nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2012
Taalontwikkelend lesgeven in het Hoger Onderwijs. Een "in team" verhaal Door Lieve Verheyden, CTO-medewerker
Het hoger onderwijs (van het korte type) heeft de opdracht om instromers op te tillen tot op niveau 6 van de Vlaamse kwalificatiestructuur1. Dat vraagt veel inspanningen - ook op het vlak van taal en communicatie. Via een aantal projecten spit het CTO onderdelen van deze opdracht verder uit, en ondersteunt het opleidingen bij de implementatie van een innoverende aanpak. In dit artikel geven we een overzicht van de CTO-projecten voor het Hoger Onderwijs waarin taalontwikkelend vakonderwijs centraal staat. We hopen van harte dat de toegelichte praktijken inspirerend zijn voor anderen. Voordat we de concrete projecten onder de loep nemen, schetsen we de grote lijnen van wat taalontwikkelend vakonderwijs voor ons betekent.
Taalontwikkelend lesgeven: van visie tot vaardigheid Vergelijk de twee plaatjes in de marge. Welk plaatje past het beste bij jouw beeld van taal en taalvaardigheid? Roept 'taal' vooral een beheersbaar geheel van bouwstenen en bouwregels op, en allerlei vormelijke vereisten waaraan door studie en de juiste attitude voldaan kan worden? En is iemand dus taalvaardig als hij foutloos schrijft en spreekt? Of roept 'taal' een complex en dynamisch geheel op, met veel en voortdurende variatie, waarmee we ons in elke nieuwe context opnieuw uit de slag proberen te trekken? En is iemand dus taalvaardig als hij in uiteenlopende contexten telkens opnieuw een grote mate van communicatieve effectiviteit bereikt? In het eerste geval spreken we over een smalle visie op taal en taalvaardigheid, in het tweede geval over een brede visie (cf. Daems, 20102).
Taalontwikkelend lesgeven of taalontwikkelend vakonderwijs veronderstelt een brede visie op taal en taalvaardigheid. Het begrip verwijst immers naar het besef van de 'inescapability of language': als je met studenten stukjes wereld verkent (bv. de wereld van de kleuterklas, de anatomie van het menselijk lichaam, de politieke stelsels in België, de stabiliteit van een brug), moet dat sowieso via allerlei taaltaken: lezen, spreken, schrijven en in gesprek gaan of luisteren Tegen het eind van hun bacheloropleiding moeten zij "(1) kennis en inzichten uit een specifiek domein kritisch kunnen evalueren en combineren, (2) complexe gespecialiseerde vaardigheden kunnen toepassen, gelieerd aan onderzoeksuitkomsten, en (3) relevante gegevens verzamelen en interpreteren en geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om niet-vertrouwde complexe problemen op te lossen". 2Daems, F. (2010). 'Elke leraar is taalleraar. Een referentiekader voor taalbeleid in de lerarenopleiding'. In: D. Van Hoyweghen (red.). Naar taalkrachtige lerarenopleidingen. Bouwstenen voor een taalbeleid Mechelen: Plantyn. 1
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2012
naar informatie over die stukjes wereld, het liefst gekoppeld aan een grondige observatie en beleving van die realiteit. In dat proces ontsluit de taal mee de te verkennen stukjes wereld: taal als hefboom, dus!
Probeer even om zonder dat je verbale taal gebruikt (schriftelijk noch mondeling), een belangrijk inzicht uit jouw vakdomein door te geven aan een niet-specialist. Hoe ver geraak je?
Als je taalontwikkelend lesgeeft, ben je je volop bewust van de positieve rol die taal kan spelen in het wereldverkennend proces, maar ook van de drempels die ontoegankelijk taalgebruik kan opwerpen. Je handelt naar die inzichten en introduceert de volgende ingrepen in je eigen didactisch proces:
je zorgt voor contextrijk taalaanbod, waardoor de studenten voor alle relevante talige elementen vorm en betekenis kunnen koppelen; je creëert kansen tot interactie, waardoor de studenten zelf de koppelingen tussen vorm en betekenis kunnen verkennen; je biedt taalsteun bij de taaltaken die je van de student vraagt. Het kan bijvoorbeeld gaan om een leeswijzer of een schrijfkader, of om de concrete begeleiding van het lees- of schrijfproces.
