Knettergekke beestenboel Korte animatiefilms van Nils Skapans
Pedagogisch dossier
LESSEN IN HET DONKER
www.lesseninhetdonker.be
Inleiding In dit pedagogisch dossier vind je heel wat informatie over de film: • De filmfiche, • de verhaaltjes in de film, • een korte omschrijving van de belangrijkste personages • en informatie over (animatie)film.
We hopen dat zowel de filmvisie als de verwerking voor u en de kinderen een boeiende ervaring zal zijn! We horen graag hoe die is verlopen: op onze website is een evaluatieformulier terug te vinden: neemt u even de tijd om die in te vullen? Bedankt!
Naast deze achtergrondinformatie willen we je tips en doe-opdrachten meegeven om in de klas rond de film te werken. Achteraan in de bundel vind je de bijlagen voor één van de opdrachten en ook enkele foto’s van de figuren in de film die je kan gebruiken om de kinderen het verhaal opnieuw te laten beleven en te vertellen, een puzzel mee te maken, te kleuren of verknippen…
Lessen in het donker vzw www.lesseninhetdonker.be
[email protected]
In de programmabrochure staat de film aangegeven met de originele titel ‘Des animaux fous fous fous’ met daarbij de Nederlandse titel ‘Knettergekke beestenboel’. In dit dossier wordt gewerkt met de Nederlandse titel.
Lessen in het donker vzw stelt jaarlijks een filmprogramma samen voor het onderwijs in Vlaanderen. De vertoningen vinden plaats in in tal van cultuurcentra en bioscopen in de vijf Vlaamse provincies. Het filmprogramma van elke locatie is terug te vinden in de programmabrochure en op onze website. De werking wordt financieel ondersteund door de Vlaamse Gemeenschap.
De pedagogische dossiers worden opgemaakt door:
Lessen in het donker vzw Sint-Jakobsstraat 36 • 8000 Brugge 050 34 91 93
[email protected] www.lesseninhetdonker.be
Het Vlaams Centrum voor Kinder- en Jeugdfilm/ Jekino Paleizenstraat 112 • 1030 Brussel 02 242 54 09
[email protected] www.jekino.be LESSEN IN HET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
1
Filmfiche Technische fiche Knettergekke beestenboel (Originele titel: Des animaux fous, fous, fous) Letland • 2000 • 54 min Kortfilmcompilatie zonder dialogen Nils Skapans Co-regie Janis Cimermanis & Dace Riduze Scenario Maris Putnins Muziek Maris Putnins & Martins Brauns Productie Cinema Public Films Distributie: Vlaams Centrum voor Kinder- en Jeugdfilm Regie
Doelgroep:
Kleuters vanaf 3 jaar
Kort samengevat Animatie uit Letland, van Nils Skapans, Janis Cimermanis en Dace Riduze. Zeven korte verhalen voeren ons mee in de dagelijkse sympathieke avonturen van een boel gekke beesten. Een tijger, een kraai, een bende wilde poezen, een wasbeer, een mol en een bende schattige konijnen zijn de stralende personages. De inspirerende muziek en de geluiden die deze beestjes produceren, maken het geheel extra charmant en krachtig. Kinderen vanaf 3 jaar zullen smullen van deze filmcompilatie!
Regisseur Nils Skapans Nils Skapans (°1969) presenteerde zijn korte animatiefilmpjes – plasticine-animatie van een ouderwetse degelijkheid en charme – met enorm veel succes op zowat alle Europese (kinder)filmfestivals. De vraag naar zijn werk was zo groot, dat een Franse distributeur besloot het probleem op te lossen door de productie van een compilatiefilm. Skapans filmpjes over de tijger Calamazoo en de kraai Councel werden gebundeld tot één geheel. Onder de naam ‘Des animaux fous, fous, fous’ werd deze compilatie een groot succes bij Franse kleuters en jonge kinderen. De film werd onder de titel ‘Knettergekke beestenboel’ met evenveel succes voorgesteld op het Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen (in Antwerpen en Brugge). Vanaf nu krijgen ook de jongste Vlaamse kijkers de kans om hun hart op te halen aan deze avonturen via ‘Lessen in het donker’ of andere vertoningen in schoolverband.
