Tweetalig met
Knipoog Nr2 november 2015
Chère enseignante, cher enseignant, La Belgique est à l’honneur dans ce numéro. Différentes activités sont consacrées à la description physique, la famille proche, les hobbys et la nourriture, ainsi qu’à l’exercice de la conjugaison du présent. Enfin, une place est laissée au vocabulaire spécifique de Noël. La rédaction.
P2 • Op straat Solutions 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De postbode brengt een brief. De politieagente wijst de weg. De vrouw verkoopt bloemen. De jongens spelen met de bal. De man wast de ruiten. Het meisje fietst naar school.
En wat doet zij? Het meisje (Zij) brengt een brief.
Suggestion Au départ des dessins, les élèves font l’exercice suivant: Maak een zin. Combineer de elementen van A+B+C A De dame De bal De bloemen De man De wagen De postbode
B stopt vraagt draagt staat staan valt
C op de wagen. een kepie. de weg. voor het meisje. op een ladder. voor de winkel.
1
P3 • En jij? Solutions De spin heeft zes of acht ogen. Hoeveel ogen heb jij? Ik heb twee ogen .
De panter slaapt in een boom. Waar slaap jij? Ik slaap in een bed.
De Siberische tijger weegt 300 kg. Hoeveel weeg jij? Ik weeg ______ kg.
De octopus heeft acht armen. Hoeveel armen heb jij? Ik heb twee armen.
Het stokstaartje is 25 cm groot. Hoe groot ben jij? Ik ben 1m ______ groot.
Het paard heeft vier benen. Hoeveel benen heb jij? Ik heb twee benen.
De witte haai krijgt 1000 tanden. Hoeveel tanden heb jij? Ik heb 32 tanden.
Suggestion Les élèves font l’exercice de conjugaison suivant: hebben ik ______________ hij ______________ liggen ik ______________ er (sg.)___________
kopen _____________ je ? we ______________ dragen je ______________ ze (pl.) ___________
lezen je ______________ jullie ____________ luisteren _____________ hij? we _____________
werken ik ______________ ze (pl .)___________ kijken ik ______________ __________ ze ?(pl.)
zijn je ______________ het _____________ lopen hij ______________ jullie ____________
P4 • Kerst in de klas Solutions Lisbeth staat bij een kerstboom./ Lisbeth staat bij de kerstboom links. Er staan maar twee kaarsen. De kerstboom rechts heeft (maar) vijf ballen en een ster. Er liggen (maar) vier cadeaus onder de kerstboom links./ Er liggen vier cadeaus onder elke kerstboom. Er ligt geen sneeuw onder de kerstboom links. Er hangt (maar) één ster in de slinger. Er hangen (maar) vijf klokjes in de slinger.
Suggestions - Les élèves décrivent le deuxième dessin sans regarder le texte sous le premier dessin. - Un meneur de jeu (enseignant(e) ou élève) dicte un dessin. Ex. : Er staan twee huizen rechts en één huis links. Er staat een boom bij het huis rechts en er staan drie bomen bij de huizen links. Er loopt een hond bij de huizen links… Après la dictée on compare les dessins des élèves avec la dictée et chaque élève note les (ses) différences. - Variante : après la première dictée, suit une deuxième dictée contenant quelques différences. Les élèves notent les différences.
2
P5 • Eindejaarswensen Solutions de kaart met een kaars, een ster en sneeuw? de kaart met een cadeau, een kerstboom en een ster? de kaart waarop geen sneeuw en geen ster is? de kaart met een klokje, sneeuw en een ster? de kaart met cadeaus, een kerstboom, een kaars en sneeuw, maar geen ster?
Kristien en Kris Linda en Fred Arthur Kaatje Lisbeth
Suggestion Chaque élève choisit deux autres élèves de la classe et leur adresse une carte.
P6 • De koninklijke familie Solutions Prins Laurent is getrouwd met prinses Claire. Prinses Claire is de tante van prins Emmanuel. Prins Emmanuel is de broer van prinses Elisabeth. Prinsessen Elizabeth en Eléonore zijn de dochters van koning Filip en koningin Mathilde. Prins Amedeo is de neef van prinsessen Elizabeth, Eléonore en Louise. Prins Laurent is de zoon van koning Albert en koningin Paola.
Maak zelf zinnen met Ces phrases sont données à titre d’exemple. Koning Albert en koningin Paola Koning Albert is getrouw met koningin Paola. Koning Albert en koningin Paola zijn de ouders van koning Filip. Prinses Astrid en koning Filip Prinses Astrid is de zus van koning Filip. Koning Filip is de broer van prinses Astrid. Koning Filip en prinses Luisa Maria Koning Filip is de oom van prinses Luisa Maria. Prinses Maria Luisa is de nicht van koning Filip.
Koningin Mathilde en prinses Louise Koningin Mathilde is de tante van prinses Louise. Prinses Louise is de nicht van koningin Mathilde. Prinses Louise en prins Gabriël Prinses Louise is de nicht van prins Gabriël. Prins Gabriël is de neef van prinses Louise. Koningin Paola en prins Joachim Koningin Paola is de oma van prins Joachim. Prins Joachim is de kleinzoon van koningin Paola.
La notion de “kleinzoon” et “kleindochter” doit être expliquée aux élèves. On peut aussi se contenter de la notion“kleinkind” qui est donnée dans le texte. La phrase “Prins Joachim is een kleinkind van koningin Paola” peut donc être une solution de l’exercice.
