03
Jaargang 8 • 22 maart 2012
N i e u w s , a c h t e r g ro n d e n e n o p i n i e s u i t b o u w & i n f r a
Te fors bezuinigen op infra pakt nadelig uit voor welvaart
2
4
Ger Hukker, voorzitter NVM: “Doe geen domme dingen met woningmarkt"
Regionale inventarisatie infrabudgetten stemt zorgelijk
7
Meld u aan voor de nieuwsbrief op www.bouwendnederlandpodium.nl
Bouwend Nederland roept bevolking op massaal aan de bel te trekken
“Meld gaten in lokale en provinciale weg” De Nederlandse bevolking zou massaal aan de bel moeten trekken als de kwaliteit van provinciale en lokale wegen te wensen overlaat. “Ik roep alle automobilisten op om te melden waar onderhoud en/of verbetering van de doorstroming dringend gewenst zijn”, aldus voorzitter Elco Brinkman van Bouwend Nederland. “Het gat in de begroting van gemeenten en provincies mag niet het gat in de weg worden.”
In opdracht van Bouwend Nederland heeft TNS NIPO in februari 2012 onderzoek gedaan onder automobilisten naar de kwaliteitsbeleving van het Nederlandse wegennet. De uitkomsten spreken boekdelen. Weliswaar geeft een kleine 60 procent van de ondervraagden aan dat de doorstroming op de Nederlandse wegen de afgelopen drie jaar sterk is verbeterd. Maar evenzoveel automobilisten geven tegelijkertijd aan dat juist de kwaliteit van regionale en lokale wegen (zwaar) achterblijft bij die van de rijkswegen. Bijna 40 procent van de automobilisten stelt wel eens langzamer te rijden dan toegestaan op lokale wegen omdat de kwaliteit van die weg te gebrekkig is. Een overgrote meerderheid van 90 procent is dan ook van mening dat er niet beknibbeld mag worden op onderhoud van de provinciale en lokale wegen, maar dat hier juist meer geld voor moet worden uitgetrokken. De aangekondigde bezuinigingen bij provincies en gemeenten geven de respondenten echter weinig hoop op verbetering. Slechts de helft van de onder-
vraagden verwacht dat er ook daadwerkelijk snel onderhoud gepleegd zal worden.
Steeds meer hinder De problemen op het onderliggende wegennet vloeien enerzijds voort uit onvoldoende capaciteit en hebben anderzijds te maken met onvoldoende onderhoud. Elke provincie of gemeente wordt hiermee geconfronteerd, zo blijkt. Dit wordt de komende jaren nog eens versterkt door de forse bezuinigingen op aanleg en onderhoud van wegen. Daarmee wordt het nu al bestaande mobiliteitsprobleem alleen maar vergroot. Bouwend Nederland waarschuwt voor de ingrijpende gevolgen van onvoldoende onderhoud. Als hier teveel op wordt beknibbeld neemt het risico op afsluitingen of beperkingen op lokale en regionale wegen, bruggen en tunnels de komende jaren alleen maar toe. Het onvermijdelijke gevolg zal zijn dat de automobilist meer en meer hinder ondervindt. Uit meldingen die Bouwend Nederland heeft binnengekregen blijkt dat het op sommige plekken in Nederland nu al bar en boos
C o m m e n ta a r Geen peper zonder zout Sommige dingen zijn maar de helft zoveel waard als de tegenhanger ontbreekt. Geen zwart zonder wit, geen Ajax zonder Feyenoord, geen peper zonder zout. Dat geldt al net zo in de bouw: geen woningbouw zonder de bijbehorende infrastructuur. Jammer genoeg wordt aan deze laatste wetmatigheid niet altijd voldoende aandacht besteed. Menige Vinexwijk heeft het in het verleden in de eerste jaren moeten stellen zonder passende aan- en afvoerwegen. In Leidsche Rijn bij Utrecht is pas onlangs de definitieve aansluiting op het omringende snelwegennet gereed gekomen. Met als gevolg dat bewoners jarenlang de meest vreemde omwegen hebben moeten zoeken om thuis of op een andere bestemming te geraken. Nu veel nieuwbouwplannen vertraging oplopen als gevolg van de economische crisis, zou dit een uitgelezen periode zijn om het been van de achterlopende aanleg van infrastructuur snel bij te trekken. Om er zo voor te zorgen dat de noodzakelijke nieuwbouw die straks weer op gang komt, voldoende gefaciliteerd wordt met goede ontsluitingswegen, bruggen en viaducten. Aangezien het plannen van infrastructuur doorgaans de nodige tijd kost, kan op deze manier een dreigende achterstand in een voorsprong worden omgezet. De infrastructuur is en blijft immers het zout in de pap van de gebouwde omgeving.
Veel automobilisten geven aan dat juist de kwaliteit van regionale en lokale wegen (zwaar) achterblijft bij die van de rijkswegen.
is met de doorstroming op of het onderhoud van lokale wegen. De top 5 wordt wat dat betreft gevormd door de Atoomweg in Utrecht, de Westervoortse brug bij Arnhem, de N242 bij Alkmaar, de Posteldijk in Reusel en de N355 in Groningen.
Oproep Maar dit zullen zeker niet de enige knelpunten zijn, vermoedt Bouwend Nederland. “Dat verklaart onze oproep aan de Nederlandse bevolking”, aldus voorzitter Elco Brinkman. “Meld gaten in de weg! Iedereen kent voorbeelden van slechte wegen en kapotte bruggen. Via de app
van ‘www.verbeterdebuurt.nl’ kan iedereen ook melding maken van een onveilige of slecht onderhouden situatie of weg, eventueel voorzien van een foto. Die melding komt dan binnen bij de betreffende gemeente, maar ook op de Facebookpagina van Bouwend Nederland.” Bouwend Nederland merkt nu al dat daarmee in een behoefte wordt voorzien. “Er wordt inmiddels veel gebruik van gemaakt.” www.verbeterdebuurt.nl www.facebook.com/BouwendNL
Provinciale en lokale wegen scoren matig De belangrijkste uitkomsten van de TNS NIPO enquête op een rij: • 56% van de respondenten geeft aan dat de kwaliteit van de lokale wegen duidelijk achterblijft bij de kwaliteit van rijkswegen. • De verkeersveiligheid van gemeentelijke wegen wordt door 15% van de respondenten als slecht beoordeeld. Voor provinciale wegen ligt dat percentage op 6%. • 23% van de respondenten geeft het oordeel ‘slecht tot zeer slecht’ ten aanzien van de kwaliteit van lokale wegen. • 92% van de respondenten vindt niet dat er minder besteed moet worden aan onderhoud van regionale wegen. 43% procent verwacht echter dat er door de crisis feitelijk wel minder onderhoud gepleegd zal worden. • 46% is van mening dat de afgelopen drie jaar het ongemak (file oponthoud, gevaarlijke situaties, snelheidsbeperkingen) op de lokale en provinciale wegen is toegenomen. • 21% van de respondenten heeft schade aan de auto gehad door slechte kwaliteit van de lokale wegen. 76% daarvan was in de afgelopen drie jaar. • 24% staat meer in de file op lokale en provinciale wegen dan op rijkswegen. • 38% rijdt soms langzamer dan toegestaan op lokale wegen als gevolg van de gebrekkige kwaliteit.
Een uitgebreide samenvatting van de resultaten is binnenkort te vinden op www.bouwendnederland.nl.