LESSEN IN HET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
2
De verhalen 1. In de vroege ochtend…
5. De dief…
Over hoe je in de eerste uren van de ochtend al in de put terecht kan komen.
Over hoe een vlieg iemand tot roven aanzet en een spook het hem weer afleert.
2. Een uilskuiken…
6. Ondersteboven…
dat verdwaald is, brengt een zoektocht naar zijn ouders op gang.
De mol zorgt voor herrie in de moestuin van tijger Calamazoo als hij de wortelen ondersteboven zet.
3. Een huis vol gaatjes…
7. De filmstudio
Over hoe de familie wasbeer eerst een specht en later een hoop houtwormen over de vloer krijgt en moet verhuizen.
Een defecte draak brengt heel wat spektakel in de filmstudio.
4. (Onge)Wild bezoek… De tijger Calamazoo krijgt een bende ongemanierde katten op bezoek.
Activiteit De kinderen reconstrueren het verhaal Rol een groot blad papier uit op de vloer. Geef elk kind een stift, potlood of krijtje en vraag hen om het leukste/spannendste/grappigste moment uit de film te tekenen. Verschijnen er vaak dezelfde tekeningen op het blad of zijn er veel verschillende? Vraag meer uitleg aan de kinderen bij hun tekeningen of moedig hen aan elkaar vragen te stellen. “Vonden de anderen dit ook?” De overblijvende plaats op het blad kan ingekleurd worden met achtergronden, bijvoorbeeld: het bos, de vijver, de huisjes van de dieren … De kinderen moeten uitgenodigd worden samen te werken aangezien ieder maar één kleurtje heeft. Als je tekent op een rol behangpapier kan je nadien in een doos, die je tot televisietoestel ombouwt, de tekeningen op het scherm laten voorbij rollen terwijl de kinderen toelichting geven.
LESSEN INHET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
3
De personages De hoofdpersonages zijn de tijger Calamazoo en de kraai Councel, die bovenop het dak van Calamazoo woont. Verder komen er nog een heleboel herkenbare dieren aan bod. Ieder dier werd door de filmmakers op een originele manier vorm gegeven: zowel qua uiterlijk als de manier waarop ze zich uiten. De poppen hebben een aantrekkelijke expressie en hun emoties zijn heel herkenbaar voor kinderen. De clichés worden enigszins doorbroken. Zo is de wolf niet ‘boos’, maar plukt hij een mandje paddestoelen in het bos. Je kan de kinderen hierop wijzen of dit bij de volgende activiteit aanhalen.
Activiteit Hebben de kinderen alle dieren herkend? Welke dieren kennen ze niet? Laat enkele foto’s van dieren zien . Een kraai, een nijlpaard, een olifant, een konijn, een wasbeer, een hond, een pinguin, een krab, een vlieg, een paard, een tijger, een poes, een eend, een mol, een pelikaan, een giraf, een vis, een wolf, een papegaai… De kinderen vertellen of ze dit dier in de film gezien hebben of niet. Bij de dieren uit de film kunnen de kinderen vertellen hoe het dier in de film naar voor kwam en wat het meemaakte. Ook dieren die niet herkend werden, kunnen eventueel aan bod komen en besproken worden.
LESSEN INHET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
4
Een animatiefilm Een animatiefilm komt tot stand door ‘secondenopnames’ (eigenlijk een foto) te maken met de filmcamera. Na elke foto verplaats je de figuren een klein beetje en maak je weer een nieuwe foto. Om een beweging zo realistisch mogelijk weer te geven heb je 24 foto’s nodig voor 1 seconde film. Het maken van zo’n film is dus een enorme tijdsinvestering, een echte heksentoer. Als je bedenkt welke gecompliceerde bewegingen we te zien krijgen in ‘Knettergekke beestenboel’ kan je je allicht inbeelden hoe creatief de makers met dit medium omgingen.
