Klimaat en Energie in Utrechtse Vecht en Weiden Plan van Aanpak - concept -
1
Colofon Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) in opdracht van de Provincie Utrecht Harmke van Dam Ieke Benschop Lot van Hooijdonk
(Klimaat) (Energie) (projectleider)
Januari 2011 2
Concept Plan van Aanpak januari 2011
Ook in 2040 willen we met elkaar prettig wonen, werken en recreëren in de provincie Utrecht. Daarom werkt de provincie aan duurzame ontwikkeling van onze regio. De provincie heeft in dat verband onder meer de ambitie om in 2040 klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn. In het landelijk gebied liggen onder andere kansen op het gebied van energiebesparing, groene energie en klimaat. Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU), gebiedscommissies en provincie Utrecht werken samen in het programma 'Klimaat en energie in het landelijk gebied’ om deze kansen in kaart te brengen, te agenderen en te helpen realiseren.
1.
INLEIDING
Waarom klimaatadaptatie en duurzame energie in Vecht en Weiden? Klimaatverandering is een feit. Ook in Utrechtse Vecht en Weiden. We zullen ons daarop moeten voorbereiden. De trend is dat we afstevenen op een groter overstromingsrisico, in sommige perioden meer wateroverlast, soms juist meer watertekorten en hogere temperaturen. Zeker in een nat gebied als de Vechtstreek is het van belang te weten wat er op ons afkomt. De Bethunepolder en delen van het Noorderpark zijn kwetsbaar voor wateroverlast; maar in het Noorderpark en diverse andere locaties zullen ook watertekorten in toenemende mate de kop opsteken. Voor het gebied is het dus belangrijk om plannen te maken die inspelen op deze klimaateffecten. Gelukkig zijn er diverse kansen om dit regionaal op te lossen. Het kan veel kosten schelen als we daar niet mee wachten. Dit aanpassen aan en voorbereiden op klimaatverandering noemen we adaptatie. Daarnaast hebben we een verantwoordelijkheid om onze bijdrage te leveren aan het zoveel mogelijk voorkomen van klimaatverandering (mitigatie). Bovendien zal energie uit fossiele bronnen steeds duurder worden. Goede redenen om vol in te zetten op besparing van energie en op zoek te gaan naar lokale, duurzame energiebronnen. Energieprojecten zijn bovendien goed voor de portemonnee èn de regionale economie. Klimaatverandering is een feit. Daarom heeft de Provincie Utrecht zichzelf de ambitie gesteld als grondgebied in 2040 klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn. Dat betekent dat ons leefgebied bestand is tegen toekomstige weersomstandigheden en dat de provincie per saldo geen broeikasgassen uitstoot. Om dit doel te realiseren moet er veel gebeuren in het landelijk gebied. De AVPgebiedscommissie vervult daarin een cruciale rol, geholpen door het programmabureau. Dertig jaar tot 2040 lijkt veel, maar is zo voorbij. Bedrijven, openbare ruimte, infrastructuur, natuur en de landbouw voorbereiden op de extremere weersomstandigheden die op ons af komen, vergt decennialang investeren. Dat geldt ook voor de weg naar een klimaatneutraal Vecht- en Weidengebied. Die vereist drastisch terugdringen van energieverbruik en opbouwen van lokale energieproductie. Een klimaatneutrale en klimaatbestendige toekomst begint dus hier en nu!
3
Daarom Programma Klimaat en Energie in Landelijk gebied De thema’s klimaat en energie zijn nu nog geen AVP-doelen. Daarom komen klimaat- en energieprojecten niet expliciet aan de orde in de uitvoeringsprogramma’s tot 2013. Als gezegd is dat in de toekomst waarschijnlijk wel zo. Dat betekent niet dat er niets gebeurt. In de provincie Utrecht zijn al vele initiatieven van gebieden, gemeenten, ondernemers, particulieren en vanuit het maatschappelijk middenveld. Daarnaast komen de thema’s klimaat en energie er niet zozeer ‘extra’ bij, maar kunnen ze vaak meeliften met AVP-projecten gericht op natuur, landschap, cultuurhistorie of de regionale economie. Ze sluiten eveneens logisch aan bij diverse reeds vastgestelde beleidssporen (zoals Utrecht 2040, Voorloper Groene Hart, waterplannen van provincie en waterschappen, Bodemvisie, Kaders voor GGOR, Kadernota Ruimte, Programma Duurzame Landbouw en Milieu). Tot slot focussen we op klimaat- en energiemaatregelen die geknipt zijn voor de AVPsystematiek en haar schaalniveau;daarmee is dit plan geen uitputtende klimaatagenda. Dit programma is bedoeld om klimaat en energie op de agenda te zetten in de AVP-gebieden en denkrichtingen te schetsen voor wat de gebieden de komende AVP-periode van 2011 tot 2015 kunnen doen. De kunst is daarbij om maatregelen te vinden die meerdere doelen dienen: natuur en waterberging, landschap en energieproductie, landbouw en energiebesparing, etc. De Natuur en Milieufederatie Utrecht voert dit tweejarige programma uit in opdracht van de provincie Utrecht.
Aanpak Programma Klimaat en Energie in Landelijk gebied Het programma is in elk AVP-gebied begonnen met een startbijeenkomst waar bestuurders, ambtenaren, politici, agrariërs, ondernemers en bewoners bestaande initiatieven uit het gebied uitwisselden en samen nieuwe ideeën ontwikkelden. In Utrechtse Vecht en Weiden vond de startbijeenkomst plaats op 23 juni 2010. De opbrengst ligt nu voor bij de gebiedscommissie om te bespreken welke denkrichtingen AVPgebied Utrechtse Vecht en Weiden aanspreken en hoe het gebieden met de thema’s aan de slag wil gaan. In het overzicht hieronder worden de thema’s toegelicht aan de hand van de volgende vragen:
Wat speelt er? Dit is de beschrijving van het vraagstuk: de problematiek die om een oplossing vraagt, de kansen die er zijn, de wensen en ambities uit het gebied of wat er nu al op dit terrein gebeurt in Utrechtse Vecht en Weiden. Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? Dit is het punt aan de horizon, waar het gebied zou moeten zijn wil het in 2040 klimaatbestendig en klimaatneutraal zijn. Wat kanhet gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? Hier staan ingrediënten voor de agenda voor de komende AVP-periode. Wie doet wat in 2011? Komend jaar moeten programmabureau, gebiedscommissie en overlegorgaan naar verwachting een nieuw uitvoeringsprogramma opstellen. Om de klimaat- en energiethema’s die in dit Plan van Aanpak worden gesignaleerd goed te verwerken, zijn er nog verschillende stappen te zetten. In dit plan is een voorstel opgenomen om die stappen toe te bedelen aan de verschillende gebiedspartners.