Bouwend Nederland Podium | 03 | 22 maart
1
Te fors bezuinigen op infrastructuur pakt nadelig uit voor Nederlandse welvaart
Alle rek is uit de infrabudgetten Bouwend Nederland maakt zich grote zorgen over het rijksbudget voor infrastructuur. Er zijn diverse structurele bezuinigingen doorgevoerd, die slechts ten dele en ook op incidentele basis worden gecompenseerd. “Daarmee is de rek er nu wel uit.” Foto: Fedde de Weert
Aldus Richard Mulder, senior beleidsmedewerker infrastructuur van Bouwend Nederland. Bij het aantreden van het kabinet Rutte is ingezet op een bezuinigingsprogramma van 18 miljard euro. “Op papier zou er juist extra worden geïnvesteerd in infrastructuur”, aldus Mulder. “In werkelijkheid is er echter zowel ‘geplust’ als ‘gemind’ op de beschikbare infrabudgetten. Zo werd er bijvoorbeeld fors gekort op de investeringen in infrastructuur, die worden gefinancierd vanuit de aardgasbaten, het zogenoemde FES-geld. Dat verlies is vervolgens slechts gedeeltelijk gecompenseerd door een structurele injectie van 500 miljoen euro per jaar uit de algemene middelen. In de begroting voor 2012 zijn daaroverheen de projectbudgetten tot en met 2020 met in totaal bijna 900 miljoen euro verlaagd. Dit zou moeten worden gecompenseerd door nog te behalen aanbestedingsvoordelen met pps-contracten en tolopbrengsten, die in feite niet te realiseren zijn. En dan wordt ook nog eens de post Beheer en onderhoud versoberd.”
Europees niveau
Investeringen in infrastructuur leveren het nodige werk op, garanderen de bereikbaarheid en bevorderen de doorstroming.
Duidelijk is geworden dat de bestaande crisis langer duurt en dieper is dan gedacht. Richard Mulder: “De aanhoudende onzekerheid op de financiële markten en het uitblijven van een definitieve oplossing voor de Europese schuldencrisis maken mogelijk extra bezuinigingen noodzakelijk in de orde van grootte van 10 miljard euro per jaar. Volgens de minister van Infrastructuur & Milieu lijkt het onvermijdelijk dat een gedeelte hiervan dan ook zal moeten worden gevonden op de infrabegroting van
het rijk. Terwijl volgens Bouwend Nederland de rek uit de budgetten voor (vaar)wegen, spoor, en water op rijksniveau allang is verdwenen.” Bouwend Nederland is er dan ook voorstander van om de crisis vooral op Europees niveau aan te pakken. Dit geldt ook voor de infrastructuur. “Gezien de belangrijke doorvoerfunctie van Nederland binnen Europa moet ook de problematiek rond de financiering van infrastructuur: in een Europese context worden geplaatst. Gemiddeld genomen zijn het afgelopen decennium de uitgaven voor infrastructuur in Europa gedaald. Maar de economische en financiële crisis heeft wel degelijk hernieuwde belangstelling opgewekt voor de positieve effecten van investeringen in infrastructuur. Het levert het nodige werk op, garandeert de bereikbaarheid en bevordert de doorstroming. Tijdens de economische crisis zijn door Europese overheden dan ook gerichte investeringen in infrastructuur gedaan, ook om er op de langere termijn economisch profijt van te kunnen hebben. Het is van groot belang dat de crisis voor de Europese Commissie heeft aangetoond dat goede nationale en Europese infrastructuur van cruciaal belang is voor de economische toekomst van Europa.”
Dat bewustzijn moet ook tot de Nederlandse regering doordringen, meent Bouwend Nederland. “Leidraad bij aanvullende bezuinigingen in Nederland moet zijn dat uitgaven met het hoogste maatschappelijk rendement in termen van bereikbaarheid, veiligheid en milieu worden ontzien, evenals de projecten die in (een vergevorderd stadium van) uitvoering zijn. Functieverlies of -bevriezing van de infrastructuur, het bijstellen van de beleidsdoelstellingen en het accepteren van een lagere kwaliteit van infrastructuurprojecten zijn besparingsopties, die wel eens zeer ongunstig zouden kunnen
Aan ideeën en innovaties in de bouw geen gebrek. In de rubriek ‘De Bouw Innoveert’ laat Bouwend Nederland
Beeksteen: meer duurzaamheid, meer ruimte, meer (werk)gemak In een renovatieproject in de gemeente Overdinkel kregen 42 woningen een nieuwe buitenschil van beeksteen. Producent CRH Clay Solutions en aannemer Vastbouw Oost zijn bijzonder trots op het resultaat. Zowel in visueel als fysiek opzicht: het gebruik van beeksteen leidt tot meer duurzaamheid, biedt ongeveer 1% meer ruimte in een gemiddelde woning, is lichter dan een gewone baksteen en biedt daardoor voor de metselaar meer werkgemak. De Beeksteen wordt standaard geleverd in 208 x 65 x 50 mm, maar is ook verkrijgbaar in een dikte van 70 mm waardoor een terugliggende voeg van maximaal 5 mm gecreëerd kan worden. Dit kan een esthetische keuze zijn van de architect, aldus de woordvoerder van CRH Clay Solutions, Bart Hesen. Bovendien is de Beeksteen leverbaar in bijzonder veel kleurstellingen en structuren. Hesen: “De Beeksteen is een unieke en duurzame gevelbaksteen waarvan de kop 35 mm smaller is dan een normale waalformaat baksteen. Dit levert 35% minder CO2uitstoot en mortelverbruik op. Ook levert het gebruik van de baksteen een besparing op van ongeveer 1% op de bouwkosten en heeft men ongeveer 1% meer ruimte in het pand (vloeroppervlakte 1% groter) of meer ruimte voor de spouw isolatie. Daarnaast is de Beeksteen arbo-vriendelijk omdat hij 35% minder massa en gewicht heeft. Dat betekent ook voordelen in de transportkosten.” De Beeksteen is alleen te verwerken met doorstrijkmortel of lijm. Er is daardoor geen sprake van traditioneel metselwerk, want er wordt niet gevoegd. Qua veiligheid doet de Beeksteen niet onder voor de traditionele baksteen. Onder toeziend oog van TUe te Einhoven heeft CRH Clay Solutions de ‘zandzak slingerproef’ met succes uitgevoerd op een testgevel van Beeksteen, die de test glansrijk heeft doorstaan. Meer informatie: www.beeksteen.nl
2
Bouwend Nederland Podium | 03 | 22 maart
Procedures rond bouwprojecten flink versneld
Leidraad voor bezuinigingen
D e b o u w i nn o v e e r t
innovatieve processen en producten zien.
uitpakken voor de welvaart in Nederland.” Dat blijkt onder andere ook uit onderzoek van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). “Daarin is aangetoond dat internationaal gezien verkeer en vervoer en een lage productiviteitsgroei de grootste problemen zijn voor de Nederlandse concurrentiepositie. Bouwend Nederland ontraadt dan ook extra bezuinigingen op infrastructuur. Wij pleiten voor maatregelen die ten goede komen aan (het vergroten van) de verdiencapaciteit van Nederland. Daarmee worden niet alleen de belangen van de bouwsector gediend, maar ook die van de maatschappij als geheel. Dat geldt voor de korte maar zeker ook voor de lange termijn.”