Maar ook iemand zonder ervaring kan al leuke resultaten boeken met opnames van één seconde. Als je een filmcamera voorhanden hebt, is het zeker de moeite om es te experimenteren. Voor kinderen lijkt het wel toverij.
Activiteit De kinderen laten hun eigen knuffel bewegen Laat de kinderen een knuffelbeest meebrengen naar de klas. Maak een eenvoudig decor waarin je de knuffels kan plaatsen. Sommige knuffels kunnen niet blijven staan maar je kan vast ook voor hen een leuke positie vinden. Plaats de filmcamera op een statief voor het decor. Telkens je een ‘foto’ (een héél korte opname) hebt gemaakt, mogen de kinderen hun knuffel een héél klein beetje verplaatsen. Hoe kleiner het verschil, hoe beter het resultaat. Probeer de techniek zelf al es op voorhand uit. Zo zien de kinderen meteen wat de bedoeling is en kan je hen een kort resultaat tonen. Alvorens de film begint, zie je altijd eerst de filmtitel verschijnen op het scherm…. In dit geval is dat dus ‘Knettergekke beestenboel’. Ook jullie kunnen een titel laten verschijnen vóór de opnames van de knuffels beginnen. Met felgekleurde letters bijvoorbeeld. En gebruiken jullie dezelfde titel of verkiezen de kinderen een andere? Ook hier heb je heel wat experimenteermogelijkheden. Als je met verschillende groepjes hebt gewerkt, kunnen ze nadien de resultaten aan elkaar laten zien.
LESSEN IN HETDONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
5
Film: een audiovisueel medium Film is een audiovisueel medium. D.w.z. dat beeld en geluid evenwaardig zijn en elkaar versterken. Wat betekent dat in het geval van ‘Knettergekke beestenboel’? • Allerlei ingenieuze muziekjes versterken en onderlijnen de sfeer. Angstige, boze, blije, zotte, rustige gevoelens worden door de muziek sterk uitvergroot. • Bovendien worden de gebeurtenissen door een gedetailleerd gamma van achtergrondgeluiden (de zgn. omgevingsgeluiden) ondersteund. ‘Knettergekke beestenboel’ is een film zonder woorden, maar de twee bovenstaande geluidselementen maken de beelden des te duidelijker en krachtiger.
Activiteit De kinderen spelen met geluid De eerste stap is de kinderen introduceren in de wereld van de geluiden. Je kan geluiden maken met je mond, je lichaam en met allerlei materialen. • We beginnen met een geluidenbuis. De kinderen verzinnen allerlei geluiden die je met je mond kan maken. Sappige, lacherige, knabbelende, kwetterende, kreunende… geluiden worden door een lange buis de ether in gestuurd. • Ook met ons lichaam – vooral handen en voeten – kunnen we heel wat geluiden maken. • Zet allerlei materialen achter een wand verborgen. Telkens kan één kind (of een leerkracht) achter de wand één van de materialen kiezen en er een geluid mee maken (meerdere keren na elkaar). De andere kinderen luisteren en proberen een betekenis te geven aan het geluid. Wat zou er in de film gebeuren als je dit geluid hoort? Nadien kan het materiaal getoond worden. Mogelijke materialen zijn: een doos nagels, een ballon, een plastic zak, papier, een kom water, een glas met een lepeltje (wel voorzichtig zijn!),… Om geluiden te creëren, gebruiken ook de filmmakers allerlei materiaal om geluiden na te bootsen. Die worden dan opgenomen op de beelden in de film, zodat de geluiden net echt lijken. Hieronder een aantal suggesties. Proberen jullie ze es uit? Lopen op grind Regen Hagelbui Paardenhoeven
Trappen op een plastic zak Erwten schudden in een zeef Spijkertjes schudden in een zeef Met halve kokosnoten ritmisch op tafel kloppen
LESSEN IN HETDONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
6
Zee Golven van water Onweer Pistoolschoten Knetteren van vuur Telefoonstem
