergernissen in de openbare ruimte, zoals zwerfafval en hondenpoep (zie ook paragraaf 4.1). We dragen het college op om: •
Bij het ontwikkelen van (nieuwe) huisvestingsplannen rekening te houden met de diversiteit van woonmilieus en de kwaliteit van het woningaanbod en de woonomgeving zodat Venray een aantrekkelijke woongemeente blijft, ook voor nieuwe inwoners.
•
Bij nieuwe ontwikkelingen prioriteit te geven aan inbreidingslokaties boven nieuwe uitbreidingslokaties.
•
Met Wonen Venray en ontwikkelaars de mogelijkheden te onderzoeken om doorstroming te bevorderen en regelmatig in de wijken en dorpen een quickscan uit te voeren om de veranderende woningbehoefte te monitoren.
•
Er voor te zorgen dat zogenaamde VORM gelden ter compensatie van ingrepen in de kwaliteit van het landschap lokaal, dus in Venray, worden besteed.
•
Te werken aan een landschapsbeleidsplan.
•
Het welstandsbeleid verder om te vormen.
•
Een integrale milieuvisie te ontwikkelen.
•
Een pilot energieneutrale woningen te starten.
17
Coalitieakkoord 2010-2014
7
Economie in Venray, lokaal en regionaal
Uit onderzoek is duidelijk geworden dat Venray op de 21 plaats staat van economische top gemeenten in Nederland en op de eerste plaats in Limburg. Daar zijn we uiteraard trots op en die positie en ondernemersgeest willen we behouden en versterken in Venray.
7.1 Kansen pakken in de regio Regionale samenwerking heeft een sterke economische component. In de regio Venlo, in de Euregio, maar ook in Brabant zullen we kansen voor de regionale economie actief ondersteunen. We willen dat het college letterlijk meer werk maakt van regionale samenwerking en dat kansen die volgen uit regionale samenwerkingsprojecten zoals de Floriade, maximaal worden benut.
7.2 Gebiedsontwikkeling Ooijen-Wanssum Het project gebiedsontwikkeling Ooijen-wanssum is gebaseerd op het vraagstuk van hoog waterbeveiliging. Daar is een economische component aan toegevoegd met de haven ontwikkeling in Wanssum, toerisme en recreatie. Een maatschappelijke component is toegevoegd met het leefbaarheidvraagstuk in Wanssum. De haven Wanssum heeft een cruciale en groeiende betekenis voor de regionale economie en is een van de belangrijkste schakels in de gebiedsontwikkeling Ooijen-wanssum. We zijn er van overtuigd dat de ontwikkeling van de haven Wanssum enkel succesvol kan zijn als deze gekoppeld wordt aan de realisatie van de noordelijke rondweg voor Wanssum. De toenemende logistieke verkeersdruk in en rond Wanssum zal zonder die koppeling tot een onaanvaardbare belasting van de leefbaarheid in Wanssum en omgeving leiden. Kortom, de realisatie van de noordelijke rondweg Wanssum zal het college als eerste bouwsteen in het project gebiedsontwikkeling Ooijen-wanssum mee moeten nemen.
7.3 Ontwikkeling bedrijventerreinen Bij de ontwikkeling van bedrijventerreinen willen we ons meer richten op de revitalisering van bestaande bedrijventerreinen. Of er behoudens de uitbreiding van het bedrijventerrein in Wanssum nog behoefte is aan nieuwe bedrijventerreinen en in welke omvang en vorm willen we college laten onderzoeken. Uitgangspunt is dat we lokale bedrijven in hun ruimtebehoefte willen ondersteunen binnen Venray. Daarbij zien we het Venrayse Midden en Klein Bedrijf als een belangrijke motor van onze economie die we in hun ontwikkeling moeten steunen. In dit verband vragen we het college onderzoek te doen naar de mogelijkheden om te komen tot een exploitabele vrachtwagenparkeervoorziening voor de Venrayse bedrijventerreinen. Dat zal de kwaliteit van de bestaande bedrijventerreinen ten goede komen.
7.4 Bedrijven eenduidig ondersteunen We vinden dat bedrijven met hun vragen snel en efficiënt moeten worden geholpen. De invoering van het accountmanagerschap is daar een goede stap in geweest en kan volgens ons
18
Coalitieakkoord 2010-2014
nog verder doorgevoerd worden. We willen dat bedrijven een vast aanspreekpunt krijgen ter begeleiding van de interne processen. We dragen het college op om: •
Actief te sturen op regionale economische samenwerking.
