Rijnmond/kantoor Rotterdam ROTTERDAM
1 Postbus 50960
3007 BB ROTTERDAM
. . . . . . . . . . . . .
Telefoon Telefax
0800 - 0543
Doorkiesnummer Datum 25 augustus 2010 Uw kenmerk
Kenmerk
Betreft CAO voor de Bouwnijverheid 2009 - 2010
Geachte mevrouw, In het besluit van 10 november 2009 heeft de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bepalingen van de CAO voor de Bouwnijverheid 2009 – 2010 algemeen verbindend verklaard. Deze bepalingen heb ik beoordeeld op fiscale aspecten van de loonheffingen. Het doel hiervan is onder meer dat werkgevers zo goed mogelijk in staat zijn om hun fiscale verplichtingen na te komen. Ik heb de beoordeling beperkt tot de in mijn ogen belangrijkste fiscale aspecten. In de bijgevoegde rapportage informeer ik u over het resultaat van deze beoordeling. Wellicht ten overvloede vermeld ik dat u aan deze beoordeling alleen vertrouwen kunt ontlenen indien en voor zover ik fiscale aspecten expliciet benoem. De beoordeling heeft plaatsgevonden naar de wet- en regelgeving zoals die geldt per 1 januari 2010. Ik verzoek u om de CAO-partijen van de inhoud van deze brief op de hoogte te stellen. Ik ga ervan uit dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Indien u vragen of opmerkingen heeft, kunt u mij bereiken op bovengenoemd doorkiesnummer. Uiteraard kunt u ook bij mij terecht als u informatie wenst over de fiscale aspecten van niet in deze beoordeling genoemde CAO-bepalingen. In mijn brief van 14 december 2007 heb ik caopartijen op de hoogte gesteld van de fiscale aspecten van de vorige CAO voor de Bouwnijverheid. Op punten is die tekst nu aangepast. De aanpassingen zijn van redactionele aard. Soms is er sprake van een wijziging van de regels. De beoordeling van artikel 95 van de cao is nieuw.
Hoogachtend,
ON 306 - 1Z*1ED
Belastingdienst/kennisgroep CAO adoptie namens de inspecteur
Bezoekadres In uw antwoord datum en kenmerk van deze brief vermelden
Laan op Zuid 45 ROTTERDAM
Kenmerk
2
In deze rapportage verwijs ik naar het Handboek Loonheffingen 2010 (hierna: Handboek). U kunt het Handboek raadplegen op of downloaden van de internetsite van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl). Uiteraard vindt u hier ook steeds het laatste nieuws, waarover u zich ook door middel van een rss-feed kunt laten informeren. De door de Belastingdienst uitgevoerde cao-beoordelingen zijn ook te vinden op de site van de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl/zakelijk/cao_beoordelingen). De (loon)begrippen voor de diverse wetten waarop de loonheffingen zijn gebaseerd kunnen verschillen. De loonheffingen bestaan uit de loonheffing (loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen), de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw). Ook voor de toepassing van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (hierna: WVA) geldt dat soms sprake is van afwijkende begrippen. Als sprake is van loon voor de loonheffingen en tevens van WVA-loon, dan gebruik ik de term “loon”.
Artikel 26b: Fiscaalvriendelijke betaling vakbondscontributie Op verzoek van de werknemer vergoedt de werkgever de vakbondscontributie. De werkgever is tegelijkertijd gerechtigd het bedrag in mindering te brengen op het brutoloon. In beginsel heeft een kostenvergoeding voor de contributie aan een vakbond geen gevolgen voor de loonheffingen. Ik verwijs u naar het Handboek, paragraaf 17.11. Echter, hier verwacht de werkgever van de werknemer een directe tegenprestatie, namelijk het terugbetalen van eenzelfde bedrag. Ik wijs u er nadrukkelijk op dat de werkgever dan bij de berekening van de loonheffingen het bedrag niet in mindering mag brengen op het brutoloon. Dit cao-artikel maakt het wèl mogelijk om een individuele afspraak te maken over een van de cao afwijkend overeengekomen (garantie)loon. De Belastingdienst beoordeelt de realiteitswaarde van zo’n individuele afspraak. Hierbij let de Belastingdienst onder meer op of buiten de beoogde gevolgen voor de loonheffingen, sprake is van wezenlijke verschillen en gevolgen. Van belang is dat inkomensafhankelijke regelingen die gevolgen verbinden aan deze afspraak consequent worden toegepast. Fiscale zekerheid kan slechts in een concrete situatie worden gegeven. Dan blijkt immers hoe de feiten en omstandigheden van de betreffende situatie zijn. Ik verwijs u naar het Besluit van 5 augustus 2009, nr. CPP2009/1458M.
