Kansarmoede in het onderwijs Een omgevingsanalyse in Halle
Maart 2006
Schoolopbouwwerk Halle Oudstrijdersplein 18, 1500 Halle tel 02/363 23 07 fax 02/363 24 00
[email protected]
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
2
Inhoudstabel 1. Inleiding
pag. 5
2. Situering van het project
pag. 6
2.1. Halle officieel
pag. 6
2.2. Riso Vlaams-Brabant, Onderwijs en Schoolopbouwwerk
pag. 7
3. Het Onderwijslandschap in Halle
pag. 9
3.1. Inleiding
pag. 9
3.2. Onderwijsinstellingen voor het Basisonderwijs
pag. 9
3.3. CLB’s voor het Basisonderwijs
pag. 13
4. Het welzijnslandschap in Halle
pag. 15
5. Kansarmoede in Halle
pag. 22
5.1. Inleiding
pag. 22
5.2. Een objectieve analyse
pag. 22
5.3. Een subjectieve analyse
pag. 29
5.4. Besluit
pag. 30
6. Kansarmoede en achterstand in het Halse basisonderwijs
pag. 31
6.1. Inleiding
pag. 31
6.2. Een objectieve analyse
pag. 31
6.3. Een subjectieve analyse
pag. 36
6.4. Besluit
pag. 37
7. Een project Schoolopbouwwerk in Halle
pag. 38
7.1. Inleiding
pag. 38
7.2. Naar een breder denkkader
pag. 38
7.3. De opstart van een Dialoog
pag. 39
7.4. Grondslagen en gevolgen van een Dialoog
pag. 40
7.5. De keuze voor een Dialoog in de context van Schoolopbouwwerk
pag. 41
7.6. Besluit en Schematische voorstelling
pag. 42
8. Bijlagen
pag. 44
8.1. Bijlage 1: Contactgegevens (Basis)onderwijslandschap
pag. 44
8.2. Bijlage 2: Contactgegevens Welzijnslandschap
pag. 49
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
3
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
4
1. Inleiding Het project Schoolopbouwwerk in Halle is gestart op 1 augustus 2005. Het verhaal kent echter een hele voorgeschiedenis. Er worden reeds lange tijd signalen opgevangen over knelpunten in het onderwijs. Onder andere via het huiswerkklasje van het buurtwerk, via het scholenoverleg van de preventiedienst van de stad Halle, via de werkgroep opvoedingsondersteuning en via het PRIC. Naar aanleiding van die signalen zijn er gesprekken gevoerd met diverse organisaties die rechtstreeks of onrechtstreeks met onderwijs begaan zijn. De belangrijkste zaken die geregeld terugkwamen in deze gesprekken waren de communicatie tussen ouders en school, de hoge drempel van het CLB, de beperkte kennis van school- en thuiscultuur en de betrokkenheid van de ouders. Na deze eerste gesprekken besloten Riso (Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw) Vlaams-Brabant en de Stad Halle om samen een project Schoolopbouwwerk op te starten. Daarbij werden een aantal zaken afgebakend: er zou volgens de methode van het opbouwwerk gewerkt worden, er zou voor heel Halle gewerkt worden, er zou enkel voor het Basisonderwijs gewerkt worden en de doelgroep zou bestaan uit kansarme ouders (allochtone en autochtone). Ondertussen zijn we een aantal maanden verder, is de voorbereidingsfase bijna doorlopen en is het tijd om keuzes te gaan maken met het project. Om deze keuze een gefundeerde basis te geven, presenteren we in deze omgevingsanalyse het resultaat van de voorbereidingsfase. Hieronder geven we eerst in een situering van het project meer informatie over Halle en over Riso Vlaams-Brabant. Daarna presenteren we achtereenvolgens het onderwijslandschap en het welzijnslandschap van Halle. In de vijfde paragraaf beschrijven we onze analyse van de kansarmoede in Halle en in de zesde paragraaf onze analyse van de (on)gelijke kansen en achterstelling in het Halse Basisonderwijs. Beide analyses hebben een objectieve en een subjectieve component. In de zevende paragraaf gaan we in op de volgende stap(pen) in het project. In de bijlagen in paragraaf acht publiceren we de contactgegevens over het onderwijslandschap en het welzijnslandschap in Halle.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
5
2. Situering van het project 2.1. Halle officieel 1 Halle is een officiële stad, gelegen in de provincie Vlaams-Brabant en het administratief arrondissement Halle-Vilvoorde. Halle ligt op 15 km ten zuiden van Brussel. De huidige stad omvat sedert 1 januari 1977 de voormalige gemeenten Buizingen, Halle en Lembeek. De stad telt 34 675 inwoners (31/12/2004), waarvan 16 915 mannen en 17 760 vrouwen. Halle heeft een oppervlakte van 4 440 ha en er wonen gemiddeld 781 mensen per km². Halle wordt omschreven als het regionaal centrum van Zuid-Westbrabant, zowel op commercieel, op verkeers- als op onderwijsgebied. Gerechtelijk behoort Halle tot het arrondissement Brussel en is als kantonhoofdplaats zetel van een Vredegerecht en een Politierechtbank.
HALLE Buizingen
Lembeek
1 Gevonden op 20/12/2005 op http://www.halle.be Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
6
2.2.
Riso Vlaams-Brabant, Onderwijs en Schoolopbouwwerk
Riso Vlaams-Brabant - of voluit het Regionaal Instituut voor Samenlevingsopbouw - is een vzw die op verschillende plaatsen in de provincie opbouwwerk en buurtwerk organiseert. Riso werkt met groepen die zelf niet makkelijk opkomen voor hun rechten. Samen met hen worden problemen aangepakt die te maken hebben met huisvesting, samenleven, vereenzaming, onderwijs, arbeid, ... Dat "samen met hen" maakt het werk uniek. Binnen Riso Vlaams-Brabant is onderwijs één van de centrale thema’s (naast huisvesting en samenleven), omdat het in onze maatschappij steeds belangrijker wordt. Studies1 geven aan dat ondanks de democratisering van het onderwijs, het schoolsucces nog steeds sterk afhankelijk is van het sociaal milieu. Kinderen uit kansarme en allochtone gezinnen kampen opvallend vaker met achterstelling, leerproblemen en onderwijsachterstand. Tussen hun ouders en de school bestaat een grote kloof: letterlijk en figuurlijk lijken ze mekaar niet te begrijpen. Het Schoolopbouwwerk heeft als prioritaire doelstelling die kloof tussen kansarme gezinnen en het onderwijs te overbruggen Riso werkt aan een betere communicatie tussen scholen en ouders/leerlingen, aan meer participatie van kansarme groepen aan het onderwijs(beleid), en aan meer debat over onderwijsachterstelling en gelijke kansen. Om hieraan te werken lopen er verschillende Schoolopbouwwerkprojecten in Leuven (Kamileon) en sedert augustus 2005 werden de eerste stappen gezet voor het Schoolopbouwwerkproject in Halle. Schoolopbouwwerk is een vrij recente vorm van opbouwwerk. Dat betekent dat de basisregel is dat er van onderuit gewerkt wordt. De doelgroep wordt daarbij als een volwaardige partner gezien. Zowel de formulering van het probleem als het zoeken naar de oplossingen gebeurt samen met de doelgroep. Niet alleen het resultaat (de oplossing) is dus belangrijk, maar ook het proces. Schoolopbouwwerk werkt ook projectmatig. Dit betekent dat het geen voorziening is, maar wel een methodiek die gericht en tijdelijk in een concrete situatie wordt ingezet. Schoolopbouwwerk gaat tenslotte niet om individuele problemen en oplossingen, maar wel om collectieve knelpunten, waarvoor structurele oplossingen worden gezocht.
1 Onder andere: Nicaise, I. (2001). Onderwijs en achterstelling: opnieuw ontwaken uit een al te mooie wensdroom? Tijdschrift voor onderwijsrecht en -beleid. Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
7
Omwille van de expertise die Riso Vlaams-Brabant opgebouwd heeft in het werken met groepen, besliste de stad Halle om samen met Riso Vlaams-Brabant in zee te gaan voor de opstart van een project Schoolopbouwwerk. Sedert 2001 wordt ook het buurtwerk in Halle in samenwerking met Riso Vlaams-Brabant georganiseerd.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
8
3. Het onderwijslandschap in Halle 3.1. Inleiding In Halle liepen in het schooljaar 2004-2005 3615 leerlingen school in het basisonderwijs (Kleuter en Lager Onderwijs). Dit is een lichte stijging ten opzichte van een aantal jaren voordien (3516 in het schooljaar 2001-2002). De meeste leerlingen die in Halle wonen gaan ook in Halle naar school (in het schooljaar 2004-2005 2761 leerlingen of 82%). Hier is een lichte daling zichtbaar (vgl. in het schooljaar 1998-1999 liepen nog 87% of 2877 van de leerlingen die in Halle woonden ook effectief school in Halle). 1 De meerderheid van de leerlingen die schoollopend zijn in Halle komen ook effectief uit Halle (76% van de leerlingen). De andere leerlingen zijn vooral afkomstig uit de buurgemeenten. De laatste jaren is er een stijging zichtbaar van leerlingen van buiten Halle (in het schooljaar 1998-1999 waren nog 80% of 2877 van de leerlingen uit Halle). Er is hierbij vooral een stijging van de leerlingen uit - de Waalse buurgemeente - Tubize zichtbaar (van 44 leerlingen in het schooljaar 1998-1999 naar 184 in het schooljaar 2004-2005). De centrumrol die aan Halle toegeschreven wordt, komt niet zo sterk tot uiting in het Basisonderwijs. Deze rol is in het secundair onderwijs wel heel duidelijk zichtbaar. 1 Hieronder schetsen we letterlijk en figuurlijk het onderwijslandschap in Halle. We sommen de scholen op per deelgemeente en geven ook het aantal leerlingen in het lager en/of het basisonderwijs. Daarnaast trachten we de scholen te visualiseren door de vestigingsplaats van de scholen zo nauwkeurig mogelijk aan te duiden op een kaart.