Met deze ingrepen help je de studenten de kloof te overbruggen tussen voorkennis en leerstof. In eerste instantie worden dus vooral vakdoelen gediend. Een "prettig" neveneffect is evenwel de (vak)taalontwikkeling van de student. Vandaar ook de term 'taalontwikkelend vakonderwijs'.
Project 1: Taalontwikkelend vakonderwijs: Writing to Learn In het OOF3-project "Pen en Papier. Writing to learn (WTL) als krachtige leeromgeving voor deep level learning" (2011-2013), dat het CTO samen met KHLeuven en enkele andere hogescholen4 realiseert, wordt taalontwikkelend vakonderwijs opleidingsbreed geïmplementeerd. Rond een weloverwogen selectie van kernbegrippen voor het beroep organiseren lectoren tijdens de eigen colleges writing to learn-taken.
Enkele voorbeelden van kernbegrippen voor de BA Voedingsen Dieetkunde: metabolisme, pathogeen, therapietrouw, incidentie, coping, gezondheidsdetermina nt, organoleptische kwaliteit, constistentie, voedingsdeficiënties.
3 4
De bedoeling is dat studenten even stilstaan bij begrippen die tot de kern van de opleiding behoren, maar waarvan lectoren en professionals aangeven dat de betekenis onvoldoende diepgaand verworven wordt.
Dat 'stilstaan' gebeurt schrijvend (writing to learn), o.a. omdat het de studenten aanspoort om volledig en nauwkeurig te zijn. Het laat hen achteraf ook toe om terug te blikken op de eerdere invulling/constructie/... en de tekst vervolgens aan te passen.
OOF staat voor "OnderwijsOntwikkelingsFonds', in dit geval van de Associatie KULeuven. Thomas More, HUB KaHo, KATHO-KHBO en KHLim.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
Enkele voorbeelden van kernbegrippen voor de BA Kleuteronderwijs: geletterdheid, belevingswereld, ontwikkelingsniveau, brede school, schoolrijpheid, welbevinden, impressie, betrokkenheid, wereldverkenning.
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2012
Elke WTL-ingreep bestaat dus uit twee delen:
een "S-deel: schrijven"
en een "D-deel: denken"
.
Zo krijgen studenten de kans om kernbegrippen grondig te verankeren.
Meer weten over dit project? In de presentatieposter vind je meer informatie en de namen van contactpersonen: Bekijk de presentatieposter Pen en Papier. Writing to Learn
Project 2: Taalontwikkelend vakonderwijs: hoe zit het in de lerarenopleidingen? In opdracht van de Nederlandse Taalunie voert het CTO samen met het ITTA5 een verkennend onderzoek uit naar de wijze waarop toekomstige leraren voorbereid worden om les te geven aan taalzwakkere leerlingen in het secundair onderwijs. In Vlaanderen beperkt het onderzoek zich tot de praktijkvakleerkrachten, leerkrachten technische vakken en leerkrachten Nederlands/PAV die lesgeven aan de 14- tot 18-jarigen in het BSO, afdelingen haarzorg en mechanica/auto, en in het TSO, afdelingen bio-esthetiek/schoonheidsverzorging en elektromechanica/autotechnieken. Bovendien richten we het onderzoek enkel op de geïntegreerde lerarenopleidingen (GLO) en de specifieke lerarenopleidingen verbonden aan de CVO's (SLO). De dataverzameling gebeurt in drie stappen: eerst is er een algemene digitale bevraging van de lerarenopleidingen; dan volgt een analyse van een aantal beleidsdocumenten en ten slotte spitten we de problematiek verder uit via enkele interviews met lerarenopleiders en hun coördinatoren. Centraal staan drie vragen: 1.
Hoe worden toekomstige leerkrachten ondersteund in de ontwikkeling van hun eigen taalvaardigheid?
