Sanctiebeschikking Kenmerk: JuZa-005639-nvdb Betreft: Sanctiebeschikking RTV Rijnmond - Ik ziet de haven al, Rotterdam Centraal en Zooi.
Sanctiebeschikking van het Commissariaat voor de Media betreffende overtredingen van artikel 52, tweede lid, en/of artikel 52a, eerste lid, van de Mediawet door RTV Rijnmond in de programmaonderdelen Ik ziet de haven al, Rotterdam Centraal en Zooi. _______________________________________________________________________
A. Verloop van de procedure Bij brief van 4 oktober 2006 hebben wij om onder meer opnamen van de bovengenoemde programmaonderdelen verzocht. Daarnaast is verzocht om informatie betreffende alle door u gemaakte – financiële – afspraken met derden, ten aanzien van deze programmaonderdelen. Bij brief van 18 november 2006 heeft u ons informatie doen toekomen. Bij brief van 19 juli 2007 hebben wij u op de hoogte gebracht van het voornemen tot het opleggen van een bestuurlijke boete wegens overtredingen van artikel 52, tweede lid, van de Mediawet en/of artikel 52a, eerste lid, van de Mediawet door RTV Rijnmond in de programmaonderdelen Ik ziet de haven al, Rotterdam Centraal en Zooi. Op 30 augustus 2007 is een hoorzitting gehouden bij het Commissariaat waarbij u uw zienswijze naar voren heeft gebracht. Het verslag van de hoorzitting is bijgevoegd.
B. Feiten Ik ziet de haven al 1. Vanaf het voorjaar 2006 tot en met 21 december 2006 heeft u het programmaonderdeel Ik ziet de haven al uitgezonden. Het programmaonderdeel wordt gesponsord door Port of Rotterdam/Havenbedrijf Rotterdam NV. 2. In het programmaonderdeel wordt aandacht besteed aan uiteenlopende soorten van bedrijvigheid in de Rotterdamse haven. Zo wordt bijvoorbeeld in de aflevering van 21 september 2006 overdadig aandacht besteed aan een drietal horecabedrijven in de haven. Over het bedrijf Vecom wordt uitgebreide bedrijfsinformatie gegeven. Verder is de bedrijfsnaam Maersk meerdere malen vermeld en getoond. Zo wordt bijvoorbeeld in het kader van de fotowedstrijd de naam Maersk beeldvullend getoond.
3.
Rotterdam Centraal Rotterdam Centraal is een programmaonderdeel dat aandacht besteedt aan de vorderingen van de werkzaamheden in het stationsgebied bij Rotterdam Centraal.
Zooi 4. Zooi is een wekelijks programmaonderdeel waarin korte items met vooral culturele informatie voor jongeren centraal staan (kunst, muziek, mode, theater, literatuur etc.). Ook wordt er een uitgaansagenda vertoond.
JuZa-002372-nvdb • blad 1
Aanpakken 5. Aanpakken is een gemeentelijk tv-programma waarin allerlei activiteiten van de gemeente worden belicht. Het programma wordt tape-on-desk door producent Het Kader aangeleverd. RTV Rijnmond brengt de gemeente Rotterdam per aflevering € 250,- in rekening als uitzendvergoeding. 6. De programmaonderdelen Ik ziet de haven al, Rotterdam Centraal, Zooi en Aanpakken zijn nog steeds opgenomen in de programmering van RTV Rijnmond.
