PED-bel19
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERCENTRUM VILLA BEESTENBOEL Pagina 1 van 6 Interne referentie OHB: Procesverantwoordelijke:
pagina 1 van 6 pagina 1 van 6 1. WAT IS KARAKTERISTIEK VOOR VILLA BEESTENBOEL Kindercentrum Villa Beestenboel biedt opvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 13 jaar. Er zijn twee verticale KDV groepen voor kinderen van 0-4 jaar met een bezetting van 12 kinderen in elke stamgroep. De Buitenschoolse Opvang op Villa Beestenboel heeft 5 groepen Hiervan zijn 2 groepen voor de kinderen van 4-7 jaar, 2 groepen voor kinderen van 7-10 jaar en 1 groep voor de 10+ kinderen. Elke BSO groep heeft een bezetting van 20 kinderen per stamgroep. Villa Beestenboel is gehuisvest in een voormalig schoolgebouw. Het gebouw kent ruime en lichte groepsruimtes. In één van de vleugels zijn de 2 KDV groepen gehuisvest, in de andere vleugels en op de bovenverdieping zijn de BSO groepen te vinden. Elke leeftijdscategorie heeft zijn eigen vleugel en is daardoor op de specifieke leeftijdscategorie afgestemd en ingericht. Het gebouw is bijna volledig omsloten door een grote buitenruimte. Voor elke leeftijdscategorie is de tuin ingedeeld en ingericht op speel- en ontdekbehoefte van kinderen. Er zijn weinig speeltoestellen te vinden op ons terrein, we laten ons inspireren door natuurlijke materialen waardoor wilgentunnels, besloten hoekjes en tipi’s zijn ontstaan. Spelen met water en zand is onontbeerlijk voor kinderen: op het grote plein hebben we een waterpomp en beekloop waar de kinderen volop gebruik van maken en van genieten. We proberen, ook met de allerjongsten elke dag naar buiten te gaan, ook als het weer wat minder geschikt lijkt. Het ervaren van alle weersomstandigheden draagt bij aan de ontwikkeling van kinderen. Villa Beestenboel is (zoals de naam al aangeeft) een locatie waar beesten worden gehouden en verzorgd, samen met de kinderen. We hebben knaagdieren en kippen, beiden in een mooi buitenverblijf en hebben we vissen. Ons kindercentrum heeft een open karakter. Dat wil zeggen dat naast de opvang op de eigen stamgroep er gelegenheid is om met de kinderen van een andere groep te spelen. Vooral op de 4-7 en de 7-10 jarigen groepen is dit open karakter duidelijk merk- en zichtbaar. Ook tussen KDV en BSO kinderen zijn speelafspraken mogelijk om bijvoorbeeld te wennen. Dit is op de groepen van de 7+ en 10+ alleen in overleg mogelijk vanwege de verschillende behoeften, spel en gedrag tussen de leeftijdsgroepen. We werken op Villa Beestenboel met de Startblokken methodiek. Startblokken is een VVE (Vroeg en Voorschoolse Educatie) programma waarin pedagogiek en methodiek één is. Startblokken richt zich op de persoonlijke en brede ontwikkeling van kinderen waarbinnen motivatie en emotionele ontwikkeling een belangrijke rol spelen. Kinderen zijn van nature nieuwsgierig en willen graag nieuwe dingen ontdekken. Het leren en ontdekken vindt plaats door spel en uitdaging en hierin steeds een stapje verder te zetten. De rol van de volwassene in dit proces is van grote betekenis. We spelen in op wat kinderen zelf laten zien in hun spel. Door het aanbieden van verschillende spelmaterialen en inrichting van ruimte, creëren en grijpen we kansen tot ontwikkeling. Binnen Startblokken wordt gewerkt met thema’s. De thema’s zijn vrij maar worden gekozen n.a.v. wat de kinderen aanspreekt en betekenisvol voor hen is. Er worden activiteiten aangeboden die aansluiten bij het thema. Deze activiteiten worden in een breed spectrum aangeboden: bewegingsspel, experimenterend- en constructiespel, samen lezen en vertellen, gespreks- en kringactiviteiten, uitstapjes/ gast in de