KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KIEVIT IIb – TECHNISCHE BESCHRIJVING
INHOUDSTABEL
1. DUURZAAMHEID EN BREEAM CERTIFICATIE 2. STRUCTUREEL CONCEPT 3. GEBOUWSCHIL 4. BINNENAFWERKING 5. BOUWFYSISCH COMFORT IN DE KANTOREN 6. HVAC-INSTALLATIE 7. SANITAIRE INSTALLATIE 8. ELEKTRISCHE INSTALLATIES 9. LIFTINSTALLATIES
1
KAIROS NV
1.
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
DUURZAAMHEID EN BREEAM CERTIFICATIE
Duurzaamheid – E en K peil Deze nieuwbouw wordt ontworpen volgens het concept van sustainable design; zowel het gebouw als de technische voorzieningen houden rekening met de regels van duurzaam bouwen. Door weloverwogen te investeren in isolatie en energiebesparende technieken scoort het project op primair energieverbruik met een E-peil lager dan E40 en op globaal isolatiepeil met een maximum K-peil K25. BREEAM Certificatie Het project zal geëvalueerd worden met het schema BREEAM Europe Commercial.
2
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
2.
STRUCTUREEL CONCEPT
a.
Constructieprincipe
- De fundering bestaat uit een paalfundering, gedimensioneerd op basis van sonderingrapporten. - Het gebouw, zowel de bovengrondse als de ondergrondse bouwlagen, is opgebouwd als een skeletstructuur, bestaande uit balken en kolommen uit gewapend beton. - De centrale kern zorgt voor de dwarse stabiliteit van het gebouw, de vloerplaten voor de horizontale stabiliteit. - In functie van de overspanning en benodigde draagkracht bestaan de vloerplaten uit voorgespannen beton welfsels of ter plaatse gestorte platen - In de ondergrondse verdiepingen worden de niet-dragende wanden uitgevoerd in metselwerk in snelbouwsteen of betonblokken achter de hand gevoegd. Deze wanden zijn niet geschilderd. - Op de verdiepingen worden de niet-dragende wanden uitgevoerd in metselwerk in snelbouwsteen of betonblokken bepleisterd en geschilderd of in gipsblokken of gips pleisterplaten geschilderd.
b.
Berekening
- De stabiliteitsberekening zal gebeuren op basis van alle geldende wettelijke vereisten en normeringen. Beton zal BENOR gekeurd zijn.
c.
Belastingen
- De toelaatbare belastingen voor de diverse stabiliteitselementen zijn bepaald overeenkomstig de Belgische normen. - Volgende nuttige overlasten worden vastgelegd :
Kantoorruimten mobiele lasten:
3,50 kN/m²
vaste lasten: verhoogde vloer:
0,40 kN/m²
verlaagd plafond/technieken:
0,10 kN/m²
lichte scheidingswanden:
1,00 kN/m²
ondergronds
:
10kN/m²
bovengronds
:
5 kN/m²
archieven
publieke zones, inkom mobiele lasten:
5 kN/m²
3
KAIROS NV
3.
GEBOUWSCHIL
a.
Dakbedekking
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
- De dakdichting van het platte dak bestaat uit een meerlagig bitumineus dakdichtingssysteem volgens het warm-dak principe met een tienjarige garantie. - De nodige levenslijnen of beveiligingshaken zijn voorzien voor de toegankelijkheid van de daken. - De dakopbouw heeft een U waarde van max. 0,10W/m²K - Waar vereist door de stedenbouwkundige voorschriften wordt een extensief groendak voorzien.
b.
Gesloten gevels
- De bekleding van de gesloten gevels bestaat uit een onderliggende dragende constructie (beton of metselwerk), thermische isolatie en een gevelbekleding. - De gevelopbouw heeft een U waarde van max. 0,135W/m²K - De gevelbekleding kan bestaan uit natuursteen, hoogwaardig plaatmateriaal, architectonisch beton of gelijkwaardig.
c.
Gordijngevels
- De geveldelen met beglazing worden opgevat als een gordijngevel. Het constructiesysteem van de gordijngevel voldoet aan de prestatiecriteria inzake luchtdichtheid, waterdichtheid, mechanische sterkte en bestendigheid tegen winddruk conform de geldende STS en NBN normen. - De gordijngevel inclusief beglazing zal voldoen aan de geluidsverzwakkings-index van wanden voor kantoorgebouwen volgens NBN S01-400 en volgens de resultaten van de akoestische metingen van het geluidsniveau van de buitenomgeving.
d.
Beglazing
- De beglaasde delen bestaan uit driedubbele beglazing met een U waarde van max. 0,5W/m²K. - De fotometrische waarden van de beglazing (LT, LR, ZTA of g-waarde) zullen bepaald worden in functie van de gedetailleerde E-peil berekening en worden aangepast aan de aanwezige buitenzonwering. - Om het risico op branduitbreiding langs de gevel tussen de compartimenten in een verticaal of in een horizontaal vlak te voorkomen zal een brandwerend bouwelement van min. 1 m voorzien zijn.
e.
Toegangen
- Aan de hoofdinkom wordt een sas voorzien met automatische schuifdeuren met paniekfunctie. Het inkomgeheel is voorzien van een bagdesysteem aan de buitenzijde. - De diensttoegang is voorzien van een automatische sectionaalpoort met afwerking afgestemd op de gevelafwerking en wordt eveneens voorzien van een badgesysteem aan de buitenzijde.
4
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
4.
BINNENAFWERKING
a.
Afwerkingslijst
Niveau
Functie
Vloer
Wand
Plafond
Parking -1 -1
Parking Lift- en trapsas
Polybeton Polybeton
Beton Beton
0
Berging/archief
Polybeton
Zichtmetselwerk/beton Zichtmetselwerk/beton, geschilderd Zichtmetselwerk/beton
Gelijkvloers 0
Inkomhal (lobby)
Natuursteen
Pleisterwerk, geschilderd
0
Berging/archief
Polybeton
Zichtmetselwerk/beton
Gipskarton, akoestisch, geschilderd Beton
Verdiepingen -1 tem 6 -1 tem 6
Traphal Lift
Polybeton Natuursteen
Spuitpleister RVS
Beton Plexi met LED
1 tem 6
Kantoren
Pleisterwerk, geschilderd
Klimaatplafond
1 tem 6 0 tem 6
Liftsas Sanitair
Tapijttegels of linoleum op verhoogde vloer Natuursteen Keramische tegels
Pleisterwerk, geschilderd Keramische tegels
Gipskarton, geschilderd Metalen plafond
b.