C. Overwegingen Relevante bepalingen 7. Relevant zijn de artikelen 52, tweede lid, 52a en 52b van de Mediawet, artikel 28 van het Mediabesluit en de artikelen 5 en 8 Beleidsregels Sponsoring Publieke Omroep 2005 (hierna: BSPO). Voor de tekst van deze bepalingen verwijzen wij u naar de bijlage. Ik ziet de haven al Sponsoring 8. Ingevolge artikel 52a, eerste lid, van de Mediawet worden programmaonderdelen van instellingen die zendtijd hebben verkregen niet gesponsord. Artikel 52a, tweede lid, van de Mediawet bepaalt dat het eerste lid niet van toepassing is op programmaonderdelen van culturele aard, programmaonderdelen bestaande uit het verslag of weergaven van een of meer sportevenementen of sportwedstrijden of programmaonderdelen bestaande uit het verslag of de weergave van evenementen ten behoeve van ideële doeleinden. 9. In het programmaonderdeel Ik ziet de haven al komen verschillende aspecten van de Rotterdamse haven aan bod. Zo zijn er items over natuur, wonen, werken en recreatie in het gebied. Naast informatieve items kent het programmaonderdeel ook verstrooiende/luchtige items zoals prijsvragen. Het programmaonderdeel wordt, blijkens de aan ons verstrekte informatie, gesponsord door het Havenbedrijf Rotterdam N.V. (hierna: het Havenbedrijf). Het programmaonderdeel Ik ziet de haven al mag, gelet op artikel 52a van de Mediawet, niet gesponsord worden. Het valt niet onder een van de uitzonderingen zoals bepaald in artikel 52a, tweede lid, van de Mediawet. Het Havenbedrijf dient als sponsor, in de zin van de Mediawet, te worden aangemerkt. 10. U heeft aangevoerd dat de werkzaamheden en het maatschappelijk doel van het Havenbedrijf niet gewijzigd is na het wijzigen van de rechtsvorm. Wij merken hierbij op dat het geen verschil maakt of het Havenbedrijf een overheidsbedrijf of een geprivatiseerd bedrijf is. Voordat het Havenbedrijf een naamloze vennootschap werd was het ook niet toegestaan om Ik ziet de haven al te laten sponsoren door het (destijds gemeentelijk) Havenbedrijf. Anders dan tijdens de hoorzitting is betoogd heeft het Commissariaat niet eerder een oordeel geveld over het sponsoren van Ik ziet de haven al door het Havenbedrijf. 11. Wij stellen ons op het standpunt dat er sprake is van niet toegestane sponsoring en derhalve overtreding van artikel 52a, eerste lid, van de Mediawet.
Producten of diensten van de sponsor 12. In ons sanctievoornemen zijn wij ervan uitgegaan dat de bedrijven waaraan aandacht is besteed in uitzendingen, financiële bijdrage leverden aan het programmaonderdeel. De omroep heeft tijdens de hoorzitting betoogd dat de bedrijven waar aandacht aan besteed is in Ik ziet de haven al, geen financiële bijdrage leveren aan het Havenbedrijf. Wij volgen JuZa-002372-nvdb • blad 2
dit betoog nu wij geen aanwijzingen hebben dat dit anders is. Er is derhalve geen sprake van het tonen van diensten of producten van de sponsor. 13. In het sanctievoornemen hebben wij ons op het voorlopig standpunt gesteld dat sprake was van het tonen van diensten of producten van het Havenbedrijf. In een programma over de Rotterdamse haven staat vanzelf ook het Havenbedrijf centraal. Wij hebben evenwel geen concrete producten of diensten van het Havenbedrijf in de door ons gecontroleerde uitzendingen aangetroffen. Wij zullen ons sanctievoornemen ten aanzien van dit onderdeel dan ook intrekken. Reclame-uitingen 14. In Ik ziet de haven al is naar ons oordeel sprake van vermijdbare reclame-uitingen. In de uitzending van 21 september 2006 wordt in het item “Wat vaart daaro” aandacht besteed aan het bedrijf Maersk. Daarnaast worden drie horecagelegenheden in het havengebied uitgebreid belicht. 15. Deze uitingen worden aangemerkt als reclame-uitingen in de zin van de Mediawet (zie ook de uitspraak van ABRvS van 21 augustus 1997, nr. R01.93.2121). 16. De onder B. genoemde feiten zijn naar ons oordeel reclame-uitingen en zijn niet aan te merken als niet-vermijdbare reclame-uitingen als bedoeld in artikel 27 van het Mediabesluit. Voorts is de wijze waarop de reclame-uitingen zijn vermeld evenmin vergelijkbaar met de gevallen bedoeld in de artikelen 28 tot en met 30a en artikel 32 van het Mediabesluit. 17. De drie horeca-etablissementen worden uitgebreid belicht. De horeca-eigenaren krijgen in ruime mate de gelegenheid om over hun bedrijf te vertellen waarbij de door hen aangeboden diensten, zoals gratis internet en wekdiensten, nadrukkelijk worden vermeld. 18. Ook ten aanzien van het item over Vecom stellen wij ons op het standpunt dat sprake is van overdreven en overdadige aandacht voor dit bedrijf. Door de cameravoering en de montage is een wervend beeld van het bedrijf neergezet en wordt melding gemaakt van het feit dat het bedrijf op zoek is naar nieuw personeel. Wij zijn van oordeel dat het binnen de publieke taak van de omroep valt om de aandacht te vestigen op de werkgelegenheidproblematiek, maar dat het die taak te buiten gaat om actief te werven. 19. Het nadrukkelijk in beeld brengen van de naam Maersk in combinatie met bedrijfsinformatie maakt eveneens dat er sprake is van niet toegestane reclame-uitingen. Daarbij komt dat in dezelfde aflevering een beeldvullende foto met een container van Maersk is getoond. Het totaal van de beelden leidt tot overdreven en overdadige aandacht voor dit bedrijf. Uw betoog tijdens de hoorzitting dat sprake is van straatbeeld omdat Maersk prominent aanwezig is in de haven, treft geen doel. In het programma wordt immers meerdere malen ingezoomd op de naam Maersk, hetgeen per definitie geen straatbeeld oplevert. 20. Deze vermeldingen en vertoningen vinden daarom niet plaats overeenkomstig artikel 28, eerste lid, onderdeel c, van het Mediabesluit. 21. Wij stellen ons dan ook op het standpunt dat met de bovengenoemde afleveringen van Ik ziet de haven al artikel 52, tweede lid, van de Mediawet juncto artikel 28 van het Mediabesluit is overtreden. Nu vast is komen te staan dat geen sprake is van overtreding van artikel 52b, derde lid, van de Mediawet zullen wij u, anders dan in ons sanctievoornemen, een boete opleggen voor overtreding van artikel 52, tweede lid, van de Mediawet.
