COLUMN UIT DE KAMER
2
DE STELLING
3
AANPAK WINKELLEEGSTAND
5
KOERS HOUDEN NAAR HERSTEL
VELDHOVEN AAN TAFEL
6
Liesbeth Kneppers. Heleen Dupuis met haar grote kennis van de zorg, Henk Beckers met zijn warsheid van de waan van de dag, Ben Swagerman met zijn juridische expertise, Fred de Graaf met zijn indrukwekkende staat van dienst in het openbaar bestuur – ik kijk terug op een ongelooflijk productieve en ook persoonlijk prettige samenwerking met hen allemaal. Maar met nieuwkomers als Pauline Krikke, Mart van de Ven en Annemarie Jorritsma blijft de fractie gelukkig op kracht. Het is mooi dat we met dertien zetels aan de slag kunnen. Zeker nu we regeringsverantwoordelijkheid dragen in moeilijke tijden en zo veel onpopulaire maatregelen hebben moeten nemen. In de nieuwe Eerste Kamer zal de discussie over de toekomst van ons parlementair stelsel worden vervolgd. Er is vaak ten onrechte beweerd dat de VVD tegen de Eerste Kamer zou zijn.
Verandering
HOUDT KOERS De campagne voor de verkiezing van de Provinciale Staten in maart dit jaar was de spannendste in jaren. Zeker voor de VVD. Zouden we de grootste blijven? Wij gingen de campagne in met een duidelijke boodschap. Na een paar moeilijke jaren gaat het geleidelijk steeds beter met ons land. De economie groeit. De woningmarkt trekt aan. Steeds meer mensen vinden een baan. Steeds meer ondernemers zien hun omzet groeien. De criminaliteit daalt en de zorg wordt beter en blijft betaalbaar.
Groei Het aantal economische lichtpuntjes neemt toe en de groei van onze welvaart lijkt alleen maar te versnellen. Dat is goed nieuws voor al die Nederlanders die zoveel offers hebben gebracht om de overheidsfinanciën op orde te krijgen en om Nederland door hervormingen sterker te maken. Maar het herstel is ook goed nieuws voor al die mensen die nog niet de vruchten hebben kunnen plukken van de economische groei.
Het besef dat we na een paar moeilijke jaren de weg omhoog weer gevonden hebben, gaf me de energie en het vertrouwen om de campagne met enthousiasme in te gaan. Flyerend op straat, de degens kruisend met de andere lijsttrekkers op radio en tv. Het was leuk en overal waar ik kwam zag ik dat onze provinciale teams onvermoeibaar de boer op gingen met ons verhaal. Het verhaal van lagere lasten, goede wegen en een zo klein mogelijke overheid.
Er waren meer plekken waar we met een goed verhaal een mooie score neerzetten. In Zuid-Holland bijvoorbeeld waar Floor Vermeulen de andere partijen op afstand hield met een duidelijk verhaal over lagere lasten en betere wegen. Of in Drenthe waar we de plek van de PvdA innamen in het provinciebestuur. Nederland kleurt VVD-oranje sinds maart. In 11 van de 12 provincies kunnen we een liberaal stempel drukken op beleid en bestuur.
Onze inzet is beloond. In zeven provincies zijn we de grootste geworden of gebleven. Ook landelijk liggen we op kop. Zowel in het aantal stemmen als in het aantal zetels. Soms overigens met de hakken over de sloot. Zoals in Utrecht waar we D66 met 104 stemmen voor bleven. Daar leek het aanvankelijk niet op, toen we dachten dat D66 ons met 8 (!) stemmen voor zou blijven. Ze hadden daar zelfs al gejuicht. Te vroeg helaas. Maar te vroeg juichen en te vroeg pieken, daar weten ze bij de partij van Pechtold inmiddels alles van.
Al deze mooie uitslagen betekenen iets voor de provincies, maar ze betekenen ook iets voor de landelijke politiek. Want de nieuw gekozen Statenleden hebben zelf weer gestemd voor de verkiezing van de leden van de Eerste Kamer. Ook daar is de VVD de grootste gebleven met 13 zetels.
NAJAARSCONGRES VVD BESTUURDERSVERENIGING VRIJDAG 6 EN ZATERDAG 7 NOVEMBER IN LUNTEREN
Eerste Kamer De krachtsverhoudingen binnen de Senaat zijn veranderd, maar voor het kabinet Rutte verandert er niet eens zo gek veel. Het kabinet zal net zoals de afgelopen periode moeten moeten kijken naar wisselende coalities. Een zware taak, maar als er één politicus is die het kan, dan is het onze eigen politieke krachtpatser Mark Rutte. Als geen ander in staat de liberale zaak te dienen en tegelijkertijd de samenwerking te zoeken met politieke tegenstrevers. In de Eerste Kamer krijgen wij een mooie fractie met veel deskundigheid en hopelijk een even goede teamgeest als de afgelopen vier jaar. Ik zal collega’s als de fiscalist Willem Bröcker hard missen, net als bijvoorbeeld ons geweten op het vlak van de sociale zekerheid,
Niets is minder waar! De afgelopen periode heeft de Eerste Kamer zich doorgaans opgesteld zoals je van de Eerste Kamer mag verwachten: als toetssteen voor de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en rechtmatigheid van kabinetsvoorstellen. Precies zoals het een chambre de réflection betaamt. Maar soms schuurde de Kamer langs het randje, en namen sommige van mijn collega’s een puur politieke lijn aan. De vraag drong zich op: moeten we drie decennia na de laatste grondwetsherziening niet eens serieus kijken naar de werking van ons politiek bestel. Er is aanleiding te over. We hebben sinds 1981 niet meer serieus naar de werking van ons parlementair stelsel gekeken. En daar is wel alle aanleiding toe. Ik werd in 1977 lid van de Tweede Kamer. Bij die verkiezingen wisselden 19 van de 150 zetels van eigenaar. In 2012 was dat gestegen naar 46. We hadden tussen 1981 en 2002 in 21 jaar 5 kabinetten. Dat is even veel als de afgelopen 12 jaar. Waar voorheen twee partijen volstonden voor een werkbare meerderheid, zijn we in een situatie beland waar zelfs vier partijen waarschijnlijk niet genoeg zijn. Ondertussen neemt de invloed van Brussel toe en eisen Nederlanders steeds vaker inspraak in het beleid. Om deze redenen heb ik het voorstel voor een staatscommissie gedaan: is ons land wel duurzaam regeerbaar? Er zijn misschien nog geen grote ongelukken gebeurd, maar juist als de zon schijnt, inspecteer je het dak. Ik kijk uit naar de komende periode aan het Binnenhof. En het zou natuurlijk geweldig zijn als Ankie Broekers weer op de voorzittersstoel komt te zitten. Niet alleen collega’s, maar ook ministers en staatssecretarissen sidderen voor deze liberale juriste en powervrouw.