4
Startbijeenkomst Utrechtse Vecht en Weiden – 23 juni Gedeputeerde Wouter de Jong hield een inspirerende inleiding waarin hij benadrukte dat duurzaamheid onlosmakelijk gekoppeld is aan economische vitaliteit. Daarna gingen de ruim 50 mensen - bestuurders, terreinbeheerders, ondernemers en andere deskundigen - uit elkaar om de uitdagingen en mogelijkheden op het terrein van respectievelijk klimaatadaptatie en energie te bespreken. In Vecht en Weiden leidt Klimaatverandering tot plaatselijk watertekort en gebrekkige waterkwaliteit. Vooral in Bethunepolder en in Tienhoven; in het Noorderpark en rond de Vecht zal eerder sprake zijn van wateroverlast. Boeren in het gebied ervaren nu nog geen probleem met watertekort of bodemdaling. Belangrijke maatregel is om het water in het gebied vast te houden; de Vecht zou als waterbuffer kunnen dienen. De recreatie ondervindt mogelijk wel last van een hoger peil in de Vecht. De watervoorziening zou verder zoveel mogelijk regionaal geregeld moeten worden om gebiedsvreemd water te weren. Aanwezigen hebben doorgepraat over de Groene Ruggengraat – natuurontwikkeling in combinatie met landbouw en recreatie - en de Kraag van Utrecht. De Groene Ruggengraat is waarschijnlijk wel ‘klimaatproof’ te noemen, maar kan nog verder worden opgeplust tot ‘klimaatproject’. Plan bijvoorbeeld wateropvang op plekken met bodemdaling (laaggelegen, veenbodem). In agrarisch gebied kan wateropvang een blauwe dienst zij, als daar maar een goede vergoeding tegenover staat. Bij de Kraag van Utrecht zouden inundatiezones dienst kunnen doen als waterbuffer. Dit sluit heel goed aan bij het cultuurhistorische verhaal van de inundatiezones. Door het gebied recreatief aantrekkelijk te maken kun je er ook financieel voordeel uit halen. De aanwezigen vonden dat klimaat- en energieambities voortaan als criterium moeten worden meegenomen in subsidie-aanvragen . Met betrekking tot energie is gesproken over gebiedsoverstijgende thema’s, zoals financieringsconstructies (onder meer verhuur van daken voor zonnepanelen en ‘boer zoekt buur’), voorlichting en energiescans, zowel voor particulieren als voor bedrijven. Meer gebiedsspecifiek kwamen landgoederen aan de orde: daar is nog veel mogelijk in termen van energiebesparing en verschillende landgoederen hebben de ambitie om autarkisch te worden: zelfvoorzienend op het gebied van energie. Te denken valt aan benutten van biomassa (bijvoorbeeld hout en snoeiafval) en warmte-koude-systemen. Biomassa kwam ook aan de orde in relatie tot de agrarische sector, meer specifiek de verwerking van mest. Vraagpunten hier zijn tot welk product mest verwerkt kan worden – biogas, aardgas, elektriciteit en warmte –, wie het afneemt, en in relatie daartoe welke logistiek en infrastructuur benodigd is. Daarnaast is de landschappelijk kwaliteit een aandachtspunt als er grote installaties of silo’s nodig zijn.
5
Utrechtse Vecht en Weiden Het gebied Utrechtse Vecht en Weiden omvat zowel de Utrechtse Vechtstreek als het Noorderpark en valt binnen de gemeente Stichtse Vecht en een deel van de gemeenten De Bilt en Utrecht. Het gebied herbergt waardevolle natuur en landschappen. De Vechtstreek is bovendien rijk aan cultuurhistorie, zoals de vele buitenplaatsen en de forten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het gebied trekt veel recreanten en wordt verder getekend door grasland voor veeteelt.
2.
KLIMAAT
In dit hoofdstuk wordt de opgave beschreven om als gebied zo goed mogelijk in te spelen op de verwachte klimaatveranderingen; dat wil zeggen de kwetsbaarheid voor negatieve effecten verminderen en de weerstand en veerkracht vergroten. In dit programma gaat het vooral om wat de regionale gebiedspartners kunnen bereiken. Het landelijk belangrijke thema van waterveiligheid krijgt daarom in dit kader geen aparte aandacht. Uit de discussies tijdens de startbijeenkomsten van alle 7 AVP-gebieden kwamen onderstaande thema’s bovendrijven als meest relevant voor de regionale aanpak. Uiteraard hangen ze onderling nauw samen en het is dan ook niet te voorkomen dat sommige punten bij meerdere thema’s aangestipt worden.
REGIONALE WATERVOORZIENING Wat speelt er? De regionale watervoorziening wordt naar verwachting de grootste opgave voor de toekomst. Klimaatverandering leidt tot gemiddeld nattere winters en meer extremen in de zomer (meer tropische dagen, langere perioden van droogte maar ook meer extreme regenbuien). Dit leidt enerzijds tot meer wateroverlast (met name Bethunepolder en delen Noorderpark) en anderzijds tot meer watertekorten (Bethunepolder en Tienhoven). Ook de waterkwaliteit is een belangrijk aandachtspunt, vooral in tijden van waterschaarste. Aanvoer van gebiedsvreemd water is ongewenst. Bovendien krijgt de Vecht - via de Kromme Rijn - in droge tijden slechts een zeer klein deel van de beschikbare hoeveelheid Rijnwater, tot wel 75% minder water ten opzichte van de normale hoeveelheid. Een te laag waterpeil kan o.a. voor de woonboten op de Vecht problematisch uitpakken. In de regel wordt wateroverlast overschat en tekorten onderschat. De last die men ondervindt hangt overigens nauw samen met de functie. Vooral de natuur is kwetsbaar. Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? Het doel is een zo groot mogelijke regionale zelfvoorzienendheid in het waterbeheer van Utrechtse Vecht en Weiden. Dat betekent oplossingen op gebiedsniveau om wateroverlast, watertekorten en slechte waterkwaliteit tegen te gaan. In tijden van overschot gaat het erom meer water vast te houden en te bergen, bijv. door instellen van meer flexibel peil. Grootschalige waterberging hoeft in het gebied niet gerealiseerd te worden. Deze overschotten worden zoveel mogelijk benut om de watertekorten in droge tijden op te vangen (met inachtneming van de vereiste waterkwaliteit). Daarnaast zijn ook waterbesparing en efficiënter hergebruik belangrijke maatregelen: zowel op bedrijfsniveau als op regionaal niveau. Dat betekent in elk geval ook het instandhouden en benutten van de (schone) kwel uit de Heuvelrug en het schoonhouden van het diepe grondwater. Voor de langere termijn kan ook de rol van de waterwinning niet in de discussie ontbreken.