De Crisis- en herstelwet levert zeker een bijdrage aan het beperken van de gevolgen van de crisis voor bouw- en infrabedrijven. De procedures voor zowel infrastructurele als woningbouwprojecten worden gemiddeld met 6 tot 18 maanden versneld. Dat blijkt uit een inventarisatie van de effecten van de Crisis- en herstelwet, die Bouwend Nederland heeft gemaakt ten behoeve van een hoorzitting van de Tweede Kamercommissie Infrastructuur en Milieu. De Crisis- en herstelwet is op 31 maart 2010 van kracht geworden en blijkt van groot belang voor de bouwsector, aldus Martijn Verwoerd, beleidsmedewerker Economische en Verenigingszaken van Bouwend Nederland. “Zeker in deze tijden van crisis is het van belang dat procedures zo snel mogelijk worden doorlopen en projecten zo spoedig mogelijk op de markt worden gebracht. Want niet alleen is de woningbouwproductie in drie jaar tijd met ongeveer 30 procent gedaald, ook de investeringen in lokale infrastructuur staan onder druk. De bouwen infrabedrijven hebben inmiddels al ongeveer 30.000 (veelal zelf opgeleide) mannen en vrouwen moeten ontslaan. Terwijl het herstel zich naar verwachting pas vanaf 2014 echt aan zal dienen. Vanuit dat perspectief is het voorkomen van onnodige vertraging zeer welkom.”
Tijdwinst Dat is ook precies het effect van de Crisis- en herstelwet, zo toont de inventarisatie van Bouwend Nederland aan. De besluitvorming over veel woningbouwprojecten profiteert ‘automatisch’ van de wet. Daarnaast komt ook een fors aantal infrastructurele projecten sneller van de grond. Dankzij de Crisis- en herstelwet kan gemiddeld een half tot anderhalf jaar tijdwinst worden geboekt. “Projecten komen met andere woorden eerder op de markt, met alle positieve gevolgen voor de bouwsector van dien.” De vrees dat de rechtspositie van burgers en belangenorganisaties door het ‘relativiteitsvereiste’ wordt uitgehold, is niet terecht gebleken. Verwoerd: “De rechter is ruimhartig bij de interpretatie. En er zijn geen tekenen dat dit in de toekomst zal veranderen.” Bouwend Nederland heeft overigens voorgesteld de wet nog iets aan te passen, zodat ook kleinere woningbouwprojecten onder de wet komen te vallen. “Wanneer de Crisis-en herstelwet langs deze lijn vorm krijgt”, aldus Verwoerd, “zullen niet alleen meer mkb-bedrijven daarvan profiteren, maar wordt het ook voor opdrachtgevers, waaronder gemeenten, opeens een stuk eenvoudiger.”
Feiten & Cijfers Illustratie: Curve Grafische Vormgeving BNO
Meer kwaliteit gewenst Uit het onderzoek dat door TNS NIPO is gedaan (zie ook de voorpagina), komt duidelijk naar voren dat de kwaliteit van de lokale en regionale wegen achterblijft ten opzichte van die van de rijkswegen. Gemiddeld stelt 56% van de Nederlanders dat de kwaliteit van lokale wegen achterblijft. We mogen daaruit ook concluderen dat ons rijkswegennet redelijk op orde is. Daarbij vindt 90% dat er niet beknibbeld mag worden op het onderhoud van regionale wegen, terwijl 46% denkt dat dit ons wel staat te wachten. De voorgenomen bezuinigingen werpen hun schaduw daarmee al vooruit.
Brinkman Blik op de weg
Voor een relatief klein, dichtbevolkt land met een grote mobiliteitsbehoefte als het onze is een goed geolied infrastructuurnetwerk van levensbelang. Dat netwerk is in ons land opgebouwd uit een hoofdwegennet en een onderliggend wegennet. In nagenoeg geen enkel Europees land kan het een zonder het ander en an-
Op deze kaart van Nederland ziet u per provincie hoeveel procent van de automobilisten vindt dat de kwaliteit van de lokale wegen achterblijft ten opzichte van de kwaliteit van de rijkswegen.
dersom. En in ons land al helemaal niet omdat beide netwerken uiterst fijnmazig verknoopt zijn. Want in iedere zichzelf respecterende gemeente verwijzen borden je de weg hoe je zo snel mogelijk op het hoofdwegennet kunt komen. Los van het op zichzelf staande feit dat elke gemeentelijke en provinciale weg goed onderhouden dient te zijn, worden
Meer feiten en cijfers op www.bouwendnederland.nl onder Feiten en Cijfers.
door die verknoping extra hoge eisen gesteld aan de robuustheid en de kwaliteit van het onderliggend weggennet. Een netwerk dat in tegenstelling tot het hoofdwegennet niet één maar verschil-
Carl Lens, initiatiefnemer verbeterdebuurt.nl:
lende wegbeheerders heeft, die allemaal
“Wij willen juist tot oplossingen komen”
hun eigen ideeën en budgetten voor aanleg, onderhoud en beheer hanteren. En wanneer die budgetten onder druk staan, zoals nu met de opgelegde bezuinigingen, dan is het gevaar niet denkbeel-
Gaten in de weg? Een verkeersonveilige situatie? Of gewoon een goed idee? Sinds 2009
dig dat dit wegennet niet die aandacht
kunnen mensen er melding van maken op www.verbeterdebuurt.nl. De website, een
krijgt die het vanwege doorstroming en
particulier initiatief, blijkt een succes. In amper drie jaar tijd zijn er al 24.000 meldingen
veiligheid absoluut verdient.
binnengekomen, waar 300 gemeenten ook daadwerkelijk mee aan de slag gaan.
voor verbeterdebuurt.nl is deels ontleend aan een soortgelijke website uit Engeland (www.fixmystreet.com). “Maar die website is er alleen om problemen te signaleren. Wij willen juist tot oplossingen komen, zaken beter maken.”
Interactieve kaart
Carl Lens: “Gemeenten kunnen op heel transparante wijze laten zien dat er daadwerkelijk iets met een melding gedaan is.”
Over belangstelling voor verbeterdebuurt.nl mag initiatiefnemer Carl Lens, mede-oprichter van internetbedrijf Creative Crowds, dus bepaald niet klagen. Steeds meer mensen weten de website te vinden, en maken er ook volop gebruik van. En ook de gemeenten blijken in toenemende mate geïnteresseerd te zijn in deze interactieve en transparante communicatie met de burgers. Het initiatief is ook niet ontstaan vanuit frustratie over alles wat er misgaat in het contact tussen bevolking en overheid, benadrukt Lens. “We zijn juist begonnen vanuit de inspiratie dat internet tal van mogelijkheden biedt om mensen concreet iets te laten bijdragen aan de kwaliteit van de buurt waarin zij wonen.” Crowdsourcing heet het principe: door de kennis en ervaring van het publiek te gebruiken, kom je tot betere inzichten, krijg je meer praktijkinformatie en ontstaan mogelijkheden om tot verbetering te komen. Het idee
Verbeterdebuurt.nl biedt de bezoeker daartoe een interactieve kaart, waarin hij tot op straatniveau kan aangeven wat hij beoogt. Met een punaise geeft hij een probleem aan dat door de gemeente moet worden opgelost, zoals een beschadigd wegdek. Met een lampje geeft de bezoeker aan dat hij een goed idee heeft, bijvoorbeeld de aanleg van een rotonde om de verkeersveiligheid te vergroten. “Zo’n idee sturen we niet zomaar door. Daar moet de indiener eerst concreet steun voor verzamelen van andere bezoekers. Alleen ideeën die op draagvlak kunnen rekenen, verdienen het om uitgevoerd te worden.” De gemeenten op hun beurt kunnen met de problemen en ideeën concreet aan de slag. Als zij de verbetering ook daadwerkelijk hebben doorgevoerd, komt er bij de locatie van de melding een groen vlaggetje te staan. “Gemeenten kunnen zo op heel transparante wijze laten zien hoe zij met de melding zijn omgegaan en dat er dus ook daadwerkelijk iets mee gedaan is.”