Beton
Materialen Natuursteen - Natuurstenen vloerbekleding : afwerking en de plaatsing beantwoorden aan STS45 en TV72 van het WTCB. - Tegelafmetingen : dimensionering en legpatroon volgens studie architect - Tegeloppervlak : gepolijst – verzoet – gezandstraald (keuze te maken door de architect in functie van het globaal project van de inkomhal, respectievelijk de liftsassen). - Plinten met hoogte 7 cm in hetzelfde materiaal. - Aard natuursteen Marbella, Moca Creme, Crema Marfil of gelijkwaardig.
Keramische tegels - In de massa gekleurd fijn verglaasd dubbelgeperst keraamgres - Afmetingen te bepalen door de architect. - dikte: minimum 8 mm - randafwerking: recht - slijtvlak: niet geglazuurd
5
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
- slijtageklasse: minimum PEI III (gemiddelde trafiek) (volgens EN 154) - rugzijde: geprofileerd teneinde een goede aanhechting te bekomen met de legmortel en/of lijm - kleurtint: de aannemer zal een stalenkaart met een vijftal kleuren voorleggen - uitzicht-decor: effen - glans: mat - bij de plaatsing zal het legpatroon rekening houden met de afmetingen van de lokalen Verhoogde vloer - Tegels 600 x 600 mm - Materiaal : 38 mm spaanplaat, densiteit 720 kg/m³ - emissieklasse E1. De onderzijde is bekleed met aluminiumfolie 0,05 mm, de bovenzijde is niet bekleed. - Draagkracht: elementklasse 1, doorbuigingsklasse A (2,5mm doorbuiging bij puntbelasting 2 kN) - De vrije hoogte onder de verhoogde vloer bedraagt minimum 8 cm. Tapijttegels - Getuft tapijt, 100% polyamide vezel van gerenoomeerd fabrikant, type tussenpool gestructureerd, vuilwerend behandeld. - Klasse (EN 1307)
: CL33 Commercial Heavy –Luxury class LC2
- Plinten: geschilderde houten plinten, hoogte 70 mm . Polybeton - Gepolijste betonvloer Vloermatten : - Aan de inkom is een vloermat voorzien (type Coral of gelijkwaardig) geplaatst in een kader (afmetingen op de volledige breedte van het inkomgeheel). Trappen en bordessen : - De bordessen van de trappen en de trapvluchten bestaan uit gladde prefabbeton met ingewerkte rubberen antislipneus. Onderzijde + zijkanten geschilderd. Zijdelingse opstanden zijn niet voorzien. Schilderwerken: - Bepleistering in één laag. Op een gladde ondergrond wordt vooraf een hechtlaag aangebracht, alle buitenhoeken worden verstevigd met beschermingshoeken over de volledige hoogte of lengte. Alle zichtbare delen worden afgewerkt met twee lagen dispersieverf op waterbasis. Spuitpleister : - Wanden van traphallen en bijkomende sassen worden bespoten met een crépi.
6
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
Plafonds in Gipskarton - In de liftsassen en inkom wordt een verlaagd plafond voorzien in geschilderde gipspleister. Platen en ophangstructuur hebben een brandstabiliteit van Rf 30. - Directe verlichting met spaarlampen wordt ingewerkt in het plafond. - In de lobby geperforeerd voor akoestische performantie. Klimaatplafond (zie ook HVAC) - Voor de kantoren wordt modulair klimaatplafondstysteem voorzien, in geperforeerde stalen panelen voorzien, Kleur: RAL 9006 of RAL 9010. - De nodige bandrasters en profielen worden voorzien in functie van de inplanting van de lichttoestellen en roosters. - Een luchtdicht akoestisch en Rf schot (waar nodig volgens de normering) is voorzien tussen (virtuele) gang en kantoor. - Voor de gangzones wordt hetzelfde plafond als voor de kantoren gebruikt, doch niet actief en voorzien van een akoestisch vlies. - De draagconstructie is opgebouwd uit paneeldragers van 0,5 mm dik verzinkt staal, zwart gemoffeld. Hierop worden de panelen geklemd. De paneeldragers worden onzichtbaar geplaatst en zijn zo opgebouwd dat elk paneel onafhankelijk uitneembaar is. - De plafonds in de gangen vormen een plenum. - Voor de sanitaire ruimten en de andere lokalen in de centrale kern worden metalen plafonds gebruikt. Binnendeuren - De deuren worden voorzien in een houten deuromlijsting om te schilderen. Akoestische demping in de aanslagrand d.m.v. hetzij doorlopende band, hetzij erin gekleefde dopjes. - Deurbladen voldoen aan STS53, bekleed met laminaat in effen kleur. - De deurbladen bestaan uit een kader uit vurenhout. Het binnenwerk is een houtspaanplaat van hoogwaardige kwaliteit dikte 33 mm, (de dikte zal aangepast worden voor de Rf deuren in functie van een eventuele integratie van de toegangscontrole), densiteit 600 kg/m³ met doorlopende kanalen van 22 mm. De zijkanten zijn voorzien van volle kantlatten. - De hoogte van de deurbladen bedraagt 2,115 m. - Brandwerende deuren met omlijsting voldoen aan NBN713.02 en hebben een brandweerstand van 30 of 60 minuten volgens aanduiding op de plannen en conform de normering. - Beslag :
standaard inox paumellen en standaard RVS-deurkrukken.
deur- en muurstoppen in inox
detallonering van de sanitaire deuren
7
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
c.
cilindersloten met sleutelpiramide over het geheel van het gebouw met mogelijke indeling volgens type van toegankelijkheid (technische lokalen, verdiepingen, enz.). Eventueel kunnen bijkomende opdelingen mogelijk zijn in het kader van de eerste inrichtingswerken voor de huurder.