•
De realisatie van de noordelijke rondweg Wanssum als eerste bouwsteen in het project gebiedsontwikkeling Ooijen-wanssum mee te nemen.
•
In te zetten op revitalisering van bestaande bedrijventerreinen en
•
Onderzoek te doen naar de behoefte aan nieuwe bedrijventerreinen bij het lokaal
•
Onderzoek te doen naar de mogelijkheden om te komen tot een exploitabele
bedrijfsleven. vrachtwagenparkeervoorziening voor de Venrayse bedrijventerreinen. •
Het accountmanagerschap voor ondernemers als één loket functie verder door te ontwikkelen.
19
Coalitieakkoord 2010-2014
8
Bestuurlijke vernieuwing en communicatie
In de vorige periode is veel geïnvesteerd in burgerparticipatie als vorm van bestuurlijke vernieuwing. Interactieve beleidsvorming is een vaste waarde geworden in onze beleidscyclus. Gebiedsgericht werken en de interactief via de zg. pooltafels tot stand gekomen economische visie, woonvisie en strategische visie zijn daarvan de meest in het oog springende voorbeelden. Verdere verbetering van de kwaliteit van onze (bestuurlijke) organisatie en de kwaliteit van dienstverlening blijft altijd een punt van aandacht.
8.1 Heldere bestuurlijke verhoudingen De coalitie streeft naar heldere verhoudingen tussen de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de ambtelijke organisatie. In deze paragraaf stellen wij de uitgangspunten voor deze bestuurlijke verhoudingen vast en geven het college de opdracht dit in nader overleg met de organisatie en de griffie nader uit te werken. De raad heeft een signalerende/initiërende rol, een kaderstellende rol, een monitorende- en een controlerende rol. Het college verzorgt als dagelijks bestuur de uitvoering van de besluiten die door de gemeenteraad zijn genomen. Het college geeft politiek bestuurlijke sturing aan de beleidsvorming, beleidsontwikkeling en een gedeelte van de beleidsuitvoering van de ambtelijke organisatie op basis van het coalitieakkoord, het collegeprogramma en het door de gemeenteraad vastgestelde beleid. De ambtelijke organisatie draagt zorg voor de beleidsvorming, de beleidsontwikkeling en de beleidsuitvoering. Daarbij is de gemeentesecretaris als algemeen directeur de schakel tussen politiek/bestuur en ambtelijke organisatie. Hij is in formele zin de opdrachtnemer van het college. Hij geleidt de opdracht door naar de organisatie en bewaakt vanuit zijn positie de strategische kaders en integraliteit van beleid. De gemeentesecretaris is ambtelijk opdrachtgever voor de organisatie en is eindverantwoordelijk naar het bestuur voor de advisering op het gebied van beleidsvorming en ontwikkeling en beleidsuitvoering.
8.2 Relatie met de burger De gemeente is er voor haar klanten. In de nota Samen-werken aan partnerschap II is vastgesteld dat afnemers meer dan in het verleden een beroep doen op de organisatie en hogere eisen stellen aan producten en diensten en de wijze waarop deze verleend worden. Traditioneel is de gemeente een productieorganisatie die haar taken ontleent aan regelgeving. Daarnaast verkeert de gemeente in een omgeving waarin marktwerking bij producten en diensten ontbreekt. Door deze combinatie is de klantgerichtheid en vraaggerichtheid van nature minder ontwikkeld, terwijl afnemers door veranderende omstandigheden een meer
20
Coalitieakkoord 2010-2014
vraaggerichte overheid verwachten. Dit vraagt andere leveringsconcepten, maar vooral verandering van houding en gedrag. Van “Nee want” naar “Ja mits”.
8.3 Relatie van de gemeenteraad met de burger We constateren dat het steeds moeilijker wordt om burgers te betrekken bij het politieke proces. Het college zet veelvuldig instrumenten van burgerparticipatie in om inzicht en draagvlak te verkrijgen in de samenleving voor het te ontwikkelen beleid. Het is goed om ook de gemeenteraad daar in een vroeg stadium bij te betrekken. De raad krijgt zo meer inzicht in de totstandkoming van, en het draagvlak voor, het beleid en kan zo tot goede besluitvorming komen.