Loek Hermans Fractievoorzitter Eerste Kamer
JAARGANG 66 NUMMER 4 26 JUNI 2015
VERNIEUWING VAN DE PARTIJORGANISATIE
N
og voor de zomer zal de Commissie Toekomst van de VVDstructuur aan het Hoofdbestuur haar rapport overhandigen met voorstellen over de toekomst van de partijorganisatie. Een klein jaar is er gewerkt aan het rapport door een twaalftal mensen vanuit alle geledingen van de partij. Als voorzitter mocht ik proberen om alle lijnen bij elkaar te laten komen door de wetenschappelijke invalshoeken en de bevindingen en tips vanuit de partij en daarbuiten te bundelen. Tijdens verschillende avonden in het land konden leden hun bijdrage leveren. Daarnaast heeft een groot aantal afdelingen een enquête ingevuld. Ook hebben wij als commissie gedurende het afgelopen VVD najaars- en voorjaarscongres met het partijkader de interactie gezocht en gevonden over de toekomst van de partijorganisatie. Het is nu aan het Hoofdbestuur om uit al deze bevindingen, conclusies en aanbevelingen concrete voorstellen te formuleren. Begin jaren tachtig van de vorige eeuw had de VVD ongeveer 100.000 leden, op dit moment nog 30.000. Het lijkt erop dat onze partijorganisatie niet meer is gericht op de huidige situatie en tijd. Anders geformuleerd, de partijorganisatie past niet in de netwerksamenleving waar wij onderdeel van zijn. Een hiërarchische partijstructuur lijkt dan ook niet meer van deze tijd. Door middel van moderne sociale media zoeken individuen facultatief en op onderdelen verbinding met elkaar. Op deelonderwerpen blijken jonge mensen aangetrokken tot politieke thema's en willen ze meepraten en meebeslissen. De partij als instituut leeft bij veel minder mensen. Het aanbieden van een "deellidmaatschap" ligt dan ook voor de hand. De afgelopen jaren heeft de Bestuurdersvereniging geprobeerd zich vanuit de netwerkgedachte te transformeren, maar we zijn er nog niet. In het netwerk van de VVD bestuurders zit het kader dat er mede voor moet zorgen dat de partij zich als A-merk in de haarvaten van bestuurlijk Nederland manifesteert. Dit netwerk wordt gefaciliteerd door de geprofessionaliseerde Haya en door de partijorganisatie. Ik ben dan ook van mening dat dit ‘elitecorps’ van VVD bestuurders zich in financiële zin meer mag verbinden aan de partijorganisatie. Professionaliteit kost geld en we moeten nog meer dan in het verleden in de partij een scherpere keuze maken over hoe we met zowel menskracht als middelen omgaan ten behoeve van een nog liberaler Nederland. Het is mijn persoonlijke mening dat het niet meer kan met een ‘opslag’ van ruim 150 euro per jaar. Leden van de VVD Bestuurdersvereniging worden in staat gesteld hun functie te vervullen en daar past een hedendaagse contributie bij.
Arno Brok Reacties op dit artikel kunt u sturen naar
[email protected]
Voorzitter VVD-Bestuurdersvereniging en burgemeester van Dordrecht
2
P&G 04 » 2015
GEVANGEN IN EEN GOUDEN BEDJE Tijdens een rondleiding bij de maatschappelijke opvang raakte ik in gesprek met een werkneemster van de nachtopvang voor dak- en thuislozen. Voor het gemak noem ik haar Ria. Ria doet het werk met veel plezier, al 27 jaar. Ze kent vrijwel al haar klanten door en door:
wie bijvoorbeeld agressief is en wie niet. Wie je wel of niet bij elkaar op een kamer kan laten slapen en ga zo maar door. Verhalen te over. Zo vertelde zij over iemand die al meer dan 15 jaar gebruik maakt van de nachtopvang. Hij is een vaste klant en hij vindt het eigenlijk
wel best zo. Dan zou je kunnen denken: die mensen in de nachtopvang zorgen er toch maar mooi voor dat die man van de straat is. Tegelijkertijd vraag ik me af hoe het mogelijk is dat iemand al 15 jaar lang in een bed slaapt waarvan de rekening van €18.000 per persoon per jaar bedraagt , bij de belastingbetaler wordt neergelegd, zonder dat er een haan naar kraait. De burgemeester van Den Helder brengt steevast gezinnen die plotseling op straat komen te staan onder in een hotel. Dat is gewoon voordeliger! Nederland telt 27.000 dak- en thuislozen. Er zijn twee typen te onderscheiden: de dakloze met zware psychiatrische problematiek en de dakloze die als gevolg van de economische crisis en het plotselinge verlies van inkomen dakloos is geraakt. Zij hebben altijd één probleem gemeen: dat is het ontbreken van een dak boven het hoofd. Mensen
VVD–CONGRES BESTUURDERSVERENIGING Op vrijdag 29 mei vond het congres van de Bestuurdersvereniging plaats in Arnhem. Het congres begon met de jaarvergadering waar onder andere het secretarieel en financieel jaarverslag werden goed gekeurd. Ook is de ‘VVD Community’ gepresenteerd. Dit is een platform waar leden van de Bestuurdersvereniging elkaar digitaal kunnen treffen en gemakkelijk documenten kunnen delen. De pilot zal worden gedraaid met leden van de Schepenbank, de Statenleden, ge-
deputeerden en het Raadsledenplatform voor Defensie. Daarnaast is de ‘Commissie werkwijze VBV en lokale partijen’ in het leven geroepen om te onderzoeken hoe de Bestuurdersvereniging om kan gaan met bestuurders die naast lid van de VVD ook actief zijn voor een lokale partij. Tot slot zijn tijdens de jaarvergadering een aantal wijzigingen in het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur doorge-
voerd. In het Dagelijks Bestuur hebben wij afscheid genomen van vicevoorzitter Jaap Lodders. In het Algemeen Bestuur hebben Ton van Amerongen, Henk van de Boer en Jacqueline Verbeek-Nijhof afscheid genomen. Zij hebben plaatsgemaakt voor nieuwe bestuursleden. In het Dagelijks Bestuur zullen Arjen Gerritsen (burgemeester van De Bilt) en Pieter Heiliegers (burgemeester van Haarlemmerliede-Spaarnwoude) plaatsnemen. In het Algemeen Bestuur hebben zitting genomen: Jan de Reus (voorzitter VVD-Statenfractie Flevoland), Mark Strolenberg (gemeenteraadslid in Hoogeveen en lid Algemeen Bestuur voor Waterschap Reest en Wieden), Arjen Verkaik (wethouder in Velsen), Tjapko Poppens (burgemeester in Wijk bij Duurstede), Jasper Mos (wethouder in Dordrecht) en Floor Vermeulen (gedeputeerde Zuid-Holland). Na de jaarvergadering was het tijd voor de deelgezelschappen om samen te komen. Hier was een groot aantal gastsprekers bij aanwezig, zoals Gerard Zandbergen, Karin Straus, Joost van den Akker, Frank van Dalen, Anne Mulder en Elles Dost. De deelgezelschappen kregen de ruimte om actuele thema’s op de werkvloer met elkaar te bespreken en eventuele bestuurswisselingen door te voeren.