6
Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? uitvoeren plannen Bethunepolder en de rest van het Noorderpark specifieke aandacht gaat uit naar de Bethunepolder, waar het spanningsveld tussen wateroverlast en watertekort het meest naar voren komt, in samenhang met de gewenste waterkwaliteit lopende, geplande en nieuwe projecten checken op klimaatbestendigheid en nagaan waar klimaatmaatregelen meegekoppeld kunnen worden; zeker als dit leidt tot win-win. Actueel is de natuurverbinding naar De Venen (zie ook onder klimaatbestendige natuur en kansrijke functiecombinaties) invoeren klimaattoets (soort watertoets-plus)1 voor alle nieuwe projecten; in afwachting van een standaard-klimaattoets kan voorlopig gewerkt worden met checklist (klimaatscan) verkenningsstudie naarr waterberging in de Vecht: nut en mogelijkheden samen met gemeenten, waterschappen, waterleidingbedrijf en agrarische sector stimuleren dat bedrijven, particulieren en instellingen hun waterbehoefte verminderen en maatregelen nemen om wateroverlast te voorkomen; zo mogelijk ook de overschotten van het ene bedrijf compenseren met de tekorten van anderen verkennen welke maatregelen en acties nodig zijn in de periode na 2015 Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - (doorgaan met) uitvoeren plannen Noorderpark en starten met Bethunepolder - quick scan (check op klimaatbestendigheid) uitvoeren op lopende en geplande projecten; win-win maatregelen in het uitvoeringsprogramma meenemen Provincie Utrecht i.s.m. waterschappen en gemeenten: - ontwikkelen checklist als voorloper van klimaattoets en ondersteuning bieden bij toepassing quick scan in concrete projecten / gebiedsplannen - bij rijk aandringen op invoering klimaattoets als gewenste opvolger van de watertoets Waterschappen Amstel Gooi en Vecht en De Stichtse Rijnlanden - uitvoeren watermaatregelen Noorderpark en Bethunepolder - i.s.m. de betrokken sectoren: bepalen waar de grootste winst cq de quick wins te boeken zijn als het gaat om toekomstbestendige regionale watervoorziening - oppakken trekkersrol bij opstellen verkenningsstudie voor waterberging Vecht NMU - Programmabureau en gebiedscommissie assisteren bij het formuleren van klimaatmaatregelen in het uitvoeringsprogramma - zet zich ervoor in dat bovenstaande acties in gang worden gezet en dat de gebiedspartijen en belanghebbenden betrokken blijven - verkennend gesprek met waterschappen, betrokkenen en deskundigen: wenselijkheid en mogelijkheden voor waterberging in de Vecht - inspirerende ideeën, goede voorbeelden en ervaringen van elders: waar dat zinvol is koppeling leggen met projecten in Utrechtse Vecht en Weiden - inbreng leveren in deelprogramma Regionale Watervoorziening van het Deltaprogramma en daarover terugkoppelen
KLIMAATBESTENDIGE NATUUR Wat speelt er? Klimaatverandering kan sommige dier- en plantensoorten bedreigen en voor andere nieuwe kansen bieden. Uit de modelstudies van de provincie blijkt dat in dit gebied vooral de functie 1
zie voor meer toelichting pag. 18 (klimaattoets)
7
natuur kwetsbaar is voor zowel wateroverlast, watertekort als temperatuurstijging. Zeker voor de kwetsbare (met name koudeminnende) soorten zullen we ons best moeten doen deze te behouden dan wel de kans te geven zich naar andere gebieden te verplaatsen. Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? Voor het behoud van de biodiversiteit (die voor een deel uit nieuwe soorten kan bestaan) is het vooral belangrijk dat er voldoende grote en onderling verbonden natuurgebieden zijn. De Groene Ruggengraat, die dwars door Nederland loopt en de natte gebieden tussen de Biesbos en het Lauwersmeer met elkaar verbindt, is daar bij uitstek geschikt voor. Als ook de Vecht via stapstenen met de Kromme Rijn is verbonden (zoals voorgesteld in Inrichtingsplan Kromme Rijn) wordt dit nog versterkt. Verder biedt ook de Kraag van Utrecht (Nieuwe Hollandse Waterlinie) goede aanknopingspunten. Zo vormt het gebied ook voor de stadsnatuur een belangrijke schakel. Bovendien kunnen de natuurgebieden tegelijkertijd zelf ook in belangrijke mate bijdragen aan het klimaatbestendig maken van de regio door water vast te houden en/of te bergen, verkoeling te bieden, de biodiversiteit te ondersteunen, CO2 te binden en mogelijk ook energie op te wekken. Zie ook hoofdstuk 3 Energie. Door de verbrede doelstelling biedt de Groene Ruggengraat prima kansen voor meerdere functiecombinaties. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? realiseren van de robuuste natuurverbindingen met de Venen creëren van de juiste randvoorwaarden om de natuur in staat te stellen zich te ontwikkelen en de afzonderlijke soorten gelegenheid te bieden mee te veranderen dan wel uit te wijken naar locaties met betere omstandigheden de potentie van de natuurgebieden benutten om de klimaatbestendigheid van het gebied als geheel te vergroten; te beginnen met de Groene Ruggengraat Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - veiligstellen natuurverbinding met de Venen - kansen benutten door in projecten natuurdoelen mee te koppelen die helpen het gebied klimaatbestendiger te maken Provincie, natuurorganisaties, terreinbeheerders, waterbeheerders en deskundigen - haalbaarheidsstudie uitvoeren hoe de natuur in de Groene Ruggengraat, de Vecht en de Hollandse Waterlinie kan bijdragen aan het vergroten van de klimaatbestendigheid van het gebied en hoe dat gerealiseerd kan worden - visie ontwikkelen hoe de biodiversiteit daarvan tot 2040 het meest optimaal kan profiteren (ivm soorten, gebieden, beheer ed), rekening houdend met de Europese afspraken en de bestuurlijke en financiële mogelijkheden NMU - zet zich ervoor in dat bovenstaande acties in gang worden gezet en dat gebiedspartijen en belanghebbenden betrokken blijven
KANSRIJKE FUNCTIECOMBINATIES Wat speelt er? Gebiedsontwikkeling waar meerdere doelen gelijktijdig worden nagestreefd, leent zich vaak goed voor het meekoppelen van klimaatmaatregelen. Natuur, landbouw, waterkwaliteit, recreatie, energie en stedelijke ontwikkelingen kunnen vaak samengaan. Ook het vinden van financiering wordt makkelijker als meerdere doelen tegelijk worden gediend. In de dagelijkse praktijk van gebiedsontwikkeling blijken er ook tegenstrijdige wensen, regels en neveneffecten die om een oplossing of scherpe keuzes vragen.