Meerwaarde Het feit dat inmiddels 300 gemeenten gebruik maken van verbeterdebuurt.nl als instrument om met hun bevolking te communiceren, ziet Lens als een belangrijk succes. “Circa 70 procent van alle Nederlandse gemeenten ziet dat dit meerwaarde heeft. Het is soms even wennen dat het allemaal zo transparant is. Maar tegelijkertijd zijn er ook gemeenten die er juist verder mee willen. Zoals de gemeente Leerdam. Zij heeft besloten om alle
meldingen die bij de gemeente binnenkomen, dus ook de eigen meldingen, bij verbeterdebuurt. nl op de kaart te zetten. Zodat iedereen er ook op kan reageren.” Lens hoopt dat uiteindelijk alle gemeenten zullen besluiten om de website te gaan gebruiken. “Wij zullen ze in ieder geval laten zien dat het werkt en dat er ook concrete resultaten mee te bereiken zijn. Het is volgens mij ook eigenlijk nog maar een kwestie van tijd. Veel gemeenten ervaren de website nu al als een gegeven. Verbeterdebuurt.nl heeft een beweging op gang gebracht die niet meer te stoppen is.”
Om het belang van dit ruim 137.000 kilometer lange wegennet te onderstrepen is Bouwend Nederland, gesterkt door de uitkomsten van een recent onderzoek, een brede campagne gestart. Dat onderzoek onder de weggebruikers wijst uit dat ruim 90 procent geen bezuinigingen wil met betrekking tot het onderliggend wegennet. Dat hoge percentage zal ongetwijfeld ook te maken hebben met het feit dat 23
Uitbreiding
procent van de ondervraagden aangeeft
Ondertussen wordt actief gezocht naar uitbreiding van zowel de dienstverlening als het aantal partners. “Er zijn immers heel veel soorten bedrijven, organisaties en instanties verantwoordelijk voor de kwaliteit van het leven in de buurt. Die organisaties willen wij allemaal gaan benaderen. Dan kun je denken aan een partij als Bouwend Nederland, maar ook aan de provincies, de politie, woningcorporaties en zorginstellingen.” Zolang het maar partijen betreft die een concrete bijdrage kunnen leveren ten opzichte van het verbeteren van de buurt, aldus Lens. “Verbeterdebuurt.nl werkt in feite omgekeerd aan hoe het in het verleden ging. Toen werd een product gemaakt, waar je vervolgens zoveel mogelijk mensen bij probeerde te betrekken. Wij maken mensen niet betrokken, maar zorgen ervoor dat mensen iets kunnen doen met hun betrokkenheid. Want vergis je niet: er zijn heel veel mensen betrokken. Alleen heeft lang niet iedereen zin om naar een gemeentelijke inspraakavond te gaan of mee te lopen met een wijkschouw. Op deze interactieve manier is het veel leuker voor mensen geworden om iets te doen met hun betrokkenheid. En wij merken dat dat heel goed werkt.”
dat de kwaliteit van het lokale wegennet
www.verbeterdebuurt.nl
nu al, vooruitlopend op mogelijke bezuinigingen, slecht tot zeer slecht is. In mijn ogen uitkomsten die te denken geven en in de genoemde campagne door ons zeker gebruikt worden om dit in overleg met de betrokken instanties en via de media verder te brengen. In die overleggen zullen wij ook de recent uitgevoerde
sectorstudie
wegenbouw
aan de orde stellen. De studie biedt een goede doorkijk op hoe de sector er momenteel voorstaat, onder meer waar het de relatie opdrachtgever - opdrachtnemer betreft. Kortom: het onderliggende wegennet krijgt de komende maanden alle aandacht die het verdient.
W ilt u reageren op deze column? Mail dan naar
[email protected].
Foto: Hans Kuiper
Ger Hukker, voorzitter NVM:
“Doe geen domme 4
Bouwend Nederland Podium | 03 | 22 maart
In t e r v i e w Het is op zich een goede zaak dat het kabinet nog voor de zomer komt met een visie op de toekomstbestendigheid van de hypotheekrenteaftrek. Maar welke maatregelen er ook komen, Ger Hukker, voorzitter van makelaarsvereniging NVM, heeft vooral één advies: "Doe geen domme dingen. En bekijk alle maatregelen in een totaalperspectief, waarbij zowel huur als koop worden betrokken." Mocht het kabinet er niet uitkomen, dan wil de NVM, samen met partijen als Aedes, de Woonbond, Vereniging Eigen Huis, VNO-NCW, Bouwend Nederland en de banken met een eigen brede visie komen.
Het afgelopen jaar was ronduit dramatisch waar het de verkoop van woningen betreft. Via de gezamenlijke NVM-makelaars werden welgeteld 89210 woningen verkocht. Daarnaast wisselden nog eens een kleine 30.000 woningen op een andere manier van eigenaar. “Het is inderdaad alle zeilen bijzetten”, bevestigt Hukker. Ondanks maatregelen als verlaging van de overdrachtsbelasting en verhoging van de hypotheekgarantie waagden niet meer dan 120.000 huishoudens de stap naar een (andere) koopwoning. “De hele markt valt of staat met het consumentenvertrouwen. En we weten dat dat behoorlijk is weggezakt. Berichten dat de bodem van de put nog niet bereikt is, doen er ook geen goed aan. Als de Rabobank – naar later blijkt foutief – de verwachting uitspreekt dat de prijzen nog wel eens met 25% zouden kunnen dalen, dan neemt er een grote afwachtende houding bezit van de Nederlanders. Lagen biedingen tot voor enige tijd op zo’n 4 tot 5% onder de vraagprijs, nu doen mensen bijna oneerbare voorstellen. Reden voor verkopers om de prijs dan maar weer verder naar beneden bij te stellen. Terwijl kopers denken: het kan nog alle kanten op; ik wacht nog even. Het gebrek aan consumentenvertrouwen in combinatie met dalende prijzen en kredietrantsoenering van de banken samen is goed voor een daling van 10 tot 15% in de transacties.”
Woningmarkt een zachte landing geven Opmerkelijk is wel dat de Nederlandse huizenmarkt het aanzienlijk slechter doet dan die in de ons omringende landen. Hukker kan het wel verklaren: “Psychologie blijft een belangrijke rol spelen. In Duitsland is de markt al 15 jaar stabiel. Maar daar moeten mensen veel eigen geld meenemen. Hypotheekrenteaftrek kent men er niet en huren is er vele malen populairder dan in Nederland. Bijgevolg zijn er de afgelopen jaren ook nauwelijks prijsstijgingen geweest. In Duitsland koop je, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Nederland, niet een huis bij wijze van spaarpot. Daardoor is de markt er ook aanzienlijk minder gevoelig voor schokken. In België ligt het een beetje anders. Daar heeft de regering bij het begin van de crisis al snel gereageerd met een btw-verlaging op bouwgrond. Bijgevolg ligt de nieuwbouw daar aanzienlijk hoger dan in Nederland en houd je ook de doorstroming op gang. En ook Frankrijk doet het in de gebieden waar geen sprake is van krimp stukken beter dan Nederland. In steden als Parijs, Bordeaux, Lyon en Toulouse blijven de prijzen alleen maar stijgen.” Op de vraag hoe we het tij in Nederland nu moeten keren, zegt Hukker: “De woningmarkt een zachte landing geven. Niet veel doen en vooral geen domme dingen. Dat is beter dan maatregelen nemen die weinig of geen effect hebben of de paniek alleen maar vergroten.” Hij is ervan overtuigd dat het vertrouwen langzaamaan zal terugkeren. “Maar mensen willen zekerheid. Over de hypotheekrente, maar ook over stijgende zorgpremies, verminderende pensioenen en verhoging van de pensioenbijdragen. Het speelt allemaal een rol. En ook bij de banken moet het vertrouwen terugkeren en moet er een goede balans komen tussen de eisen die het toezicht stelt aan geldverstrekking. Het is te hopen dat de banken hun huishouding snel op orde hebben.”
