Kengetallen 2000
Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden
Inhoud 1
2
Inleiding
5
1.1
Gebruik
5
1.2
Het referentiekader
5
1.3
Bijeenkomsten beheer van kapitaalgoederen en begrotingsscan
6
1.4
Elektronische versie
6
1.5
Herkomst gegevens
7
1.6
Inhoud
7
Bijeenkomsten beheer kapitaalgoederen en begrotingsscan
9
2.1
Inleiding
9
Bijeenkomsten beheer van kapitaalgoederen
9
2.2.1 Inleiding
9
2.2
2.3
3
2.2.2 Het belang van het beheer van kapitaalgoederen
10
2.2.3 Instrumentarium
10
2.2.4 Follow-up bijeenkomsten
11
Begrotingsscan
11
2.3.1 Doelstellingen en begrotingsscan
11
2.3.2 Procedure en verdere informatie
12
Toetsingskader artikel 12
13
3.1
Inleiding
13
3.2
Een toetsingskader naar de clusterindeling
13
3.3
Een toetsingskader naar de groepsindeling op basis van sociale- en centrumindicatoren
4
14
Clusters, functies en algemene uitkering naar de groepsindeling volgens sociale- en centrumindicatoren
17
4.1
17
Inleiding
4.2
Kengetallen clusters
19
4.3
Kengetallen begrotingsfuncties
20
4.4
Kengetallen algemene uitkering
26
5
Clusters, functies en algemene uitkering naar groottegroepen
29
5.1
Inleiding
29
5.2
Kengetallen clusters
30
5.3
Kengetallen begrotingsfuncties
31
5.4
Kengetallen algemene uitkering 1999
35
6
Literatuuroverzicht 1999
37
7
Nadere informatie
43
Bijlagen 1
Toelichting basisclusterindeling
2
Gemeenten ingedeeld naar sociale- en centrumindicatoren
45 49
1
Inleiding Voor u ligt voor het vijftiende jaar de brochure Kengetallen van de Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO) van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).
1.1
Gebruik De kengetallen worden jaarlijks samengesteld met een specifiek doel: het bieden van een referentiekader bij het onderzoek en de beoordeling van de financiële positie van artikel 12-gemeenten. De kengetallen worden door de IFLO gebruikt om begrotingen van gemeenten door te lichten. Het gaat daarbij in de eerste plaats om gemeenten die een beroep hebben gedaan op een aanvullende uitkering op grond van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet (Fvw). Daarnaast worden ook andere gemeenten met behulp van de kengetallen doorgelicht, bijvoorbeeld in de begrotingsscans die de IFLO in samenwerking met de betreffende provincie in verschillende gemeenten uitvoert (zie paragraaf 2.3). Voorts worden de kengetallen gebruikt bij de beoordeling van de financiële positie van gemeenten die een verzoek hebben gedaan om vermindering van de eigen bijdrage op grond van:
- artikel 79, vierde lid, en artikel 82, tweede lid, van de Wet bodembescherming; - artikel 4, vierde lid, van het Besluit rijksbijdragen gemeenten bij rampen; - het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999. De provincies gebruiken de kengetallen ook bij hun financiële toezicht op de gemeenten. Tevens worden de kengetallen gebruikt door individuele gemeenten om de eigen financiële positie in beeld te brengen en deze vervolgens te vergelijken met andere vergelijkbare gemeenten. 1.2
Het referentiekader Bij het van kracht worden van de Fvw is een nieuw referentiekader gepresenteerd. Dit is gebeurd naast de gebruikelijke presentatie van kengetallen van de functies en de algemene uitkering naar groottegroepen (naar inwonertal). Het nieuwe referentiekader is, evenals de Fvw, gebaseerd op kostenoriëntatie, structuurkenmerken en de mogelijkheid om zelf inkomsten te genereren. De structuurkenmerken zijn voor een belangrijk deel onafhankelijk van de grootte van de gemeente. Een vergelijking van de artikel 12-gemeente met het gemiddelde in haar groottegroep ligt dan ook minder voor de hand in het huidige verdeelstelsel. Toch is er voor gekozen de kengetallen van de
5
functies naar groottegroepen te blijven publiceren. Gemeenten voelen zich veelal verwant met gemeenten van ongeveer vergelijkbare omvang en willen zich daar dan op functieniveau mee kunnen vergelijken. Evenals vorig jaar zijn gegevens verzameld bij de kengetallen over de spreiding van de bedragen per inwoner rond het gemiddelde. Dit geeft de mogelijkheid de afwijking tussen de gemeentelijke nettolasten en de gemiddelden van de groep beter te beoordelen. Ten tweede is het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd een indeling naar provincies te leveren. Gebleken is dat veel gemeenten de andere gemeenten in de provincie vaak als referentiekader (willen) gebruiken. De spreidingsgegevens en de gegevens per provincie zijn echter niet in deze kengetallenbrochure opgenomen. De omvang van die gegevens zou de brochure onleesbaar maken en het gebruik ervan bemoeilijken. Daarom is er voor gekozen deze informatie op te nemen in de elektronische versie van de kengetallenbrochure (zie paragraaf 1.4). 1.3
Bijeenkomsten beheer kapitaalgoederen en begrotingsscan In de periode mei – juli 1999 heeft de IFLO in samenwerking met de provinciale toezichthouder in elke provincie een bijeenkomst georganiseerd. Het doel van die bijeenkomsten was samen met de provincie en een aantal gemeenten te discussiëren over het belang van een goed beheer van de gemeentelijke kapitaalgoederen, mede aan de hand van presentaties van de IFLO en van het Nederlands Economisch Instituut (NEI). In hoofdstuk 2 wordt kort verslag gedaan van deze bijeenkomsten. In dat hoofdstuk wordt ook aandacht besteed aan de mogelijkheid voor gemeenten een zogenoemde “begrotingsscan” te laten verrichten door de IFLO in samenwerking met de provincies.
1.4
Elektronische versie De elektronische versie van de kengetallen die de IFLO in 1998 heeft uitgebracht is een succes gebleken. Op de voorjaarsbijeenkomst van de FAMO d.d. 14 april 2000 zal een nieuwe elektronische versie van de kengetallenbrochure worden verspreid in de vorm van een diskette. Aan de gemeenten die niet op de bijeenkomst aanwezig zijn zal de diskette worden nagezonden. Tevens zal de elektronische versie ook worden gepubliceerd op Gemnet.
6
1.5
Herkomst gegevens Bij de totstandkoming van de kengetallen van de functies wordt gebruik gemaakt van bronmateriaal van het CBS. De IFLO heeft hiertoe totaalcijfers van nagenoeg alle gemeenten in Nederland gebruikt. Niet meegenomen zijn de begrotingscijfers van de artikel 12-gemeenten1 en de vier grote steden. Artikel 12-gemeenten zijn buiten beschouwing gelaten om een zuivere vergelijking mogelijk te maken tussen een artikel 12-gemeente en de referentiegroep. De vier grote gemeenten worden buiten beschouwing gelaten gezien hun bijzondere status in het verdeelstelsel. De kengetallen volgens de clusterindeling zijn tot stand gekomen door alle functies volgens het Besluit comptabiliteitsvoorschriften 1995 toe te rekenen aan een (en in enkele gevallen meerdere) cluster(s). In hoofdstuk 3 wordt hierop verder ingegaan. De onderverdeling van de inwonergroottegroepen is gebaseerd op de voorlopige aantallen inwoners naar de stand op 1 januari 2000. Voor gemeenten waarvan geen lasten- en batengegevens beschikbaar waren is een raming gemaakt op basis van de gegevens van het vorige dienstjaar. Als bron voor de kengetallen is gebruikt gemaakt van de saldigegevens zoals opgenomen in de primitieve begrotingen.
1.6
Inhoud In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de bijeenkomsten die de IFLO in samenwerking met de provincies in 1999 heeft georganiseerd over het onderhoud van kapitaalgoederen. Daarnaast wordt in dat hoofdstuk ingegaan op de begrotingsscan die de IFLO samen met de provincies vanaf 1999 aanbiedt aan de gemeenten. Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de toerekening van de begrotingsfuncties aan de inkomsten- en uitgavenclusters van het verdeelstelsel. Tevens wordt in dit hoofdstuk uiteengezet hoe de gemeenten zijn ingedeeld in groepen naar kenmerken van sociale structuur en centrumfunctie. In hoofdstuk 4 zijn de kengetallen van de clusters, begrotingsfuncties en de algemene uitkering naar de groepsindeling volgens sociale- en centrumindicatoren gepresenteerd. De kengetallen van de functies in hoofdstuk 5 zijn gerangschikt naar inwonergroepen en betreffen de clusters, de begrotingsfuncties en de algemene uitkering. In hoofdstuk 6 wordt een selectie weergegeven van de recent verschenen literatuur op het gebied van de financiële verhouding in de ruimste zin. Hoofdstuk 7 tenslotte geeft nadere informatie over de IFLO.
1 Artikel 12-gemeenten in 2000 zijn: Boskoop, Gouda, Lelystad, Ouderkerk, Ravenstein, Reiderland, Schoonhoven en Winschoten.
7
2
Bijeenkomsten beheer kapitaalgoederen en begrotingsscan
2.1
Inleiding In de periode mei - juli 1999 heeft de IFLO in samenwerking met de provinciale toezichthouder in elke provincie een bijeenkomst georganiseerd. Het doel van die bijeenkomsten was samen met de provincie en een (beperkt) aantal gemeenten te discussiëren over het belang van een goed beheer van de gemeentelijke kapitaalgoederen, mede aan de hand van presentaties van de IFLO en van het Nederlands Economisch Instituut (NEI). In paragraaf 2.2 wordt kort verslag gedaan van deze bijeenkomsten. Met ingang van 1999 biedt de IFLO, in samenwerking met de provincies, aan gemeenten de mogelijkheid een zogenoemde “begrotingsscan” te laten verrichten. Een dergelijke begrotingsscan geeft een gemeente de gelegenheid haar financiële positie te laten toetsen waarbij de behandelend inspecteur en de provinciale toezichthouder optreden als deskundigen. In 1999 hebben de IFLO en de betreffende provincie voor een tiental gemeenten een dergelijke scan uitgevoerd. Voor 2000 heeft eveneens een tiental gemeenten reeds een aanvraag ingediend. In paragraaf 2.3 worden de doelstellingen en de procedure kort herhaald, die in hoofdstuk 2 van de kengetallenbrochure 1999 zijn weergegeven.
2.2
Bijeenkomsten beheer van kapitaalgoederen 2.2.1 Inleiding In de periode mei – juli 1999 heeft de IFLO samen met de afdeling toezicht van elke provincie een bijeenkomst georganiseerd. Het doel van die bijeenkomsten was samen met de provincie en een (beperkt) aantal gemeenten te discussiëren over het belang van een goed beheer van de gemeentelijke kapitaalgoederen, mede aan de hand van presentaties van de IFLO en van het Nederlands Economisch Instituut (NEI). Over het managen van het beheer van kapitaalgoederen is vervolgens verder gediscussieerd, mede aan de hand van de (verschillende) wijze(n) waarop de aan de bijeenkomst deelnemende gemeenten omgaan met (het beheer van) hun kapitaalgoederen. Aanleiding voor BZK om aandacht te vragen voor het beheer van kapitaalgoederen, waren artikel 12-ervaringen van de IFLO met betrekking tot achterstallig onderhoud. Daarnaast is ook in een (regulier) bestuurlijk overleg tussen Rijk, gemeenten en provincies de aandacht gevestigd op het belang van een goed beheer van kapitaalgoederen.