8
Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? De voorkeur gaat uit naar gebiedsontwikkeling waar klimaatmaatregelen al vanaf het begin in het planproces wordt meegenomen. Maar ook bij lopende projecten zijn aanhaakmogelijkheden, door te zoeken naar de gelijkgerichte doelen. Te denken valt aan de Groene Ruggengraat, of meer lokaal op bedrijfsniveau. Het gaat erom samenwerken en innovatieve oplossingen te stimuleren. Daarvoor is het vinden van een gezamenlijk perspectief en het gelijktijdig realiseren van alle doelen belangrijk, hetgeen vervolgens helpt bij het vinden van de benodigde financiën en het verdelen van de baten en de lasten. Dat is zowel voor ondernemers als voor natuur een wenkend perspectief. Een paar voorbeelden van kansen om functies te combineren: Groene Ruggengraat: gebiedsontwikkeling waar natuur, waterkwaliteit en waterberging, landbouw, recreatie, klimaatdoelen en stedelijke ontwikkeling gezamenlijk worden ontwikkeld; juist door deze gelijktijdigheid ontstaat de meerwaarde en de financiële ruimte om alle betrokken belangen mee te krijgen Vecht: combineren natuur, recreatie, watervoorziening, transport, wonen en werken, tegengaan hittestress stad Hollandse Waterlinie: combinatie klimaatadaptatie met recreatie, cultuurhistorie, natuur, energie en stedelijke ontwikkeling/tegengaan hittestress ontwikkelen en stimuleren van bedrijven die klimaatmaatregelen inpassen in de bedrijfsvoering en wellicht ook andere functies meekoppelen Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? De belangrijkste actie is gericht op het zoeken naar voldoende financiële middelen door voor veelbelovende projecten nieuwe economische dragers te vinden. Dit spoor loopt samen op met de activiteiten voor energie (zie hoofdstuk 3). Onderdeel van deze actie is het aantonen dat de baten en uitgespaarde kosten van deze projecten de investeringen rendabel maken en dat de partijen die investeringen doen ook profiteren van de baten: uitvoeren haalbaarheidsstudie voor enkele veelbelovende deelprojecten die ook de klimaatdoelen helpen realiseren draagvlak en financiering zoeken voor de realisatie van de meest kansrijke projecten knelpunten in de procedures en regelgeving opsporen en oplossen, om gebiedspartijen en individuele bedrijven te stimuleren mee te werken aan gebiedsplannen en projecten eerste stappen van uitvoering Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - veiligstellen bestemmingen (ook eventuele tijdelijke functies) - één of meer van dit soort functiecombinaties selecteren om uit te werken, in samenwerking met ondernemers en andere belanghebbenden Provincie en waterschappen - knelpunten die gebiedspartners weerhouden mee te werken aan gebiedsprojecten en beheersovereenkomsten verkennen en adresseren aan juiste afdeling/instantie - de mogelijkheden van groen-blauwe diensten opnieuw tegen het licht houden en indien nodig verbeteren Ondernemers, Agrarische Natuurverenigingen en andere belanghebbenden - inbrengen wensen en ideeën cq eigen initiatieven en meedenken over de realisatie van kansrijke functiecombinaties NMU - meedenkende rol bij kansrijke functiecombinaties en financieringsopties; goede voorbeelden en ervaringen verzamelen; nagaan of deze in dit gebied kansrijk zijn
9
TEGENGAAN NEGATIEVE EFFECTEN EXTREME HITTE Wat speelt er? In stedelijke gebieden kunnen de temperaturen extreem stijgen en in toenemende mate tot hittestress leiden, aangezien stenen de hitte lang vasthouden. De voorspelde 2% temperatuurstijging kan in dergelijke locaties nog wel 10 graden verder oplopen. Dat betekent dus ook veel meer tropische dagen (boven 30 graden); vooral ’s nachts geeft dat problemen. Dit leidt tot onder meer toenemende gezondheidsklachten, verminderde luchtkwaliteit en extra energiegebruik (airco’s). Uiteraard is het vooral belangrijk daar in de stad zelf maatregelen voor te nemen, maar ook het buitengebied kan oplossingen bieden. De Vecht is bijvoorbeeld een belangrijke groen-blauwe long de stad in. Net als de forten en het Amsterdam Rijn Kanaal helpt ze direct mee de temperatuur in de stad te temperen en het leefklimaat te verbeteren. Daarnaast dient het gebied ook als belangrijk uitloopgebied voor Utrecht. Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? Het belang van Recreatie om de Stad (RodS) wordt alleen maar groter. Utrechtse Vecht en Weiden kan een belangrijke bijdrage leveren om de hittestress in steden te beperken. Dat vormt een extra argument om in het gebied te zoeken naar de hierboven beschreven functiecombinaties van natuur, water, klimaat, recreatie en stedelijke ontwikkeling. Daarom willen we RodS verbreden naar Klimaat om de Stad. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? De Hollandse Waterlinie en de Vecht zijn als groen-blauwe longen belangrijk voor de stad. Het is zinvol deze nieuwe insteek ook in de plannen te benadrukken en als belangrijke baat in beeld te brengen. Door de link met leefbaarheid en volksgezondheid in de stad te leggen wordt het vervolgens interessant om daar ook andere financieringsbronnen bij te zoeken. De baten liggen namelijk voor een groot deel buiten de begrenzing van het AVP-gebied. Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - doorzetten van groenontwikkeling om de stad en stedelijke hitte meenemen als argument Provincie ism waterschappen en betrokken gemeenten - (en in overleg met andere AVP-gebieden met grootstedelijke stadsranden) het concept Klimaat om de Stad invulling geven en financieringsbronnen verkennen NMU - de NMU voert de komende jaren een project over hittestress in de stad uit en gaat na waar de projecten elkaar kunnen versterken - op zoek naar nieuwe financieringsmogelijkheden om Klimaat om de Stad haalbaar te krijgen, zoals leefbaarheidsbudget, klimaatfonds, landschapsfonds etc.
10
3.