Niet inbegrepen in basis - Inkombalie(s) - Meublering en toestellen voor Kitchenettes - Los meubilair en andere kantoorbenodigdheden - Binnenzonweringen - Data en telefonie - Specifieke inbraakbeveiliging (perimeterbeveiliging is standaard voorzien) - Sanitaire benodigdheden (handdrogers, zeepverdelers, afvalverwerking) - Inrichting van serverlokalen en/of patchlokalen (racks en kablering) - Toegangscontrole (badgelezers of andere systemen) - Specifieke inrichting voor EHBO, Foyer, Restaurant, collectieve keuken, … - Tijdsregistratie - Functionele signalisatie - Alle werken met betrekking indeling tot individuele kantoren, vergaderzalen of andere functies die niet in de centrale kern zijn ingeplant zoals wanden, deuren, opsplitsing technieken (verlichting, ventilatie, detectoren)
8
KAIROS NV
5.
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
BOUWFYSISCH COMFORT IN DE KANTOREN
Het duurzaam energiezuinig ontwerp van dit kantoorproject vertrekt vanuit een optimaal bouwfysisch comfort voor de gebouwgebruiker. Dit comfort wordt getypeerd op het vlak van: - Thermisch comfort - Luchtkwaliteit - Visueel comfort - Akoestisch comfort a.
Thermisch comfort
Voor het thermisch comfort is het ontwerp gebaseerd op de volgende randvoorwaarden: - Effectieve temperatuur in de kantoren tijdens de winter: 21°C ± 1°C - Effectieve temperatuur in de kantoren tijdens de zomer: 25°C ± 1°C - Luchtsnelheid bezettingszone in de winter bij 20°C C 0.18 m/s, bij 24°C C 0.22 m/s - Luchtsnelheid bezettingszone in de zomer bij 23°C C 0.20 m/s, bij 26°C C 0.27 m/s - Relatieve vochtigheid: winter 40% ± 5% en zomer 55% ± 5% Deze randvoorwaarden worden gegarandeerd onder volgende buitenomstandigheden: - Winter: -8°C en 100% relatieve vochtigheid - Zomer: +30°C en 50% relatieve vochtigheid Hierbij is rekening gehouden met: - Bezettingsgraad van 10m²/pers in de kantoren (netto oppervlakte excl. centrale kern). - Interne warmtelasten: 125W apparatuur per werkplek, 8W verlichting per m², 65W persoon per werkplek. - Aanwezigheidspercentage: max.80% - Bezettingsperiode 7h00-18h00 b.
Luchtkwaliteit
Het luchtdebiet van de aan te voeren verse lucht per specifieke ruimte wordt als volgt bepaald: - Kantoren : continue bezetting 45m³/pers (IDA2) - Archieven, opslag : ventilatievoud 2 - Sanitaire lokalen (extractie) : min. 15m³/h/m² voor de sanitaire zones, conform EPB, 100m³/h voor douchecel. - Kleed- en wasplaats: ventilatievoud 5 - Ventilatie parking: 60m³/h/parkeerplaats - Voor niet specifiek vermelde lokalen wordt rekening gehouden met de Technische eisen Ministerie Vlaamse Gemeenschap - bijlage VI “Ventilatie in niet-residentiële gebouwen”. - Residuele luchtsnelheden conform thermisch comfort opgelegd door Breeam (Hea9-thermal comfort).
9
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
- Filters F8 – fijnzakkenfilter met vlekrendement van 90% à 95% volgens EN779 Bij de dimensionering van de luchtkanalen zullen volgende luchtsnelheden in de kanalen niet overschreden worden: - Hoofdkanalen in technische lokalen en kokers : max. 6m/s - Kanalen in verlaagde plafonds en verhoogde vloeren : max. 5m/s - Aansluiting op roosters : max.3m/s - Dichtheidsklasse B volgens TB105 - Luchtgroepen volgens EPB met SFP klasse 3 en max. snelheid 2,5 à 3m/s in de groepen. c.
Visueel comfort
Het visueel comfort wordt bepaald door de daglichttoetreding, de verlichting en de regeling en sturing hiervan. Alle kantoren hebben rechtstreeks natuurlijk licht. In functie van de werkelijke daglichttoetreding (moment van de dag, weersomstandigheden, oriëntatie) wordt de kunstmatige verlichting gestuurd en al dan niet gedimd. De verlichtingstoestellen tegen de ramen aan de buitengevel zijn hiertoe van het dimbare type en zijn voorzien van individueel instelbare ingebouwde lichtsensor.
d.
Akoestisch comfort
Het gebouw ligt langs de ene zijde vlak aan de spoorweg met verschillende sporen en wissels, en aan een andere zijde ligt het langs de drukke Plantin Moretuslei en langs de voorzijde aan de Van Immerseelstraat. De belangrijkste geluidsbronnen buiten zijn het treinlawaai en het verkeerslawaai. Dit lawaai valt in op de gevels en moet gereduceerd worden naar de achterliggende ruimtes. De norm NBN S 01-400 (1977) (Criteria van de akoestische isolatie) die ondermeer criteria oplegt voor de akoestische kwaliteit van de gevels van een kantoorgebouw uitgaande van het geluidsniveau dat op deze gevels invalt, zal gevolgd worden. Bij de selectie van de beglazingen voor de raampartijen wordt specifieke aandacht besteed aan de nabijheid van de spoorweg. De norm NBN S 01-400 (1977) (Criteria van de akoestische isolatie) geeft ook criteria inzake de luchten contactgeluidsisolaties inzake de scheidingsconstructies tussen bureelvertrekken. Deze criteria worden toegepast. Rondom de vergaderzalen en individuele kantoren, waar wanden worden voorzien, dienen ook akoestische barrieres in het vals plafond voorzien te worden. Beglaasde wanden krijgen een aangepaste samenstelling. De kantoren worden uitgerust met verhoogde vloeren (afgedekt met tapijt) en klimaatplafond (geperforeerd met geluidsabsorberende inlage). Voor de kantoren en aanverwante ruimtes, in overeenstemming met NBN S01.401 (grenswaarden voor de geluidsniveaus om het gebrek aan comfort in gebouwen te vermijden), wordt volgend akoestisch comfort nagestreefd : Ruimte
Maximum NR-waarde achtergrondlawaai installaties
Kantoren Vergaderzalen Lobby, refter Archief, sanitair, bergingen, circulatie Technische ruimten Stookplaats Parking
35 35 45 40 70 75 55
Deze criteria zijn van toepassing voor afgewerkte en gemeubelde lokalen.