3.2. Onderwijsinstellingen voor het Basisonderwijs 2 3.2.1. Halle •
Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs, “De Leerboom” (Koninklijk Atheneum) (1) Kleuteronderwijs: 76 leerlingen Lager Onderwijs: 181 leerlingen
1 Cijfers september 2005, Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs 2 Cijfers september 2005, Bron: Preventiedienst Stad Halle Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
9
•
Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs, “De Zilverberk” (2) Kleuteronderwijs: 250 leerlingen Lager Onderwijs: 402 leerlingen
•
Vrije Basisschool, Don Bosco (3) Kleuteronderwijs: 109 leerlingen Lager Onderwijs: 236 leerlingen
•
Vrije Lagere school voor Buitengewoon Lager Onderwijs, Don Bosco (4) Lager Onderwijs: 144 leerlingen
•
Vrije Lagere school, Heilig Hart & College, Centrum (5) Lager Onderwijs: 245 leerlingen
•
Vrije Basisschool, Heilig Hart & College, Handbooghof (6) Kleuteronderwijs: 129 leerlingen Lager Onderwijs: 272 leerlingen
•
Vrije Basisschool, Heilig Hart & College, Panoramaschool (7) Kleuteronderwijs: 158 leerlingen Lager Onderwijs: 306 leerlingen
•
Vrije Basisschool, Heilig Hart & College, Essenbeek (8) Kleuteronderwijs: 53 leerlingen Lager Onderwijs: 111 leerlingen
•
Vrije Kleuterschool, Breedhout (9) Kleuteronderwijs: 27 leerlingen
•
Stedelijke Kleuterschool, “’t Parkske” (10) Kleuteronderwijs: 84 leerlingen
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
10
(9)
(3) & (4)
(1)
(5) (2)
(10) (6) (7) (8)
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
11
3.2.2. Buizingen •
Vrije Kleuterschool, Heilig Hart & College, De Buiteling (1) Kleuteronderwijs: 54 leerlingen
•
Stedelijke Basisschool, Buizingen "Beukenbos" (2) Kleuteronderwijs: 84 leerlingen Lager Onderwijs: 144 leerlingen
(2)
(1)
3.2.3. Lembeek •
Vrije Kleuterschool, Sancta Maria Instituut (3 vestigingen) (1 a,b,c) Kleuteronderwijs: 178 leerlingen
•
Vrije Lager Lagere school, Sancta Maria Instituut (2) Lager Onderwijs: 208 leerlingen
•
Stedelijke Basisschool, Lembeek “De Klimop” (3) Kleuteronderwijs: 97 leerlingen Lager Onderwijs: 118 leerlingen
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
12
(2)
(1c)
(1a)
(3)
(1b)
3.3. CLB’s voor het Basisonderwijs CLB staat voor Centrum voor Leerlingenbegeleiding. De taken en de werking van een CLB kan best beschreven worden aan de hand van het Mission Statement.1 Het Mission Statement van de Centra voor leerlingenbegeleiding vertaalt de waarden en principes die elk personeelslid van het CLB moet hanteren en werd gerealiseerd in een netoverschrijdende samenwerking.
“De Centra voor Leerlingenbegeleiding ondersteunen de leerlingen, hun ouders, de leerkrachten en de schooldirecties in alle Nederlandstalige scholen van hun werkgebied bij het verhogen van het welbevinden van de leerlingen. Zij gaan daarbij uit van de vragen en problemen van de leerlingen.
1
Informatie gevonden op 20/12/2005 op http://www.ond.vlaanderen.be/clb/prof/overzicht.htm
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
13
Zij begeleiden de leerlingen door nieuwe perspectieven te openen in hun ontwikkeling tot zelfstandige volwassenen en volgen systematisch of vraaggestuurd de gezondheid en het welbevinden van de leerlingen op. De Centra werken samen met de leerlingen, de ouders, de leerkrachten, de scholen en andere betrokkenen op vier domeinen: het leren en studeren, de onderwijsloopbaan, de preventieve gezondheidszorg en het psychisch en sociaal functioneren. De Centra garanderen door hun teamwerking een multidisciplinaire aanpak in deze vier domeinen. Zij doen onderzoek, verstrekken informatie en advies en begeleiden, op vraag van leerlingen, ouders, leerkrachten en schooldirecties en dit, waar nodig, in samenwerking met externe diensten.” In Halle zijn er twee CLB’s werkzaam. Enerzijds is er het CLB van het vrij onderwijs dat werkt voor de scholen die deel uitmaken van het vrij onderwijs. Daarnaast is er in Halle ook het CLB van het gemeenschapsonderwijs dat werkt voor de scholen die behoren tot het gemeenschapsnet. De Stedelijke basisscholen Beukenbos en ’t Parkske zijn aangesloten bij het CLB van het Vrije Onderwijs. De Stedelijke basisschool “De Klimop” is heden aangesloten bij het CLB van het Gemeenschapsonderwijs.
4.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
14
4. Het welzijnslandschap in Halle Hieronder schetsen we het welzijnslandschap in Halle. We sommen de verschillende instanties op en geven wat uitleg. We doen dit omdat we in het project met bestaande groepen willen werken. In het kader hiervan werden deze welzijnsinstanties ook bevraagd (zie volgende paragraaf).
•
Integratiedienst van de Stad Halle 1
Deze dienst beoogt een betere integratie van nieuwkomers, de bevordering van een goede verstandhouding tussen Belgen en vreemdelingen en tevens een brugfunctie tussen het stadsbestuur en de Halse allochtone inwoners. De integratieambtenaar werkt samen met reeds bestaande organisaties op gebied van allochtonenwerking (bvb. het lokaal steunpunt van het provinciaal integratiecentrum (PRIC), Halle zonder Grenzen, Onthaalbureau Zuidwest-Brabant, Buurtwerking, moskee Arrahman Halle vzw, ... en onderneemt zelf initiatieven om het lokaal beleid dichter bij de allochtone bevolking te brengen en omgekeerd. Deze dienst werd opgericht in het kader van de dienst sociale projecten en vormt als dusdanig een onderdeel ervan.
•
OCMW-Halle 2
Artikel 1 en 2 van de organieke OCMW-wet van 8 juli 1976 stelt het volgende: “Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Er worden openbare centra voor maatschappelijk welzijn opgericht die, onder de door deze wet bepaalde voorwaarden, tot opdracht hebben deze dienstverlening te verzekeren. De openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn openbare instellingen met rechtspersoonlijkheid. Zij vervangen de commissies van openbare onderstand waarvan zij alle goederen, rechten, lasten en verplichtingen overnemen. Iedere gemeente van het Rijk wordt bediend door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.” In de strategische nota van het OCMW-Halle voor de periode 2003-2006 vinden we een visietekst die in consensus opgesteld werd door alle leidinggevenden: “In het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van Halle werken mensen samen in teamverband om 1 Informatie gevonden op 03/01/2005 op www.halle.be 2 Informatie gevonden op 03/01/2005 op www.ocmwhalle.be Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
15
ervoor te zorgen dat de bewoners er zich thuis voelen en we echte kansen scheppen voor de gebruikers en cliënten van onze OCMW-diensten.”
•
Buurthuis Ommekaar 1
Buurthuis Ommekaar is ontstaan in 1987 uit de parochiale werkgroep Welzijnszorg-Buizingen. Op basis van een sociale enquête werden de taken van het uit te werken Buurthuis uitgetekend. Het huidige Buurthuis ging voor het eerst open op 31 mei 1990. Het Buurthuis heeft verschillende afdelingen: een praatcafé; een kinderhoekje; het verdelen van tweedehands kledij; ook van baby en kinderkledij; een boodschappen- en vervoerdienst; een sociale dienst; een wereldwinkel; aanwezigheid van de dagelijkse krant en verschillende weekbladen; ook speelgoed en klein huishoudgerief. Het Buurthuis wordt gedragen door meer dan 30 vrijwilligers die in een beurtrol samen het Buurthuis open houden. Op de sociale dienst is één beroepskracht, een sociaal werkster, werkzaam.
•
Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Zenne en Zoniën (CAW) Afdeling Halle 2
Het centrum algemeen welzijnswerk of CAW staat open voor mensen met vragen en problemen. Daarbij houdt het CAW de drempel bewust zo laag mogelijk. Want het CAW is er voor iedereen, en zeker voor mensen die meer kwetsbaar zijn, wegens kansarmoede, thuisloosheid, scholing, leeftijd, afkomst… Zevenentwintig CAW’s in Vlaanderen en Brussel bieden op eenvoudige vraag een luisterend oor, opvang en psychosociale begeleiding. Elke hulpvrager mag rekenen op absolute discretie van de hulpverleners. Het CAW is een autonome welzijnsorganisatie, en werkt onafhankelijk van het onderwijs, de gezondheidszorg, de sociale zekerheid, de financiële bijstand, justitie… Mensen worden als gelijkwaardig benaderd. De hulpverlening is vrijwillig, anoniem en vrij van externe rapportage en controle. De vragen die mensen stellen, zijn voor het CAW de eerste zorg. De CAW-hulpverleners ondersteunen in de eerste plaats de mogelijkheden die mensen zélf hebben. Welke oplossingen kunnen mensen zelf vinden en met de steun van hun omgevingsnetwerk? Ondersteuning van het CAW betekent ook: mensen sterker maken om hun basisrechten zelf te realiseren.
1 Informatie gevonden op 03/01/2006 op www.ommekaar.tk 2 Informatie gevonden op 03/01/2006 op www.caw.be Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
16
•
Buurtwerk Halle1
In samenwerking met Riso Vlaams-Brabant startte de stad Halle in 1999 de buurtwerking in de wijk Windmoleken op. Ondertussen is de buurtwerking uitgebreid naar de wijken Kriekenveld en Vogelweelde. Het doel is de leefbaarheid in de wijken verhogen door het versterken van het sociale weefsel en het verbeteren van de fysische leefbaarheid. Om dit in de wijken te verwezenlijken wordt getracht dat de bewoners zichzelf kunnen ontdekken en verder ontplooien en wordt gestreefd naar een harmonieuze samenleving tussen de verschillende bewoners. De buurtwerking in de sociale wijk Windmoleken is werkzaam op drie gebieden: volwassenen, jongeren en kinderen. De volwassenenwerking wordt gedragen door een stevige groep van vrijwilligers. Samen met de buurtwerkers worden verschillende activiteiten en projecten uitgewerkt zoals de buurtmaaltijden, de bibliotheekhoek, cyberhoek, buurtfeest, enz. De jongerenwerking tracht de jongeren in de wijk verantwoordelijkheid bij te dragen door hun vrije tijd op een zinvolle manier te besteden. Met de jongeren worden activiteiten georganiseerd zoals kampen, weekends, uitstappen, sportmanifestaties en -activiteiten en buurtgebonden activiteiten i.s.m. de vrijwilligersploeg, enz. De kinderwerking probeert de kinderen uit de wijk een waaier van mogelijkheden te bieden om op een zinvolle manier met hun vrije tijd om te springen en om kinderen toe te leiden naar het reguliere aanbod. Naast deze activiteiten organiseert de buurtwerking ook huistaakbegeleiding. De buurtwerking in de wijk Vogelweelde heeft als doel een vertrouwensrelatie op te bouwen tussen kinderen, jongeren, ouders en de wijkwerkers. De wijkwerking richt zich enerzijds op kinderen en jongeren en anderzijds op een sterke communicatie omtrent de inrichting en het gebruik van de nieuwe speelpleinen. Vanuit de dialoog met bewoners en gebruikers van de speelpleintjes is reeds een sterke bewonersgroep gegroeid die instaat voor de organisatie van allerlei activiteiten die de wijk Vogelweelde (bijvoorbeeld Wijkfeest en kinderdag). De wijkwerking in het Kriekenveld beperkt zich tot de ondersteuning van het wijkcomité en overleg met de jongeren en omwonenden van het speelplein.