ENERGIE
In dit hoofdstuk wordt de Mitigatie-opgave beschreven, toegespitst op de Utrechtse Vecht en Weiden. Onder Mitigatie wordt verstaan het wegnemen van de oorzaak van de klimaatverandering. Oftewel zo min mogelijk broeikasgassen uitstoten. Een belangrijk broeikasgas is CO2, welke wordt uitgestoten door verbranding van fossiele brandstoffen (olie, kolen, gas). Een ander belangrijk, en veel sterker broeikasgas is CH4, methaan. Dit broeikasgas wordt voornamelijk door de landbouw uitgestoten (vee en opgeslagen mest). Daarnaast speelt ook lachgas in de landbouw een belangrijke rol (mest en bodem). De Provincie en steeds meer gemeenten hebben de ambitie om klimaatneutraal te worden, dat wil zeggen dat er per saldo geen broeikasgassen worden uitgestoten. Met de huidige (groeiende!) energiebehoefte lijkt dit een onmogelijke opgave. Vandaar dat het credo is: ‘besparen, besparen, besparen’. Dat op dit terrein heel veel mogelijk is, blijkt uit de energiebesparingsscans in de landbouw die zijn uitgevoerd2. Na besparen is energie duurzaam opwekken de volgende stap. Daarvoor moeten we alle zeilen bijzetten. Windmolens plaatsen, zonneboilers en –panelen installeren en warmte koude opslagsystemen en geothermie toepassen. In dit document gaan we vooral in op de kansen voor biomassa omdat er al belangstelling voor bestaat in het gebied, en biomassa bij uitstek regionaal georganiseerd moet worden.
BESPAREN Wat speelt er? Ondanks de hierboven beschreven urgentie van besparen, lijkt tot nu toe de besparingsopgave vaak onderbelicht te blijven. De door de provincie in 2010 ingehuurde Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin geeft aan dat we tot 2040 ruim 40% moeten besparen om de resterende energiebehoefte zelf volledig duurzaam te kunnen produceren. Anderen gaan uit van een veel grotere besparing – het dubbele – omdat zij het potentieel zelf te produceren energie lager inschatten. De landbouwsector laat grote kansen zien op gebied van energiebesparing. Uit de energiebesparingscans die bij landbouwbedrijven al zijn gedaan, blijkt veel laaghangend fruit te zijn. Om deze reden ondertekenden de Provincie Utrecht en LTO Noord begin 2011 een energieconvenant. Beide partijen willen de energiebesparingsdoelstelling van 20% in de landbouw al in 2015 realiseren. Gedeputeerde Staten willen met het programma duurzame landbouw en milieu, dat eind 2010 is vastgesteld, onder meer bereiken dat het aantal boeren dat bovenwettelijke milieumaatregelen treft, toeneemt. Milieu en economie gaan hierbij hand in hand. Daarnaast start de provincie een aantal innovatieve projecten op die de eerste stap zijn naar een duurzame en klimaatneutrale landbouw in 2040. Sluiten van kringlopen (duurzaam bodembeheer), gebruik van natuurlijke hulpbronnen (agrobiodiversiteit) en het stimuleren van duurzame energie zijn hierin belangrijke speerpunten. In Utrechtse Vecht en Weiden loopt ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie, met onder andere de forten Nieuwersluis, Hondsdijk en Vechten. Bij renovatie bieden deze forten goede kansen om aan de slag te gaan met energiebesparing en opwekken van duurzame energie. Ook is communicatie en voorlichting hierover op de forten goed mogelijk.
2 Ook in de gebouwde omgeving en het verkeer is grote winst te halen op het gebied van energiebesparing. Gezien de focus van dit programma op het landelijk gebied, laten we deze twee sectoren in dit plan buiten beschouwing.
11
Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? Alle bedrijven (landbouw, landgoederen, recreatie, NHW) zijn in 2040 zelfvoorzienend op gebied van energie. Waar mogelijk zijn deze ondernemingen in het landelijk gebied zelfs energieleverend. Dit is voor een groot deel gerealiseerd door flink te besparen op het energieverbruik en de uitstoot van andere broeikasgassen te beperken. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? Alle bedrijven (landbouw, landgoederen, recreatie) hebben een energiebesparingsscan laten uitvoeren en maatregelen genomen die binnen vijf jaar terugverdiend zijn. Dit is een verplichting volgens de Wet Milieubeheer3. Bedrijven met een lager energieverbruik worden middels voorlichting en (eventueel gratis) scans hiertoe verleid. Daarnaast wordt met landbouwadviseurs ook gekeken naar maatregelen die in de bedrijfsvoering te nemen zijn. Te denken valt aan een kleiner aandeel jongvee (minder methaanuitstoot), ander rantsoen, minder gebruik van kunstmest en ophogen van het organische stofgehalte van de bodem.
Energiebesparing in de landbouw In 2010 hebben 200 veebedrijven een energiebesparingsscan laten uitvoeren. Gemiddeld kan met makkelijk te nemen maatregelen als een frequentieregelaar op de vacuümpomp of een voorkoeler een besparing van € 1.000,- per jaar gerealiseerd worden. Ook wordt in de scans gekeken of zonnepanelen of zonneboiler interessant zouden kunnen zijn voor een ondernemer. Ook in de fruitteelt is, vooral bij de koelende bedrijven, veel winst te halen. Agro Food Science Group van de Wageningen Universiteit deed hier onderzoek naar. Eén van de bevindingen was dat er sowieso tussen willekeurige bedrijven al een factor 3 verschil zit in het energieverbruik per gekoelde ton fruit per dag. Een besparing van 10 à 20% is al snel gehaald. Maatregelen die je makkelijk neemt zijn bijvoorbeeld minder luchtcirculatie (50% minder lucht is 35 à 40 % besparing) of minder N2 gebruik (door dichte cellen). Daarnaast is het grootste deel van de beperking van uitstoot van broeikasgassen te halen uit aanpassingen in de bedrijfsvoering. Hier gaat het bijvoorbeeld om het aandeel jongvee (minder methaanuitstoot), een ander rantsoen voor het vee en minder gebruik van kunstmest. Het ophogen van het organische stofgehalte van de bodem zorgt ervoor dat er meer CO2 vastgehouden wordt. Ook worden gronden vruchtbaarder en kunnen meer vocht vasthouden. Dit is in tijden van droogte en van hevige neerslag voordelig voor het gebied. Naast een mitigatie- dus ook een goede adaptatiemaatregel!