10
KAIROS NV
6.
HVAC-INSTALLATIE
a.
Bouwkundige randvoorwaarden
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
Het ontwerp van dit kantoorgebouw is gericht op een duurzaam en energiezuinig gebouwconcept. Om dit te realiseren zijn een aantal duurzame ingrepen in het gebouw en zijn technische uitrustingen geïntegreerd, en dit vanaf hun eerste conceptfase. De energievraag voor verwarming en koeling wordt in de eerste plaats beperkt door de thermische isolatie van de schil, volgens volgende bouwkundige randvoorwaarden, conform Breeam en EPB berekeningen : - Raamprofielen : U=1,0W/m²K - Beglazing : U=0,6W/m²K – ZTA 0,19 - Zonnewering : ramen van de oost-, west- en zuidgevel worden voorzien van een zonwering. - Gesloten wanden : U=0,135W/m²K - Plat dak : U=0,10W/m²K - Vloer boven parking : U=0,135W/m²K - Vloeren en wanden verwarmde lokalen niveau -1 : U=0,35W/m²K - Een uitstekende luchtdichtheid van de buitenschil.
b.
Basisconcepten voor HVAC
- Voor de verwarming en koeling van de burelen wordt geopteerd voor klimaatplafonds. - Met klimaatplafonds wordt door het plafondsysteem zowel de koeling als de verwarming van de ruimte gerealiseerd. Temperatuursregime koeling 15°C/18°C, verwarming 40°C/30°C - Klimaatplafonds nemen noodzakelijkerwijze de bijna volledige plafondoppervlakte (min lichtarmaturen en rasterbanden) in beslag. De gemiddelde warmteoverdracht is voor 60 % via straling en voor 40 % door natuurlijke convectie. - De luchtbehandelingsgroep met warmte- en vochtrecuperatie (warmtewiel), verwarmings- en koelbatterij en eventueel stoombevochtiging (gasgestookt) wordt opgesteld in het technisch lokaal op het dak en zal de ventilatielucht bestaande uit 100% buitenlucht voorbereiden. Indien mogelijk om de gevraagde condities te behalen, kan de stoombevochting weggelaten worden. In de luchtgroepen van de kantoren wordt dan wel een lege sectie voorzien worden waar later eventueel toch nog stoombevochtinging kan bijgeplaatst worden. - De geconditioneerde lucht wordt ingeblazen in de kantoren via speciale geperforeerde plafondroosters aangesloten op pulsiekanalen gelegen in het verlaagde plafond. Per 2 modules (2m70) voor de individuele kantoren en ca. per 4 modules (5m40) voor de landschapskantoren wordt een aftakking voorzien waarop één pulsierooster kan aangesloten worden. Bijkomende roosters tengevolge van bijkomende indelingen dienen door de huurder voorzien te worden. De inblaasroosters zijn onzichtbaar (geperforeerde plafondroosters, type Krantz Opticlean of gelijkwaardig) - De gebruiker kan de koeling en verwarming van elke ruimte apart regelen, dus Per 2 modules (2m70) voor de individuele kantoren en ca. per 4 modules (5m40) voor de landschapskantoren, dit conform Breeam Hea11-Thermal Zoning. Bijkomende regelmogelijkheden tengevolge van bijkomende indelingen dienen door de huurder voorzien te worden. - In de vergaderzalen kan optioneel, ten laste van de huurder, een luchtdebietregeling (0 – 100%) voorzien door middel van een VAV-regelaar op de luchttoevoer en afvoer gekoppeld aan een CO2detectie zodat de luchttoevoer proportioneel aan de bezetting geregeld wordt per vergaderzaal.
11
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
- De ventilatoren worden uitgerust met een frequentieregelaar. - Buiten de kantooruren wordt de luchtgroep uitgeschakeld. - De lucht van de kantoren wordt centraal afgezogen in de gangen, tussen de gangen en de individuele kantoren wordt per 2 modules een akoustische flexibel geplaatst. In de sanitairen, kitchenette en berging wordt extractie voorzien. Samenvatting per type lokaal : Ruimte
Voorziening
Kantoren Vergaderzalen, refter Lobby gelijkvleors
Klimaatplafond zoals hierboven uiteengezet Klimaatplafond zoals hierboven uiteengezet Vloerverwarming, ventilatie via luchtgroep kantoren, indien nodig bijkomende radiatoren of ventiloconvectoren. Niet verwarmd of gekoeld, natuurlijke ventilatie Extractie, verwarming/koeling via luchttoevoer vanuit de kantoren Niet verwarmd of gekoeld, natuurlijke ventilatie Niet verwarmd of gekoeld, extractie
Traphallen Sanitair kantoren Technische ruimten, stookplaats Parking
c.