Artikel 39: Toeslag steenzetterswerkzaamheden Voor steenzetterswerkzaamheden geldt een toeslag van € 7,91 per week. Deze toeslag behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Artikel 40: Vergoeding voor bouwplaatswerknemers bij verafgelegen werken De werknemer heeft recht op een vergoeding of verstrekking van voeding, huisvesting en verdere noodzakelijke verblijfkosten indien werk zo ver van de woning van de werknemer is gelegen dat dagelijks huiswaarts keren van de werknemer onredelijk zou zijn. Soms kan dan worden volstaan met een toelage van € 6,65 voor voeding. Voor werknemers van Kust- en Oeverwerken geldt onder voorwaarden een nachttoeslag van € 3,87. De nachttoeslag van € 3,87 behoort tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever dient in voorkomende gevallen aannemelijk te kunnen maken dat het vergoeden of verstrekken van huisvesting redelijkerwijs noodzakelijk is voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. De vergoeding of verstrekking kan onbelast geschieden gedurende maximaal twee jaar. Die tweejaarstermijn geldt binnen een dienstbetrekking per tewerkstelling op een bepaalde plaats.
Kenmerk
3
Indien de werkgever een maaltijd vergoedt of verstrekt, is van belang of de vergoeding of verstrekking een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Ik verwijs u naar paragraaf 17.27 van het Handboek. Er is onder andere sprake van een maaltijd met een meer dan bijkomstig zakelijk karakter als sprake is van bouwwerkzaamheden op een niet-permanente locatie. Er is sprake van een niet-permanente locatie als de werkzaamheden ter plekke feitelijk niet meer dan 20 dagen duren. Een lunch op de vaste werkplek bv. in de keetruimte is een voorbeeld van een maaltijd met een bijkomstig zakelijk karakter. Als een werknemer door zijn werk tussen 17.00 en 20.00 uur niet thuis kan eten, is in elk geval sprake van een meer dan bijkomstig zakelijke maaltijd. Met betrekking tot het vergoeden van beroepskosten geldt dat alleen daadwerkelijk gemaakte kosten voor een vrije vergoeding in aanmerking kunnen komen. Voor de regels voor de vaste kostenvergoeding van € 6,65 verwijs ik u naar het Handboek, paragraaf 4.4. Een afzonderlijke vergoeding of verstrekking van consumpties die tijdens de werktijd worden verbruikt, behoort niet tot het loon voor de loonheffingen. Ik verwijs u voor de voorwaarden naar paragraaf 17.9 van het Handboek. Belaste vergoedingen en verstrekkingen behoren tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever mag eindheffing toepassen over het belaste (bovenmatige) deel van kostenvergoedingen en verstrekkingen tot een maximumbedrag van € 200 per maand per werknemer. Over het bedrag waarop de werkgever deze eindheffing toepast, zijn geen premies werknemersverzekeringen en bijdrage ZvW verschuldigd. Ik verwijs u naar paragraaf 21.8 van het Handboek.