•
Provinciaal Integratiecentrum Lokaal Steunpunt Zuid-West Brabant (PRIC) 2
Het Provinciaal Integratiecentrum Vlaams-Brabant (PRIC) werkt binnen de krijtlijnen van het minderhedendecreet van 28 april 1998. In dit kader coördineert, ondersteunt en stimuleert het 1 Informatie gevonden op 03/01/2006 op www.halle.be en www.risovlb.be 2 Informatie gevonden op 03/01/2006 op www.vlaamsbrabant.be/levenenwonen/minderheden Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
17
het etnisch-cultureel minderhedenbeleid in de provincie. Het Vlaamse beleid legt drie klemtonen: Ten eerste een Emancipatiebeleid dat een harmonieus samenleven tussen Belgen en etnisch-culturele minderheden wil bevorderen. Ten tweede een Onthaalbeleid, gericht op het wegwijs maken en stimuleren van nieuwkomers (vreemdelingen die België binnenkomen als asielzoeker of in het kader van gezinshereniging of gezinsvorming) om als volwaardige burgers deel te nemen aan onze samenleving. Ten derde een Opvangbeleid voor diegenen die zich in België bevinden zonder wettig verblijfsstatuut en die wegens hun noodsituatie opvang of bijstand vragen. Dit beleid wordt prioritair. Binnen het minderhedenbeleid verzorgt het PRIC een aantal bijzondere opdrachten: Het bijdragen tot een nauwkeurige analyse van achterstand en achterstelling van de doelgroepen; de methodieken en werkvormen uitwerken, die erop gericht zijn de doelgroepen daadwerkelijk te bereiken en bij het maatschappelijk leven te betrekken; en de lokale overheden en de relevante maatschappelijke sectoren stimuleren om een beleid te voeren dat gericht is op de deelname van de doelgroepen aan het maatschappelijk leven. In Halle is het lokaal steunpunt Zuidwest Vlaams-Brabant gevestigd. De lokale steunpunten zijn de lokale werkingen van het PRIC. Het lokale steunpunt werkt onder toezicht van een stuurgroep waarin de doelgroepen en hun organisaties vertegenwoordigd zijn. Het werkt zijn opdrachten uit in nauwe samenwerking met deze doelgroepen en hun organisaties en betrekt hen bij de invulling en uitvoering van de eigen opdrachten. Vandaag zijn er in Vlaams-Brabant vijf lokale steunpunten.
•
Onthaalbureau Vlaams-Brabant Vestiging Zuidwest-Brabant 1
Het onthaalbureau is een organisatie die instaat voor het inburgeringstraject van de nieuwkomer. Binnen dat primaire inburgeringstraject krijgt de nieuwkomer een eerste kans om met de Vlaamse samenleving kennis te maken en Nederlands te leren. De Vlaamse Gemeenschap erkent acht onthaalbureaus. Naast de onthaalbureaus van Gent, Antwerpen en Brussel, wordt er één per Vlaamse provincie erkend. De coördinatie en administratie van het Onthaalbureau Vlaams-Brabant is gevestigd in Leuven. Er zijn daarnaast 4 plaatselijke vestigingen waaronder de vestiging Zuidwest-Brabant in Halle. Het onthaalbureau in Halle bevindt zich, samen met het PRIC, in de lokalen van PIN vzw.
1 Informatie gevonden op 03/01/2006 op www.wvc.vlaanderen.be/minderheden/inburgeringsbeleid Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
18
•
De Springplank – Centrum voor Basiseducatie Halle Pajottenland vzw 1
Basiseducatie
is
een
onderwijsvoorziening
voor
laaggeschoolde
volwassenen.
Zij verwerven en verbeteren er hun functionele vaardigheden op het vlak van taal, wiskunde, maatschappijoriëntatie en ICT. Er zijn 29 centra voor basiseducatie in Vlaanderen en Brussel erkend en gefinancierd. Het Centrum voor Basiseducatie Halle-Pajottenland “De Springplank” organiseert gratis cursussen voor volwassenen die niet lang naar school zijn geweest. Inwoners uit de omringende gemeenten kunnen hier zowel overdag als 's avonds les volgen. Er zijn lesplaatsen in Halle, Ternat, Dilbeek, Asse en Zellik.
•
Jobhuis Halle - Vilvoorde vzw 2
Het Jobhuis Halle-Vilvoorde vzw is een vormings- en opleidingscentrum voor maatschappelijke kwetsbare jongeren en volwassenen, laaggeschoolde werkenden en werkzoekenden, leefloontrekkers, herintreders, schoolverlaters, … Het Jobhuis bekommert zich om mensen die op één of andere manier door de mazen glippen. Met zijn initiatieven wil het mensen meer kansen geven in de samenleving en hun tewerkstellingskansen vergroten. Het Jobhuis HalleVilvoorde vzw bestaat ruim 10 jaar. De werking startte in 1992. De afgelopen jaren heeft het Jobhuis Halle-Vilvoorde steeds al haar krachten en middelen geïnvesteerd in de uitbouw van de werking. Het Jobhuis biedt een waaier aan kwaliteitsvolle opleidings-, tewerkstellings- en vormingsprojecten.
•
De Wip, dagcentrum 3
De Wip is als een Dagcentrum Bijzondere Jeugdzorg erkend door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. De werking is rond vier pijlers. De eerste is jongerenbegeleiding: opvang van één of meerdere jongeren van hetzelfde gezin. De tweede is gezinsbegeleiding: Aandacht wordt besteed aan de werkpunten die werden geformuleerd ten aanzien van de wettelijke vertegenwoordigers en eventuele andere betrokkenen. De derde pijler is de schoolbegeleiding: Begeleiding bij de studie en in samenspraak met de wettelijke vertegenwoordigers opvolging van de schoolse aangelegenheden. De vierde pijler is een
1 Informatie gevonden op 03/01/2006 op www.basiseducatie.be 2 Informatie gevonden op 03/01/2006 op www.jobhuis.be/jobhuis/index.php 3 Informatie gevonden op 03/01/2006 via www.desocialekaart.be Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
19
ouderwerking: Samenbrengen van de wettelijke vertegenwoordigers en gezinnen, ervaringen en ideeën uitwisselen, educatieve activiteiten aanbieden. Naast deze welzijnsorganisaties zijn er in Halle ook nog een aantal allochtone zelforganisaties die belangrijk zijn in het kader van het Schoolopbouwwerk en die we daarom wensen te vermelden. Deze organisaties worden ondersteund door het Provinciaal Integratie Centrum Lokaal Steunpunt ECM Zuidwest Vlaams-Brabant (PRIC) de door de Integratiedienst van de Stad Halle.
•
’T Zeiltje 1
’T Zeiltje is een feitelijke organisatie die zich richt op allochtonen, vooral nieuwkomers, en Belgen. De organisatie wil werken aan de integratie van allochtonen in de Belgische maatschappij, allochtone culturen tonen, taalverwerving stimuleren en opleiding en tewerkstelling stimuleren. ’T Zeiltje organiseert infoavonden voor nieuwkomers met o.a. volgende thema’s: sociaal recht, arbeidsrecht, ontmoeting met een ziekenfonds. Ze doen ook demonstraties uit verschillende culturen: van koken tot optredens in rusthuizen en ze organiseren sportieve activiteiten. Eenmaal per jaar doen ze een burenfeest waarop kennissen, klasgenoten en buren uitgenodigd worden.
•
Isimbi 2
Isimbi is een feitelijke vereniging die zich richt op allochtonen uit de regio en Belgen. Isimbi wil sociale integratie promoten, harmonie brengen tussen de oorspronkelijke cultuur en de cultuur van het gastland o.a. door uitwisselingen. Isimbi is vooral bezig met integratie en tolerantie, communicatie tussen mensen, educatie en uitwisseling tussen culturen. Ze organiseert een artistiek en cultureel atelier. Verder realiseerde Isimbi workshops op Roefeldagen, uitwisselingsprojecten, kookdemonstraties enzomeer. Maandelijks organiseert Isimbi een praatcafé in Halle waar allochtonen en autochtonen elkaar ontmoeten. Dit initiatief ontstond omdat veel allochtonen die Nederlandse les volgen geen plaats hebben om Nederlands te oefenen.
1- 2 Informatie gevonden in: Provincie Vlaams-Brabant (2004). Een kleurrijke gids van Vlaams-Brabant. Het allochtoon verenigingsleven in kaart gebracht. Provincie Vlaams-Brabant: Leuven Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
20
•
Pachamama 1
De organisatie is actief in de provincie Vlaams-Brabant sinds 1991 en is aangesloten bij een Europese Federatie voor Boliviaanse Organisaties. Ze is vooral gericht op Latijns-Amerikanen (Bolivianen) en Belgen. De organisatie wil de Boliviaanse muziek en cultuur tonen en doorgeven, culturele manifestaties organiseren, werken op Europees vlak om carnaval te vieren en samen praten en leven want sociale contacten zijn belangrijk voor het integratieproces. Pachamama organiseerde al Boliviaanse feesten, nam deel aan multiculturele feesten, Europese carnavals, 11-julivieringen en het carnaval van Halle en reisde met een groep naar Bolivië. Ze richten ook Spaanse lessen en Boliviaanse danslessen in.
