Klimaat en Energie in Utrechtse Heuvelrug Plan van Aanpak - concept -
1
Colofon Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU) in opdracht van de Provincie Utrecht Harmke van Dam Ieke Benchop Lot van Hooijdonk
(Klimaat) (Energie) (projectleider)
Januari 2011
2
Concept Plan van Aanpak januari 2011
Ook in 2040 willen we met elkaar prettig wonen, werken en recreëren in de provincie Utrecht. Daarom werkt de provincie aan duurzame ontwikkeling van onze regio. De provincie heeft in dat verband onder meer de ambitie om in 2040 klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn. In het landelijk gebied liggen onder andere kansen op het gebied van energiebesparing, groene energie en klimaat. Natuur en Milieufederatie Utrecht (NMU), gebiedscommissies en provincie Utrecht werken samen in het programma 'Klimaat en energie in het landelijk gebied’ om deze kansen in kaart te brengen, te agenderen en te helpen realiseren.
1.
INLEIDING
Waarom klimaatadaptatie en duurzame energie op de Utrechtse Heuvelrug? Klimaatverandering is een feit. Ook op de Utrechtse Heuvelrug. We zullen ons daarop moeten voorbereiden. De Heuvelrug krijgt (vaker) te maken met extreem hoge temperaturen en meer last van watertekorten. Sommige natuur heeft daar onder te lijden. Bovendien neemt het risico op (grote) bosbranden toe. Bosbeheer is een zaak van lange adem. Bomen nu geplant, bepalen pas over decennia het aanzicht van het gebied. Als we de Utrechtse Heuvelrug beter bestand willen maken tegen het klimaat van de toekomst, moeten we daar vandaag mee beginnen. Voor het gebied is het dus belangrijk om plannen te maken die inspelen op deze klimaateffecten. Dit aanpassen aan en voorbereiden op klimaatverandering noemen we adaptatie. Daarnaast hebben we een verantwoordelijkheid om onze bijdrage te leveren aan het zoveel mogelijk voorkomen van klimaatverandering (mitigatie). Bovendien zal energie uit fossiele bronnen steeds duurder worden. Goede redenen om vol in te zetten op besparing van energie en op zoek te gaan naar lokale, duurzame energiebronnen. Energieprojecten zijn bovendien goed voor de portemonnee èn de regionale economie. Klimaatverandering is een feit. Daarom heeft de Provincie Utrecht zichzelf de ambitie gesteld als grondgebied in 2040 klimaatneutraal en klimaatbestendig te zijn. Dat betekent dat ons leefgebied bestand is tegen toekomstige weersomstandigheden en dat de provincie per saldo geen broeikasgassen uitstoot. Om dit doel te realiseren moet er veel gebeuren in het landelijk gebied. De AVPgebiedscommissie en het overlegorgaan vervult daarin een cruciale rol, geholpen door het programmabureau. Dertig jaar tot 2040 lijkt veel, maar is zo voorbij. Bedrijven, openbare ruimte, infrastructuur, natuur en de landbouw voorbereiden op de extremere weersomstandigheden die op ons af komen, vergt decennialang investeren. Dat geldt ook voor de weg naar een klimaatneutrale Utrechtse Heuvelrug. Die vereist drastisch terugdringen van energieverbruik en opbouwen van lokale energieproductie. Een klimaatneutrale en klimaatbestendige toekomst begint dus hier en nu!
3
Daarom Programma Klimaat en Energie in Landelijk gebied De thema’s klimaat en energie zijn nu nog geen AVP-doelen. Daarom komen klimaat- en energieprojecten niet expliciet aan de orde in de uitvoeringsprogramma’s tot 2013. Desondanks zijn er in de provincie Utrecht veel initiatieven van gebieden, gemeenten, ondernemers, particulieren en vanuit het maatschappelijk middenveld. Daarnaast bieden AVPprojecten gericht op natuur, landschap, cultuurhistorie of de regionale economie aanknopingspunten om klimaat- en/of energiemaatregelen mee te laten liften. Dit programma is bedoeld om klimaat en energie op de agenda te zetten in de AVP-gebieden en ambities te formuleren voor de komende AVP-periode van 2011 tot 2015 en voor de langere termijn. De kunst is daarbij om maatregelen te vinden die meerdere doelen dienen: natuur en waterberging, landschap en energieproductie, landbouw en energiebesparing, etc. De Natuur en Milieufederatie Utrecht voert dit tweejarige programma uit in opdracht van de provincie Utrecht.
Aanpak Programma Klimaat en Energie in Landelijk gebied Het programma is in elk AVP-gebied begonnen met een startbijeenkomst waar bestuurders, ambtenaren, politici, agrariërs, ondernemers en bewoners bestaande initiatieven uit het gebied uitwisselden en samen nieuwe ideeën ontwikkelden. In de Utrechtse Heuvelrug vond de startbijeenkomst plaats op 1 juli 2010. De opbrengst ligt nu voor bij de gebiedscommissie en het overlegorgaan om te bespreken en te besluiten via welke weg en in welke vorm AVP-gebied Utrechtse Heuvelrug kansen en ambities rond klimaat en energie wil formuleren en verwezenlijken. In het overzicht hieronder worden de thema’s toegelicht aan de hand van de volgende vragen:
Wat speelt er? Dit is de beschrijving van het vraagstuk: de problematiek die om een oplossing vraagt, de kansen die er zijn, de wensen en ambities uit het gebied of wat er nu al op dit terrein gebeurt op de Utrechtse Heuvelrug. Waar willen we op de Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? Dit is het punt aan de horizon, waar het gebied zou moeten zijn wil het in 2040 klimaatbestendig en klimaatneutraal zijn. Wat moet daarvoor op de Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? Hier staat een voorzet voor de agenda voor de komende AVP-periode. Het is aan de gebiedscommissie om te bepalen welke ambities zij wil omarmen en hoe zij die wil formuleren. Wie doet wat in 2011? Komend jaar moeten programmabureau, gebiedscommissie en overlegorgaan naar verwachting een nieuw uitvoeringsprogramma opstellen. Om de klimaat- en energiethema’s die in dit Plan van Aanpak worden gesignaleerd goed te verwerken, zijn er nog verschillende stappen te zetten. In dit plan is een voorstel opgenomen om die stappen toe te bedelen aan de verschillende gebiedspartners.