Warmte- en koudeproductie
Voor de opwekking van warmte en koude zal gebruik gemaakt worden van een “bivalent” systeem. Een bivalent opwekkingssysteem bestaat deels uit een “duurzame” of “hernieuwbare” energiebron en deels uit conventionele energiebronnen zoals bvb. aardgas en elektriciteit. De specifieke toepassing van eindverbruikers op lage watertemperatuur voor verwarming (max. 50°C) en relatief hoge temperatuur voor koeling (15°C) is ideaal om een combinatie van “reversibele warmtepompen met bodemenergieopslag” (BEO-veld) aan te wenden zowel voor de productie van warmte als koude. In de periodes waar zowel in verwarming als koeling piekvermogens moeten kunnen geleverd worden zullen de conventionele systemen zoals een condenserende ketel en luchtgekoelde ijswatermachines de extra verwarming of koeling leveren. Bovendien zullen deze conventionele systemen de nodige energie leveren bij (tijdelijke) uitputting van het BEO-veld bvb. na het verwarmingsseizoen of het koelseizoen en als back-up kunnen ingeschakeld worden. Warmteproductie en – distributie : - De warmteproductie wordt ingericht in de stookplaats op dakniveau. - De stookplaats wordt uitgerust een gasgestookte condenserende ketel en indien nodig met een gasgestookte stoombevochtiger. - De Nox-emissie (bij 0% excess O2) is kleiner of gelijk aan 60 mg/kWh geleverde warmte-energie (enkel van toepassing op condenserende ketels). - Bovendien zal een deel van de warmteproductie gebeuren door middel van een reversibele warmtepomp aangesloten op een gesloten “Boorgat Energie Opslagsysteem”. - De warmtepomp samen met de condenserende ketels (indien nodig) leveren warmwater op een hogere temperatuur (50°C) voor de verwarmingsbatterijen van de luchtgroepen, de radiatoren, de ventilos en 40°C voor het klimaatplafond. - Op deze kring wordt een evenwichtsfles, expansieautomaat, een vulinrichting en een microbellenontluchter voorzien.
12
KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
- Een collector met secundaire kringen wordt voorzien. - Alle kringen worden voorzien van debietgestuurde pompen en de temperatuursregeling in de lokalen en op de warmtewisselaar gebeurt met gemotoriseerde modulerende tweewegkranen. Hierdoor functioneren de hydraulische circuits met variabel debiet en minimum energieverbruik. - De hoofdleidingen in de technische lokalen en de technische kokers worden uitgevoerd in koolstofstaal conform NBN 25-103 – PN10. - De leidingen naar de klimaatplafonds, radiatoren, ventilos en vloerverwarming worden uitgevoerd in meerlagige zuurstofdichte kunststof leidingen. - Alle leidingen, kraanwerk, pomplichamen, regelkranen worden thermisch geïsoleerd Koudeproductie en -distributie: - De koelcentrale wordt ingericht in het technische lokaal op dakniveau en op het dak. - De koelcentrale wordt uitgerust met de koelmachine die in de winter als reversibele warmtepomp kan werken en een luchtgekoelde monobloc koelmachine. - Een warmtewisselaar wordt voorzien voor de koeling van het klimaatplafond met BEO-veld. - De condensor van deze watergekoelde machine wordt aangesloten op de droge koeler. Zodoende kan de warmte aan de lucht afgevoerd worden in de zomer. - De koelmachine wordt aangesloten op het primair circuit met expansieautomaat, buffervat en circulatiepomp - Een platenwisselaar wordt voorzien tussen de bodemwisselaars en de klimaatplafonds (15/18°C). - Een afzonderlijke kring op lagere temperatuur (7/14°C) zal de koelbatterijen van de luchtbehandelingsgroepen bedienen. - De secundaire kringen worden voorzien van debietsgestuurde circulatoren. - De hoofdleidingen vanaf de koelmachines tot aan de warmtewisselaars, de collectoren en op de diverse verdiepingen worden uitgevoerd in genormaliseerde stalen buizen. Alle leidingen, kraanwerk, warmtewisselaars, vaten, enz… worden geïsoleerd. - De droge koeler is van het type met axiale ventilatoren voor buitenopstelling met platenwisselaar.
d.
Brandveiligheid van de HVAC-installatie
- De installaties zullen beantwoorden aan de geldende wetten en reglementeringen terzake ondermeer aan ARAB, de basisnormen voor brandpreventie voor hoogbouw en NBN B61-001 Stookplaatsen. - De stookplaats wordt uitgerust met een gasdetectiecentrale met waarschuwingsalarm en onderbreking van de gastoevoer door middel van een (fail-safe) gemotoriseerde klep op de algemene gastoevoer en de stroomtoevoer naar de ketels en pompen wordt onderbroken. Bovendien wordt buiten de stookplaats een noodstop voorzien die de toevoer van gas en elektriciteit naar de stookplaats onderbreekt. - Daar waar luchtkanalen doorheen compartimentwanden of vloeren verlopen en ter hoogte van technische lokalen, wanden en vloeren doorkruisen worden gemotoriseerde brandkleppen voorzien. Zij zijn van het type fail-safe met servomotor en worden bevolen door middel van de branddetectie- en meldcentrale. - Bij detectie of melding van brand worden alle brandkleppen gesloten en de luchtgroepen (ventilatoren) automatisch uitgeschakeld. - Bovendien zijn de brandkleppen nog individueel uitgerust met een smeltpatroon dat bij oververhitting in de kanalen de klep zal afsluiten.
13
KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
- Alle doorvoeren van leidingen doorheen de brandcompartimenteringswanden en vloeren worden brandwerend afgedicht (bvb. brandmoffen) conform de wetgeving. - De traphallen worden overeenkomstig de basisnormen voor brandpreventie geventileerd (overdruk) en in de een parking wordt een RWA-installatie voorzien indien vereist door de brandweerdiensten. - In de inkombalie wordt een brandweerbord voorzien voor de bediening van de ventilatoren bij brand (door de brandweer). - Branddetectie volgens norm NBN S 21000. Boven het verlaagd plafond en in de ruimte onder de verhoogde vloer worden geen detectoren voorzien. De verborgen ruimtes zijn minder hoog dan 80cm en er wordt van uitgegaan dat in de binneninrichting de verborgen ruimtes ingedeeld worden met Rf-barrières in vakken kleiner dan 10m lengte.
14
KAIROS NV
7.
SANITAIRE INSTALLATIE
a.
Wateraansluiting
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
- Het kantoorgebouw wordt aangesloten op het waterdistributienetwerk. - De aansluiting gebeurt conform de richtlijnen van de waterleverende maatschappij. - Eventueel wordt een waterfilter met automatische terugspoeling geplaatst. Regenwater wordt opgevangen voor hergebruik conform de verordening en gemeentelijke reglementeringen. Conform conform Breeam Wat 1-Water Consumption.
b.