•
Moskeevereniging Arrahman 2
De vereniging werkt sinds de jaren ’70 in Halle en omstreken. In 1999 werd de vzw opgericht. Ze werkt samen met de Brusselse moskee. De deuren staan open voor iedereen. Effectieve leden betalen een maandbijdrage. De organisatie staat open voor iedereen maar de werking is vooral gericht op moslims. De organisatie wil een gebedsplaats inrichten, Koranlessen en Arabische lessen organiseren en wil in de nabije toekomst activiteiten voor jongeren waaronder multiculturele bijeenkomsten.
1-2 Informatie gevonden in: Provincie Vlaams-Brabant (2004). Een kleurrijke gids van Vlaams-Brabant. Het allochtoon verenigingsleven in kaart gebracht. Provincie Vlaams-Brabant: Leuven Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
21
5. Kansarmoede in Halle 5.1. Inleiding De analyse van de kansarmoede in Halle hebben we op twee aanvullende manieren gevoerd die we hieronder presenteren. We hielden enerzijds een objectieve analyse door een aantal cijfergegevens op te zoeken en te vergelijken. Anderzijds hielden we een subjectieve analyse door het voeren van gesprekken met diensten en voorzieningen die werken rond de problematiek van (kans)armoede.
5.2. Een objectieve analyse Voor de objectieve kansarmoedegegevens doen we beroep op de gegevens in het kader van het Sociaal Impulsfonds dat in 1996 door de Vlaamse regering werd opgericht. Steden en gemeenten kregen door dit fonds geld van de Vlaamse Overheid om het sociaal beleid in hun gemeente nieuwe ‘impulsen’ te geven. Het fonds werd hervormd en vanaf 1 januari 2003 krijgen alle gemeenten een bedrag uit het Gemeentefonds. Dertien gemeenten krijgen daarnaast nog extra middelen uit het Stedenfonds. Halle krijgt middelen uit het Gemeentefonds, maar kan niet rekenen op extra middelen uit het Stedenfonds. Hieronder presenteren we de (meest recente) cijfers voor de Stad Halle en vergelijken deze ook telkens met deze van het arrondisement Halle-Vilvoorde, de provincie Vlaams-Brabant en het Vlaamse Gewest.
5.2.1. Jongeren in Bijzondere Jeugdbijstand Dit criterium toont het aantal jongeren in de Bijzondere Jeugdbijstand in 2003.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
22
Aantal % t.o.v. totaal % t.o.v. aantal aantal jongeren 0-18 jongeren 0-18 jaar jaar Aantal begeleide inwoners in 2003 1/01/2004 1/01/2004 Geografische eenheid jongeren in 2003 Halle Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
56 645 1321
0,16 0,11 0,13
7318 127184 222211
0,77 0,51 0,59
Vlaams Gewest
12111
0,2
1273196
0,95
Bron: Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Welzijn Volksgezondheid en Cultuur Op vlak van jongeren in Bijzondere Jeugdbijstand scoort Halle hoger dan het Provinciale gemiddelde en dan het arrondissement Halle-Vilvoorde, doch lager dan het Vlaamse Gewest.
5.2.2. Kinderen geboren in een kansarm gezin Met dit criterium wordt het aantal geboorten in gezinnen die scoren op de kansarmoedecriteria van Kind en Gezin bedoeld. De criteria voor kansarmoede die worden gebruikt door Kind en Gezin zijn de volgende: lage opleiding ouders, zwakke arbeidssituatie ouders, laag maandinkomen gezin, slechte huisvesting gezin, zwakke ontwikkeling kinderen, zwakke gezondheidstoestand van één of meer gezinsleden. Een gezin wordt als kansarm beschouwd als het aan drie of meer criteria beantwoordt.
Gemiddeld Gemiddeld aantal Aantal % kansarme kansarme geboorten geboorten geboorten Geografische Eenheid 1998-2000 in 1999 1998-2000
Gemiddeld aantal Aantal kansarme geboorten geboorten in 2001-2003 2002
Gemiddeld % kansarme geboorten 2001-2003
Halle Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
9 144 311
403 5723 10643
2,32 2,51 2,92
8 94 233
360 5650 10403
2,13 1,66 2,24
Vlaams Gewest
2887
61906
4,66
3427
59725
5,74
Bron: Kind en Gezin
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
23
Op het niveau van het arrondissement Halle-Vilvoorde bekeken, scoort Halle eerder hoog op het criterium van het aantal kansarme geboorten. In vergelijking met de cijfers van de provincie Vlaams-Brabant en met die van het Vlaamse Gewest heeft Halle eerder weinig kansarme geboorten.
5.2.3. Kinderen van alleenstaanden Dit criterium betreft het aantal kinderen tussen 0 en 18 jaar dat bij een alleenstaande ouder woont. Voor de berekening van de SIF-indicator wordt de verhouding van het aantal kinderen van alleenstaanden t.o.v. het totaal aantal inwoners in de gemeente genomen.
Aantal kinderen Aantal kinderen % t.o.v. totaal % t.o.v. totaal van van alleenstaanden aantal inwoners alleenstaanden aantal inwoners 1/3/91 1/3/91 1/1/04 1/1/04 Geografische Eenheid Halle Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
701 11.380 18.799
2,10 2,07 1,89
836 13.277 21.371
2,44 2,33 2,07
Vlaams Gewest
104.448
1,78
113.971
1,89
Bron: Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS), verwerking door de Administratie Planning en Statistiek (APS) van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (MVG) Het aantal kinderen van alleenstaanden in Halle is hoog, zowel in vergelijking met het arrondissement, met de provincie, als met het gewest.
5.2.4. Werkloze jongeren Dit criterium beschrijft het aantal uitkeringsgerechtigde volledig werkloze jongeren (jonger dan 25 jaar). Omdat dit cijfer sterk kan fluctueren werd het gemiddelde genomen van 30/06/2002, 30/06/2003 en 30/06/2004.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
24
Aantal % t.o.v. Aantal % t.o.v. Aantal % t.o.v. UVW's totaal UVW's totaal UVW's totaal jonger dan aantal jonger dan aantal jonger dan aantal 25 jaar inwoners 25 jaar inwoners 25 jaar inwoners Geografische Eenheid 1993-1995 1993-1995 1996-1998 2002-2004 2002-2004 2002-2004 Halle
192
0,58
147
0,44
150
0,44
Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
2.206 4.578
0,40 0,46
1.650 3.538
0,30 0,35
1.549 3.083
0,27 0,30
Vlaams Gewest
37.889
0,65
30.568
0,52
25.685
0,43
Bron: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB), bewerking door APS Het aantal werkloze jongeren is (en blijft ondanks een daling) in Halle vrij hoog. Dit is zeker het geval als we gaan vergelijken met de cijfers op regionaal of provinciaal niveau.
5.2.5. Langdurige werklozen Dit criterium bepaalt het aantal uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die langer dan één jaar werkloos zijn. Omdat dit cijfer sterk kan fluctueren werd het gemiddelde genomen van de cijfers van 1993, 1994 en 1995, van 1998, 1999 en 2000, en van 2002, 2003 en 2004. En dat telkens op 30 juni.
% t.o.v. % t.o.v. % t.o.v. Aantal Aantal Aantal totaal totaal totaal UVW's UVW's UVW's aantal aantal aantal > 1 jaar > 1 jaar > 1 jaar inwoners inwoners inwoners Geografische Eenheid 1993-1995 1993-1995 1998-2000 1998-2000 2002-2004 2002-2004 Halle
504
1,51
338
1,00
283
0,83
Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
6.993 14.983
1,27 1,51
6.093 12.255
1,10 1,22
3.971 7.345
0,70 0,71
Vlaams Gewest
123.467
2,10
109.986
1,86
64.923
1,08
Bron: VDAB, bewerking APS
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
25
Het gemiddeld aantal langdurig werklozen in Halle is hoger dan het gemiddelde van het arrondissement en het gemiddelde van de provincie, maar lager dan het gemiddelde van het Vlaams gewest. Wat niet uit deze cijfers kan gehaald worden, maar wel blijkt na het bestuderen van de cijfers van de VDAB, is dat Halle het grootste aantal langdurige werklozen (in het Vlaams Gewest) heeft die langer dan vijf jaar werkloos zijn.
5.2.6. Leefloners Personen die over geen of te weinig inkomen beschikken kunnen via het OCMW in aanmerking komen voor het bestaansminimum. Sinds 1 oktober 2002 is de wet op het bestaansminimum afgeschaft en vervangen door de wet die het recht op maatschappelijke integratie instelt van 26 mei 2002. De uitkering heet sindsdien leefloon in plaats van bestaansminimum. Omdat dit cijfer sterk kan fluctueren werd het gemiddelde genomen van 1993, 1994 en 1995, van 1998, 1999, 2000 en van 2001, 2002, 2003, telkens op 1 januari.
Gemiddeld aantal leefloners 98-00
% t.o.v. totaal aantal inwoners 98-00
Gemiddeld aantal leefloners 01-03
% t.o.v. totaal aantal inwoners 01-03
0,27
114
0,31
101
0,30
997 2.410
0,18 0,24
1.255 2.903
0,23 0,29
1.183 2.501
0,21 0,24
24.465
0,42
28.823
0,49
23.920
0,40
% t.o.v. totaal aantal inwoners 93-95
90
Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant Vlaams Gewest
Gemiddeld aantal leefloners 93-95 Geografische Eenheid Halle
Bron: Programmatorische federale overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie Regionaal en Provinciaal gezien heeft Halle een hoog aantal leefloners. Het aantal leefloners is een stuk lager dan het Vlaams Gewest.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
26
5.2.7. Weduwnaars en weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen met beperkt inkomen (WIGW’s) Aantal WIGW's volgens de definitie geldig tot 16/04/1997: weduwnaars en weduwen, invaliden, gepensioneerden en wezen met beperkt inkomen. Tot 30/06/1997 kregen deze groepen een verhoogde tegemoetkoming bij geneeskundige verzorging. Ondertussen zijn er nieuwe categorieën van gerechtigden toegevoegd.
Aantal WIGW’s Geografische Eenheid 1/1/95
% t.o.v. totaal aantal inwoners 1/1/95
Aantal WIGW’s 1/1/99
% t.o.v. totaal aantal inwoners 1/1/99
Aantal WIGW’s 1/1/04
% t.o.v. totaal aantal inwoners 1/1/04
Halle Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
2.262 35.353 69.554
6,77 6,44 6,99
2.116 32.528 64.612
6,31 5,85 6,39
2.201 32.678 66.018
6,41 5,75 6,40
Vlaams Gewest
465.243
7,93
450.287
7,60
486.213
8,08
Bron: Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ); verzameld door APS Halle heeft eerder een gemiddeld aantal WIGW’s.