groep en manipulerend- en rollenspel. Bij deze activiteiten kan de rol van de pedagogisch medewerker (de volwassene) variëren, door bijv. mee te spelen in de spelsituatie maar ook het geven van nieuwe input om het spel te verrijken of te verdiepen, waardoor er ruimte ontstaat tot het opdoen van nieuwe kennis en inzichten. In de dagelijkse activiteiten van alledag, worden kansen gegrepen om ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Een voorbeeld hiervan is het samen verzorgen van de tuin: benoemen wat kan er groeien in de moestuin? (taal) planten van gewas en onderhouden ervan, met een gieter de plantjes besproeien, (motoriek) hoeveel tijd duurt het voordat de zaadjes plantjes worden (rekenen en ordenen). De thema’s worden na 6 tot 8 weken afgerond waarna er op basis van de opgedane kennis door kinderen wordt overgegaan naar een volgend thema. Samenwerking met ouders/ verzorgers is onontbeerlijk t.a.v. het scheppen van een veilige en vertrouwde band tussen kind en de verschillende pedagogisch medewerkers. Dit start al bij de plaatsing van het kind op onze locatie. We nemen tijd voor een goede introductie van ouder(s) én kind. We geven een rondleiding, vertellen de ouders over onze locatie en onze werkwijze en
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
e.vanprehn
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
10-02-2015
v04
PED-bel19
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERCENTRUM VILLA BEESTENBOEL Pagina 2 van 6 Interne referentie OHB: Procesverantwoordelijke:
pagina 2 van 6 pagina 2 van 6 ouders krijgen gelegenheid vragen te stellen. Na het intake gesprek en de wenperiode nemen de pedagogisch medewerkers tijd om (zeker bij de kinderen van het KDV) een dagelijkse mondelinge overdracht te geven. We vertellen over de activiteiten die hebben plaatsgevonden, wat het kind hierin heeft gedaan en hoe het kind dit heeft beleeft. Daarnaast wordt er veel met beeldmateriaal gewerkt, er worden foto’s gemaakt tijdens de activiteiten. Deze worden in of rondom de groep opgehangen. Op deze manier kunnen kinderen de activiteiten opnieuw beleven en bespreken met groepsleiding en met elkaar. Zo ontstaan verbindingen tussen de activiteiten en draagt dit bij aan een rijke ontwikkelingsomgeving. Ook worden ouders op deze wijze geïnformeerd wat er gedurende de dag wordt ondernomen. Op de BSO mogen kinderen die kunnen schrijven de foto’s zelf van commentaar voorzien. Binnen een thema wordt soms aan ouders gevraagd iets uit de thuissituatie mee te nemen of bij te dragen. Dit kunnen bijv. foto’s zijn. In het thema ‘ons huis’ hebben ouders foto’s van het eigen huis en slaapplek van het kind meegenomen. Deze worden in de groep opgehangen en geven kinderen de mogelijkheid hun eigen vertrouwde omgeving mee te nemen naar de wereld van het kindercentrum. Eenmaal per jaar worden alle kinderen geobserveerd en vindt er op basis van deze observatie (welbevinden) een oudergesprek plaats. Ouders en pedagogisch medewerkers bespreken samen de wederzijdse bevindingen t.a.v. de ontwikkeling van het kind. 2. DE PEDAGOGISCHE PRAKTIJK We willen kinderen op Villa Beestenboel een plek bieden waar zij zich veilig en vertrouwd voelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen. Dit is een basisvoorwaarde voor ontwikkeling. De belangrijkste uitgangspunten en pedagogische accenten voor onze locatie zijn: Het ondersteunen en stimuleren van kinderen in hun ontwikkeling begint voor ons bij observatie van het kind. Door goed en vooral bewust naar kinderen te kijken ontstaat een goed uitgangspunt van wat kinderen al kunnen, kennen en zich eigen hebben gemaakt . Dit vertrekpunt bepaalt wat we