Waterbehandeling
- De waterbehandeling is van het type ontharding en zal in staat zijn om de hardheid van het water te reduceren van 40°F naar 12°F. - Het systeem is van het duplex type met twee ontharders en twee zoutreservoirs. De regeneratie wordt gestuurd volgens “geanticipeerd volume” met tijdsvoorangschakeling. Debiet: 6,0 m³/h. - De waterverzachter wordt eveneens in het watertellerlokaal voorzien. - Het ontharde water 12°F zal gebruikt worden voor de voeding van de sanitair warmwaterbereider (toestel zelf niet voorzien) voor de kitchenettes en douches en van de CV-kringen. - De waterbehandeling voor de steamers en afwas van de keuken wordt voorzien door IWH. - Alarmmelding bij defect op de DDC centrale.
c.
Aanvoerleidingen en kraanwerk
- Volgende leidingen worden uitgevoerd in gegalvaniseerde stalen buizen conform TB105; PN 10. De hoofdleidingen vanaf de waterteller tot aan de aftakkingen van de brandsblusleidingen. De brandblusleidingen gelegen binnen de gebouwen. - Alle overige leidingen voor drinkwater, sanitair warmwater, regenwater en onthard water worden uitgevoerd in meerlagige kunststofbuizen verbonden met speciale perskoppelstukken of schroefverbindingen, PN10. Deze leidingen hebben als samenstelling ofwel een binnenmantel in vernet polyethyleen, een aluminiummantel en een buitenmantel in hoge druk polyethyleen, ofwel een binnenmantel in polypropyleen (PPR), een aluminiummantel, een buitenmantel in polypropyleen (PPR). - Alle koudwaterleidignen (behalve in vloer en wanden) worden geïsoleerd met een dampdichte isolatie conform TB105. - Alle zichtbare warmwateleidingen (technische ruimtes en stookplaats) worden geïsoleerd met een thermische isolatie met minerale wol conform TB105; afwerking met PVC mantel. - Alle niet zichtbare warmwateleidingen (vals plafond en schachten) worden geïsoleerd met een thermische isolatie met minerale wol conform TB105; afwerking met alu-folie. - De brandleidingen worden in principe niet geïsoleerd, behalve in de niet verwarmde parking. - Er wordt een automatische afsluiting voorzien op het regenwater en op het sanitair water voor de toiletten, om risico’s op lekken te vermijden als er niemand in de toiletten is. De automatische afsluiting wordt gestuud door aanwezigheidsdetecotren of sensors geplaatst op de toegansdeuren. (Conform Breeam Wat 4: sanitary supply shut off). - Het kraanwerk en toebehoren zal voldoen aan de voorschriften van NAVEWA en TB105. - De afsluitkranen zijn van het type kogelkraan met kogel in RVS en volle doorlaat.
15
KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
- Alle kraanwerk voldoet aan PN10. - In elke sanitaire kern (per verdieping) worden op de toevoerleidingen afsluitkranen voorzien evenals gemotoriseerde tweewegkranen die bevolen worden door een bewegingsdetector (cfr. verlichting). d.
Afvoerleidingen
- Alle afvoerleidingen worden aangelegd in polyethyleen buizen conform NBN T42-112 reeks 12,5 tot 160 mm en reeks 16 vanaf 200 mm en dragen het kenmerk PE afvoer met ATG keuring. - De afvoerstelsels worden gescheiden: Huishoudafvalwater (wastafels, spoeltafels, stortbaden, enz.) Faecaliën (wc’s, urinoirs) Afvalwater van keuken en afwas Hemelwater afvoer - KWS-afscheider parking conform BREEAM POL 6 Minimising watercourse pollution. - Voor het afvoeren van de afvalwaters op niveau -1 wordt een pompinstallatie voorzien. e.
Sanitaire warmwaterproductie
- De sanitaire warmwaterbereider is samengesteld uit een brijn/waterwarmtepomp aangesloten op het beoveld en een geïsoleerd voorraadvat in RVS met een warmtewisselaar aangesloten op de CV kring en een electrische weerstand. - De nodige temperatuur meetsondes worden voorzien op de uitgang van het warmwater, bovenaan het vat, onderaan het vat en op de retourleiding warmwater in functie van de controle voor Legionella. Al deze metingen worden geregistreerd op de gebouwbeheerscentrale hetwelke tevens zal geprogammeerd worden om de periodieke “ontsmettingscyclus” op hoge temperatuur automatisch te realiseren. - De kitchenettes worden in basis niet voorzien van warm water.
f.
Sanitaire toestellen
Sanitaire toestellen zijn voorzien conform de plannen volgens onderstaande specificatie : Hangende Closetpotten - Hangende closetpotten in geëmailleerd sanitair porselein met closetzitting in massieve kunststof gekleurd in de massa voorzien van installatie element met ingebouwde spoelreservoir met spaarknop en hoekstopkraan. - Wc’s gehandicapten worden voorzien van vaste handgreep en opklapbare handgreep in RVS. - Spoelvolume met dubbele spoelknop; 4 tot 7.5l Wandurinoirs - Hangurinoir in geëmailleerd sanitair (porselein) met verdoken aan en afvoerleidingen met individueel automatisch spoelingsysteem met instelbare duurtijd en vertraging. - Scheidingswanden in kunststof. - Max 1l per spoeling
16
KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
Stortbaden - De stortbadbakken zijn voorzien in geëmailleerd staal of kunststof met sifon in polypropyleen. - Thermostatische mengkraan uit verchroomd messing en sproeikop met kogelgewricht niet remplaatje voor gereduceerd debiet tot 6 l/min. - Douchedeuren van draaiend type in transparant veiligheidsglas. Wastafels - Wastafeltabletten uit 1 stuk in kunststof met sifon in polypropyleen en hoekstopkraantjes op de toevoer aansluitingen. - Boven de dubbele lavabos wordt een spiegel even breed als de lavabo voorzien. - Wastafelkranen in verchroomd messing met gereduceerd debiet. - Koudwaterkranen zelfsluitend met handbediening door een drukknop met instelbare looptijd. - Enkel de wastafels in de kleedruimtes hebben warm en koud water. - Max 3l/min per kraan
Uitgietbakken - Uitgietbakken is geëmailleerd sanitair porselein met opklaprooster in RVS met sifon in polypropyleen. - Muurmengkraan (warm en koud water) in verchroomd messing niet 200 mm uitloop.