Ook de vele landgoedeigenaren en de forten gaan aan de slag met energiebesparing. Ook in geval van monumentale status, is er veel winst te behalen met energie besparing. Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie
3
Als een ondernemer meer dan 50.000 kWh aan stroom of 25.000 m3 gas verbruikt per jaar, kan het bevoegd gezag eisen om energiezuinige maatregelen te treffen die een bewezen terugverdientijd hebben van 5 jaar of minder. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanbrengen van hoogfrequente verlichting, isolatie of het afdekken van koelmeubels
12
-
opdracht aan de Milieudienst Noord West Utrecht om landbouwbedrijven te houden aan hun verplichting4 om energie besparende maatregelen die binnen vijf jaar zijn terug verdiend, uit te voeren. Voor bedrijven die onder deze grens blijven een stimuleringstraject opzetten. Verleiden via scans, voorlichting. - opdracht aan adviesbureaus voor projecten richting landbouw over keuzes jongvee, rantsoen, kunstmest en organische stofgehalte. - aansluiten bij energieconvenant tussen provincie en LTO - uitwerken campagne richting landgoederen: ook in geval van monumentale status, is er veel winst te behalen met energie besparing. Milieudienst Noord West Utrecht / Gemeenten - opzetten campagne (inclusief monitoring) richting alle landbouwbedrijven in het gebied (eventueel samen met adviesbureaus / bureau LaMi (Landbouw en Milieu) Provincie Utrecht - promoten financiële ondersteuning / constructies, zoals het Garantiefonds - monitoring van bereikte resultaten NMU - organisatie bijeenkomst specifiek voor landgoedeigenaren (onderwerp: besparen én opwekken energie uit biomassa) - thema besparen blijven agenderen en meedenken over slimme financieringsconstructies - organiseren sessie met programmamanager NHW en programmamanagers van de vier NHW gebieden en fort Vechten om klimaat en energie nog in de projecten te krijgen die in de wacht zitten. Het nationale programmabureau NHW hierbij betrekken
BIOMASSA Wat speelt er? In alle AVP-gebieden liggen kansen voor het gebruik van biomassa. Zowel vanuit de veehouderij als vanuit landschapsbeheer. Landgoedeigenaren (houtige biomassa), landschaps- cq terreinbeheerders en veehouders (mest, riet) willen aan de slag met het opwekken van duurzame energie. Zij hopen aan de biomassa die zij produceren te kunnen verdienen in plaats van kosten te maken voor de afvoer. Verschillende onderzoeken zijn en worden uitgevoerd (onder andere door de Milieudienst Noord West Utrecht naar de kansen voor biomassa in het gebied, en de potentieelstudie biomassa door de Provincie Utrecht). Het blijkt nog een hele zoektocht welke schaalgrootte optimaal is bij de verwerking van biomassa. In de afweging over de schaal komen energetische en financiële belangen niet altijd overeen. Grootschalige opwekking kan financieel rendabeler zijn omdat de aanschaf van de installatie eerder is terugverdiend, maar het vervoeren van de brandstof naar de installatie kost wel (extra) energie. Ook lopen ondernemers aan tegen de onbetrouwbare subsidieregelingen, voor investeringen die nodig zijn om een vergunning aan te kunnen vragen en soms ook tegen lastige vergunningsprocedures van lagere overheden. Vrijwel zeker is dat energie uit biomassa niet rendabel is als de warmte die vrijkomt niet wordt benut. De AVP-gebieden lijken een geschikt schaalniveau om vraag (naar warmte en energie) en aanbod (van biomassa) bij elkaar te brengen. Hieronder gaan we achtereenvolgens in op de landbouwsector en de mogelijkheden voor energieproductie, energie uit landschapsbeheer en omdat rietproductie onder beide kopjes kan vallen, wordt deze apart beschreven.
4
Als een ondernemer meer dan 50.000 kWh aan stroom of 25.000 m3 gas verbruikt per jaar, kan het bevoegd gezag eisen om energiezuinige maatregelen te treffen die een bewezen terugverdientijd hebben van 5 jaar of minder. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanbrengen van hoogfrequente verlichting, isolatie of het afdekken van koelmeubels
13
BIOMASSA – LANDBOUW EN ENERGIEPRODUCTIE Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? In de Utrechtse Vecht en Weiden maken we optimaal gebruik van de biomassa die voorradig is. Bij mest is goed gekeken naar het duurzaamheidaspect van mestverwerking (bodemstructuur, kringloop). Een degelijke afweging is gemaakt welke mestinitiatieven (schaalniveau, conversiemethode) ondersteund zijn door de overheid. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? samen met provincie duurzaamheidcriteria ontwikkelen voor mestverwerking (vergisting, raffinage, schaalniveau) ondersteunen van duurzame initiatieven Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - ondersteuning en/of opschaling van initiatieven voor duurzame energie opwekking door boeren Provincie - duurzaamheidaspecten meenemen in visie en beleid biomassa, inclusief biomassa in de landbouw Milieudienst Noord West Utrecht / Gemeenten - inventariseren warmtevragers waar biomassa- installaties aan te koppelen zijn NMU - organisatie bijeenkomst over duurzame energie uit mest (25 november 2010) - bijdragen aan de Visie op Biomassa van de provincie
BIOMASSA – ENERGIE UIT LANDSCHAPSBEHEER Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? In de Utrechtse Vecht en Weiden benutten we alle biomassa die daarvoor beschikbaar is voor duurzame energie. Dus ook van bijvoorbeeld natuur-, wegberm- en slootmaaisel wordt optimaal gebruik gemaakt. De groeiende vraag én het groeiende aanbod hebben ervoor gezorgd dat enerzijds kringlopen beter zijn gesloten, het aantal kilometers voor vervoer verlaagd is, goede kwaliteit mest (uit het gebied) beschikbaar is gekomen. Door optimaal gebruik te maken van het potentieel van het gebied (dus bijvoorbeeld ook van gemeentelijk afval uit groenonderhoud) is deze biomassabron uit landschapsbeheer ook aangewend voor het opwekken van duurzame energie. Ook in een open landschap als De Venen is het potentieel van houtige biomassa aangewend. Op kleine schaal, gefaciliteerd door bijvoorbeeld biomassapleinen, wordt optimaal gebruik gemaakt van houtige biomassa uit landschapsonderhoud. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? organiseren van gegarandeerde afzet en verwerking van houtige biomassa van terreinbeheerders, landgoedeigenaren en gemeenten (biomassaplein) samenwerking tussen terreinbeheerders en agrariërs stimuleren op gebied van optimaal gebruik van maaisel gemeentelijk GFT en biomassa uit groenonderhoud inzetten voor energieproductie inventariseren warmtevraag in gebied (zwembaden, zorginstellingen etc) Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - ondersteuning van initiatieven voor koppelen vraag en aanbod 14
-