aanbieden zowel m.b.t. de omgeving als de activiteiten. We proberen kinderen uit te dagen een volgende stap in hun ontwikkeling te zetten. We tonen respect voor de autonomie van elk kind. Het kind mag zijn eigen keuzes maken. Hierin dwingen en forceren we niet, we stimuleren wel. Het kind mag zelf kiezen waar het mee wilt spelen. We hebben respect voor de eigenheid, achtergrond en cultuur van ieder kind. We benadrukken de mogelijkheden van ieder kind, een positieve benadering vanuit de pedagogisch medewerkers. We willen de kinderen vóórleven en ons in de kinderen inleven. Vóórleven is voordoen en inleven is empatisch zijn. We bieden rust, veiligheid en geborgenheid op de groep. De kinderen krijgen de ruimte voor hun eigen ontdekkingsproces, ze leren door te spelen. We stimuleren samenhorigheid en groepsgevoel. We hebben aandacht en ruimte voor natuur, natuurbeleving en buitenspelen. We hebben een grote buitenruimte waar de kinderen lekker kunnen spelen maar ook mee kunnen helpen in de (moes)tuin De vier opvoedingsdoelen uit de wet Er wordt gehandeld naar de vier opvoedingsdoelen van de Wet Kinderopvang. Dit laten wij zien op de manier hoe er met kinderen wordt omgegaan, de dagindeling, de activiteiten, de inrichting van de ruimte en het gebruik van het programma startblokken. Het bieden van emotionele veiligheid Emotionele veiligheid is de basis van het ontwikkelen. Als een kind zich veilig voelt, durft het kind op ontdekking te gaan. Daarom worden de volgende punten gehanteerd: We besteden aandacht aan het wennen op een (nieuwe) groep. Kinderen worden geïntroduceerd in de groep en krijgen een eigen plek d.m.v een eigen slaapplek en kastje voor de jongsten. Op de BSO worden nieuwe kinderen wegwijs gemaakt door groepsleiding
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
e.vanprehn
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
10-02-2015
v04
PED-bel19
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERCENTRUM VILLA BEESTENBOEL Pagina 3 van 6 Interne referentie OHB: Procesverantwoordelijke:
-
pagina 3 van 6 pagina 3 van 6 én de andere kinderen uit groep. Voor beide partijen is dit een goede ontwikkeling. Het nieuwe kind wordt spelenderwijs bekend met de nieuwe omgeving en de groepsgenoten, voor het kind dat introduceert geeft ‘jouw’ BSO laten zien een gevoel van trots en versterkt de eigenwaarde. We respecteren de eigenheid van elk kind. We gunnen elk kind zijn eigen ontwikkeling in zijn eigen tempo. Dit doen we door elk kind goed te observeren in zijn/ haar spel en in te gaan op zijn of haar belevingswereld. We nemen gevoelens (bijv. blijdschap, verdriet) serieus. Dit doen we door de emotie die we zien te benoemen, ook bij de allerjongsten. We zorgen voor een veilige hechting, geborgenheid, en een gevoel van veiligheid. Dit doen we door het bieden van voorspelbaarheid en structuur in de dag, vaste rituelen en vieringen We hebben aandacht voor ingrijpende gebeurtenissen in het leven van een kind zoals bv een verhuizing. We praten erover met het kind en de andere kinderen in de groep, stellen vragen of spelen we de verhuizing na. Bij het overtreden van regels keuren we nooit het kind af, alleen het gedrag. We praten met kinderen en geven uitleg als ze de grens overschrijden. We leggen de nadruk op wat wel mag i.p.v. wat niet mag. “Buiten mag je rennen, in de gang kan dat gevaarlijk zijn.” We scheppen een sfeer scheppen waarin kinderen zich welkom voelen. “Dag Sam, wat fijn dat je er bent” en “Hoe was je dag op school vandaag?” Binnen elke stamgroep vaste en sensitieve groepsleiding waarbij uitgangspunt is dat er dagelijks minimaal één vaste pedagogisch medewerker aanwezig is.