Artikel 41a: reiskostenvergoeding bouwplaatswerknemers Kosten van reizen met het openbaar vervoer worden vergoed. Voor andere vervoersmiddelen gelden de volgende vergoedingen: - een rijwiel ( per dag) € 0,80 - een bromscooter (per kilometer) € 0,07 met een minimum per dag van € 0,89 - een motor per kilometer € 0,22 - een auto per kilometer € 0,28 In sommige gevallen worden de reiskosten met eigen vervoersmiddelen in zijn geheel vergoed. Het vervoer tussen woning en werk zal zoveel mogelijk als groepsvervoer plaatsvinden. Een werkgever kan de werkelijke reiskosten van reizen met het openbaar vervoer onbelast vergoeden. Een werkgever kan ook maximaal € 0,19 per kilometer onbelast vergoeden. Voor overige informatie verwijs ik u naar paragraaf 18 van het Handboek. Een werknemer kan voor reizen van, naar en/of voor het werk een onbelaste vergoeding van zijn werkgever ontvangen van maximaal € 0,19 per kilometer. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de carpoolende werknemer/chauffeur die voor groepsvervoer zijn eigen vervoermiddel gebruikt. Als de werkgever het carpoolen organiseert, zijn de regels anders. Voor die informatie verwijs ik u naar paragraaf 18.8 van het Handboek. Belaste reiskostenvergoedingen behoren tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever kan eindheffing toepassen over het belaste (bovenmatige) deel van kostenvergoedingen en verstrekkingen tot een maximumbedrag van € 200 per maand per werknemer. Over het bedrag waarop de werkgever deze eindheffing toepast, zijn geen premies werknemersverzekeringen en bijdrage ZvW verschuldigd. Ik verwijs u naar paragraaf 21.8 van het Handboek.
Kenmerk
4
Artikel 41b: Reis- en verhuiskostenvergoeding UTA-werknemers Kosten van reizen met het openbaar vervoer worden vergoed. Voor andere vervoersmiddelen gelden de volgende vergoedingen - een motor per kilometer € 0,22 - een auto per kilometer € 0,28 In sommige gevallen worden de reiskosten in zijn geheel vergoed. De werknemer heeft recht op een vergoeding of verstrekking van voeding, huisvesting en verdere noodzakelijke verblijfkosten indien werk zo ver van de woning van de werknemer is gelegen dat dagelijks huiswaarts keren van de werknemer onredelijk zou zijn. Indien de werknemer op verzoek van de werkgever verhuist wordt het bedrag van alle daaraan verbonden kosten naar redelijke maatstaf worden vergoed. Een werkgever kan de werkelijke reiskosten van reizen met het openbaar vervoer onbelast vergoeden. Een werkgever kan ook maximaal € 0,19 per kilometer onbelast vergoeden. Voor overige informatie verwijs ik u naar paragraaf 18 van het Handboek. De werkgever dient in voorkomende gevallen aannemelijk te kunnen maken dat het vergoeden of verstrekken van huisvesting redelijkerwijs noodzakelijk is voor een behoorlijke vervulling van de dienstbetrekking. De vergoeding of verstrekking kan onbelast geschieden gedurende maximaal twee jaar. Die tweejaarstermijn geldt binnen een dienstbetrekking per tewerkstelling op een bepaalde plaats. Indien de werkgever een maaltijd vergoedt of verstrekt is van belang of de vergoeding of verstrekking al dan niet een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Ik verwijs u naar mijn opmerkingen bij artikel 40 van de cao. Vergoedingen voor verhuiskosten horen in het algemeen tot het loon voor de loonheffingen, tenzij de verhuizing verband houdt met de dienstbetrekking. De fiscale regels zijn veranderd vanaf 2009. Voor meer informatie over vergoedingen van verhuiskosten verwijs ik u naar paragraaf 17.50 van het Handboek. Belaste reiskosten- verblijfs- en verhuiskostenvergoedingen behoren tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever mag eindheffing toepassen over het belaste (bovenmatige) deel van kostenvergoedingen en verstrekkingen tot een maximumbedrag van € 200 per maand per werknemer. Over het bedrag waarop de werkgever deze eindheffing toepast, zijn geen premies werknemersverzekeringen en bijdrage ZvW verschuldigd Ik verwijs u naar paragraaf 21.8 van het Handboek.
Artikel 42: reisurenvergoeding bouwplaatswerknemers Reisuren worden binnen bepaalde voorwaarden vergoed tegen het voor de werknemer geldende garantie-uurloon. Voor de werknemer die als bestuurder meerijders meeneemt geldt ook over de eerste zestig minuten per dag een reisurenvergoeding). De werkgever legt de verreden kilometers en de reisurenvergoeding schriftelijk vast. De reisurenvergoeding behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Artikel 43: Chauffeurstoeslag bouwplaatswerknemers Voor de chauffeur die het vervoer van een of meer meerijder(s) verzorgt, geldt een toeslag. Deze toeslag kan oplopen tot € 12 per enkele reis. De chauffeurstoeslag behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Kenmerk
5
Artikel 44: Premie schadevrij rijden bouwplaatswerknemers Voor chauffeurs in bepaalde functies geldt een periodieke premie voor schadevrij rijden. Er kan ook een extra bonus worden uitgekeerd. De premie en de extra bonus behoren tot het loon voor de loonheffingen. Een eventuele vergoeding voor schade aan het voertuig behoort tot het loon voor de loonheffingen. In het forfaitaire bedrag van € 0,19 zijn ook de kosten van een all-risk-verzekering begrepen.