COLOFON
P&G (ISSN: 1384-7562) is een uitgave van de VVD Bestuurdersvereniging en verschijnt 8 maal per jaar. Het blad wordt als bijlage bij Liber gratis toegezonden aan (buitengewone) leden van de VVDBestuurdersvereniging. Voor niet-leden bedraagt de abonnementsprijs € 53,00 per kalenderjaar. Opzeggingen:
[email protected] Kopij volgende editie vóór 12 augustus 2015 Samenstelling en productie VVD Algemeen Secretariaat Mauritskade 21-23, Den Haag Postbus 30836, 2500 GV Den Haag Telefoon: (070) 3613041 E-mail:
[email protected] Website: www.vvdbv.nl
Redactie: Algemeen Secretariaat en een netwerk van leden van de VVD. Bladmanagement: Debbie van de Wijngaard Fotografie: VVD, Shutterstock.com Grafische vormgeving en pre-press: Meere Reclamestudio, Den Haag Druk: Janssen/Pers Rotatiedruk, Gennep Verspreiding: Sandd B.V., Apeldoorn Reacties en advertenties:
[email protected] COPYRIGHTS HET AUTEURSRECHT OP DE IN DEZE KRANT VERSCHENEN ARTIKELEN WORDT DOOR DE VVD-BESTUURDERSVERENIGING VOORBEHOUDEN.
Zonder inhoudelijke verdieping is een congres van de Bestuurdersvereniging niet compleet. Dit jaar konden deelnemers uit zeven interactieve workshops kiezen: ‘De omgevingswet’ verzorgt door Hayke Veldman, ‘veiligheid’ begeleidt door Ockje Tellegen, ‘de voortgang van decentralisaties’ gezamenlijk verzorgt door Brigitte van der Burg, Sjoerd Potters en Chantal Nijkerken – de Haan, ‘samenwerking waterschappen’ door Jan Geluk en Manon Nederstigt, ‘het netwerk maatschappelijk middenveld’ door Hugo Broekman, ‘sport’ door Rudmer Heerema en tot slot het ‘Bed, Bad en Brood-akkoord’ door Malik Azmani. Helaas waren niet alle deelnemers aanwezig bij de workshop waar zij zich voor hadden opgegeven. Voor het najaarscongres willen wij daarom een dringend beroep op de deelnemers doen om daadwerkelijk deel te nemen aan de workshop als zij zich daar voor hebben opgegeven. Na deze workshops eindigde de middag met een afsluitende speech van Tamara van Ark en kon de borrel van start gaan. We kijken terug op een mooi congres en hopen u weer te zien op het najaarscongres in Lunteren!
die aan de onderkant bungelen hebben minder kans op een woning en daarmee een extra obstakel om weer op eigen benen te kunnen staan. Doordat de onderkant van de huurmarkt vast zit en er onvoldoende eenvoudige betaalbare woningen beschikbaar zijn is de uitstroom uit de maatschappelijke opvang het voornaamste probleem geworden voor de dak- en thuislozenopvang. De opvang voor dak- en thuislozen zou moeten voorzien in de behoefte aan onderdak voor als het echt niet anders kan. En dan zo kort mogelijk. Daarom vind ik dat de opvang van dak- en thuislozen zich veel meer moet richten op huisvesting. Het is belangrijk om snel te kunnen handelen zodat iemand vanuit een eigen onderkomen weer zelf aan de slag kan en zijn financiën op orde kan brengen. Daarnaast zou de maatschappelijke opvang in plaats van zelf alle zorg en
hulp te verlenen, zich meer moeten focussen op vlotte en efficiënte verwijzing naar de primair verantwoordelijke instellingen zoals GGZ, Jeugdhulp, gehandicaptenzorg en schuldhulpverlening. De opvang fungeert op die manier als stootkussen en niet als vangnet waarin mensen blijven hangen. Woningcorporaties zullen een centrale rol moeten pakken in het beschikbaar maken van eenvoudige betaalbare woningen. Een succesvolle coördinatie hierin zal onmiddellijk effect hebben. Lokale bestuurders, vooral uit de regiogemeenten waar de maatschappelijke opvang is gevestigd en de wethouders die belast zijn met het sociaal domein en huisvesting, daag ik dan ook uit om hierbij de handschoen op te nemen.
Ybeltje Berckmoes-Duindam Tweede Kamerlid
INTERVIEW
JAAP LODDERS
GEDEPUTEERDE IN FLEVOLAND Tijdens het congres heeft u afscheid genomen van het Dagelijks Bestuur. Hoe kijkt u terug op dit vicevoorzitterschap? Ik heb het vicevoorzitterschap op een zeer plezierige manier ervaren. Ik was lid van het Algemeen Bestuur sinds 2003 en het Dagelijks Bestuur sinds 2009. In de afgelopen tien jaar is de Bestuurdersvereniging meer dan alleen een netwerk geworden. We zijn ons steeds sterker gaan focussen op inhoudelijke thema’s. Een voorbeeld hiervan is de commissie Adema, de introductie van stagiaires die steeds een inhoudelijk thema oppakken en natuurlijk de focus op de drie decentralisaties. Ik ben er trots op dat ik hier de afgelopen jaren aan bij heb mogen dragen.
Wat wil u het Dagelijks Bestuur meegeven voor de toekomst? Het is belangrijk dat de Bestuurdersvereniging met zijn tijd meegaat. Daarnaast hoop ik dat Bestuurdersvereniging blijft inzetten op de politiek-maatschappelijke thema’s en inhoudelijke verdieping.
Naast vicevoorzitter van het Dagelijks Bestuur was u ook nog lijsttrekker voor Flevoland gedurende de Provinciale Statenverkiezingen. Hoe kijkt u terug op de campagne? Het was een erg spannende tijd, we wisten absoluut niet hoe de verkiezingen zouden verlopen. Maar we hadden een goed team. De samenwerking met de campagneleider, Barry Hoogezand verliep goed en wij zijn op tijd begonnen. Gedurende de campagne hebben wij ingezet op de juiste thema’s en de juiste doelgroepen aangesproken. Helaas hebben we iets moeten inleveren maar uiteindelijk is de VVD wel opnieuw de grootste.
Het coalitieakkoord is inmiddels gesloten in Flevoland. Bent u als VVD tevreden over de uitkomst? Gedurende de campagne hebben wij sterk ingezet op economie en bereikbaarheid. Dit is bijna volledig overgenomen in het coalitieakkoord, er zal de komende vier jaar dan ook flink geïnvesteerd worden op beide terreinen. Daarnaast bevat het coalitieakkoord veel van het VVD programma. Ik ga met de komende jaren met veel plezier tegemoet!
PERSONALIA PROVINCIE Johan Osinga wordt per 1 mei benoemd tot provinciesecretaris en algemeen directeur van Overijssel. Osinga is sinds 2007werkzaam als directeur Strategie van de provincie Overijssel. GEMEENTE Pieter van de Stadt is voorgedragen als
burgemeester van Lansingerland. De installatie vindt naar verwachting plaats op maandag 14 september. Van de Stadt was sinds 2006 wethouder in Heemstede.
Sjef Evers
is door de gemeenteraad van Maasluis benoemd tot wethouder. Evers is acht jaar raadslid geweest in Maassluis.