9
Voor de in omvang beperkte opzet van de bijeenkomsten is gekozen omdat zij bedoeld waren voor het uitwisselen van ideeën over nut en noodzaak van een goed (financieel, organisatorisch en bestuurlijk) beheer van de kapitaalgoederen(voorraad). 2.2.2 Het belang van het beheer van kapitaalgoederen Het beheer van kapitaalgoederen (wegen, water, groen, riolering, gebouwen, sportfaciliteiten etc.) is belangrijk. Niet alleen omdat het de publieke ruimte betreft en er dus directe invloed is op het woon-, leef- en werkklimaat van iedereen en van alledag, maar ook omdat er veel geld besteed wordt aan beheer. Het beheer van kapitaalgoederen is uiteraard niet nieuw. Er wordt al vele jaren aan beheer gedaan en er zijn de nodige instrumenten, zoals beheersystemen, ontwikkeld om die beheertaak te ondersteunen. Maar, beheer is niet alleen doen, beheer is vooral ook eerst goed nadenken. Juist dit onderdeel van het beheerproces, de beleidsmatige aansturing, is vaak onderbelicht. Dat komt omdat er vaak op bestuurlijk en managementniveau onvoldoende aandacht is voor het beheerproces. Die aandacht moet er nadrukkelijk meer komen, zo bleek ook uit een korte enquête die tijdens de bijeenkomsten is gehouden. 2.2.3 Instrumentarium Om het bestuurlijk- en managementniveau meer bij het beheerproces te betrekken is in de bijeenkomsten specifiek ingegaan op twee instrumenten: het beleidsplan en de methodiek van genormeerde beheerkosten. Daarnaast is aangegeven welke andere bestaande instrumenten beschikbaar zijn. Het eerste instrument, het beleidsplan, is belangrijk omdat: - beleid het kader vormt voor het gehele beheerproces; - het beheerproces omvangrijk en complex is, en het beleidsplan samenhang en structuur in dat proces kan brengen; - beheer zich vooral kenmerkt door de dagelijkse zorg voor de openbare ruimte waar een langetermijnvisie niet mag ontbreken omdat de levensduur van kapitaalgoederen zich uitstrekt over vaak meerdere decennia. In het beleidsplan komen onderwerpen aan de orde als: de visie op beheer in relatie tot het gewenste kwaliteitsniveau van de voorzieningen, de vertaling van beleidsdoelen naar beheer, de organisatie van beheer, communicatie, kostenstructuur en bekostiging. Het beleidsplan is dus in feite de strategienota van bestuur en management. Het tweede instrument is de methodiek van genormeerde beheerkosten. Specifiek voor de weginfrastructuur is een methodiek ontwikkeld door NEI in opdracht van het CROW in 1999. De methodiek zou mogelijk kunnen gaan gelden als standaard voor de beheerkosten van alle soorten wegen die in Nederland voorkomen. In de eerste helft van 2000 zal het CROW de desbetreffende publicatie aan alle wegbeheerders zenden.
10
De relatie tussen kwaliteit (output) en kosten (input) staat centraal in het beleidsplan. Kiezen voor kwaliteit moet een bewuste keuze zijn. Maar dat kan niet zonder dat er inzicht is in welke kwaliteit dan verkregen wordt en wat de daaraan verbonden kosten zijn. De methodiek van genormeerde beheerkosten geeft dat inzicht, zowel in de kwaliteit als in de kosten. De methodiek is bij uitstek geschikt om op beleidsniveau snel inzicht te verkrijgen in de kosten voor beheer. Belangrijk om hierbij te vermelden is dat dit inzicht verkregen kan worden voor verschillende kwaliteitsscenario’s. Op beleidsniveau moeten immers meerdere belangen onderling afgewogen worden en daarvoor is het noodzakelijk verschillende alternatieven voorhanden te hebben. In die scenario’s wordt de kwaliteit gedefinieerd in termen van veiligheid, bereikbaarheid, comfort, aanzien, leefbaarheid en milieu. 2.2.4 Follow-up bijeenkomsten Door middel van het publiceren van een overall verslag van deze 12 bijeenkomsten in de reeks ƒinanciële ƒunctie, uitgegeven door het ministerie van BZK, wordt ook in bredere kring de aandacht gevestigd op het belang van een goed beheer van de gemeentelijke kapitaalgoederen. Iedere gemeente ontvangt in het voorjaar van 2000 tenminste twee exemplaren van deze uitgave. Daarnaast zullen de provincies het initiatief nemen voor het publiceren van de stand van zaken bij een aantal gemeenten als voorbeelden van “good practice”. De IFLO is voornemens om samen met de provincies ook in 2000 bijeenkomsten te houden. Mogelijke onderwerpen voor die bijeenkomsten zijn: de risicoparagraaf en risicomanagement, nieuwe ontwikkelingen rondom toezicht, de aanbevelingen van de commissie Elzinga over de financiële functie van gemeenten en planning en control bij gemeenten. 2.3
Begrotingsscan 2.3.1 Doelstellingen begrotingsscan Met ingang van 1999 biedt de IFLO, in samenwerking met de provincies, aan gemeenten de mogelijkheid een zogenoemde “begrotingsscan” te laten verrichten. Een dergelijke begrotingsscan geeft een gemeente de gelegenheid haar financiële positie te laten toetsen. In de kengetallenbrochure 1999 is die mogelijkheid voor het eerst aangekondigd. Daarin is een uitgebreide toelichting opgenomen in hoofdstuk 2. Omdat de provincie verantwoordelijk is voor het toezicht(sbeleid) ten aanzien van de financiën van gemeenten is de provincie bij de aanvraag en de uitvoering van een begrotingsscan betrokken. In beginsel is het rapport een coproductie van de IFLO en de provincie. Voor een gemeente heeft een begrotingsscan kort gezegd een aantal aantrekkelijke kanten om de volgende redenen. Op een meer vrijblijvende manier wordt de begrotingspositie doorgelicht zonder dat de artikel 12-status en de daarbij behorende
11
verplichtingen van toepassing zijn. Een begrotingsscan kan de gemeente inzicht bieden in de eigen lasten- en batenstructuur in vergelijking met de toedeling van middelen uit het gemeentefonds en met de uitgaven- en inkomstenstructuur van andere (groepen van) vergelijkbare gemeenten. De doelstellingen van de begrotingsscan kunnen dan ook als volgt worden omschreven: - gemeenten inzicht geven in hun (relatieve) begrotingspositie afgezet tegen hun inkomsten en tegen de gemiddelde begrotingspositie van “soortgelijke” gemeenten; - voorkomen van (verdere) cumulatie van financiële problematiek bij gemeenten en versterking van de financiële functie binnen gemeenten (ervan uitgaande dat inzicht in de financiële positie leidt tot tijdige maatregelen, waaronder, als het niet anders kan, een tijdige artikel 12-aanvraag); - gemeenten inzicht geven in de aandachtspunten bij en de mogelijke consequenties van een eventuele artikel 12-aanvraag. De inspecteurs en de provinciale toezichthouder komen bij de beoordeling van de financiële positie vergelijkbare situaties en risico’s tegen bij verschillende gemeenten. Onder andere deze risico’s vormen de aandachtspunten bij de toetsing van de begroting door de inspecteurs. Op grond van de ervaringen met de begrotingsscans die het afgelopen jaar zijn uitgevoerd kan worden gesteld dat deze veelal een positief effect hebben gehad dan wel naar verwachting zullen hebben bij het (meerjarig) begrotingsproces van de betreffende gemeente. Mede door de begrotingsanalyse in relatie tot vergelijkbare gemeenten leiden de onderzoeken inderdaad tot ander/meer inzicht in de eigen gemeentelijke financiële positie. Daar gaat een integrerende werking van uit die leidt tot een betere samenhang in financiën, voorzieningen en beleid. Een aantal gemeenten is voornemens naar aanleiding van de begrotingsscan naar een of enkele onderdelen nader onderzoek te plegen of een (periodieke) benchmarking op te zetten met referentiegemeenten.
2.3.2 Procedure en verdere informatie De aanvraag om een begrotingsscan te laten maken geschiedt door de gemeente zelf (B&W), al dan niet na overleg met de provincie. De aanvraag wordt ingediend bij de provincie, waarna de aanvraag wordt doorgeleid naar het hoofd van de IFLO. In een eerste tripartiete gesprek wordt afgesproken wat het onderzoek (eventueel afwijkend van een standaardaanpak) precies zal inhouden en welke inbreng de betrokken partijen zullen leveren. Voor een vollediger toelichting op de begrotingsscan wordt verwezen naar hoofdstuk 2 van de kengetallenbrochure 1999. Het is voor gemeenten mogelijk zowel in de eerste plaats via de provincie als daarnaast via de IFLO aanvullende informatie te verkrijgen over de mogelijkheden voor een begrotingsscan.
12
3
Toetsingskader artikel 12
3.1
Inleiding Door de inwerkingtreding van de Fvw is voor artikel 12-gemeenten een ander toetsingskader van kracht geworden. In de kengetallenbrochures van de voorgaande jaren is hierop ingegaan. Ten opzichte van het toetsingskader zoals vorig jaar gepresenteerd zijn er geen wijzigingen. In paragraaf 3.2 wordt het toetsingskader kort herhaald. In eerste instantie zal de gemeente met behulp van de clusterindeling met zichzelf worden vergeleken. Indien nodig kan er vervolgens worden vergeleken met een (groep van) gemeente(n) die (nagenoeg) gelijke kenmerken heeft (hebben) ter zake van sociale structuur en centrumfunctie. Op de selectiemethode voor die groepsindeling van gemeenten wordt in paragraaf 3.3 nader ingegaan. Met nadruk wordt er op gewezen dat het hierbij gaat om een eerste analyse door de inspecteur. De uitkomsten dienen met kennis van zaken te worden beschouwd en dienen als basis voor de eigenlijke probleemanalyse.
3.2
Een toetsingskader naar de clusterindeling Het verdeelstelsel van de Fvw beoogt compensatie te bieden voor gemeentelijke kostenverschillen binnen de gemeentelijke taakgebieden (clusters). Door het toerekenen van de gemeentelijke lasten en baten van de functies aan de inkomsten- en uitgavenclusters, ontstaat een indeling van nettolasten naar clusters. Door deze nettolasten per cluster te confronteren met de daarbij behorende opbrengst volgens de verdeelmaatstaven van het gemeentefonds ontstaat een referentiekader dat door de IFLO bij het onderzoek en de beoordeling van de financiële positie van artikel 12gemeenten wordt toegepast (vergelijking met zichzelf). Zie ook hoofdstuk 9 van de Handleiding Artikel 12 Fvw. Door de IFLO is in samenwerking met de (ambtelijke) fondsbeheerders een basisclusterindeling gemaakt. Ten opzichte van vorig jaar zijn er geen wijzigingen aangebracht in de toedeling van functies aan deze basisclusters. De basisclusterindeling bevat 3 inkomsten- en 18 uitgavenclusters. In bijlage 1 is een overzicht hiervan weergegeven, alsmede een toerekening van de functies aan de basisclusters. Voor de goede orde wordt opgemerkt dat de bedragen per inwoner voor de onderwijshuisvesting die in de diverse tabellen worden gepresenteerd niet onverkort als kengetal mogen worden beschouwd. In de kengetallenbrochure van vorige jaar hebben wij reeds aangegeven dat uit de analyse van het CBS is gebleken dat de lasten voor onderwijshuisvesting bij een groot aantal gemeenten niet of onvoldoende duidelijk in de
13
begroting is aangegeven. Van de circa f 1,7 miljard die in 1997 aan het gemeentefonds is toegevoegd, heeft het CBS tijdens de analyse van de begrotingen maar een deel teruggevonden. Voor de confrontatie met het verdeelstelsel dienen de 21 basisclusters te worden geaggregeerd omdat het verdeelsysteem slechts 10 clusters kent. Dat betekent dat 11 van de hiervoor bedoelde basisclusters moeten worden samengevoegd met andere basisclusters. Voor het cluster “bestuursondersteuning” geldt nog in het bijzonder dat het saldo van algemene uitkering en nettolasten in dat cluster (dat wil zeggen de lasten minus de baten) evenredig worden verdeeld over de dan ontstane uitgavenclusters. Ook deze clusterindeling is in bijlage 1 weergegeven. 3.3
Een toetsingskader naar de groepsindeling op basis van socialeen centrumindicatoren In aanvulling op bovengenoemd eerste referentiekader is vervolgens een vergelijking met ”soortgenoten” gewenst. In deze paragraaf wordt ingegaan op een groepsindeling waardoor dit mogelijk wordt. De gemeenten, exclusief de grote vier, zijn ingedeeld in 11 groepen op basis van kenmerken met betrekking tot de sociale structuur en de centrumfunctie. De volgende selectiemethode is daarbij gehanteerd. Op basis van de waarde2 van de maatstaven ‘uitkeringsgerechtigden’, ‘inkomenstrekkers met een laag inkomen’, ‘minderheden’ en ‘bijstandsontvangers’, zoals bekend uit de bestanden ten behoeve van de algemene uitkering van het uitkeringsjaar 1999 (stand betaalmaand december 1999), zijn de 533 gemeenten in vier klassen ingedeeld:
- met een zwakke sociale structuur; - met een matige sociale structuur; - met een redelijke sociale structuur; - met een goede sociale structuur. De gebruikte methodiek om te komen tot bovengenoemde indeling is die van de zogenaamde clusteranalyse. Op basis van de waarden van elk van de genoemde maatstaven wordt voor elke gemeente een totaalwaarde berekend. Vervolgens worden de gemeenten in klassen ingedeeld op een zodanige wijze dat de ”afstand” (is verschil tussen de berekende waarden) tussen een gemeente en de dichtstbij gelegen gemeente in de groep altijd kleiner is dan de ”afstand” ten opzichte van de dichtstbij gelegen gemeente uit een andere groep. Of anders gesteld: voor elke gemeente in de klasse ”matige sociale structuur” geldt dat er binnen die klasse altijd een of meer gemeenten zijn die meer op haar lijkt/lijken dan welke gemeente dan ook uit de andere klassen.