Suggestions - Chaque élève fait son arbre généalogique et l’explique devant la classe. - Un(e) élève montre son arbre généalogique. Les autres élèves l’interrogent. EX.: Wie is je opa? Wie is je nicht?...
3
P7 • Belgische specialiteiten Solutions In België vind je meer dan 1000 biersoorten. Weinig kinderen lusten witloof, want het is een bittere groente. De Brusselse wafel eet je met poedersuiker en slagroom. Er zijn nu cuberdons van alle kleuren en smaken. De restaurants aan de kust hebben mosselen met friet op hun menu. De hele wereld kent de Belgische chocolade. De Luikse wafel kan je warm of koud eten. Trappistenbieren zijn blond of bruin. De klassieke cuberdon smaakt naar framboos.
Suggestion Chaque élève apporte une spécialité (ou l’illustration) de sa région/de son pays et en parle en utilisant le vocabulaire repris dans l’activité.
Pp8-9 • Ken je België ? Solutions Case 1 : zwart, geel en rood. Case 2: de Rode Duivels. Case 3: 12 kleinkinderen. Case 4: koning Filip. Case 5: Brugge. Case 7: in Brussel. Case 8: Nederlands, Frans, Duits. Case 10: Adolphe Sax. Case 12: Brussel. Case 13: één broer en één zus. Case 14 : Antwerpen. Case 15 : Leopold I. Case 16 : de Schelde, de Maas. Case 18: pralines, friet en mosselen, witloof,… Case 20: Nederland, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg. Case 21: Luikse wafels. Case 23: tien provincies. Case 25: de cuberdon heeft de vorm van een neus. Case 26: vier.
Suggestion Le jeu se joue selon les règles habituelles du « Jeu de l’oie ».
P10 • Onze vrienden Solutions Zij is Lies. Ze bouwt modelauto’s. Ze draagt graag rokjes en sweatshirts. Ze tekent ook veel.
Dat zijn Bea en Thomas. Ze houden van de natuur. Ze zijn een tweeling. Ze maken ook graag foto’s.
Haar naam is Emma. Haar broer heet Louis. Ze leest veel. Rood is haar favoriete kleur.
Hij heet Mathis. Hij draagt altijd jeans. Hij houdt van snelle wagens. Hij speelt al vier jaar tennis.
Suggestions - Chaque élève présente un ami ou une amie et donne quelques caractéristiques. - Chaque élève se présente et donne deux-trois caractéristiques personnelles.
4
P11 • Cadeaus Solutions Het boek « Bossen in Vlaanderen » is voor Bea en Thomas . Het blok tekenpapier is voor Lies. De doos tennisballen is voor Mathis. Het rode T-shirt is voor Emma. De bouwdoos Peugeot 204 is voor Lies. Het ticket voor de Grote Prijs van Francorchamps is voor Mathis. De set boeken van de Twilight-saga is voor Emma. Het fototoestel is voor Bea en Thomas.
Suggestions - Chaque élève apporte un catalogue avec des cadeaux et y choisit les cadeaux qu’il/elle offrira. - Chaque élève demande à son voisin/à sa voisine de choisir un cadeau dans le catalogue. Il/elle énonce ensuite le cadeau choisi par son voisin/sa voisine (phrase à la troisième personne).
Pp12-13 • Uit het fotoalbum van Henk en Kaatje Solutions De Belgische vlag. Manneken-Pis in Brussel. Leopold I, de eerste koning. De Rode Duivels, de nationale voetbalploeg. 10 provincies : 5 Vlaamse en 5 Waalse. Antwerpen, met zijn grote haven ligt aan de Schelde. Brugge, het Venetië van het Noorden . De Maas in Luik. Adolphe Sax, de uitvinder van de saxofoon. Dirk Frimout en Frank De Winne, twee ruimtevaarders.
Suggestion Les élèves répondent aux questions suivantes: Waar staat Manneken-Pis? Hoe noemt men Brugge nog? Wie zijn de Rode Duivels? Wat zijn Dirk Frimout en Frank De Winne? Hoeveel provincies telt België? Waar ligt Antwerpen? Bij welke rivier ligt Luik? Wie is de uitvinder van de saxofoon? Wie is Leopold I? Wat zijn de kleuren van de Belgische vlag?
5
P14 • Een gezonde lunch Suggestion La classe est divisée en deux groupes. Les élèves du premier groupe interrogent les élèves du deuxième groupe. Wat is jouw ideale lunch? Les réponses sont notées et communiquées à l’enseignant(e) qui les inscrit dans un tableau. Les réponses sont transmises à la troisième personne. Au tableau apparaîtra le lunch préféré des élèves.
P15 • Ik ben verdwaald Solutions Dag Woef. Ik ben verdwaald. Ik zoek het restaurant. Dat is eenvoudig. Je loopt tot het kruispunt en daar neem je rechts. Het restaurant is in die straat. Dank u Woef. Je loopt rechtdoor. De bank is rechts voorbij het kruispunt.
Suggestions - Les élèves jouent les saynètes. - Chaque élève dessine un plan et situe un bâtiment sur le plan. Avec son voisin/sa voisine il/elle crée un dialogue : de weg naar… Remarque : les activités de cette page sont basées sur les activités : « Waar is ? » et « Ik ben verdwaald » du CD de compréhensions à l’audition.
P16 • Fred & Linda Suggestions - Les élèves racontent la saynète en français. - Les élèves racontent la saynète en néerlandais. - Les élèves répondent aux questions suivantes : a. Over welke specialiteiten praten Fred en Linda ? b. Wat zie je in Brugge? c. Over welke plaatsen praten Fred en Linda?
6