Sanitaire toebehoren - De toebehoren (zeep- en papierverdelers, handendrogers, …) zijn in basis niet voorzien om de huurder toe te laten dit te regelen via een onderhoudscontract naar keuze.
g.
Brandblusmiddelen
Muurhaspels - Muurhaspels conform EN671-1 met slanglengte 30 m zwenkbaar type in zwenkbare deur van de metalen omkasting. Muurhydranten - Bij elke muurhaspel wordt een hydrant voorzien conform NBN571 met DSP45 koppeling en afsluiter DN50. Blustoestellen - De nodige handbediende brandblussers in de kantoren dienen voorzien te worden door de huurder.
17
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
KAIROS NV
8.
ELEKTRISCHE INSTALLATIE
a.
Stroomvoorziening
- De elektrische energievoorziening van het gebouw moet nog besproken worden met de nutsmaatschappij. Momenteel wordt een HS-cabine voorzien in het gebouw. - In de kantoren wordt een vloerdoos voorzien per 20m² netto kantooroppervlak. De vloerdozen zijn uitgerust met een voeding-stopcontacten met Wieland connector en 2 reserveplaatsen voor dataaansluitingen. - Een noodstroomgenerator zal geplaatst worden om te voldoen aan de wettelijke reglementeringen en vereisten inzake veiligheid van het gebouw en zijn gebruikers. Deze generator zal eveneens gedimensioneerd worden om in te staan voor de noodstroomvoorziening van het serverlokaal. Voor het opnemen van de tijdspanne tussen spanningsuitval en het opstarten van deze noodgroep is in basis geen UPS voorzien. - De nodige wachtbuizen voor de nutsaansluitingen (telefoon, coax, glasvezel, …) worden voorzien.
b.
Verlichting algemeen
- De gemiddelde verlichtingssterktes beantwoorden minimaal aan de norm NBN L 13-006 en het document ‘Waardering van kantoorgebouwen – op weg naar een duurzame huisvesting voor de Vlaamse Overheid’ zoals vermeld in onderstaande tabel. Ze worden gemeten op een horizontaal gelegen vlak op 0.8m boven vloerhoogte in de kantoren en vergaderzalen en op vloerhoogte in de andere lokalen.
c.
Type lokaal
Normale verlichting (lux)
Kantoren en vergaderzalen Gangen en circulatieruimten Lobby Trapzalen Sanitaire lokalen Archieven en bergingen Parking
500 350 350 200 150 150 150
Verlichtingstoestellen
Kantoren - De verlichting gebeurt d.m.v. T5 fluorescentietoestellen - De lichtarmaturen worden modulair ingebouwd in het klimaatplafond volgens een vast stramien. - De verlichtingstoestellen tegen de ramen aan de buitengevel zijn van het dimbare type en zijn voorzien van individueel instelbare ingebouwde lichtsensor. - Er wordt gestreefd naar een gemiddeld geïnstalleerd vermogen van 8.3 W/m²/500 lux. - In de kantoren wordt gewerkt met een intelligent verlichtingssysteem op basis van aanwezigheidsdetectoren en daglichtsturing: volautomatische daglichtdimming (grootste geregelde oppervlakte 10m²) manuele bediening met afwezigheidsdetectie en volledige uitschakeling (per max 29m²) - Werking: via de bedieningsdrukknop wordt de verlichting geactiveerd. Zolang er iemand aanwezig is, blijft de verlichting in werking. Bij het verlaten van de ruimte dooft de verlichting na het verstrijken van de ingestelde tijd. Om het licht opnieuw te activeren dient men terug eerst de bedieningsdrukknop te bedienen. Inkom - Eventueel een combinatie van directe en indirecte verlichting.
18
KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
- Vooral gependelde verlichting - Bediening in functie van verder ontwerp
Sanitairen - Inbouw of opbouw LED verlichtingstoestellen of toestellen met spaarlampen. - Boven de spiegels in de sanitaire ruimtes kan er eventueel een TL-strip voorzien worden. - Bewegingsdetectie + een schakelaar in elk van de sanitaire cellen.
Bergingen / archieven - Opbouw T5 fluorescentiearmaturen - Bewegingsdetector met timer
Gangen / Trapzalen - Inbouw of opbouw T5 verlichtingsarmaturen of wandarmaturen - Bewegingsdetectoren met timer Parking - Opbouw T5 fluorescentiearmaturen voorzien van een plexi afdekkap - Bewegingsdetectie
Technische lokalen / schachten - Industriële opbouwarmaturen met T5 fluorescentielampen. - Individuele schakelaar
Buitenverlichting - Ter plaatse van de toegangen wordt buitenverlichting voorzien : Hoofdingang Laadzone Dakterras - De verlichting wordt geschakeld d.m.v. schemerschakelaar - De buitenverlichting moet voldoen aan BREEAM ‘Ene 4 External lighting’ en aan ‘Hea 5 Internal en external lighting levels’. - Ontwerp in overleg met de architecten. d.
Veiligheidsverlichting
- De inplanting van de veiligheidsverlichtingstoestellen gebeurt cfr. de norm NBN EN 1838 ‘Toegepaste verlichtingstechniek – Noodverlichting’ en EN 50172 ‘Noodverlichtingssystemen voor vluchtwegen’, zodat de volgende verlichtingssterktes bekomen worden: 0.5 lux anti-paniekverlichting, grote ruimten, werkplaatsen 1 lux op de as van de vluchtweg 5 lux op richtingsveranderingen, ter plaatse van de hulpmaterialen voor veiligheid (EHBOmateriaal, blustoestellen, enz.), gevaarlijke situaties, …
19
KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
- Deze toestellen zijn van het autonome, automatisch zelftestende, niet permanent type met een minimale autonomie van 1 uur. - Deze toestellen worden ingebouwd in het verlaagd plafond en in de wand. Daar waar geen verlaagd plafond aanwezig is, worden de toestellen in opbouw geplaatst. - De toestellen worden op de plaatselijke verlichtingskringen aangesloten, en mogelijk ingebouwd in of gecombineerd met de normale verlichtingingstoestellen.
e.