2 Waarde gedefinieerd als: aantal eenheden x uitkeringsbedrag per eenheid / aantal inwoners.
14
Evenzo zijn de gemeenten in vier klassen ingedeeld op basis van de maatstaven ‘klantenpotentieel lokaal’ en ‘klantenpotentieel regionaal’: - met een sterke centrumfunctie; - met een redelijke centrumfunctie; - met weinig centrumfunctie; - geen centrumfunctie. De selectiemethode is dezelfde als die van voorgaande jaren. De samenstelling van de groepen echter wijkt af van die van het voorgaande jaar. Oorzaken hiervoor zijn de ontwikkelingen in de aantallen eenheden van de maatstaven. Bepalend voor de verschuivingen van gemeenten naar andere groepen zijn de ontwikkelingen van de aantallen eenheden van de individuele gemeente ten opzichte van de landelijke ontwikkelingen en de ontwikkelingen van de groepsgemiddelden. Door die verschillen in de ontwikkelingen zijn de relatieve posities van gemeenten ten opzichte van elkaar veranderd. Dat brengt met zich mee dat de samenstelling van de groepen verandert. Voorgaande jaren is gebleken dat over de uitkomst van de indeling verschillend kan worden gedacht. Op grond van eigen inschattingen concludeert men dat de eigen gemeente meer lijkt op gemeenten in andere groepen dan op gemeenten in de groep waarin de gemeente is geplaatst. Dit hangt samen met de gekozen methode van indelen in groepen. Zeker aan de rand van de groep zal de afstand tot gemeenten in de volgende groep relatief klein kunnen zijn. Met behulp van de clusteranalyse wordt een selectie gemaakt waarbij modelmatig wordt bepaald tot welke groep een gemeente behoort. Dit impliceert dat een meer subjectief oordeel kan leiden tot andere uitkomsten. De combinatie van de kenmerken sociale structuur en centrumfunctie levert de volgende indeling van gemeenten in 11 klassen op: Aantal gemeenten per groep Sociale structuur totaal
zwak matig redelijk goed
sterk 12 11 23
Centrumfunctie redelijk weinig 17 20 13 87 99 23 136 147 248
geen 18 97 115
totaal 29 44 204 256 533
Een drietal klassen met een gering aantal gemeenten is daarbij toegevoegd aan de dichtst bijgelegen klasse van sociale structuur. In twee klassen was geen enkele gemeente opgenomen. De indeling van de 533 gemeenten naar de 11 resterende klassen (alfabetisch per klasse) is opgenomen in bijlage 2.
15
4
Clusters, functies en algemene uitkering naar de indeling volgens sociale- en centrumindicatoren
4.1
Inleiding In dit hoofdstuk zijn de kengetallen weergegeven naar de groepsindeling zoals die in het vorige hoofdstuk is beschreven en in bijlage 2 is weergegeven. Voor de kengetallen per cluster is gebruik gemaakt van de functionele gegevens zoals het CBS die heeft verzameld. Met behulp van de in bijlage 1 opgenomen indelingslijst zijn de saldi van de begrotingsfuncties 2000 omgezet naar clusteruitkomsten 2000. Hierbij is het volgende van belang. Het CBS publiceert de gemeentelijke lasten en baten uitsluitend op functieniveau. Voor het omzetten van de kengetallen begrotingsfuncties 2000 naar de clusteruitkomsten 2000 was op vier onderdelen inzicht nodig op subfunctieniveau, te weten op de functies 530, 620, 822 en 920. Voor de uitsplitsingen is gebruik gemaakt van CBS-gegevens. De kengetallen voor de functies zijn ontleend aan een opgave van het CBS. De kengetallen over de algemene uitkering zijn gebaseerd op de door de directie Financiën Publiekrechtelijke Lichamen (Fipuli) van het ministerie van Financiën verstrekte gegevens. Periodiek ontvangen alle gemeenten van Fipuli overzichten omtrent de hoogte van de uitkeringen uit het gemeentefonds. De bedragen per inwoner per groep worden bepaald door per uitkeringsonderdeel het totaalbedrag in die groep te delen door het totaal aantal inwoners in de groep. Het resultaat geeft bij de verdeelmaatstaven de gemiddelde opbrengst per inwoner. Daarbij tellen, bijvoorbeeld bij het uitkeringsonderdeel buitenwater, de inwoners van de gemeenten zonder buitenwater wel mee voor de berekening van het gemiddelde bedrag van die uitkering per inwoner in een bepaalde groep. Het overzicht in paragraaf 4.4 geeft de stand van zaken aan in de betaalmaand december 1999, uitkeringsjaar 2000. Als uitgangspunt voor de berekening gelden de bedragen per verdeelmaatstaf, zoals opgenomen in de circulaire met betrekking tot het gemeentefonds van 21 september 1999 (FO99/U84795). De kengetallen met betrekking tot de uitkeringen uit het gemeentefonds zijn niet helemaal vergelijkbaar met de cijfers zoals die worden gevonden in de begroting voor het jaar 2000 op functie 921, onderdeel algemene uitkering. Hiervoor is een drietal
17
redenen aan te geven. Ten eerste is er sprake van een verschil in de gehanteerde uitkeringsfactor (Uf). De Fipuli-gegevens gaan uit van een niveau van 1,195. In de kengetallen van de begrotingsfuncties is echter sprake van Uf’s die veelal op basis van de junicirculaire zijn geraamd. Ten tweede zijn in de begrotingscijfers andere effecten van de septembercirculaire van 1999 veelal (nog) niet verwerkt. Ten derde bestaan er tussen de geraamde baten op functie 921 in de gemeentelijke begroting - die in de meeste gemeenten medio 1999 werd opgesteld - en het Fipuli-overzicht van december 1999 verschillen. Zo kunnen bijvoorbeeld afwijkingen optreden in de aantallen woonruimten, inwoners, leerlingen, etcetera en ramen de gemeenten inkomsten uit integratie-uitkeringen op die functie. Hierna worden de uitkomsten gepresenteerd (in bedragen per inwoner) van de 11 groepen naar kenmerken sociale structuur en centrumfunctie ten eerste voor de clusters (paragraaf 4.2), ten tweede voor de begrotingsfuncties (paragraaf 4.3) en ten derde voor de verdeelmaatstaven van de algemene uitkering uit het gemeentefonds (paragraaf 4.4). De cijfers zijn exclusief artikel 12-gemeenten en de grootste vier gemeenten. Als gevolg van afrondingsverschillen kunnen de totalen wellicht gering afwijken van de som van de afzonderlijke functies.
18
19
- 68 - 198 - 29 - 282 - 198 - 122 - 325 - 35 - 179 - 47 - 82 - 44 - 43 - 43 - 16 - 19 - 143 - 230 - 13
- 30 - 364 - 214 - 117 - 405 - 54 - 184 - 38
- 89 - 64 - 31 - 50 - 38
- 19 - 127 - 204 -8
323 107 1566
redelijk zwak
- 47 - 253
430 60 1731
Inkomstenclusters: OZB Overige eigen middelen Algemene uitkering
Uitgavencusters: Bestuur Bestuursorganen Bestuursondersteuning Voorzieningen bevolking Bevolkingszaken Bijstand/sociale dienst Onderwijs waarvan lasten onderwijshuisvesting Zorg, exclusief onderwijs Kunst Ontspanning Oudheid Bebouwing en omgeving Openbare orde en veiligheid Ruimtelijke ordening en stadsverniewing Volkshuisvesting Fysiek milieu Reiniging Openbare ruimte Riolering Groen Wegen Water
sterk zwak
- 16 - 144 - 213 -6
- 93 - 65 - 22 - 43 -6
- 24 - 268 - 184 - 83 - 353 - 58 - 164 - 46
- 49 - 211
344 101 1519
sterk matig
- 27 - 159 - 235 - 15
- 87 - 44 - 39 - 40 - 24
- 23 - 246 - 205 - 100 - 332 - 51 - 151 - 42
- 62 - 174
341 85 1530
redelijk matig
Kengetallen clusters in groepen volgens sociale- en centrumindicatoren bedragen in hele guldens (afgerond) per inwoner
Centrumfunctie : Sociale structuur:
4.2
- 62 - 153 - 285 - 13
- 52 - 40 - 25 - 51 - 26
- 30 - 195 - 146 - 115 - 267 -9 - 134 - 15
- 67 - 213
268 84 1431
weinig matig
- 15 - 145 - 207 - 11
- 69 - 37 - 21 - 45 - 10
- 23 - 177 - 185 - 87 - 288 - 28 - 140 - 15
- 63 - 157
275 76 1283
redelijk redelijk
- 23 - 143 - 214 -9
- 64 - 34 - 29 - 45 - 11
- 26 - 141 - 154 - 76 - 249 - 11 - 136 - 14
- 76 - 113
253 85 1155
weinig redelijk
- 22 - 124 - 239 -9
- 60 - 39 - 19 - 55 - 19
- 27 - 132 - 154 - 90 - 221 -8 - 106 - 11
- 78 - 115
240 42 1156
geen redelijk
- 19 - 128 - 218 -7
- 61 - 35 - 27 - 50 - 16
- 25 - 112 - 172 - 79 - 225 - 11 - 136 - 16
- 69 - 117
207 75 1161
redelijk goed
- 29 - 144 - 241 - 12
- 67 - 35 - 20 - 52 - 11
- 29 - 93 - 157 - 76 - 233 -9 - 129 - 16
- 78 - 170
261 99 1165
weinig goed
- 43 - 141 - 245 - 13
- 72 - 37 - 25 - 56 - 10
- 30 - 85 - 145 - 79 - 210 -7 - 109 - 14
- 87 - 148
254 108 1118
geen goed
20
- 68 - 115 - 29 - 212
-2 - 72 -8 - 82
- 47 - 131 - 30 - 208
Hoofdfunctie 0 Algemeen bestuur 001, Bestuursorganen 002, Bestuursondersteuning 003, Burgerzaken Totaal hoofdfunctie 0
Hoofdfunctie 1 Openbare orde en veiligheid 110, Politie -3 120, Brandweer en rampenbestrijding - 85 140, Overige beschermende maatregelen - 2 Totaal hoofdfunctie 1 - 89
redelijk zwak
sterk zwak
-3 - 81 -9 - 93
- 49 - 129 - 24 - 202
sterk matig
-4 - 78 -5 - 87
- 62 - 94 - 23 - 180
redelijk matig
Kengetallen functies in groepen volgens sociale- en centrumindicatoren bedragen in hele guldens (afgerond) per inwoner
Centrumfunctie : Sociale structuur:
4.3
-1 - 43 -7 - 52
- 67 - 113 - 30 - 210
weinig matig
-3 - 57 -9 - 69
- 63 - 100 - 23 - 186
redelijk redelijk
-6 - 54 -5 - 64
- 76 - 82 - 26 - 183
weinig redelijk
-5 - 51 -4 - 60
- 78 - 81 - 27 - 186
geen redelijk
-5 - 52 -4 - 61
- 69 - 69 - 25 - 163
redelijk goed
-5 - 57 -5 - 67
- 78 - 92 - 29 - 199
weinig goed
-7 - 60 -5 - 72
- 87 - 94 - 30 - 211
geen goed
21
14
0 9
-3 - 222
- 16 0 30 0
-6 - 245
-2 - 213
- 196 - 24 -3 7 -3 0 0
sterk matig
- 11 -5 26 0
- 206 - 27 -1 -1 4 -1 -5 -2 0