Het stimuleren van persoonlijke competenties (creatieve ontwikkeling, motorische ontwikkeling, taalontwikkeling en cognitieve ontwikkeling) We stimuleren zelfstandigheid en zelfredzaamheid. De groepsleiding kijkt naar wat een kind al kan en creëert een situatie waarin een kind de volgende stap in zijn/ haar ontwikkeling kan zetten. Begeleidt/ bemiddelt de pedagogisch medeweker de ene keer nog bij een conflictje tussen kinderen, de volgende keer kan een bemoedigende blik of alleen fysieke aanwezigheid van de pedagogisch medewerker bij het zelf oplossen van het conflict voldoende zijn. Voor jonge kinderen betekent dit bv zodra ze daaraan toe zijn, leren drinken uit een gewone beker i.p.v. uit een tuitbeker of een flesje. Drinken uit een gewone beker is erg belangrijk voor de ontwikkeling van een goede mondmotoriek wat weer een positieve invloed heeft voor het leren praten. We besteden aandacht aan het proces van zindelijk worden bij kinderen die hier aan toe zijn. Vaak gebeurt dit n.a.v. het feit dat kinderen thuis af en toe op het potje of de wc willen gaan. Wij vragen kinderen bij elke verschoning of zij op de wc willen gaan. Het zindelijk worden verloopt bij elk kind anders en vraagt per individu begeleiding welke is afgestemd op de ontwikkeling van het kind. We stimuleren het proces door met regelmaat kinderen te vragen of het op de wc of potje wil, wij dwingen nooit. We maken een stickerkaart waarop kinderen een sticker mogen plakken bij het succesvol naar de wc gaan voor kinderen die dit leuk vinden. Dit werkt niet voor elk kind, ook hier wordt een individuele aanpak gekozen. “Ieder kind heeft recht op zijn eigen bult”. Dit houdt in dat wij kinderen begeleiden in het omgaan met situaties die (gecalculeerd) gevaar kunnen bevatten. Het klimmen op stenen of boomstammetjes die glad zijn door mosgroei, (voorzichtig lopen), de ‘ruige hoek’ waar je hutten kan bouwen met pallets en dus splinters kunnen hebben (werkhandschoenen aan), het draagt allemaal bij tot het leren omgaan met situaties die mogelijk gevaarlijk kunnen zijn binnen de eigen omgeving, onze locatie. Zorgen voor een uitdagende omgeving die tegemoet komt aan de ontwikkelingsbehoefte van kinderen. Dus weinig kant en klaar speelgoed en voorgedrukte activiteiten. Kinderen zijn nieuwsgierig, willen en moeten zelf kunnen ontdekken. Materiaal wordt soms gebruikt voor andere doeleinden dan waarvoor het lijkt te zijn gemaakt: het speelgoed strijkijzer kan zomaar een telefoon worden!
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
e.vanprehn
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
10-02-2015
v04
PED-bel19
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERCENTRUM VILLA BEESTENBOEL Pagina 4 van 6 Interne referentie OHB: Procesverantwoordelijke:
-
-
pagina 4 van 6 pagina 4 van 6 Zorgen voor afwisseling door aanbod van rustige en meer actieve activiteiten, voor gevarieerd spelmateriaal waardoor kinderen spelenderwijs de grenzen van hun eigen ‘kunnen en kennen’ ontdekken, ervaren, verleggen en daarvan leren. Stimuleren spraak- en taalontwikkeling door duidelijk en correct te spreken,zinnen indien nodig herhalen i.p.v. verbeteren, anderstalige kinderen in het Nederlands aanspreken, activiteiten verbaal begeleiden en gebruik maken van verhalen, liedjes en rijmpjes Reële eisen stellen afgestemd op leeftijd en belangstelling van het kind. Kinderen helpen zelfvertrouwen te ontwikkelen door te stimuleren, waarderen en complimenteren, niet alleen in woord maar ook in gebaar. Kinderen ruimte geven om eigen identiteit te ontwikkelen. Ieder kind is anders en heeft een eigen persoonlijkheid, talenten en eigenschappen. We proberen een rijke leeromgeving, situaties en activiteiten te creëren zodat kinderen in veel diverse situaties kunnen zichzelf kunnen ontplooien. Kinderen leren zelf conflicten op te lossen en assertief te zijn. We lossen niet voor kinderen op maar samen met hen op. Aandacht en afwisseling t.a.v. evenwicht tussen groepsactiviteiten en individuele activiteiten