4
Startbijeenkomst Utrechtse Heuvelrug – 1 juli 2010
De bijeenkomst werd ingeleid door Helene van der Vloed, eigenaar van landgoed de Reehorst en het congrescentrum Antropia. Zij vroeg de aanwezigen om niet alleen maar inspirerende ideeën te bedenken, maar ook economisch realiseerbare. Zij gaf daarbij het voorbeeld van natuurcafé La Porte, het stationscafé van Driebergen-Zeist. De energie wordt daar opgewekt door een draaideur waar de klanten doorheen komen. Ruim 40 mensen - bestuurders, terreinbeheerders, ondernemers en andere deskundigen – bespraken vervolgens de uitdagingen en mogelijkheden op het terrein van respectievelijk klimaatadaptatie en energie. Het grootste klimaatprobleem de Utrechtse Heuvelrug wordt de toenemende droogte, het watertekort. Ook lijkt het gebied relatief gevoelig voor hoge temperaturen. Vervolgens is de vraag welke natuur daaronder gaat lijden. Het lijkt vooral om lager gelegen plekken te gaan: Soesterveen, Pijnenburg, Leersumse Veld, Pluismeer, Lage Vuursche. De toekomstige droogte zou consequenties moeten hebben voor het bosbeheer, bijvoorbeeld de keuze tussen loofbomen en naaldbomen. In die afweging zou ook een rol kunnen spelen dat naaldhout sneller groeit en dus een betere bron is voor energie uit biomassa. De kans op (grote) branden neemt sterk toe. Ook daar kan het beheer rekening mee houden. Sommige soorten bomen en planten houden water beter vast of vertragen de verspreiding. We kunnen brandwegen aanleggen, greppels of putten. Dat is tegelijk een mooie kans om zichtlijnen te herstellen. De aanwezigen hebben stilgestaan bij de vraag of duurzaam bosbeheer te combineren is met energieproductie. Sprokkelhout kan een biomassabron zijn, maar het dode hout blijft nu om ecologische redenen in het bos. Met gevarieerd bosbeheer kun je misschien de biodiversiteit nog vergroten door niet overal al het dode hout te laten liggen, maar op sommige plaatsen ook ruimte te bieden aan energieproductie. Bij het thema energie waren twee melkveehouders aanwezig die samen met zeven collega’s geïnteresseerd zijn in een biogasinstallatie. Zij spraken met een expert en bekeken wat haalbaar is voor de Utrechtse Heuvelrug. Je kunt met mestvergisting biogas opwekken en vervolgens het gas opwerken en leveren aan het publiek (aard)gasnetwerk of een leiding aanleggen voor biogas naar een afnemer. Andere conclusies met betrekking tot biomassa waren: zoek naar de meest efficiënte vorm (laat geen vrachtwagens grote afstanden rijden met biomassa). Richt je op kleinschalige initiatieven. Maak onderscheid tussen houtige biomassa en mest. Houtige biomassa is in de vorm van snippers en/of pallets te gebruiken voor bijvoorbeeld de warmtevraag van zwembaden en particulieren. In een ander groepje werd besproken hoe je lokaal een duurzaam energiebedrijf op kan zetten en wat de voor- en nadelen hiervan zijn. De rol van de gemeente is de infrastructuur (leidingen) aan te leggen en het vergunningenbeleid hierop aan te passen. Mogelijke andere partners zijn de woningcorporatie in Amerongen, netwerkbedrijf Liander en het lokale energiebedrijf dat al in Veenendaal is opgezet. Ook werd er gekeken naar een systeem wat in kaart brengt hoeveel energie er in een gemeente nodig is en opgewekt kan worden en of uitwisseling mogelijk is met andere gemeenten.
5
Utrechtse Heuvelrug De Utrechtse Heuvelrug loopt van Rhenen tot aan Baarn. Het bestaat uit gevarieerd bos, maar je vindt er ook prachtige heidegebieden en stuifzanden. Het hoogste punt is de Amerongse Berg met 68 meter boven zeeniveau. De Utrechtse Heuvelrug is na de Veluwe het grootste bosgebied van Nederland en is als natuurgebied erg waardevol. Het gebied van Driebergen tot aan Rhenen is sinds 2003 een Nationaal Park. De Stichtse Lustwarande is een lang lint van meer dan 100 buitenplaatsen met fraaie huizen en mooie tuinen. Het loopt van De Bilt tot aan Rhenen.
2.