Artikel 45: Kostenvergoedingen bouwplaatswerknemers De werkgever dient kosteloos persoonlijke beschermingsmiddelen (waaronder veiligheidsschoeisel) conform de arbo-wetgeving te verstrekken. Werknemers werkzaam in de industriële steigerbouw krijgen een additioneel kledingpakket voor werkzaamheden tijdens vorst. Dit kledingpakket dient te voldoen aan de specificaties vastgesteld door de stichting Arbouw. Daarnaast kan de werkgever noodzakelijke werkkleding verstrekken. Voor niet verstrekte werkkleding ontvangt de werknemer per gewerkte dag: - werkkleding € 0,87 - werkkleding van een werknemer in het Heibedrijf € 0,95 - laarzen € 0,54 - indien uitsluitend knielaarzen € 0,43 - laarzen en oliegoed bij kust-en Oeverwerken € 1,11 Een timmerman, straatmaker, metselaar of tegelzetter kan voor noodzakelijk gebruik van eigen gereedschap per gewerkte dag een vaste vergoeding ontvangen. Verstrekking van kleding op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, zoals speciale isolerende of beschermende kleding kan onder voorwaarden plaatsvinden. Voor de voorwaarden verwijs ik u naar het Handboek paragraaf 17.4. De werkgever kan werkkleding in fiscale zin onbelast vergoeden of verstrekken. Voor de specifieke fiscale definitie van werkkleding verwijs ik u naar het Handboek paragraaf 17.53. De in dit artikel genoemde bedragen zijn fiscaal acceptabel als de werkgever geen werkkleding verstrekt en als hij aannemelijk maakt dat sprake is van werkkleding in fiscale zin en deze werkkleding tijdens werktijd wordt gedragen. Voor de vaste vergoedingen voor gebruik van eigen gereedschap geldt dat deze vergoedingen slechts vrije vergoedingen zijn als de werkgever dit gebruik aannemelijk kan maken en tevens aannemelijk kan maken dat de werknemer daadwerkelijk die kosten tot die hoogte heeft gemaakt. Voor de regels voor vaste kostenvergoedingen verwijs ik u naar het Handboek paragraaf 4.4.
Artikel 46a: EHBO-vergoeding bouwplaatswerknemers Een werknemer die het eenheidsdiploma EHBO heeft behaald heeft recht op vergoeding van: - het examen- en diplomageld; - het Oranje Kruisboekje; - het eventueel betaalde lesgeld; - administratiekosten. Indien de EHBO-cursus is gevolgd op verzoek van de werkgever en plaatsvond buiten arbeidstijd geldt een éénmalige toeslag van € 149,35.
Kenmerk
6
De EHBO-vergoeding behoort tot het loon voor de loonheffingen tenzij er sprake is van arbovergoedingen. Ik verwijs u voor de voorwaarden naar het Handboek, paragraaf 17.4. De éénmalige toeslag behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Artikel 47: Voorziening bij ongeval De werknemer heeft bij een ongeval in diensttijd of tijdens woon-werkverkeer aanspraak op een bruto uitkering van maximaal € 20.650 ingeval van overlijden en € 41.300 in geval van blijvende invaliditeit. Deze aanspraak behoort niet tot het loon voor de loonheffingen. De uitkering behoort pas tot het loon voor de loonheffing en de zorgverzekeringswet voorzover er sprake is van een uitkering bij overlijden die tezamen met eventuele andere overlijdensuitkeringen driemaal het maandloon overstijgt. De uitkering bij invaliditeit behoort tot het loon voor de loonheffing en de zorgverzekeringswet. Ik verwijs u naar paragraaf 17.16 van het Handboek. De uitkering is geen loon voor de premies werknemersverzekeringen.