5.2.8. SIF-vreemdelingen 'SIF-vreemdelingen' zijn migranten met permanente woonplaats in het Vlaams Gewest die afkomstig zijn uit landen waarvan het bruto nationaal product per hoofd minder bedraagt dan 3,718 Euro (anno 1996) of die de Italiaanse, Spaanse, Portugese of Griekse nationaliteit bezitten.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
27
% t.o.v. % t.o.v. % t.o.v. Aantal SIF- totaal Aantal SIF- totaal Aantal SIF- totaal vreemaantal vreemaantal vreemaantal delingen inwoners delingen inwoners delingen inwoners Geografische Eenheid 1/1/95 1/1/95 1/1/99 1/1/99 1/1/03 1/1/03 Halle
922
2,75
963
2,89
975
2,84
Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
17.119 23.971
3,08 2,37
17.967 25.565
3,30 2,60
19.094 28.195
3,36 2,73
Vlaams Gewest
165.730
2,80
160.076
2,75
138.195
2,31
Bron: NIS, verwerking door APS Halle heeft een gemiddeld aantal SIF-vreemdelingen.
5.2.9. Sociale huurappartementen Voor dit criterium wordt het aantal huurappartementen genomen dat gebouwd werd door een erkende vennootschap van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM). De verhouding werd berekend t.o.v. het totaal aantal huishoudens vermits het totaal aantal woningen enkel beschikbaar is voor 2001.
Aantal VHMhuurappartementen 2002-2004
% t.o.v. totaal aantal huishoudens 2002-2004
454
3,14
Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
3.923 7.328
1,72 1,74
Vlaams Gewest
62.167
2,51
Geografische Eenheid Halle
Bron: Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM), verwerking door APS Het aantal sociale huurappartementen blijft nog steeds hoog in vergelijking met het arrondissement, het Vlaamse Gewest en de Provincie. De huisvestingsmaatschappij heeft plannen om het patrimonium nog uit te breiden waardoor het verschil met de gemiddelden van het arrondissement, de provincie en het gewest nog groter zal worden. De plannen voor de uitbreiding zijn ingegeven door de lange wachtlijsten die er momenteel zijn. Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
28
5.2.10. Wooncomfort Een woning zonder klein comfort is een woning waarin één van de volgende elementen ontbreekt: stromend water, bad of douche, WC met waterspoeling.
% t.o.v. totaal % t.o.v. totaal aantal woningen aantal woningen Woningen zonder waarvan comfort Woningen zonder waarvan comfort klein comfort klein comfort is gekend is gekend 1/3/91 Geografische Eenheid 1/3/91 1/10/01 1/10/01 Halle
2.121
16,36
823
6,16
Arr. Halle-Vilvoorde Prov. Vlaams-Brabant
22.950 44.323
11,68 12,30
9.722 18.097
4,64 4,69
Vlaams Gewest
296.211
13,83
112.618
4,93
Bron: NIS, Sociaal-Economische Enquête (SEE) 1991 en 2001 In Halle en vooral in delen van de deelgemeente Lembeek bevinden zich nog steeds veel woningen zonder comfort. Dit cijfer ligt merkelijk hoger dan in de rest van het Vlaams Gewest. We moeten echter opmerken dat de meest recente cijfers reeds van 2001 zijn.
5.3. Een subjectieve analyse De subjectieve analyse is gebaseerd op de gesprekken die we voerden met de welzijnsinstanties in Halle die in de vorige paragraaf aangehaald werden. We nodigden ons zelf uit bij deze instellingen en gaven een voorstelling van Schoolopbouwwerk en peilden naar de doelgroep die zij bereiken. We deden dit omdat we enerzijds een beter zicht wilden krijgen op de problematiek in Halle en anderzijds omdat we in een volgende stap via deze welzijnsinstanties de doelgroep wensen te bereiken. Wat in de gesprekken vooral opvalt is dat alle welzijnsinstanties aangeven dat de kansarmoede vooral geconcentreerd zit in twee “blokken”. In Halle zelf is de problematiek vooral aanwezig in de sociale woonwijk Windmoleken. Naast deze wijk wordt ook de deelgemeente Lembeek aangegeven als een gemeente waar meer kansarmoede aanwezig is dan gemiddeld in Halle. Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
29
Alle organisaties staan positief tegenover het project Schoolopbouwwerk in Halle en geven aan dat er nood is aan een project dat zich richt op de knelpunten in het onderwijs. Ze zijn in eerste instantie ook bereid om het project mee op te volgen en vervolgens mee te werken. In een volgende fase moeten we zoeken hoe we deze samenwerking vorm kan krijgen.
5.4. Besluit Objectief bekeken kunnen we stellen dat Halle een gemiddelde gemeente is wat betreft kansarmoede. Na de gesprekken met de welzijnsinstanties kunnen we dit beeld verfijnen en zien we dat het probleem van kansarmoede in Halle een probleem van concentratie is. Vooral in de wijk Windmoleken en de deelgemeente Lembeek is de kansarmoede groot. Deze vaststelling kunnen we momenteel echter niet ondersteunen met objectieve cijfergegevens.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
30
6. Kansarmoede en achterstand in het Halse basisonderwijs 6.1. Inleiding Net als bij de analyse van de kansarmoede in Halle (zie vorige paragraaf) splitsen we de analyse van de kansarmoede of de (on)gelijke kansen in het onderwijs op in twee verschillende, aanvullende delen. In een eerste deel presenteren we een aantal objectieve cijfers. Het tweede deel is een subjectieve analyse van de knelpunten na het voeren van een aantal gesprekken met de scholen, de CLB’s, en de welzijnsorganisaties.
6.2. Een objectieve analyse 6.2.1. Het Gelijke Onderwijskansendecreet Het Gelijke Onderwijskansendecreet bestaat uit drie luiken. Het eerste luik is het recht op inschrijving, het tweede luik voorziet een ondersteuningsaanbod en het derde luik voorziet in het oprichten van een lokaal overlegplatform (LOP). Op het tweede luik gaan we straks uitgebreider in. Het eerste luik, het inschrijvingsrecht, houdt in dat elke ouder, na het akkoord verklaren met het schoolplan, vrij de schoolkeuze mag maken. Hierdoor kan een school slechts in beperkte gevallen een leerling weigeren. Het derde luik, het lokaal overlegplatform, heeft een onderzoeks-en adviesopdracht en een bemiddelende en steunende rol in het realiseren van het inschrijvingsrecht. Voor het ondersteuningsaanbod (het tweede luik) worden vijf ‘kansenindicatoren’ gehanteerd die een cijfermatig beeld bieden op kansarmoede in het onderwijs. Een leerling behoort tot de doelgroep van het decreet wanneer voldaan wordt aan minstens één van de volgende indicatoren: 1. Het gezin leeft van een vervangingsinkomen. 2. De leerling is (tijdelijk) thuisloos: opgenomen buiten het gezinsverband. 3. De ouders behoren tot de trekkende bevolking. 4. De moeder is niet in het bezit van een diploma van het secundair onderwijs, een studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het beroepssecundair onderwijs of een daarmee gelijkwaardig diploma. 5. De thuistaal is niet het Nederlands.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
31
Op basis van deze vijf kansenindicatoren kunnen voor een periode van drie schooljaren aanvullende lestijden of een extra uren-leraar krijgen. Aan elke indicator wordt een gewicht toegekend waarmee dan de uren berekend worden. De vijfde indicator, thuistaal is niet het Nederlands, wordt enkel gewogen indien deze voorkomt in combinatie met andere gelijkekansenindicatoren. Dit betekent concreet dat de GOK-leerlingen leerlingen zijn die voldoen aan minimum één van de eerste vier criteria. De indicatorleerlingen zijn alle GOK-leerlingen plus de leerlingen die enkel aan het laatste criteria voldoen. Als we dus spreken over GOK-leerlingen (of Doelgroepleerlingen), dan worden de leerlingen met enkel de indicator “Thuistaal niet-Nederlands” niet meegeteld. Dit is wel het geval als we spreken over “Indicatorleerlingen”. De scholen beschikken over een vrij grote zelfstandigheid voor de aanwending van de extra uren. Elke school moet een actieplan opstellen waarin aangegeven wordt welke doelstellingen ze voor de leerlingen en voor de leerkrachten wil realiseren. Er zijn zes domeinen waarbinnen gewerkt kan worden: 1. De preventie en remediëring van ontwikkelings- en leerachterstanden. 2. Taalvaardigheidsonderwijs. 3. Intercultureel onderwijs. 4. Doorstroming en oriëntering. 5. Socio-emotionele ontwikkeling. 6. Leerlingen- en ouderparticipatie.
6.2.2. GOK-Leerlingen in de Halse scholen Op basis van de gegevens die door de scholen werden verstrekt en op basis van cijfers van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap kennen we voor het Halse basisonderwijs het aantal GOK-leerlingen. In de tabel hieronder presenteren we de gemiddelde GOK-gegevens voor de Halse scholen. Deze gegevens konden we samenstellen na informatie verkregen van de verschillende Halse Basisscholen en van het Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Voor we de cijfers presenteren willen we nog twee opmerkingen geven. Ten eerste willen we erop wijzen dat de formulieren door de ouders zelf moeten ingevuld worden. Omwille van verschillende redenen kunnen we ervan uitgaan dat niet alle ouders deze bevraging volledig
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
32
invulden. Ten tweede moet opgemerkt worden dat een aantal scholen geen bevraging hielden bij de ouders van hun leerlingen. We mogen er dus van uitgaan dat de werkelijke cijfers een stuk hoger zullen zijn dan hieronder weergegeven.