Het stimuleren van sociale competenties We hechten waarde aan een positieve groepssfeer, we moedigen kinderen aan samen te doen en te delen. We stimuleren kinderen om aandacht voor elkaar te hebben, naar elkaar te luisteren. Als kinderen bijvoorbeeld verdrietig zijn geven we aan dat troost en elkaar steunen van groot belang is. Door dit zelf voor te doen scheppen we een sfeer waarin zorg voor elkaar een belangrijk onderdeel van de hechtheid binnen de groep is. Stimuleren om andere culturen te verkennen. Door het themagericht werken komen kinderen regelmatig in aanraking met het andere gebruiken en culturen. We gebruiken hierbij ook boeken, spelletjes, gerechten, feesten. Kinderen aanmoedigen actief te worden in kinderparticipatie en kinderactiviteiten. Juist het samen bedenken en creëren van activiteiten schept een gezamenlijke band. Ook als je het niet met elkaar eens bent, leren kinderen te onderhandelen en daarmee te leren rekening met elkaars wensen en mogelijkheden te houden. Pedagogisch medewerkers leggen de kinderen regelmatig situaties voor waarin zij worden uitgedaagd na te denken en creatief te worden in het zoeken van oplossingen. Bij het organiseren van de vakantieactiviteiten worden kinderen betrokken. Daarbij is het maken van keuzes onvermijdelijk, hierin leren kinderen mee te denken en compromissen te sluiten. We geven kinderen vrijheid en vermijden onnodige regels en bemoeizucht. Pedagogisch medewerkers observeren voordat zij ingrijpen, regels worden waar mogelijk in overleg met kinderen samengesteld We creëren situaties waarin kinderen van elkaar kunnen leren. In verticale groepen is er gedurende de periode dat het kind bij ons op de groep verblijft sprake van een periode dat het kind een keer de jongste, middelste of oudste is. In deze groepssamenstelling is er vaak en veel gelegenheid elkaar te observeren en te zien hoe andere kinderen iets doen. Klimmen, klauteren, veters strikken, kapla bouwen, ruzie maken en oplossen. Hiervoor is een veilige omgeving en sensitieve groepsleiding een belangrijke voorwaarde. Overbrengen van waarden en normen We zijn ons bewust van onze eigen waarden en normen, niemand is waardevrij, ook de groepsleiding niet. We zijn ons wel bewust van dit gegeven. Uitgangspunt is ons voorbeeldgedrag, de invloed op kinderen hiervan is groot. Mondelinge overdracht van waarden en normen hebben geringe invloed. We waarderen positief gedrag i.p.v. dat we ongewenst gedrag afkeuren. Waar mogelijk wordt negatief gedrag genegeerd. We erkennen dat ongewenst gedrag voorkomt uit het ‘willen worden gezien’, alleen dat een kind (nog) niet in staat is dit gedrag op een gewenste manier te laten zien. Door ongewenst gedrag te negeren zal het afnemen, door gewenst gedrag te
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
e.vanprehn
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
10-02-2015
v04
PED-bel19
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERCENTRUM VILLA BEESTENBOEL Pagina 5 van 6 Interne referentie OHB: Procesverantwoordelijke:
-
pagina 5 van 6 pagina 5 van 6 stimuleren zal dit toenemen. Wanneer kinderen grenzen en gemaakte afspraken overschrijden halen we het kind uit de situatie. Dit kan letterlijk zijn of door iets te zeggen. Het kan helpen het kind even apart te nemen en samen in alle rust te bespreken wat aanleiding was voor het overschrijdend gedrag. Soms kan een eerder voorval van die dag aanleiding zijn geweest en zijn de emoties in de loop van de dag opgebouwd tot het overschrijdende gedrag. Jonge kinderen die nog niet kunnen praten gaan soms over tot gedrag als bijten of slaan. Ook hier keuren we het gedrag af maar niet het kind zelf. We halen het kind uit de situatie en geven met een duidelijk gebaar of een ‘nee’ aan dat we dit gedrag niet goedkeuren. We blijven deze handelingen herhalen totdat het ongewenste gedrag afneemt. We geven uitleg bij de dingen die we doen. Kinderen leren hierdoor dat er geen willekeur is maar redenen zijn voor de dingen die we doen. Regels en afspraken worden waar mogelijk in gezamenlijkheid met kinderen opgesteld. De ervaring leert dat regels en afspraken die in samenspraak met kinderen zijn gemaakt bijdragen aan ‘zo doen wij het bij ons in de groep’ en beter draagvlak hebben dan regels die (alleen) zijn opgesteld door volwassenen.