8.4 Vergaderstructuur Wij zullen als gemeenteraad meer moeten doen om de betrokkenheid van burgers bij politieke besluitvormingsprocessen te vergroten. We willen een workshop organiseren met inzet van externe expertise om inzicht te verkrijgen wat er in gemeenteland allemaal gebeurt en mogelijk is op dit gebied. Op basis daarvan doen we als coalitie een voorstel om te komen tot een nieuwe vergaderstructuur dat we vervolgens met een raadsbrede werkgroep, ondersteund door de griffie, voor het zomerreces willen uitwerken. Daarbij geldt voor ons een aantal uitgangspunten: We willen bij het maken van verbetervoorstellen externe expertise inzetten. We streven naar een andere dynamiek en meer interactiviteit in onze vergaderstructuur. De politieke kweekvijver waar politiek talent gestimuleerd wordt deel te nemen aan het debat en zich te ontwikkelen naar een toekomstig raadslidmaatschap moet behouden blijven. We willen vasthouden aan de zes wekencyclus voor de raadsvergaderingen. Er dient samenhang te zijn met instrumenten van burgerparticipatie van het college.
We dragen het college op om: •
Op basis van de uitgangspunten zoals verwoord in de herziene nota Samenwerken aan Partnerschap de bestuurlijke verhoudingen in nader overleg met de organisatie en de griffie verder uit te werken.
•
De raad in een vroeg stadium bij de inzet van instrumenten van burgerparticipatie te betrekken.
We dragen de Griffie op om: •
Met een raadswerkgroep voorstellen te ontwikkelen om de betrokkenheid van burgers bij het politieke besluitvormingsproces te vergroten.
21
Coalitieakkoord 2010-2014
9
Financiën
Dit coalitie akkoord wordt gesloten in een tijd waarin we verwachten de broekriem stevig aan te moeten trekken. Als gevolg van de economische crisis zullen kortingen op de algemene uitkering van het gemeentefonds er voor zorgen dat we alles uit de kast moeten halen om onze begroting, die in 2010 nog sluitend is, ook in de periode daarna sluitend te houden. Hoe hoog die kortingen zijn is nog niet duidelijk, maar we moeten rekening houden met een percentage van 10 % tot 20 %. Dat zou voor Venray betekenen dat we een bedrag van tussen de € 4 à 10 miljoen moeten bezuinigen. Bij de voorjaarsnota in 2010 verwachten we daarover meer duidelijkheid. De organisatie is al volop bezig om bezuinigingsvoorstellen voor te bereiden. Het college zal dat ten behoeve van de voorjaarsnota 2010 verder aansturen. We hebben in dit akkoord onze ambities verwoord maar zullen tegelijkertijd aan het college een richting aan moeten geven ten aanzien van de te formuleren bezuinigingsvoorstellen. Onze ambities zijn bepalend voor die richting maar zullen door de bezuinigingen soms ook onder druk komen te staan. Wij dragen het college op om bij de voorjaarsnota 2010, op basis van de dan bekend zijnde taakstelling voor onze begroting, bezuinigingsvoorstellen te doen die beantwoorden aan de richtingen die wij met de volgende uitgangspunten meegeven: Algemeen: er dient een voorstel te komen waarin evenwichtig wordt bijgedragen aan de bezuinigingsdoelstelling vanuit beleid & uitvoering, organisatie en bestuur. Consequenties van bezuinigingen dienen in beeld gebracht te worden zodat niet achteraf maatregelen genomen moeten worden om ongewenste situaties te repareren. Voorstellen kunnen zowel betrekking hebben op inkomsten als op uitgaven van de gemeente. Bij voorstellen richten we ons in eerste instantie op de zogenaamde harde sector (denk aan ontwikkeling en beheer openbare ruimte, ruimtelijke ordening en grote projecten) en pas in laatste instantie op de sociaal maatschappelijke sector (denk aan sociale voorzieningen, vangnetten). Beleid en uitvoeringskosten •
Budgetten waar we elk jaar op overhouden zoveel mogelijk naar een reëel niveau bijstellen.
•
Voorzieningen in de sociaal maatschappelijke sfeer zoveel mogelijk binnen de kaders van het Rijksbeleid op niveau houden.
•
Vangnetten en minimabeleid dienen binnen de kaders van het rijksbeleid op het huidige niveau te blijven.
•
Eventueel subsidies bevriezen op basis van de huidige bestaande prestatieafspraken.
22
Coalitieakkoord 2010-2014
•
Beheersbudgetten bijvoorbeeld in de sfeer van wegenonderhoud, openbaar groen, bermen etc. temporiseren en kosten besparingen realiseren door toepassing van nieuwe technieken.
•
(Tijdelijke) verlaging van kwaliteitsniveaus die geen noemenswaardige impact hebben voor burgers en beeldkwaliteit van de gemeente.