KLIMAAT
In dit hoofdstuk wordt de opgave beschreven om als gebied zo goed mogelijk in te spelen op de verwachte klimaatveranderingen; dat wil zeggen de kwetsbaarheid voor negatieve effecten verminderen en de weerstand en veerkracht vergroten. Het landelijk belangrijke thema van waterveiligheid krijgt hierin niet apart aandacht, omdat het overstromingsgevaar op de Utrechtse Heuvelrug nihil is en de aanpak vooral een rijksopgave is. In dit programma gaat het vooral om wat de regionale gebiedspartners kunnen bereiken.
REGIONALE WATERVOORZIENING Wat speelt er? De regionale watervoorziening wordt naar verwachting de grootste opgave voor de toekomst. Klimaatverandering leidt tot gemiddeld nattere winters en meer extremen in de zomer (meer tropische dagen, langere perioden van droogte maar ook meer extreme regenbuien). Dit leidt op de Utrechtse Heuvelrug vooral tot meer watertekorten en daarmee samenhangend verdroging. Ook lijkt het gebied gevoelig voor temperatuurstijging, al zal men daar als bewoner of recreant niet zo veel last van ervaren vanwege de alom aanwezige schaduw. Waar willen we in Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? In lijn met het Gebiedsprogramma is het streven er ook in de toekomst op gericht om het water zo goed mogelijk in het gebied te houden en efficiënt te benutten. In de Heuvelrug speelt nog extra de provinciebrede opgave om de strategische grondwatervoorraad ten bate van de drinkwatervoorziening op peil te houden. Ook het instandhouden van de regionale kwelstromen rekenen we tot een gebiedsoverstijgende taak. Dat betekent maatregelen in de sfeer van waterbesparing en efficiënt hergebruik en in tijden van overschot water vasthouden (bijvoorbeeld door afkoppeling) of bergen: zowel op bedrijfsniveau als op regionaal niveau. Daarnaast willen we vasthouden aan het strikte grondwaterbeschermingsbeleid vanwege de hoge eisen aan de grondwaterkwaliteit. Wat moet daarvoor in Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? grootste knelpunten van klimaatverandering in het gebied in kaart brengen en gerichte oplossingen inventariseren: waar kunnen we winteroverschot in het gebied vasthouden en kunnen we daarmee de tekorten in de zomer opvangen? Ook de relatie met de grondwatersituatie cq drinkwaterwinning meenemen specifieke aandacht gaat uit naar de flanken en de verdrogingsgevoelige gebieden lopende, geplande en nieuwe projecten checken op klimaatbestendigheid en nagaan waar klimaatmaatregelen meegekoppeld kunnen worden; zeker als dit leidt tot win-win invoeren klimaattoets (soort watertoets-plus) voor alle nieuwe projecten; in afwachting van een standaard-klimaattoets kan Utrechtse Heuvelrug werken met checklist (klimaatscan).
6
stimuleren dat landgoederen, bedrijven en instellingen efficiënt met water omgaan en kunnen helpen de wateroverlast en watertekorten in de omgeving te verminderen
Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - quick scan (check op klimaatbestendigheid) uitvoeren op lopende en geplande projecten; win-win maatregelen in het uitvoeringsprogramma opnemen Provincie Utrecht i.s.m. waterschappen en gemeenten: - ontwikkelen checklist als voorloper van klimaattoets en ondersteuning bieden bij toepassing in concrete projecten / gebiedsplannen - bij rijk aandringen op invoering klimaattoets als gewenste opvolger van de watertoets Waterschappen Vallei & Eem en De Stichtse Rijnlanden, terreinbeheerders, Vitens en deskundigen - aangeven waar de grootste knelpunten en kwetsbaarheden te verwachten zijn; helpen bij de onderbouwing van criteria voor de afweging van prioriteiten - i.s.m. de betrokken sectoren: voor de meest kwetsbare en/of probleemveroorzakende functies nagaan hoe de waterbehoefte gereduceerd kan worden, waar water het best kan worden opgevangen en hoe dit in droge tijden weer te benutten is - bijdragen aan ontwikkeling klimaattoets, actieve rol in check op klimaatbestendigheid van projecten Landgoedeigenaren en ondernemers - kleine denktank van aantal actieve en betrokken ondernemers: over meer klimaatbestendige en minder waterafhankelijke bedrijfsvoering NMU - Programmabureau en gebiedscommissie assisteren bij het formuleren van klimaatmaatregelen in het uitvoeringsprogramma - meldpunt maken op opdekaartvanutrecht.nl voor ondernemingen die waterbesparingsmaatregelen nemen, wateropvang hebben gerealiseerd en anderen die daar wel gebruik van willen maken - inspirerende ideeën, goede voorbeelden en ervaringen van elders naar voren halen: zoals concept waterhouderij, deze in gebied bespreekbaar maken en haalbaarheid peilen - pleiten voor ontwikkeling en invoering klimaattoets en de klimaatscan op lopende en reeds geplande projecten - inbreng leveren in deelprogramma Regionale Watervoorziening van het Nationaal Deltaprogramma en daarover terugkoppelen