redelijk zwak
- 193 - 26 -1 0 14 -6 -
sterk zwak
Hoofdfunctie 3 Economische zaken 310, Handel en ambacht - 44 320, Industrie -4 330, Nutsbedrijven 30 340, Agrarische produktie en ontginning 341, Overige agrarische zaken, jacht en visserij Totaal hoofdfunctie 3 - 18
Hoofdfunctie 2 Verkeer, vervoer en waterstaat 210, Wegen, straten en pleinen 211, Verkeersmaatregelen te land 212, Openbaar vervoer 213, Overig vervoer te land 214, Parkeren 220, Zeehavens 221, Binnenhavens en waterwegen 222, Verkeersmaatregelen te water 223, Veerdiensten 224, Overig vervoer te water 230, Luchtvaart 240, Waterkering, afwatering en landaanwinning Totaal hoofdfunctie 2
Centrumfunctie : Sociale structuur:
0 - 11
- 13 -1 2 2
-5 - 253
- 215 - 27 -3 0 7 0 - 10 0 0 0
redelijk matig
-1 15
-4 -2 23 -1
-7 - 300
- 271 - 19 0 4 -2 -6 -
weinig matig
0 6
-9 -1 16 0
-7 - 220
- 185 - 26 -1 0 4 0 -4 0 0
redelijk redelijk
0 5
-5 -1 11 0
-7 - 224
- 194 - 21 0 0 1 -2 0 -1 0 0
weinig redelijk
0 6
-1 0 8 -1
-6 - 250
- 220 - 19 -2 0 -1 -3 -1 0
geen redelijk
0 6
-5 0 12 0
-6 - 227
- 199 - 19 -2 -1 -1 0
redelijk goed
0 11
-6 0 18 0
-9 - 254
- 222 - 20 -1 0 1 -2 0 0 0 0
weinig goed
-1 15
-3 0 18 0
- 10 - 258
- 223 - 21 -1 0 -1 -2 0 0 0 0
geen goed
22
sterk zwak
Hoofdfunctie 4 Onderwijs 420, Openbaar basisonderwijs - 29 421, Bijzonder basisonderwijs - 22 430, Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs -7 431, Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs - 15 440, Openbaar algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs - 7 441, Bijzonder algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs - 9 450, Openbaar lager en/of middelbaar beroepsonderwijs 451, Bijzonder lager en/of middelbaar beroepsonderwijs 0 460, Openbare scholengemeenschappen voor meer dan één van de voorgaande functies - 1 461, Bijzondere. scholengemeenschappen voor meer dan één van de voorgaande functies - 2 470, Openbaar hoger onderwijs -1 471, Bijzonder hoger onderwijs 0 480, Gemeenschappelijke baten/ lasten van het onderwijs - 118 482, Volwasseneneducatie -4 Totaal hoofdfunctie 4 - 214
Centrumfunctie : Sociale structuur:
- 22 - 48 -3 - 19 -5 - 10 0 -5 -2 -2 - 60 -7 - 184
-6 -8 -7 - 14 0 -1 -4 -4 0 - 70 -4 - 198
sterk matig
- 37 - 44
redelijk zwak
- 70 -4 - 205
-3 -
-5
-
0
- 10
- 10
-9
- 11
- 48 - 34
redelijk matig
- 60 -1 - 146
-
-1
-
-
-8
-4
-2
0
- 34 - 37
weinig matig
- 71 -4 - 185
-2 0 -
-5
0
-
- 12
-7
- 10
-3
- 28 - 43
redelijk redelijk
- 53 -2 - 154
-2 -
-2
0
0
-6
-2
-8
-2
- 31 - 47
weinig redelijk
- 48 -1 - 154
-3 -
-
-
-
-5
-3
-9
0
- 40 - 45
geen redelijk
- 51 -3 - 172
-4 -
-
-
-
- 16
-2
-9
-2
- 25 - 61
redelijk goed
- 57 -2 - 157
-1 0 -
-1
0
0
-6
-4
-6
-1
- 30 - 49
weinig goed
- 53 -1 - 145
-1 -
-
0
-
-2
0
-3
0
- 36 - 49
geen goed
23
sterk zwak
- 164 -103 - 63 0 - 36 - 544
- 184 -83 - 71 - 27 - 591
- 130 - 10 - 398
- 240 - 33 -6 -1
- 120 -6 - 410
- 116 - 14 - 399
- 47 - 24 - 94 - 51 - 42 -1
redelijk matig
- 263 - 35 -6 -6
- 49 - 37 - 93 - 58 - 46 -3
sterk matig
- 48 - 34 - 103 - 35 - 47 -2
redelijk zwak
Hoofdfunctie 6 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening 610, Bijstandsverlening - 358 - 276 611, Werkgelegenheid - 43 - 34 612, Inkomensvoorzieningen -6 -6 613, Overige sociale zekerheidsregelingen - 2 -2 620, Maatschappelijke begeleiding en advies - 184 - 147 waarvan WVG -112 -82 630, Sociaal-cultureel werk - 86 - 60 640, Bejaardenoorden -1 641, Overige tehuizen 0 650, Kinderdagopvang - 43 - 31 651, Dagopvang gehandicapten 0 Totaal hoofdfunctie 6 - 722 - 558
Hoofdfunctie 5 Cultuur en recreatie 510, Openbaar bibliotheekwerk - 53 511, Vormings- en ontwikkelingswerk - 36 530, Sport - 98 540, Kunst - 54 541, Oudheidkunde/musea - 38 550, Natuurbescherming -1 560, Openbaar groen en openlucht recreatie - 111 580, Overige recreatieve voorzieningen -9 Totaal hoofdfunctie 5 - 400
Centrumfunctie : Sociale structuur:
- 133 -83 - 41 -2 - 18 0 - 428
- 184 - 38 - 10 -1
- 114 -6 - 301
- 35 - 18 - 101 -9 - 15 -2
weinig matig
- 155 -83 - 49 -1 - 24 0 - 432
- 172 - 22 -5 -4
- 120 - 12 - 324
- 38 - 25 - 83 - 28 - 15 -4
redelijk redelijk
- 134 -81 - 36 -1 0 - 20 0 - 353
- 135 - 20 -6 -2
- 117 - 16 - 300
- 35 - 18 - 86 - 11 - 14 -4
weinig redelijk
- 117 -70 - 31 -1 - 20 - 322
- 125 - 21 -7 0
- 97 - 11 - 242
- 30 - 10 - 74 -8 - 11 -2
geen redelijk
- 122 -75 - 32 -1 - 15 -4 - 304
- 106 - 17 -7 -1
- 97 - 12 - 285
- 32 - 21 - 89 - 11 - 16 -7
redelijk goed
- 128 -70 - 35 -1 - 17 0 - 287
- 88 - 12 -6 -1
- 116 - 10 - 292
- 34 - 18 - 85 -9 - 16 -3
weinig goed
- 119 -76 - 28 0 - 19 0 - 261
- 79 -9 -7 -1
- 112 - 17 - 263
- 27 - 11 - 73 -7 - 14 -3
geen goed
24
- 24 -1 0 - 14 0 - 38 - 19 - 50 -4 - 150
- 44 -3 - 20 - 35 -22 - 12 - 115
Hoofdfunctie 8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 810, Ruimtelijke ordening 820, Woningexploitatie/woningbouw 821, Stads- en dorpsvernieuwing 822, Overige volkshuisvesting waarvan WVG 830, Bouwgrondexploitatie Totaal hoofdfunctie 8
sterk zwak
Hoofdfunctie 7 Volksgezondheid en milieu 710, Basisgezondheidszorg 711, Ambulancevervoer 712, Verpleeginrichtingen 713, Overige volksgezondheid 720, Slachthuizen 721, Afvalverwijdering en -verwerking 722, Riolering en waterzuivering 723, Milieubeheer 724, Lijkbezorging Totaal hoofdfunctie 7
Centrumfunctie : Sociale structuur:
- 25 - 21 - 19 - 44 -3 15 - 94
- 16 0 0 - 11 0 - 16 - 19 - 43 -5 - 110
redelijk zwak
- 41 -3 - 25 - 21 -6 0 - 90
- 27 -1 0 0 0 -6 - 16 - 43 -1 - 93
sterk matig
- 24 -4 - 20 - 41 - 11 -4 - 93
- 23 0 0 -6 0 - 24 - 27 - 40 -4 - 124
redelijk matig
- 31 -6 -8 - 30 -8 -5 - 81
- 16 0 -7 0 - 26 - 62 - 51 - 11 - 173
weinig matig
- 32 -5 -5 - 24 - 11 7 - 59
- 20 0 0 -5 0 - 10 - 15 - 45 -3 - 98
redelijk redelijk
- 30 -4 -4 - 36 - 11 0 - 74
- 22 0 0 -4 0 - 11 - 23 - 45 -4 - 109
weinig redelijk
- 37 -2 -3 - 27 -9 -3 - 71
- 17 0 -4 - 19 - 22 - 55 -7 - 125
geen redelijk
- 30 -1 -5 - 35 - 15 10 - 61
- 20 -1 0 -4 0 - 16 - 19 - 50 -6 - 115
redelijk goed
- 32 -7 -3 - 28 -9 4 - 66
- 21 0 0 -3 0 - 11 - 29 - 52 -6 - 123
weinig goed
- 35 -3 -2 - 32 - 10 -1 - 73
- 21 0 -5 0 - 10 - 43 - 56 -8 - 143
geen goed
25
sterk zwak
Hoofdfunctie 9 Financiering en algemene dekkingsmiddelen 911, Geldleningen 23 913, Beleggingen 40 920, Belastingen 425 waarvan opbrengst OZB 430 921, Algemene uitkeringen 1 731 922, Algemene baten en lasten - 92 990, Saldi van kostenplaatsen -5 992, Saldo van de rekening van baten en lasten 8 Totaal hoofdfunctie 9 2 130
Centrumfunctie : Sociale structuur:
17 52 347 344 1 519 - 55 - 13 4 1 870
3 1 889
sterk matig
19 53 304 323 1 566 - 52 -4
redelijk zwak
5 1 895
-9 96 345 341 1 530 - 54 - 18
redelijk matig
1 1 676
1 49 275 268 1 431 - 90 11
weinig matig
2 1 568
11 49 275 275 1 283 - 53 2
redelijk redelijk
7 1 458
8 54 259 253 1 155 - 26 1
weinig redelijk
-3 1 403
2 41 231 240 1 156 - 46 21
geen redelijk
-1 1 382
3 43 222 207 1 161 - 45 -1
redelijk goed
4 1 433
3 47 283 261 1 165 - 72 2
weinig goed
18 1 413
15 53 265 254 1 118 - 56 0
geen goed
26
redelijk zwak -206 257 84 15 0 129 256 46 43 149 75 32 28 3 13 119 269 11 6 9 15 16 152 8 0 8 0 0
Onroerende-zaakbelastingen * -228 Inwoners 257 Inwoners < 20 79 Inwoners > 64 14 Inwoners waddengemeenten 0 Huishoudens met laag inkomen 143 Bijstandsontvangers 339 Uitkeringsontvangers 51 Minderheden 44 Lokaal klantenpotentieel 157 Regionaal klantenpotentieel 129 Leerlingen 47 Land en binnenwater 17 Buitenwater 1 Slechte bodem 2 Oppervlakte bebouwde kom 113 Woonruimten 283 Oppervlakte historische kernen 12 Lengte historisch water 2 Historische woningen in bewoonde oorden 9 Historische woningen in historische kernen 20 Stadsvernieuwing 27 Omgevingsadressendichtheid 187 Vast bedrag voor iedere gemeente 3 Vast bedrag waddengemeenten 0 IJkpunt riool 3 Aanvullende uitkering 0 Groeikernen (incl Uf) 0
Centrumfunctie : Sociale structuur: -241 257 84 14 0 118 201 38 47 151 116 44 21 0 0 123 264 4 2 6 14 15 159 3 0 0 0 0
sterk matig -220 257 85 14 0 122 194 39 39 152 79 42 33 1 15 110 263 19 8 8 16 20 169 5 0 9 0 0
redelijk matig -198 257 91 15 0 119 178 41 6 123 18 15 169 7 1 157 251 0 0 3 0 11 37 20 0 1 0 0
weinig matig
Kengetallen algemene uitkering in groepen volgens sociale- en centrumindicatoren bedragen in hele guldens (afgerond) per inwoner bij een Uf van 1,195
sterk zwak
4.4
-237 257 92 13 0 95 125 32 36 141 58 36 45 1 10 133 244 3 2 3 4 5 108 8 0 6 0 10
redelijk redelijk -241 257 90 14 0 91 106 30 17 118 19 18 65 2 8 140 242 3 2 3 1 5 75 16 0 4 0 6
weinig redelijk -217 257 92 12 0 88 108 29 18 93 6 13 97 0 12 137 232 0 0 2 0 7 51 28 0 7 0 0
geen redelijk -238 257 100 13 0 80 68 28 12 134 44 32 89 1 3 179 230 1 1 2 1 4 58 13 0 2 0 0
redelijk goed -264 257 96 13 4 79 64 25 10 117 17 17 99 3 5 167 237 4 2 2 1 4 53 20 1 3 0 14
weinig goed
-269 257 95 13 0 72 55 22 9 88 4 7 100 1 20 163 232 2 2 1 0 4 38 28 0 11 0 24
geen goed
27
* **
1.549
0 0 0 0 -16
0 0 0 0 -23
1.700
8 20
redelijk zwak
6 6
sterk zwak
1.464
0 0 9 1 0
6 8
sterk matig
zonder UF (=1,195) exclusief WUW, decentralisatie onderwijshuisvesting, Verdi, fonds sociale vernieuwing, milieuleges en precariobelasting.