Pieter Dijkman is in Alkmaar benoemd tot wethouder. Hij volgt Peter de Baat op. Dijkman was eerder wethouder in Graft- De Rijp. OVERIG Jan van Zanen volgt Annemarie Jorritsma op als voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Sinds 1 januari 2014 is hij burgemeester van Utrecht. Hiervoor was Van Zanen burgemeester van Amstelveen, wethouder in Utrecht en landelijk voorzitter van de VVD.
INTERVIEW
P&G 04 » 2015
3
JAAP PAANS BURGEMEESTER VAN ALBLASSERDAM
De gemeente Alblasserdam, een ambitieus dorp met karakter, zocht een burgemeester met karakter. Deze werd gevonden in Jaap Paans, voormalig griffier van de Rotterdamse gemeenteraad. De vertrouwenscommissie typeert de heer Paans als: “een natuurlijke leider met een sterk verbindend vermogen.” Ambitieus is Jaap Paans zeker, onlangs introduceerde hij het ’12 uurtje met de burgemeester’. Zo kan iedereen die dit wil, waar dan ook met de burgemeester in gesprek. P&G interviewde hem over zijn benoeming. U was griffier van de Rotterdamse gemeenteraad daarnaast heeft u veel bestuurlijke ervaring vanuit de Vereniging van Griffiers en de Internationale Beroepsvereniging. Is het burgemeesterschap altijd uw ambitie geweest? Ja, ik heb een langgekoesterde wens om mij als burgemeester in te zetten voor de publieke zaak. Vooral en bij voorkeur in Alblasserdam. De gemeente Alblasserdam ligt in een regio waar ik een belangrijke fase van mijn leven heb doorgebracht. Als kind leerde ik Alblasserdam kennen via de plaatselijke hockeyclub, mijn teamgenoten en vrienden van mijn ouders. Vervolgens werd ik zelf lid van de vereniging, kreeg er vrienden, mijn eerste baantje en mijn vriendin. Uiteindelijk ging ik dan ook zelf bestuursfuncties daar vervullen. Het verenigingsleven, het maatschappelijk leven, mensen leren kennen; veel van mijn tijd, aandacht en energie heb ik met Alblasserdam gedeeld. Het is mooi als je de plek en de mensen die jou veel hebben gebracht, een stuk betrokkenheid, verantwoordelijkheid nemen en
verbindende kracht kunt teruggeven. Als burgemeester van alle Alblasserdammers wil ik me daar voor inzetten.
Rotterdam is een grote gemeente, Alblasserdam heeft een kleine 20.000 inwoners. Denkt u dat dit verschil een andere werkwijze van het lokale bestuur vraagt? Mijn stelling is dat iedere gemeente het lokaal bestuur krijgt dat het verdient. Het mooie aan het lokaal bestuur in Alblasserdam is dat het net als in Rotterdam uitgaat van ‘handen uit de mouwen’, er moet wat gebeuren. De schaal van Alblasserdam biedt als voordeel dat veel Alblasserdammers bereikbaar en benaderbaar zijn in verhouding tot het totaal aantal inwoners. In Rotterdam moet veel meer energie gestoken worden in het benaderen en bereiken van de grote groep Rotterdammers die de gemeente – het lokaal bestuur – niet als een relevante factor in hun dagelijks leven zien. Ik stel vast dat dit thema in beide gemeenten, zoals ook in vele anderen, veel aandacht krijgt van politiek en
bestuur. Dat vraagt om maatwerk. Mijn ervaring leert dat groot en klein in dit verband er niet zo toe doet maar wel het herkennen van kritische succesfactoren waardoor je succesvolle verbindingen maakt met inwoners die niet vanzelfsprekend als eerste het contact met het lokaal bestuur zoeken.
Hoe bent u op deze positie terecht gekomen? Vanuit mijn juridisch bestuurswetenschappelijke studie binnen de Rechtenfaculteit Leiden ben ik in het lokaal bestuur gaan werken. Burgerparticipatie en intergemeentelijke samenwerking zijn de rode draden in mijn loopbaan. Zo begon ik in 1992 als stagiair bij de succesvolle deelgemeentevoorzitter van Hoogvliet, Hans Elemans te werken in het project Elektronische Burgerparticipatie Hoogvliet. Interactief besturen via de televisiekabel in de grond. Een jaar later was ik projectleider van dit project in dienst van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam. Internet kwam op en de hele toepassing was achterhaald. Met
een mooie doctoraalscriptie op zak werd ik op voorspraak van Rinus van Schendelen algemeen beleidsadviseur bij het Stadsgewest ’s-Hertogenbosch. Onder andere verantwoordelijk voor het regionaal en lokaal openbaar vervoer in de regio en adviseur van een liberale portefeuillehouder. Na opheffing van het Stadsgewest werd ik beleidsadviseur Gewestzaken in Pijnacker. Vrij snel erna werd ik aangewezen als waarnemend Hoofd Ruimtelijk beleid met VINEX ontwikkeling van o.a. Ypenburg in mijn takenpakket. Vanuit die functie Hoofd Bestuurszaken geworden in Albrandswaard, een andere VINEX gemeente. In die rol behartigde ik met mijn team alle portefeuilles van burgemeester Anja Latensteijn, onze partijgenote. Bij de invoering van het duale bestel in 2002 zag ik in de spreekwoordelijk 100ste vacature de bevestiging dat het nog onontgonnen land van het Griffierschap in het lokaal bestuur goed bij mij past. Op het snijpunt van bestuur, politiek en ambtelijke ondersteuning acteren in een faciliterende en adviserende rol. Na ruim
12,5 jaar is het dan nu zo ver dat ik die bagage mag benutten in het mooie ambt van burgemeester: benaderbaar zijn, luisteren en verbinden. Meehelpen de juiste koers te varen. Op de golven van het tij maar altijd koersvast!
Wat zijn uw ambities voor Alblasserdam? Alblasserdammer worden, zien en gezien worden. Mensen succesvol met elkaar verbinden om aan een duurzame toekomst te bouwen. Een toekomst waarin inwoners van Alblasserdam de keuze hebben om zowel binnen als buiten het dorp een goede boterham te verdienen. Samen vorm geven aan een samenleving waarin we niet alleen prettig naast elkaar maar vooral ook prettig met en voor elkaar leven. Stimuleren om de keuzevrijheid en de verantwoordelijkheid van ieder individu zo goed mogelijk aan te spreken. Alblasserdammers zijn bovengemiddeld op elkaar betrokken. De ambitie van de gemeenteraad is om de verschillende geledingen in het dorp met elkaar aan het dorp te laten ‘bouwen’. Ik hoop er de huiskamer te vinden waarin men graag vertoeft, de winkel te vinden waarin men graag werkt of zijn spullen koopt en de jonge Alblasserdammers in staat worden gesteld om ook voor een duurzame toekomst in het eigen dorp te kiezen.