Weinig perspectief voor nieuwbouw Onlangs voorspelde het EIB dat er pas na 2014 ruimte in de markt zal komen. Een opvatting die Hukker kan onderschrijven. “Voor de nieuwbouw is er voorlopig weinig toekomstperspectief. Ontwikkeltrajecten duren lang. En als de markt nog 10% daalt, moet je daar als ontwikkelaar nu al rekening mee houden. Weliswaar zijn de bouwprijzen zelf al fors gedaald, maar dat is niet voldoende om het risico af te dekken. Daar komt bij dat nog lang niet alle gemeenten zich realiseren dat ze zullen moeten aftikken op hun grondposities. Met als gevolg dat plannen die op papier al moeilijk haalbaar zijn, zonder meer in de ijskast verdwijnen.” Tegenover de aarzeling onder aspirant-kopers staat echter wel een krapte op de markt. Een krapte die vanwege de gezinsverdunning alleen maar zal toenemen. Het wordt daarom tijd dat er woningmarktbreed naar een nieuwe balans wordt gezocht. Hukker: “Met name eenpersoonshuishouden zitten nu in het verdomhoekje. Veel mensen zijn te arm om te kopen, maar eigenlijk te rijk om te huren, nu het kabinet met inkomensgrenzen voor de sociale huursector is gekomen. De vrije sectorhuur kan het gat in de markt opvullen, maar hier zijn beleggers aarzelend. Ze zijn te weinig zeker van een gegarandeerd rendement. Banken bieden ook al geen oplossing voor alleenverdieners, zzp'ers en mensen met een tijdelijk contract. Terwijl je aan de ene kant een sterk veranderende arbeidsmarkt
ziet, is de hypotheekmarkt er niet op afgestemd. Daar zullen we doorheen moeten. En hopen dat de rust op financieringsmarkt terugkeert.”
Samen optrekken Er is voor de NVM dan ook alle reden om samen op te trekken met bijvoorbeeld Bouwend Nederland. “We verschillen wel van mening over de langere termijn. Maar waar we gezamenlijk naar moeten zoeken, zowel voor consumenten als beleggers en ontwikkelaars, is een stip aan de horizon. Want laten we wel wezen: de woningmarkt in Nederland was al ziek. Daar is de crisis nog eens overheen gekomen. In feite zijn we momenteel bezig om met paracetamol een ernstige ziekte te bestrijden. Het is tijd voor verandering. Wil je de markt duurzaam maken met toekomstperspectief, dan moet je die markt als één geheel gaan beschouwen. Met een kleinere groep sociale huurwoningen, met een nieuwe sector vrije huur en met een koopsector. En we moeten de excessen eruit halen. Want gedwongen scheefwoners vanaf 1 juli gaan beboeten, vind ik onaanvaardbaar, maar jarenlang een hypotheekrenteaftrek genieten op een huis van anderhalf miljoen is evenmin verdedigbaar. Daarom moeten we bij elkaar gaan zitten en een list met visie verzinnen. Een nieuwe markt creëren waar we vanaf 2015 gelijkmatig naartoe kunnen groeien. Dan weet iedereen waar hij aan toe is. Dat geeft vertrouwen.” Dat helpt de leden van Bouwend Nederland nog niet op de korte termijn, realiseert Hukker zich. “Maar we zijn in gesprek. De druk is aanwezig om dingen te veranderen. Daarom bekijken we, niet alleen met Bouwend Nederland, maar ook met Aedes, de Woonbond, Vereniging Eigen Huis, de banken en VNO/NCW wat kunnen we doen. We wachten nog even af wat het kabinet rond de Voorjaarsnota doet. Als dat te weinig perspectief biedt, komen we zelf met voorstellen.”
Makelaarskantoren drastisch veranderd Voorlopig zet dat nog geen zoden aan de dijk voor de makelaars. Verrassend genoeg is het aantal makelaars de afgelopen jaren niet spectaculair gedaald. Maar dat is slechts schijn, aldus Hukker. “Er waren in 2006 al te veel makelaars. Toch is hun aantal nu nog geen 5 procent minder. Daar staat tegenover dat de omzetten gehalveerd zijn. En als je goed kijkt, is er iets opvallends aan de gang. Want de bezetting op die kantoren is dramatisch veranderd. Secretaresses en assistent-makelaars zijn er nauwelijks meer. De consument vindt dat geweldig, want hij heeft nog maar met één contactpersoon te maken. Daarnaast is er flink gesneden in de huisvesting. Kleine zelfstandige makelaars werken steeds vaker vanuit de achterkamer. En ook de dure leaseauto is weg. Dat is de trend. Daarnaast moet de achterban meer assertief worden op datgene waarmee ze aan de slag gaan. Ik houd mijn leden voor: schep geen verwachtingen. Kies zorgvuldig de klanten waarmee je aan de slag wilt. Wees eerlijk, onderbouw je prijs. Want uiteindelijk zijn de kantoren die eerlijk adviseren, de winnaars. En dat is best lastig in tijden van hevige concurrentie. Maar je hebt niks aan opdrachten die uiteindelijk niet verkopen.”
Halverwege de magere jaren Na dertig vette jaren zitten we nu duidelijk in de zeven magere jaren. Daarvan is naar Hukker’s oordeel nu de helft verstreken. Toch zullen marktbreed de bakens verzet moeten worden. “Forse prijsstijgingen zitten er de komende tien jaar niet in. Kostenreductie in de bouw is het toverwoord. En luisteren naar de consument. Dat wordt al een tijdje gepredikt, maar nog niet of onvoldoende in praktijk gebracht. En op het gebied van de hypotheken zal ook een flinke slag gemaakt moeten worden. Het brede scala aan hypotheekproducten gaat eruit. Er komt meer eenvormigheid. Zoals in Duitsland: daar kennen ze één product: de annuïteitenhypotheek. Maar die is dan wel 1,5% goedkoper dan in Nederland.” Voorlopig zit iedereen een beetje op elkaar te wachten. Minister Spies op de adviezen van het Bouwteam. Consumenten op lichtpuntjes in de economie. Ontwikkelaars op bijstelling van de grondprijzen. Banken op meer bewegingsruimte van de toezichthouders. In elk geval hoopt Hukker dat het kabinet gehoor zal geven aan zijn oproep om vooral geen domme dingen te doen. “Bijvoorbeeld de overdrachtsbelasting weer verhogen. Of de leencapaciteit verder terugdringen. Bovendien hoop ik dat het kabinet zo verstandig is om vooral na te denken over samenhang in de maatregelen voor de verschillende woningcategorieën. Dan kunnen we toewerken naar een gezondere woningmarkt op de langere termijn. Dat signaal alleen al kan een positieve invloed hebben, zodat de markt niet verder onderuit gaat. We wachten af welke wijsheid er uit het Catshuis komt.”
dingen” Bouwend Nederland Podium | 03 | 22 maart
5
Vrouw in de bouw In deze rubriek laten we uiteenlopende vrouwen in de bouw aan het woord. Wat zoeken ze in dit
Hanneke Doevendans:
overwegend mannenberoep? Hoe staan ze hun ‘mannetje’?
“We kunnen er samen iets moois van maken” “Als ik een middelbare schoolklas vol meiden zou mogen toespreken, dan zou ik proberen ze warm te maken
verschillende mensen uit allerlei verschillende disciplines. Een vak dat nooit saai is, elke dag anders. En waarbij
imago waaraan op allerlei fronten wordt gewerkt, maar ik zie nog weinig resultaat in de vorm van meer vrouwen in de bouw. Wel als architect en als medewerksters van bouwfysische bureaus, maar niet in het uitvoerend bouwbedrijf.”
je er samen iets moois van kunt maken.”