ondersteunen agrariërs, terreinbeheerders en landgoedeigenaren voor optimaal gebruik van slootmaaisel én houtige biomassa Provincie - visie op Biomassa, plus beleid Milieudienst Noord West Utrecht / Gemeenten - inventariseren warmtevragers - maken plannen voor gebruik eigen GFT en biomassa uit groenonderhoud NMU - leveren bijdrage aan de Visie op Biomassa van de provincie - Organisatie bijeenkomst voor landgoedeigenaren (onderwerp: besparen én opwekken energie uit biomassa)
LANDGOEDEREN Wat speelt er? Aangezien landgoederen vaak energie-onzuinige gebouwen zijn en vaak biomassa uit landschapsbeheer hebben, ligt hier een kans om de twee opgaven met elkaar te combineren. Veel landgoederen vergen een speciale aanpak, vanwege de monumentale status van het gebouw. Er kan niet zomaar dubbel glas geplaatst worden en te effectieve isolatie kan ook ongewenst zijn in verband met de vochthuishouding van een oud gebouw (gevaar van schimmel en rot). Wel tonen goede voorbeelden aan dat er veel winst geboekt kan worden, ook in monumenten. Ieder gebouw is uniek en vergt maatwerk. Verschillende landgoederen zijn bezig met plannen om de opbrengst van het landschaponderhoud op haar grondgebied aan te wenden als biomassa. Vroeger werd het afval gebruikt voor bijvoorbeeld dijkversteviging, momenteel wordt het vaak gesnipperd en afgevoerd naar Duitsland. Adviesbureaus en onderwijsinstellingen zijn betrokken bij dit onderwerp. Het gaat hier om kleinschalige toepassing van houtige biomassa. Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? De landgoederen zijn in 2040 zelfvoorzienend in hun energiebehoefte. Dit hebben zij bereikt door fors te besparen op hun energiebehoefte en maximaal gebruik te maken van hun eigen biomassa (of dat uit de regio). Met optimaal landschapsbeheer is ook de oude hakhoutcultuur hersteld. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? voorbeeld businesscases ontwikkelen en landgoedeigenaren hierover informeren realisatie biomassaplein, waar landgoedeigenaren hun biomassa aan kwijt kunnen goede afstemming tussen afdeling milieu en monumenten binnen gemeenten Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie / gemeenten - pro-actieve rol vanuit monumentenzorg, over wat er allemaal wel kan bij een landgoed met monumentale status. Provincie - opnemen potentie van landgoederen voor biomassa in de Visie Biomassa Landschap Erfgoed Utrecht - uitwerken businesscases en biomassaplein NMU - Organisatie bijeenkomst voor landgoedeigenaren (onderwerp: besparen én opwekken energie uit biomassa) - Ondersteunen en opschalen van biomassa-initiatieven, samen met onderzoek en onderwijs 15
ZON Wat speelt er? Daken van agrariërs en instituties kunnen goed gebruikt worden voor het opwekken van duurzame energie, via PV-panelen en/of collectoren. Initiatieven voor lokale energie bedrijven en participatieve opwekking zijn legio. Zo timmeren initiatieven als Boer zoekt Buur (www.boerzoektbuur.nl) en de Zonvogel (www.zonvogel) aan de weg. Het eerste initiatief houdt in dat je als particulier investeert in de aanschaf van zonnepanelen, die je neerlegt op een daarvoor geschikt dak (bijvoorbeeld van een boer) en dat de opbrengst van jouw panelen van je energierekening thuis wordt afgetrokken (dit heet saldering). In de Utrechtse Waarden zijn lokale partijen plannen aan het maken voor Solar Valley (coöperatieve opwekking middels zonnepanelen op daken van boeren. Urgenda heeft op de Dag van de Duurzaamheid 2010 een gezamenlijk-inkoop initiatief gelanceerd. Bij gezamenlijke inkoop van PV-panelen met een vermogen van 10 MW, kan 30 a 35% korting op de inkoopprijs geboden worden. Zie www.wijwillenzon.nl. Aanhaken bij dit soort initiatieven biedt veel kansen. Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? Alle daken van boeren, recreatiebedrijven, overheden en bedrijven worden geëxploiteerd voor het opwekken van duurzame (zonne-)energie. Hiervan profiteren niet alleen de eigenaren van de daken, maar ook particulieren en bedrijven die hebben geïnvesteerd in de aanschaf van de panelen. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? opzetten van constructies (gezamenlijke inkoop, lease, coöperaties). enthousiasmeren van agrariërs, bedrijven, gemeente en gemeentelijke diensten. Wie doet wat in 2011? Provincie - lobbiet in Den Haag voor een goed systeem om duurzame energie economisch rendabel te maken (bijv. Nederland krijgt nieuwe energie) - stimuleert, samen met gemeenten, initiatieven om zonne-energie van de grond te krijgen (o.a. aantrekkelijke financieringsconstructies). - provincie Utrecht zet in op het realiseren van Smart Grids5 . Gebiedscommissie / Gemeenten - brengt partijen bij elkaar (particulieren, financiers, leveranciers, installateurs, lokale energie bedrijven) en ondersteunt deze inhoudelijk en financieel Gemeenten - benutten eigen daken voor plaatsen zonneboilers / -panelen - brengen partijen bij elkaar (particulieren, financiers, leveranciers, installateurs, lokale energie bedrijven) en ondersteunt deze inhoudelijk en financieel NMU - opwekken van zonne-energie meenemen in haar focus op financiële mogelijkheden
WIND Wat speelt er? Zonder windenergie lukt het niet om als provincie klimaatneutraal te worden. Ook in het gebied Utrechtse Vecht en Weiden liggen kansen voor grootschalige opwekking van windenergie. Vooral grote infrastructuur als snelwegen, kanalen en spoorlijnen, lenen zich voor het plaatsen 5
Slimme netwerken zijn een voorwaarde voor grootschaliger opwekking van lokale duurzame energie
16
van windmolens in lijnopstelling. Draagvlak voor het plaatsen van windmolens kan vergroot worden wanneer inwoners uit het gebied ook financieel profiteren van de energie die wordt opgewekt. Het plaatsen van molens in participatief model leent zich hier goed voor. Lokale energie bedrijven zijn in opkomst, ook wind kan hier een rol in spelen. Waar willen we in Utrechtse Vecht en Weiden heen (2040)? In 2040 is het gebied Utrechtse Vecht en Weiden klimaatneutraal. De opwekking van wind heeft een belangrijke rol gespeeld in het halen van deze doelstelling. Lokale partijen, zoals gemeenten, bewoners en bedrijven hebben de mogelijkheid financieel te participeren in de windmolens en zo hun eigen energie op te wekken en dus te besparen op hun energierekening ‘thuis’. Wat kan het gebied Utrechtse Vecht en Weiden daarvoor doen tot 2015? ruimtelijke ordening beleid dat dit streven ondersteunt draagvlak en enthousiasme ontwikkelen voor windenergie; daarvoor verdient het opwekken via een participatief model de voorkeur. Dit wil zeggen dat bewoners en bedrijven mee investeren en mee-profiteren van de opbrengst via participatieve methode locaties zoeken voor windmolens Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie en gemeenten - mede initiatief nemen / ondersteunen van Lokaal Energiebedrijf - positief signaal geven aan Provincie (voor de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie) Provincie - opnemen hoge ambities en locaties aanwijzen voor windmolens in de Provinciale Structuurvisie. NMU - NMU speelt een rol in het creëren van draagvlak en bij elkaar brengen van de beoogde partijen.
17
4.