Hoe zal uw eerste werkweek eruit zien? Mijn eerste week zal bestaan uit kennismaken, kennismaken en kennismaken. En….. optreden als er aanleiding voor is. Ik heb bewondering voor die burgemeesters die in hun witte broodweken al gelijk met een calamiteit te maken krijgen. Zeker voor die collega’s die meteen met de juiste toon en houding gezaghebbend optreden. Rustig maar met overtuigend leiderschap. Als me daar iets van zou lukken ben ik over die eerste weken tevreden.
'Mijn stelling is dat iedere gemeente het lokaal bestuur krijgt dat het verdient'
4
P&G 04 » 2015
IN DE RUBRIEK “DE STELLING” PEILT DE REDACTIE VAN P&G GRAAG HOE BEPAALDE ONDERWERPEN ‘LIGGEN’ BINNEN DE VVD BESTUURDERS. IN DEZE EDITIE IS DE STELLING:
‘VERRUIMING VAN HET GEMEENTELIJK BELASTINGBELEID IS GOED VOOR DE LOKALE DEMOCRATIE.’ Op verzoek van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) boog de commissie - Rinnooy Kan over een nieuwe vormgeving van gemeentelijke financiën. De afgelopen jaren hebben de gemeenten flink meer verantwoordelijkheden gekregen maar de wijze van financiering is echter ongewijzigd gebleven. De commissie – Rinnooy Kan heeft inmiddels haar advies uitgebracht en stelt: “Bepalen is Betalen”. Als je aan inwoners van gemeente X vraagt hoe zij denken over gemeentelijke belasting dan zal het gros vinden dat de OZB in de betreffende gemeente te hoog is. Steeds meer gemeenten verhogen de gemeentelijke belastingen om de gaten te dichten die het gemeentebestuur vaak zelf veroorzaakt heeft. Een verruiming geeft het bestuur de gelegenheid om nog meer belastingen te heffen. De garantie dat de lastendruk niet zal stijgen zou een voorwaarde moeten zijn om het belastingbeleid te verruimen indien het noodzakelijk is. Als VVD'er ben ik uiteraard tegen lastenverhoging, echter hangt minder belasting betalen ook samen met bijvoorbeeld minder voorzieningen. We vragen meer van onze inwoners, dus minder belasting zou in theorie logisch zijn. Helaas is dat in de praktijk in veel gemeenten niet het geval.
Voor mij zijn er twee belangrijke argumenten tegen de stelling. Ten eerste is er het gevaar dat gemeenten door nieuwe belastingruimtes proberen mogelijke financiële tekorten op de decentralisaties te verminderen. De bedoeling van de decentralisaties is een betere dienstverlening op zorg en welzijn met lagere kosten. Dat gemeenten het daar niet mee eens zijn en dus hun eigen budgetten creëren zorgt ervoor dat Nederland in totaal straks meer geld kwijt is aan de zorg. Wat mij betreft onwenselijk. Ten tweede ontstaat het risico op gemeentelijke inkomenspolitiek. Zeer onwenselijk, omdat burgers daardoor overgeleverd zijn aan de ‘kunde’ en ‘grillen’ van de lokale overheid. Inkomenspolitiek is een taak van de rijksoverheid, gemeenten moeten niet op de stoel van het rijk gaan zitten. Om burgers naast de rijksbelastingen ook nog eens lokaal extra te laten afdragen leidt niet tot verbetering van de lokale democratie.
HOLGER RODOE RAADSLID GENNEP In algemene zin zou ik voor verbreding van lokale belastingen kunnen zijn, als ook tegelijkertijd de 'belastingdienst' aanslag kan worden verlaagd. Meer vrijheden in het huidige gemeentelijk belastingdomein bieden is wenselijk. In Hoogeveen wordt nu door het ontbreken van alternatieven te gemakkelijk de OZB verhoogd, dit om de exploitatiebegroting sluitend te maken. Opbrengsten worden vervolgens besteed aan lokale initiatieven/ investeringen, waar elke inwoner van profiteert, maar alleen de huizenbezitter aan heeft meebetaald. Ik zie liever dat de woonlasten gelijk worden verdeeld. In Hoogeveen doet zich nu een kans voor om de afvalstoffenheffing per 2016 vanwege een gunstig afvalverwerkingscontract fors te verlagen, als raadslid zou ik dit graag in beperkte(re) mate willen doen en het contractvoordeel willen aanwenden om juist de OZB te verlagen. Hierdoor kan de ontstane scheef groei in de woonlasten, waar vooral huizenbezitters de dupe van zijn, weer in evenwicht worden gebracht. Dit kan nu niet, omdat afvalstoffenheffing volgens de Wet milieubeheer honderd procent kostendekkend moet zijn. Dat is jammer. Daarnaast vind ik het de verantwoordelijkheid van gemeenten zelf om bij verbreding van het gemeentelijk belastingdomein, niet direct de inkomsten te verhogen in plaats van bijvoorbeeld eerst noodzakelijke bezuinigingen door te voeren.
MARK STROLENBERG RAADSLID HOOGEVEEN
JOEY ENGELEN RAADSLID WEERT Gemeenten hebben de laatste jaren er steeds meer verantwoordelijkheden bij gekregen; een verruiming van het gemeentelijk belastingbeleid ligt dus voor de hand. Echter, de ‘lokale democratie’ is door de kiezer significant minder gelegitimeerd dan de ‘landelijke democratie’. Een verruiming van het gemeentelijk belastingbeleid noopt tot een hogere legitimiteit van de lokale overheid (i.e. een hoger opkomstpercentage bij gemeenteraadsverkiezingen) dan nu het geval is. De vraag is of meer lokale autonomie op het gebied van belastingen daarvoor kan zorgen. Een verruiming van het gemeentelijk belastingbeleid is dus niet per se beter voor een lokale samenleving maar het maakt het werk van een lokale bestuurder echter wel makkelijker. Mocht het gemeentelijk belastingbeleid dan toch verruimd worden, dan zullen landelijk de lasten omlaag moeten.
Meer gemeentelijke belastingen mag natuurlijk niet leiden tot netto meer belasting betalen. Binnen die randvoorwaarde kunnen gemeentelijke belastingen de voorkeur hebben boven rijksbelastingen, omdat op lokaal niveau een directere relatie te leggen is met wat burgers ervoor terug krijgen. Dat kan leiden tot meer begrip en acceptatie enerzijds, en anderzijds tot een bewuster uitgaven patroon bij lokale overheden. Het zal ertoe leiden dat lokale politici bewuster met het geld van de belastingbetaler omgaan en dat juich ik toe. Het maakt daarnaast lokale verkiezingen weer een stuk relevanter.
ARJEN MAATHUIS RAADSLID ALMELO
WERNER TOONK RAADSLID AMSTERDAM
Toen ik deze stelling las gingen bij mij gelijk de hakken in het zand. Ik zag het gelijk voor mij dat, in mijn toch al rode gemeente, de belastingen nog verder zouden stijgen. Iets dat wij als VVD uiteraard niet zien zitten. Maar aan de andere kant denk ik dat onze ideeën over een kleine en krachtige overheid meer draagvlak krijgen als men dat terug ziet in lagere belastingen. Mensen hebben de keuze, voor een grote overheid met hoge belastingen of een kleine overheid met lage belastingen. De financiële gevolgen van de taken die de gemeente uitvoert worden directer voelbaar. Ik schat in dat mensen daardoor ook zorgvuldiger zullen omgaan met gemeenschapsgeld, ze voelen het immers gelijk in de portemonnee. Kortom, de kiezer kan een beter afgewogen keuze maken bij de gemeenteraadsverkiezingen. Aan ons als VVD is het dan de taak om die lasten daadwerkelijk laag te houden.