KLIMAATBESTENDIGE NATUUR Wat speelt er? Klimaatverandering kan sommige dier- en plantensoorten bedreigen en voor andere nieuwe kansen bieden. Zeker de kwetsbare soorten die vooral of alleen in Nederland voorkomen moeten we de kans geven zich naar andere gebieden te verplaatsen. De Utrechtse Heuvelrug heeft in vergelijking met de andere AVP-gebieden een geheel eigen karakter door de hoge ligging, de zandige ondergrond en de vele gradiëntmilieus richting omliggende gebieden. Het overheersende grondgebruik is bos. In de regel is de aanwezige natuur redelijk bestand tegen droogte. De beuk is kwetsbaar voor de verwachte temperatuurstijging in combinatie met de toenemende droogte, maar kan in de nattere deelgebieden voorlopig wel overleven. Ook de van schone kwel afhankelijke soorten in de flanken zijn kwetsbaar. Het is echter nog onduidelijk of de kwel door klimaatverandering zal toenemen of juist afnemen. Bepalender is waarschijnlijk
7
type begroeiing (naaldhout, loofhout, wel of geen ondergroei), beheer en andere gebruiksfuncties. Ook voor de andere soorten (vogels, zoogdieren, insecten ed) is het beeld dat de Utrechtse Heuvelrug redelijk robuust is. De meningen over het toenemende brandgevaar en hoe erg dat is zijn verdeeld, maar met inrichting en beheer is er wel in te sturen. Waar willen we in Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? Voor het behoud van de biodiversiteit (die ook uit nieuwe soorten kan bestaan) is het vooral belangrijk dat er voldoende grote en onderling verbonden natuurgebieden zijn om als soort te kunnen overleven dan wel te migreren. De Utrechtse Heuvelrug blijft belangrijk als kerngebied. Klimaatverandering is omgeven met vele onzekerheden en bossen hebben een zeer lange levenscyclus. Snelle wisseling in beleidsdoelen moeten daarom voorkomen worden. De benodigde veerkracht en flexibiliteit moet gezocht worden in gemengde bossen, met afwisselend open vegetatie, instandhouden kwel en voldoende verbindingszones. Via geïntegreerd bosbeheer is geleidelijke bijsturing mogelijk door bij het onderhoud de meest kwijnende bomen te vervangen door minder kwetsbare soorten. Die verbindingszones staan momenteel onder druk, maar wellicht kan het perspectief dat natuur ook nadrukkelijk bij kan dragen de negatieve effecten van klimaatverandering te verminderen daar een nieuwe impuls aan geven. Overigens is bos het goedkoopste type natuur dat we hebben. Wat moet daarvoor in Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? vasthouden aan streven om EHS en robuuste verbindingszones te realiseren inventarisatie knelpunten en mogelijke maatregelen: wat zijn de meest kwetsbare deelgebieden en soorten op de Utrechtse Heuvelrug en langs de flanken; waar liggen de beste kansen om klimaatmaatregelen te nemen? Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - zoveel mogelijk vasthouden aan ambitie om EHS en de ecologische verbindingszones in het gebied te realiseren - alert zijn op kansen om natuurdoelen mee te koppelen met andere gebiedsontwikkelingen Provincie, natuurorganisaties, terreinbeheerders, waterbeheerders en deskundigen - uitvoering geven aan verdrogingsaanpak in de TOP- en subTOP-gebieden langs de flanken en op de Heuvelrug; nagaan in hoeverre de maatregelen ook helpen de kwetsbaarheid voor klimaatverandering te verminderen - in beeld brengen op welke wijze de natuur op de Utrechtse Heuvelrug kan bijdragen om het gebied en de omliggende gebieden klimaatbestendiger te maken; tevens een visie ontwikkelen hoe de biodiversiteit daarvan tot 2040 het meest optimaal kan profiteren (ivm soorten, gebieden, beheer ed) NMU - overlegt met ecologen, deskundigen en betrokkenen op de Utrechtse Heuvelrug en langs de flanken over de verwachte gevolgen van klimaatverandering voor de natuur en de watervoorziening en de gewenste maatregelen; mede in relatie tot de kwetsbaarheid voor brand - indien zinvol organiseert NMU een expert meeting
KANSRIJKE FUNCTIECOMBINATIES Wat speelt er? Gebiedsontwikkeling waar meerdere doelen gelijktijdig worden nagestreefd, leent zich vaak goed voor het meekoppelen van klimaatmaatregelen. Natuur, landgoederen, bedrijvigheid, recreatie, waterwinning, energie en stedelijke ontwikkelingen kunnen vaak samengaan. Dat geldt
8
zeker voor de Utrechtse Heuvelrug. Ook het vinden van financiering wordt makkelijker als meerdere doelen tegelijk worden gediend. Natuurlijk zijn er soms ook tegenstrijdige wensen, regels en neveneffecten die om een oplossing of scherpe keuzes vragen. Waar willen we in Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? De voorkeur gaat uit naar gebiedsontwikkeling waar klimaatmaatregelen al vanaf het begin in het planproces wordt meegenomen. Maar ook bij lopende projecten zijn aanhaakmogelijkheden, door te zoeken naar de gelijkgerichte doelen. Te denken valt aan de diverse cultuurhistorische herstelplannen en recreatieve projecten. Het gaat erom stimuleringsbeleid te ontwikkelen dat inspireert tot samenwerken en innovatieve oplossingen. De kansrijkheid staat of valt met het vinden van een gezamenlijk perspectief en het integraal realiseren van alle doelen. Daardoor moet de financiële ruimte gevonden worden om voor iedereen meerwaarde te creëren en alle betrokkenen mee te krijgen. Wat moet daarvoor in Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? benutten van kansen om functies te combineren: landgoederen: combineren doelen voor natuur, energie, recreatie, cultuurhistorie, leefbaarheid/aantrekkelijkheid woonomgeving en waterbesparing cq efficiënte waterbenutting (zie ook onder H.3 energie) in overleg met recreatie-ondernemers en andere bedrijven: inventariseren mogelijkheden om waterbesparing, wateropvang, recreatie en verantwoord ondernemen te combineren stimuleringsbeleid om klimaatdoelen mee te koppelen met bedrijfsvoering (waterbesparing, efficiënter watergebruik en vergroten klimaatbestendigheid) Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - één of meer van dit soort functiecombinaties selecteren om uit te werken en uit te voeren, in samenwerking met ondernemers en andere belanghebbenden Provincie, gemeenten en waterschappen - stroomlijning regelgeving en instrumentarium: knelpunten oplossen die gebiedspartners weerhouden mee te werken aan gebiedsprojecten en beheersovereenkomsten Vitens, ondernemers en andere belanghebbenden - inbrengen wensen en ideeën cq eigen initiatieven en meedenken over de realisatie van kansrijke functiecombinaties NMU - bij genoemde voorbeelden concrete aanknopingspunten inventariseren en verkennen waar klimaatinsteek het project meerwaarde kan geven. - goede voorbeelden en ervaringen van elders verzamelen en nagaan of deze ook in Utrechtse Heuvelrug kansrijk zijn - de NMU zal een meedenkende en stimulerende rol spelen als bedrijven/landgoedeigenaren concrete wensen hebben om functiecombinaties toe te passen - afstemming met NMU-project om in steden hittestress tegen te gaan: rondom Amersfoort kunnen groene longen een belangrijke bijdrage leveren
TEGENGAAN HITTESTRESS Wat speelt er? In stedelijke gebieden kunnen de stijgende temperaturen in toenemende mate tot hittestress leiden, aangezien stenen de hitte lang vasthouden. De voorspelde 2% temperatuurstijging kan in dergelijke locaties nog wel 10 graden verder oplopen. Dat betekent dus ook veel meer tropische 9
dagen (boven 30 graden); vooral ’s nachts geeft dat problemen. Uiteraard is het vooral belangrijk daar in de stad zelf maatregelen voor te nemen, maar ook het buitengebied kan oplossingen bieden. De Utrechtse Heuvelrug met de vele groene uitlopers richting omliggende steden vormt een belangrijke groene long. Daarnaast dient het als intensief uitloopgebied voor de hele provincie. Waar willen we in Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? Het belang van Recreatie om de Stad (RodS) wordt alleen maar groter. De Utrechtse Heuvelrug kan een belangrijke bijdrage leveren om de hittestress in steden te beperken. Dat vormt een extra argument om het ontwikkelen van groen door te zetten en RodS te verbreden tot Klimaat om de Stad. Wat moet daarvoor in Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? De Heuvelrug is als groene long belangrijk voor de stad. Het is zinvol deze nieuwe insteek ook in de plannen te benadrukken en als belangrijke baat in beeld te brengen. Door de link met leefbaarheid en volksgezondheid in de stad te leggen wordt het vervolgens interessant om daar ook andere financieringsbronnen bij te zoeken. De baten liggen namelijk voor een groot deel buiten de begrenzing van het AVP-gebied. Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - doorzetten van groenontwikkeling om de stad en stedelijke hitte meenemen als argument Provincie - in samenwerking met waterschappen, betrokken gemeenten en andere AVPgebieden met grootstedelijke stadsranden het concept Klimaat om de Stad invulling geven en financieringsbronnen verkennen NMU - de NMU voert de komende jaren een project over hittestress in de stad uit en gaat na waar de projecten elkaar kunnen versterken - op zoek naar nieuwe financieringsmogelijkheden om Klimaat om de Stad haalbaar te krijgen, zoals leefbaarheidsbudget, klimaatfonds, landschapsfonds etc.
3.
ENERGIE
In dit hoofdstuk wordt de mitigatie-opgave beschreven, toegespitst op de Utrechtse Heuvelrug. Onder mitigatie wordt verstaan het wegnemen van de oorzaak van de klimaatverandering. Oftewel zo min mogelijk broeikasgassen uitstoten. Een belangrijk broeikasgas is CO2, dat vrijkomt bij verbranding van fossiele brandstoffen (olie, kolen, gas). Een ander belangrijk, en veel sterker broeikasgas is CH4, methaan. Dit broeikasgas wordt voornamelijk door de landbouw uitgestoten (vee en mest). Daarnaast stoot de landbouw ook lachgas uit (mest en bodem). De provincie en steeds meer gemeenten hebben de ambitie om klimaatneutraal te worden, dat wil zeggen dat er per saldo geen broeikasgassen worden uitgestoten. Met de huidige (groeiende!) energiebehoefte is dit een onmogelijke opgave. Vandaar dat het credo is: ‘besparen, besparen, besparen’. Dat op dit terrein heel veel mogelijk is, blijkt uit energiebesparingsscans die bij landbouwbedrijven zijn uitgevoerd1.
1 Ook in de gebouwde omgeving en het verkeer is grote winst te halen op het gebied van energiebesparing. Gezien de focus van dit programma op het landelijk gebied, laten we deze twee sectoren in dit plan buiten beschouwing.
10
Na besparen is het duurzaam opwekken van energie de volgende stap. Daarvoor moeten we alle zeilen bijzetten: windmolens plaatsen, zonneboilers en –panelen installeren en warmte koude opslagsystemen en geothermie toepassen. In dit document gaan we vooral in op de kansen voor biomassa omdat er al belangstelling voor bestaat in het gebied, en biomassa bij uitstek regionaal georganiseerd moet worden. Voor de Utrechtse Heuvelrug is biomassa bovendien de meest geëigende bron.