Brandmelding en -detectie
- Er wordt een branddetectiecentrale voorzien overeenkomstig met de norm NBN S21-100. Het project zal in de totaliteit voldoen aan de eisen gesteld in de bepalingen van het Koninklijk Besluit van 19 december 1997 tot wijziging van het koninklijk Besluit dd. 07/07/97 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwegebouwen moeten voldoen, incl. alle aanvullingen, en aan het ARAB Artikel 52. - De branddetectiecentrale is van het digitale type (adresseerbare detectoren). - De branddetectiecentrale wordt ingeplant nabij de receptiedesk, zichtbaar voor de brandweer. - De installatie werkt totaal autonoom. - Het gebouw wordt beveiligd door een installatie voor branddetectie - De inplanting van de detectoren gebeurt conform de norm NBN S21-100 ‘Reddings- en brandweermaterieel’ en de eisen van de plaatselijke brandweerdienst. Afwijking: In de verlaagde plafonds en onder de verlaagde vloeren worden geen detectoren voorzien. Indien de huurder bijkomende indelingen voorziet, zijn de eventueel benodigde bijkomende detectoren ten laste van de huurder. - Alle onderdelen van de installatie zijn conform EN 54 (deel 1-20). - Een alarmnet wordt eveneens met de branddetectiecentrale verbonden. Het bestaat uit elektronische evacuatiesirenes die verspreid in het gebouw op de circulatiewegen worden opgesteld. De inwerkingstelling van de sirenes gebeurt met een sleutelschakelaar vanuit de receptiedesk. - De buitenvluchtdeuren en compartimentsdeuren worden beveiligd via elektromagneten die lossen bij brandalarm. - Een aantal sturingen gebeurt vanuit de branddetectiecentrale, nl.: stoppen van de ventilatie (koppeling met GBS – lot HVAC) sturing van de lift naar evacuatieniveau koppeling met telefooninstallatie bediening van de rookluiken (indien gewenst door de brandweer) koppeling met de gasdetectie installatie (indien van toepassing) automatische doormelding naar de brandweerdienst via de inbraakcentrale
f.
Data- en telecommunicatie
- In het gebouw wordt er per verdieping een datalokaal voorzien. - De basisinfrastructuur zijnde ruimtes voor racks en verhoogde vloer wordt voorzien. - In ieder datalokaal is plaats voor 1 à 2 dataracks. - In de datalokalen worden de basisverlichting en onderhoudsstopcontacten voorzien. - Niet in basis opgenomen en te voorzien door de huurder :
20
KAIROS NV
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
Kabelbanen ten behoeve van de verdeling van de databekabeling Datakasten Alle passieve en actieve apparatuur Glasvezelbekabeling tussen de dataracks Afgaande koperbekabeling, patchsnoeren Dataconnectoren Voedingen in server lokaal - De wettelijk verplichte verbinding voor de liften en de branddetectie (telkens 1 rechtstreekse buitenlijn telefonie) is voorzien. g.
Toegangscontrole
- Het toegangscontrolesysteem bewaakt de toegangsdeuren gelijkvloers, de ondergrondse parking (afgesloten door middel van een poort of een slagboom), en de lift (parking tot niveau 0). Hiertoe worden de nodige kaartlezers geplaatst. - Een kaart doet dienst als sleutel en verleent toegang tot het gebouw. - Het toegangscontrolesysteem registreert de tijd van de gebruikte toegang automatisch. - Indien gewenst door de gebruiker kan het systeem afgestemd worden op het specifieke systeem van de huurder, en dit ten laste van de huurder.
h.
Bliksembeveiliging
- Er wordt een bliksembeveiligingsinstallatie geïnstalleerd. - Alle kabelbanen, luchtbanen en metalen structuren van de dubbele gevel worden op iedere verdieping met de bliksembeveiliging gekoppeld. - De bliksembeveiligingsinstallatie wordt gekoppeld met de aardingsinstallatie. - De installatie wordt opgebouwd conform de regelgeving EN 62305-1,-2,-3,-4
21
KAIROS NV
9.
KIEVIT IIb - TECHNISCHE BESCHRIJVING – maart 2014
LIFTINSTALLATIE
- Het gebouw wordt uitgerust met minimaal 2 liften waarvan 1 personen lift en 1 personen/goederenlift. - Bij het verdere ontwerp zal aantal en capaciteit aangetoond worden door middel van een trafiekstudie. - De liftinstallatie voor personenvervoer wordt zo ontworpen dat de impact op het milieu en het energieverbruik minimaal is. Daartoe is geopteerd voor de liften uit te rusten met een energiezuinige synchrone axiale motor gemonteerd in de liftschacht. Bovendien zijn deze installaties door afwezigheid van een aparte machinekamer ook ruimtebesparend in het gebouw. - De brandweerlift wordt uitgerust met de bijkomende noodbedieningen conform de betreffende regelgevingen en aangepast voor gebruik door andersvaliden. - De toegang naar de trappen wordt naast de liften duidelijk aangegeven. - Bijkomende eisen conform Breeam : De lift werkt in stand-by-mode tijdens daluren en inactieve periodes. De liftmotor heeft een aandrijfregeling uitgerust voor variabele snelheid, variabele spanning en variabele frequentieregeling De lift heeft een regeneratieve unit zodat energie gegenereerd door de lift teruggestuurd wordt naar het elektrische net, deze unit is voorzien van de nodige filters zodat het net niet vervuild wordt. De lift gebruikt energie-efficiente verlichting en scherm verlichting (>60lumens/watt of verlichtingselementen die minder dan 5W gebruiken, bv. LED).
22