Totale algemene uitkering **
Monumenten * Rioleringen * Wijziging gemeentelijke indeling: - startbijdrage - aflopende uitkering * - wachtgelden * - gewenningsbijdrage * Suppletie-uitkering *
Centrumfunctie : Sociale structuur:
1.500
0 1 2 0 -5
8 17
redelijk matig
1.393
0 0 0 0 -11
9 74
weinig matig
1.260
1 0 2 0 6
2 18
redelijk redelijk
1.145
4 1 5 0 10
4 29
weinig redelijk
1.130
0 1 0 0 4
6 47
geen redelijk
1.153
3 2 4 0 0
3 26
redelijk goed
1.168
9 3 8 2 47
5 44
weinig goed
1.121
4 1 3 6 59
6 62
geen goed
5
Clusters, functies en algemene uitkering gemeentefonds naar groottegroepen
5.1
Inleiding Op de volgende bladzijden worden de kengetallen van de begrotingsfuncties weergegeven in guldens per inwoner. Daartoe is een indeling gehanteerd naar inwonergroepen. De hoogste inwonergroottegroep (>250.000 inwoners) - waar Utrecht voor deze brochure aan is toegevoegd - wordt niet weergegeven, vanwege de eerder genoemde bijzondere status van de vier grote steden. De cijfers zijn exclusief artikel 12gemeenten. Als gevolg van afrondingsverschillen kunnen de totalen wellicht gering afwijken van de som van de afzonderlijke functies. Op de functies 620 en 822 zijn de lasten als gevolg van de Wet voorzieningen gehandicapten (WVG) apart onderscheiden. WVG-gelden op andere functies zijn niet afzonderlijk gecorrigeerd. Op functie 920 zijn de opbrengsten van de onroerende-zaakbelastingen afzonderlijk vermeld. Voor een verdere toelichting op de statistische methodiek en de verwerking van de gegevens door het CBS wordt verwezen naar de publicatie van het CBS: ”Statistiek der gemeentebegrotingen 2000”. Deze zal naar verwachting in februari 2000 verschijnen. In dit hoofdstuk zijn tevens kengetallen opgenomen met betrekking tot de uitkeringen uit het gemeentefonds. Het gaat hierbij evenals bij de begrotingsfuncties om alle gemeenten exclusief de artikel 12-gemeenten en vier grote steden, gerangschikt naar inwonergroepen. Deze kengetallen zijn gebaseerd op de door Fipuli verstrekte gegevens. Periodiek ontvangen alle gemeenten van Fipuli overzichten omtrent de hoogte van de uitkeringen uit het gemeentefonds. De cijfers zijn op eenzelfde wijze berekend als de gegevens die zijn opgenomen in hoofdstuk 4. Kortheidshalve wordt verwezen naar de toelichting op de kengetallen van de uitkeringen uit het gemeentefonds in de inleiding bij dat hoofdstuk.
29
30
Inwonergroepen
Uitgavenclusters: Bestuur Bestuursorganen Bestuursondersteuning Voorzieningen bevolking Bevolkingszaken Bijstand/sociale dienst Onderwijs waarvan lasten onderwijshuisvesting Zorg, exclusief onderwijs Kunst Ontspanning Oudheid Bebouwing en omgeving Openbare orde en veiligheid Ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing Volkhuisvesting Fysiek milieu Reiniging Openbare ruimte Riolering Groen Wegen Water -58 -256 - 21 - 257 - 222 - 97 - 353 - 47 - 147 - 40 - 89 - 57 - 30 - 44 - 23 - 31 - 135 - 229 - 15
- 30 - 344 - 186 - 69 - 397 - 75 - 184 - 48 - 96 - 71 - 28 - 46 - 21
-5 - 125 - 197 -4
413 104 1535
100 000 tot 150 000
- 40 - 219
367 89 1658
150 000 tot 250 000
Kengetallen clusters naar groottegroepen bedragen in hele guldens (afgerond) per inwoner
Inkomstencluster: OZB Overige Eigen Middelen Algemene uitkering
5.2
- 10 - 153 - 214 - 12
- 89 - 41 - 25 - 41 - 13
- 23 - 237 - 191 - 101 - 330 - 41 - 154 - 28
- 56 - 165
309 76 1436
50 000 tot 100 000
- 21 - 148 - 215 - 10
- 64 - 35 - 27 - 47 - 11
- 26 - 153 - 170 - 88 - 260 - 18 - 142 - 16
- 68 - 141
261 83 1227
20 000 tot 50 000
- 34 - 139 - 241 - 10
- 62 - 37 - 22 - 52 - 14
- 28 - 116 - 152 - 83 - 235 -8 - 129 - 15
- 79 - 137
241 84 1186
10 000 tot 20 000
- 41 - 132 - 242 -9
- 70 - 37 - 28 - 56 - 11
- 33 - 99 - 140 - 72 - 210 -6 - 112 - 13
- 100 - 157
250 91 1156
5 000 tot 10 000
- 40 - 176 - 255 -7
- 83 - 57 - 29 - 63 - 16
- 40 - 84 - 161 - 100 - 200 -7 - 135 - 39
- 131 - 304
271 163 1392
minder dan 5 000
- 23 - 143 - 222 - 11
- 74 - 42 - 26 - 47 - 14
- 26 - 185 - 177 - 88 - 286 - 27 - 143 - 23
- 67 - 167
293 86 1325
Nederland
31
Inwonergroepen
-2 - 80 -7 - 89
- 206 - 31 -1 8 1 -5 -1 -9 - 243
Hoofdfunctie 2 Verkeer, vervoer en waterstaat 210, Wegen, straten en pleinen - 189 211, Verkeersmaatregelen te land - 16 212, Openbaar vervoer -4 213, Overig vervoer te land 214, Parkeren 8 220, Zeehavens 221, Binnenhavens en waterwegen -4 222, Verkeersmaatregelen te water 223, Veerdiensten 224, Overig vervoer te water 230, Luchtvaart 240, Waterkering, afwatering en landaanwinning 0 Totaal hoofdfunctie 2 - 204
- 58 - 137 - 21 - 216
100 000 tot 150 000
- 88 -8 - 96
Hoofdfunctie 1 Openbare orde en veiligheid 110, Politie 120, Brandweer en rampenbestrijding 140, Overige beschermende maatregelen Totaal hoofdfunctie 1
- 40 - 130 - 30 - 200
150 000 tot 250 000
Kengetallen begrotingsfuncties naar groottegroepen bedragen in hele guldens (afgerond) per inwoner
Hoofdfunctie 0 Algemeen bestuur 001, Bestuursorganen 002, Bestuursondersteuning 003, Burgerzaken Totaal hoofdfunctie 0
5.3
- 190 - 29 -3 0 6 0 -7 0 0 -4 - 229
-5 - 77 -7 - 89
- 56 - 116 - 23 - 195
50 000 tot 100 000
- 194 - 23 -1 0 3 0 -2 0 0 0 -7 - 226
-5 - 53 -6 - 64
- 68 - 85 - 26 - 178
20 000 tot 50 000
- 223 - 19 -1 0 1 0 -3 0 -1 0 0 -7 - 253
-5 - 52 -6 - 62
- 79 - 77 - 28 - 184
10 000 tot 20 000
- 226 - 16 -1 0 1 -2 0 0 0 -7 - 252
-6 - 59 -5 - 70
- 100 - 97 - 33 - 230
5 000 tot 10 000
- 240 - 17 -1 2 -2 -1 -2 -4 - 265
-4 - 75 -5 - 83
- 131 - 186 - 40 - 357
minder dan 5 000
- 203 - 23 -1 0 4 0 -4 0 0 0 0 -6 - 234
-4 - 63 -6 - 74
- 67 - 100 - 26 - 193
Nederland
32
Hoofdfunctie 4 Onderwijs 420, Openbaar basisonderwijs - 12 421, Bijzonder basisonderwijs - 43 430, Openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs -2 431, Bijzonder (voortgezet) speciaal onderwijs - 19 440, Openbaar algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs -7 441, Bijzonder algemeen voortgezet en voorbereidend wetenschappelijk onderwijs -7 450, Openbaar lager en/of middelbaar bo 0 451, Bijzonder lager en/of middelbaar bo -7 460, Openbare scholengemeenschappen voor meer dan één van de voorgaande functies 0 461, Bijz. scholengemeenschappen voor meer dan één van de voorgaande functies -2 470, Openbaar hoger onderwijs 471, Bijzonder hoger onderwijs 480, Gemeenschappelijke b/l van het onderwijs - 84 482, Volwasseneneducatie -5 Totaal hoofdfunctie 4 - 186
- 34 -1 52 0 17
150 000 tot 250 000
Hoofdfunctie 3 Economische zaken 310, Handel en ambacht 320, Industrie 330, Nutsbedrijven 340, Agrarische produktie en ontginning 341, Overige agrarische zaken, jacht en visserij Totaal hoofdfunctie 3
Inwonergroepen
- 33 - 37 -5 - 10 -8 - 10 0 0 -5 -4 0 0 - 75 -4 - 191
- 10 - 10 0 0 -8 -1 0 - 96 -6 - 222
- 13 -2 14 0 0 -1
50 000 tot 100 000
- 39 - 33 -8 - 13
- 20 0 15 0 0 -6
100 000 tot 150 000
-2 0 0 - 61 -3 - 170
-1
- 11 0 0
-3
- 31 - 46 -2 - 10
-7 -2 15 0 0 6
20 000 tot 50 000
-3 - 48 -2 - 152
-1
-6 0 0
-3
- 31 - 50 -2 -6
-5 -1 14 0 0 8
10 000 tot 20 000
-1 - 46 -1 - 140
-1
-4 0
-1
- 32 - 49 -1 -4
-2 -1 13 0 0 11
5 000 tot 10 000
- 59 -2 - 161
-5
-6 -
0
- 46 - 43 0 -1
-2 0 13 -2 9
minder dan 5 000
-2 0 0 - 67 -3 - 177
-3
-9 0 -1
-5
- 31 - 43 -3 - 10
- 11 -1 17 0 0 5
Nederland
33
- 53 - 35 - 105 - 75 - 48 -3 - 108 -3 - 430
150 000 tot 250 000
Hoofdfunctie 6 Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening 610, Bijstandsverlening - 338 611, Werkgelegenheid - 34 612, Inkomensvoorzieningen -6 613, Overige sociale zekerheidsregelingen -4 620, Maatschappelijke begeleiding en advies - 213 waarvan WVG - 96 630, Sociaal-cultureel werk - 77 640, Bejaardenoorden 641, Overige tehuizen 650, Kinderdagopvang - 34 651, Dagopvang gehandicapten Totaal hoofdfunctie 6 - 706
Hoofdfunctie 5 Cultuur en recreatie 510, Openbaar bibliotheekwerk 511, Vormings- en ontwikkelingswerk 530, Sport 540, Kunst 541, Oudheidkunde/musea 550, Natuurbescherming 560, Openbaar groen en openlucht recreatie 580, Overige recreatieve voorzieningen Totaal hoofdfunctie 5
Inwonergroepen
- 253 - 31 -4 -2 - 171 - 77 - 73 0 - 37 0 - 570
- 49 - 27 - 82 - 47 - 40 -2 - 113 -7 - 368
100 000 tot 150 000
- 232 - 33 -5 -5 - 163 - 98 - 62 0 0 - 33 0 - 533
- 45 - 29 - 85 - 41 - 28 -2 - 131 - 12 - 372
50 000 tot 100 000
- 147 - 20 -6 -2 - 138 - 82 - 43 -1 0 - 20 0 - 377
- 35 - 23 - 89 - 18 - 16 -3 - 121 - 13 - 319
20 000 tot 50 000
- 109 - 17 -7 -1 - 127 - 79 - 32 -1 - 17 -1 - 313
- 32 - 16 - 86 -8 - 15 -4 - 108 - 14 - 285
10 000 tot 20 000
- 92 - 12 -7 -1 - 117 - 73 - 23 -1 - 17 0 - 270
- 31 - 11 - 75 -6 - 13 -3 - 105 - 13 - 257
5 000 tot 10 000
- 77 - 13 -7 0 - 110 - 68 - 25 -1 - 14 - 248
- 33 - 16 - 98 -7 - 39 -3 - 133 - 15 - 344
minder dan 5 000