JuZa-002372-nvdb • blad 3
Identificeerbare bijdragen 22. In artikel 4 BSPO is bepaald dat onder sponsoren niet wordt verstaan het verstrekken van een bijdrage die in het programmaonderdeel niet of niet identificeerbaar wordt getoond of vermeld en door een derde in bruikleen is gegeven of in verhouding tot de totale kosten van de totstandkoming of aankoop van het programmaonderdeel van ondergeschikte betekenis is, maar in ieder geval niet hoger is dan € 500,- per bijdrage voor televisie. 23. In de afleveringen van 21 en 28 september 2006 worden de winnaars van de fotowedstrijd bekend gemaakt waarbij vermeld wordt dat de prijs een kadobon van Woonmall Alexandrium is. Op de aftiteling van het programma staat onder ‘met dank aan’: Woonmall Alexandrium. De prijs is identificeerbaar in beeld gebracht waardoor geen sprake meer is van een bijdrage van ondergeschikte betekenis zoals bedoeld in artikel 4 BSPO. Woonmall Alexandrium dient dan ook als sponsor te worden aangemerkt nu dit bedrijf een prijs om niet beschikbaar heeft gesteld. Ook in de prijsvragen in de uitzendingen van 21 en 28 september 2007 wordt nog een aantal te winnen prijzen aangekondigd van bedrijven die op de aftiteling onder ‘met dank aan’ zijn vermeld (Outdoor Valley en Restaurant Mooii). Ook deze bedrijven zijn als sponsor aan te merken. Zoals hierboven gesteld is het niet toegestaan om Ik ziet de haven al te laten sponsoren. Wij stellen ons op het standpunt dat er sprake is van niet toegestane sponsoring en derhalve overtreding van artikel 52a, eerste lid, van de Mediawet. Rotterdam Centraal 24. Instellingen die geen particuliere onderneming uitoefenen kunnen aangemerkt worden als niet-sponsor in de zin van artikel 5 BSPO. 25. Blijkens het contract dat wij van u ontvingen, heeft het Ontwikkelings Bedrijf Rotterdam Gemeentewerken de financiering van het programmaonderdeel Rotterdam Centraal op zich genomen. De sponsorvermelding aan het eind van het programmaonderdeel luidt: “dit programma wordt mede mogelijk gemaakt door Projectteam Rotterdam Centraal.” Wij hebben geconstateerd dat het project Rotterdam Centraal wordt mogelijk gemaakt door de Gemeente Rotterdam, de ministeries van Verkeer en Waterstaat en van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, de Nederlandse Spoorwegen, ProRail en stadsregio Rotterdam. 26. Het Ontwikkelings Bedrijf Rotterdam valt niet onder de instellingen zoals genoemd in artikel 5, sub a, BSPO maar dient aangemerkt te worden als overheidsbedrijf. Het Ontwikkelings Bedrijf Rotterdam neemt immers deel aan het economisch verkeer door het leveren van diensten. Er is derhalve sprake van sponsoring van een programmaonderdeel wat, gelet op artikel 52a van de Mediawet, niet gesponsord mag worden. Het programma valt immers niet onder een van de uitzonderingen zoals bepaald in artikel 52a, tweede lid, van de Mediawet. Zooi 27. Het programmaonderdeel Zooi bestaat grotendeels uit culturele items en een uitagenda. In de uitzending van 22 september 2006 troffen wij een item aan waarin aandacht werd besteed aan Flyjumping (de nieuwste rage uit Amerika). Aan het eind van het item wordt het websiteadres www.flyjumper.nl vermeld. Op deze website wordt informatie gegeven over het product, de prijzen en kan een bestelling worden geplaatst. Het websiteadres blijft ongeveer 6 seconden in beeld. 28. De vermelding van dit websiteadres wordt in casu aangemerkt als een niet toegestane reclame-uiting, omdat het niet zozeer een informatieve website is, maar er direct op de homepage louter en rechtstreeks producten van een commerciële derde kunnen worden gekocht. Door het item over het flyjumpen in combinatie met het (commerciële) websiteadres is sprake van een overdreven vertoning, welke niet in overeenstemming is met artikel 28, eerste lid, onderdeel d, van het Mediabesluit. JuZa-002372-nvdb • blad 4