Iets toevoegen
voor de bouw.” Aldus Hanneke Doevendans, directeur van bouwbedrijf André Doevendans B.V. in Tilburg. “Ik zou ze duidelijk willen maken dat het een leuk vak is, met veel afwisseling. Waarbij je te maken hebt met allerlei
Het bouwbedrijf André Doevendans bestaat al een kleine honderd jaar. “Je kunt dus gerust zeggen dat het bouwvak me met de paplepel is ingegoten”, zegt Doevendans. Het was dan ook niet zo verwonderlijk dat ze zelf in 1981 aan de HTS-opleiding bouwtechnische bedrijfskunde begon. Na voltooiing van die opleiding in 1986 ging ze in het bedrijf van vader en oom aan de slag. Eerst als calculator en werkvoorbereider. Vervolgens in de kopersbegeleiding, om uiteindelijk de leiding over het bedrijf over te nemen. Of de volgende generatie zich al warmloopt, is nog maar de vraag, maar haar zoon studeert intussen wel bouwmanagement en vastgoed.
Geen moment getwijfeld
Hanneke Doevendans: “De bouw heeft nog altijd het imago van een zwaar beroep.”
In de tijd dat ze zelf aan haar HTS-studie begon, waren vrouwen in de bouw nog ongebruikelijker dan vandaag. Toch heeft ze er geen moment aan getwijfeld dat het deze richting moest zijn. “Leuk? Uitdagend? Ik stond er eerlijk gezegd niet bij stil dat ik de enige was. Ik heb er ook nooit een punt van gemaakt. Natuurlijk val je op. En pak je dingen soms op een andere manier aan dan jongens. Maar ik heb het zelf nooit als problematisch onder-
Gespot
Meer informatie: Bouwend Nederland heeft onlangs de brochure “Gezocht: talent v/m” uitgegeven. Hierin staan tips voor ondernemers om beter om te gaan met (vrouwelijk) personeel, en een aantal interviews met vrouwen in de bouw.
ANWB wil provinciale weg een stuk veiliger maken
In deze rubriek worden recent uitgekomen boeken, uitgaven en onlangs
De ANWB hoopt in de loop van 2013 de veiligheid van alle provinciale wegen voort-
gelanceerde websites gesignaleerd die nadere aandacht verdienen.
aan te kunnen uitdrukken in sterren. Zo is in één oogopslag duidelijk waar er wat aan
/
de weg moet worden verbeterd, meldt hoofddirecteur Guido van Woerkom van de
Snelwegverhalen
ANWB.
Melle Smets (kunstenaar) en Bram Esser (filosoof) verkennen de Nederlandse snelwegen en hun omgeving met een speciaal daarvoor verbouwd ‘expeditievoertuig’. Een blauwe Volkswagen Passat met houten dakterras voert hen langs alle denkbare snelwegen, maar brengt ze ook bij een fantoomsnelweg. Een snelweg die ooit gepland was, maar er nooit is gekomen.
ANWB-leden willen vóór alles dat wegen veiliger worden, zo merkt Van Woerkom. Dat is reden voor de introductie van een sterrensystematiek voor de provinciale of N-wegen. “Vijf sterren is ‘veilig’, terwijl één ster ‘onveilig’ is”, aldus Van Woerkom. De ANWB brengt de veiligheid niet in kaart door naar de statistieken van het aantal ongelukken per weg of kruispunt te kijken. “Het sterrensysteem is onafhankelijk van gedrag. Met de objectieve methode European Road Assessment Programme (EuroRAP) brengen we de harde gegevens in kaart. Dat gaat aan de hand van vragen als: hoe breed en overzichtelijk is een weg, hoe zijn ze gemarkeerd, hoe zijn kruispunten geconstrueerd, staan er bomen of andere afscheidingen pal naast de weg of niet? De score geeft aan hoe vergevingsgezind een weg is en hoe groot het risico is op een ongeval.”
Beide reizigers geven hun indrukken in dagboekvorm. Ze geven hun impressies en gesprekken weer en illustreren die met tekeningen en foto’s. De ruimtelijke ordening, maar ook de ruimtelijke wanorde rond snelwegen komen uitvoerig aan de orde. ‘Snelwegverhalen’ laat zien hoe er rondom de snelweg een typisch Nederlandse ’streek’ is ontstaan van parkeerplaatsen, bedrijventerreinen, wegrestaurants, ecoducten en factory-outlets. Door de gastronomie, de geschiedenis en de folklore van de snelweg aan een kritisch onderzoek te onderwerpen ontstaat er een divers en gelaagd beeld van plekken die doorgaans te alledaags worden gevonden om er goed naar te kijken. De samenstellers noemen het boek een reisgids, cultuurkritiek en schelmenroman ineen. “Het onderzoekt de betekenis van de snelweg met betrekking tot Nederland. Het biedt een verslag van een dertig dagen durende snelwegexpeditie en bevat portretten van snelwegbewoners, tips hoe te overleven op de snelweg en een uitgebreide verzameling van typische snelwegstreekproducten zoals kaas op een stokje, appelpartjes en de koffiebal.” 496 pp / 220 x 140 mm Prijs € 29.50 / ISBN 978 90 6450 755 7
6
vonden en mijn omgeving geloof ik ook niet. Of een eenling zijn voor- of nadelen heeft? Ik weet het eerlijk gezegd niet. Ik heb geen vergelijkingsmateriaal. Ik denk dat het alles bij elkaar wel voordelen heeft opgeleverd. En er zullen ongetwijfeld ook medestudenten zijn geweest die dachten: wat doet ze hier?” Na haar studie heeft ze alle facetten van het bedrijf leren kennen. Maar op de bouwplaats zelf heeft ze alleen tijdens haar stage gewerkt. En ondanks het feit dat ze zelf ‘een vrouw in de bouw’ is, zijn er ook vandaag de dag nog geen vrouwen op de bouwplaatsen van Doevendans te vinden. “Eenvoudigweg omdat ze er niet zijn. Ik ben geen voorstander van positieve discriminatie. Als iemand goed is, dan willen we die graag hebben. Of het nu een man of een vrouw is. Maar ze dienen zich niet aan: bekwame vrouwen voor de bouwplaats. En ook in het UTA-segment kom je ze nauwelijks tegen. De bouw heeft nu eenmaal nog altijd het imago van een zwaar beroep. Een
Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat Doevendans op de afdelingsvergaderingen van Bouwend Nederland meestal de enige vrouwelijke bouwondernemer is. Toch heeft ze geen behoefte aan een vrouwennetwerk in de bouw. “Ik ben niet zo’n zendelinge voor vrouwenarbeid in de bouw. Ik ben wel lid van een netwerk van vrouwelijke ondernemers. Daar heb ik veel meer aan.” Doevendans heeft wel het gevoel dat ze als vrouw in de bouw iets kan toevoegen. “Een redelijke manier van omgaan met iedereen, van kopers tot leveranciers, vanuit de gedachte 'we gaan er samen iets moois van maken'. Het aantrekkelijke van de bouw is dat elk project anders is. Met eigen specifieke omstandigheden en afwisselende partijen. Nooit saai, altijd afwisselend.”