- 179 - 24 -6 -2 - 149 - 84 - 49 -1 0 - 25 0 - 434
- 39 - 24 - 87 - 27 - 23 -3 - 117 - 12 - 333
Nederland
34
- 40 -8 - 17 - 33 - 11 19 - 78
15 58 416 413 1 535 - 89 - 16 -1 1 919
- 46 -1 - 25 - 27 -8 - 107
Hoofdfunctie 8 Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting 810, Ruimtelijke ordening 820, Woningexploitatie/woningbouw 821, Stads- en dorpsvernieuwing 822, Overige volkshuisvesting waarvan WVG 830, Bouwgrondexploitatie Totaal hoofdfunctie 8
Hoofdfunctie 9 Financiering en algemene dekkingsmiddelen 911, Geldleningen 26 913, Beleggingen 33 920, Belastingen 364 waarvan opbrengst OZB 367 921, Algemene uitkeringen 1 658 922, Algemene baten en lasten - 59 990, Saldi van kostenplaatsen - 10 992, Saldo van de rekening van baten en lasten 10 Totaal hoofdfunctie 9 2 021
- 22 0 0 -6 0 - 23 - 31 - 44 -1 - 128
100 000 tot 150 000
- 23 -1 - 10 0 - 21 -5 - 46 -2 - 108
150 000 tot 250 000
Hoofdfunctie 7 Volksgezondheid en millieu 710, Basisgezondheidszorg 711, Ambulancevervoer 712, Verpleeginrichtingen 713, Overige volksgezondheid 720, Slachthuizen 721, Afvalverwijdering en -verwerking 722, Riolering en waterzuivering 723, Milieubeheer 724, Lijkbezorging Totaal hoofdfunctie 7
Inwonergroepen
0 70 309 309 1 436 - 47 2 4 1 775
- 31 -6 - 10 - 24 -6 2 - 70
- 23 -1 0 -4 0 - 13 - 10 - 41 -3 - 95
50 000 tot 100 000
10 52 267 261 1 227 - 52 -1 7 1 511
- 28 -6 -7 - 31 - 10 -2 - 73
- 21 0 0 -4 0 - 11 - 21 - 47 -5 - 109
20 000 tot 50 000
6 46 250 241 1 186 - 48 1 4 1 444
- 32 -4 -5 - 31 - 13 0 - 71
- 21 0 0 -4 0 - 14 - 34 - 52 -7 - 132
10 000 tot 20 000
6 54 255 250 1 156 - 51 3 7 1 430
- 33 -4 -4 - 38 - 15 -2 - 81
- 21 0 0 -4 0 - 11 - 41 - 56 -7 - 140
5 000 tot 10 000
-1 40 356 271 1 392 - 107 16 8 1 705
- 46 -6 - 10 - 32 -9 -3 - 97
- 21 0 -6 -1 - 16 - 40 - 63 - 13 - 160
minder dan 5 000
9 53 298 293 1 325 - 56 -2 5 1 631
- 33 -5 - 10 - 30 - 10 2 - 76
- 22 0 0 -5 0 - 14 - 23 - 47 -4 - 116
Nederland
35
Inwonergroepen
-240 257 79 14 0 132 279 43 46 152 132 42 18 0 2 118 279 7 1 8 17 25 202 2 0 2 0
150 000 tot 250 000 -245 257 88 13 0 112 197 39 51 147 91 40 23 0 12 109 258 12 4 7 15 18 164 3 0 7 0
100 000 tot 150 000
Kengetallen algemene uitkering naar groottegroepen bedragen in hele guldens (afgerond) per inwoner bij een Uf van 1,195
Onroerende-zaakbelastingen * Inwoners Inwoners < 20 Inwoners > 64 Inwoners waddengemeenten Huishoudens met laag inkomen Bijstandsontvangers Uitkeringsontvangers Minderheden Lokaal klantenpotentieel Regionaal klantenpotentieel Leerlingen Land en binnenwater Buitenwater Slechte bodem Oppervlakte bebouwde kom Woonruimten Oppervlakte historische kernen Lengte historisch water Historische woningen in bewoonde oorden Historische woningen in historische kernen Stadsvernieuwing Omgevingsadressendichtheid Vast bedrag voor iedere gemeente Vast bedrag waddengemeenten IJkpunt riool Aanvullende uitkering
5.4
-230 257 86 14 0 116 193 38 43 149 80 41 18 0 12 110 262 5 2 6 9 10 160 5 0 7 0
50 000 tot 100 000 -242 257 92 13 0 93 114 31 22 131 41 29 63 1 6 146 243 4 2 4 3 5 83 11 0 4 0
20 000 tot 50 000 -240 257 94 13 1 86 89 29 10 113 19 17 102 3 8 165 237 4 3 2 2 6 44 22 0 5 0
10 000 tot 20 000 -247 257 94 13 0 83 72 26 7 103 10 7 114 3 11 174 235 4 4 2 2 5 33 40 0 6 0
5 000 tot 10 000 -274 257 92 13 62 80 57 23 3 99 7 7 188 33 1 196 254 10 1 1 2 7 24 87 20 1 0
minder dan 5 000
-240 257 90 13 1 100 143 33 28 132 55 30 58 1 8 138 249 5 3 4 6 9 105 12 0 5 0
Nederland
36
* **
1507
0 1 3 0 41
0 0 8 0 -14
1619
100 000 tot 150 000 21 7 10
150 000 tot 250 000 0 3 8
zonder Uf (=1,195) exclusief WUW, decentralisatie onderwijshuisvesting, Verdi, fonds sociale vernieuwing, milieuleges en precariobelasting.
Totale algemene uitkering **
Groeikernen Monumenten * Rioleringen * Wijziging gemeentelijke indeling: - startbijdrage - aflopende uitkering * - wachtgelden * - gewenning Suppletie-uitkering *
Inwonergroepen
1411
0 0 2 1 1
50 000 tot 100 000 1 4 7
1220
6 2 6 2 8
20 000 tot 50 000 7 4 28
1169
2 1 2 0 16
10 000 tot 20 000 7 5 46
1129
1 0 0 0 7
5 000 tot 10 000 0 5 58
1355
0 0 0 0 13
minder dan 5 000 0 14 75
1306
3 1 4 1 11
7 5 26
Nederland
6
Literatuuroverzicht 1999 Door de directie Communicatie, Documentatie en Bibliotheek van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is voor deze brochure weer een overzicht gemaakt van publicaties in 1999 op het terrein van (en raakvlakken met) gemeentefinanciën. Hierna wordt uit dit overzicht een selectie weergegeven. Overheden over toekomst: bestuursakkoord Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Den Haag ; 1999 Bestuursakkoord nieuwe stijl, overeengekomen tussen Rijk, IPO en VNG, op het gebied van sociale infrastructuur en veiligheid, ruimtelijk-economische infrastructuur en kwaliteit van het openbaar bestuur. In de bijlage zijn het wettelijk kader, een checklist voor het gebruik en de inrichting van een monitor, alternatieve wijzen van beslechten van geschillen en de werkwijze en samenstelling ambtelijke agenda-commissie opgenomen. Tevens: samenvatting van het Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS). Inrichting en functioneren binnenlands bestuur A. Peper; Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Den Haag; 1999; 37 p. Notitie met een nadere uitwerking aan de beleidsvoornemens van het kabinet op het vlak van het binnenlands bestuur, o.a. interbestuurlijke verhoudingen, gemeentelijke herindeling, regievoering door provincie en rijk, conflictbeslechting tussen overheden, staatsrechtelijke verhoudingen decentrale overheden en burgers. Bouwen aan een stad in Europa: Europeesrechtelijk gereedschap voor Leidsche Rijn en Utrecht Inaugurele rede Universiteit Utrecht, d.d. 24 maart 1999 B. Hessel. - Deventer; 1999; 51 p. Rede met als centrale thema de ‘gevaren’ van (de onbekendheid van) het Europees recht voor decentrale overheden bij het doorvoeren van grote projecten, t.w. Leidsche Rijn en UCP. Een doorboorde buidel: het leningenbeleid van de provincie Zuid-Holland C.P. van Dijk, M.W.M. Vos-Van Gortel en Th. Quené; Den Haag; 1999; 89 p. Resultaten van een onderzoek verricht door de commissie Van Dijk naar de wijze waarop in de provincie Zuid-Holand het treasurybeleid tot stand is gekomen en ìngevoerd en de wijze waarop de treasuryfunctie is uitgevoerd in de periode 1987heden. Waarbij zowel de financiële als de bestuurlijk-juridische aspecten in beeld worden gebracht.
37
Europees beleidsvormingsproces: nieuwe kansen voor gemeenten en provincies J.D. Wiersma, M.C.T.M. Franke; Europese gemeente; 1999; Nr. 1, p. 5-7. Reactie op het advies ”Wijken of herijken: nationaal bestuur en recht onder Europese invloed” van de Raad voor het openbaar bestuur. Ingegaan wordt op de gevolgen die de aanbevelingen van de Raad zullen hebben voor het decentrale bestuur van Nederland, t w. gemeenten en provincie, m n. m b t. de binnenlandse bestuurlijke verhoudingen. Gemeentebegrotingen 1999: Grote verschillen in economisch beleid tussen Apeldoorn, Zwolle,.Eindhoven, Tilburg, Haarlem, Leiden en Utrecht D van Duijn; Vitale stad; 1999; Jrg. 2, Nr. 2, feb.; p. 24-25 Vergelijking van de economische prioriteiten in de begrotingen van een zevental grote en middelgrote steden. Uit deze vergelijking blijkt dat er grote verschillen zijn, zowel in beleidsprioriteiten als in investeringen per inwoner of uitkeringsgerechtigde. ICT gedijt ‘t best tussen dorp en metropool: Trendrapport gemeentelijke IT De ‘ideale mix beleid en beheer’ P. Gelderman, G.-J. Lodder; Computable; 1999; Jrg. 32, apr., p. 42-43, 45. Toelichting op het jaarlijkse Trendrapport gemeentelijke IT (VNG/Doxis) dat een vergelijking mogelijk maakt van de automatiseringactiviteiten in de diverse gemeenten. We willen voorkomen dat 500 maal het wiel wordt uitgevonden GemWeb: veel internet-werk aan de winkel F. Weerts; Binnenlands Bestuur; 1999; Jrg. 20, Nr. 14, p. 27, 29 Achtergrondartikel bij de stichting GemWeb die tot doel heeft het Internet-gebruik bij gemeenten te stimuleren en te begeleiden. Aan het woord komen de GemWeb bestuursleden Robert van Vlieten John Heins die o.a. ingaan op de binnen GemWeb opgerichte ‘webgroepen’, de verdere voorgenomen activiteiten, de mogelijke ondersteunende rol van BZK en VNG, en de controverse met GemNet over de naamgeving van de stichting. Inburgering nieuwkomers: het begin van het einde J.P. Steenbergen ; B. Dijkstra; Sociaal Bestek; 1999; Jrg. 61, p. 29-33. Beschrijving over hoe bij de inburgering van nieuwkomers op basis van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) in een aantal middelgrote en grote steden (Haarlem, Rotterdam, Winterswijk, Amsterdam) plaatsvindt.