BESPAREN Wat speelt er? Ondanks de hierboven beschreven urgentie van besparen, lijkt tot nu toe de besparingsopgave vaak onderbelicht te blijven. De door de provincie in 2010 ingehuurde Amerikaanse econoom Jeremy Rifkin geeft aan dat we tot 2040 ruim 40% moeten besparen om de resterende energiebehoefte zelf volledig duurzaam te kunnen produceren. Anderen gaan uit van een veel grotere besparing – het dubbele – omdat zij het potentieel zelf te produceren energie lager inschatten. Op de Utrechtse Heuvelrug zijn veel landgoederen. Deze over het algemeen slecht geïsoleerde gebouwen hebben veel potentie op het gebied van energiebesparing. Ook in landgoederen met monumentale status is veel mogelijk. Waar willen we in Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? Alle bedrijven (landbouw, landgoederen, recreatie) zijn in 2040 zelfvoorzienend op gebied van energie. Waar mogelijk zijn deze ondernemingen in het landelijk gebied zelfs energieleverend. Wat moet daarvoor in Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? Alle landgoedeigenaren, recreatie- en agrarische bedrijven hebben een energiebesparingsscan laten uitvoeren en maatregelen genomen die binnen vijf jaar terugverdiend zijn. Dit is voor middelgrote gebruikers een verplichting volgens de Wet Milieubeheer2. Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - initiëren campagne richting landgoederen: ook in geval van monumentale status, is er veel winst te behalen met energie besparing Provincie Utrecht - promoten financiële ondersteuning/constructies (subsidies op te nemen maatregelen, evt ook opwekking duurzame energie/Garantiefonds) NMU - organisatie bijeenkomst specifiek voor landgoedeigenaren (onderwerp: besparen én opwekken energie uit biomassa)
BIOMASSA Wat speelt er? In alle AVP-gebieden liggen kansen voor het gebruik van biomassa. In de Utrechtse Heuvelrug heeft vooral biomassa uit landschapsbeheer potentie. Terreinbeheerders, landgoedeigenaren en gemeenten zijn hier de beoogde spelers. Zij hopen aan de biomassa die zij produceren te 2
Als een ondernemer meer dan 50.000 kWh aan stroom of 25.000 m3 gas verbruikt per jaar, kan het bevoegd gezag eisen om energiezuinige maatregelen te treffen die een bewezen terugverdientijd hebben van 5 jaar of minder. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanbrengen van hoogfrequente verlichting, isolatie of het afdekken van koelmeubels.
11
kunnen verdienen in plaats van kosten te maken voor de afvoer. Verschillende inventarisaties en onderzoeken zijn uitgevoerd. Ook aan de randen van de Utrechtse Heuvelrug (Gelderse Vallei en Kromme Rijn). Het blijkt nog een hele zoektocht welke schaalgrootte optimaal is bij de verwerking van biomassa. In de afweging over de schaal komen energetische en financiële belangen niet altijd overeen. Grootschalige opwekking kan financieel rendabeler zijn omdat de aanschaf van de installatie eerder is terugverdiend, maar het vervoeren van de brandstof naar de installatie kost wel (extra) energie. Ook lopen ondernemers aan tegen onbetrouwbare subsidieregelingen, voorinvesteringen die nodig zijn om een vergunning aan te kunnen vragen en soms ook lastige vergunningprocedures van lagere overheden. Vrijwel zeker is dat energie uit biomassa niet rendabel is als de warmte die vrijkomt niet wordt benut. Waar willen we op de Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? In Utrechtse Heuvelrug benutten we alle biomassa die daarvoor beschikbaar is voor duurzame energie. Bij houtige biomassa uit landschapsbeheer en fruitteelt is vraag en aanbod goed op elkaar afgestemd. Hiertoe zijn biomassapleinen en/of (grootschalige) houtverbrandingsinstallaties neergezet. Wat moet daarvoor op de Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? organiseren van gegarandeerde afzet en verwerking van houtige biomassa van terreinbeheerders, landgoedeigenaren en gemeenten (biomassaplein en/of grootschalige houtverbranding) gemeentelijk GFT en biomassa uit groenonderhoud inzetten voor energieproductie Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie - ondersteuning en/of opschaling van initiatieven voor biomassaplein (houtige biomassa) Provincie - Visie op Biomassa opstellen, plus beleid Gemeenten - Inventariseren behoefte aan duurzame warmte (bijvoorbeeld bij zwembaden, zorginstellingen, nieuwbouw) - maken plannen voor gebruik eigen GFT en biomassa uit groenonderhoud NMU - leveren bijdrage aan de Visie op Biomassa van de provincie