Ongekookte rijstkorrels in een schoendoos heen en weer laten rollen in ‘zee’ tempo Een bak driekwart gevuld met water heen en weer bewegen Grote, slappe stukken plaatijzer (of karton) heen en weer wapperen Met een liniaal op tafel slaan Cellofaan verkreukelen In een plastic of aardewerk beker spreken
Vervolgactiviteit De kinderen spelen met beeld en geluid We bedenken een eenvoudig verhaal waarbij we de verschillende stappen volgen: • bedenk een dier… • waar woont het dier? • wat kan het dier goed? • er gebeurt iets met het dier! • het dier bedenkt een oplossing! • hoe eindigt het verhaaltje? Ieder kind maakt een tekening: op een heel groot blad met zes luiken (voor elk luik van het verhaal), of op zes verschillende bladen. Als de tekeningen klaar zijn, blazen we ze leven in door er geluiden aan toe te voegen. Bij elke tekening bedenk je geluiden (inspiratie vind je in de vorige activiteit) die de gebeurtenis verduidelijken: het geluid dat het dier maakt, achtergrondgeluiden, geluiden bij wat het dier doet… Laat niet teveel geluiden door elkaar horen, dat maakt het resultaat onduidelijk. Als je een filmcamera hebt, kan je telkens één tekening filmen en het bijbehorende geluid erbij laten produceren. Als je dan de film bekijkt, zie je telkens de gebeurtenis en hoor je wat er gebeurt. Zonder camera kan je de omgebouwde televisiedoos gebruiken. Je laat de tekening zien en enkele kinderen achter de doos maken de geluiden. Maak wel goede afspraken wie welk geluid maakt!
LESSEN INHET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
7
Activiteiten bij de verhalen In de vroege ochtend… De kinderen ontwikkelen creatieve denkvaardigheden Op het einde van het verhaal hoor je het nijlpaard in de put terecht komen. Daar stopt het verhaal echter. Kunnen de kinderen verschillende oplossingen bedenken hoe het nijlpaard weer uit de put raakt? Laat je fantasie werken. Je kan eventueel als vertrekpunt enkele hulpmiddelen aangeven: een opblaasbootje, een lepel, een pepervat… Daarna kunnen de kinderen zelf fantaseren. Ze kunnen nadien aangeven welke oplossingen ze het leukst vonden op het lijstje ‘Hoe haal je een nijlpaard uit een diepe put?’
Het uilskuiken De kinderen bouwen een dierennest uit allerlei materialen We werken in groepen. De groepen kunnen ingedeeld worden aan de hand van een spel. Ieder kind krijgt een kaartje dat de anderen niet mogen zien. Op iedere kaart staat een dier: een mier, een vis, een eekhoorn, een muis, een uil en een egel. Gebruik hiervoor de vier pagina’s in bijlage met telkens zes figuren op elk blad (Knip de dieren uit)! Er zijn zes dieren. Van elk dier zijn er 4 afbeeldingen waarop de figuren telkens iets kleiner zijn (indien de groep klein is kan je met 3 of 4 diersoorten en maar bv 3 verschillende formaten werken). Plaats 6 (of minder – afhankelijk van het aantal dieren) stoelen in de ruimte. De bedoeling is dat op iedere stoel een dier vertegenwoordigd is. Laat de kinderen zoeken naar de anderen met hetzelfde dier en laat hen een toren maken op één van de stoelen. Het kind met de grootste afbeelding zit onderaan, en met de kleinste afbeelding bovenaan. Van groot naar klein dus. Als alle diersoorten juist bij elkaar zitten, is hun groepje gevormd en kunnen ze aan de opdracht beginnen… In welk ‘huisje’ of nest woont het dier op hun kaartje? We gaan aan de slag met allerlei materialen om het dierennest te maken. Op voorhand wordt besproken wat voor nest/ huisje het dier maakt en worden de materialen en technieken verkend. • materialen: doeken, takken, plastic zakken, sierraden, pluimen, zand, touwen, plastic flessen, planken, bestek, hooi, gras, papier, aarde, water … • technieken: weven, knopen, vlechten, stapelen, plooien, uitstrooien … En hup… aan de slag! Als afsluiter nemen de kinderen plaats in hun dierenhuisje en kunnen de groepjes elkaars creatie bewonderen. De kinderen vertellen over hun huisje en over hun samenwerking. Natuurlijk kunnen ze eens ruilen en zich lekker nestelen in een ander ‘dierenhuis’. LESSEN INHET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