Ik ben het eens met deze stelling. Het wringt dat er veel verantwoordelijkheden zijn overdragen aan de gemeentes maar dat het overgrote deel van de financiering nog steeds uit Den Haag komt. Het past bij een volwassen lokale democratie dat er ook eigen belastingen kunnen worden geheven. Verruiming van het gemeentelijk belastingbeleid moet wel gebeuren onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat er minder landelijke belasting worden geheven. Daarnaast moet er met nog twee zaken rekening worden gehouden. Ten eerste de perceptie bij lokale belastingen: ondanks het feit dat de lokale belastingen (OZB) veel lager zijn dan de landelijke belastingen (loon- en inkomstenbelasting) is de beleving bij de belastingbetaler vaak omgekeerd. De acceptgiro die ieder jaar wordt ontvangen voor de lokale belasting lijkt meer pijn te doen dan de van het salaris ingehouden loonbelasting. Dit vergt een zorgvuldige invoering en communicatie. Ten tweede de positie van de gemeenteraad. Bij een dreigend financieel tekort of bij nieuwe wensen hebben veel andere partijen de neiging om lokale belastingen te verhogen in plaats van de uitgaven te verlagen. De VVD zal hier tegenwicht moeten en kunnen bieden. Een verruiming van het gemeentelijk belastingbeleid biedt kansen en bedreigingen maar het is vooral een mogelijkheid voor de VVD om zich te profileren als een partij bij wie het gemeentebestuur in goede handen is!
ONNO FIECHTER RAADSLID HENGELO
FRANK MASTELING FRACTIEVOORZITTER VVD STICHTSE VECHT
P&G 04 » 2015
5
INNOVATIE IN DE STRIJD TEGEN WINKELLEEGSTAND Sinds het begin van de economische crisis is de leegstand van winkelpanden flink toegenomen. Niet alleen de crisis, maar ook de opkomst van het online winkelen draagt bij aan deze leegstand. Het is een doemscenario voor gemeentes, de leegstaande panden zorgen voor extra kosten en een minder aantrekkelijk winkelgebied. De gemeente Voorschoten heeft een primeur in de aanpak van deze leegstand. Op Koningsdag lanceerde de gemeente in samenwerking met lokale ondernemers en het technologiebedrijf Beacon Valley, de pilot Beacon Village. In gesprek met P&G vertelt directeur van Beacon Valley, Marnix Beljaars over de pilot.
leren de applicatie ‘EasyTapp’ op hun mobiele telefoon en geven aan wat hun interesses zijn. Zij ontvangen dan alleen informatie of aanbiedingen die voor hen interessant zijn, zodra zij in de buurt van een beacon komen. In de praktijk houdt dit in dat het on- en offline contact tussen de klant en ondernemer wordt geïntensiveerd. Hierdoor ontstaat er een aantrekkende werking van het winkelgebied.” Door meer doorstroom van consumenten te creëren in winkelgebieden wordt de leegstand minder
omdat het voor ondernemers aantrekkelijk wordt om een pand te huren. Voor de consument wordt winkelen weer leuker en gevarieerder. “We weten dat leegstaande winkelpanden niet aantrekkelijk zijn en makelaars hebben dan ook een rol in het tegengaan van deze leegstand. In Voorschoten zetten makelaars ook Proximity Marketing in, om naast ook winkelpanden ook woningen te verhuren,” vervolgt Marnix. De applicatie EasyTapp kan dan ook
worden ingezet in meerdere segmenten. Voorbeelden van deze segmenten zijn: gemeentelijke informatievoorziening, vastgoed, horeca, toerisme en retail. Op deze manier hoeft de consument niet voor ieder doeleinde een aparte applicatie te installeren.
Service Marnix is tevreden over de eerste resultaten: “We zijn een maand geleden begonnen met de pilot in Voorschoten. Ondernemers komen bij elkaar om het
Beacon Village Naast directeur van Beacon Valley was Marnix Beljaars ook lid van de Taskforce Dorpscentrum Voorschoten. De Taskforce is constant op zoek naar nieuwe initiatieven om het dorpscentrum zo aantrekkelijk en levendig mogelijk te houden. De pilot Beacon Village is zo’n initiatief. Marnix Beljaars: “Wij brengen alle ondernemers in het winkelcentrum bij elkaar om winkelen aantrekkelijker te maken door Proximity Marketing. Proximity Marketing ofwel nabijheids marketing stelt ondernemers in staat om de klant te informeren over nieuws of productaanbiedingen op locatie door middel van ‘beacons’. Klanten instal-
Voorschoten Beacon Village
winkelgebied aantrekkelijker te maken. Daarnaast maken de ondernemers die deelnemen aan de pilot goed gebruik van de mogelijkheden.” Inmiddels zijn er al tachtig deelnemende ondernemers waaronder de Hema, Etos en Shoeby maar ook horecagelegenheden met Michelin ambities. “Het is even wennen maar het voegt de service en beleving toe die de klant wenst in deze tijd. Daarbij is de pilot voor MKB bedrijven een uitkomst. Veel MKB bedrijven hebben zelf namelijk niet de middelen en budgetten om de Proximity Marketing tools te ontwikkelen, zij mogen niet uitgesloten worden,” stelt Marnix. De pilot in Voorschoten dient als een opmaat naar andere gemeenten. De kinderziektes zijn reeds opgelost en de pilot geeft een goed beeld van de functionaliteit en de kosten voor de ondernemers. “Beacon Village zal zich als een inktvlek uitbreiden, wij zullen steeds meer gemeenten en winkelgebied aanhaken.” De eerste gesprekken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten zijn inmiddels gevoerd.
Voor meer informatie
http://www.easytapp.nl/
Reacties op dit artikel kunt u sturen naar
[email protected]
EEN TOPSPORTEVENEMENT KENT VELE WINNAARS! Nederland is als klein land goed in het organiseren van sportevenementen. Één blik op de internationale wedstrijdkalender en we zien Nederland daar meerdere keren prominent op vermeld staan. Of het nu gaat om het schaatsen om de wereldbeker in Heerenveen, het WK hockey in Den Haag of een prachtig evenement als de City Swim in Amsterdam. Daarnaast kan ik nog tientallen voorbeelden opnoemen van provincies en gemeenten waar mooie sportevenementen plaatsvinden. De komende zomer staat Nederland ook weer vol in de internationale belangstelling door bijvoorbeeld de organisatie van de WK Beachvolleybal en natuurlijk de start van de Tour de France in Utrecht.