38
Integriteit in drievoud : een onderzoek naar gemeentelijk integriteitsbeleid J.H.J. van den Heuvel, L.W.J.C. Huberts, S. Verberk.; Utrecht; 1999; 108 p. Behandeling van de problematiek rond het integriteitsbeleid door middel van een dieptestudie in een drietal grotere Nederlandse gemeenten. Van elk van die gemeenten worden de integriteitsschendingen, de oorzaken en de sancties die naar aanleiding daarvan zijn getroffen in kaart gebracht. Onder welke omstandigheden vinden integriteitsschendingen plaats en welk klimaat bevordert ze? Hoe reageren verantwoordelijke bestuurders en leidinggevende ambtenaren op concrete gevallen van corruptie, fraude en belangenverstrengeling? Ook worden de meer algemene in de gemeentelijke organisatie ingebouwde waarborgen en procedures om integer handelen te bevorderen, beschreven. Om de betrouwbaarheid van de overheid: morele kwaliteit van bestuur en beleid J.P. Balkenende; 1999; Openbaar Bestuur; Jrg. 9, Nr. 5, mei; p. 8-12. Visie op de negatieve gevolgen van een aantal recente affaires voor het imago van de overheid en de mogelijkheden om via het hanteren van kwaliteitscriteria en meer aandacht voor de morele kwaliteit van bestuur en beleid hierin verbetering te brengen. Eén loket op het Internet Programmabureau overheidsloket 2000; Helpdesk overheid.nl.; Den Haag; Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; 1999; 200 p. Handboek voor gemeenten voor het planmatig opzetten van een website op het Internet die dient als het centrale loket voor de communicatie met en dienstverlening aan de burgers. Kengetallen 1999 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie, Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden; Den Haag; 1999; 60 p. Referentiekader voor het onderzoek en de beoordeling van de financiële positie van met name artikel 12-gemeenten. Manage your risk or risk your management D. Borgsdorf en D. Pliszka; 1999 Beschrijving van de verschillen tussen management en risicomanagement bij de lokale en regionale overheid.
39
Op weg naar herstel, Den Haag en artikel 12 H. Jagersma en A.J.W.M. Verhagen; Den Haag; 1999; 186 p. In het boek zijn vier onderdelen te onderscheiden. Dat zijn de geschiedenis van de artikel 12-bijdrage, de huidige beheersing van de gemeentefinanciën, aspecten van artikel 12 en lessen voor de toekomst. Dit boek is geschreven op iniatief van het gemeentebestuur van Den Haag en het omvat bijdragen van auteurs, werkzaam bij de rijks- en provinciale en gemeentelijke overheid, in de wetenschap en de adviessector. Overheidsbeheer in de loop van de twintigste eeuw J.K.T. Postma; Openbaar bestuur; 1999; Jrg. 9, Nr. 1, jan.; p. 9-13. Uiteenzetting over de ontwikkeling van het overheidsbeheer in de loop van de twintigste eeuw. Door de toenemende maatschappelijke complexiteit werd de afstemming van deelbelangen in de loop van de twintigste eeuw een steeds moeilijker opgave voor het overheidsbeheer in het bijzonder voor het interne financiële beheer. Tal van nieuwe overheidstaken werden aangevat, hetgeen consequenties had voor het overheidsbeheer. Verzelfstandiging was een belangrijk middel om de uitbreiding van taken bestuurlijk en organisatorisch op te vangen. Wat de historische aspecten betreft is er veel aandacht voor wet- en regelgeving en voor het structuur van het overheidsapparaat, terwijl er weinig belangstelling is voor bestuurstechnieken, cultuur en werkwijze van het ambtelijk apparaat. Historische verhoudingen hebben steeds sterk doorgewerkt in het openbaar bestuur. In de laatste decennia is de bestuurlijke positie van de rijksdienst aanmerkelijk gewijzigd, mede onder invloed van trends als decentralisatie, juridisering, individualisering. Overzicht specifieke uitkeringen 2000 Beheerscommissie gegevensbestand specifieke uitkeringen; voorzitter F.L.H.M. L’Ortye, Den Haag; Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijkrelaties; 1999; 183 p. Actueel overzicht van bestaande uitkeringen die in 2000 zijn voorzien in de rijksbegroting. De stad op straat : de openbare ruimte in perspectief R. van der Wouden; Den Haag ; 1999; 180 p. Bundel essays inzake de samenhang tussen de sociale en culturele veranderingen in de steden en de veranderingen in gebruik en beheer van de openbare ruimte. De bundel bevat de volgende essays: 1 2
De openbare ruimte als probleem? / Ries van der Wouden; Gestalten van stedelijkheid : een verkenning van veranderingen in de openbare ruimte / Ries van der Wouden;
40
3
Pleinen, parken en boulevards : vorm en vulling van het publieke domein / Michiel Wagenaar;
4
Van de grote stad ging een onbestemde dreiging uit : hoe grootstedelijk is Nederland? / René Boomkens;
5
Open ruimte wordt openbare ruimte / Zef Hemel en Edwin van Uum;
6 Van wie is de openbare ruimte? : bestuurlijk-juridische aspecten van beheer en gebruik van openbare ruimten in de stad / Willem Konijnenbelt; 7
De ruimte van de burger / Ries van der Wouden;
8
Stedelijke landschappen : over de openbare ruimte in de postindustriële stad / Jack Burgers;
9 Instituties en de stedelijke openbare ruimte / Ton Kreukels; 10 De openbare ruimte in ogenschouw : enkele conclusies / Ries van der Woude. Statistiek gemeentebegrotingen 1999 Centraal Bureau voor de statistiek; Voorburg; 1999; 54 p. Statistische informatie mbt de begrotingen 1999 van de gemeenten. Sturen, besturen en gestuurd worden: de dynamiek in de gemeentelijke organisatie Twijnstra Gudde Management consultants; Amersfoort; 1999; 122 p. Beschrijving van een onderzoek naar de stand van de organisatie-ontwikkeling in gemeenten. Doel van het onderzoek is om een beeld te krijgen van de mate waarin en de wijze waarop gemeenten zich ontwikkelen en welke aspecten daarbij een cruciale rol spelen. Door middel van een enquête is onderzocht of er in de ontwikkeling van gemeentelijke organisaties een zekere fasering is te onderkennen. Uit de enquête blijkt dat gemeenten in hun ontwikkeling een zekere fasering doorlopen. Beschreven worden de uitkomsten van het onderzoek, die afgezet worden tegen een ontwikkeld model voor gemeentelijke organisatie-ontwikkeling. Toegang tot de rijksbegroting R. Brinks en T. Witteveen; Den Haag; 1999; 196 p. Praktische handleiding voor de rijksbegroting. Aan de orde komen o.a.: het begrotingsproces, de begrotingsnormering, de begrotingscyclus, de besluitvorming, de departementale aspecten, de begrotingstechniek, de rol van de Staten-Generaal in het begrotingsproces, de financiële aspecten van de Europese Unie en de decentrale overheden. Trendbreuk in Europese begroting Chr. de Lange; B&G; 1999; Jrg. 26, Nr. 9, sept.; p. 5-11. Analyse van de ontwikkeling van de Europese begroting vanaf de oprichting, de recente begrotingsperikelen en de meerjarenbegroting 2000-2006.
41
* De reeks ƒinanciële ƒunctie De reeks ƒinanciële ƒunctie richt zich op onderwerpen die kunnen bijdragen aan het verkrijgen van een vollediger beeld van de financiële positie van gemeenten en provincies en die belangrijk zijn voor een verdere verbetering en professionalisering van de financiële functie van gemeenten en provincies. In de reeks worden verslagen van conferenties, presentaties, discussiestukken en onderzoek opgenomen die betrekking hebben op bovengenoemde onderwerpen. De reeks ƒinanciële ƒunctie wordt samengesteld door de Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In deze reeks zijn verschenen: 1 Weerstandsvermogen van gemeenten en provincies, verslag rondetafelconferentie 2 Waardering activa verslag rondetafelconferentie 3 The Dutch Provincial and Municipal accounting system 4 Het jaarverslag
42
7
Nadere informatie De Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden (IFLO) De IFLO adviseert de beheerders van het gemeentefonds (de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Financiën) over de toepassing van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet. Daarnaast adviseert zij onder andere de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieuhygiëne over de toepassing van artikel 79, vierde lid, dan wel artikel 82, tweede lid, van de Wet bodembescherming (de clausule met betrekking tot de verlaging van de eigen gemeentelijke bijdrage). Voorts houdt de IFLO zich bezig met advisering over financiële gevolgen voor gemeenten op diverse beleidsterreinen, ontwikkeling van het aanvullendeuitkeringsbeleid én oefent zij het financiële toezicht uit op de provincies. Informatie over artikel 12 in het algemeen is in beginsel te verkrijgen bij de desbetreffende rayoninspecteur. Informatie over het toezenden van deze brochure kunt u verkrijgen bij mw Manders. Voor meer inhoudelijke vragen over deze brochure kunt u terecht bij de heer R.J.M. Brinkman (tel. 070-4266267) of de heer H.J. Bodewitz (tel. 070-4267077; e-mail:
[email protected]). hoofd IFLO
drs G.IJ. Batelaan
tel. 070-4266270
e-mail:
[email protected] plv. hoofd
R.J.M. Brinkman
tel. 070-4266267
e-mail:
[email protected] secretaresse
mw J.A.M. Manders
tel. 070-4266271
e-mail:
[email protected] fax: 070-4267555 Rayoninspecteurs R.J.M. Brinkman
(Utrecht, Zeeland en Limburg)
tel. 070-4266267 e-mail:
[email protected] C.A. Lok tel. 070-4267685 e-mail:
[email protected]
43
(Friesland, Overijssel en Zuid-Holland)
mw drs L.G.A. Mischgofsky-Smit
(Drenthe, Gelderland en Flevoland)
tel. 070-4266205 e-mail:
[email protected] J.J.E.M. van Setten
(Groningen, Noord-Holland en Noord-Brabant)
tel. 070-4267170 e-mail:
[email protected]
Inspecteur in algemene dienst J.H. van Beurden tel. 070-4267195 e-mail:
[email protected] Adres Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie Afdeling Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden Kamer L 403 Postbus 20011 2500 EA Den Haag
44
Bijlage 1 Toelichting basisclusterindeling
Inkomstenclusters Basiscluster
Naam
1
OZB begrotingsfunctie: *
2
920 onderdeel baten OZB
Overige eigen middelen begrotingsfuncties:
3
*
212, 220 en 230
*
310, 320, 330, 340 en 341
*
720
*
830
*
911, 913 en 920 baten (exclusief baten OZB)
Algemene uitkering begrotingsfunctie: *
921 algemene uitkering inclusief: suppletie-uitkering, integratie-uitkeringen, artikel 12-uitkering en uitkeringen Grote-stedenbeleid
Uitgavenclusters Basiscluster
Naam Bestuur
1
Bestuursorganen begrotingsfunctie: *
2
001
Bestuursondersteuning begrotingsfuncties: *
45
002, 920 lasten, 922, 990 en 992
Voorzieningen bevolking 3
Bevolkingszaken begrotingsfunctie: *
4
003
Bijstand/sociale dienst begrotingsfuncties: *
5
610 en 612
Onderwijs begrotingsfuncties: *
420, 421, 430, 431, 440, 441, 450, 451, 460, 461, 470, 471, 480 en 482
6
Zorg, exclusief onderwijs begrotingsfuncties:
7
*
611, 613, 620, 630, 640, 641, 650 en 651
*
710, 711, 712 en 713
*
822 onderdeel WVG
Kunst begrotingsfunctie: *
8
540
Ontspanning begrotingsfuncties: *
510, 511, 530 met uitzondering van groene sportterreinen en 580
9
Oudheid begrotingsfunctie: *
541
Bebouwing en omgeving 10
Openbare orde en veiligheid begrotingsfuncties: *
46
110, 120 en 140
11
Ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing begrotingsfuncties: *
12
810 en 821
Volkshuisvesting begrotingsfuncties: *
13
820 en 822 met uitzondering van de WVG
Fysiek milieu begrotingsfunctie: *
14
723
Reiniging begrotingsfunctie: *
721
Openbare ruimte 15
Riolering begrotingsfunctie: *
16
722
Groen begrotingsfuncties: *
17
530 onderdeel groene sportterreinen, 550, 560 en 724
Wegen begrotingsfuncties: *
18
210, 211, 213 en 214
Water begrotingsfuncties: *
47
221, 222, 223, 224 en 240
Clusterindeling ten behoeve van de vergelijking met de gemeentefondsuitkering
Cluster
Naam
Bestaat uit basisclusters
1
Eigen inkomsten
OZB, Overige eigen middelen *)
2
Sociale Dienst en Bijstand
Bijstand/sociale dienst
3
Onderwijs en Zorg
Onderwijs Zorg
4
Kunst en Ontspanning
Kunst Ontspanning
5
Oudheid
Oudheid
6
Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Volkshuisvesting
Ordening en Stadsvernieuwing
Ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing
7
Reiniging
Reiniging
8
Riolering
Riolering
9
Groen
Groen
10
Verzamelcluster
Bestuursorganen Bevolkingszaken Openbare orde en veiligheid Fysiek milieu Wegen Water
Bij het basiscluster Bestuursondersteuning hanteren wij de volgende correctie. Het verschil tussen enerzijds de som van de saldi van de lasten en baten op de betreffende functies in het cluster Bestuursondersteuning en anderzijds de middelen die in het gemeentefonds aan het cluster Bestuursondersteuning worden toegerekend, wordt evenredig verdeeld over de clusters 2 tot en met 10 (hierbij wordt tevens rekening gehouden met mogelijke verschillen in de raming van de algemene uitkering). *) Bij een vergelijking tussen de lasten/baten en de verdeelmaatstaven van het gemeentefonds op clusterniveau wordt het saldo van lasten/baten van de Overige eigen middelen door de IFLO evenredig verdeeld over de clusters 2 t/m 10. 48
Bijlage 2: Gemeenten ingedeeld naar socialeen centrumindicatoren gemeenten met een sterke centrumfunctie en een zwakke sociale structuur Almelo
Heerlen
Roermond
Arnhem
Leeuwarden
Smallingerland
Enschede
Maastricht
Sneek
Groningen
Nijmegen
Vlissingen
gemeenten met een redelijke centrumfunctie en een zwakke sociale structuur Appingedam
Geleen
Schiedam
Bolsward
Harlingen
Sittard
Brunssum
Hoogezand-Sappemeer
Wageningen
Delfzijl
Kerkrade
Winschoten
Den Helder
Lelystad
Zutphen
Dordrecht
Pekela
gemeenten met een sterke centrumfunctie en een matige/redelijke sociale structuur Amersfoort
Deventer
Tilburg
Apeldoorn
Eindhoven
Venlo
Assen
Helmond
Zwolle
Breda
‘s-Hertogenbosch
gemeenten met een redelijke centrumfunctie en een matige sociale structuur Alkmaar
Hengelo (O)
Spijkenisse
Delft
Hoorn
Stadskanaal
Dongeradeel
Kampen
Steenwijk
Emmen
Landgraaf
Terneuzen
Franekeradeel
Leiden
Veendam
Haarlem
Lemsterland
Vlaardingen
Heerenveen
Middelburg
gemeenten met weinig centrumfunctie en een matige sociale structuur Achtkarspelen
Ferwerderadiel
Vaals
Bellingwedde
Kollumerland en
Zandvoort
Dantumadeel
Nieuwkruisland
Het Bildt
De Marne
Menterwolde
Reiderland
Eemsmond
Ooststellingwerf
49
gemeenten met een redelijke centrumfunctie en een redelijke sociale structuur Almere
Gendringen
Roosendaal
Alphen aan den Rijn
Goes
Sas van Gent
Amstelveen
Goor
Schagen
Avereest
Gorinchem
Skarsterlân
Axel
Gouda
Soest
Beesel
Groenlo
Stede Broec
Bergen op Zoom
Haaksbergen
Stein
Best
Hardenberg
Tegelen
Beverwijk
Harderwijk
Tiel
Borne
Heemskerk
Uden
Boxtel
Heerhugowaard
Valkenswaard
Bussum
Hellevoetsluis
Veenendaal
Capelle aan den IJssel
Hilversum
Veghel
Coevorden
Hoogeveen
Veldhoven
Cuijk
Huizen
Velsen
Culemborg
Hulst
Venray
Den Ham
Leek
Vlagtwedde
Deurne
Leerdam
Vught
Didam
Lochem
Waalwijk
Doesburg
Maarssen
Weert
Doetinchem
Maassluis
Weststellingwerf
Dronten
Meppel
Wijchen
Duiven
Nieuwegein
Winterswijk
Echt
Noordoostpolder
Wisch
Ede
Oldenzaal
Zaanstad
Enkhuizen
Oosterhout
Zeist
Epe
Oss
Zevenaar
Etten-Leur
Purmerend
Zoetermeer
Geldrop
Rijssen
Zwijndrecht
gemeenten met weinig centrumfunctie en een redelijke sociale structuur Alblasserdam
Bergen (NH)
Brielle
Andijk
Bergh
Brummen
Anna Paulowna
Beuningen
Cranendonck
Baarn
Boarnsterhim
De Bilt
Bedum
Borger-Odoorn
Dongen
Beek
Born
Driebergen-Rijsenburg
Bemmel
Boskoop
Druten
50
Egmond
Losser
Simpelveld
Elst
Maasbracht
Sint-Oedenrode
Geertruidenberg
Marum
Sliedrecht
Gemert-Bakel
Medemblik
Son en Breugel
Gendt
Meerssen
Steenbergen
Gennep
Menaldumadeel
Susteren
Gilze en Rijen
Mierlo
Swalmen
Goirle
Millingen aan de Rijn
Tholen
Grave
Nieuwerkerk a/d IJssel
Tytsjerksteradiel
Groesbeek
Nijefurd
Valkenburg aan de Geul
Grootegast
Nuenen c.a.
Vianen
Haelen
Oisterwijk
Voorburg
Halderberge
Opsterland
Voorschoten
Haren
Papendrecht
Vriezenveen
Heiloo
Reimerswaal
Waalre
Heumen
Renkum
Waddinxveen
Heusden
Rheden
Weesp
Huissen
Rhenen
Wervershoof
IJsselstein
Ridderkerk
West Maas en Waal
Kesteren
Rijswijk
Westervoort
Krimpen aan den IJssel
Roerdalen
Wieringen
Leersum
Rozenburg
Wieringermeer
Leeuwarderadeel
Rucphen
Winsum
Leiderdorp
Scheemda
Woensdrecht
Leidschendam
Schinnen
Wûnseradiel
Loon op Zand
Schoonhoven
Zuidhorn
gemeenten met geen centrumfunctie en een redelijke sociale structuur Diemen
Rijnwaarden
Dodewaard
Slochteren
Eemnes
Ten Boer
Eijsden
Valburg
Heteren
Voerendaal
Littenseradiel
Wormerland
Loppersum
Ubbergen
Mook en Middelaar Moordrecht Nederlek Onderbanken 51
gemeenten met een redelijke centrumfunctie en een goede sociale structuur Aalten
Ermelo
Nunspeet
Asten
Helden
Ommen
Barneveld
Hellendoorn
Putten
Boxmeer
Horst
Raalte
Denekamp
Katwijk
Schijndel
Dinxperlo
Lichtenvoorde
Urk
Eibergen
Neede
Woerden
Elburg
Noordenveld
gemeenten met weinig centrumfunctie en een goede sociale structuur Aa en Hunze
Drechterland
IJsselmuiden
Aalburg
Edam-Volendam
Kapelle
Aalsmeer
Eersel
Kessel
Alkemade
Gaasterlân-Sleat
Laarbeek
Ambt Montfort
Geldermalsen
Landerd
Ameland
Genemuiden
Langedijk
Amerongen
Goedereede
Laren
Arcen en Velden
Gramsbergen
Leusden
Bathmen
Grubbenvorst
Lisse
Belfeld
Haarlemmerliede
Maasbree
Bergeijk
Spaarnwoude
Markelo
Bergen (L)
Haarlemmermeer
Meijel
Bernheze
Hardinxveld-Giessendam
Middelharnis
Bladel
Hasselt
Middenveld
Bodegraven
Hattem
Mill en Sint Hubert
Boekel
Heel
Moerdijk
Borculo
Heemstede
Monster
Borsele
Heerde
Naaldwijk
Brederwiede
Heeze-Leende
Naarden
Broekhuizen
Heino
Nederweert
Bunschoten
Hendrik-Ido-Ambacht
Niedorp
Castricum
Hengelo (Gld)
Nieuw-Lekkerland
Cromstrijen
Heythuysen
Nieuwleusen
Dalfsen
Hillegom
Nijkerk/Hoevelaken
De Ronde Venen
Hilvarenbeek
Noordwijk
De Wolden
Holten
Noordwijkerhout
Dirksland
Hontenisse
Nuth
Doorn
Houten
Oegstgeest
52
Oirschot
Schouwen-Duiveland
Voorhout
Oldebroek
Sevenum
Voorst
Olst
‘s-Gravenzande
Vorden
Oostburg
Sint-Anthonis
Warnsveld
Oostflakkee
Sint-Michielsgestel
Wehl
Ootmarsum
Sluis-Aardenburg
Werkendam
Opmeer
Someren
Westerveld
Oud-Beijerland
Stad Delden
Westvoorne
Oudewater
Staphorst
Wierden
Reusel-De Mierden
Terschelling
Wijhe
Rijnsburg
Texel
Wijk bij Duurstede
Roggel en Neer
Thorn
Woudenberg
Rozendaal
Tynaarlo
Zaltbommel
Ruurlo
Uitgeest
Zeewolde
Sassenheim
Uithoorn
Zelhem
Scherpenzeel
Valkenburg (ZH)
Zundert
Schiermonnikoog
Vleuten-De Meern
Zwartsluis
Schoorl
Vlieland
gemeenten met geen centrumfunctie en een goede sociale structuur Abcoude
Bunnik
Korendijk
Akersloot
Buren
Landsmeer
Albrandswaard
De Lier
Liemeer
Alphen-Chaam
Diepenheim
Liesveld
Ambt Delden
Drimmelen
Limmen
Angerlo
Echteld
Lingewaal
Baarle-Nassau
Giessenlanden
Lith
Barendrecht
Gorssel
Loenen
Beemster
Graafstroom
Loosdrecht
Bennebroek
Graft-De Rijp
Lopik
Bergambacht
Gulpen-Wittem
Maarn
Bergschenhoek
Haaren
Maartensdijk
Berkel en Rodenrijs
Harenkarspel
Maasdonk
Bernisse
Harmelen
Maasdriel
Binnenmaas
Heerjansdam
Maasland
Blaricum
Hummelo en Keppel
Margraten
Bleiswijk
Hunsel
Meerlo-Wanssum
Bloemendaal
IJsselham
Montfoort
Breukelen
Jacobswoude
Muiden
53
Nederhorst den Berg
Rijnwoude
Wateringen
Neerijnen
Schermer
Waterland
Nieuwkoop
Schipluiden
Weerselo
Noord-Beveland
‘s-Graveland
Wester-Koggenland
Noorder-Koggenland
‘s-Gravendeel
Wognum
Nootdorp
Steenderen
Woudrichem
Obdam
Strijen
Wymbritseradiel
Oostzaan
Ter Aar
Zederik
Ouder-Amstel
Tubbergen
Zeevang
Ouderkerk
Veere
Zevenhuizen-Moerkapelle
Pijnacker
Venhuizen
Zijpe
Ravenstein
Vlist
Zoeterwoude
Reeuwijk
Warmond
Renswoude
Wassenaar
54
Uitgave Directie Bestuurlijke en Financiële Organisatie Directoraat-generaal Openbaar Bestuur Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Postbus 20011 2500 EA DEN HAAG Tekst Inspectie Financiën Lokale en provinciale Overheden Productiebegeleiding Directie Voorlichting en Communicatie Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ontwerp omslag Buro van Bergenhenegouwen, Den Haag Lay out en druk Directie Informatievoorziening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Druk omslag Drukkerij Europrint bv, Rijswijk
Februari 2000
20029