LANDGOEDEREN Wat speelt er? Aangezien landgoederen vaak energie-onzuinige gebouwen zijn en vaak biomassa uit landschapsbeheer hebben, ligt hier een kans om de twee opgaven met elkaar te combineren. Veel landgoederen vergen een speciale aanpak, vanwege de monumentale status van het gebouw. Er kan niet zomaar dubbel glas geplaatst worden en te effectieve isolatie kan ook ongewenst zijn in verband met de vochthuishouding van een oud gebouw (gevaar van schimmel en rot). Met maatwerk is echter wel degelijk winst te behalen. Verschillende landgoederen zijn bezig met plannen om de opbrengst van het landschaponderhoud op haar grondgebied aan te wenden als biomassa. Vroeger werd het afval gebruikt voor bijvoorbeeld dijkversteviging, momenteel wordt het vaak gesnipperd en afgevoerd naar Duitsland. Adviesbureaus en onderwijsinstellingen zijn betrokken bij dit onderwerp. Het gaat hier om kleinschalige toepassing van houtige biomassa. Waar willen we op de Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? 12
De landgoederen zijn in 2040 zelfvoorzienend in hun energiebehoefte. Dit hebben zij bereikt door fors te besparen op hun energiebehoefte en maximaal gebruik te maken van hun eigen biomassa (of dat uit de regio). Met optimaal landschapsbeheer is ook de oude hakhoutcultuur hersteld. Wat moet daarvoor op de Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? voorbeeld businesscases ontwikkelen en landgoedeigenaren hierover informeren realisatie biomassaplein, waar landgoedeigenaren hun biomassa aan kwijt kunnen Wie doet wat in 2011? Gebiedscommissie / gemeenten - pro-actieve rol vanuit monumentenzorg, over wat er allemaal wel kan bij een landgoed met monumentale status Provincie - opnemen potentie van landgoederen voor biomassa in de Visie Landschap Erfgoed Utrecht - verder uitwerken businesscases en biomassaplein NMU - organisatie bijeenkomst voor landgoedeigenaren (onderwerp: besparen én opwekken energie uit biomassa) - ondersteunen en opschalen van biomassa-initiatieven, samen met onderzoek en onderwijs
ZON Wat speelt er? Daken kunnen goed gebruikt worden voor het opwekken van duurzame energie, via PV-panelen en/of collectoren. Daken van boerderijen, maar ook daken van instellingen, bedrijven, scholen, particulieren, etc. Initiatieven voor lokale energie bedrijven en participatieve opwekking zijn legio. Zo timmeren initiatieven als Boer zoekt Buur (www.boerzoektbuur.nl) en de Zonvogel (www.zonvogel) aan de weg. Het eerste initiatief houdt in dat je als particulier investeert in de aanschaf van zonnepanelen, die je neerlegt op een daarvoor geschikt dak (van een ander) en dat de opbrengst van jouw panelen van je energierekening thuis wordt afgetrokken (dit heet saldering). In Utrechtse Waarden zijn lokale partijen plannen aan het maken voor Solar Valley (coöperatieve opwekking middels zonnepanelen op alle geschikte daken in het gebied). Urgenda heeft op de Dag van de Duurzaamheid een collectief inkoop initiatief gelanceerd. Bij gezamenlijke inkoop van PV-panelen met een vermogen van 10 MW, kan 30 a 35% korting op de inkoopprijs geboden worden (www.wijwillenzon.nl). Aanhaken bij dit soort initiatieven biedt veel kansen. De Utrechtse Heuvelrug kan een coördinerende rol op zich nemen om meer energie op te wekken met behulp van zon. Bijvoorbeeld door het opzetten van slimme constructies, zoals hierboven beschreven, en het enthousiasmeren van betreffende spelers (eigenaren van geschikte daken). Waar willen we op de Utrechtse Heuvelrug heen (2040)? Alle daken van recreatiebedrijven, overheden en bedrijven worden geëxploiteerd voor het opwekken van duurzame (zonne-)energie. Hiervan profiteren niet alleen de eigenaren van de daken, maar ook particulieren en bedrijven die hebben geïnvesteerd in de panelen. Wat moet daarvoor op de Utrechtse Heuvelrug gebeuren tot 2015? opzetten van constructies (gezamenlijke inkoop, lease, coöperaties) enthousiasmeren van instellingen, scholen, bedrijven, gemeente en gemeentelijke diensten
13
Wie doet wat in 2011? Provincie - lobbiet in Den Haag voor een goed systeem om duurzame energie economisch rendabel te maken (bijv. Nederland krijgt nieuwe energie) - stimuleert, samen met gemeenten, initiatieven om zonne-energie van de grond te krijgen (o.a. aantrekkelijke financieringsconstructies). - provincie Utrecht zet in op het realiseren van Smart Grids3 . Gebiedscommissie - brengt partijen bij elkaar (particulieren, financiers, leveranciers, installateurs, lokale energie bedrijven) en ondersteunt deze inhoudelijk en financieel Gemeenten - benutten eigen daken voor plaatsen zonneboilers / -panelen - brengen partijen bij elkaar (particulieren, financiers, leveranciers, installateurs, lokale energie bedrijven) en ondersteunt deze inhoudelijk en financieel NMU - opwekken van zonne-energie meenemen bij het ontwikkelen en promoten van financiële constructies
4.