Aantal % GOK Aantal % indicator Aantal GOK- t.o.v. aantal indicator- t.o.v. aantal leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen leerlingen Schooljaar 2001-2002 (GOK 1) Schooljaar 2004-2005 (GOK 2)
3516 3615
421 475
12% 13%
629 1072
18% 30%
Bron: MVG, Departement Onderwijs en de Halse basisscholen Als we de algemene cijfers bekijken, kunnen we stellen dat Halle op het vlak van kansarmoede in het onderwijs eerder een gemiddelde gemeente is. Dit sluit aan bij de vaststelling dat Halle een gemiddelde gemeente is qua kansarmoede. Als je de gegevens verder opsplitst krijg je echter een ander beeld. Een eerste opsplitsing die we kunnen maken is naar anderstaligheid. Alle directies gaven in gesprekken (zie verder) aan dat de anderstaligheid een groot probleem is. De cijfers bevestigen het hoge aantal anderstalige leerlingen: 860 leerlingen of 24% van de leerlingen in het Halse basisonderwijs is anderstalig. De anderstaligheid zou kunnen verklaard worden door het feit dat Halle aan de taalgrens met Wallonië ligt. Als we kijken naar de instroom van leerlingen uit Wallonië dan kunnen we stellen dat die verklaring slechts deels opgaat (12,35% voor groot Halle op 1 februari 2006). Veel anderstaligen wonen in Vlaanderen of Halle.
Totaal Groot Halle
% tov totaal Groot Halle
Totaal Halle
% tov totaal Halle
Groot Halle
2877
74,98%
2235
76,51%
240
81,91%
402
64,53%
Vlaanderen Wallonië Brussel
3341 474 22
87,07% 12,35% 0,57%
2623 281 17
89,80% 9,62% 0,58%
271 21 1
92,49% 7,17% 0,34%
447 172 4
71,75% 27,61% 0,64%
Totaal
3837
100%
2921
100%
293
100%
623
100%
% tov % tov Totaal totaal totaal Totaal Buizingen Buizingen Lembeek Lembeek
Bron: MVG, Departement Onderwijs (cijfers op 1 februari 2006)
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
33
We kunnen daarnaast ook nagaan hoe de indicator Thuistaal Niet Nederlands (TNN) gekoppeld is aan de andere GOK-criteria. Enerzijds kunnen we nagaan hoeveel percent van de anderstalige leerlingen ook meetellen op andere GOK-indicatoren (%TNN met andere GOK-indicator). Anderzijds kunnen we ook nagaan hoeveel percent van de GOK-leerlingen thuis niet het Nederlands als thuistaal hebben (% GOK-leerlingen met TNN). Als we de gegevens op beide manieren uitsplitsen krijgen we het volgende beeld:
Aantal leerlingen TNN met % TNN met andere % GOKAantal % TNN andere GOKleerlingen leerlingen t.o.v. aantal GOKIndicator met TNN TNN leerlingen Indicator Schooljaar 2001-2002 (GOK 1) Schooljaar 2004-2005 (GOK 2)
387 860
11% 24%
179 263
46,25 % 30,58 %
42,52 % 55,37 %
Bron: MVG, Departement Onderwijs en de Halse basisscholen (eigen verwerking) Beide percentages zijn hoog. We kunnen hieruit concluderen dat een koppeling van de kansarmoede aan de TNN niet te ontkennen valt. Anderstaligheid vormt vaak geen losstaand probleem voor de scholen, maar is daarentegen wel vaak gekoppeld aan één of meerdere GOK-criteria. Concreet betekent dit dat bij het wegwerken van de taalachterstand rekening moet gehouden worden met de andere criteria. Daarnaast kunnen we de gegevens ook opsplitsen naar de verschillende buurten. We kiezen ervoor om niet cijfers voor de afzonderlijke scholen op te nemen, maar om twee “buurten” in het algemeen te bespreken. Bij de opsplitsing per buurt is ten eerste de hoge concentratie GOK-leerlingen in Lembeek zichtbaar. Gemiddeld is het GOK-percentage daar ongeveer 30 % (tussen 18% en 37,6%) en dus een stuk hoger dan het gemiddelde voor Halle. Dit is een bevestiging van de vaststelling dat de kansarmoede in Lembeek hoger dan gemiddeld is. Ook het aantal anderstaligen is in Lembeek opmerkelijk hoger dan kan verwacht worden op basis van het gemiddelde. Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in het feit dat Lembeek tegen de Waalse grens aanleunt. De tabel hierboven geeft aan dat er in Lembeek Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
34
een veel grotere instroom is van kinderen uit Wallonië (27,61% van de leerlingen die schoollopen in Lembeek zijn afkomstig van Wallonië). De anderstaligheid in Lembeek bedraagt echter 46,32% of 271 van de 585 leerlingen (GOK2-cijfers opgesplitst naar deelgemeente, tabel niet afgebeeld). De anderstaligheid in Lembeek kan dus maar deels verklaard worden door de instroom van leerlingen uit Wallonië. Een verder onderzoek op de GOK-cijfers uit Lembeek toonde aan dat er geen significant verband bestaat tussen de instroom vanuit Wallonië en GOK. De hoge GOK-percentages in Lembeek zijn met andere woorden niet te verklaren aan de hand van een instroom uit Wallonië. Wat ten tweede opvalt is dat ook de beide Halse scholen die aanleunen tegen de Windmolekenwijk opvallend hoge GOK-percentages hebben (gemiddelde ongeveer 30%). Ook deze vaststelling sluit aan bij de eerdere conclusie dat de kansarmoede in deze wijk hoger ligt dan elders in Halle. De anderstaligheid is ook hier opnieuw een stuk hoger dan mag verwacht worden als de gemiddelden voor Halle als uitgangspunt genomen worden.
6.2.3. Schoolse vertraging in Halle Uit de tabel hieronder kunnen we de schoolse vertraging aflezen. Schoolse vertraging is een belangrijke indicator van een risicoloopbaan. We merken dat 15,71% van de Halse leerlingen in het basisonderwijs of bijna 1 leerling op 7 minstens één jaar schoolse achterstand heeft. Dit Halse gemiddelde ligt licht hoger dan het Vlaamse gemiddelde (14,98%). Jongens blijken daarbij gevoeliger te zijn voor een schoolse achterstand dan meisjes. Naarmate men in een hoger leerjaar komt, stijgt het aantal leerlingen met een schoolse achterstand. De opvallende daling in het zesde leerjaar heeft waarschijnlijk te maken met de overstap naar het eerste leerjaar B in het secundair onderwijs.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
35
Leerjaar
Totaal Aantal leerlingen Aantal jongens Aantal meisjes aantal met schoolse met schoolse met schoolse leerlingen in vertraging in vertraging in vertraging in Halle in 04Halle in Halle in Halle in 04-05 05 04-05 04-05 1 350 45 26 19 2 3 4 5 6
380 352 371 364 360 2177
63 53 68 63 50 342
33 32 35 33 27 186
% leerlingen % leerlingen met schoolse met schoolse vertraging in vertraging in Halle in Vlaanderen in 04-05 04-05 12,86 % 12,31
30 21 33 30 22 155
16,58 % 15,06 % 18,33 % 17,31 % 13,89 % 15,71 %
14,40 15,44 16,48 14,81 14,69 14,98
Bron: MVG, Departement Onderwijs
6.2.4. GOK-Leerlingen en schoolse vertraging Het zou tot slot heel interessant zijn om na te gaan wat de samenhang tussen de schoolse vertraging en de GOK-indicatoren is. Deze samenhang zou kunnen aantonen of GOKleerlingen meer kansen op een risicoloopbaan hebben dan niet-GOK-leerlingen. De cijfergegevens die wij momenteel bezitten laten ons niet toe om de samenhang tussen de GOK-gegevens en de schoolse vertraging te berekenen. In het kader van een onderzoek naar achterstand en achterstelling in het onderwijs door RISO Vlaams-Brabant1 in Diestse scholen kon de samenhang van GOK-gegevens en schoolse achterstand wel berekend worden. In dat onderzoek bleek dat er in alle leerjaren van het lager onderwijs een beduidend verschil is tussen GOK-leerlingen (26,8% risicoschoolloopbaan) en niet-GOK-leerlingen (6,5% risicoschoolloopbaan).
6.3. Een subjectieve analyse Naast een cijfermatige analyse, kunnen we ook een subjectieve analyse voorstellen. Deze analyse is redelijk beperkt. We nodigden ons zelf uit bij de instellingen die (rechtstreeks of onrechtstreeks) betrokken zijn bij het onderwijs en gaven een voorstelling van het Schoolopbouwwerk in Halle. Aansluitend bij onze voorstelling vroegen we telkens of de 1 RISO Vlaams-Brabant (2003). Achterstand en achterstelling in het onderwijs. Een omgevingsanalyse in Diest. RISO Vlaams-Brabant: Kessel-Lo. Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
36
problematiek rond kansarmoede in het algemeen en de problemen inzake ouderbetrokkenheid en communicatie tussen ouders en school herkenbaar was. Uit onze gesprekken bleek dat de ervaren knelpunten met betrekking tot kansarmoede heel sterk afhankelijk zijn van school tot school. Scholen die gelegen zijn bij plaatsen waar de kansarmoede groter is, ervaren meer problemen dan de scholen die hier verder van afgelegen zijn. Concreet betekent dit dat de problemen sterk voelbaar zijn in de scholen die aanleunen tegen de Windmolekenwijk en in de scholen in de deelgemeente Lembeek. In het Halse basisonderwijs is taal een belangrijk aspect. In de meeste scholen is er een strikte taalregeling van kracht. Er wordt, zowel met de ouders als met de leerlingen, enkel Nederlands gesproken. Dit is vooral een gevolg van het grote aantal Franstaligen in het Halse basisonderwijs. De scholen willen met hun taalregeling een signaal geven dat de ouders Nederlands moeten spreken in het belang van hun kind. We merken zowel openheid als terughoudendheid voor het schoolopbouwwerk bij de scholen. Vooral de scholen die het meest de problemen aanvoelen willen graag met het schoolopbouwwerk van start gaan. Een voorwaarde voor de meeste scholen is dat ze niet willen afstappen van hun taalbeleid. Een aantal scholen spreekt zich ook heel sterk uit voor het zoeken naar structurele oplossingen vanuit vroegere ervaringen met schoolopbouwwerkprojecten in Brusselse scholen. Een andere vaststelling is het ontbreken van een netwerk tussen de scholen over deze problematiek. Scholen van eenzelfde scholengemeenschap werken al samen. Opmerkelijk is dat bij de scholen die meer problemen ervaren, ook de nood aan een dergelijk netwerk duidelijker uitgesproken wordt. Deze laatste scholen spreken zich ook sterk uit voor een netwerk met de welzijnsinstanties.