Return on investment De aandacht bij het organiseren van sportevenementen is de laatste jaren steeds meer te komen liggen bij de ‘legacy’ van het evenement en bij de ‘return on investment’. Wat blijft er voor de stad of regio achter als het evenement heeft plaatsgevonden en hoeveel krijgt de stad of de regio terug voor elke euro die is geïnvesteerd? In 2001 had ik het voorrecht om bij NOC*NSF aan de evaluatie van de Olympische Spelen in Sydney deel te nemen. De Olympische Spelen werden daar benut om het land internationaal meer op de kaart te zetten. De Spelen betekenden de doorbraak van Australische wijnen op de wereldmarkt en de miljoenenstad Sydney hield er een nieuw metronetwerk aan over. Maar het uiteindelijke doel was om Australië neer te zetten als een prachtig vakantieland waar men graag naar toe wil gaan. De effecten zijn nog steeds goed waarneembaar in Sydney en dat maken de Olympische Spelen lucratief, ondanks de hoge investeringen vooraf. Maar de kosten gaan nu eenmaal voor de baten uit. Nog steeds is er een bloeiende Australische wijnmarkt, nog steeds maakt men dagelijks gebruik van het metronetwerk in Sydney en Australië heeft haar positie als vakantieland de afgelopen vijftien jaar flink versterkt. De groei in de sector
toerisme is sinds de Olympische Spelen in 2000 bijna verdubbeld. Nederland is Australië niet, maar de potentiële winst van sportevenementen in onze eigen regio of stad is enorm. Mits we het hoofd koel houden uiteraard. Want de liefde voor de sport gaat gepaard met een gezonde dosis Hollandse nuchterheid. Stel daarom altijd de vraag: wat willen we dat het maatschappelijk effect van dit sportevenement is? Gebruik sport niet alleen als doel, maar zeker ook als middel. Willen we basis-
scholieren kennis laten maken met deze tak van sport door bijvoorbeeld een wedstrijdbezoek? Of willen we een impuls geven aan de regionale economie ? Of is het de bedoeling om naamsbekendheid te genereren voor de stad of provincie? De kansen voor een mooie erfenis zijn legio.
Maatschappelijke bijdrage Elk sportevenement kan zowel een maatschappelijke bijdrage leveren als financieel succesvol zijn. Hoe? Door verder te kijken dan de wedstrijd lang is.
Door verbinding te leggen met andere maatschappelijke ‘takken van de sport’. Zorg voor betrokkenheid bij inwoners en met name betrokkenheid van scholen. Betrek de basisscholen om kennis te maken met de sport en gebruik het sportevenement als leermoment voor sportbeleving. Zo stijgen de kansen op een hoger percentage sportdeelname. Maak gebruik van de leerlingen van het voortgezet onderwijs en het ROC om vrijwilligerstaken te doen. Zorg dat studenten sportmanagement stages kunnen lopen in de organisatie en betrokken zijn bij de
uitvoering. Zo neem je een hele schoolpopulatie mee in het belang van sport en de mooie beleving die daarbij hoort. Met ondernemers uit de regio zijn vaak goede afspraken te maken. Door goede afstemming en samenwerking met de regionale ondernemers kunnen bijvoorbeeld speciale arrangementen bij hotels en restaurants aangeboden worden en dit zorgt voor meer uitgegeven euro’s in de regio. Dit geldt ook voor speciale acties in het winkelgedeelte van de organiserende stad, het bezoeken van musea of de verbinding met lokale pareltjes zoals de Kaasmarkt in mijn eigen Alkmaar, een bezoek aan een natuurpark zoals de Hoge Veluwe of bijvoorbeeld Madurodam in Den Haag. Hoe meer de bezoekers van de sportwedstrijden verleid worden om een nachtje te blijven slapen, een restaurant uit te kiezen en ook nog even tijd te nemen om de stad en bezienswaardigheden te bezoeken, hoe meer kans dat niet alleen de bal, maar ook de euro’s gaan rollen. Daar worden onze ondernemers blij van. Als het met deze inzet lukt om bezoekers te laten zien wat voor moois de stad of regio te bieden heeft is de kans groot dat zijzelf of hun vrienden, familie of collega’s nog eens terugkomen voor een bezoek. Dan heb je het als organiserende stad goed voor elkaar. Deze ‘return on investment’ is moeilijk meetbaar, maar hij is er wel degelijk. Dat wordt in de praktijk bewezen. Maar laten we sport als doel ook niet vergeten. Het is uiteindelijk natuurlijk geweldig om een prachtig toernooi te mogen organiseren. Hoe fantastisch is het om als stad in de boeken te komen te staan omdat er in jouw stad een Nederlands, Europees of zelfs wereldrecord is gehaald. Sport is emotie en de kippenvelmomenten die daarbij horen zijn goud waard!
Rudmer Heerema Tweede Kamerlid
Reacties op dit artikel kunt u sturen naar
[email protected]
6
P&G 04 » 2015
VELDHOVEN AAN TAFEL
door: Daan de Kort
doet op transparante wijze verslag van de vergaderingen en deze wordt geplaatst op de website van de gemeente Veldhoven. Technisch voorzitter van Veldhoven aan tafel is wethouder Mariënne van Dongen (GBV).
veld wat er speelt en welke ondersteuning de inwoners nodig hebben bij het helder krijgen van hun zorgvraag. De rol van de ambtelijke ondersteuning en mijzelf als technisch voorzitter is faciliterend. De agenda wordt samengesteld door de deelnemers van de participatieraad zelf. De dialoog gaan de deelnemers aan met elkaar, niet met mij,” aldus van Dongen. “Voorheen hadden wij de cliëntenraad die haar bevoegdheden verankerd zag in een verordening. Toen draaide het erg om de procedure, terwijl nu de inhoud en het resultaat centraal staat. Naar mijn inziens moet een wethouder maar ook de gemeenteraad altijd oog hebben voor de inbreng van belanghebbenden los van het feit welke status een dergelijk overleg heeft. De inzichten kunnen verschillend zijn maar de inhoud dient altijd voorop te staan. Ik ben daarom dan ook heel blij met de vorderingen die we de afgelopen maanden gemaakt hebben met ‘Veldhoven aan tafel’," stelt wethouder van Dongen.
“Bij ‘Veldhoven aan tafel’ horen de beleidsmedewerkers rechtstreeks uit het
Zij vervolgt: “Vrijdagochtend 5 juni heb ik met eigen ogen gezien op welke wijze
In de gemeente Veldhoven is een brede participatieraad gevormd die maandelijks de ontwikkelingen binnen het sociale domein bespreekt. Je kunt ‘Veldhoven aan tafel’ beschouwen als een klankbordgroep. Doelstelling van het structurele overleg is dat de zorg en de voorzieningen beter worden afgestemd op de behoeften van de inwoners. In de participatieraad zijn verschillende belangenorganisaties vertegenwoordigd. Er is in ieder geval een vaste kern met vertegenwoordiging uit de doelgroepen: jeugd, jong volwassenen, ouderen, (arbeids)gehandicapten, werkzoekenden en uitkeringsgerechtigden. Afhankelijk van de agenda van de betreffende vergadering kan het voorkomen dat deze vaste kern wordt aangevuld met ervaringsdeskundigen of professionals. Gevraagd en ongevraagd geeft de participatieraad het college en de gemeenteraad advies over onderwerpen en de ontwikkelingen binnen het sociaal domein.