•
(Investerings)projecten temporiseren/minder projecten opstarten.
•
Efficiencykansen binnen grote projecten maximaal benutten.
Organisatie kosten •
Aan alle bezuinigingsvoorstellen de bijbehorende personele consequenties verbinden.
•
Heroverwegen uitbesteden/inbesteden, mede tegen het licht van de te verwachten vrijkomende interne capaciteit als gevolg van temporiseren en daling van het aantal projecten. Uitgangspunt is inbesteden en alleen bij uitzondering onderbouwd uitbesteden.
•
Zoveel mogelijk via regionaal inkoopbureau aanbesteden (bundelen) en daarmee scherpe tarieven afdwingen. Met name bij externe inhuur zien we mogelijkheden.
•
Efficiency winst behalen door regionaal samen te werken op bedrijfsvoeringsfuncties. Bijvoorbeeld salarisadministratie/rechtspositie, ICT maar ook het toetsen van vergunningen en bestemmingsplannen kan regionaal worden opgepakt.
•
Waar mogelijk efficiency winsten realiseren bijvoorbeeld bij het uitvoeren van het integraal verbeterplan en het informatiebeleidsplan.
Bestuurlijke kosten •
Besparen op uitgaven raad door bijvoorbeeld de fractie ondersteuningsgelden te verlagen.
•
De kosten rekenkamer te verlagen door regie te nemen op het onderzoeksprogramma.
•
Representatiekosten verlagen.
•
Kritisch kijken naar efficiency en meerwaarde van bestaande samenwerkingsverbanden.
Inkomsten •
Toeristenbelasting substantieel verhogen
•
Slechts als laatste middel de OZB verhogen, waarbij de totale gemeentelijke lastendruk als uitgangspunt wordt genomen.
•
Kritisch beoordelen van reserves en voorzieningen, mogelijke ruimte incidenteel inzetten.
23
Coalitieakkoord 2010-2014
10 Voorstel portefeuilleverdeling per 05-01-2010 Burgemeester de heer H. Gilissen • Wettelijke taken ( politie, brandweer en rampbestrijding) i.o.m. loco • Algemeen bestuur • Openbare orde en veiligheid • Algemene Zaken ( Bedrijfsvoering en P/O ) • Bestuurlijke coördinatie • Commissie bezwaar en beroep • Voorlichting en representatiebeleid CDA : Vicevoorzitterschap van de raad Portefeuille 1 + Loco burgemeester CDA • Intergemeentelijke samenwerking • Volkshuisvesting, planologie en stedenbouw • Leefbaarheid ( gebiedsgericht werken en dops en wops ) • Milieu en duurzaamheid • Ruimtelijke kwaliteit • Kunst /cultuur en sport. • Accommodatiebeleid Kandidaat wethouder: de heer P. van der Broeck Portefeuille 2 CDA • Economische ontwikkeling en acquisitiebeleid • Arbeidsmarkt • Gebiedsontwikkeling ( ook samenwerking met regio Venlo ) • Grondbedrijf incl. majeure projecten zoals OMA • Recreatie en toerisme ( ook regionaal ) Kandidaat wethouder: de heer J. Loonen Portefeuille 3 PvdA • Welzijn incl. WMO • Sociale zaken en volksgezondheid incl. werkplein • Integratie, Inburgering en buitenlandse werknemers • Masterplan ’t Brukske • Onderwijs • Mondiale vorming Kandidaat wethouder: de heer A. Jansen
24
Coalitieakkoord 2010-2014
Portefeuille 4 SAMENWERKING VENRAY • Financiën • Beleid en beheer openbare ruimte • Handhaving integrale veiligheid • Herhuisvesting gemeentehuis • Bestuurlijke vernieuwing • Deregulering Kandidaat wethouder: de heer I. Busser. Volgorde vervanging burgemeester door wethouder 1e vervanger: de heer P. van der Broeck 2e vervanger: de heer A. Jansen 3e vervanger: de heer I. Busser 4e vervanger: de heer J. Loonen NB: deze vervangingsregeling geldt niet voor de waarneming van het voorzitterschap van de gemeenteraad.
25
Coalitieakkoord 2010-2014
Getekend voor akkoord,
Mevrouw G. van Stelten-Houterman Fractievoorzitter CDA
De heer B. Linskens Fractievoorzitter PvdA
De heer I. Busser Fractievoorzitter Samenwerking Venray
Venray, dinsdag 22 december 2009.
26