6.4. Besluit We kunnen deze paragraaf besluiten met te stellen dat de objectieve cijfergegevens bevestigd worden door de resultaten van de gesprekken met de scholen die we voerden. De scholen waar de GOK-cijfers hoog waren, geven ook aan dat ze meer met problemen kampen wat betreft kansarmoede.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
37
7. Een project Schoolopbouwwerk in Halle 7.1. Inleiding Voor het Schoolopbouwwerkproject in Halle willen we een “Dialoog”-project opstarten. In deze laatste paragraaf zetten we dit project uiteen en geven we aan waarom we voor een dergelijk project kiezen en wat de gevolgen daarvan zijn. Voor we het project concreet bespreken willen we hieronder eerst de aandacht vestigen op de nood aan een breder denkkader bij het zoeken naar oplossingen voor kinderen van kansarme ouders. De Dialoog zoals wij die (samen) vorm geven vertrekt van een dergelijk breed kader.
7.2. Naar een breder denkkader Zoals we reeds in de vorige paragraaf beschreven is de oorzaak van de achterstelling en achterstand in het onderwijs te verklaren door een complex samenspel van oorzaken. Om oplossingen te vinden voor deze complexe problemen is er nood aan een totaalbenadering waar iedere betrokkene zijn plaats en verantwoordelijkheid krijgt. Deze totaalbenadering kunnen we bijvoorbeeld vinden in het model dat door Lieve Vandormael1 ontwikkeld is. Voor we het project uiteenzetten in punt twee, willen we hier eerst dieper ingaan op dat ruimer denkkader dat we als de basis voor ons project beschouwen. Het ecosysteem van de opvoeding, de relatiecirkel (Lieve Vandormael)
1 Vandormael, L. (1995). Pedagogische preventie en schoolopbouwwerk: waar school, ouders en buurt mekaar vinden… Leuven, Appeldoorn: Garant. Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
38
Centraal in het kader staat het Kind in Ontwikkeling, omringd en in relatie met de drie verschillende opvoedingsmilieu: het gezin, de school en de sociale leefomgeving. Deze drie opvoedingsmilieus staan voortdurend in interactie met elkaar. Voor het Schoolopbouwwerk is dit kader belangrijk omdat het duidelijk stelt dat niet één betrokkene in de focus staat. Alle betrokkenen worden in het model op hun verantwoordelijkheid aangesproken: zowel de ouders, als de school, als de buurt. Om de achterstandspositie
van
kansarme
kinderen
aan
te
pakken
moeten
deze
drie
opvoedingsmilieus nauw met elkaar samenwerken als partners in een wederkerige relatie, elkaar ondersteunen, en vertrouwen. Concreet betekent dit voor het project in Halle dat de aanpak een kwestie van samenwerken moet zijn. De drie verschillende opvoedingsmilieus dienen met elkaar samen te werken ter ondersteuning van het kind in ontwikkeling. In eerste instantie is het daarbij belangrijk om ondermeer de negatieve en stereotype beeldvorming langs de verschillende zijden te doorbreken, elkaars inzet zichtbaar te maken en verder te versterken.
7.3. De opstart van een Dialoog De “Dialoog” richt zich op alle actoren die betrokken zijn op (kansarmoede in) het basisonderwijs in heel Halle: de ouders, de welzijnsorganisaties, de scholen en de twee CLB’s. Al deze betrokkenen krijgen de kans om deel te nemen aan het project. De ouders worden in eerste instantie betrokken en ondersteund door de welzijnsorganisaties. Het project bestaat uit het opzetten van een platform waar de knelpunten met betrekking tot kansarmoede in het onderwijs besproken worden. Het platform bestaat enerzijds uit een aantal “plenum”vergadering waarop alle betrokkenen aanwezig zijn, en anderzijds uit een aantal themagroepen. De resultaten van de besprekingen in de themagroepen worden dan op de plenumvergaderingen voorgesteld. De “Dialoog” wil in eerste instantie de knelpunten die in het basisonderwijs in Halle zijn verder in beeld brengen. Dit is een diepgaande analyse die verder moet gaan dan het formuleren van het knelpunt, maar die ook de achterliggende en diepere betekenis van een knelpunt onderzoekt. Deze knelpunten moeten gedeelde knelpunten zijn, gedeeld door zowel de ouders, de welzijnsorganisaties, de scholen en de CLB’s.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
39
Het in kaart brengen van de knelpunten is geen doel op zich. Het dient om in tweede instantie te zoeken naar de beleidsveranderingen die nodig zijn om de problematiek op te vangen. Ook hier is het belangrijk op te merken dat alle betrokkenen participeren aan het tot stand komen van deze (voorstellen tot) beleidsveranderingen. Het resultaat van het project is dat we (december 2007) (ten eerste) een gedeelde probleemanalyse
hebben
die
(ten
tweede)
de
aanzet
vormde
voor gedragen
beleidsveranderingen waarbinnen (ten derde) oplossingen uitgedacht worden. De problematiek van kansarmoede in het basisonderwijs in Halle, de nodige beleidsveranderingen en de bijhorende oplossingen worden op die manier vanuit de verschillende betrokkenen vorm gegeven. Binnen de krijtlijnen van het uitgestippelde beleid kunnen afhankelijk van de context van de school concrete oplossingen uitgedacht worden. In dit project streven we niet naar het geven van directe pasklare antwoorden op korte termijn voor heel concrete en specifieke problemen. Dat wil echter niet zeggen dat het project op korte termijn geen oplossingen zal aanbieden, maar het is niet ons eerste streefdoel. In de eerste plaats streven we naar duurzame resultaten, op lange en korte termijn.
7.4. Grondslagen en gevolgen van een Dialoog Aan de grondslag van een “Dialoog”-project ligt het “Langetermijn”-denken en niet het “kortetermijn”-doen. Er wordt op nagedacht op lange termijn en op die manier getracht een duurzaam beleid te installeren. Een rechtstreeks gevolg daarvan is dat de resultaten van het Schoolopbouwwerk vooral op langere tijd tot uiting zullen komen en op korte termijn misschien minder zichtbaar zullen zijn. Daarnaast is in een “Dialoog”-project ook een globale aanpak werkzaam. Alle knelpunten en de betekenis erachter kunnen aan bod komen. De keerzijde hiervan is dat het project door de betrokkenen als abstract ervaren kan worden. In de “Dialoog” moeten er geen keuzes gemaakt worden over met welke school, buurt, ouders of welzijnsorganisaties er moet gewerkt worden. Alle betrokkenen krijgen de kans om te participeren en geen enkele betrokkene wordt op die manier uitgesloten van participatie. Om
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
40
deze participatie ook daadwerkelijk tot stand te laten komen moet vanuit het schoolopbouwwerk intensieve begeleiding worden voorzien met de verschillende doelgroepen van het project (ouders en scholen). Deze intensieve begeleiding en vorming heeft als doel de ondersteuning van de deelnemers van het project aan het Schoolopbouwwerkproject. Een “Dialoog” is een vrij lang en intensief proces dat moet doorlopen worden. Enerzijds kan hierdoor, zoals eerder ook al vermeld, een duurzaam resultaat bereikt worden. Anderzijds vraagt het ook een groot engagement van de deelnemers. Het verwacht een engagement op lange termijn en voor een eerder abstracte aanpak. De welzijnsorganisaties en zelforganisaties zien we als belangrijke toeleiders in het project. We willen met het Schoolopbouwwerk voor de ouders geen nieuwe voorziening installeren, maar gebruik maken van hetgeen nu al rond onderwijs gebeurd in de verschillende organisaties. We verwachten dan ook dat de welzijnsorganisaties deelnemen aan de vergaderingen en de themagroepen, samen met één of meerdere ouders van kinderen uit het Halse Basisonderwijs. We verwachten van die organisaties ook dat ze de ouders ondersteunen in hun deelname.
7.5. De keuze voor een Dialoog in de context van Schoolopbouwwerk We willen hierbij opmerken dat andere projecten eveneens waardevol kunnen zijn en dat we met de keuze voor een Dialoog geen waardeoordeel op zich willen uitspreken over het ene of het andere project. De keuze voor de Dialoog is ingegeven door de specifieke context in Halle en wel om twee belangrijke redenen. De “Dialoog” garandeert ten eerste dat alle betrokkenen kunnen deelnemen aan het project en dat er bijgevolg geen ouders, scholen en welzijnsorganisaties uit de boot vallen door een bepaalde keuze. In Halle willen we werken voor het hele basisonderwijs en willen we bijgevolg alle scholen, ouders en welzijnsorganisaties de kans bieden om deel te nemen. Ten tweede wordt bij een dergelijke “Dialoog”-aanpak de diepere oorzaak van knelpunten blootgelegd en wordt onderzocht welk beleid nodig is om hieraan tegemoet te komen. Een dergelijk project is ons inziens haalbaar tegen eind 2007. De resultaten zullen tegen dan minder zichtbaar zijn, maar bieden wel een kader voor structurele veranderingen.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
41
De laatste zin in de alinea hierboven is belangrijk. Kiezen betekent noodzakelijkerwijs bepaalde andere zaken uitsluiten. Door te kiezen voor een Dialoogproject, kiezen we ook om een aantal zaken niet op te nemen. We kiezen er met andere woorden niet voor om oplossingen te formuleren voor de specifieke problemen waar bijvoorbeeld school A op dit moment mee geconfronteerd wordt, op te lossen. Er werd ook gekozen om de Dialoog vorm te geven vanuit de methode van het (school)opbouwwerk. Deze methodiek kan beschreven worden aan de hand van een aantal criteria. Hieronder willen we geen theoretische beschrijving geven van de methodiek, maar aanhalen wat dit voor het Schoolopbouwwerkproject in Halle concreet betekent. Het Schoolopbouwwerkproject moet gezien worden als de procesbegeleiding in het zoeken naar oplossingen voor kansarmoede in het basisonderwijs. Hiermee willen we aangeven dat het Schoolopbouwwerk niet de expertise levert wat betreft het oplossen van problemen in en met het onderwijs. Wij nemen een taak op van procesbegeleider in de ondersteuning van diegenen die volgens ons wel expert in zijn: de ouders, de buurt, de scholen en de CLB’s. Wij staan in voor het begeleiden en ondersteunen van deze groepen om samen oplossingen uit te denken. Een ander kenmerk is dat Schoolopbouwwerk altijd tijdelijk en doelgericht werkt. Het “Dialoog”-project loopt tot eind 2007. Tegen eind 2007 willen we met betrekking tot de thema’s communicatie en ouderbetrokkenheid de knelpunten (en de onderliggende oorzaken) aangeven, willen we ook een beleid uittekenen die hieraan tegemoet komt en willen we binnen dat beleid oplossingen uitwerken. Het Schoolopbouwwerk wil daarmee ook aangeven dat het geen voorziening wordt, maar dat het zich op termijn zelfs overbodig wil maken. Hiermee wordt ook aangegeven dat we doelgericht werken.