Bouwend Nederland Podium | 03 | 22 maart
Aansporen tot actie
Hoofddirecteur Guido van Woerkom: “ANWB-leden willen
De ANWB wil met dit systeem vooral ook de provincies aansporen tot actie, zodat ze gevaarlijke wegen structureel veiliger laten maken. “Als ANWB kunnen we dat niet afdwingen, maar we doen dit wel in samenwerking met de provincies. Zij willen – gelukkig – alles weten. Wij helpen hen ook met oplossingen: welke maatregelen zou je bij deze weg of dat kruispunt kunnen nemen, tegen welke kosten. Ofwel: hoe zet je het beschikbare budget zo optimaal mogelijk in om het maximale effect op de veiligheid te krijgen?”
vóór alles dat wegen veiliger worden.”
Veiligheid heeft al jaren de aandacht en met de groei van het wegverkeer zal dat niet minder worden. Van Woerkom: “Het duurt tot begin 2013 voordat de veiligheid van alle provinciale wegen is uitgedrukt met een ster. In Overijssel en Gelderland hebben we al het nodige gedaan; dat evalueren we nu, zodat we snel met de overige provinciale wegen door kunnen gaan. De resultaten worden uiteindelijk op de ANWB-website geplaatst.”
Regionale inventarisatie infrabudgetten stemt zorgelijk De lagere overheden geven de kwaliteit en het onderhoud van het provinciale en lokale wegennet de komende jaren onvoldoende prioriteit. Anders valt niet te verklaren dat gemeenten, provincies en waterschappen in 2012 en 2013 minder budget uittrekken voor infrastructuur. Dat kan worden geconcludeerd uit
Wilt u met Bouwend Nederland in gesprek over de (kwaliteit van de) infrastructuur in uw regio? Neem dan contact op met het regiokantoor:
een inventarisatie door Bouwend Nederland.
De lagere overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) hebben met een productieniveau van ruim € 3,4 miljard in 2011 het grootste aandeel in de totale productie van de grond-, water- en wegenbouw, zo blijkt uit informatie van het Economisch Instituut voor de Bouw. Tot de gww-werken in opdracht van de lagere overheden behoren onder andere het bouw- en woonrijp maken van bouwlocaties, onderhoud aan gemeentelijke en provinciale wegen en waterbeheer. Voor 2012 en 2013 voorziet het EIB een verder dalende gww-productie van de lagere overheden, in 2012 naar verwachting met 6 procent. Pas op de middellange termijn zal de nieuwbouw- en herstelproductie in opdracht van de lagere overheden weer aantrekken. Tussen 2014 en 2017 zal deze naar verwachting met gemiddeld 2 procent per jaar toenemen.
Regio Noord Rolf Koops
[email protected] 050 5 240 414
Gemeenten Vooral de gemeenten zijn debet aan de dalende productiecijfers. Zij richten zich primair op de nieuwbouw in de woning- en utiliteitsbouw en veel minder op aanleg, reconstructie en onderhoud van verbindingsen rondwegen, beheer en onderhoud van de openbare ruimte, rioolrenovatie en werkzaamheden aan havens en kades. Investerings- en onderhoudsuitgaven aan deze werken worden vooral bepaald door de algemene financieringsmogelijkheden, zoals het Gemeentefonds, specifieke uitkeringen en eigen inkomsten als rioolrechten. Daarnaast wordt een deel van deze opgave gefinancierd
weerslag op de provinciale begrotingen voor 2012. Uit de meerjarenplanning blijkt dat het totaal aan beschikbare financiële middelen voor infrastructuur de komende jaren zal dalen, zo stelt Bouwend Nederland. Daarbij zijn de gevolgen van de bezuinigingsronde, waarover regeringspartijen CDA en VVD en gedoogpartner PVV spreken in het Catshuis, nog niet eens meegenomen.
Lichtpuntjes Overigens zijn er in enkele regio’s van Bouwend Nederland wel degelijk enkele lichtpunten te melden. Diverse (tijdelijke) investe-
van het werk in deze provincies, zo is de verwachting. De budgetten voor deze projecten zijn nog niet in alle noordelijke provinciale begrotingen verwerkt. In regio oost moet de provincie Overijssel nog een besluit nemen over een extra investeringsimpuls in de infrastructuur van 466 miljoen euro vanaf 2012, afhankelijk van de gesprekken met het Ministerie van Infrastructuur & Milieu over potentiële projecten. Dit budget komt uit de zogenoemde ‘energiegelden’. Noord-Brabant tot slot heeft een Spaar- en Investeringsfonds wegeninfrastructuur ingesteld ter waarde van 750 miljoen euro, wat ook nog niet in de begroting is opgenomen. Het laat echter onverlet dat de komende tijd extra aandacht zal moeten worden gevraagd voor de kwaliteit van het onderliggend wegennet. Niet investeren in (ver)nieuwbouw en onderhoud daarvan zou volgens Bouwend Nederland ook uit economisch perspectief de meest onverstandige keuze zijn die de lagere overheden kunnen maken.
Regio Oost Robert ter Hoek
[email protected] 055 3 686 868
Regio Zuid René Meyboom
[email protected] 013 5 350 510
Regio Randstad Noord Jan Overtoom
[email protected] 020 5 756 700
uit extra middelen uit de bouwgrondexploitatie. En juist deze financieringsbronnen staan onder grote druk, niet in de laatste plaats door de bezuinigingsopgave waar de overheid zich voor weet gesteld. Veel gemeenten kiezen daarom voor besparing op de gemeentelijke uitgaven aan infrastructuur.
Provincies en waterschappen
ringsimpulsen zullen op een aantal plaatsen de komende jaren voor extra werk zorgen. Zo brengen de noordelijke provincies de komende jaren de met het Regionaal Specifiek Pakket samenhangende projecten op de mark. Het betreft hier een pakket aan projecten ter waarde van circa 2 miljard euro, ter compensatie van het niet doorgaan van de Zuiderzeelijn. Dit zal zorgen voor een grote toename
Een toelichting op de zorgen van Bouwend Nederland over de landelijke, regionale en lokale infrabudgetten geeft Richard Mulder, senior beleidsmedewerker infrastructuur, niet alleen op pagina 2 van deze editie, maar ook in een videoboodschap. Bekijk de video op: www.bit.ly/richardmulder
Regio Randstad Zuid Niels Ruyter
[email protected] 079 3 252 252
De provincies en waterschappen vertegenwoordigen naar schatting ruim 10 procent van de totale gww-productie. Ook daar moet de komende jaren rekening worden gehouden met krimp. Het rijk heeft fors bezuinigd op het Provinciefonds en heeft tegelijkertijd een nieuw verdeelmodel geïntroduceerd, waarin onderscheid wordt gemaakt tussen geld voor beheer en onderhoud en geld dat bedoeld is voor ontwikkeling, zoals de aanleg van wegen. Daarbij wordt ook het verschil in vermogen van provincies meegewogen. Provincies die veel inkomsten uit vermogen hebben (zoals deelnemingen), moeten een groter deel van de taken zelf betalen. De verwachting is dan ook dat de provincies de komende jaren voorzichtiger worden met investeringen. De moeilijke financieel-economische periode waarin Nederland zich bevindt, heeft zijn
Bouwend Nederland Podium | 03 | 22 maart
7
v i j f a n t w o o r d e n va n . . . Jean-Paul Schaaij, directeur PPSsupport:
“Miljardenmarkt in kleine PPS-projecten” Grote projecten van Rijkswaterstaat en de Rijksgebouwendienst worden al jaren in de vorm van publiek-private samenwerking met marktpartijen uitgevoerd. Maar ook decentrale en semi-overheden (zoals provincies, gemeenten, waterschappen en onderwijsinstellingen) hebben een wereld te winnen bij PPS. PPSsupport kan ze daarbij de weg wijzen. “Als je er eenmaal mee bezig bent, zie je alleen maar voordelen”, aldus Jean-Paul Schaaij, directeur van de kleine, maar slagvaardige organisatie.