Op deze manier helpt ‘Veldhoven aan tafel’ de gemeente met het ontwikkelen van beleid dat aansluit bij de behoeften en de verwachtingen van de inwoners van Veldhoven en de maatschappij. De vergaderingen van ‘Veldhoven aan tafel’ kunnen door iedereen bijgewoond worden. De ambtelijke ondersteuning
‘Veldhoven aan tafel’ de dialoog met elkaar aangaat. Dat was een aangename verrassing. Mijn verwachting was dat ik een ochtend ging luisteren naar een ‘klachtenclubje’. Gelukkig was daar totaal geen sprake van! Op constructieve wijze, met begrip voor elkaar werd er professioneel overleg gepleegd. De adviezen die richting college en gemeenteraad gaan worden goed onderbouwd en worden gedragen door de gehele participatieraad. Voor de gemeente Veldhoven zijn de deelnemende partners tegelijkertijd een soort van ambassadeurs van het huidige beleid op het gebied van het sociaal domein. Zorgbehoevenden kunnen bij hen met vragen terecht en dat voorkomt veel werk voor de gemeente.” Mocht u meer willen weten over het initiatief ‘Veldhoven aan tafel’ dan verwijzen wij u graag door naar de website van de gemeente Veldhoven.
Reacties op dit artikel kunt u sturen naar
[email protected]
IS HET JACHTSEIZOEN OP DUIVEN GEOPEND? De duivenpopulatie in dorpen en steden groeit. Veel decentrale overheden zien dit als een groot probleem. Deze duiven veroorzaken vaak overlast: ze zorgen voor geluidsoverlast of poepen balkons en pleinen onder. Mogen deze duiven, wanneer ze overlast veroorzaken, gevangen en uiteindelijk omgebracht worden? Bepaalde vogelsoorten worden Europeesrechtelijk en nationaalrechtelijk beschermd maar staat de Europese Vogelrichtlijn, geïmplementeerd in de Nederlandse Flora- en faunawet, het toe dat deze duiven gedood worden? Kunt u het jachtseizoen op duiven openen?
Europese regelgeving en duiven De Europese Vogelrichtlijn heeft als doel alle in het wild levende vogelsoorten op het Europees grondgebied, samen met hun eieren, nesten en leefgebieden, te beschermen. Volgens deze richtlijn moeten de nodige maatregelen genomen worden om ‘alle natuurlijk in het wild levende vogelsoorten’ te beschermen. Een van deze maatregelen moet een ver-
bod zijn om vogels die beschermd worden door de Vogelrichtlijn te vangen en te doden. Echter, lidstaten zijn vrij, ingevolge artikel 5, lid 1, sub a van deze richtlijn om bepaalde uitzonderingen op dit verbod te maken. Artikel 7 stelt bijvoorbeeld dat op bepaalde vogelsoorten, opgenomen in een bijlage bij deze richtlijn, mag worden gejaagd. Daarnaast stelt artikel 9, lid 1, sub c dat van het verbod mag worden afgeweken wanneer ‘teneinde het vangen, het houden of elke andere wijze van verstandig gebruik van bepaalde vogels in kleine hoeveelheden selectief en onder strikt gecontroleerde omstandigheden toe te staan’. Bij het jagen op de overlast veroorzakende duiven kan geargumenteerd worden dat er sprake is van een ‘verstandig gebruik’ zoals toegestaan door dit artikel.
Implementatie van richtlijnen Nederland heeft de Europese Vogelrichtlijn geïmplementeerd in de Flora- en
faunawet. De Europese Unie verplicht lidstaten om Europese richtlijnen volledig, tijdig en correct om te zetten. Bij het omzetten van deze richtlijnen hebben lidstaten enkele implementatievrijheid. Dit betekent dat er ruimte is om de richtlijn naar nationaal recht om te zetten. Daarnaast mag een lidstaat altijd maatregelen toevoegen die zwaarder zijn dan het gestelde doel in de richtlijn. Wanneer een richtlijn als Europees instrument gebruikt wordt, betekent dat, dat zij an sich niet direct toepasbaar is, maar dat de nationale wetgeving de geldende wet is. Echter, mocht een lidstaat de richtlijn incorrect geïmplementeerd hebben, kan men zich wel op de richtlijn beroepen.
Nederlandse regelgeving en duiven Volgens de Flora- en faunawet worden alle vogelsoorten die van nature op het grondgebied van de Europese Unie voorkomende als beschermde inheemse diersoort aangemerkt. Dit betekent dat het verboden is om hen te doden, vangen,
verwonden, bemachtigen of met het oog hierop op te sporen. Dit is in overeenstemming met de Europese Vogelrichtlijn. Echter, een uitzondering wordt gemaakt voor gedomesticeerde dieren die bij algemene maatregel van bestuur (AMVB) als zodanig zijn aangewezen.
Is de stadsduif een beschermde inheemse vogel? De voorzieningsrechter van de Rechtbank Groningen heeft bepaald dat stadsduiven aangemerkt kunnen worden als gedomesticeerde dieren. Doordat stadsduiven moeten worden bijgevoederd en zonder bijvoederen niet in het wild kunnen overleven, kunnen zij gezien worden een dergelijke gedomesticeerde vogelsoort. Ook uit de Nota van Toelichting op het Besluit aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en Faunawet volgt ook dat de stadsduif een gedomesticeerde vogel is.
Richtlijnconforme interpretatie
teerd in Flora- en faunawet, moeten de relevante bepalingen van deze wet, ook na implementatie blijvend worden uitgelegd en toegepast in het licht van de bedoelingen van de Vogelrichtlijn. De Raad van State heeft in 2009 geconcludeerd dat, omdat de Columba livai (de rotsduif) een vogelsoort is waar ingevolge de Vogelrichtlijn op gejaagd mag worden, geconcludeerd kan worden dat de Europese regelgeving niet in de weg staat om de gedomesticeerde variant, de Columba livia forma domestica, te vangen en te doden. Nationaalrechtelijke regelgeving met betrekking tot de bejaging van de Columbia livia staat dus niet in de weg van Europese regelgeving.
De jacht is geopend Heeft u last van overlast veroorzakende duiven? Zowel de Europese als de nationale wet- en regelgeving staan u in elk geval niet in de weg om de overlast veroorzakende duiven te vangen en te doden.
Hoewel de Vogelrichtlijn is geïmplemen-
Tot slot Hoewel duiven een reëel probleem kunnen zijn, houdt kenniscentrum Europa decentraal zich voornamelijk bezig met voorlichting over de interne markt. Hierbij kunt u denken aan de Europese mededingingsregels, staatssteun, aanbesteden en bijvoorbeeld privacy. Loopt uw decentrale overheid tegen Europeesrechtelijke problemen aan, neem dan contact op met onze helpdesk.
Op onze website, www.europadecentraal.nl, kunt u veel informatie vinden. Daarnaast kunt u zich hier inschrijven voor onze nieuwsbrief ‘de Europese Ster’.
Reacties op dit artikel kunt u sturen naar
[email protected]