7.6. Besluit en Schematische voorstelling Kort samengevat kan het “Dialoog”-project omschreven worden als een platform waarop een beleid wordt uitgetekend om de kloof tussen kansarme gezinnen en het onderwijs te overbruggen. Het project wil vanuit de methodiek van het opbouwwerk de problematiek vanuit verschillende standpunten bekijken en wil alle betrokkenen inzicht laten verwerven in het standpunt van de andere kant. Het resultaat van deze dialoog is een duurzaam beleid, gericht op lange termijn.
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
42
Dialoog
Wie:
Wat:
•
Alle (bereidwillige) Scholen en CLB’s
•
Alle (bereidwillige) Welzijnsorganisaties
•
Ouders
•
Inventarisatie van de knelpunten
•
Uitwerken van beleid o Voorbereidingen o Suggesties
•
Meerjarenplan: o Knelpunten vastleggen o Beleid uitstippelen o Oplossingen binnen beleid vorm laten kijken
•
Resultaat: o BELEID rond kansarmoede in het onderwijs o Geen directe concrete oplossingen
Hoe:
•
Plenumvergaderingen
•
Themagroepen
•
Vorming: Ondersteuning van betrokkenen ifv project
•
Langetermijn-Denken (Duurzaam)
•
Alle (bereidwillige) betrokkenen
•
Globaal
•
Integratie Top Down en Bottom up
•
Groot engagement (Op lange termijn en Abstract)
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
43
8. Bijlagen 8.1. Bijlage 1: Contactgegevens (Basis)onderwijslandschap 8.1.1. •
Gemeenschapsonderwijs:
Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs, “De Leerboom” (Koninklijk Atheneum): Adres: August Demaeghtlaan 40, 1500 Halle Tel: 02 363 82 42 E-mail:
[email protected] Website: www.campuskahalle.be/bs/ Directeur: Dhr. Kjell Bosmans
•
[email protected]
Basisschool van het Gemeenschapsonderwijs, “Zilverberk” Adres: Pastoor Bernaertsstraat 28, 1500 Halle Tel: 02 356 78 89
Fax: 02 356 15 76
E-mail:
[email protected] Website: www.zilverberk-halle.be Directeur: Mevr. Brenda Felix
[email protected]
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
44
8.1.2. •
Stedelijk Onderwijs:
Stedelijke Kleuterschool ’t Parkske Adres: Arkenvest 1, 1500 Halle Tel & Fax: 02 361 21 59 E-mail:
[email protected] Directeur: Tania Lowagie
•
Stedelijke Basisschool Buizingen “Beukenbos” Adres: Groenstraat 29-31, 1501 Buizingen Tel: 02 365 94 16
Fax: 02 361 54 74
E-mail:
[email protected] Website: www.beukenbos.be Directeur: Lieve Van Praet
•
Stedelijke Basisschool Lembeek "De Klim-op" Adres: A. Puesstraat 46A - 1502 Lembeek Tel & Fax: 02 356 41 85 E-mail:
[email protected] Website: www.deklim-op.be Directeur: Joëlle Mertens
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
45
8.1.3. •
Vrij Onderwijs:
Vrije Basisschool, Don Bosco Adres: Lenniksesteenweg 2, 1500 Halle Tel: 02 360 01 44
Fax: 02 361 47 27
Website: www.donboscohallebasis.be
•
Directeur Lager Onderwijs: Mevr. Dina Baetens
[email protected]
Directeur Kleuteronderwijs: Dhr. Marc Devits
[email protected]
Don Bosco Instituut, Buitengewoon Lager Onderwijs Adres: Lenniksesteenweg 2, 1500 Halle Tel & Fax: 02 360 32 01 Website : www.donboscobuso.be Directeur: Agnes Luyckx
•
[email protected]
Heilig Hart College, Centrum, Lager Onderwijs Adres: Vondel 41, 1500 Halle (Administratieve hoofdvestiging) Tel: 02 360 36 90
Fax: 02 363 85 89
E-mail:
[email protected] Website: www.hhhcol.be Directeur Lager Onderwijs: Dhr. Dany Berckmans
•
Heilig Hart College, Panoramaschool (Sint Rochus), Kleuter- en Lager Onderwijs Adres: Halleweg 220, 1500 Halle Tel: 02 356 95 14 Directeur Lager Onderwijs: Mevr. Rita Verbist Directeur Kleuteronderwijs: Mevr. Nele Belsack
•
Heilig Hart College, Handbooghof, Kleuter-en Lager Onderwijs Adres: Handbooghof 10, 1500 Halle Tel: 02 356 51 71 Directeur Lager Onderwijs: Dhr. Jo Vanderkelen Directeur Kleuteronderwijs: Mevr. Nele Belsack
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
46
•
Heilig Hart College, Essenbeek, Kleuter- en Lager Onderwijs Adres: Kasteelstraat 122, 1500 Halle Tel: 02 361 09 84 Directeur: Dhr. Dany Berckmans
•
Heilig Hart College, Kleuterschool “De Buiteling” Adres: Kleutersbaan 21, 1501 Halle (Buizingen) Tel: 02 356 40 34 Directeur: Dhr. Dany Berckmans
•
Kleuterschool Breedhout Adres: Lenniksesteenweg 619, 1500 Halle Tel : 02 356 14 71 Directeur: Mevr. Frida Moriaux
•
Sancta Maria Instituut, Kleuter en Lager Onderwijs (3 vestigingen) Adres: Heerweg 75, 1502 Lembeek (Dr Spitaelslaan 218; Edingsesteenweg 634) Tel: 02 361 13 62 Directeur: Mevr. Andrée Floridor
•
[email protected]
Sancta Maria Instituut, Lager Onderwijs Adres: Stevens de Waelplein 13, 1502 Lembeek Tel: 02 356 67 21 Directeur: Mevr. Chantal Vandersmissen
[email protected]
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
47
8.1.4. •
CLB’s voor het Basisonderwijs
C.L.B. voor het Vrij Onderwijs Adres: Ninoofsesteenweg 7, 1500 Halle Tel: 02 356 55 23
Fax: 02 356 40 64
E-mail:
[email protected] Website: www.clbhalle.be Directie: Mevr. Ria Sanders Kansenbevordering: Mevr. Marie-Rose Herremans
[email protected] 02/365.08.68
•
C.L.B. voor het Gemeenschapsonderwijs Adres: Willamekaai 19, 1500 Halle Tel: 02 356 38 58
Fax: 02 361 01 80
E-mail:
[email protected] Directie: Dhr. Philippe Bossaert
[email protected]
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
48
8.2. Bijlage 2: Contactgegevens Welzijnslandschap 8.2.1. •
Welzijnsinstanties
Integratiedienst van de Stad Halle Adres: Oudstrijdersplein 18, 1500 Halle Tel: 02 363 23 07
Fax: 02 363 24 00
E-mail:
[email protected] Website: www.halle.be
•
RISO Vlaams-Brabant Adres: Eenmeilaan 2, 3010 Kessel-Lo Tel: 016 44 15 90 E-mail:
[email protected] Website: www.risovlb.be
•
OCMW-Halle Adres: A. Demaeghtlaan 30, 1500 Halle Tel: 02 361 16 16
Fax: 02 361 23 60
Website: www.ocmwhalle.be
•
Buurthuis Ommekaar Adres: O. de Kerchove d’ Exaerdestraat, 1500 Halle Tel: 02 361 22 93
Fax: 02 361 74 71
E-mail:
[email protected] Website: www.ommekaar.tk
•
Centrum voor Algemeen Welzijnswerk Zenne en Zoniën (CAW) Afdeling Halle Adres: Deken Michielsstraat 48, 1500 Halle Tel: 02 361 09 16
Fax: 02 356 43 21
E-mail:
[email protected]
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
49
•
Buurtwerk Halle Adres: Kopheiweg 145, 1500 Halle Tel: 02 360 24 66
Fax: 02 610 70 24
E-mail:
[email protected] Website: www.buurtwerkhalle.be
•
Provinciaal Integratie Centrum Lokaal Steunpunt ECM Zuidwest Vlaams-Brabant (PRIC) Adres: August Demaeghtlaan 305, 1500 Halle Tel: 02 361 27 44
Fax: 02 361 27 44
E-mail:
[email protected]
•
Onthaalbureau Vlaams-Brabant Vestiging Zuidwest-Brabant Adres: August Demaeghtlaan 305, 1500 Halle Tel: 02 361 06 33 E-mail:
[email protected]
•
De Springplank – Centrum voor Basiseducatie Halle Pajottenland vzw Adres: Gemeenteplein 1, 1501 Buizingen Tel: 02 356 52 02
Fax: 02 360 06 29
E-mail:
[email protected] Website: www.basiseducatie.be/1320/defaulttoe.aspx?centra=508
•
Jobhuis Halle - Vilvoorde vzw Adres: J. Degelaenstraat 3-5, 1501 Buizingen Tel: 02 361 04 35
Fax: 02 361 44 95
Email:
[email protected] Website: www.jobhuis.be/jobhuis/index.php
•
De Wip, dagcentrum Adres: Deken Michielsstraat 89, 1500 Halle Tel: 02 360 24 31
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
50
8.2.2. •
Zelforganisaties
’T Zeiltje Adres: August Demaeghtlaan 305, 1500 Halle Tel: 0496 48 24 38 Contactpersoon: Iryna Yaprintseva
•
Isimbi Adres: August Demaeghtlaan 305, 1500 Halle Tel: 0485 70 39 29 Contactpersoon: Jeanne Uwimana
•
Pachamama Adres: Descampslaan 2A, 1501 Buizingen Tel: 02 361 68 53 Contactpersoon: Beatriz Estrada
•
Moskeevereniging Arrahman Adres: Nijvelsestraat 341, 1500 Halle Tel: 02 360 16 93 Contactpersoon: Mohammed Lahibib
Kansarmoede in het onderwijs: Een omgevingsanalyse in Halle
51