AAN DE PROVINCIE
Een klimaatbestendige en klimaatneutraal gebied Utrechtse Vecht en Weiden heeft het AVPgebied niet helemaal zelf in de hand. Klimaatverandering is bij uitstek een mondiaal vraagstuk, dat op alle niveaus maatregelen vergt: mondiaal, in EU-verband, op Rijksniveau én van de provincie. Uit de startbijeenkomsten zijn diverse aanbevelingen te destilleren aan het adres van de provincie. Die zijn in een afzonderlijke rapportage opgenomen, maar voor de volledigheid hieronder kort genoemd. Taakstelling formuleren Het is aan de provincie om de doelstelling ‘klimaatbestendig en klimaatneutraal in 2040’ te vertalen naar concrete en hanteerbare opgaven voor de gebieden voor de lange termijn (2040) en de kortere (volgende AVP-periode 2011-2015). Bij die taakstelling hoort van de kant van de provincie ook een visie op hoe de doelstellingen te realiseren. Wanneer is een gebied klimaatbestendig? Welke bronnen van duurzame energie krijgen prioriteit? Monitoring Bij een taakstelling hoort een monitoringsystematiek. Hebben de gekozen en genomen maatregelen effect? En wat valt er voor toekomstig beleid en project te leren van de effecten van eerdere interventies? Monitoring speelt een rol in de verantwoording maar op deze wijze ook in het lerend vermogen van de overheid. De provincie zou het monitoringsysteem moeten vaststellen. Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie De provincie stelt op dit moment een nieuwe Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie op. Zowel klimaatadaptatie als duurzame energieproductie hebben een sterke ruimtelijke component. De provincie moet dan ook in de PRS laten zien op welke manier zij de ambitie ‘klimaatbestendig en klimaatneutraal in 2040’ ruimtelijk wil organiseren. Financiering: kosten en baten Adaptatie is vaak een kwestie van werk met werk maken: rekening houden met klimaatverandering in de dingen die we toch al doen. Soms vergt het grote investeringen maar gaan de kosten voor de baten uit of wegen de maatschappelijke baten op tegen de kosten. De NMU adviseert de provincie kennis op te bouwen over de werkelijke kosten en baten van maatregelen en projecten: ook op de langere termijn, de vermeden kosten én de maatschappelijke baten. Besluitvorming zou in de toekomst plaats moeten vinden op basis van dit inzicht om te voorkomen dat ‘goedkoop’ ‘duurkoop’ blijkt. Energiebesparing en –productie zijn potentieel rendabel. Maar ook dat vergt soms goede constructies, voorfinanciering of garanties om te zorgen dat businesscases ook echt rond zijn. De provincie heeft hier de rol om danwel die garanties of financiering te bieden, danwel kennis van constructies, slimme functiecombinaties en andere mogelijkheden actief te verspreiden. Klimaattoets Klimaatadaptatie staat nog in de kinderschoenen. Dat verlangt van de provincie – ter ondersteuning van de AVP-gebieden en de gemeenten – een visie op wat klimaatbestendigheid is en hoe je het realiseert. Een klimaattoets op ruimtelijke plannen en ontwikkelingen is daarbij een nuttig instrument. De huidige watertoets kan daarvoor worden opgeplust door klimaatbestendigheid als vast criterium toe te voegen en al in een vroeg stadium bij de planvorming en alternatievenuitwerking mee te nemen. Het is dus nadrukkelijk niet de bedoeling een extra toets te introduceren. Ook gaat het niet alleen om de wateropgave, maar óók om de ruimtelijke randvoorwaarden. De provincie kan deze meenemen bij de regionale uitwerking van de Nationale adaptatiestrategie waar zij nu mee bezig is. Daarnaast kan de provincie voorrang geven aan projecten die aantoonbaar klimaatbestendig zijn.
18
Natuur klimaatbestendig De verantwoordelijkheid voor natuur is met het huidige kabinet nog meer bij de provincie komen te liggen. Op dit moment vindt een herijking plaats om de opgave voor de komende jaren te bepalen. Deze herijking is een goed moment om de klimaatbestendigheid van natuur in ogenschouw te nemen: wat heeft klimaatverandering voor ecologische gevolgen en wat betekent dat voor de ‘natuur-agenda’ van de provincie? Maar ook: hoe kan de natuur bijdragen om de provincie of een regio klimaatbestendiger te maken?
Klimaat om de Stad Klimaatverandering betekent voor stedelijke gebieden een nog sterkere opwarming doordat asfalt, stenen en metalen warmte vasthouden en uitstralen in tegenstelling tot groen en water. Op hete zomerdagen kunnen de temperatuurverschillen tussen stad en platteland hoog oplopen. Daarom is het van groot belang om te zorgen dat er buiten steden groen is waar stedelingen kunnen verpozen en dat de groene longen de stad inlopen. Van de provincie vraagt dit een visie op ‘Klimaat om de Stad’. Energiebesparing Energiebesparing is de eerste en grootste opgave met betrekking tot klimaatneutraliteit. De provincie zal daarom moeten onderzoeken op welke wijze zij maatregelen kan stimuleren. De NMU suggereert de inzet van de Wet Milieubeheer en inspecteurs die tevens voorlichting geven. Een tegemoetkoming in de kosten voor energiescans behoort ook tot de mogelijkheden. Biomassa Biomassa-initiatieven kunnen regionaal ontwikkeld worden. Waar wel behoefte aan is, is beleid vanuit de provincie wat wel mag en gestimuleerd wordt en wat niet. Windenergie De provincie heeft bij uitstek een rol in de realisatie van windenergie. Uit het rapport van Rifkin blijkt dat deze energiebron onontbeerlijk is om de ambitie ‘klimaatbestendig en klimaatneutraal in 2040’ te halen. De provincie moet daarom in de PRS plek inruimen voor windenergie en actief streven naar realisatie van windmolens. Bij voorkeur krijgen particulieren en bedrijven de mogelijkheid te participeren en zo ook financieel te profiteren van de windmolens in hun gebied. Regelgeving en instrumentarium Om voortgang te houden in de projecten is het belangrijk belemmeringen op te sporen en weg te nemen. Het is jammer als het draagvlak voor afsluiten van maatwerkpakketten, beheersovereenkomsten en projectuitvoering wegvalt door teveel bureaucratie, onduidelijke formulieren, te starre regels ed. De provincie kan daar een actieve rol in spelen door te beginnen met de eigen hobbels weg te nemen, gemeenten daarin te stimuleren en zo nodig landelijk te lobbyen voor aanpassing van wetten en instrumenten met ongewenste neveneffecten. Een voorbeeld hiervan is dat hout ingezet als biomassa vergunningplichtig is en hout dat afgevoerd wordt als afval niet. Een voorbeeld met betrekking tot klimaat is dat het verlies van mestrechten – gebaseerd op agrarisch oppervlak - boeren weerhoudt om grond ter beschikking te stellen als natte ecologische verbindingszone.
19