Artikel 49: Ziektekostenverzekering De werknemer kan € 7,50 per maand ontvangen als hij een aanvullende ziektekostenverzekering heeft afgesloten. Deze bijdrage van € 7,50 per maand behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Artikel 51: Bonus bij reïntegratie in het tweede ziektejaar Bij reïntegratie na ziekte heeft een werknemer onder voorwaarden recht op een aanvulling ineens tot 100% van zijn vast overeengekomen loon. Deze aanvulling behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Artikel 53: Aanvulling werkloosheidsuitkering Onder voorwaarden ontvangt een werknemer die werkloos wordt een aanvulling ineens van € 425. Deze aanvulling behoort tot het loon voor de loonheffing en de zorgverzekeringswet. Deze aanvulling behoort dus niet tot het loon voor de premies werknemersverzekeringen. Als het Aanvullingsfonds de uitkering verstrekt, dient het fonds zelf de loonheffing en de zorgverzekeringswetbijdrage te verzorgen. Als de uitkering door tussenkomst van de werkgever wordt uitbetaald, dient de werkgever voor de inhoudingen te zorgen.
Artikel 54: Aanvullende uitkeringen en rechten arbeidsongeschikten Werknemers die een uitkering ontvangen op grond van de regeling IVA hebben recht op een eindejaarsuitkering van € 567,23. Deze eindejaarsuitkering behoort tot het loon voor de loonheffing en de zorgverzekeringswet. Deze aanvulling behoort dus niet tot het loon voor de premies werknemersverzekeringen. Als de dienstbetrekking is geëindigd en het Aanvullingsfonds de uitkering verstrekt, dient het fonds zelf de loonheffing en de zorgverzekeringswetbijdrage te verzorgen. Als de uitkering door tussenkomst van de werkgever wordt uitbetaald, dient de werkgever voor de inhoudingen te zorgen. Als de dienstbetrekking nog bestaat dient de werkgever de loonheffing en de zorgverzekeringswetbijdrage te verzorgen.
Kenmerk
7
Artikel 54a: WGA-verzekering De premie voor deze verzekering wordt gelijkelijk verdeeld tussen de werkgever en de werknemer. Het gedeelte van de premie WGA-verzekering die door de werkgever wordt verhaald op de werknemer raakt de berekening van de loonheffingen niet. Voor de berekening van de verschuldigde loonheffingen mag het bedrag dus niet in mindering worden gebracht op het belastbare loon. De verhaalde premie kan slechts in mindering worden gebracht op het nettoloon.
Artikel 57a en 57b: Tijdspaarfonds Vanaf 1 januari 2006 bestaat in de bouwnijverheid het vakantiebonnensysteem niet meer. De tegenwaarde van een deel van het verlof wordt per loonperiode in het tijdspaarfonds gestort. De fiscale behandeling ten aanzien van de loonheffingen van deze fondsstortingen is vastgelegd in een convenant tussen caopartijen en de Belastingdienst.
Artikel 63: Erkenning verworven kwalificaties bouwplaatswerknemers Sommige werknemers hebben recht op het volgen van een EVC-traject. Met een EVC procedure kan de werknemer zijn competenties laten vaststellen en - leggen. Als de werkgever de kosten van deze procedure vergoedt, behoort die vergoeding vanaf 2009 niet tot het loon voor de loonheffingen. De werkgever heeft onder voorwaarden recht op een afdrachtvermindering van € 325 per procedure. Ik verwijs u naar het Handboek paragraaf 22.2.8.
Artikel 95: Werken in Duitsland Indien een bouwplaatswerknemer tijdelijk werkt in Duitsland en de werkgever verplicht afdraagt aan de Urlaubs-und Lohnausgleichskasse der Bauwirtschaft kan een inkomensverschil ontstaan ten opzichte van een werknemer die deelneemt aan het tijdspaarfonds. Dit inkomensverschil compenseert de werkgever met een brutoloon toeslag. Deze brutoloon toeslag behoort tot het loon voor de loonheffingen.
Hoofdstuk 17 Pensioen, excedentregeling en levensloop Ik heb dit hoofdstuk niet beoordeeld.