AAN DE PROVINCIE
Een klimaatbestendig en klimaatneutrale Utrechtse Heuvelrug heeft het AVP-gebied Utrechtse Heuvelrug niet helemaal zelf in de hand. Klimaatverandering is bij uitstek een mondiaal vraagstuk, dat op alle niveaus maatregelen vergt: mondiaal, in EU-verband, op Rijksniveau én van de provincie. Uit de startbijeenkomsten zijn diverse aanbevelingen te destilleren aan het adres van de provincie. Die zijn in een afzonderlijke rapportage opgenomen, maar voor de volledigheid hieronder kort genoemd. Taakstelling formuleren Het is aan de provincie om de doelstelling ‘klimaatbestendig en klimaatneutraal in 2040’ te vertalen naar concrete en hanteerbare opgaven voor de gebieden voor de lange termijn (2040) en de kortere (volgende AVP-periode 2011-2015). Bij die taakstelling hoort van de kant van de provincie ook een visie op hoe de doelstellingen te realiseren. Wanneer is een gebied klimaatbestendig? Welke bronnen van duurzame energie krijgen prioriteit? Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie De provincie stelt op dit moment een nieuwe Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie op. Zowel klimaatadaptatie als duurzame energieproductie hebben een sterke ruimtelijke component. De provincie moet dan ook in de PRS laten zien op welke manier zij de ambitie ‘klimaatbestendig en klimaatneutraal in 2040’ ruimtelijk wil organiseren. Financiering: kosten en baten Adaptatie is vaak een kwestie van werk met werk maken: rekening houden met klimaatverandering in de dingen die we toch al doen. Soms vergt het grote investeringen maar gaan de kosten voor de baten uit of wegen de maatschappelijke baten op tegen de kosten. De NMU adviseert de provincie kennis op te bouwen over de werkelijke kosten en baten van maatregelen en projecten: ook op de langere termijn, de vermeden kosten én de maatschappelijke baten. Besluitvorming zou in de toekomst plaats moeten vinden op basis van dit inzicht om te voorkomen dat ‘goedkoop’ ‘duurkoop’ blijkt.
3
Slimme netwerken zijn een voorwaarde voor grootschaliger opwekking van lokale duurzame energie
14
Energiebesparing en –productie zijn potentieel rendabel. Maar ook dat vergt soms goede constructies, voorfinanciering of garanties om te zorgen dat businesscases ook echt rond zijn. De provincie heeft hier de rol om danwel die garanties of financiering te bieden, danwel kennis van constructies, slimme functiecombinaties en andere mogelijkheden actief te verspreiden. Klimaattoets Klimaatadaptatie staat nog in de kinderschoenen. Dat verlangt van de provincie – ter ondersteuning van de AVP-gebieden en de gemeenten – een visie op wat klimaatbestendigheid is en hoe je het realiseert. Een klimaattoets op ruimtelijke plannen en ontwikkelingen is daarbij een nuttig instrument. De huidige watertoets kan daarvoor worden opgeplust door klimaatbestendigheid als vast criterium toe te voegen en al in een vroeg stadium bij de planvorming en alternatievenuitwerking mee te nemen. Ook kan de provincie voorrang geven aan projecten die aantoonbaar klimaatbestendig zijn. Natuur klimaatbestendig De verantwoordelijkheid voor natuur is met het huidige kabinet nog meer bij de provincie komen te liggen. Op dit moment vindt een herijking plaats om de opgave voor de komende jaren te bepalen. Deze herijking is een goed moment om de klimaatbestendigheid van natuur in ogenschouw te nemen: wat heeft klimaatverandering voor ecologische gevolgen en wat betekent dat voor de ‘natuur-agenda’ van de provincie? Maar ook: hoe kan de natuur bijdragen om de provincie of een regio klimaatbestendiger te maken? Klimaat om de Stad Klimaatverandering betekent voor stedelijke gebieden een nog sterkere opwarming doordat asfalt, stenen en metalen warmte vasthouden en uitstralen in tegenstelling tot groen en water. Op hete zomerdagen kunnen de temperatuurverschillen tussen stad en platteland hoog oplopen. Daarom is het van groot belang om te zorgen dat er buiten steden groen is waar stedelingen kunnen verpozen en dat de groene longen de stad inlopen. Van de provincie vraagt dit een visie op ‘Klimaat om de Stad’. Energiebesparing Energiebesparing is de eerste en grootste opgave met betrekking tot klimaatneutraliteit. De provincie zal daarom moeten onderzoeken op welke wijze zij maatregelen kan stimuleren. De NMU suggereert de inzet van de Wet Milieubeheer en inspecteurs die tevens voorlichting geven. Een tegemoetkoming in de kosten voor energiescans behoort ook tot de mogelijkheden. Biomassa Biomassa-initiatieven kunnen regionaal ontwikkeld worden. Waar wel behoefte aan is, is beleid vanuit de provincie wat wel mag en gestimuleerd wordt en wat niet. Windenergie De provincie heeft bij uitstek een rol in de realisatie van windenergie. Uit het rapport van Rifkin blijkt dat deze energiebron onontbeerlijk is om de ambitie ‘klimaatbestendig en klimaatneutraal in 2040’ te halen. De provincie moet daarom in de PRS plek inruimen voor windenergie en actief streven naar realisatie van windmolens. Bij voorkeur krijgen particulieren en bedrijven de mogelijkheid te participeren en zo ook financieel te profiteren van de windmolens in hun gebied. Regelgeving en instrumentarium Om voortgang te houden in de projecten is het belangrijk belemmeringen op te sporen en weg te nemen. Het is jammer als het draagvlak voor afsluiten van maatwerkpakketten, beheersovereenkomsten en projectuitvoering wegvalt door teveel bureaucratie, onduidelijke formulieren, te starre regels ed. De provincie kan daar een actieve rol in spelen door te beginnen met de eigen hobbels weg te nemen, gemeenten daarin te stimuleren en zo nodig landelijk te 15
lobbyen voor aanpassing van wetten en instrumenten met ongewenste neveneffecten. Een voorbeeld hiervan is dat hout ingezet als biomassa vergunningplichtig is en hout dat afgevoerd wordt als afval niet. Een voorbeeld met betrekking tot klimaat is dat het verlies van mestrechten – gebaseerd op agrarisch oppervlak - boeren weerhoudt om grond ter beschikking te stellen als natte ecologische verbindingszone.
16