Betekenisvolle activiteiten in een leerrijke omgeving De dagelijkse omgeving op het kindercentrum is een leerrijke omgeving op zichzelf. Het is de kunst om in deze dagelijkse omgeving momenten betekenisvolle activiteiten te creëren. We proberen zoveel mogelijk kansen te benutten en aan te grijpen. We richten de ruimte uitdagend in, zodat de kinderen gestimuleerd worden om te gaan spelen en ontdekken. Zo zijn er bijvoorbeeld speelhoeken ingedeeld waar de kinderen fantasie- rollenspellen kunnen spellen. Ook via het werken met thema’s (Startblokken) waarin tal van activiteiten binnen de verschillende ontwikkelingsgebieden worden aangeboden, het gebruik van speelgoed, materialen, activiteiten en gesprekken bieden we een leerrijke omgeving. Ook het team leert en heeft profijt van deze leerrijke omgeving. Door de dagelijkse interactie met kinderen leren we wederzijds van elkaar en ontwikkelen we onze werkwijze en pedagogisch handelen. Dit is een continue proces. Oudste peuters Om het kind zich ook veilig te laten voelen als ze naar een andere groep gaat, bijvoorbeeld als een kind van het KDV naar de BSO gaat, laten we de 3+ kinderen wennen. Dit houdt in dat er een afspraak word gemaakt met de BSO wanneer een KDV kind een uurtje komt spelen bij zijn toekomstige groep. Zo leert het kind de andere kinderen en de omgeving alvast kennen. Kindparticipatie Kinderen en groepsleiding maken samen deel uit van de groep. Kinderen en volwassenen hebben samen inbreng t.a.v. de gewoonten, rituelen en structuur binnen de groep. Voor hele jonge kinderen is deze inbreng niet via taal uit te drukken. Een jong kind laat wel zien wat hij wilt: door zich op te richten als hij hoort en ziet dat er een jarige is, er gezongen wordt en een feestje wordt gevierd, laat het zien dat het mee wilt doen en deel wilt uitmaken van dit ritueel. Oudere kinderen kunnen meepraten en meebepalen wat er wordt gedaan op een dag, brainstormen samen over de vakantieactiviteiten en de inrichting van ruimte of aanschaf van materiaal. We nemen kinderen serieus als gesprekspartner, hiermee wordt het zelfvertrouwen en zelfbeeld versterkt. Jezelf verwoorden, je ideeën formuleren is ook goed voor de cognitieve ontwikkeling, want het stimuleert de fantasie en de taalontwikkeling. BSO-specifieke onderdelen in de werkwijze Kinderen op de BSO hebben een leeftijd van 4-13 jaar. Ze krijgen een steeds groter wordende behoefte aan zelfstandigheid. We proberen de kinderen zo tegemoet te komen door ze steeds wat meer zelf te laten doen. Beginnend met kleine dingen, bijvoorbeeld zelf je brood smeren tot boodschappen gaan doen. Ook als kinderen ouder worden krijgen ze meer behoefte aan privacy. Dit willen wij ze geven door bijvoorbeeld een jongens- of meisjeshoek in te richten en dat de jongens en meisjes daar de ‘regels’ mogen bepalen. En een plek aanbieden waar ze zich kunnen terugtrekken. Er is een vaste routine in een dag. Daarbij zijn formele en informele activiteiten. De formele activiteiten zijn de gezamenlijke dingen
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
e.vanprehn
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
10-02-2015
v04
PED-bel19
PEDAGOGISCHE WERKWIJZE KINDERCENTRUM VILLA BEESTENBOEL Pagina 6 van 6 Interne referentie OHB: Procesverantwoordelijke:
pagina 6 van 6 pagina 6 van 6 zoals eten of verjaardagen vieren. De informele activiteiten vinden plaats als de kinderen vrij aan het spelen zijn en kunnen kiezen wat ze willen gaan doen. Het computer- en internet gebruik wordt beperkt. De groepen van 4-7 jaar en 7-10 jaar gebruiken geen computer, de 10+ groep mag volgens daarvoor vastgelegde gedragsregels achter de computer. Natuurlijk zijn er ook afspraken en regels over wat kinderen op de PC kunnen en mogen zien. De groepsleiding houdt hier zicht op. Als er sprake is van pesten hanteren wij een pestprotocol. Het doel van dit pestprotocol is om pesten te signaleren, te voorkomen en aan te geven hoe te handelen bij pestgedrag. (PED-pro09 Pestprotocol BSO) Vierogenprincipe Het vierogenprincipe houdt in dat er altijd een volwassene moet kunnen meekijken of meeluisteren met een beroepskracht als die op enig moment alleen is met de groep. Het vierogenprincipe geldt vooralsnog alleen voor dagopvang. We hebben echter ook voor de BSO groepen gezamenlijke afspraken gemaakt hoe we omgaan m.b.t. het vierogenprincipe op onze locatie. Voor de BSO groepen is afgesproken dat alle deuren (inclusief de verbindingsdeuren tussen de groepsruimten) niet zijn afgesloten. Dit betekent dat de groepsleiding te alle tijde alle ruimte(n) in- en uit kunnen lopen en elkaar kunnen zien en horen. In de deur van de “flex”ruimte (eerste ruimte na de klapdeuren 7+ BSO) is een raam geplaatst zodat er vanaf de hal in de ruimte kan worden gekeken. Dit raam mag niet worden afgeplakt of een gordijntje aan de binnenkant van de ruimte krijgen! Op het KDV zijn alle ruimten gedurende de dag door alle pm’s vrij binnen te lopen. De slaapkamers hebben ramen in de toegangsdeuren waardoor er van buitenaf zicht is wat er binnen gebeurt. In het najaar 2014 worden er ook ramen in de slaapkamerwanden geplaatst zodat er vanuit alle hoeken zicht is in de slaapkamers. Op dagen dat de kindbezetting laag is wordt voorkomen dat een medewerker alleen in het gebouw is (uitgezonderd tijdens vso en late opvang). Er is in dat geval een andere volwassene in het gebouw aanwezig. Dit kan een collega pm, het locatiehoofd, een huismeester of de huishoudelijk medewerker zijn. Naast deze ‘fysieke’ maatregelen hebben we besproken dat openheid en veiligheid in het team essentieel is en een voorwaarde voor de veiligheid van kinderen op onze locatie. Het is van groot belang dat pm’s elkaar bevragen m.b.t. pedagogisch handelen of gedrag t.o.v. kinderen. Situaties die een gevoel van onbehagen oproepen, worden direct besproken tussen betrokken medewerker(s). Er is in ieder geval nadrukkelijk afgesproken dat signalen die duiden op gedrag m.b.t. misbruik in welke vorm dan ook, altijd zullen worden gemeld bij het LH. Zij zal deze signalen vervolgens met de betreffende medewerker bespreken en waar nodig maatregelen nemen. Achterwachtregeling Bij de vroege opvang tussen 7.30 en 7.45 uur en bij de late opvang tussen 18.15 uur en 18.30 is er één pedagogisch medewerker op de groep aanwezig. Bij calamiteiten kan de pedagogisch medewerker telefonisch contact opnemen met één van de huismeesters. Hun nummers staan op het afdelingsgebonden document: wi01 Achterwachtregeling. 3. EVALUEREN De jaarlijkse evaluatie van de pedagogische werkwijze (of onderdelen hiervan) wordt besproken in het Locatieoverleg of tijdens thema avonden . Hierin worden delen van de pedagogische werkwijze besproken. Het locatieoverleg vindt regelmatig volgens de jaarkalender plaats.. Ook wordt er over het pedagogisch profiel eenmaal per jaar besproken met de LOC. Deze afkorting staat voor de Locale Ouder Commissie.
auteur
portefeuillehouder
autorisatie dir
e.vanprehn
o.bakker
geldig m.i.v.
versie nr.
10-02-2015
v04