29. Er is dan ook sprake van overtreding van artikel 52, tweede lid, van de Mediawet juncto artikel 28 van het Mediabesluit. Aanpakken 30. In ons sanctievoornemen hebben wij u verzocht niet langer een bijdrage te vragen voor het uitzenden van het programmaonderdeel Aanpakken wat tape-on-desk door de gemeente Rotterdam wordt aangeleverd. De gemeente Rotterdam draagt de productiekosten van het programmaonderdeel. Tijdens de hoorzitting is echter aannemelijk gemaakt dat de € 250,- die RTV Rijnmond bij de gemeente Rotterdam in rekening brengt, reële uitzendkosten zijn. Het verzoek uit ons sanctievoornemen vervalt dan ook.
D. Besluit 31. Op grond van van artikel 135, eerste lid, van de Mediawet kunnen wij u een bestuurlijke boete opleggen bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens de Mediawet. 32. Op het moment van overtreding was de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 van kracht. Ingevolge de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 hanteren wij voor de bepaling van de hoogte van de boete een vaste berekeningsgrondslag die met factoren voor de ernst van de overtreding en voor de mate van verwijtbaarheid worden vermenigvuldigd. 33. Met ingang van 1 januari 2007 geldt de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 2007. Aangezien toepassing van deze nieuwe beleidslijn in casu niet tot een voor de overtreder gunstiger oordeel zou leiden dan op grond van de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999, wordt de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 toegepast. 34. Ingevolge de Beleidslijn Sanctiemaatregelen 1999 hanteren wij voor de bepaling van de hoogte van de boete een vaste berekeningsgrondslag die met factoren voor de ernst van de overtreding en voor de mate van verwijtbaarheid worden vermenigvuldigd. 35. Bij overtreding van het bepaalde bij of krachtens artikel 52 en 52a van de Mediawet in een televisieprogramma geldt voor u als regionale publieke omroep een berekeningsgrondslag van € 2.700,- per overtreding van het gestelde in artikel 52a en € 1.650,- per overtreding van het gestelde in artikel 52 van de Mediawet. Ik ziet de haven al 36. In dit programmaonderdeel is zowel sprake van overtredingen van artikel 52, tweede lid, van de Mediawet als van artikel 52a van de Mediawet. Voor de ernst van de overtredingen kennen wij 2 punten toe. 37. Voor de mate van verwijtbaarheid kennen wij geen punten toe, hiertoe zijn ons geen bijzondere feiten of omstandigheden gebleken. Rotterdam Centraal 38. Hierbij nemen wij in overweging dat het een programmaonderdeel betreft dat niet gesponsord mag worden ingevolge de Mediawet en het Mediabesluit en de sponsor aangemerkt dient te worden als een particuliere onderneming en geen instelling is die een uitzondering vormt op het sponsorverbod. Voor de ernst van de overtreding kennen wij 1 punt toe. 39. Voor de mate van verwijtbaarheid kennen wij geen punten toe, hiertoe zijn ons geen bijzondere feiten of omstandigheden gebleken. JuZa-002372-nvdb • blad 5
Zooi 40. In dit programma is sprake van een overtreding van artikel 52, tweede lid, van de Mediawet. Voor de ernst van de overtreding kennen wij 1 punt toe. 41. Voor de mate van verwijtbaarheid kennen wij geen punten toe, hiertoe zijn ons geen bijzondere feiten of omstandigheden gebleken. 42. Wij leggen u derhalve een bestuurlijke boete op van in totaal € 8.700,- (2x € 2.700,- en 2x € 1.650,-) voor overtredingen van de artikelen 52, tweede lid, en 52a van de Mediawet.
Hilversum, 23 oktober 2007
COMMISSARIAAT VOOR DE MEDIA,
mr. Inge Brakman voorzitter
JuZa-002372-nvdb • blad 6
prof. dr. Jan van Cuilenburg commissaris