Wat is het probleem voor lagere overheden om PPS toe te passen? Schaaij: “Ik zie het niet als probleem, maar vooral als een kans. PPS heeft zijn waarde al bewezen in grote projecten. Daarmee hebben we intussen een jarenlange ervaring opgebouwd. De resultaten zijn indrukwekkend. Diezelfde ontwikkeling gaan we nu ook bij decentrale overheden zien. Wij gaan ervoor zorgen dat de kennis en ervaring die Rijkswaterstaat, de Rijksgebouwendienst, en de ministeries van Financiën en van Justitie hebben opgedaan, ook voor hen beschikbaar komt”.
Jean-Paul Schaaij: “Als je eenmaal met PPS bezig bent, zie je alleen maar voordelen”
Is het voor lagere overheden wel het juiste moment om met PPS te beginnen? “Het is juist een uitgelezen moment. Ze staan voor allerlei opgaven en krijgen er van het rijk vaak nog taken bij, maar tegelijkertijd worden de budgetten krapper. Terwijl dat weer niet ten koste mag gaan van de publieke kwaliteit. Je kunt het je als gemeente niet veroorloven het zwembad zonder water te zetten en gaten in de wegen te laten vallen. Daar kan PPS een uitkomst bieden. Je kunt er hoogwaardige kwaliteit van publieke dienstverlening en besparingen mee combineren.”
Hoe gaat u de onbekendheid onder lagere en semi-overheden met PPS bestrijden? “Ambtenaren zijn slimme mensen. Die zoeken naar mogelijkheden om de hun toegemeten taken zo goed mogelijk uit te voeren. Dus ze bellen ons en vragen ons ze te helpen. Natuurlijk: wij hebben maar een klein team. Dus we moeten flexibel werken. Maar we hebben goede afspraken met de departementen die al ervaring met PPS hebben. Indien nodig kunnen we een beroep op hen doen. Daarnaast organiseren we op 19 april een grote conferentie waarbij we met de doelgroep in interactieve bijeenkomsten discussiëren over hoe PPS tot meerwaarde kan leiden, aan de hand van concrete projecten. Bovendien kunnen ambtenaren met specifieke vragen terecht bij een aantal specialisten die daar verzameld zijn. Een soort huisartsenpost waar ze op consult kunnen gaan voor hun specifieke probleem.” Is er een ondergrens aan PPS-projecten? “Nee. Het DBFM-model dat het Rijk gebruikt voor zeer grote projecten kan en moet je niet altijd kopiëren voor kleine projecten, maar voor elk project met lifecycle kosten is PPS een goede keuze. Daarmee kun je een zwembad,
een bibliotheek of een theater uitstekend aanpakken. Een mooi voorbeeld is een gemeente waar zwembaden energiezuiniger en duurzamer moesten worden. Daar is een PPS-constructie met Strukton aangegaan. Strukton doet de investering en de gemeente bespaart daardoor op de energierekening. Uit het verschil tussen de oude en de nieuwe energierekening betaalt de gemeente Strukton terug. Daar zie je dat PPS ook prima werkt in kleinere projecten.” Betekent dit dat PPS ook voor het midden- en kleinbedrijf in de bouw toegankelijk is? “Zeer zeker. Je praat wel over een enorme markt als het gaat om verbetering en nieuwbouw van maatschappelijk vastgoed: scholen, zwembaden, theaters, bibliotheken, gemeentehuizen. Projecten die niet alleen goed uitvoerbaar zijn voor het midden- en kleinbedrijf, maar waar ook een miljardenmarkt op ze ligt te wachten als ze die in PPS kunnen en durven uitvoeren. Bij grote rijksprojecten is het eerder het grootbedrijf dat de uitdaging aankan, maar in PPS-projecten met lagere en semi-overheden liggen echt enorme kansen voor het mkb. Het is onze taak als PPSsupport om die omvangrijke markt toegankelijk te maken en lagere en semi-overheden de weg te wijzen naar de mogelijkheden van PPS.”
Meer informatie: www.ppssupport.nl
b o u w i n b e e ld Wonen, werken, reizen, recreëren: de bouw maakt het mogelijk. In Podium belichten we telkens een opvallend project.
Brug naar Floriade
Colofon
Het is bijna zover: op 5 april opent de Floriade Venlo haar poorten. De toegangsbrug voor de voetgangers naar het Floriadeterrein werd eind februari al geplaatst, zodat weinig de opening nog in de weg kan staan. De toegang bestaat uit een stalen brug met een overspanning van 60 meter en een gewicht van 154 ton. Een absolute eyecatcher voor wie Greenport Venlo binnenrijdt, aldus de Limburgse ontwerper Gerard Extra.
Podium is een maandelijkse uitgave van Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven. Met circa 5.000 bedrijven is Bouwend Nederland de grootste werkgeversorganisatie in de bouw. De totale bouwsector is in Nederland goed voor 5,5% van het bruto nationaal product en voor een omzet van 55 miljard euro. De sector als geheel biedt werk aan 450.000 mensen. Podium wordt in een oplage van 9.000 verspreid onder relaties van Bouwend Nederland en de lidbedrijven. Overname van artikelen uitsluitend in overleg met de redactie.
Van 5 april tot en met 7 oktober 2012 vindt de Floriade plaats in Venlo, op het terrein van Venlo GreenPark. Het is het grootste evenement van Nederland: er worden minimaal 2 miljoen bezoekers verwacht uit binnen- en buitenland. Meer dan 100 nationale en internationale deelnemers laten de bezoekers aan de hand van indrukwekkende paviljoens en tuinen ervaren wat de invloed is van de tuinbouw op de kwaliteit van het dagelijks leven. De brug die als toegang dient tot de Floriade, is een ontwerp van Gerard Extra Architect in samenwerking met Movares Adviseurs en Ingenieurs. Hoofdaannemer is Ballast Nedam. De stalen brug is uitgevoerd door Aa-Dee Infrastructure Industry uit Schijndel. De constructie bepaalt de vorm van de brug. Het kunststof brugdek is 120 meter breed en 6 meter lang. De brug is duurzaam gebouwd en ontworpen volgens de cradle-to-cradle-principes: alle gebruikte materialen kunnen na hun leven in het ene product worden ingezet in een ander product. Na de Floriade blijft de brug in gebruik als verbinding voor voetgangers en fietsers naar het toekomstige businesspark Venlo Greenpark. De Floriade wordt sinds 1960 eenmaal per tien jaar in een Nederlandse stad gehouden. Eerdere Floriades vonden plaats in Rotterdam, Amsterdam (twee keer), Den Haag, Zoetermeer en Haarlemmermeer.
www.floriade.nl
8
Bouwend Nederland Podium | 03 | 22 maart
Hoofdredactie Anita van den Berg
Redactie Ank Benko, Harm Dragt, Eric Harms, Pim Nusselder, Theo Scholte, Wim Schreurs
Productie Begeleiding: Harms Communicatie, Utrecht Vormgeving: Helen Verbeek Grafische Producties, Z'meer Druk: Kon. BDU Grafisch Bedrijf, Barneveld
Redactieadres Bouwend Nederland Astrid van Mill Postbus 340 2700 AH Zoetermeer Zilverstraat 69 079 3 252 189, 079 3 252 290
[email protected] www.bouwendnederlandpodium.nl Podium wordt verstuurd aan personen, bedrijven en instellingen die bij de bouwsector betrokken zijn. Verzoeken voor een gratis verzending zijn ter beoordeling van Bouwend Nederland. Podium staat integraal op de internetsite www. bouwendnederland.nl onder ‘Publicaties’. Mutaties/opzeggingen kunt u mailen naar
[email protected]. Ideeën en verzoeken kunt u sturen naar
[email protected].