8
Een huis vol gaatjes De kinderen gaan op zoek naar grote en kleine gaatjes Met een reep mousse kunnen we eenvoudig een worm maken door de mousse op regelmatige afstanden met een elastiekje af te spannen. Je kan de wormen schilderen in de basiskleuren: rood, blauw en geel. We kleven er 2 halve balletjes als ogen op. Hiermee starten we de volgende activiteit. Op signaal gaan de kinderen met hun worm op zoek naar verschillende gaatjes die we om ons heen vinden. Telkens moeten de wormen op een afgesproken teken (bv. een muziekje) terug verzamelen en wordt een nieuwe opdracht gegeven. Mogelijke opdrachten: • • • • •
zoek een gaatje kleiner/groter dan je worm zoek een gaatje bij jezelf of iemand anders alle blauwe wormen kruipen bij elkaar van elke kleur moet er één worm in de groep zijn laat je worm door 3 gaatjes kruipen
(Onge)Wild bezoek De kinderen zingen in poezentaal De kinderen krijgen snorharen opgetekend en zijn poezen. Ze kunnen alleen nog miauwen. Laat maar eens horen. Het moet heel vals klinken. Herkennen de kinderen het gemiauw van een andere poes? Eén kind is geblinddoekt en luistert naar de stem van een ander poes. Laat de poezen eens horen als ze hongerig, verliefd, verdrietig, blij, moe… zijn. Laat de poezen een aangeleerd lied zingen. Wat een kattengejank! Let op dat je niet te hard gaat schreeuwen want dat is niet goed voor je stem. Vals is niet noodzakelijk hard!
De rover De kinderen dramatiseren een spannend moment Zoek (a) een doos waar een kind in past en (b) een spannend muziekje. Laat de kinderen eerst naar de muziek luisteren: Hoe zouden jullie hierop stappen? Toon eens! Waarom? Zet een doos in het midden van het speelvlak. Laat de kinderen op de spannende muziek de doos onderzoeken zonder ze aan te raken. Laat één kind met een wit laken over zich heen zich in de doos verstoppen. De andere kinderen herhalen de opdracht op de muziek. Op een bepaald moment springt het kind uit de doos tevoorschijn en alle kinderen schrikken en snellen naar een afgesproken plaats. Een ander kind verstopt zich in de doos.
LESSEN IN HET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
9
Ondersteboven De kinderen spelen met het begrip en perspectief ‘ondersteboven’ We maken met de kinderen ‘een ondersteboven tuin’. Eerst laten we de kinderen experimenteren met ‘ondersteboven’. Kijk eens door je benen! De wereld staat op zijn kop. Laat prenten ondersteboven zien. Allerlei dingen die in een tuin thuishoren worden geschilderd of ingekleurd en uitgeknipt: bomen, bloemen, groenten, wolken… Een groot groen geschilderd papier wordt tegen het plafond gekleefd. Hierop zetten we alle tuinaccesoires ondersteboven. Er kan een bord bijkomen: ‘mijn ondersteboven tuin’.
LESSEN INHET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
10
LESSEN IN HET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
11
LESSEN INHET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
12
LESSEN IN HET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
13
LESSEN INHET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
14
LESSEN IN HET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
15
LESSEN IN HETDONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
16
LESSEN IN HET DONKER Knettergekke beestenboel
l
Pedagogisch dossier
17