2. Hoe wordt er met toekomstige leerkrachten gewerkt aan het verwerven van (taal)didactische competenties? 3. Hoe worden toekomstige leerkrachten voorbereid op het lesgeven aan zwaktaalvaardige leerlingen? Op dit ogenblik is de documentenanalyse volop aan de gang. In een volgende Nieuwsbrief brengen we zeker verslag uit van de resultaten van de analyses. Meer weten over dit project? In de presentatieposter vind je meer informatie en de namen van contactpersonen: Bekijk de presentatieposter Onderzoek Nederlands in Beroepsgericht Onderwijs
5
ITTA: Instituut Taalonderwijs en Taaltoetsing Anderstaligen, UvA, Nederland.
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2012
Project 3: Taalontwikkelend vakonderwijs: meer G-kracht in de praktijkvakken! Met het SoE6-project "Een G-krachtige praktijk" (2012-2014) begeven we ons op de werkvloer van de praktijkvakleerkrachten/-docenten. Een langdurig traject in BSO-en TSO-scholen, gerealiseerd door het CTO (2008-2011), wees immers uit dat er nog heel wat ruimte tot meer en beter taalontwikkelend vakonderwijs gevonden kon worden, met name in de praktijkvakken. De invalshoek was 'functionele geletterdheid': het is jammer genoeg niet zo goed gesteld met de functionele geletterdheid van uitstromers uit BSO en TSO. Met het huidige project "Een G-krachtige praktijk" richten we ons op de opleiding van vakleerkrachten, zowel in de geïntegreerde lerarenopleidingen (GLO) als in de specifieke lerarenopleidingen (SLO binnen CVO). Daarmee vermijden we dat steeds nieuwe vakleerkrachten instromen zonder dat ze kaas gegeten hebben van G-kracht in de praktijk. Binnen het project vormen we een leergemeenschap met docenten uit verschillende opleidingen. Elk van hen integreert de aandacht voor functionele geletterdheid in de eigen onderwijspraktijk. Vervolgens geven we het multiplicatoreffect kansen. Ondersteund door de contacten in de leergemeenschap vormt elke docent een nieuw netwerk rond geletterdheid in het eigen team. Als men binnen een opleiding gezamenlijk aan dezelfde doelen werkt, worden de kansen op effect én op duurzaamheid immers veel groter. Ondersteuning door het beleid is hierbij een noodzakelijke voorwaarde (Timperley, 2012)7. Meer weten over dit project? In de presentatieposter vind je meer informatie en de namen van contactpersonen: Bekijk de presentatieposter G-krachtige praktijk
Een "In team" verhaal Hoewel we weten dat het geen sinecure is om het te bewerkstelligen, toch streven we er in elk implementatieproject naar om taalontwikkelend lesgeven opleidingsbreed te implementeren. Samen voor dezelfde doelstellingen gaan, is zoveel sterker dan handelen in verspreide slagorde. Een opleidingsbrede aanpak kan - zo weten we ondertussen - enkel via de paden der geleidelijkheid: ofwel door de ingrepen in het didactisch handelen in eerste instantie beperkt te houden, ofwel door met een beperkt groepje lectoren aan de slag te gaan, en vandaaruit een olievlekverhaal te schrijven. In beide gevallen merken we dat ondersteuning door het beleid en motivatie van de betrokkenen cruciaal zijn. De grootste garantie op continuering en/of verbreding van de aanpak door de lectoren komt echter van het effect van de gewijzigde aanpak, nl. het feit dat studenten beter, grondiger, met grotere betrokkenheid leren. Het is belangrijk om dat effect proberen vast te stellen.
6
SoE staat voor School of Education, een expertisenetwerk van de Associatie KU Leuven. Timperley, H. (2012). Making Sure Your Wonderings will Make a Difference. Presentatie tijdens Conferentie van DNI (VSKO): "Praktijkonderzoek: Hoe zit dat nu, feitelijk?", Oostende, 21-23 november. 7
© Centrum voor Taal en Onderwijs
nieuwsbrief
TAAL & ONDERWIJS december 2012
Vragen? U kunt de sectie Hoger Onderwijs van het CTO steeds contacteren:
Voor algemene informatie over de sectie Hoger Onderwijs van het CTO en voor de andere projecten van de sectie kan u terecht op de website van het CTO http://www.cteno.be/index.php?idWs=19 . Voor trajecten op maat kan u terecht bij
[email protected];
[email protected];
[email protected] .
© Centrum voor Taal en Onderwijs